Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de...

37
Deel 1: Algemeen Inleiding: Het project “voeding”is een gezamenlijk schoolproject. Wij hebben ervoor gekozen een aantal facetten te behandelen: Gezond en ongezond ( de voedingspiramide) Hoe heten onze maaltijden? Ontbijt, lunch, diner. Lekker en minder lekker eten ( vies), smaken verschillen Waar komt het eten eigenlijk vandaan? Waar kunnen we het eten kopen? Waar moet je op letten als je tafel gaat dekken? Het restaurant Aan het einde van het project wordt er een kijkavond gehouden.

Transcript of Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de...

Page 1: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Deel 1: Algemeen

Inleiding:

Het project “voeding”is een gezamenlijk schoolproject.Wij hebben ervoor gekozen een aantal facetten te behandelen:

Gezond en ongezond ( de voedingspiramide) Hoe heten onze maaltijden? Ontbijt, lunch, diner. Lekker en minder lekker eten ( vies), smaken verschillen Waar komt het eten eigenlijk vandaan? Waar kunnen we het eten kopen? Waar moet je op letten als je tafel gaat dekken? Het restaurant

Aan het einde van het project wordt er een kijkavond gehouden.

Netwerk van begrippen:

Page 2: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Uit eten:restaurant, lekker, eten, keuken, telefoonmenukaart, ober, kok, bestellen, tafel dekken, snijden, roeren, koken, bakken, schoonmaken, servet, tafelkleed, uit etenserveren, placemat, afnemen, gerechten, kandelaarreserveren, openingstijden, sjiek

Eten:eten, drinkengezond, ongezond, groente, fruit, vlees, vis, melkproducten, ontbijt, lunch, diner

Aan tafel: tafel, stoeltafelkleed, borden, schalen, schaaltjes, pannen, onderzetters, tafel dekken, afwassen, prakken, snijden, bestek, servies, opscheplepelskauwen, schone handen, volle mondafruimen, afspoelen, smakken, slurpen, tafelmanieren

Winkels:boodschappen doen, winkelboodschappenlijstje maken, winkelkarretje, toonbank, bakker, slager, groenteman, vers, oud, meel, plantverschillende producten: brood, taart, gebak, vlees, worst, broodbeleg, groente, fruit, aardappelen, melk, kaas, eieren, diepvriesspullen zoals ijs, diepvriespatatsupermarkt, broodafdeling, slagerij, groenteafdeling, koelafdeling, diepvriesafdeling, graanproducten, fabriek, verpakking, gekweekt/gewassen/geoogst/geplukt

winkel. = bekende begrippentafelkleed enz. = basisbegrippengerechten enz. = extra begrippentafelmanieren enz. = contextbegrippen

Ouderactiviteiten:

Page 3: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Informeren: We informeren de ouders over het onderwerp van dit project We maken voor de ouders een overzicht van de begrippen uit dit project Liedjes en versjes kunnen zonodig meegegeven worden.

Suggesties voor activiteiten thuis: Zoek met uw kind plaatjes van allerlei voedingsmiddelen en neem ze mee naar school Maak samen met uw kind een bordje met lievelingseten m.b.v. tijdschriftplaatjes,

gekleurd papier of tekeningen Praat bewuster over wat uw allemaal doet in de keuken Laat uw kind helpen bij het tafeldekken en afruimen.

Page 4: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Deel 2: SpelprogrammaCreëren van spelsituaties:

Spelsuggesties:

1. Het restaurantMateriaal: Naambordje, openingstijden, kleding voor de kok, afwashulp, serveerster, ober, kelner, portemonnee, geld, pinpas, voor het schoonmaken: dweiltjes, emmer, bezem, afwasborstel, theedoek, afwasteiltje etc. , nette gedekte tafels:tafelkleden, servetten, bloemetjes en kandelaars met kaarsen, telefoon om de reservatie aan te nemen, peper en zoutstel, kinderstoel ( kinderhoek: kleurplaat, lego), menukaarten (multomap), bestek ( vork, lepel, mes, dessertlepeltje) opscheplepels, servies ( diep/plat bord, soepkom, kop en schotel, schalen, glazen), materialen om de gerechten klaar te maken ( zie menukaarten), gereserveerd kaartjes , tafelnummer kaartjes, soepkommetjes omkleed met aluminiumfolie, plastic bordjes en bestekRollenspel:

Naam verzinnen, bordje met openingstijden maken Personeel: kok ( snijden, roeren, afwegen etc.), afwashulp ( afwassen en

schoonmaken), serveerster, ober, kelner ( bestelling opnemen, doorgeven en serveren) Gasten, Menukaarten( gerechten en prijzen): uitzoeken en bestellen

(reserveren, opeten, betalen) Betalen ( portemonnee, geld)/ afrekenen ( gepast/terug geven) Afruimen/ afnemen Opnieuw dekken Nette gedekte tafels ( tafeldekken) Reserveren ( telefoon aannemen)

Tijdens het hele spel zal de functie van de rol een grote rol spelen. Het zal heel moeilijk zijn om binnen hun eigen rol het spel te spelen. Heel duidelijk dit al in de kring aangeven. Het is van groot belang dat er ook onderling gewisseld wordt zodat ze van alle kanten het werk in het restaurant kunnen beleven.

2. De winkels/afdelingenMateriaal: kraampjes met allerlei producten, die duidelijk laten zien dat het een bakkersafdeling, slagerafdeling en een groenteafdeling zijn.

De kinderen kunnen bij de specifieke kraampjes producten kopen die daar aangeboden worden. Vragen, beantwoorden, betalen, inpakken en meenemen

3. Het maken van appelmoes (of een ander gerecht in de klas. )Materiaal: 1 kg goudrenetten, 1 dl. heet water, 60 gr. suiker, ½ theelepel kaneel, grote pan, verwarmingsplaat, aardappelschilmesjes, pollepel, snijplankjes, bord, bekertjes, schaaltjes en lepeltjes voor alle kinderen, onderzetter, verlengsnoer, kom, weegschaal.

In groepjes van vier kinderen de al geschilde appels in kleine blokjes laten snijden.Daarna spullen samen afwegen. Opzetten, wel 20 minuten laten pruttelen, vaak roeren. Daarna laten afkoelen in koud water. Alle spullen afwassen. En dan lekker gezamenlijk eten.

Page 5: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Deel 3: groepsprogrammaVoorbereiding:

Lokaal: Hang platen op van allerlei voedingsmiddelen, etende kinderen of van restaurants. Maak een restauranthoek

Boeken en verhalen: Kijkdoosboeken ( op school aanwezig): de groentewinkel 372.6

de supermarkt 372.6uit eten 375.2de kok 375.2brood 678.3de bakker 678.3

De kijkdoos: Kaas 633.9 De koningin leert smakken Willie kookt soep ( klein boekje) Ulf Lofrgren Bas ( bij Riek in de klas) pannenkoekenrestaurant

Bakker Mini informatie 113 Het restaurant Mini informatie 74 De keuken 627.32 Mini informatie 23 Eten 628 N 87 Eten in de snackbar 375.2 N 62 Eten bij de Italiaan 629.63 N 42 Eten bij de Chinees 375.2 N 152 Aardappels 632.4 Een ober van niks Kummeling gaat uit eten De koningin leert smakken A. Bernard Daar zit een luchtje aan T. Ross De beer die niet van honing hield B. Maitland Ik ben Paddington M. Bond Hennetje Rood en Slimme Vos V. French Koning Lekkerbek J. Capek Het beste boodschappenboek R. Schroder en M. Busser Flip gaat uit eten S. van Oversteeg Een opa voor opa Anke Kranendonk

