Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

32
PROJECT ROTTERDAM BEP Rotterdam groep 4 Coach: Dr.ir. A. Freudenthal datum 27-4-2012 T.D. Faber 4020065 A.B. Mul 1513923 M.A. Sandoval 1369083 M.J. Veenendaal 1241966 S. Veeger 1506471 “Kleur geven aan vergrijzing.”

description

BEP Rotterdam groep 4 Coach: Dr.ir. A. Freudenthal datum 27-4-2012T.D. Faber A.B. Mul M.A. Sandoval M.J. Veenendaal S. Veeger4020065 1513923 1369083 1241966 1506471PROJECT ROTTERDAM“Kleur geven aan vergrijzing.”1 | Voorafpagina 2 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012Inhoudsopgave1 | VoorafInleiding Inhoudsopgave Inleiding Huidige politiek WMO Financiën Rotterdam WSP Vrijwilligerswinkel Vraagwijzer Stichting DOCK Aafje Bureau Frontlijn23 32 | Samenleving & Zorg4

Transcript of Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

Page 1: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

PROJECT ROTTERDAM BEP

Rotterdam groep 4Coach:

Dr.ir. A. Freudenthaldatum 27-4-2012

T.D. Faber 4020065A.B. Mul 1513923M.A. Sandoval 1369083M.J. Veenendaal 1241966S. Veeger 1506471

“Kleur geven aan vergrijzing.”

Page 2: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 2 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

1 | Vooraf

Page 3: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 3

Inleiding

Inhoudsopgave

Geachte lezer,

De vergrijzing staat zowel op nationaal als gemeentelijk niveau hoog op de agenda, want de babyboomgeneratie zal zorgen voor een explosieve groei van het aantal gepensioneerden

Dit zorgt voor een groot aantal fitte gepensioneerden die graag nog hun steentje bijdragen aan de samenleving, maar ook de behoefte aan zorg zal onder meer door het steeds ouder worden van de bevolking sterk groeien. Door deze twee groepen met elkaar in contact te laten komen hoopt men de druk op de beroepsbevolking te verminderen.

In opdracht van de gemeente Rotterdam zullen wij naar oplossingen en mogelijkheden zoeken om bovenstaande ontwikkelingen te ondervangen.

In de komende twee hoofdstukken gaan wij verder in op de context en ontwikkelingen. Hiervoor hebben wij voorafgaand een brainstormsessie gehouden (hier links in beeld). Uit deze informatie zullen sleutelbegrippen worden gedestilleerd die in de daarop volgende hoofdstukken verder geanalyseerd worden.

1 | Vooraf 2Inleiding 3Inhoudsopgave 3

2 | Samenleving & Zorg 4Inleiding 5Huidige politiek 5WMO 6Financiën 7Rotterdam 8WSP 9Vrijwilligerswinkel 10Vraagwijzer 11Stichting DOCK 12Aafje 13Bureau Frontlijn 13

3 | Oud & Nieuw 14Inleiding 15Vergrijzing 15Social media 16Digibetisme onder ouderen 16Behoeften van senioren 18Woonservicegebieden Kralingen - Crooswijk 19Overige doelgroepen 21

4 | Marketing & Analyse 24Inleiding 25Ontwerpcontext 25S.W.O.T. 26Opportunities 27

A | Appendices 28Appendix A1: Gezondheidsprofiel Kralingen-Crooswijk 29Appendix A2: Gezondheidsprofiel Kralingen-Crooswijk (vervolg) 30Bronnenoverzicht 32

Page 4: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 4 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

2 | Samenleving & Zorg

Page 5: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 5

Het mandaat en beleid op gebieden van maatschappelijke ondersteuning wordt in toenemende mate gedecentraliseerd.

Dit proces is ingeleid in 2006 door het aannemen van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Hierdoor zijn de gemeenten in toenemende mate verantwoordelijk voor de uitvoering en aanbesteding van zorgtaken en de allocatie van de financiële middelen.

Er liggen momenteel een paar wetsvoorstellen voor de verdere uitbreiding en implementatie van deze wet op tafel die nog goedgekeurd moeten worden door de tweede en eerste kamer . Deze staan geagendeerd voor in de loop van 2012. Met de huidige politieke is het doorzetten van dit beleid onzeker.

Deze wetsvoorstellen hebben betrekking tot de huidige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Onder deze wet vallen voornamelijk mensen die sterk afhankelijk zijn van langdurige zorg en begeleiding. Dit zijn onder andere:

» ouderen met somatische of psychogeriatrische problemen; » volwassenen met psychiatrische problemen; » jeugdigen met psychiatrische problemen in combinatie met opvoed-

en opgroeiproblemen. » mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking;

Het uiteindelijke plan is dat deze groepen ook worden ondergebracht in de WMO. Tegelijkertijd wordt op het budget van deze diensten bezuinigd, waardoor gemeenten stukken efficiënter te werk zullen moeten gaan dan de Staat.

Een concreet voorbeeld is het feit dat sinds 1 januari 2012 veel minder mensen recht hebben op het zogenaamde Persoonsgebonden Budget (PGB). Daardoor is de eerdere ontwikkeling dat mensen zelf de zorg op maat kunnen regelen gestagneerd, en zijn (waarschijnlijk) weer meer mensen toegewezen op overheidsorganen.

Daarnaast voert de gemeente in de toekomst begeleiding van mensen met een handicap of problemen uit en moeten mensen die in een zorginstelling verblijven, huur gaan betalen

[bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo/vraag-en-antwoord/wat-is-de-overheid-van-plan-met-de-langdurige-zorg-in-de-awbz.html ]

Huidige politiek

InleidingIn dit hoofdstuk gaan wij in op wat de relatie is, en zal zijn tussen de

sameleving en de zorg voor hulpbehoevenden.Terwijl wij schrijven worden we alweer achterhaald door de

actualiteiten. Bezuinigingen zijn in volle gang, en grootschalige hervormingen zijn al ingezet. Bijna iedereen in Nederland voelt het aan den lijve.

De overheid speelt in Nederland een grote rol in de samenleving, en dus is hun beleid een goed startpunt voor relevante informatie. We zullen hier naar kijken, eerst op landelijk niveau, waarna we verder zullen in gaan op de stad Rotterdam en zijn deelgemeente Kralingen-Crooswijk.

Net zo relevant is te weten te komen wat zorg nu precies inhoudt, wie het geeft, wie behoefte heeft, en hoe dit georganiseerd wordt.

Keypoints:

» Regelgeving » Beleid » Financien » Organisatie » Structuur » Gebruikscontext » Bestaande oplossingen

________________________________________

‘‘Sinds de invoering van de Wmo is er vooral veel tijd en energie gestoken in het op orde brengen van alle

processen.’’

Trendrapport zorg en welzijn, www.zorgwelzijn.nl, 2008________________________________________

Page 6: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 6 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Financieel heerst er veel onzekerheid in Nederland. Er heerst een gevoel van crisis en groei van de economie blijft achter ten opzichte van bijvoorbeeld Duitsland. Daarbij heerst er veel onenigheid tussen de regeringspartijen over waarop nu bezuinigd moet gaan worden. Daarom is op uitvoerend niveau, vooral binnen het kader van ons onderwerp, nog niet heel veel bekend over met hoe veel geld het moet gebeuren.

Geld en de gezondheidszorg.

Onder druk van de Europese Unie om de markt transparanter en opener te maken heeft Nederland een paar grondige hervormingen doorgevoerd in de gezondheidszorg.

Financieel gezien wordt de gezondheidszorg in Nederland geregeld door drie wetten. Te weten; de Zorgverzekeringswet (ZVW), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en dus de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Zoals eerder geschreven is sinds 2006 de uitvoering van de zorgtaken van de overheid steeds meer naar de zorgverzekeraars (via de ZVW) en gemeenten (via de AWBZ en de WMO) gegaan.

Hoewel de opdracht zich voornamelijk beperkt tot de prestatievelden binnen de WMO, is het duidelijk geworden dat zorg en welzijn hand in hand gaan met de aanpak van problemen van de burgers. Een ziekte begint vaak bij kortere behandelingen, en zullen dan onder de ZVW vallen, omdat deze door zorgverzekeraars vergoed worden. Blijkt een ziekte echter chronisch of levenslang te zijn, met (verstrekkende) gevolgen in

Financiën

De Wet begint bij het definiëren van Maatschappelijke Ondersteuning. Dit hebben ze gedaan door het opstellen van 9 zogenaamde prestatievelden. Deze prestatievelden zijn veelzeggend over de taken die gemeenten dus in toenemende mate op hun bord krijgen.

» het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;

» op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

» het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; » het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; » het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en

van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

» het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;

» het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang; » het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met

uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen; » het bevorderen van verslavingsbeleid.

[bron: http://www.invoeringwmo.nl/sites/default/documenten/staatsblad.pdf]

WMO

________________________________________

‘‘Volkomen terecht heeft de WMO al een bijnaam: Wet Maatschappelijke Onrust. Chronisch zieken, ouderen en gehandicapten zijn de dupe. De wet leidt tot problemen voor de mensen die onze maatschappelijke ondersteuning juist het hardste nodig hebben en die ook ten volle verdienen.’’

