Opinieblad van de Vereniging van waterbedrijven in ... 05-2010.pdf · Logisticon Waterbehandeling...
Transcript of Opinieblad van de Vereniging van waterbedrijven in ... 05-2010.pdf · Logisticon Waterbehandeling...
Opin ieblad van de Verenig ing van waterbedr i jven in Neder land (Vewin)
uCover_ankeiler_1
Cover_ankeiler_11uCover_ankeiler_2
Cover_ankeiler_22uCover_ankeiler_2
Cover_ankeiler_22
13de jaargang, nummer 5 oktober 2010
Waterspiegel
Themanummer Begroting 2011Lobbypunten Vewin voor nieuw politiek jaarBiodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen
Hans Alders (voorzitter landelijke Taskforce)
uKennisbundeling binnen watersector
Ron Thiemann (Deltares)
Colofon inhoudWaterspiegel is een periodieke uitgave van Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Waterspiegel brengt nieuws, achtergronden en opinies uit de wereld van water en aanverwante sectoren.
uiTGEVERRinus VissersNijgh Periodieken B.V.Postbus 1223100 AC SchiedamTel. 010-4274100Fax 010-4739911 E-mail [email protected]
hooFdREdACTiEVewinMarco Zoon ([email protected])
(Eind)REdACTiENijgh Periodieken B.V.Pieter de Vries([email protected])
dRuK En LAY-ouTDeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag
REdACTionELE BiJdRAGEnPhilip Reedijk/Maas CommunicatieRobert Visscher
AAn diT nuMMER WERKTEn MEELieke Coonen, Arjen Frentz, Sabine Gielens, Hendrik Jan IJsinga, Cees Verkerk en Nicole Zantkuijl.
FoToGRAFiE En iLLuSTRATiESANPDeltaresEvides WaterbedrijfHollandse HoogteVictor van LeeuwenLineair FotoarchiefLogisticon WaterbehandelingNationale BeeldbankPWNCees VerkerkVitens-Evides InternationalWaternetWaterschap AGVWetsusWML
ABonnEMEnTEnWaterspiegel wordt toegezonden aan personen die beroepsmatig bij de watersector betrokken zijn. Adreswijzigingen kunnen worden gericht aan Vewin (Postbus 1019, 2280 CA Rijswijk). Verzoeken om een gratis abonnement zijn ter beoordeling van de uitgever.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever.
2 W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
Ron ThiEMAnn, diRECTiELid dELTARES
18 ‘Met waterexpertise de wereld winnen’
ron thiemann (Deltares) is voorstander van (meer) kennisbundeling binnen
de watersector. Vraagstukken op het gebied van klimaatverandering, water-
veiligheid, zoetwatervoorziening, afvalwaterbehandeling en drinkwater vra-
gen om een integrale benadering. in het Nederlandse innovatiebeleid is water
één van de ankerpunten. samenwerking tussen kennisinstituten, overheden
en bedrijven is nodig voor het behoud van de vooraanstaande positie van de
Nederlandse waterexpertise.
hAnS ALdERS, VooRziTTER TASKFoRCE BiodiVERSiTEiT
4 ‘drinkwaterbedrijven natuurlijke partners’
in 2010 – het internationale jaar van de biodiversiteit – staat het behoud
van biodiversiteit hoog op de politieke agenda. Dit najaar wordt in Japan
onderhandeld over nieuwe, mondiale doelstellingen. in Nederland leveren de
drinkwaterbedrijven als natuurbeheerders een bijdrage aan de biodiversiteit.
Vewin heeft zich aangesloten bij de Coalitie biodiversiteit. reden voor een
interview in deze Waterspiegel met Hans alders, voorzitter van de landelijke
taskforce biodiversiteit.
JohAn dE BondT, diJKGRAAF WATERSChAp AGV
6 ‘Besparingen door integratie afvalwaterketen’
Johan de bondt, dijkgraaf van Waterschap amstel, gooi en Vecht, kan er
kort over zijn: “Door het integreren van de afvalwaterketen kan het nieuwe
kabinet zowel organisatorisch als financieel een flinke besparing realiseren
en tegelijkertijd het eindproduct verbeteren. Het nieuwe kabinet zou
daartoe wel snel duidelijkheid moeten verschaffen over de toekomst van de
waterschappen.”
STAndpunTEn En pLEidooi VEWin pER MiniSTERiE
8-15 Themanummer Begroting 2011
Zoals elk jaar wordt in het septembernummer van Waterspiegel ruim aan-
dacht besteed aan prinsjesdag. per ministerie, waarvan het beleid raakvlak-
ken heeft met drinkwater, zijn de belangrijkste standpunten en wensen van
Vewin puntsgewijs aangegeven. in korte interviews met de beleidsmedewer-
kers van Vewin worden waterrelevante thema’s uitgelicht.
3W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
VooRWooRd
sMart Cities 2050Ruim voor 2000 was duidelijk dat de 21ste eeuw tal van nieuwe ontwikkelingen zou brengen.
De omineuze codenaam Y2K duidde daar ook op: onophoudelijk veranderen. Tussen 2000 en 2010
tekenden zich inderdaad steeds meer en snellere transities af. Van Sydney tot Bejing, van Lissabon
tot Rio: de hele wereld is aan het veranderen. Panta Rei, niets blijft hetzelfde.