Liedjes en versjes: Groentesoeplied Het kleine jongetje Bastiaan ’t Is feest in de keuken Kleine Katrijntje Bij de bakker op de hoek Elsje Fiderelsje Er was er eens een vrouw, die koeken bakken wou. ‘k Zag twee beren broodjes smeren

Videobanden:

Page 6: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Beestenboerderij: Deel 16 ( pizza)Deel 24 ( bewaren)

Koekeloere:Deel 17 DorstDeel 19 Wat je eet, ben jezelfDeel 67 Koken (soep)Deel 98 Waar komt ons brood vandaan?Deel 99 De groentemanDeel 140 AppelsDeel 213 Eten

Huisje, boompje, beestje:Deel 27 Kleuren en fruitDeel 41 Een knol om te etenDeel 70 ZomergroentenDeel 116 Appels uit ChinaDeel 153 Van appel tot moesDeel 168 Van korrel tot meelDeel 169 Van meel tot broodjeDeel 3205 Snoep goed !Deel 233 De koe

Plaat- en tekenmateriaal: Plaatjes van voedingsproducten De voedingspiramide Menukaarten Werkbladen: menukaarten Afbeeldingen logische volgorde: maaltijden, ontbijten, dineren, bakker, boodschappen

doen Afbeeldingen van producten en waar ze oorspronkelijk vandaan komen en wat er van

gemaakt kan worden Kaartjes bij eetspel Kaartjes en speelbord bij winkelspel

Spel- en ontwikkelingsmateriaal: Communicatiespel: een plaat van een supermarkt met allerlei afdelingen Functiepuzzel: keuken, badkamer etc. Puzzel: keuken Kleurendomino: werkblad kleuren. Producten zijn: sinaasappel – wortel, aardbei –

tomaat, sla – sperziebonen, rijst – bloemkool, knakworsten – plakjes worst, citroen en kaas, blauwe druiven en aubergine, bruin brood en reep

Overige materialen: Cd en afspeelapparatuur. Naambordje, openingstijden Kleding voor de kok, afwashulp, serveerster, ober, kelner Portemonnee, geld, pinpas

Page 7: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Voor het schoonmaken: dweiltjes, emmer, bezem, afwasborstel, theedoek, afwasteiltje etc.

Nette gedekte tafels:tafelkleden, servetten, bloemetjes en kandelaars met kaarsen Telefoon om de reservatie aan te nemen Peper en zoutstel Boekje om bestelling op te nemen Kinderstoel ( kinderhoek: kleurplaat, lego) Menukaarten (multomap), gerechten en prijzen Bestek ( vork, lepel, mes, dessertlepeltje) opscheplepels Dienblad Servies ( diep/plat bord, soepkom, kop en schotel, schalen, glazen) Materialen om de gerechten klaar te maken ( zie menukaarten). Gereserveerd kaartjes , tafelnummer kaartjes Soepkommetjes omkleed met aluminiumfolie Plastic bordjes en bestek Pannen Doekje om schoon te maken, afwasborstel, afwasteil, eventueel afdruiprek Grote piramide op karton Kleurplaten Producten uit de supermarkt in een tas Letterstempels

Groepsexploratie:

Page 8: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Oriënteren:Bij oriënteren wordt het kind in de sfeer gebracht van het projectthema doordat de juf boodschappen meeneemt. De kinderen onderscheiden samen met de juf de eetbare en de niet eetbare dingen. M.b.v. een boekje wordt het restaurant onder de aandacht van het kind gebracht.

Oriënteren 1:Doel: de kinderen benoemen eetbare en niet-eetbare producten.

De juf komt met een tas vol met eetbare/drinkbare boodschappen, maar ook met andere dingen in de klas. Bijv: appel, brood, koek, boter, snoep, hagelslag, pizza etc. maar ook wc.papier, waspoeder, zeep etc.De juf zegt dat ze net boodschappen gedaan heeft, maar dat ze haar spulletjes nog even op moet ruimen. Eens even kijken wat er in zit. Samen met de kinderen worden de boodschappen benoemd. Zo, ik kan voorlopig weer eten: vers brood met boter en hagelslag en straks bij de koffie een koekje en vanmiddag een appeltje en vanavond een lekker pizza. De rest eet ik niet op. Die gebruik ik om van alles schoon te maken.Kunnen jullie ook een paar dingen opnoemen die je op kan eten?Wat kan je niet op eten?

Oriënteren 2: Het ontbijtDoel: de kinderen leren dat een ochtendmaaltijd “ontbijt” heet en wat je dan kan eten.

‘s Morgens als ik wakker word ga ik lekker ontbijten. Ik dek dan eerst gezellig de tafel. Ik doe eerst een kleed op mijn tafel en dan bordjes en messen en bekers. Maar dan kan ik nog niet eten. Ik zet ook brood op tafel en beschuitjes en natuurlijk boter en iets voor op de boterham.Wat voor brood eet jij ’s morgens ( bruin of wit brood)? Wie eet er iets anders dan brood? Misschien wel cornflakes of pap of crackersWat drink jij bij je ontbijt? Doe jij boter op je brood? Maak jij ’s morgen je brood zelf klaar of doet iemand anders dat? Wat staat er bij jullie allemaal op tafel? Wie dekt de tafel? Mag jij wel eens helpen? Wat doe jij dan?

Als ik ’s middag ga eten eet ik ook altijd brood. Wie gaat er vandaag overblijven? Wie gaat er met een duur woord op school “lunchen”? Lunchen doe je altijd ’s middags. Wie wil er laten zien wat er in zijn overblijftas zit?

Oriënteren 3:Doel :De kinderen zien hoe het allemaal in een restaurant gaat als je uit eten gaat.

De juf leest een informatieboekje voor over een restaurant en uit eten gaan. De kijkdoos: “uit eten”

Oriënteren 4: Woordenschatuitbreiding restaurant.Doel: De kinderen proberen door logisch na te denken samen met de juf de inrichting van een restaurant op te noemen en te pakken uit de poppenhoek.

Page 9: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Ik ben wel eens in een hotel geweest en toen ik ’s ochtends wilde ontbijten, moest ik naar een hele grote zaal waar allerlei tafeltjes stonden. De serveersters hadden op grote lange tafels allemaal lekkere dingen gezet. Witte en bruine broodjes, krentenbolletjes, croissantjes, cornflakes, gewone boterhammen. Je kon er van alles bij drinken: thee, koffie, melk, karnemelk, jus d’orange. Ze hadden er ook van alles voor op brood: kaas, vleeswaren, jam, hagelslag. Te veel om op te noemen. Ik vond het heel lekker en ik mocht ook alles zelf pakken. Maar ’s avonds ging het heel anders. Ik ging toen naar dezelfde zaal om warm te eten. Toen stond alles niet klaar en toch kon ik wel van alles kiezen. Ze hadden alles op een kaart gezet. De serveerster kwam alles aan ons vragen en kwam het ook bij ons brengen. Alles was lekker gebakken en gekookt. De koks in de keuken maakte alles klaar wat ik had gevraagd. Alleen moest ik wel alles na het eten betalen. Nu wilde ik in de klas ook een restaurant maken. Wat hebben we dan allemaal nodig? Kinderen geven een opsomming en ik probeer dat op te schrijven en als het kan erbij te tekenen. Aal het al aanwezig is in de klas mogen ze het meteen pakken. Als het stroef verloopt probeer ik door gerichte vragen meer uit de kinderen te halen.