Agnes Kant, www.SP.nl, 2006________________________________________

Page 7: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 7

BETALER GELDSTROOM BEDRAG (in euro’s) ONTVANGER BRON

Burgers Nominale premie basisverzekering 13,8 miljard Zorgverzekeraars Ministerie VWS, Begroting 2011, p191 Eigen betalingen 7,8 miljard Zorgaanbieders CBS, Zorgrekeningen, 2010 Premie aanvullende verzekeringen 3,3 miljard Zorgverzekeraars CBS, Zorgrekeningen, 2010 Inkomensafhankelijke premie zelfstandigen 2,3 miljard Zorgverzekeringsfonds Gebaseerd op schattingen van het CPB en gepensioneerden Eigen risico 1,4 miljard Zorgverzekeraars Ministerie VWS, Begroting 2011, p193

Rijk Zorgtoeslag 3,5 miljard Burgers CBS, Nationale Rekeningen 2009, p166 Rijksbijdrage 2,1 miljard Zorgverzekeringsfonds Ministerie VWS, Begroting 2011, p191 Opleidingsfonds 0,8 miljard Zorgaanbieders Ministerie VWS, Begroting 2011, p188

Werkgevers en Compensatie inkomensafhankelijke 14,3 miljard Zorgverzekeringsfonds Gebaseerd op schattingen van het CPBuitkeringsinstanties premie

Zorgverzekeringsfonds Risicoverevening 19,5 miljard Zorgverzekeraars Ministerie VWS, Begroting 2011, p193 Academische component 0,6 miljard Zorgaanbieders Ministerie VWS, Begroting 2011, p49 Compensatie eigen risico 0,09 miljard Burgers CAK, Jaarverslag 2009, p34

Zorgverzekeraars Vergoedingen basisverzekering 33 miljard Zorgaanbieders Ministerie VWS, Begroting 2011, p191 Vergoedingen aanvullende verzekeringen 3,3 miljard Zorgaanbieders CBS, Zorgrekeningen, 2010

Financiën

het dagelijks leven van de burger, zal er meer aanspraak gemaakt worden op de AWBZ. Een langdurig zieke ouder zorgt vrijwel automatisch voor meer last op de schouders van de familie, dit kan zowel financieel als emotioneel zijn. De begeleiding hiervan zal bekostigd worden uit de WMO.

ZVW

Om alles in een breed perspectief te kunnen zetten lichten we kort toe wat deze wet inhoudt financieel gezien. Hieronder staat een tabel om inzichtelijk te maken hoe de geldstromen landelijk gezien gaan tussen burger, bedrijfsleven, staat, zorgverzekeraars en zorguitvoerders. Onder zorguitvoerders wordt begrepen alle bedrijven die zorg uitvoeren. Daarbij kunt u denken aan ambulances, ziekenhuizen en verzorgingstehuizen.

Opvallend is het zorgverzekeringsfonds. Dit is het fonds waaruit de bijdragen voor de risicoverevening aan de zorgverzekeraars worden betaald. Uit het fonds worden ook de premies voor kinderen onder de 18 betaald. Risicoverevening

is de gelijke verdeling van financiële risico’s over alle zorgverzekeraars. Door de acceptatieplicht van zorgverzekeraars bestaat de kans dat één of enkele verzekeraars een onevenredig groot aantal ouderen of mensen met een hoog gezondheidsrisico moeten verzekeren. Dit brengt extra kosten met zich mee. De risicoverevening zorgt ervoor dat verzekeraars hiervoor worden gecompenseerd.

[http://wetten.overheid.nl/BWBR0018450][bron: https://www.zn.nl/consumenteninfo/zorgverzekering]

WMO

De uitvoering van de WMO is in handen van de gemeenten. Maar het geld komt van de Staat. Om te bepalen hoeveel geld elke gemeente krijgt worden er zogenaamde circulaires gehouden. Dat is een rondschrijven waar alle gemeenten verzocht worden informatie over hun kosten uit te wisselen. Daarnaast is het een kennisgeving van hoeveel geld ze voor het komende fiscale jaar zullen krijgen. Dit vind meestal rond mei-

juni plaats.Het budget per gemeente wordt berekend met een

(ingewikkeld) rekenmodel naar aanleiding van de demografische gegevens van de gemeente. Daarbij wordt vooral gekeken naar de mensen tussen de 65 en 75, 75 en 85, ouder dan 85 jaar oud, en het aantal eenpersoons huishoudens daaronder. Daarna is de grootste bepalende factor het aantal uitkeringsontvangers exclusief bijstandontvangers.

Uitgaande van gemeente Rotterdam wil dit zeggen een totaalbudget in 2010 van ongeveer 70 miljoen euro. Daarvan is ongeveer 57 miljoen te herleiden uit het aantal inwoners boven de 65.

[bron: Ministerie BZK, Wmo model septembercirculaire, 2010]

tabel. 1: Geldstromen in de gezondheidszorg n.a.v. ZVW

Page 8: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 8 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Om een gevoel te krijgen over de omvang van het probleem is het inwonersaantal van de (deel)gemeente van belang. In de onderstaande tabel wordt duidelijk dat er in begin 2012 617.347 Rotterdammers waren. In Kralingen-Crooswijk waren dit er ongeveer 50.000. Volgens het memo van de gemeente zijn er ongeveer 120.000 mensen in Rotterdam die niet of onvoldoende in staat zijn om zichzelf te redden.

[bron: Memo Gemeente Rotterdam, sociale zaken en welzijn 23-12-2011]

Veel mensen met een beperking zijn in te delen in doelgroepen. Verschillende bevolkingsgroepen hebben vaak op meerdere domeinen ondersteuning nodig. Hier volgt een overzicht van de grootste groepen. Kwantitatieve gegevens over de doelgroepen in de gemeente Rotterdam en de deelgemeente Kralingen-Crooswijk zijn te vinden in appendix A1 en A2.

Rotterdam

Page 9: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 9

Rotterdam zal voor de uitvoering opgedeeld worden in 16 woonservicegebieden. Het wijkservicepunt (WSP) zal hierin het centrale contactorgaan zijn. In de deelgemeente Kralingen- Crooswijk worden bijvoorbeeld momenteel twee wijkservicepunten gerealiseerd. Deze zullen zijn verbonden met omliggende zorginstellingen door realisatie van zogenaamde satellieten. Een concrete invulling hiervan is nog niet klaar; De ontwikkelingen zijn in volle gang.

In Rotterdam zijn er ongeveer 120.000 mensen die onvoldoende of niet in staat zijn zichzelf te redden in de huidige situatie en zelf geen ondersteuning kunnen organiseren. Het doel is het vermogen van mensen om zichzelf te kunnen redden op de verschillende levensdomeinen te vergroten (lichaam en geest, materiële zekerheid, algemene levensvaardigheden en arbeid en presteren). De beperkt zelfredzame Rotterdammer heeft ondersteuning op verschillende levensdomeinen nodig. Eventueel met behulp van huisgenoten, sociaal netwerk of een vrijwilliger dan wel door gebruik te maken van (collectieve) voorzieningen die in de wijk of stad beschikbaar zijn. Pas in laatste instantie wordt professionele hulp ingezet om mensen te helpen meer zelf te doen.

“Meedoen”, is het sleutelwoord van het Rotterdamse sociale beleid.

De wijkservicepunten zullen dus een centrale rol spelen in het coördineren van de 9 prestatievelden.

De diensten en domeinen van de WSP’s zijn als volgt gedefinieerd in een bestuurlijke memo:

» Inkomen » Dagbesteding (vrijwilligerswerk, mantelzorg en dagbesteding) » Huisvesting » Gezinsrelaties » Geestelijke gezondheid » Fysieke gezondheid » Algemeen Dagelijkse Levensvaardigheden » Sociaal netwerk » Maatschappelijke participatie

WSP

Voor wie het WSP is bedoeld:

» ouderen » mensen met een beperking » overige volwassenen

WSP is een verzameling organisaties, een aantal hiervan zullen we benoemen. De organisaties zijn onafhankelijk van de gemeente maar financieel vaak wel van de gemeentelijk afhankelijk, ook moet de gemeente erop toe zien dat de kwaliteit gewaarborgd is. Het feit dat het WSP onafhankelijk is erg belangrijk, dat betekent namelijk dat je er voor alles terecht kan. Het doel is samen dingen doen, ook vanuit de WMO en de gemeente Rotterdam is dit een centraal doel.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden][bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, José Bouwens]

Doelgroep die in het wijkservicepunt komen uit verschillende culturen, leven vaak in sterke isolatie en hebben meestal twee of meer achtergronden. Hun relatie met de gemeente is vaak verstoord en het niveau is erg laag. Het analfabetisme is hoog en de kennis van de Nederlandse taal is vaak laag. Daarnaast is er vaak fysieke of geestelijke aandoening en leven ze in financiële moeilijkheden. In deze groep zitten mensen uit de leeftijd van 18 tot 90 jaar.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden] [bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, José Bouwens]

WSP is te onbekend, veel mensen weten niet wat de functie ervan is. De hoeveelheid instanties in één gebouw maken het lastig voor de burger. Shoppende klanten tussen organisaties kunnen hier een gevolg van zijn. Wanneer ze het bij de één niet lukt gaan ze naar een andere organisatie.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden]

Page 10: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 10 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

De vrijwilligerswinkel is te vergelijken met makelaar of een uitzendbureau. Zij rekruteert vrijwilligers en koppelt deze aan organisaties. Haar doel is het enthousiasmeren en activeren van burgers, organisaties en bedrijven in het kader van maatschappelijke participatie. Ze zoekt haar vrijwilligers in de Drechtsteden, Ridderkerk en Rotterdam. En is voornamelijk actief in Capelle a/d IJssel en de deelgemeente Kralingen.

[Bron: www.vrijwilligerswinkel.nl, 2012] [bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Hanneke Grootenboer]

Voorheen stonden in deze twee (deel) gemeenten fysieke balies, maar deze is mede door de digitalisering en bezuinigingen vervangen door een digitale omgeving. Alleen in Capelle a/d IJssel is deze balie nog daadwerkelijk aanwezig, ondanks dat de balie erg wordt gemist. Mensen weten vaak niet zeker of ze vrijwilligerswerk willen doen en twijfelen daar erg over. Het grootste probleem is dat het onbekend is wat er allemaal mogelijk is bij het vrijwilligerswerk. Vaak wordt alleen gedacht aan de zorg, waaruit het grootste gedeelte ook bestaat, maar er zijn vaak nog veel meer activiteiten als helpen bij workshops en als chauffeur ouderen rondrijden.