In de komende tientallen jaren zullen de veranderingen vermoedelijk ook nog eens versnellen.
Tot 2050 brengt de wereldbevolkingsgroei 150.000 nieuwe stadsbewoners per dag. Elke week dus
ergens ter wereld een nieuwe stad van 1 miljoen mensen, waarvoor extra infrastructuur en (water)
voorzieningen aangelegd moeten worden: de metacities van 2050.
Om te voorkomen dat de wereld één grote stadschaos wordt is planning en design nodig.
De International Water Association (IWA) doorzag dat tijdig. In 2005 startte IWA de campagne
Cities of the Future. Een uitdagend project dat tijdens het laatste IWA wereldcongres op een
hoogtepunt kwam. Vanuit Montreal deed IWA een dringend appel op de leiders van onze aarde
voor een integraal design van nieuwe steden, waarbij water, huisvesting en energie strakker met
elkaar worden verweven. Met name deltagebieden moeten alle zeilen bijzetten om degradatie
van hun steden te voorkomen. Een kolfje overigens naar onze hand want bijna nergens ter wereld
is zoveel nieuwe kennis op het gebied van waterbouw en stadsvernieuwing aanwezig als in
Nederland. Alles is in huis: van steeds groener (eco-agri), tot steeds blauwer (aqua) en smarter (ICT).
Om deze toppositie te behouden moeten wij nu investeren in innovatieve agrariërs, architecten,
bouwkundigen, universiteiten en bedrijven. De smart cities 2050 vragen nu om investeren en
versnellen: op weg naar verdubbeling van de innovatiesnelheid.
Hier ligt een taak voor het bedrijfsleven, maar evenzeer voor het nieuwe kabinet.
Een gouden kans voor het nieuwe kabinet.
Theo Schmitz
W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 04
‘Drinkwaterbedrijven natuur-lijke partner biodiversiteit’hans Alders over waarde van biodiversiteit en hulpbronnen
In 2010 – het internationale jaar van de biodiversiteit – staat het
behoud van de vele soorten planten, dieren en ecosystemen hoog
op de politieke agenda. Dit jaar wordt in Japan onderhandeld
over nieuwe, mondiale doelstellingen. In Nederland leveren de
drinkwaterbedrijven als beheerders van duizenden hectares
natuurgebied een bijdrage aan de biodiversiteit. Vewin heeft zich
aangesloten bij de Coalitie Biodiversiteit. Alle reden voor een
interview in deze Waterspiegel met Hans Alders, oud-minister
van VROM en voorzitter van de landelijke Taskforce ‘Biodiversiteit
en Natuurlijke Hulpbronnen’. “Drinkwaterbedrijven zijn een
natuurlijke partner in het behoud van biodiversiteit.”
Biodiversiteit is een breed begrip.
“Het gaat niet alleen om de schoon-
heid van de natuur en de soorten-
rijkdom aan planten, dieren en ecosyste-
men”, stelt Hans Alders. “Het is ook een
kwestie van de vele functies die de natuur
vervult. Denk aan de voedselvoorziening,
medicijn- en grondstoffenproductie,
waterkwaliteit en waterbuffers. Biodiver-
siteit is een eerste voorwaarde voor het
leven op aarde.”
Des te belangrijker is het behoud ervan.
Of beter, het tegengaan van de achteruit-
gang van de biodiversiteit wereldwijd. De
natuur levert de mensheid onmisbare
‘ecosysteemdiensten’ en grondstoffen.
Alders geeft enkele voorbeelden van
roofbouw. “De mensheid heeft in de loop
der jaren de natuur op inefficiënte wijze
ingewisseld voor functies zoals landbouw
en houtproductie. Met alle negatieve
gevolgen van dien: uitputting van
bodems en watervoorraden, erosie van
berghellingen als gevolg van overmatige
boskap.”
Bij zijn benoeming als voorzitter van de
taskforce in 2008 benadrukte Alders de
noodzaak om te stoppen met ontbossing.
Behoud van het tropisch regenwoud is
immers essentieel in het tegengaan van
de opwarming van de aarde. Als ‘belang-
rijk neveneffect’ noemde Alders het
behoud van de diversiteit aan flora en
fauna in de tropische bossen: goed voor
meer dan de helft van de soorten wereld-
wijd.
hulpbronnen
In het licht van de doorgaande bevol-
kingsgroei – volgens schattingen van de
VN leven in 2050 circa 9 miljard mensen
op aarde – moet het roer volgens Alders
drastisch om. “Als we onzorgvuldig
blijven omgaan met onze natuurlijke
hulpbronnen, ontstaan in de toekomst
tekorten aan voedsel, water, medicijnen
en grondstoffen.”
Alders constateert ook positieve ontwik-
kelingen, zoals de discussie binnen de EU
over natuurbescherming en het beheer
van de rivieren. De Europese Kaderricht-
lijn Water, die een verbetering van de
waterkwaliteit beoogt, is een stap in de
goede richting, beaamt Alders. “Maar er
is veel meer nodig. We staan voor een
noodzakelijke overgang naar de
duurzame productie van voedsel en
goederen, die minder ten koste van de
natuur gaat.”