Kok ( snijden, roeren, afwegen etc.), afwashulp, serveerster, ober, kelner Gasten Portemonnee, geld Boekje om bestelling op te nemen Nette gedekte tafels ( tafeldekken): tafelkleden/placemats, kaarsen, bloemen Telefoon Peper en zoutstel Kinderstoel ( kinderhoek: kleurplaat, lego) Menukaarten( gerechten en prijzen Aparte kleding: schorten, koksmuts Borden, glazen, soepkommen, bestek etc. Dienblad Eten Pannen Doekje om schoon te maken Afwasborstel

Daarna bekijken we wat we nog allemaal nodig hebben.

Demonstreren:Bij demonstreren wordt er ontdekt dat smaken verschillen. Ook wordt er gesproken over het klaar maken van maaltijden en dat er tafelmanieren bestaan.

Page 10: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Demonstreren 1: Je lievelingsavondeten ( diner)Doel: relatie gesproken/geschreven taal en de afbeeldingen, het ontdekken dat smaken verschillen.

Naar aanleiding van de mee teruggenomen bordjes met lievelingseten houden we een gesprekje over het avondeten. Jullie hebben allemaal een bordje met jullie lievelingseten meegenomen. Eet je dit ’s morgens of eet je dit ’s avonds?Warm eten, eten de meeste mensen ’s avonds. Als in een restaurant gaat eten dan zeg je dan je gaat dineren. ‘s Ochtends ga je dus ontbijten, ’s middags ga je lunchen en ’s avonds ga je dineren. Je houdt dan een gesprekje over wat de kinderen gemaakt hebben. Laat alle kinderen vertellen wat ze het allerlekkerste vinden. Laat de anderen reageren op de keuze van het kind wat aan de beurt is. Wie vind dit ook lekker? Wie vind dit “vies”? Laat ze ontdekken dat smaken verschillen.

Je vertelt dan dat je ’s avonds zelf graag een soepje eet voordat je echt warm gaat eten.Wie lust er ook graag soep? Welke soep vind jij het lekkerst? Waar wordt het van gemaakt?

Lied: Groentesoep:Willen jullie groentesoep, dan heb ik een idee:We maken snel een grote pan en iedereen helpt meeSnijden, snijden, zeg kijk eens hoe ik snijDe worteltjes, de bloemkool en een bosje selderij

Willen jullie groentesoep, dan heb ik een idee:We maken snel een grote pan en iedereen helpt meeBalen draaien en zeker niet te klein,En zorg dat ze zo rond als een konijnenkeutel zijn

Willen jullie groentesoep, dan heb ik een idee:We maken snel een grote pan en iedereen helpt meeRoeren, roeren, we roeren in de panEn als de soep dan klaar is, nou dan smullen we er van.

Uitleg soeppannetje

Demonstreren 2: De koksDoel: de kinderen bewust maken van de vele handelingen die vooraf gaan aan het opeten van een maaltijd.

In het restaurant maken de koks alles zelf. Vaak hebben ze er een hulpkok bij want voordat het eten klaar is moeten ze heel veel doen.Als jouw moeder het eten gaat klaar maken, wat doet ze dan allemaal in de keuken?Alles goed afwassen, schillen, snijden, in de sausjes roeren, afgieten, afwegen met een weegschaal, maatbeker etc. Denk je dat de kok in het restaurant dat ook allemaal doet? Wat doet hij anders? Ingaan op het feit dat de kok dat klaar maakt wat de klant besteld heeft, maar dat hij bepaalde dingen al van te voren klaar kan maken bijv: de groente die hij bij het eten presenteert of de soep, de sausjes.

Page 11: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Ik heb hier allemaal spulletjes gezet die de kok kan gebruiken. Wie weet wat hij daarmee kan doen? Mes, hakmes, zeef, vergiet, snijplank, koekpan, kookpan, garde, wekkertje, kookboek, rasp, eiersnijder etc.

Boekje de kijkdoos: “de kok”

Demonstreren 3: Netjes etenDoel: de kinderen leren dat het prettig is voor een ander als je netjes eet.

Naar aanleiding van het prentenboek: De koningin leert smakken van A. Bernard wordt er een gesprekje gehouden over netjes eten.Misschien kunnen de kinderen dingen opnoemen die niet zo netjes zijn aan tafel: slurpen, smaken, boeren, vieze handen, praten tijdens het eten, met mond open kauwen. Waarom vinden anderen mensen dat niet prettig?Doe jij het ook wel eens?

Versje:Het kleine jongetje BastiaanIs naar een restaurant gegaanDaar krijgt hij zijn eerste les:Eet je vlees met vork en mes

Hij mag niet slurpen en niet smakkenEn mag zijn eten ook niet prakkenNiet praten met zijn volle mondEn ook niet knoeien op de grond

Hij mag niet van zijn bordje likkenEn niet in het kleedje prikkenNetjes drinken uit een glasEn zeggen …. dat het heerlijk was.

Demonstreren 4: Tafel dekken.Doel: de kinderen leren dat je heel goed moet nadenken voor je de tafel gaat dekken. En dat je thuis andere dingen op tafel zet als in een restaurant.

We gaan de tafel dekken voor het avondeten. Wat moeten we het allereerste doen? Ideeën uit de kinderen laten komen. De tafel leegruimen. We voeren de handelingen uit.Tafelkleed erop leggen.Bordjes erop zetten en bestek. Wat moet je dan eerst weten? Hoeveel mensen er aan tafel gaan eten? wat heb je dus nodig als jij thuis gaat eten? Bij Helena 3 bordjes. Bij Mike 5 bordjes. Bij de juf thuis … bordjesWat hebben we nog meer nodig?

Als de serveerster de tafel dekt, gaat het dan precies hetzelfde? Ziet alles er hetzelfde uit?Verschillen: geen onderzetters, servetten, bloemen, kaarsje, peper en zoutstel, menukaart, wijnglazen We dekken twee tafels om het verschil goed te kunnen zien.

Page 12: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

De gedekte tafel van het restaurant gebruiken we meteen om en rollenspel te spelen. Twee kinderen gaan daar uit eten. Ik speel voor serveerster om het spel op gang te brengen. Daarbij moet ik denken aan:

De mensen welkom heten Een menukaart aanbieden Wilt u al wat drinken bestellen Dan kom ik terug om op te schrijven wat ze uitgekozen hebben Deze bestelling geef ik door aan de kok in de keuken. Ondertussen breng ik hun drinken. Na en tijdje wachten breng ik ze hun bestelling en wens ze smakelijk eten. Als ze klaar zijn haal ik alles weer op En vraag of ze nog iets na willen Ook nu breng ik weer de menukaart etc.

Verbreden: Bij verbreden wordt aandacht besteed aan de voedingspiramide ( gezond en ongezond eten). Ze leren dat een menukaart een duidelijk functie heeft. De kinderen leren het verschil tussen het product in de winkel en de eigenlijke bron van het product. Ze horen/zien dat producten bij verschillende winkels of afdelingen kunnen worden gekocht.

Verbreden 1: de menukaartDoel: de kinderen leren wat erop een menukaart staat en waarom ze een menukaart hebben in het restaurant.