De vrijwilligers zijn te verdelen in een viertal groepen, waarvan de vierde groep een toekomstige groep is:

» Mensen (30-80) die zichzelf aanmelden is de grootste groep. Deze groep bestaat onder andere uit mensen met ervaring of die het zien als opstap naar betaald werk. Vaak zorgen zij voor het structurele vrijwilligerswerk.

» Mensen die in de bijstand zitten en kunnen helpen worden via vrijwilligerswinkel ingezet. Deze groep wordt door vrijwilligerswinkel actief begeleiden.

» Maatschappelijke stage wordt steeds vaker gevraagd van scholieren om dit (verplicht) te volgen. Dit zijn vaak jongeren die het incidentele vrijwilligerswerk verzorgen.

» Bedrijfsuitjes worden steeds vaker ingevuld met maatschappelijk gerelateerde projecten. Momenteel is dit nog zeer weinig, maar dat is groeiende.

De vrijwilligerswinkel bemiddelt alleen tussen de organisaties en de vrijwilligers, met uitzonderling van de tweede groep.

Vrijwilligerswinkel

Daarmee is er ook een duidelijke grensbewaking tussen professionele mensen (die formele zorg bieden) en vrijwilligers (die informele zorg bieden). Deze vullen elkaar goed aan en lopen elkaar niet in de weg.

De organisatie biedt in principe geen cursussen aan, deze worden bij de instanties zelf gegeven of de vrijwilligers worden hierop geselecteerd. Als er cursussen worden aangeboden, is er contact met Centrum voor Dienstverlening (CvD). Dit is een overkoepelende organisatie binnen Rotterdam, met de andere deelgemeente is weinig contact.

De inkomsten bestaan uit subsidies van Capelle a/d IJssel en deelgemeente Kralingen. Dit geld wordt voornamelijk besteed aan de manager, haar coach en een administratieve kracht. De werving in Krooswijk bestaat uit een folder, deze werd 4x per jaar verspreid, maar dit is door bezuinigingen minder geworden. Daarnaast worden er vacatures opgehangen en is er de site. De belangrijkste manier van bekendheid is mond-op-mond-reclame. Het grootste probleem is dat ‘mensen wel willen, maar niet de weg weten te vinden’.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Hanneke Grootenboer]

Sterkte » maatschappelijk betrokken: mensen willen wel, informele

zorg, geen begeleiding alleen koppelen

Zwakte » onbekendheid over mogelijke activiteiten, onbereikbaar

voor actief zoekende, niet aanwezig voor twijfelende zoekers.

Kans » bedrijfsuitjes, maatschappelijk werk, vrijwilliger

Bedreiging » bezuinigingen, mensen weten niet wat ze willen doen

Page 11: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 11

Doorvragen naar de vraag achter de vraag om zo een complete situatieschets te verkrijgen. Om vervolgens een gratis advies en informatie over bijvoorbeeld zorg, persoonlijke, problemen, brieven en activiteiten in de wijk te geven. Dat is in het kort wat Vraagwijzer doet.

Centraal daarbij staat het denken vanuit de persoon; zij moeten zelf aan het werk gaan. Daarbij spelen respect voor de persoon, zijn/haar sociale omgeving en de vrijwilligers een groot belang.

In het Wijk Service Punt (WSP) is de vraagwijzer het eerste waarmee de bezoeker te maken krijgt, zij heeft een poortfunctie. De consultants (deze vallen onder de WMO betaling) gaan door een vraaggesprek na wat de bezoeker nodig heeft en verwijst deze door naar een andere instantie. Veel van hen worden doorverwezen naar een kredietbank. Omdat de bezoekers volwassen mensen zijn die op hun eigen benen moeten kunnen staan, worden niet alle bezoekers gecontroleerd of hij/zij daadwerkelijk naar de andere instantie gaat. In een aantal gevallen wordt er wel achteraan gebeld. Tussen de organisaties is er weinig tot geen informatieoverdracht op het gebied van de persoon of het probleem.

Gastvrouwen zorgen voor een ‘aanzuigende werking’ in de wijk. Momenteel zijn dit alleen vrouwen uit de wijk. Graag ziet de Vraagwijzer dat er een betere representatie van de wijk komt. Zowel op gebied van sexe als leeftijd als afkomst, zodat alle groepen zich welkom weten. Dit is erg belangrijk omdat er een grote drempelvrees bestaat om het Wijk Service Punt binnen te lopen. Daarnaast is er nog een groep, de mantelzorgers, die niet langskomen omdat zij het te druk hebben. Wanneer mensen komen, betekent dit niet automatisch dat dit positief. Want wanneer dezelfde mensen blijven komen, betekent dat ze nog niet op hun eigen benen kunnen staan.

Vraagwijzer bestaat al een aantal jaar. Met een onderzoek in 2008/2009 bleek in de gemeente Rotterdam 41% de Vraagwijzer van naam te kennen. Waar ze het konden vinden was minder bekend. Tevens is het niet bekend of hoe groot percentage van de hulpbehoevenden onder deze 41% valt. In Rotterdam kan volgens onderzoek 75% van de inwoners zichzelf helpen, 20% heeft specifieke hulp nodig en 5% heeft veel verschillende hulp nodig.

Vraagwijzer

Vraagwijzer wil vooral de groep bereiken die veel hulp nodig hebben, echter leven deze vaak in een isolement. Door de zichtbare schakels, zoals zusters en maatschappelijke werkers in de wijk, is het toch mogelijk om een beetje inzicht in deze groep te krijgen.

Sinds het Wijk Service Punt is er nog geen promotie geweest, deze moet nog komen. En is zeer noodzakelijk voor locatie bekendheid en de naambekendheid. In het verleden is gebleken dat flyers zeer slecht werkten. Er moet dus nog iets voor verzonnen worden.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, José Bouwens]

Sterkte » Vraagwijzer is een bekende naam in Rotterdam. » Er is persoonlijk contact: er wordt naar je geluisterd als

klant. » Er wordt niet gedaan aan symptoombestrijding, maar

gekeken naar het hele probleem. » Er is veel contact met veel organisaties.

Zwakte » Er is weinig registratie van wat mensen daadwerkelijk

doen; wordt het probleem opgelost? » Het is onbekend hoe de organisatie te bereiken is, dit is

essentieel omdat het een poortfunctie heeft.

Kans » Mensen uit de buurt willen betrokken zijn. » Er moet nog een promotieactie komen, dit kan

gecombineerd worden met introductie van een nieuw product.

Bedreiging » Onder de bevolking is er een grote drempelvrees. » Laaggeletterden zorgen ervoor dat informatievoorziening

zeer lastig gaat.

Page 12: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 12 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Dock draagt zorg voor het maatschappelijk werk. Kinderen en jongeren krijgen mogelijkheid om hun talent te ontwikkelen. Volwassenen krijgen de ondersteuning om belemmeringen in het dagelijks leven te overwinnen. Ouderen krijgen hulp om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren. Kortom, ze stimuleren zelfredzaamheid en actief burgerschap.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden]

De stichting viert dit jaar haar 15-jarig jubileum en is inmiddels ook gevestigd in Amsterdam, Haarlem en Capelle a/d IJssel. Ze zit al een langere tijd fysiek in het gebouw waar nu het Wijk Service Punt is gevestigd. Ondanks dit verleden is het gebouw erg lastig te vinden, al is de bereikbaarheid erg goed. Op de site staat dat deze eind 2011 over zal gaan op de nieuwe stijl.

[bron: www.dock.nl] [bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden]

Voor veel bezoekers zijn afspraakgegevens bijhouden niet vanzelfsprekend. Zo weten ze niet waar en met wie ze afgesproken hebben. Als ze via de vragenwijzer bij DOCK terecht komen moeten ze nogmaals hun verhaal vertellen. En steeds vaker blijken de financiële problemen de grootste reden waarom bezoekers komen. Er wordt altijd gezocht naar het hele plaatje van de bezoeker, aangezien problemen vaak niet op zichzelf staan. Vervolgens probeert stichting DOCK hen weer op eigen benen te laten staan. Wanneer blijkt dat de bezoeker meer specialistische kennis nodig heeft, wordt deze doorgestuurd.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden]

In 2011 is er telefonisch een klanttevredenheid onderzoek over algemeen maatschappelijk werk. Deze is uitgevoerd onder ongeveer 50 bezoekers, afkomstig van gebied IJselmonde en Kralingen-Crooswijk. De tevredenheid over het werk was erg goed, het gemiddelde cijfer overall was een 8.1. Een aantal opvallende uitspraken die de onderzoekers hebben getrokken:

“Voor de cliënten die werken is het moeilijk om op de opengestelde tijden te bellen. Sommigen gaven ook aan dat ze te lang moesten wachten aan de telefoon.”

“Sommige cliënten vonden de wachtkamer, onaantrekkelijk, koud en somber.”

Stichting DOCK

“Hier gaf een cliënt aan dat zij het onprettig vond om plaats te nemen in de wachtkamer. Ze was bang voor het tegenkomen van bekenden en vindt dat anderen niet hoeven te weten dat zij voor hulp bij het maatschappelijk werk is gekomen.”

In het document staan nog meer bevinden over andere onderdelen van de werkzaamheden van DOCK. Zo is het te zien dat de grootste groep met OV (38%) of lopend (33%) komt. Een klein deel komt met de auto of fiets (respectievelijk 15% en 8%). Een aantal (6%) gaf een combinatie van deze te gebruiken.

[bron: DOCK Algemeen Maatschappelijk Werk en Schoolmaatschappelijk Werk, Februari 2011]

Sterkte » Bestaat al 15 jaar, het is een bekend begrip. » Bezoekers (cliënten) zijn zeer tevreden, dus hoge

kwaliteit. » Bereikbaarheid goed.

Zwakte » Geen specialisten aanwezig. » Niet eerste hulp, dat is Vraagwijzer, maar tweede hulp.