Probleem is, aldus Alders, dat we aan
veel zaken geen prijs toekennen en ze
daarom schijnbaar geen (economische)
‘In de bIodIversIteItdIscussIe zIjn water- kwantIteIt en -kwalIteIt heel belangrIjk’ hans alders
5W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
Taskforce
Hans Alders is in 2008 benoemd tot voorzitter van de Taskforce ‘Biodiversiteit en Natuurlijke
Hulpbronnen’. De taskforce ontwikkelt een visie op de wijze waarop Nederland zijn beslag op
natuurlijke hulpbronnen kan verminderen, ter behoud en bevordering van de biodiversiteit.
Daarnaast zal de taskforce aangeven welke extra inspanning Nederland kan leveren aan het
behoud van biodiversiteit (ecosystemen, planten- en diersoorten) in binnen- en buitenland.
De leden van de taskforce zijn afkomstig uit bedrijfsleven, overheid, wetenschap en maat-
schappelijke organisaties. Gezamenlijk zoeken ze naar innovatieve oplossingen om het verlies
van het aantal soorten dieren, planten en micro-organismen tegen te gaan. In de loop van 2011
zal deze inventarisatie uitmonden in een advies aan de regering.
Hans Alders
waarde hebben. Oftewel, aan het behoud
van biodiversiteit moet een prijskaartje
hangen. Alders pleit voor een expliciete
relatie tussen economie en biodiversi-
teit. “Aan de functie van bossen als
CO2-opslag moet je een waarde toeken-
nen, zodat bij de houtkap deze (extra)
economische overweging een rol speelt.”
Water
Ook water is een goed voorbeeld. Niet
voor niets wordt in landen die kampen
met watertekorten en uitputting van
voorraden wegens inefficiënt waterge-
bruik, meer en meer gepleit voor prijsme-
chanismen. “Water is slecht beprijsd”,
bevestigt Alders.
“Met onze zoetwatervoorraden moeten
we zorgvuldig omgaan, bijvoorbeeld door
goed rivierbeheer. In de biodiversiteitdis-
cussie is zowel de waterkwantiteit als
-kwaliteit heel belangrijk.” Met betrek-
king tot de kwaliteit onderstreept hij het
belang van preventie. “We moeten voorko-
men dat er teveel chemische middelen
vanuit de landbouw in het water terecht-
komen, bijvoorbeeld door alternatieve
gewasbeschermingtechnieken te ontwik-
kelen.”
Bij het behoud van biodiversiteit komt
volgens Alders ‘heel veel’ kijken. Inzet
van hernieuwbare energie, hergebruik
van stoffen, het sluiten van kringlopen en
een efficiënter gebruik van natuurlijke
hulpmiddelen en grondstoffen waarvan
de voorraden eindig zijn. “Het hoort er
allemaal bij. Ik denk dat we voor een
enorme transitietocht staan. Gezien de
groei van de wereldbevolking zal in de
landbouw de opbrengst per hectare flink
omhoog moeten en moet het water
efficiënter gebruikt worden.”
Coalitie Biodiversiteit
Al met al een proces van lange adem. Ook
om het bewustzijn ten aanzien van het
belang van biodiversiteit te vergroten.
Vandaar dat de voorzitter van de
taskforce, die in 2011 haar eindrapport
presenteert aan het kabinet, de Coalitie
Biodiversiteit verwelkomt. Ook Vewin is
hiervan lid.
“Een hartstikke goed initiatief. Deze
coalitie is een mooi platform voor de
voortzetting van het werk van de
taskforce. De drinkwaterbedrijven zie ik
als een natuurlijke partner in het behoud
van biodiversiteit. Niet alleen omdat ze
natuurterreinen beheren. Ze denken ook
steeds beter na over het op peil houden
van de watervoorraden en de kwaliteit
daarvan. Typisch een bedrijfstak die het
goede voorbeeld kan geven voor efficiënt
gebruik van grondstoffen en het tegen-
gaan van verspilling.” ■
W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 066 W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
‘sluit de afvalwaterketen’dijkgraaf de Bondt over besparingen door integratie van taken
Johan de Bondt, dijkgraaf van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht,
kan er kort over zijn: “Door het integreren van de afvalwaterketen
kan het nieuwe kabinet zowel organisatorisch als financieel een
flinke besparing realiseren en tegelijkertijd het eindproduct
verbeteren. Het nieuwe kabinet zou daartoe wel snel duidelijkheid
moeten verschaffen over de toekomst van de waterschappen.”
Nu nog is de gemeente verant-
woordelijk voor het riool en het
waterschap voor de afvalwater-
zuivering. Dat moet veranderen, volgens
De Bondt: “Het onafhankelijke feitenon-
derzoek toonde vorig jaar al aan dat
landelijk zo’n 380 miljoen euro kan
worden bespaard door aanleg, beheer en
onderhoud van de riolering en afvalwa-
terzuiveringsinstallaties in ons land te
combineren.”
Afvalwaterakkoorden
“Je belegt dan de capaciteits- en kwali-
teitsvraagstukken binnen één organisa-
tie, waardoor je efficiënter en effectiever
kunt werken. Dit sluit ook aan bij de
Rijksvisie op de waterketen uit 2003, die
stelt dat gemeenten en waterschappen
door het sluiten van afvalwaterakkoorden
de afvalwaterketen doelmatiger kunnen
laten functioneren.”
“In onze optiek moet er wel een scheiding
zijn tussen enerzijds de verantwoordelijk-
heid voor de gemeentelijke zorgplichten,
planvorming en beleid die bij de gemeen-
ten blijft – en anderzijds de uitvoering
van operationele taken in het dagelijks
beheer van de afvalwaterketen bij het
waterschap.”