Ik heb hier een heel speciale kaart meegenomen uit een restaurant. Wie weet hoe zo’n boekje/kaart heet. Wat staat er allemaal in dit boekje?In dit boekje staat inderdaad wat ik allemaal kan eten in het restaurant en hoeveel ik daarvoor moet betalen. Waarom hebben ze zo’n kaart in het restaurant? Je kan dan kiezen wat je wilt eten en drinken. Wie weet wat je allemaal in het restaurant kan eten/drinken? De kinderen sommen verschillende dingen op en die schrijf en teken je zo dat je een aantal kolommen krijgt ( voorgerecht/hoofdgerecht/nagerecht/drank/kindermenu). Waarom schrijf ik ze niet allemaal in hetzelfde rijtje? Als er niets uit de kinderen komt probeer ik het te sturen door er wat extra’s bij te tekenen. Ja, ik heb alles wat je kan drinken bij elkaar gezet. Je noemt dat de dranklijst. En alles wat jullie graag eten staat bij het kindermenu. Grote mensen eten vaak meerdere dingen in een restaurant. Vaak beginnen ze met een soepje: dat heet een voorgerecht. Daarna eten ze vlees of vis met patatjes en groente, dat heet het hoofdgerecht . En op het laatst willen ze graag ijs of koffie. Dat heet het nagerecht.

In ons restaurant missen we zo’n kaart/boekje. De oudsten kunnen deze wel even maken, want dan kan je iets bestellen wat de kok kan maken.

Verbreden 2: gezond en ongezond, soort bij soortDoel: de kinderen leren dat er verschillende soorten eten bestaan en dat je meer mag eten van de grote vakken als van de kleine vakken.

Page 13: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Wie weet waarom we eigenlijk eten? Mogelijkheden: je krijgt anders een honger gevoel ( trek), anders kan je niet groot worden ( groeien), je kan dan niet goed bewegen of zwemmen/sporten, dan voel je je te slap. Nou kan je heel gezond eten en heel ongezond. Wie weet al wat heel ongezond is? Elke dag pannenkoeken met stroop of suiker, patat, vette dingen, heel veel snoep en koek.Nu hebben jullie allemaal plaatjes meegenomen en die wil ik met jullie gaan sorteren. Ik heb hier een hele grote driehoek met een aantal vakken. Grote en kleine. In elk vak heb ik al een plaatje gelegd/geplakt. Wie kan mij zeggen wat je ziet liggen: brood, appel ( fruit), sperziebonen ( groente) , melk, vlees, boter, snoep.Nu wil ik de plaatjes die jullie hebben meegenomen in de goede vakken neerleggen. Dus de fruitsoorten bij elkaar en de groentes, maar ook alles wat van melk gemaakt wordt ( behalve vette boter). Ik ben benieuwd of jullie mij kunnen helpen?Nu mag je heel veel eten uit de grote vakken, maar een beetje uit de kleine vakken. Die vakken zijn minder gezond als je er te veel van eet.

Uiteindelijk worden alle plaatjes opgeplakt ( met plaksel of met plakband).De extra plaatjes kunnen opgeplakt worden op een blad waar een speciale afdeling of winkel bij staat. ( slager, bakker, groenteboer, supermarkt, kaasboer etc.) of bij posters van plant en dier.

Verbreden 3 : Waar komt het eten eigenlijk vandaan?Doel: de kinderen leren dat er een verschil is tussen het product in de winkel en de eigenlijke bron van het product. ( plant of dier)

Page 14: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Nu hebben we hier een heleboel etenswaren? Wie weet waar dat nou allemaal vandaan komt?Waarschijnlijk zal er gereageerd worden met “uit de winkel”Met behulp van losse kaartjes met product ( + eindproduct) en bron willen we proberen de kinderen te laten zien waar het product eigenlijk vandaan komt?Aardappels: groeien onder de grond aan een plant. En van aardappels kan je patatjes maken of chips.Aardbeien: groeien boven de grond aan een plant en van aardbeien kan je jam makenEieren komen uit de kip De eieren kan je bakken of koken maar eieren worden ook gebruikt om een lekkere cake te bakken.Melk komt uit de uiers van de koe. Melk kan je drinken maar ze maken er ook kaas van en yoghurt en vla en boter.Vlees komt van een dier. Vlees kan je bakken en koken, worst is ook vleesBrood wordt gemaakt van de graankorreltjes die aan een plant groeien. Van deze graankorreltjes maken ze eerst een soort poeder: meel en dan kan je er van alles van bakken. brood, koek maar ze maken er ook macaroni of spaghettislierten van.Appel groeit aan een boom. Je kan er appelsap of appelmoes van maken.

Met de kaartjes kan je een sorteerspelletje doen. Leg de kaartjes die bij elkaar horen bij elkaar. Bij welke beginnen we?Extra: wat komt van een dier en wat van een plant?

Uitgebreider aandacht besteden aan brood kan m.b.v. de kijkdoos :”brood” met vervolg de kijkdoos “de bakker”Er zijn ook 6 kaartjes die je op volgorde kan laten leggen.

Verbreden 4: De winkelDoel: de kinderen leren dat je bij verschillende afdelingen/winkels bepaalde producten kan kopen.

Wie gaat er wel eens met mam of papa boodschappen doen? Naar welke winkel gaan jullie dan? Wat kan je daar allemaal kopen? In een supermarkt staan alle broden bij elkaar en alle melkproducten en er is een grootte afdeling waar je groente en fruit kan kopen en er zijn diepvrieskasten waar je de bevroren spulletjes kan kopen zoal ijs.. Je kan in de supermarkt heel veel etenswaren kopen. Je gaat daar met een winkelwagentjes langs alle afdelingen.Maar er zijn ook winkels die veel kleiner zijn en waar je niet met een wagentje loopt. Wie weet hoe zo’n winkel heet waar je alleen maar vlees kan kopen? Slager. Alles wat van het dier gemaakt wordt kan je daar kopen. Wie kan er iets opnoemen wat allemaal bij de slager kan kopen?Wie weet waar je brood kan kopen? Bakker Welk brood vind jij het lekkerst? Wat verkoopt een bakker nog meer? Denk je dat je bij de bakker ook vlees kan kopen?Hoe heet een winkel waar je alleen maar groente en fruit kan kopen? Groenteboer. Denk je dat je bij de groenteboer ook brood kan kopen? Ik heb hier 4 grote platen van winkels. Wie kan zeggen hoe deze winkels heten? Bakker, slager, groenteboer en supermarkt.Ik heb hier ook een heleboel plaatjes. We gaan de plaatjes bij de goede winkel neerleggen ( de plaatjes worden benoemd: ik heb hier een stokbrood en die leg ik/ kan ik kopen bij de bakker).

Versje:

Page 15: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Bij de bakker op de hoekKom ik graag ied’re dag op bezoekBij de bakker op de hoekKoop ik m’n brood en koop ik m’n koekMaandag haal ik een half witDinsdag een stuk koek, waar een noot op zitWoensdag een stokbrood van een meter langDonderdag een taart, wat smul ik daarvanVrijdag kadetjes, vier in een zakEn zaterdag ….. een krentenbol en een doos gebak.

Uitgebreider aanbieden kan m.b.v. de kijkdoos: “de supermarkt” en de kijkdoos: “de groentewinkel” en de kijkdoos: “de bakker”

Verbreden 5: eigen ervaringenDoel: de kinderen vertellen over hun eigen ervaringen in een restaurant. Hoe ervaarden ze dat?