Kans » Betere bekendheid door aangaan samenwerking andere

organisaties in WSP.

Bedreiging » Niet altijd bereikbaar kan leiden tot afstomping. » Een onaangename wachtkamer verhoogt de

drempelwaarde. » Bezoekers weten niet of en waar ze hulp kunnen vinden,

en stoppen met zoeken. » Doelgroep leeft in isolatie en daarmee moeilijk te

bereiken.

fig. : Vervoersmiddelengebruik binnen de wijk.

Page 13: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 13

Aafje is een van de grootste zorgaanbieders in de wijk Kralingen-Crooswijk. Ze beheren verschillende zorginstellingen in de wijk.

De huizen Hoppesteyn en Nieuwe Plantage staan inde wijk Kralingen-Crooswijk. Deze huizen fungeren als satellieten van het Wijk Service Punt (WSP). Satellieten zijn bedoeld als een laagdrempelige ontmoetingsplek, dicht in de buurt van de bewoners. Dit is een plek waar vragen gesteld kunnen worden en herkenning wordt gevonden. Vanuit deze plekken moet de stap naar het WSP niet zo groot zijn. Op het WSP werken de professionals, terwijl op de satellieten voornamelijk vrijwilligers werken. De communicatie tussen de WSP en de satellieten zijn hierin een kwetsbaar element. Het betekent dat professionals en vrijwilligers goed moeten kunnen samenwerken en de afstemming erg goed moet zijn.

De laatste jaren veranderen verzorgingstehuizen steeds meer naar buurthuis. Dit komt door de WMO, waarin mensen en instanties steeds meer zelf moeten doen. Maar ook door de nieuwe kijk op zorg leveren. Voor de bewoners is dat soms lastig omdat zij het huis zien als hun huis. Toch moet een deel van de inkomsten steeds meer gaan komen van de buurt. Momenteel bestaat dit voornamelijk uit de consumptiekosten.

Naast deze vorm van inkomsten krijgt de stichting geld door de ZZP, waarbij vaste productieafspraken zijn gemaakt, door subsidies voor activiteiten, in de toekomst ook vanuit het bedrijfsleven, en de eigen bijdrage van eigen mensen, waar de PGB een rol in speelt.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Ella ter Kuile]

sterkte: » de huizen staan midden in de wijken » ervaring, ook op andere plekken buiten Kralingen-Crooswijk

zwakte: » communicatie is lastig, hierin is de organisatie te afhankelijk

kans: » verzorgingstehuizen veranderen steeds meer naar buurthuizen

bedreiging: » afname van subsidies » zorg wordt financieel steeds meer afhankelijk van organistatie en

personen in plaats van overheid.

Aafje

Het hoofddoel van Frontlijn is om burgers weer op weg helpen. Dit doen ze door de wijk in te gaan en situaties te erkennen en te herkennen. Om vervolgens samen met de mensen op zoek te gaan naar een oplossing. Een belangrijk middel hierbij is de e-learning die ze hebben ontwikkeld. Dit is een digitale leeromgeving die ouderen helpen om veelvoorkomende problemen te herkennen en aan te pakken. De kracht van dit middel is dat het verschillende problemen laat zien, want vaak hebben mensen niet 1 probleem maar meerdere problemen. Ook kan dit middel gebruikt worden door de inwoners zelf om elkaar hierin te onderwijzen. Een groot probleem is dat het in het Nederlands is. Al is dit wel iets wat er geleerd moet worden. Vaak leven de mensen in een zeer slechte omgeving, ze hebben soms geen tafel of bed.

State: » een probleem komt niet in zijn eentje

Bureau Frontlijn

________________________________________

‘De doelstellingen van de Wmo beogen toch meer wat welzijnswerk eigenlijk inhoudt, namelijk het activeren van burgers om zaken ook zelf te regelen.’

Trendrapport zorg en welzijn, www.zorgwelzijn.nl, 2009________________________________________

Page 14: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 14 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

3 | Oud & Nieuw

Page 15: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 15

Door de geboortegolf van vlak na de Tweede Wereld Oorlog, de babyboom, zal er de komende 20 jaar een groot deel van de bevolking bejaard worden. Daarnaast is de vruchtbaarheid van de Nederlandse bevolking afgenomen. Dit wil zeggen dat er, vergeleken met vroeger, minder kinderen geboren worden. Veel van deze babyboom-bejaarden gaan met pensioen. Daarnaast krijgt iedere bejaarde de AOW-uitkering. Zodra mensen ouder worden komen er ook meer lichamelijke, sociale en psychische problemen. Het is dan ook niet te vermijden dat er meer geld moet worden uitgetrokken voor de gezondheidszorg.

Momenteel is er in Nederland 15.6 % van de bevolking 65-plusser, dit zijn 2.6 miljoen mensen. Er zijn meer bejaarde vrouwen dan dat er mannen zijn, respectievelijk 17.3% en 13.8%. Volgens de statistieken zullen er in 2060 ruim 4.4 miljoen 65-plussers in Nederland zijn.

[bron: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3479-wm.htm]De grootste groep die in aanraking komt met de WMO zijn de

65-plussers. Als mensen ouder worden gaan de lichamelijke functies vaak snel achteruit. Vaak lijdt dit een beperking van de fysieke gezondheid, denk hierbij aan moeizaam lopen en de verminderde kracht en conditie. Een andere beperking die vaak bij ouderen voorkomt is hun geestelijke gezondheid. Met pensioen gaan verandert de sociale positie van bejaarden. Men heeft opeens een gat in hun leven en ziet veel collega’s niet meer. Ook beginnen er vaak mensen uit hun directe omgeving weg te vallen doordat deze overlijden. Als men een dierbare verliest is er een kans aanwezig dat men in een sociaal isolement raakt, het sociale netwerk begint af te brokkelen. Door de vergrijzing(zie ontwikkelingen) komen er steeds meer ouderen in Nederland met alle maatschappelijke gevolgen van dien.

Indicatie kwantiteit: » Totaal zijn er ongeveer 100.000 ouderen in Nederland met

psychiatrische/ psychogeriatrische problemen. » Van de ouderen met psychogeriatrische problemen woont bijna

driekwart zelfstandig, 72.000.

[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep]

Vergrijzing

Inleiding

Oud en Nieuw staat in dit geval voor ouderen en nieuwe techniek, maar ook voor oude waarden en nieuwe mensen. Bejaarden, gepensioneerden, 50+’ers, 65+’ers of welke categorisering dan ook gebruikt wordt, zijn natuurlijk niet de enige potentiele doelgroep, maar wel de belangrijkste door zijn grootte en groei.

Techniek is al sinds enkele eeuwen een grote aanjager van toenemende welvaart. Dit doordat het processen versnelt, verbetert, en vereenvoudigt. Maar ontwikkelingen op dit gebied gaan soms te snel voor de meeste mensen.

Een belangrijk onderliggend thema in de opdracht omschrijving is communicatie. Een goede communicatie zorgt voor een betere organisatie. Helaas hebben veel mensen problemen met communiceren door het gebrek aan talenkennis, digitale kennis of fysieke beperkingen.

Veel verandering is namelijk de afgelopen 50 jaar gekomen in het communiceren met elkaar. Maar is de communicatie ook beter geworden? En hoe gaat de oudere generatie om met de nieuwe media?

Keypoints:

» Doelgroepen » Trends » Technieken » Bejaarden » Taalproblemen » Cultuur

________________________________________

‘‘Het is hoog tijd voor emancipatie van ouderen in onze samenleving.’

Voorzitter Tweede Kamer Gerdi Verbeet in een toespraak in het Willem Dreeshuis, 16 mei 2007________________________________________

Page 16: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 16 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Informatievoorzieningen worden in onze maatschappij steeds vaker via de digitale weg aangeboden. Dit kan voor ouderen, die niet bekend zijn met deze wereld veel problemen brengen. In zekere mate kunnen we proberen om ouderen te leren met nieuwe media om te gaan, maar het is de vraag in hoeverre het mogelijk blijft om de steeds weer een nieuw medium waarmee ze niet zijn opgegroeid onder de knie te laten krijgen.

Elke generatie groeit op met een specifiek media aanbod, waardoor er op latere leeftijd verschillende gedragspatronen omtrent media ontstaan. Dit zorgt voor grote verschillen in de groep met ouderen als het gaat over het aanleren van omgaan met nieuwe ontwikkelingen. We kunnen dus niet uit gaan van een gemiddelde oudere, wat er voor zorgt dat het niet makkelijker wordt om informatie voor deze groep toegankelijker te maken. Men kan veronderstellen dat in principe gaat over wie er geletterd genoeg is om zich het gebruik van nieuwe media eigen te maken. Er zijn bepaalde vaardigheden nodig om een bepaald medium te gebruiken, dit wordt ook wel mediawijsheid genoemd. Je leert met media omgaan voor middel van ervaring opdoen en een basis van eerdere ervaringen. De ervaringsconcentratietheorie gaat ervan uit dat met het stijgen van de leeftijd de veelheid aan ervaring doorgaans toeneemt en de verscheidenheid aan ervaring doorgaans afneemt waardoor mensen steeds beter thuis raken op een steeds kleiner gebied. (Ervaringsconcentratie, Bouma, 2000). Concluderen dat het gebrek aan ervaring met media er toe leidt dat er later moeite optreed met het toe-eigenen van kennis over nieuwe media.

Om toegang tot informatie te krijgen, staan ouderen verschillende informatiebronnen ter

beschikking. Niet alleen nieuwe maar ook oude media kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. De vraag is of ouderen van andere media gebruik kunnen en willen maken dan jongeren.