Samenwerking met drinkwaterbedrijven
“Ik voorspel dat we in de nabije toekomst
ook meer samenwerking zullen zien
tussen de waterschappen en de drink-
waterbedrijven. Wij hebben in onze regio
bijvoorbeeld alle zaken rondom water al
jaren geleden samengevoegd in één
organisatie: Waternet. Daarin werken de
gemeente Amsterdam en het waterschap
Amstel, Gooi en Vecht nauw samen, zowel
op het beleidsvoorbereidende als op het
uitvoerende vlak. Sinds 2008 valt hier ook
de drinkwatervoorziening via het Drink-
waterbedrijf Amsterdam onder.”
“Waternet is daarmee het eerste watercy-
clusbedrijf van Nederland en zorgt op een
integrale, samenhangende en maatschap-
pelijk verantwoorde wijze voor drinkwa-
ter, afvalwater en grond- en oppervlakte-
water. De structurele synergievoordelen
van deze integrale aanpak waren tevoren
berekend op 8 miljoen euro, maar inmid-
dels zijn we de 15 miljoen al gepasseerd!
Deze manier van samenwerking zal
7W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0 7W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
alleen maar toenemen, ook met de andere
drinkwaterbedrijven.”
“Het gaat overigens niet alleen om geld,
maar ook over de kwaliteit”, zegt De
Bondt. “Gemeenten en waterschappen
kunnen via optimalisatiestudies in beeld
brengen welke afvalwaterstromen
moeten worden afgevoerd en gezuiverd
en welke investeringen daarvoor noodza-
kelijk zijn. Door vanuit de eigen optiek,
maar wel samen, de knelpunten in de
gehele afvalwaterketen te analyseren,
kunnen bredere afwegingen worden
gemaakt dan tot nu toe het geval is.”
Beheer primaire waterkeringen
“Inmiddels bestaat er ook met de andere
partners in dit veld, met name met de
VNG, een hoge mate van overeenstem-
ming voor deze opzet. In het kader van de
bezuinigingen is het daarom van groot
belang deze ontwikkeling nu snel in gang
te zetten. Ik zou dit combineren met het
overhevelen van het beheer en onderhoud
van de primaire waterkeringen, van Rijks-
waterstaat naar de waterschappen.”
“Op die manier sla je twee vliegen in één
klap; je creëert een forse besparing bij het
ministerie van Verkeer en Waterstaat en
je stelt de financiering van de hoogwater-
bescherming veilig. Want anders dan bij
het Rijk mag het budget bij de waterschap-
pen maar voor één doel worden aange-
wend: voor waterzaken. Je loopt bij ons
dus geen kans dat in een nieuwe bezuini-
Johan de Bondt (dijkgraaf AGV)
gingsronde getornd gaat worden aan de
veiligheid van de dijken.”
Toezicht
“In deze nieuwe situatie zou het Rijk
uiteraard wel het toezicht blijven houden
op de uitvoering. Dit past ook zeer goed
in de veranderende positie die Rijkswater-
staat de laatste jaren voor zichzelf kiest:
meer regie en minder uitvoering.”
“Ook de afstemming tussen afvalwaterta-
ken en watersysteemtaken van het water-
schap zullen geformaliseerd en transpa-
rant moeten worden. Om een situatie te
voorkomen waarin we als waterschappen
twee toezichthouders hebben – de provin-
cie voor de traditionele waterschapstaken
en Rijkswaterstaat voor de primaire
waterkeringen – zou het Rijk beide taken
op zich moeten nemen.”
duidelijkheid
Resumerend, is de boodschap van De
Bondt aan het kabinet: “Breng snel duide-
lijkheid over de toekomst van de water-
schappen, sluit de afvalwaterketen en laat
onderhoud en beheer van de primaire
waterkeringen over aan de water-
schappen.” ■
8 W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
V r o M• Een Europese bodemrichtlijn is van belang
voor een geharmoniseerde aanpak van
bodembedreigingen en als kader voor bete-
re bescherming van drinkwaterbelangen.
Nederland moet zo’n richtlijn steunen.
• De wettelijke status van drinkwater als
‘dwingende reden van groot openbaar
belang’ moet doorklinken in de ruimtelijke
ordening. Dat vereist juridische verankering
van ruimtelijke beschermingszones voor
waterwinning in gebiedsdossiers.
• Bodemverontreiniging bedreigt een zestig-
tal waterwinningen. Deze moeten worden
aangewezen als humane spoedlocaties en
met prioriteit worden gesaneerd.
• Verzakelijking, verzelfstandiging en opscha-
ling stimuleren bedrijfsmatig werken, zoals
in de drinkwatersector is gebeurd. Deze
aanpak kan in de gehele waterketen leiden
tot meer efficiency en duur zaamheid.
• Drinkwaterbedrijven staan de komende
jaren voor omvangrijke (vervangings)inves-
teringen.
Daarvoor moet voldoende eigen vermogen
gegarandeerd worden.
• De Europese en Nederlandse wetgeving
voor de toelating van biociden moet een
hoog beschermingsniveau waarborgen,
door samenhang met de KRW en
Drinkwater richtlijn.
• Geneesmiddelen kunnen in de toekomst
een knelpunt vormen voor de drinkwater-
productie. Resultaatgebonden afspraken
zijn nodig om een toename van medicijn-
resten te voorkomen.