Wie is er wel eens uit eten geweest in een restaurant? Met wie ging je daar uit eten? Waarom gingen jullie uit eten? Er zijn verschillende aanleidingen om uit eten te gaan. Samen allerlei redenen bedenken waarom je uit eten kan gaan. Hoe zag het er daar uit? Was het een heel deftig restaurant waar je moest eten met mes en vork of …… ? In diverse restaurants kan het anders aan toe gaan. Weet je nog wat je daar gegeten hebt? Vond je het gezellig in het restaurant? Wat vond je niet zo leuk? ( speciale kinderhoek?)Wie heeft er wel eens eten gehaald bij een restaurant? Waarom halen mensen wel eens eten bij een restaurant? Kan je dat bij alle restaurants? (wel bij de Chinees of de Italiaan)

Eventuele gesprekspunten: Verschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds,

pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants zoals bij de Hema/Ven D.

Eten met je handen/met mes en vork Speciale kinderhoek, kinderplacemats etc. Tafelkleden en servetten, niets op tafel, placemats Je gaat zitten of je blijft staan of je neemt het mee.

Verdiepen: Bij verdiepen kunnen de kinderen bepaalde relaties leggen tussen de al eerder besproken onderwerpen. Ze kunnen producten, maaltijden en specifieke restaurant zaken classificeren. Ook leren ze in hun rollenspel problemen op te lossen. De logische volgorde van een maaltijd komt uitgebreid aan de orde.

Page 16: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Verdiepen 1: RaadselsDoel: De kinderen kunnen de genoemde feiten combineren

Je kan er je mond mee afvegenHij schrijft op wat je wilt etenOp deze kaart staat wat je allemaal kan etenIn deze winkel koop je een lekkere taartVan deze vruchten kan je jam makenDit dier legt eierenUit zijn uiers komt melkIn deze winkel kan je van alles kopenDeze meneer schrijft op wat je wilt etenDeze man maakt in het restaurant de maaltijd klaarDeze vrouw dekt de tafel in het restaurant.In deze winkel kan je spinazie en bananen kopen.

Verdiepen 2: Waarom horen deze bij elkaar? Doel: het trainen van het geheugen en leren dat bepaalde voorwerpen bij elkaar horen omdat …… ( classificeren)

De kinderen zeggen eerst de genoemde woorden na  en zeggen waarom deze bij elkaar horen (Wat merk je? Het is / zijn allemaal ......) :Appel – sinaasappel – banaan (fruit)Worst – karbonade – biefstuk (vlees)Snijbonen – spinazie – witlof (groente)Vork – mes – lepel (bestek)Beker – glas – kopje (waar je uit kan drinken)Kok – ober – serveerster (personeel)Voorgerecht – hoofdgerecht – nagerecht (gerechten)Ontbijt – lunch – diner (maaltijden)

Welke hoort er niet bij? Tomatensoep – uiensoep – kippensoep – patatAppel – worst – peer – sinaasappelOber – serveerster – kelner – kokSpinazie – worteltjes – lolly – sperziebonenSlagroomtaart – brood – appel – stokbroodCake - biefstuk – gehaktbal – speklapje

Verdiepen 3: RestaurantDoel: de kinderen proberen zich in de situatie van de ander te verdiepen.

Je verplaatsen in de klant/kelner. Wat wilt u hebben? Hoe vraag je dat? Hoe denk je dat hij het vindt? Hoe vraag je dat? Lastige klant. Hoe los je dat probleem op? (Rollenspel)

Page 17: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Verdiepen 4: Aan tafelDoel: de kinderen leren dat je bepaalde handelingen alleen kunt verrichten als de anderen al gedaan zijn.

Samen met de kinderen probeer je te bedenken welke volgorde je aan moet houden als je gaat eten. Bijvoorbeeld:

1. boodschappen doen ( boodschappenlijstje maken, naar de winkel, sjouwen, opruimen in de kasten)

2. koken ( bij het diner)3. tafeldekken4. eten ( met je handen, mes en vork)5. afruimen6. afwassen ( met de hand ( theedoek, afdruiprek of door de machine )

De mogelijke handelingen worden op kaartjes afgebeeld. Nadat alles besproken is, kunnen de kinderen de kaartjes op de goede volgorde neerleggen. Twee setjes aanwezig: 1 van het ontbijt, 1 van het avondeten. Hoe kan je dat zien? Hoe heten deze maaltijden ook alweer? Extra: 6 kaartjes van 3 kinderen. Twee kaartjes horen bij elkaar, maar op welke volgorde? Wakker worden, ontbijten; handen wassen – eten op school uit je boordtrommel ( lunchen, eerst eten en dan tandenpoetsen en naar bed. Hoe heet die maaltijd?

Spel en beweging:

Moeder en de ontbijttafel:

Page 18: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

De kinderen worden in 4 groepen verdeeld. Iedere groep stelt een op een ontbijttafel voorkomend artikel voor bijvoorbeeld: jam, boter, brood en kaas. In elke hoek van het lokaal staat een groep. In het midden wordt de ontbijttafel op de grond getekend of gevormd door matten. Bij de tafel staat de leerkracht ( moeder) en haar kind ( 1 van de kinderen). De moeder wil de tafel dekken, maar haar kind wil helmaal niet eten. Als de moeder zegt: ik wil de boter op de tafel dan moet de groep die de boter voorstelt op de tafel proberen te komen. De dochter mag ze tikken. Degenen die getikt zijn moeten terug naar de hoek. De tikker mag niet op de tafel komen. De moeder kan ook twee artikelen gelijktijdig op de tafel roepen. Ook kunnen er twee tikkers worden aangewezen.

Uitbeelden bakkersbewegingen: ( koksbewegingen)

De zakken met meel moeten in de bakkerij worden gesjouwd.Ze moeten opengemaakt worden en in grote bakken worden leeggegooid. Zout, gist e,n water gaan in de kneedmachine samen met het meel. De handeling van de machine wordt nagedaan met de armen van de kinderen. Het rijzen van het brood, het duwen van de grote karren, het in en uitschuiven van de bladen met broden. Het omkiepen van de bakvormen, het opspuiten van de taart etc.

De kok in de keuken Blz. 99 gele map spelletjes

Stap of sta stil:Doel: de kinderen leren wat beleg is en kunnen soorten beleg noemen

De kinderen staan in twee rijen tegen over elkaar, met zo’n 3 meter afstand ertussen. Vraag het eerste kind een voedingsmiddel te noemen dat hoort bij een broodmaaltijd.De kinderen aan de overkant doen ( een zo groot mogelijke stap) naar voren als het kind aan de overzijde een belegsoort noemt. Is het geen beleg dan blijven de kinderen doodstil staan. Daarna zegt het tweede kind in de rij een belegsoort. Als de twee rijen bij elkaar komen, wordt het spelletje nog een keer gespeeld maar dan mag de andere rij 1 voor 1 een beleg noemen.

Lopen met een blokje.Doel: door dit fantasiespel denken de kinderen na over de bijzondere eigenschappen van verschillende voedingsmiddelen.