Uit dit onderzoek bleek dat over het algemeen het gebruik van oude media in de vorm van klassieke informatiebronnen (zoals een folder, de telefoon en andere personen) populairder is dan het gebruik van bronnen via nieuwe media waar men zelf actief naar informatie dient te zoeken (bijvoorbeeld vergelijkingssites). Men moet het de moeite waard vinden om zich in te spannen. Opvallend is dat ouderen in de leeftijdscategorie van 55 tot 75 jaar zich juist wel goed informeren en daarvoor relatief veel van nieuwe media gebruik maken. Verder zijn het de burgers van 75 jaar en ouder die vrijwel geen gebruik kunnen én willen maken van nieuwe media als informatiebron. Deze ouderen zijn niet opgegroeid met nieuwe

Een van de belangrijkste trends van de laatste jaren is de explosieve groei van het gebruik van Social Media; internet platforms die communicatie en sociale informatie uitwisseling vergemakkelijken. Hierdoor zijn deze media een van de belangrijkste communicatiemiddelen geworden tussen mensen.

De social media site Hyves heeft al een tijd lang door middel van zijn zogenaamde Hyvesgroepen voor een groot deel van informatie uitwisseling in buurten en streken gezorgd. Nu Hyves al een tijdje op zijn retour is, zal Facebook met de facebook-groups wellicht het gat opvullen. Door de grote en actieve gebruikersgroep is Facebook al een integraal onderdeel geworden in de sociale informatie uitwisseling en is hierdoor in het hele verhaal niet uit te vlakken.

50-plussers vormen op dit moment de grootste groeigroep wat social media betreft. Daar wordt veel onderzoek naar gedaan. Enkele geleden lag het percentage actief op sociale media op net geen 25%, dat stijgt overhand. In 2011 waren zelfs zes op de tien 65 tot 75 jarigen al online actief. Lange tijd was de vraag of oudere doelgroepen onine zijn te bereiken, nu is de vraag vooral wat de impact op onze merken en organisaties gaat zijn. Social media en 50+ klonken tot voor kort als een vreemd huwelijk, maar zowel mama als oma zitten inmiddels op Facebook en andere platforms.

[bron: Drs. A.J. in ’t Veld – bureauvijftig.nl ]

Social media

Digibetisme onder ouderen

Page 17: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 17

Digibetisme onder ouderen

media, hebben er dus gedurende hun leven geen gebruik van leren maken, en de stap om dit alsnog te doen is waarschijnlijk vaak te groot. Daar komt nog bij dat de leeftijd gerelateerde functiebeperkingen hier van invloed kunnen zijn. Door hun leeftijd is de kans op gezondheidsklachten relatief groot, maar de behoefte aan toegankelijke informatie is wel degelijk aanwezig. Het is dan ook niet verwonderlijk dat voor hen familieleden, vrienden en kennissen, en belangenbehartigers de belangrijkste informatiebronnen zijn. De gevarieerde mediakeuze door vier leeftijdscategorieën laat zien dat er op dit terrein in ieder geval geen sprake is van een digitale kloof (Prensky, 2001) tussen een oude en een jonge groep burgers waarvan de eerste nooit en de laatste altijd gebruik maakt van nieuwe media. We hebben veel eerder te maken met een digitaal spectrum waarbij van een grote variatie binnen de groep ouderen dient te worden uitgegaan

We dienen ervoor te zorgen dat ouderen zich kunnen identificeren met het beeld waarmee ze in informatiebronnen gerepresenteerd worden. Hierbij is het van belang dat informatie niet eenzijdig het beeld van de eeuwig jeugdige oudere of de kwetsbare hulpbehoevende oudere uitstraalt. Dat zou de toegankelijkheid tot informatie voor bepaalde groepen ouderen belemmeren. Als we willen weten hoe we de informatievoorziening voor ouderen op een dergelijke manier kunnen verbeteren, is meer inzicht in de behoeften en wensen van ouderen noodzakelijk

[bron: De oudere: een digitale immigrant in eigen land? Een verkenning naar toegankelijke informatievoorziening, Eugène Loos, 2010 ]

Page 18: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 18 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Onderstaande informatie gaat over de wensen en behoeften van senioren boven de 55 jaar. Totdat er geen problemen zich voordoen, zijn mensen zich vaak niet bewust van dat die problemen heb kunnen overkomen, ongeacht hun leeftijd. Daarmee zijn ze zich ook niet bewust van wat er mogelijk is om de problemen te vergemakkelijken of op te lossen. Er is dus veel overdracht van praktische kennis nodig, daarvoor is contact met anderen (ervaringsdeskundigen) van belang. De wachtkamer is een goed voorbeeld van zo’n situatie. Hier praten mensen over wat zij hebben, of hebben meegemaakt. Vaak resulteert dit in tips van de andere wachtende mensen.

Contacten zijn erg belangrijk voor mensen, zeker senioren. Daarbij is het vaak erg belangrijk dat ze weten met wie ze contact hebben. Gezelligheid en een goede sfeer zijn bepalend voor een goede omgeving waar informatie kan worden uitgewisseld. Graag willen ze mensen ontvangen, maar vinden het ook fijn om erop uit te gaan. Duidelijke en veilige looproutes zijn erg belangrijk. Bij de informatievoorzieningen, de WMO is vaak bepalend voor het budget, zijn kleur, icoontjes en grote letters van groot belang. Er zijn vaak voldoende cursussen en gelegenheden voor ouderen. Deze zijn dan vaak niet duidelijk gemaakt, of makkelijk bereikbaar.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Ella ter Kuile]

Ouderen zijn dus bereidt om nieuwe dingen te leren, ook al gaat dit langzamer dan bij jongeren. Leren is een grote stap om nieuwe dingen te leren, wat een stap is naar het onbekende. Hierbij moet datgene wat bekend is losgelaten worden en men bereidt zijn om fouten te maken. Beide kunnen een gevoel van rotheid opleveren en een krenking van de eigenwaarde. Hierin zijn ouderen gevoeliger dan jongeren. Daarom is het erg belangrijk dat de te leren informatie (of dit nu feiten zijn of gedrag is) aansluiten bij de kennis en de ervaring van de mensen en dat deze direct toe te passen is. De moeilijkheid hierbij is dat dit per persoon zeer verschilt, afhankelijk van opleiding, werk, land van herkomst en sociaal-maatschappelijke achtergrond. Leren werkt goed wanneer dit een sociale gebeuren is.

[bron: TNO, 2009, Leeftijdsbewust leren][bron: Isolde van Roekel-Kolkhuis Tanke, 2009, Een leven lang leren: is scholing de oplossing?].

Behoeften van senioren

Ouderen zoeken graag (nieuwe) sociale contacten in hun omgeving en zijn bereid hierin te investeren. Een sociale omgeving kan een positieve leeromgeving stimuleren.

[bron: Radboud Universiteit Nijmegen, 2006, Eenzaamheid te lijf met vriendschapscursus]. Ook een actieve (als in fysiek) leervorm stimuleert om beter te leren en

voorkomt achteruitgang van de hersenen. [bron: J. Spinhoven, Verouderd verstand, 2007]

Er verdwijnen steeds meer bibliotheken en buurthuizen omdat onze samenleving individualistischer wordt, de digitalisering toeneemt en er bezuinigt wordt. Dit zijn twee plekken waar ouderen graag heen gingen. Het zou mooi zijn wanneer soortgelijke omgevingen gecreeerd wordt waarin gezelligheid samenkomt met kennis, aldus Ella der Kuile.

Daarin is het belangrijk dat vrijwilligers, die meer nabij voelt en enthousiaster is, goed samenwerken met professionals, die afstand moeten en kunnen nemen.

[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Ella ter Kuile]

principles: » mensen willen ervaringen delen » mensen hebben behoefte aan contact » leren is je in het onbekende verdiepen » leren is een sociale activiteit » (fysieke) activiteit stimuleert leren

states: » ouderen praten graag » mensen hebben te weinig kennis van nieuwe situaties » mensen hebben mensen nodig » buiten je eigen leefomgeving gaan is spannend » senioren hechten veel waarden aan vertouwde dingen

bedreigingen: » verdwijnen van buurthuizen en bibliotheken door digitalisering en

individualisering

fig. : Pyramide van Maslow, over de categorisering van behoeften.

Page 19: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 19

Een Woonservicegebied is een beleidsterm dat een bepaalde geografische afbakening van het WMO takendomein inhoudt. De gemeente Rotterdam licht hierop toe: “De oplossingen die een Woonservicegebied levert, bestaan uit een combinatie van fysieke en sociale maatregelen op het terrein van wonen en woonomgeving, welzijn en welbevinden en passende zorg.”

Om inzicht te krijgen in de deelgemeente Kralingen - Crooswijk en de huidige staat van vooral de logistiek van de wijk en voorzieningen hebben we ons gebaseerd op een onderzoek gedaan door de Veldacademie.

Het onderzoek richt zich op woning, wijk, zorg en service in Kralingen-Crooswijk in relatie tot haar bejaarden. Onder elke kopje zijn de meest belangrijke punten per onderwerp aangegeven. Deze punten zijn op prioriteit gezet die de respondenten hebben aangegeven. De onderzoekers hebben voor elke onderwerp aanbevelingen gegeven voor mogelijke aandachtspunten of verbetering.

Woning

» Drempelvrije toegang tot de woning » Aangepaste badkamer » Toegankelijkheid verkeersruimte, brede deur openingen » Uitzicht en buitenruimte » Veiligheid en sfeer in huis

Opvallend was, dat bewoners van seniorencomplexen vaak goede contacten met hun buren hebben. Blijkbaar heeft men meer tijd en begrip voor elkaar en is men eerder geneigd elkaar te helpen. Ligging, huurprijs of grootte van de woning weegt vaak zwaarder dan de moeite die het kost om trap te lopen.