• Over de invloed van ondergrondse energie-
opslag op de grondwaterkwaliteit is weinig
bekend. Binnen grondwaterbeschermings-
gebieden moet dit verboden worden.
• Gebouweigenaren moeten worden gewezen
op hun verantwoordelijkheid voor de drink-
waterkwaliteit. Dat vereist voldoende inzet
van de VROM-Inspectie voor legionellapre-
ventie.
• Het waarborgen van de kwaliteit van warm
tapwater – middels meetprogramma’s en
controles van het ontwerp van systemen –
moet worden opgenomen in het Drinkwa-
terbesluit.
• Drinkwaterbedrijven verkennen de moge-
lijkheid brak grondwater te gebruiken voor
drinkwaterbereiding. Deze innovatie vraagt
om opheffing van wettelijke restricties voor
de afvoer van brijn.
Meer informatie via Arjen Frentz:
Drinkwatersector 27,5 % efficiënterVewin heeft 10 september het rapport ‘Water in Zicht 2009’ overhandigd aan
Annemarie Jorritsma, voorzitter van de VNG. Jorrtisma: “Met graagte neem ik deze
benchmark in ontvangst, omdat een goede drinkwatervoorziening een basisvoor-
waarde is voor de volksgezondheid. Het is een mooie vanzelfsprekendheid voor de
burgers en het bedrijfsleven.”
‘Water in Zicht 2009’ is het vijfde bedrijfsvergelijkende onderzoek binnen de Neder-
landse drinkwatersector. Met de resultaten van deze benchmark krijgen consumen-
ten, het Rijk, de politiek, wetenschappers, aandeelhouders en commissarissen van de
drinkwaterbedrijven inzicht in de prestaties van de gehele sector en de individuele
bedrijven. Het onderzoek geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten op het
gebied van drinkwaterkwaliteit, dienstverlening, milieu en financiën & efficiency.
positieve resultaten
Jan Hendrikx, voorzitter van Vewin: “De bedrijven functioneren goed. Met de resul-
taten kan worden gepolijst aan verbeteringen. Dat is belangrijk voor de consumen-
ten en de waterbedrijven zelf.” De resultaten zijn zeker goed te noemen. De sector
heeft sinds de eerste benchmark in 1997 een efficiencywinst van 27,5 procent
geboekt. Hierdoor zijn de kosten per aansluiting met 24 procent gedaald. Tegelijker-
tijd is de belastingdruk op drinkwater met 60 procent toegenomen. Jorritsma:
“Water voor een betaalbare prijs is de uitdaging voor de toekomst.”
De waterkwaliteit scoort hoog. Klanten waarderen het product gemiddeld met een
8,3. Over de dienstverlening van drinkwaterbedrijven zijn de klanten eveneens
tevreden: zij geven de service gemiddeld een 7,6. Ook presteert de sector goed op het
gebied van leveringszekerheid: de waterlevering wordt gemiddeld slechts 7,5
minuten per jaar onderbroken. De drinkwatersector heeft zich ingespannen de
milieuvoetafdruk te minimaliseren. Met als resultaat dat 80 procent van de
benodigde energie nu duurzaam wordt opgewekt, tegenover 4 procent in 1997. “Het
leven met water is een complexe opgave. Als daarop wordt gescoord, is dat een
olympische prestatie”, aldus Theo Schmitz, directeur Vewin.
Jan Hendrikx (Vewin) en Annemarie Jorritsma
9W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
V en W• De kosten van vervuiling op vervuilers verha-
len prikkelt tot investeringen in duurzame
innovaties. Handhaving van het voorzorgsbe-
ginsel ‘de vervuiler betaalt’ is noodzakelijk.
• De oorzaak van normoverschrijdingen in
Nederlandse rivieren ligt geregeld in het
buitenland. Daarom zijn internationale
stroomgebiednormen voor probleemstoffen
voor drinkwater nodig.
• Rijkswaterstaat en andere waterbeheerders
monitoren veel (potentiële) probleemstof-
fen voor drinkwater niet. De drinkwater-
functie van rivieren en zoetwaterbekkens
moet zwaarder wegen bij monitoring van de
waterkwaliteit.
• Rijkswaterstaat, waterschappen en provin-
cies zijn de verantwoordelijke waterbeheer-
ders voor drinkwaterbronnen. Op ‘blauwe
knooppunten’ zijn afrekenbare afspraken
nodig over waterkwaliteitsdoelen.
• De Deltawet moet meer prioriteit geven aan
maatregelen ten gunste van de zoetwater-
voorziening en waterkwaliteit. Beschermde
gebieden vereisen extra voorzieningen.
• Zes miljoen Nederlanders zijn voor hun
drinkwater afhankelijk van oppervlaktewa-
ter. Voor een veilige drinkwatervoorziening
is het voorkómen van verzilting, verwar-
ming en verontreiniging van rivieren en
zoetwaterbekkens essentieel.
• Opwarming van oppervlaktewater is nade-
lig voor de drinkwaterproductie. Daarom
moeten innovatieve alternatieven voor
koelwaterlozingen (inter)nationaal worden
bevorderd.
• EU-lidstaten mogen dichtbij vervuilings-
bronnen in oppervlaktewater mengzones
aanwijzen. Deze moeten worden begrensd
en mogen geen drinkwaterinnamepunten
bevatten.