Geef ieder kind een blokje. Na elke beschrijving lopen ze met hun blokje door de zaal. Vraag de kinderen net te doen of hun blokje

een doos eieren is. Hoe loop je met eieren in je hand? Heel voorzichtig! een vol glas melk is. Pas op anders knoei je met de melk. een cake is. Knijp de cake niet fijn. Hoe kan dat? een ijsje is. Lekker, maar pas op het smelt. een pakje boter is. Het glijdt bijna uit je handen. een pak rijst is. Hoor hoe het rammelt een pak koekjes. Laat het niet vallen, want anders heb je kruimels.

In of uit de hoepel.Doel: de kinderen worden zich bewuster van de dingen die ze lekker en niet lekker vinden en hoe dat dan kan verschillen per kind.

Page 19: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Vraag de kinderen ieder in een hoepel te gaan staan die op de grond ligt. Nu gaan ze eerst lopen door de zaal. U noemt allerlei voedingsmiddelen. Bijvoorbeeld: spruitjes, sinaasappel, kousenband, pizza, rijst, kip, melk, andijvie, appel, ananas, pap, leverworst, koffie, zuurkool, pruim, spaghetti, biefstuk, cola etc.Als de kinderen iets horen wat ze lekker vinden dan lopen ze gewoon verder. Noemt u iets dat ze niet lekker vinden, dan hollen ze terug naar hun hoepel. Variatie: U noemt de naam van een kind. Dat roept een voedingsmiddel.verder verloopt het spel hetzelfde.

Na het spel kunt u met de kinderen bespreken wie wat lekker vindt en of ze alle producten al eens hebben geproefd.

Plant of dier:De tikker ( u als eerste) probeert de kinderen te tikken. Terwijl er iemand getikt wordt roept de tikker “plant”of “dier”Als de getikte dan heel snel een voedingsmiddel kan noemen uit die categorie is het kind weer vrij. Anders wordt hij ook een tikker.

Winkel op de mat:Leg in iedere hoek een mat. Hang of leg een herkenningsmiddel neer om aan te duiden welke winkel het is.De kinderen wandelen vlug door de zaal. Als u een voedingsmiddel roept moeten de kinderen vlug naar de juiste winkel ( mat) lopen. Wie het fout doet moet 1 voedingsmiddel wachten. Noem ook eens iets wat niet in een van de winkels te verkrijgen is.

Winkelronde:In de hoeken van de zaal liggen vier matten. Dit zijn winkels ( zie hierboven). Noem een voedingsmiddel van 1 van de vier winkels. Die kinderen mogen langs alle matten ( winkels) lopen tot ze weer bij hun eigen winkel zijn.

Verwerking:

Creatieve activiteiten:

1. Soeppanlampion

11 november is het weer St.Maarten. Voor dit feest gaan we een lampion maken. De kleuters moeten uit rechthoekige stukken karton ( A5) rechthoeken prikken, zodat er een rand overblijft van minstens 2 cm. De leerkracht plakt er een gekleurd vel tussen ( lichte kleur). De leerkracht verzorgt de rand die er tussen wordt geniet. Deze moet lang genoeg zijn met vouwranden. Pas op het laatst wordt deze ertussen geniet. De kinderen knippen uit verschillende kleuren papier producten die in een groentesoepje kunnen zitten. Maïs ( geel), ui ( geelbruin) , tomaat ( rood), wortel ( oranje), champignons ( lichtbruin) en erwten ( groen).Aan elke kant komen 3 producten. Als de pan klaar is worden er ook handvaten aan de zijkant gemaakt. Met een touwtje worden de pannen opgehangen.

2. Pizza bestempelenDe kinderen beschilderen een groot wit vel met gele tabletverf. Als deze klaar is kan het worden bestempeld met stempels gemaakt van linoleum. Rode tomaatschijfjes, geeloranje maïskorrels, groene paprika en witte (met een klein beetje bruin) champignons. Hiervoor

Page 20: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

wordt plakkaatverf gebuikt. De kwasten worden niet uitgespoeld maar houden de hele stempelopdracht dezelfde kleur. De producten mogen wel over elkaar gestempeld worden maar we streven naar een gelijkmatige verdeling over het vel.

3. Placemats maken Hoeken:

1. OntdekhoekDoel: het maken van gerechten m.b.v. klei

De kinderen mogen op de ronde placemats een maaltijd maken van klei waarbij het snijden en hakken en rollen centraal staan

2. Bouwhoek/construx:Doel: de kinderen proberen samen een bouwopdracht te maken.

Bijv: een restaurant met tafeltjes en stoeltjes of een keuken

3. Taalhoek: Doel: de kinderen kunnen een menukaart nastempelen.

De menukaarten mogen worden nagestempeld en de producten moeten worden ingekleurd. De losse bladen worden verzameld in een multomap. Gezamenlijk hebben ze de voorgerechten, hoofdgerechten, nagerechten, drankjes en kindermenu’s gemaakt.

Taalontwikkeling:

1. Smakelijk smullen:Doel: woorden en zinnen onthouden, spraakbeheersing ( articulatie, stemgebruik, uitspraak)

Smakelijk smullen, smikkel de smakIets heerlijks gaan we etenSmakelijk smullen, smikkel de smakHoe mag dat dan wel eten?Dit versje zeggen we samen met de kinderen meerdere keren op. Steeds sneller en hardop. Daarna ga je hardop denken. Ik heb zin om eens lekker te gaan smullen. Eens kijken…. Ik kies eerst ……De kinderen mogen het nazeggen. ( eerst 1 kind en dan de rest of andersom)Voorbeeldwoorden:Bruine bonen met rijst, boerenkoolstamppot, komkommer, andijvie, worteltjes, mayonaise, sinaasappels, champignonsoep, aardappelpuree, pindasaus, vanillevlaExtra: wie kent deze etenswaren?Wie heeft ze wel eens gegeten?Kun je vertellen hoe het smaakte?Vond je het lekker of vies?Wie kan vertellen hoe het eruit ziet?Variatie: je fluistert een woord de kring door. Wat blijft er van over?

2. Eten of drinken:

Page 21: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Doel: op basis van een bepaalde eigenschap de producten kunnen classificeren

Waar hoort het bij?

Karnemelk – tomatensoep – aardappels – boterham – limonade – chocomel – appel – appelsap – sinaasappel – koffie – pudding – appelmoes – thee – melk – koekje – boontjes – kersen – water

Eventueel kaartjes ervan maken en in 2 rijen leggen : drinken of eten ( meer /minder)

3. Spel: elke speler kiest een speelbordje met een gezicht en daaronder vier kaartjes met fruit/groente/drinken/beleg.Doel: de kinderen leren op hun beurt te wachten en proberen door op te letten de kaartjes te combineren.

De losse kaartjes liggen met de afbeelding naar beneden in het midden van de tafel. De spelers mogen om beurten een kaartje pakken. Komt het overeen met een afbeelding op het speelbordje dan mag dit kaartje op het speelbordjes neergelegd worden. Zoniet dan gaat het kaartje terug op zijn plekje. De winnaar is degene die het eerste zijn of haar speelbordje vol heeft.

Extra: Je kan met de kaartjes ook sorteerspelletjes doen. ( groente/fruit, lekker/niet lekker, eten /drinken, alle zoete spullen bij elkaar, koud/warm, met twee sets kaartjes kan je memorie spelen)

4. Luisterspel: Doel: de kinderen leren klanken(woorden ) te onderscheiden en te vergelijken.

De leerkracht zegt een aantal woorden en de kinderen moeten zeggen welk stukje in al die woorden hetzelfde is.