Aanbevelingen woning

» Informatie over aangepaste woningen beter beschikbaar stellen » Woonconsulent toegankelijkheid

Mensen met ervaringen helpen anderen om aanpassingen te brengen aan de woning

» Klusdienst toegankelijkheid » Bij nieuwbouw of renovatie van woningen anticiperen op mogelijke

aanpasbaarheidBijvoorbeeld voor mensen met rolstoel

» Het plaatsen van een bankje in de entreehal » Verbeteren uitzicht en buitenruimte » Verbeteren plaatsingsbeleid

Bewoners “matchen”. » Aandacht voor inbraakgevoeligheid en oplichting bij ouderen

» Meer toezicht in complexen waar meer ouderen wonenHuismeestertaken laten overnemen door ouderen

» Gemeenschappelijke ruimte op de begane grond in de nabijheid van de entree

Wijk

» Toegankelijkheid stoep » Verkeersveiligheid » Groen in de wijk en recreatie » Goede aansluiting aan openbaar vervoer » Veiligheid, rust en sfeer

Aanbevelingen wijk

» Prioriteren routes naar dagelijkse voorzieningen » Bewonersparticipatie- De buurt bestuurt budget verbetering

toegankelijkheid » Wijkschouwen toegankelijkheid » Toegankelijk maken vuilniscontainer » Betere controle verkeerd geparkeerde fietsen » Afsprak maken met de winkeliers » Brede stoepen » Oversteekplaatsen overzichtelijker maken » Verbeteringen oversteekmogelijkheden bij straten met parkeren

langs de stoep » Aandacht voor groenvoorzieningen in de buurt van senioren

complexen » Wandelroutes door de wijk » Meervoudig gebruik van speeltuinen » Verbetering bereikbaarheid tram 21 » Bewonerschap bekender maken » Bezoekerspas parkeren onder de aandacht brengen » Meer mindervaliden parkeerplekken » Parkeerplekken voor aanlevering » Verbeteren leefbaarheid

Meer sfeer; gedrag van anderen, evenementen, groenvoorzieningen, onderhoud, versiering, mooie winkels, buurtactiviteiten.

Zorg diensten

» Goede bereikbaarheid zorgvoorzieningen » Clustering, klantvriendelijkheid » Thuiszorg, 24h zorg » Zorg voor partners en ondersteuning mantelzorgers » Open Inloopochtenden, activiteiten

Veel ouderen zijn ook in behandeling bij de fysiotherapeut, ergotherapeut en diëtist. De aanwezigheid van ontmoetingslocaties waar men informeel even binnen kan lopen is voor velen belangrijk en soms de enige manier om contact te maken.

Alle bewoners zijn tevreden over de aanwezige zorgvoorzieningen thuiszorg ondersteuning bij mantel zorg in de wijken. Wel hebben verschillende bewoners moeite met het aanvragen van hulpmiddelen en weten niet goed welke vorm van ondersteuning er is!

Door bewoners van Crooswijk-Rubroek en De Esch wordt relatief vaak aangegeven dat ze graag aan specifieke ouderenactiviteiten deelnemen, vooral voor het onderhouden van sociale contacten. Bewoners van Crooswijk-Rubroek zijn op dit gebied het meest tevreden over het aanbod aan vrijetijd activiteiten en ontmoetingsplekken. In Kralingen-Oost worden activiteiten door bewoners niet specifiek benoemd wel geeft men relatief vaak aan hobby’s te hebben of culturele evenementen te bezoeken. Ook de kerkenspelen een grotere rol bij bewoners in Kralingen-Oost. Niet alleen voor het bezoeken van godsdiensten ook als locatie voor culturele activiteiten zo als concerten en film avonden. In Kralingen-West zijn bewoners het minst tevreden over het aanbod aan ontmoetingsplekken en activiteiten. In deze wijk worden weinig activiteiten aangeboden en er zijn weinig ontmoetingsmogelijkheden

Aanbevelingen in de zorg

» Vergroting woningaanbod aanleunwoningen, uitbreiden zorgaanbod vanuit zorgcentra

» Van bejaardentehuis naar zorgcentrumZorgcentra hebben een slechte imago (bejaardentehuis), dit schrik zelfstandige senioren af. Daarvoor kan het individueel zorgpakketen aanbieden of een aantrekkelijk restaurant bouwen.

» ADL(Algemene dagelijkse levensverrichtingen) -clusterwoningenHet persoonsgebonden budget is weggevallen. Daarom zijn er meer mensen die hulp nodig hebben.

» Kleinschalig wonen voor ouderen » Bevorderen projecten ter bestrijding van eenzaamheid » Meer aandacht voor allochtone ouderen » Zorgappartementen voor samenwonenden » Aandacht voor mantelzorgers » Wijkverpleegkundige

Signaleringsnetwerken en proactieve werkwijzen nodig. » Voorlichting over oplichting en inbraak

Woonservicegebieden Kralingen - Crooswijk

Page 20: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 20 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Service diensten

» Winkels dagelijkse voorzieningen » Vervoer op Maat » Maaltijdservice » Postkantoor, pinautomaat en brievenbus » Persoonlijke verzorging

Volgens de meeste bewoners zijn er voldoende winkels in de wijken en is de loop afstand tot de winkels goed. Niet alle winkels zijn echter goed toegankelijk, veel kleinere winkels kunnen alleen via een trap of hoge opstap worden betreden. Meerdere respondenten geven aan graag gebruik van de maaltijdservice of de restaurants van de woon zorgcentra. Pinautomaten worden niet graag gebruikt door de respondenten.

Aanbevelingen servicediensten

» Maaltijdservice in de wijk“strippen kaarten voor maaltijden” voor het stimuleren van uiteten gaan.

» 2. Pinnen in woonzorgcentraPinautomaten worden niet gebruikt, ouderen zijn bang voor overvallen.

» 3. Extra service voor ouderenHet meer aandacht geven aan ouderen bij het winkelen.

» 4. Ontmoetingsplekken creërenEenzaamheid voorkomen

» 5. Info punt, bijv. vraagwijzer bij supermarkten, de huisarts of de apotheek.Meer reclame maken op de meest bezochte locaties van de doelgroep.

Uit deze conclusies kunnen we als ontwerpers veel nuttige informatie uithalen over de beleving van ouderen in hun eigen buurt en wat ze echt belangrijk vinden. Uit de aanbevelingen zijn er ook een aantal problemen aangegeven waar ook nog een oplossing bedacht moet worden.

De onderzoek gaat verder en verdiep zich op deelwijken, de onderzoekers doen dat met het volgende analyse:

» Basis gegevens( Bewoners, woningen, identiteit, leefbaarheid) » Toekomstige ontwikkelingen » Wonen en openbaar vervoer » Wijk en vrije tijd » Zorg en service

» Bewoners » Ankerpunten » Woon voorzieningen (senioren) en Ankerpunten

Conclusie

Uit de aanbevelingen is veel nuttige informatie te halen, voornamelijk over de beleving van ouderen in hun eigen buurt en wat zij echt belangrijk vinden. Ook zijn er een aantal problemen aangegeven waar die nog opgelost moeten worden.

We zien dan bejaardentehuizen steeds meer veranderen naar een zorgcentrum. Bij deze omslag wordt er vaak gestreefd wordt naar een leefomgeving waarbij een goede en open sfeer heerst, wat binnen het zorgcentrum past. Dit wordt door bejaarden ook erg belangrijk gevonden. De hoofdentree is veelbepalend voor wat men als beeld heeft van het zorgcentrum. In de buurt is het erg belangrijk dat de (hoofd) routes tussen de hoofdvoorzieningen en het bejaardencentrum duidelijk zijn en toegankelijk (flexibel) zijn. Verder moet er aandacht zijn groenvoorzieningen in de buurt van seniorencomplexen. Deze kunnen worden ingericht als ontmoetingsplekken. Er moeten in het algemeen meer ontmoetingsplekken gecreëerd worden. Behalve deze informele ontmoetingsplekken, worden specifieke ouderactiviteiten positief ingezet om de eenzaamheid tegen te gaan.

Binnen het zorgcentrum hebben de verschillende bewoners moeite met het aanvragen van hulpmiddelen. Vaak weten ze niet welke vorm van ondersteuning er mogelijk is. De voorzieningen zijn er wel, maar de kennis bij de gebruiker is er niet. Zo is de beschikbaarheid over aangepaste woningen, en de toegankelijkheid van klusdiensten en woonconsulenten onvoldoende bereikbaar.

Verder komt er meer aandacht voor allochtone ouderen en mantelzorgers. Uit andere gedeelten van het verslag blijkt dat deze groep moeilijk bereikbaar is vanwege hun isolement of hun drukke bezigheden.

[bron: Wijkservicegebieden Kralingen-Crooswijk, De Veldacademie]

Woonservicegebieden Kralingen - Crooswijk (vervolg)

fig. : Gemeente Rotterdam, waar nummer 6 Deelgemeente Kralingen-Crooswijk is.

Page 21: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 21

Mensen met een verstandelijke beperking

Deze groep mensen kenmerkt zich door hun intellectueel niveau en beperkingen bij sociale zelfredzaamheid. Zodra het IQ van iemand lager dan 70 is, is iemand licht verstandelijk gehandicapt. Als het IQ lager is dan 35 is iemand ernstig verstandig beperkt. In de praktijk is het verschil tussen deze twee groepen hun zelfredzaamheid. Licht verstandelijk beperkten kunnen veel zaken zelf, eventueel met ondersteuning. Personen met een ernstige verstandelijke beperking hebben bijna altijd ondersteuning nodig, hier is dan ook intensieve zorg vereist.

Indicatie van kwantiteit: » Van de 10.000 mensen tussen de 18 en 64 jaar hebben 31

mensen een lichte en 36 ernstige verstandelijke beperking. » Onder de ouderen vanaf 65 zijn er op de 10000 inwoners 18

zowel licht als ernstig verstandelijk beperkt. » Van de 80.900 verstandelijke gehandicapten wonen er 47.000 in

een instelling.[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep.]