• Bij de vaststelling van de nieuwe lijst priori-
taire stoffen is het drinkwaterbelang onvol-
doende geborgd. Probleemstoffen als glyfos-
aat en mecoprop moeten op deze lijst komen.
• Binnen het programma ‘Water Mondiaal’
voor deltagebieden moet de bescherming
van drinkwaterbronnen als speerpunt wor-
den benoemd.
• Verbetering van de kwaliteit van drinkwa-
terbronnen, conform de KRW, is onvoldoen-
de verankerd in Nederlands beleid.
Bescherming van drinkwaterbronnen en
eenvoudige zuivering moeten in ieder
be leidsplan worden opgenomen.
Meer informatie via Nicole Zantkuijl:
‘Voldoende zoet water van goede kwaliteit garanderen’De plannen van aanpak voor de deelprogramma’s van het Deltaprogramma voor
waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden deze maand afgerond. Voor de
drinkwatersector is vooral het zoetwaterprogramma van belang. “Binnen de strate-
gie van het Deltaprogramma moet voldoende water van goede kwaliteit gegaran-
deerd worden voor de drinkwatervoorziening en volksgezondheid”, zegt Nicole
Zantkuijl, secretaris van de Vewin-stuurgroep Bronnen & Kwaliteit. Belangrijk
aandachtspunt voor Vewin is dat de drinkwatersector de eerste positie verdient in
de zogeheten verdringingsreeks. “In geval van watertekorten moet drinkwater de
hoogste prioriteit krijgen bij de bestemming van watervoorraden.”
Naar verwachting zal in een waterrijk land als Nederland in eerste instantie niet de
kwantiteit maar de kwaliteit een knelpunt kunnen vormen. Zantkuijl: “Vanwege
vervuiling, verwarming en verzilting is extra aandacht nodig voor de waterkwali-
teit. In de Nederlandse rivieren worden te hoge concentraties milieuvreemde stoffen
aangetroffen. Geregeld ligt de oorzaak in het buitenland. Daarom is een internatio-
nale inbedding van stroomgebiednormen, op basis van de drinkwaterfunctie van de
Rijn en Maas, noodzakelijk. Aan bovenstroomse landen moeten eisen worden
gesteld.”
Vervuiling, verwarming en verzilting – mogelijk versterkt door klimaatverandering
– vragen volgens Zantkuijl om ‘flexibele, duurzame’ oplossingsrichtingen in het
Deltaprogramma. “Denk aan de aanleg van klimaatbuffers en een combinatie van
functies van waterlichamen. Verder zijn aanpassingen nodig als gevolg van de
hogere zoutgehaltes van water in het westen van Nederland. We moeten effectiever
met water omgaan.” Verschillende drinkwaterbedrijven onderzoeken inmiddels de
mogelijkheid drinkwater te bereiden uit brak grondwater. “Voor de afvoer van het
brijn moeten wettelijke regelingen komen.”
Aandachtspunt is ook de opwarming van rivieren. De watertemperatuur nadert de
kritische grens van 25 graden Celsius; daarboven ontstaan problemen met de ecolo-
gie en de drinkwaterbereiding. Des te belangrijker is de aanpak van koelwaterlozin-
gen in de rivieren, die zorgen voor kunstmatige opwarming. “Hergebruik van
koelwater in plaats van lozen moet worden gestimuleerd, evenals innovaties voor de
ontwikkeling van alternatieven.”
zoet water belangrijke pijler in plan deltacommissaris
Ons land nu en in de toekomst beschermen tegen hoog water en de zoetwatervoor-
ziening op orde houden. Dat is het belangrijkste doel van het eerste Deltapro-
gramma van deltacommissaris Kuijken. Het werd op Prinsjesdag aan de Tweede
Kamer aangeboden. Vewin vindt een prominente zoet water pijler binnen dit plan
van groot belang. Naast veiligheid voor de Nederlandse delta, zijn goed beschermde
drinkwaterbronnen een eerste prioriteit voor de bevolking.
10 W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
V W s• Het aantal medicijnresten in het water-
milieu neemt toe. Ook voor drinkwater-
bronnen geldt: voorkomen is beter dan
genezen. Partijen in de keten – farma-
ceuten, artsen, ziekenhuizen, apotheken
en patiënten – kunnen een convenant
sluiten over minder belastend genees-
middelengebruik.
• Water drinken draagt bij aan een gezonde
leefstijl. Drinkwaterbedrijven participeren
in het Convenant Gezond Gewicht en vra-
gen extra aandacht voor de bestrijding van
(ernstig) overgewicht onder scholieren.
• Nederland wil de Olympische Spelen van
2028 organiseren. Dat biedt een prima
gelegenheid om bewegen en sporten in
Nederland op een hoger niveau te brengen
en dus voor een brede lobby voor gezond
leven.
Meer informatie via Cees Verkerk:
Medicijnresten in water: proactieve aanpak bij bronSchoon en veilig drinkwater is cruciaal voor de volksgezondheid. De drinkwater-
bronnen moeten daarom zo schoon mogelijk zijn en tegen emissies van (restanten
van) geneesmiddelen worden beschermd. Uit onderzoek van het RIVM (2007) blijkt
dat geneesmiddelen vaker dan voorheen – weliswaar in zeer lage concentraties –
voorkomen in drinkwaterbronnen. Medicijnresten zijn aangetroffen in zowel kleine
als grote oppervlaktewateren en in grondwater dat onder invloed staat van opper-
vlaktewater.