Chocoladepasta, chocolademelk, chocoladepudding, chocoladetaart, chocoladeletter Appeltaart, appelmoes, appelbol, appelflap Soepvlees, soepgroente, tomatensoep, vermicellisoep. Tomatensoep, tomatensap, vleestomaten, tomatenpuree Stokbrood, bruinbrood, witbrood, tarwebrood, roggebrood. Karnemelk, chocolademelk, magere melk, melkpoeder, koffiemelk Suikerbier, suikerklontje, suikerbrood, poedersuiker, basterdsuiker

5. Mijn naam zegt waarvan ik gemaakt benDoel: de kinderen leren dat een woord opgebouwd kan zijn uit twee delen. Het product en het eindproduct

Soms kan je aan de naam van het eten horen waarvan het gemaakt is. De leerkracht laat de tomaat en de appel en de reep chocolade zien en vraagt of de kinderen eten kunnen noemen dat van tomaat, appel of chocolade gemaakt is. Tomatensoep, tomatenpuree, tomatenketchupAppelmoes, appelsap, appelflap, appeltaartChocoladevla, chocolademelk.

Page 22: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Dit kan je ook doen met andere voedselproducten.Aardbeienjam, aardbeienlimonadePindakaas, pindakoekenGroentesoepUiensoepKipkroketVleeskroketKaassouffléAardappelkroketjesAardappelschijfjes Makkelijker: je kan vragen waarvan het gemaakt is.

6. Winkelspel: Doel: spelenderwijs onderscheiden de kinderen de winkelafdelingen en hun producten. Zij leren met de dobbelsteen te werken en een pion te verzetten.

We introduceren het grote bordspel waarop de vier winkels terug te vinden zijn. De kinderen moeten proberen bij elke winkel 1 product te halen en dat in hun tas te stoppen. Alleen als ze het product en de winkel goed zeggen, mogen ze het in hun tas stoppen, anders moeten ze een beurt wachten en het nog een keer proberen. Bijv: Ik koop bij de slager een worst. Wie het eerst weer thuis is met de volle tas heeft gewonnen. Het spel kan gespeeld worden met 4 personen die een eigen kleur pion hebben en een startplek met die kleur maar waarvan ook het tasje die kleur met zich meedraagt.

7. Verhaal: de kleine kipDoel: de kinderen leren dat het verhaal een inhoudelijke boodschap heeft en spelen dit uit.

Er waren eens vier vrienden: een varken, een kat, een eend en een kleine kip. Op een dag vond de kleine kip onder het pikken enkele zaadkorrels. Ze ging haar drie vrienden opzoeken en vroeg hen: Wie wil me helpen deze zaadjes te planten?Ik niet: zei de eend. Ik niet: zei het varken. Ik niet: zei de kat. Dan ga ik die zaadjes zelf wel planten, zei de kleine kip. En dat deed ze.De zaadjes ontkiemden en werden flinke korenaren. Toen vroeg de kleine kip aan haar vrienden: wie wil me helpen dit koren te maaien? Ik niet: zei de kat. Ik niet: zei de eend. Ik niet: zei het varken. Dan ga ik het koren zelf wel maaien: zei de kleine kip. En dat deed ze. Toen vroeg de kleine kip aan haar vrienden: wie wil mij helpen dit graag te dorsen? Ik niet: zei het varken. Ik niet: zei de kat. Ik niet: zei de eend. Dan ga ik het graag zelf wel dorsen: zei de kleine kip. En dat deed ze. Toen vroeg de kleine kip aan haar vrienden: wie wil me helpen deze graankorrels te malen om er meel van te maken? Ik niet: zei de eend. Ik niet: zei het varken. Ik niet: zei de kat. Dan ga ik die graankorrels zelf wel malen: zei de kleine kip. En dat deed ze. Toen vroeg de kleine kip aan haar vrienden: wie wil mij helpen brood te bakken met dit meel? Ik niet: zei de kat. Ik niet: zei de eend. Ik niet: zei het varken.Dan ga ik het brood zelf wel bakken: zei de kleine kip. En dat deed ze.Toen riep de kleine kip haar vrienden: Wie wil me helpen dit brood op te eten? Ik: zei de eend. Ik: zei het varken. Ik: zei de kat. O nee, wij zullen dit brood zelf wel opeten. Mijn kuikens en ik: zei de kleine kip. En dat deden ze. 8. MenukaartenDoel: de kinderen stempelen de voorgestempelde voorbeelden na en leren dat ze van links naar rechts moeten werken

Page 23: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

De oudsten mogen een bladzijde van de menukaart bestempelen. Zij kringen of een bladzijde met voorgerechten of hoofdgerechten of nagerechten of drank of kindermenu’s. Met behulp van een voorbeeldblad stempelen zij de gerechten na. Het bedrag ( tot 10 ) mogelijk ze met speciale cijferstempels invullen. Na afloop moeten zij ook de plaatjes inkleuren. De losse bladzijden worden verzameld in een multomap. Deze kan gebruikt worden in het restaurant.

9. Tegenstellingen:Doel: de kinderen leren wat tegenstellingen zijn

Karnemelk is niet zoet maar … ( zuur)Het stokbrood is niet kort maar … ( lang)De chocomel is niet warm maar . ( koud)Een krentenbol is niet vierkant maar … (rond)Het glas appelsap is niet vol maar ….. ( leeg)Kadetjes zijn niet hard maar … ( zacht)De melk is niet koud maar … ( warm)De slager werkt niet langzaam, maar … (snel)De yoghurt is niet zwart maar … (wit)De tas van mama is niet licht, maar … ( zwaar)Het koekje is niet zout maar …. (zoet)De banaan is niet recht maar … ( krom)Het water is niet droog maar … ( nat)De bakker is niet dik maar ….. ( dun)Het brood is niet oud maar … ( vers)

10. Staan of zitten?Doel: in deze activiteit gaan de kinderen ontdekken hoeveel ze al van voedsel af weten

De kinderen zitten in de kring. De leerkracht roept steeds een van de uitspraken over voedsel. Als het waar is, believen de kinderen zitten. Als het niet waar is dan gaan ze staan. Waar of niet waar?

Een banaan is glad Een pinda is groot Een citroen is zuur Melk is nat Spruitjes zijn vierkant Een pannenkoek is plat Een tomaat is rond Patat is zoet Gras kun je eten Thee is warm Kip moet je kauwen Brood is blauw

11. HapjesraadselsDoel: de kinderen worden bij dit raadspel uitgedaagd om slimme vragen over eten te stellen, zodat ze kunnen raden welk hapje er verborgen is.

Page 24: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Materiaal: pauzehapjes van de kinderen. ( ook mogelijk met soorten fruit die op tafel liggen en waar een kind een stuk fruit van in gedachten neemt)

De kinderen bekijken wat voor hapje ze bij zich hebben. Dit laten ze aan niemand zien. Vervolgens moet de eerst van de groep door vragen te stellen waar alleen ja of nee op geantwoord mag worden raden wat voor een hapje het kind bij zich heeft.Denk aan vragen als:Is het bruin?Is het fruit?Is het zoet?Is het zacht?