Mensen met ernstige en langdurige psychiatrische klachten

Onder deze doelgroep vallen personen met psychische stoornissen. Oorzaken voor aandoeningen kunnen chronisch zijn, maar ook verslavingsproblematiek is een veel voorkomende oorzaak. Personen met een stoornis hebben vaak problemen met psychisch functioneren en sociaal functioneren. Kenmerkend is dat de psychische conditie van deze personen sterk in de tijd kan variëren. Vaak heeft deze groep moeite zich in de maatschappij te redden.

Indicatie van kwantiteit: » In Nederland hebben 72.000 volwassenen langdurige of

ernstige psychiatrische klachten. » Ongeveer 8.000 zijn opgenomen in een instelling. » Ongeveer 40.000 woont thuis en wordt begeleid. » De andere 24.000 worden woont thuis en wilt geen hulp van

instanties. In sommige gevallen worden ze door hun sociale netwerk ondersteund.

Zorgwekkende zorgmijders

Dit is een groep mensen met psychische problemen die geen hulp willen aanvaarden, terwijl ze deze wel nodig hebben. Vaak zijn het mensen met een zeer beperkt sociaal netwerk. Kenmerkend aan deze groep is dat ze vaak hun huis niet meer goed verzorgen waardoor het vaak erg vuil is.

Indicatie van kwantiteit: » Per 10.000 inwoners zijn er ongeveer 15 zorgmijders. Ze

leven is grotere gemeenten.

Mensen met verslavingsproblemen

De meeste personen van deze groep zijn verslaafd aan alcohol en drugs. De problemen komen naar boven als men niet meer sociaal kan functioneren door de verslaving. Denk hierbij aan bijvoorbeeld het verliezen van een baan wegens dronkenschap. Gebruikers komen daarnaast vaak in aanraking met illegaliteit en hebben vaak schulden.

Indicatie van kwantiteit: » Ongeveer 231.600 mannen en 42.300 vrouwen in Nederland

zijn afhankelijk van alcohol. Hiervan is slechts 25.000 onder behandeling door de verslavingszorg.

» Aan drugs zijn ongeveer 45.300 mannen en 26.800 vrouwen verslaafd in Nederland. Daarvan zijn er 30.000 verslaafd aan harddrugs.

Daklozen

Vaak door verslavingsproblemen en psychiatrische problemen belanden deze mensen op straat. Criminele activiteiten zijn niet ongebruikelijk bij deze groep.

Indicatie van de kwantiteit » In Nederland zijn ongeveer 30.000 daklozen. » Ongeveer 5.000 hiervan zijn tussen de 15 en 23 jaar.

[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep.]

Slachtoffers van huiselijk geweld

Als er in de huiselijke kring geweld tegen een slachtoffer wordt gebruikt is dit huiselijk geweld. Het toegepaste geweld kan zowel lichamelijk als psychische zijn, ook seksueel misbruik valt onder huiselijk geweld. Het komt ook vaak voor dat bijvoorbeeld kinderen het slachtoffer zijn van verwaarlozing door de ouders. Het grote probleem van huiselijk geweld is het loskrijgen van informatie bij de slachtoffers. Door angst verzwijgen slachtoffers het vaak voor hun omgeving en instanties.

Indicatie van kwantiteit:Naar schatting zijn er per jaar:

» 160.000 vrouwen slachtoffer van licht huiselijk geweld; » 30.000 vrouwen het slachtoffer van ernstig huiselijk geweld; » 17.000 vrouwen het slachtoffer van zeer ernstig geweld; » 56.500 kinderen(0-20) het slachtoffer van huiselijk geweld; » 57.421 aanmeldingen geregistreerd bij de politie(2005); » 500.000 mensen betrokken bij huiselijk geweld.

Mensen met een zintuiglijke beperking

Onder deze groep vallen mensen die zeer slechthorend of doof zijn, die zeer slechtziend of blind zijn en de mensen die zowel blind als doof zijn. Veel slechtziende en slechthorende zijn bejaard.

Indicatie van kwantiteit: » In Nederland wonen 500.000 mensen die sociale

beperkingen hebben door hun slechte gehoor. » Ongeveer 30.000 personen in Nederland zijn zeer

slechthorend of doof. » Ongeveer 300.000 mensen zijn zeer slechtziend of blind in

Nederland. » Rond de 8000 mensen in Nederland zijn zowel doof als blind.

[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep.]

Overige doelgroepen

Page 22: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 22 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Groepen allochtone mensen

Er zijn verschillende etnische groepen die moeite hebben om mee te komen in de samenleving. Vaak komt dit door het gebrek aan kennis over de Nederlandse cultuur. Ook beheersen sommige mensen de Nederlandse taal niet goed.

[bron: Gezondheid in kaart, Gemeente Rotterdam,Kralingen-Crooswijk, april 2010, Redactie: Ö. Erdem, C. Nanninga, R. Kiela en W.M.M. Klaus-Meijs]

Mantelzorgers

Mensen die mantelzorgers zijn, zijn personen uit de directe omgeving van een beperkt iemand die hem helpt met het dagelijks leven. Denk hierbij aan een dochter van een bejaarde vrouw die haar helpt met huishoudelijke taken als koken en afwassen. In Rotterdam is ongeveer 17% van de bevolking een actieve mantelzorger. Dit houdt in dat deze mantelzorger langer

dan 3 maanden meer dan 8 uur per week mantelzorg levert, zie onderstaande diagram en tabel.

Doordat mantelzorgers vaak erg betrokken zijn bij de beperkten, zich geen professionele houding weten te geven hebben en vaak ook nog een baan hebben naast de mantelzorg raken veel mensen zwaar overbelast. Mantelzorgers kunnen via de WMO ondersteuning krijgen bij het verzorgen, zo kunnen bijvoorbeeld huishoudelijke klussen van mantelzorgers worden overgenomen. Zie hieronder een overzicht van de hulp die de mantelzorgers zelf ontvangen.

[bron: Gemeente Rotterdam, Mantelzorgers in Rotterdam 2007-2011, Maaike Dujardin, centrum oor onderzoek en statistiek, in opdracht van SoZaWe]

Conclusie

Voor zover mogelijk zijn de resultaten tegen elkaar uitgezet. Binnen de probleemgevallen zijn er opvallend grote

doelgroepen, namelijk de bejaarden, de verslaafden en de mantelzorgers. Verder valt het op dat er per doelgroep de percentages ondersteunde mensen grote verschillen zijn. Zo krijgen bijvoorbeeld maar ongeveer 20 % van de verslaafden ondersteuning, terwijl mensen van mensen psychiatrische problemen meer dan de helft geholpen wordt. Zelfredzaamheid

speelt hierin een grote rol. Mensen die niet ondersteunt worden zijn vaak onbekend voor de gemeente. Het is niet onwaarschijnlijk dat grote groepen mensen zich er ook niet van bewust zijn wat voor rol de gemeente voor ze kan betekenen. Daarnaast zullen verschillende doelgroepen voor verschillende redenen niet uitkomen voor hun problemen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de angst van slachtoffers van huiselijk geweld, de stigmatisering van verslaafden. De overheid kan alleen maar gegevens van mensen registreren als ze op de hoogte zijn van hun omstandigheid.

Overige doelgroepen (vervolg)

fig. : Etniciteit van inwoners van de deelgemeente Kralingen-Crooswijk 1/1/08[bron: CBS StatLine, 2009]

fig. : Aandeel mantelzorgers: een schatting[bron: Mantelzorgers in Rotterdam, 2010, COS]

tabellen : Over aantal en belasting mantelzorgers[bron: Gemeente Rotterdam, Mantelzorgers in Rotterdam 2007-2011, Maaike Dujardin, centrum oor onderzoek en statistiek, in opdracht van SoZaWe]

Page 23: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 23

Page 24: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 24 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

4 | Marketing & Analyse

Page 25: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 25

Inleiding

De vorige twee hoofdstukken waren vooral het in kaart brengen van alles rond en binnen de caseomschrijving. Maar deze veelheid aan informatie is niet per direct bruikbaar. De probleemsituatie is namelijk zo breed, dat we onmogelijk alle problemen kunnen oplossen als Industrieel Ontwerper.

Een verdere analyseslag is daarom nodig om informatie te kunnen bundelen, afkaderen en combineren. Door middel van verschillende analyse tools zal dit uiteindelijk resulteren in enkele zoekvelden die later als basis kunnen vormen voor onze persoonlijke ontwerp uitdaging

In de voorgaande hoofdstukken is U waarschijnlijk opgevallen dat onder elk onderwerp-blok onder andere states en kansen zijn gehaald. Dit zal de voornaamste input zijn in dit hoofdstuk.

Keypoints:

» Marktanalyse » Trends » Visie » Zoekvelden » SWOT » ViP Ontwerpcontext

Allereerst beginnen we met een beknopte weergave van de context waarbinnen we zullen gaan ontwerpen,

Dit schema maakt duidelijk hoe het systeem tussen de wijkservicepunt (WSP) en mensen met beperkingen (doelgroep) en alle betrokken partijen (vrijwilligers, stakeholders, mantelzorg, professionals) nu functioneert.

De “i” in de schema representeert de informatie flow tussen de betrokken partijen. Uit onze onderzoek en toelichten die we gekregen hebben voor deze opdracht, komt steeds terug dat er in de informatie flow de meeste problemen voorkomen. Mensen krijgen te weinig informatie, de WSP heeft te weinig informatie over de klanten(5% is zelf niet bereikbaar), klanten klagen dat ze 10 keer hetzelfde verhaal moeten vertellen, veel mensen hebben moeite met het vinden van informatie via internet en dat ze onderling te weinig informatie uitwisselen omdat er te weinig ontmoet plekken beschikbaar zijn. Er zitten behoorlijk wat problemen in de communicatie tussen deze twee groepen.