De geconstateerde hoeveelheden medicijnresten in drinkwater zijn zo laag, dat geen
nadelige effecten op de volksgezondheid te verwachten zijn. Toch is voorzichtigheid
en actie geboden. Nader onderzoek is nodig naar de cumulatieve effecten van een
mix aan geneesmiddelen, de interactie met voorgeschreven medicatie en de impact
op kwetsbare groepen. Bovendien neemt het geneesmiddelengebruik in de toekomst
naar verwachting toe als gevolg van vergrijzing. Vewin meent daarom dat nu actie
moet worden ondernomen om de emissies van geneesmiddelen naar drinkwater-
bronnen te voorkomen.
Vewin pleit voor een adequate aanpak bij de bron, in combinatie met het uitgangs-
punt van de Kaderrichtlijn Water dat de huidige kwaliteit van de waterlichamen
niet achteruit mag gaan. Sporen van geneesmiddelen moeten beneden die concen-
traties blijven, waarvoor gegarandeerd kan worden dat nadelige effecten op de
volksgezondheid uitblijven. Alle partijen in de ‘geneesmiddelenketen’ moeten
kritisch naar de eigen mogelijkheden kijken om emissies naar het watermilieu te
voorkomen. Om resultaten te bereiken is een convenant humane geneesmiddelen
een geschikt middel.
Gevraagd, kortom: fundamenteel onderzoek naar de effecten van medicijnresten,
in combinatie met pragmatische maatregelen. Emissiereductie moet zo vroeg
mogelijk in de keten worden bereikt. Daartoe bepleit de drinkwatersector bijvoor-
beeld inzameling van urine bij ziekenhuizen en verpleeghuizen.
11W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
l N V• De terreinen die drinkwaterbedrijven pach-
ten van Staatsbosbeheer en die zijn inge-
richt als bedrijfsterrein, zouden verkocht
moeten worden aan waterbedrijven.
De overige gebieden, waar drinkwaterbe-
drijven de natuur beheren, moeten als
natuurterrein worden gewaardeerd.
• De Europese richtlijn voor gewasbescher-
mingsmiddelen moet rekening houden met
nationale omstandigheden. Gezien de spe-
cifieke waterhuishouding moet Nederland
gewasbeschermingsmiddelen kunnen ver-
bieden.
• Het toekomstige Europese Gemeenschap-
pelijke Landbouwbeleid moet aansluiten bij
de KRW-doelen voor waterkwaliteit, met
betalingen aan agrariërs op basis van gele-
verde groene en blauwe diensten.
• In veel wateren worden kwaliteitsdoelen
niet gehaald wegens het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen en nutriën-
ten. Het uitvoeringsprogramma Diffuse
Bronnen moet duurzaam gebruik stimule-
ren. Het programma ‘Schone Bronnen’ ver-
dient navolging met het oog op haalbare,
betaalbare innovaties.
• Realisatie van Natura 2000-doelen mag niet
ten koste gaan van waterwinning. Dat bete-
kent: het vergunde onttrekkingsniveau
(Grondwaterwet) als grondslag voor water-
winningen en volledige kostencompensatie
voor Natura 2000-maatregelen.
• Drinkwaterbedrijven beheren veel natuur-
gebieden en dragen zo bij aan het behoud
van biodiversiteit. De subsidieregeling voor
natuurbeheer en biodiversiteit moet ook
voor waterbedrijven opengesteld worden.
• In het Convenant Antibioticaresistente Dier-
houderij zijn afspraken gemaakt over het
registreren en monitoren van diergenees-
middelen. Om het gebruik hiervan terug te
dringen, moeten afrekenbare reductiever-
plichtingen aan het convenant worden toe-
gevoegd.
Meer informatie via Nicole Zantkuijl:
‘Milieubelasting gewasbeschermingmoet verder omlaag’Eind 2010 loopt het Convenant Duurzame Gewasbescherming af. Hierin participe-
ren de ministeries van LNV en VROM, de Unie van Waterschappen, Vewin, LTO,
Nefyto (producenten gewasbeschermingsmiddelen) en Agrodis (handelaren). De
eindevaluatie van het convenant is eind 2011. Vewin vindt het van groot belang dat
het convenant een vervolg krijgt. Lieke Coonen, beleidsmedewerker van Vewin: “Er
moet nog veel gebeuren, dus we moeten niet een jaar niets doen in afwachting van
de eindevaluatie. Gewasbeschermingsmiddelen leveren nog steeds knelpunten op
voor drinkwater. Uit cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de
milieubelasting van oppervlaktewater nog te hoog is. Aandachtspunten zijn stoffen
in gewasbeschermingsmiddelen, zoals bentazon en mecoprop.”
Om de milieubelasting verder omlaag te dringen verdient ook het project ‘Schone
bronnen, nu en in de toekomst’, navolging. “Schoon water is een gezamenlijk
belang. Daarom moet de toepassing van milieuvriendelijker, innovatieve landbouw-
technieken blijvend worden gestimuleerd. De inzet van communicatie is belangrijk
om bewustwording en gedragsverandering bij agrariërs te bewerkstelligen.”