12. Wat eet ik, wat drink ik?Doel: de kinderen worden zich bewuster van wat ze eten en wie dat uitkiest.

Leer de kinderen het onderstaande versje aan met de volgende bewegingen:Wat eet ik, wat drink ik – eetgebaar en drinkgebaarDat is de grote vraag – handen vragend omhoogHet gaat hup in mijn mond – met de hand naar de mondEn dan zo naar mijn maag – met vinger lijn trekken over de borst van slokdarm naar maag.Ik vind van alles lekkerEn dan lust ik het graag – vlakke hand langs oor heen en weer bewegenMaar soms moet ik iets eten – vies kijkenWaar ik zelf niet om vraag – nee schuddenIk lust heel graag …….. ( kroketten)Ja daar ben ik dol op – vlakke hand langs oor heen en weer bewegenMaar ik moet ……… ( zuurkool) eten – vies kijkenDan zeg ik liever stop! – vlakke hand opheffen in stopgebaar

Wat eet ik, wat drink ik Dat is de grote vraag Het gaat hup in mijn mond En dan zo naar mijn maag Ik vind van alles lekkerEn dan lust ik het graag Maar soms moet ik iets eten Waar ik zelf niet om vraag Ik lust heel graag …….. ( kroketten)Ja daar ben ik dol op Maar ik moet ……… ( zuurkool) eten – vies kijkenDan zeg ik liever stop!

Bij de woorden kroketten en zuurkool wordt elk kind gevraagd iets te noemen wat hij zelf graag eet en iets dat hij niet graag eet maar toch moet eten.

Bespreek na het versje de verschillen in smaak van iedereen en van wie de kinderen sommige dingen toch moeten eten en waarom.

13. PoppenkastDoel: de kinderen denken met behulp van de poppenkast na over waarom we moeten eten.

Page 25: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Materiaal: Jan Klaassen en Katrijn

De ene pop zegt domme dingen over eten en drinken en de ander wijst hem op zijn fouten met behulp van de kinderen.Het verhaal zou zo kunnen verlopen:Jan ( komt hollend op): ik ben te lang in bed blijven liggen en nu ben ik te laat! Laat, laat! Laat! Ik moet snel weg!Katrijn: Maar je moet wel eerst even wat eten.Jan: dat kan niet! Ik zeg toch net dat ik te laat ben! Ik eet later wel!Katrijn: Maar ’s morgens iets eten als je opstaat is juist heel belangrijk!Jan ( geïrriteerd): O ja? En waarom dat wel?Katrijn ( naar de kinderen): kinderen, kunnen jullie mij helpen? We moeten jan uitleggen waarom hij ’s ochtends moet etenZe noemt ( met behulp van de kinderen): je kunt beter bewegen, je kunt harder werken, je kunt beter opletten, je kunt beter nadenken.Jan ( beledigd) dat weet ik heus wel, maar het is helemaal niet zo erg om je eten ’s morgens over te slaan.Katrijn (zucht): dan moet je het zelf maar weten.Jan vertrekt in vliegende haast.Katrijn ( roept hem nog na): Je hebt geen hapje voor de pauze bij je.Jan hoort het niet.Katrijn ( tegen de kinderen): jullie eten ’s morgens toch wel iets? Wat at je vanochtend dan? Wat heb jij bij je om straks te eten? Kies je dat zelf? Wat vind je het allerlekkerst om me e te nemen als hapje?

Later, jan komt thuisJan ( helemaal gesloopt en moe): ooh!Katrijn ( bezorgd): wat is er met jou aan de hand?Jan (kermt): ik heb zo’n zware dag gehad vandaag. En ik ben zo moe. En ik heb trouwens ook nog hoofdpijn gekregen.Katrijn: ik weet wel waarom je je zo voelt. Jullie ook, he kinderen?Jan (narrig): waarom dan?Katrijn( triomfantelijk met de kinderen): omdat je vanochtend niets hebt gegeten en ook geen eten bij je had voor in de pauze.Jan ( tegenstribbelend): dat heeft er niets mee te maken!Katrijn ( kijkt naar de kinderen); Is dat waar? Nee! Het komt echt doordat je niet gegeten hebt. Dan kun je niet goed beween, werken , opletten, nadenken. Je wordt dan heel moe en sloom. Soms krijg je er zelfs hoofdpijn van. Jan ( merkt dat hij niet kan winnen van de kinderen en katrijn en mompelt brommerig): ik word hier nog moeier van! Ik ga even een dutje doen!

14. Kan je het meteen opeten of niet?Doel: de kinderen onderscheiden producten die meteen kunnen worden genuttigd of nog geschild, gekookt of gebakken moeten worden.

AppelGehaktKersenPinda’sBanaan

Page 26: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

EiKoekjesSlaVlaBrood

Denkontwikkeling:

1. Lekker belegDoel: de kinderen leren vergelijken. Begrippen meer/minder/evenveel komen aan de orde.

Ik eet bijna elke ochtend een boterham, maar de ene keer met jam, de ander dag met kaas en ook wel eens met hagelslag. Wat eten jullie graag op je brood ?Ik heb hier 4 dingen staan: hagelslag, pindakaas, kaas en jam. (De producten staan voor het gemak in hoepels.) Na een gesprekje over de producten mogen de kinderen kiezen wat ze het lekkerste vinden. Je mag je naamkaartje neerleggen bij het lekkerste broodbeleg. Waar liggen de meeste kaartjes? Waar de minste? Hoe weet je dat zeker? Rijen neerleggen. (je kan als leerkracht de boel veranderen door ergens evenveel van te maken als die mogelijk zich voordoet)

Kunnen jullie nog andere lekkere dingen noemen die je op je brood kan doen?

2. Boodschappenlijstje maken:Doel: ontdekken en opzeggen van de telrij. Herkennen en benoemen van cijfersymbolen

Winkelen is vaak een normale bezigheid. Je gaat samen met de kinderen een boodschappenlijstje maken. Je kan dit doen met vier of vijf kinderen. Kind 1 zegt: we gaan vandaag naar de bakker. Wat ga je daar kopen?Kind 1: ik ga naar de bakker en koop 1 broodKind 2: ik ga naar de bakker en koop 1 brood en 2 krentenbollenKind 3: Ik ga naar de bakker en ………… en 3 taartjesKind 4: Ik ga naar de bakker en …….. 4 stokbrodenKind 5: Ik ga naar de bakker en ………… 5 koekjes

Ter ondersteuning kan je het noteren of laten neerleggen met kaartjes die je in de winkel hebt liggen tot 5 producten per soort. Je kan er ook cijfer en stippenkaartjes bij laten leggen. Je kan dit natuurlijk ook doen met producten van de groenteman/fruithandelaar en bij de slager.

3. Tafel dekkenDoel: de kinderen leren hoeveelheden te vergelijken en gebruiken daarbij de begrippen meer, minder, evenveel

We gaan de tafel dekken voor 2 personen. Heb ik genoeg vorken, messen , lepels, borden servetten en bekers? Begrippen te veel, te weinig, genoeg komen dan aan bod. Hoeveel heb ik dan te veel, te weinig. We gaan de tafel dekken voor 4 personen. Etc. Je kan ook de verschillende producten naast elkaar leggen in rijen. Van welke voorwerpen heb ik er het meest, het minst, evenveel?

Page 27: Oriënteren 1: - 123 Lesidee  · Web viewVerschillende soorten restaurants: De Chinees, de Italiaan, Mac Donalds, pannenkoekenrestaurant, poffertjeskraam, snackbar, simpele buffetrestaurants

Motorische oefening:Doel: De kinderen maken bewegingen, die passen bij koken van gerechten

Kneden, rollen, snijden, afgieten, zeven, opschudden, stampen, etc.