Het is ook belangrijk te melden dat in de afgelopen tijd door de bezuinigingen er minder professionals op het veld komen dit betekent dat er meer vrijwilligers moeten ingeschakeld worden en dat de burgers zelf elkaar moeten helpen. Er zijn genoeg steun mogelijkheden (zelfhulp, maatschapelijk ondersteuning, familiebeleid GGZ) waar doelgroep gebruik van kan maken, maar door de communicatie problemen niet bekend zijn tussen de mensen.

Page 26: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 26 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Vrij

will

iger

zijn

, wor

dt m

eer a

ange

moe

digd

, jui

st v

anui

t de

over

heid

.M

ense

n ui

t de

buur

t will

en b

etro

kken

zijn

.V

erzo

rgin

gste

huiz

en v

eran

dere

n st

eeds

mee

r naa

r buu

rthui

zen.

Gro

eien

de g

roep

die

wel

ged

igita

lisee

rd is

.St

eeds

mee

r sch

olen

ver

wac

hten

een

maa

tsch

appe

lijk

stag

e va

n le

erlin

gen.

Mili

euvr

iend

elijk

e (e

ffic

iënt

e) p

rodu

cten

zijn

in o

pmar

s.W

MO

: het

bev

orde

ren

van

de so

cial

e sa

men

hang

en

leef

baar

heid

wijk

en.

WM

O: o

p pr

even

tie g

eric

hte

onde

rste

unin

g va

n je

ugdi

gen

en v

an o

uder

s om

trent

opv

oede

n

WM

O: h

et b

evor

dere

n va

n de

zel

fsta

ndig

e de

elna

me

aan

het m

aats

chap

pelij

ke v

erke

erW

MO

: he

t bi

eden

van

maa

tsch

appe

lijke

opv

ang,

waa

rond

er v

rouw

enop

vang

.

Er k

omt

mee

r aa

ndac

ht v

oor

de b

uurt

van

zor

gcen

tra.

Er k

omt m

eer a

anda

cht a

an le

efom

gevi

ng (s

feer

) met

de

kom

st v

an z

orgc

entra

.Soc

iale

med

ia g

roei

t he

t ha

rdst

ond

er 5

0+-e

rs.

Doe

lgro

ep le

eft i

n is

olat

ie e

n da

arm

ee m

oeili

jk te

ber

eike

n.O

nder

de

bevo

lkin

g ko

mt

er s

teed

s ee

n gr

oter

e dr

empe

lvre

es.

Ver

dwijn

en v

an b

uurt

huiz

en e

n bi

blio

thek

en.

Afn

ame

subs

idie

s (b

ezui

nigi

ngen

).

Ver

zorg

ing

wor

dt s

teed

s m

eer

afha

nkel

ijk v

an o

rgan

isat

ies

en p

erso

nen

zelf.

Ver

grijz

ing

van

sam

enle

ving

.

Cul

tuur

vers

chill

en w

orde

n gr

oter

naa

rmat

e er

mee

allo

chto

nen

kom

en.

Taal

barr

ière

s w

orde

n gr

oter

naa

rmat

e er

mee

r al

loch

tone

n ko

men

.

Gen

erat

iekl

oof w

ordt

gro

ter

door

de

digi

talis

erin

g.

Toen

emen

de g

loba

liser

ing.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25WSP staat dicht bij de maatschappij/buurt. ACombinatie van formele en informele zorg werkt erg goed. BEr is persoonlijk contact: er wordt naar je geluisterd. CEr wordt niet gedaan aan symptoombestrijding, maar gekeken naar het hele probleem.DEr zijn veel organisaties betrokken (groot netwerk). EDe bereikbaarheid van het gebouw is goed. FWSP en satellieten staan midden in de wijken. GGemeente beschikt over veel informatie(overzicht). HMensen weten weinig over de mogelijkheden van de instanties. IMensen weten weinig over hoe een organisatie te bereiken is. JEr is weinig registratie van wat mensen daadwerkelijk doen. KEr zijn veel organisaties en weinig communicatie daar tussen. LEr is een gebrek aan praktische informatie. MEr heerst een stigma op zorg en bejaarden. NMensen weten zelf niet wat ze willen (zowel vrijwilligers als cliënten). OBezoekers weten niet of en waar ze hulp kunnen vinden, en stoppen met zoeken.PNiet altijd bereikbaar kan leiden tot afstomping. Q

ontwikkelingen

Ste

rkte

nZw

akte

n

inte

rn

kansen bedreigingenS.W.O.T.

Aan de hand van de feiten in dit verslag hebben we dit geanalyseerd met de SWOT-matrix in combinatie met de VIP-methode. Deze hebben wij niet volledig gebruikt zoals die bij een bedrijf worden toegepast, omdat het in deze situatie gaat om meerdere stakeholders en een zeer grote doelgroep. De SWOT-analyse staat voor ‘strength – weakness – oppurtunities - threats’. We hebben zoveel mogelijk interne sterkte- en zwaktepunten proberen te vinden, evenals voor de ontwikkeling uitgedrukt in kansen en bedreigingen. In het verslag werd dit toegepast op een situatie of instantie. Alleen die golden voor het gehele WSP hebben we voor onderstaande SWOT toegepast. Dit resulteerde in een aantal zeer interessante stellingen. Daarom kunnen beschrijvingen afwijken wat er voorheen genoteerd is. Door de beide assen met elkaar te proberen te verbinden hebben we gezocht naar interessante zoekvelden, waarin een oplossing voor een (deel) probleem kan worden gevonden. In combinatie met de VIP-methode is daar een overzicht met ontwerprichtingen gekomen.

Page 27: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 27

Opportunities

Om tot de business opportunities te komen zoals te zien in de map, zijn eerst de overeenkomende thema’s samengesteld. Thema’s die hieruit voort kwamen zijn: diensten, communicatie, financiën en omgeving. Per thema is er vervolgens gekeken wat voor mogelijkheden er liggen. Zo is er gekomen tot een overzichtelijke ordening van de mogelijkheden. De cijfer-lettercombinaties achter de opportunity’s geven welke sterkte, zwakte, kans of bedreigingcombinatie is gekozen uit de SWOT matrix. Zoals er te zien is zijn er genoeg mogelijkheden voor mooie producten of diensten waar we mee aan de slag kunnen.

Page 28: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 28 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

A | Appendices

Page 29: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 29

Appendix A1: Gezondheidsprofiel Kralingen-Crooswijk

Page 30: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 30 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Appendix A2: Gezondheidsprofiel Kralingen-Crooswijk (vervolg)

Page 31: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

bachelor eind project gemeente rotterdam | groep 4 | April 2012 | pagina 31

Page 32: Orienterende Analyse Rotterdam Kraliingen - Crooswijk en WMO (niet compleet)

pagina 32 | bachelor eind project | groep 4 | April 2012

Bronnenoverzicht1 | VoorafInleidingInhoudsopgave2 | Samenleving & ZorgInleidingHuidige politiek

[bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo/vraag-en-antwoord/wat-is-de-overheid-van-plan-met-de-langdurige-zorg-in-de-awbz.html ] 5

WMO[bron: http://www.invoeringwmo.nl/sites/default/documenten/staatsblad.pdf] 6

Financiën[http://wetten.overheid.nl/BWBR0018450] 7[bron: https://www.zn.nl/consumenteninfo/zorgverzekering] 7[bron: Ministerie BZK, Wmo model septembercirculaire, 2010] 7

Rotterdam[bron: Memo Gemeente Rotterdam, sociale zaken en welzijn 23-12-2011] 8

WSP[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden] 9[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, José Bouwens] 9[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden] 9[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, José Bouwens] 9[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden] 9

Vrijwilligerswinkel[Bron: www.vrijwilligerswinkel.nl, 2012] [bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Hanneke Grootenboer] 10[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Hanneke Grootenboer] 10

Vraagwijzer[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, José Bouwens] 11

Stichting DOCK[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden] 12[bron: www.dock.nl] 12[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden] 12[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Buck van Ledden] 12[bron: DOCK Algemeen Maatschappelijk Werk en Schoolmaatschappelijk Werk, Februari 2011] 12

Aafje[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Ella ter Kuile] 13

Bureau Frontlijn3 | Oud & NieuwInleidingVergrijzing

[bron: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3479-wm.htm] 15[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep] 15

Social media[bron: Drs. A.J. in ’t Veld – bureauvijftig.nl ] 16

Digibetisme onder ouderen[bron: De oudere: een digitale immigrant in eigen land? Een verkenning naar toegankelijke informatievoorziening, Eugène Loos, 2010 ] 17

Behoeften van senioren[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Ella ter Kuile] 18[bron: TNO, 2009, Leeftijdsbewust leren] 18[bron: Isolde van Roekel-Kolkhuis Tanke, 2009, Een leven lang leren: is scholing de oplossing?]. 18[bron: Radboud Universiteit Nijmegen, 2006, Eenzaamheid te lijf met vriendschapscursus]. 18[bron: J. Spinhoven, Verouderd verstand, 2007] 18[bron: Stakeholder meeting 1, 25 april 2012, Ella ter Kuile] 18

Woonservicegebieden Kralingen - Crooswijk[bron: Wijkservicegebieden Kralingen-Crooswijk, De Veldacademie] 20

Overige doelgroepen[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep.] 21[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep.] 21[bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Specifieke doelgroepen van WMO 06/02/2007, Documenten van VWS, VNG of MO-groep.] 21[bron: CBS StatLine, 2009] 22[bron: Mantelzorgers in Rotterdam, 2010, COS] 22[bron: Gezondheid in kaart, Gemeente Rotterdam,Kralingen-Crooswijk, april 2010, Redactie: Ö. Erdem, C. Nanninga, R. Kiela en W.M.M. Klaus-Meijs] 22

4 | Marketing & AnalyseInleidingOntwerpcontextS.W.O.T.OpportunitiesA | AppendicesAppendix A1: Gezondheidsprofiel Kralingen-CrooswijkAppendix A2: Gezondheidsprofiel Kralingen-Crooswijk (vervolg)Bronnenoverzicht