Bij de implementatie in Nederland van de Europese richtlijn voor het duurzaam
gebruik van gewasbeschermingsmiddelen houdt Vewin de vinger aan de pols. Met
als uitgangspunt: bescherming van de kwaliteit van de drinkwaterbronnen. Coonen:
“Bij de toelating en het gebruik van deze beschermingsmiddelen is het van belang
dat wordt getoetst op de gevolgen voor de drinkwaterbronnen. Daarnaast moeten
beschermingszones langs oppervlaktewater bestemd voor drinkwater worden
ingesteld, met een wettelijke grondslag zoals al bestaat voor grondwater.”
De richtlijn schrijft voor dat lidstaten een Nationaal Actieplan moeten opstellen.
“Daarin moeten maatregelen worden opgenomen om de risico’s voor het milieu te
verminderen en de invoering van alternatieve gewasbeschermingstechnieken te
bevorderen. Het is belangrijk dat dit gebeurt aan de hand van kwantitatieve doelen
en monitoring van de resultaten.” Tevens is van belang dat Nederland, conform de
EU-wetgeving, op grond van de specifieke waterhuishouding, bodemgesteldheid en
het milieu bepaalde middelen die wel in andere EU-lidstaten zijn toegestaan, kan en
moet verbieden. Of dat Nederland aanvullende eisen stelt aan het gebruik.
12 W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
b Z k & J u s t i t i e• Gemeentelijke precarioheffing op waterlei-
dingen leidt lokaal tot fors hogere drinkwa-
ternota’s. Op voor burgers ondoorzichtige
wijze wordt de gemeentekas aangevuld.
Precario op waterleidingen moet daarom
worden afgeschaft.
• Afgelopen voorjaar is het landelijke conve-
nant Drinkwater vastgesteld, met samen-
werkingsafspraken tussen drinkwaterbe-
drijven en veiligheids- en politieregio’s. Het
is nu zaak de drinkwaterconvenanten zo
snel mogelijk regionaal te ondertekenen en
implementeren.
• Bij regio-overstijgende kwesties moet het
Veiligheidsberaad, met daarin de voorzit-
ters van de 25 veiligheidsregio’s, een cen-
trale positie met mandaat innemen.
• Drinkwaterbedrijven zijn in de Wet veilig-
heidsregio’s benoemd tot crisispartner.
Daarom zijn ze bij drinkwatergerelateerde
incidenten een volwaardige partner in het
regionale operationeel en beleidsteam.
• Via het Strategisch Overleg Vitale Infra-
structuren zetten overheden en vitale sec-
toren zich in voor vergroting van de
robuustheid en verkleining van de onderlin-
ge onafhankelijkheid. Kosten voor ‘Vitaal’
moeten worden toegewezen op basis van
de eigen verantwoordelijkheid van partijen.
• Uit een oefening in mei 2010 bleek dat het
Alerteringssysteem Terrorismebestrijding
(ATb) verdere ontwikkeling behoeft. Binnen
het ATb-systeem zijn bovenregionale
afstemming en aansluiting op de reguliere
crisisstructuur nodig.
Meer informatie via Sabine Gielens:
‘Convenant Drinkwater snel uitwerken op regionaal niveau’Dit voorjaar hebben Vewin en – na een positief advies vanuit de Raad van Korpschefs
– het Veiligheidsberaad het landelijk convenant Drinkwater bestuurlijk vastgesteld.
Het convenant tussen de tien drinkwaterbedrijven en 25 veiligheids- en politiere-
gio’s bevat afspraken over crisisbeheersing, rampenbestrijding, herstel en bescher-
ming van (vitale) drinkwaterlocaties. Wat Vewin betreft wordt het landelijk conve-
nant zo snel mogelijk op regionaal niveau ondertekend én geïmplementeerd. “Wij
pleiten voor een stevige positie van het Veiligheidsberaad, dat moet toezien op de
voortgang van de implementatie”, zegt Sabine Gielens, secretaris van de Vewin-
stuurgroep Beveiliging & Crisismanagement. “Regio’s die onvoldoende voortvarend
te werk gaan, zouden daar door het Veiligheidsberaad op moeten worden aangespro-
ken.”
De landelijk gemaakte afspraken snel uitwerken op regionaal niveau, dat verdient
volgens Gielens prioriteit. “Het gaat bijvoorbeeld om afspraken over de onderlinge
afstemming van crisisplannen, de organisatie en inzet van nooddrinkwater, de
inzet van C2000, crisiscommunicatie, alarmering via de meldkamers, op- of afscha-
ling en gezamenlijke oefeningen. Daarbij ontstaat een proces van elkaar en elkaars
werkwijze, organisatie, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden leren
kennen. Dat is van groot belang voor een adequate en snelle respons in geval van
een ramp.”
Bij de samenwerking in het geval van regio-overstijgende incidenten ziet Vewin een
rol als regisseur en coördinator weggelegd voor de veiligheidsregio’s. Niet alleen
voor brandweer, geneeskundige diensten, politie en gemeenten, maar ook ten
aanzien van vitale sectoren als de drinkwatersector. “Een veiligheidsregio moet de
regie voeren bij de implementatie van één gezamenlijk convenant, wanneer deze
regio meerdere drinkwaterbedrijven omvat. Wanneer een drinkwatergerelateerd
incident regio-overstijgend is, moet de ‘bronregio’ van het incident het aanspreek-
en coördinatiepunt zijn naar het betrokken drinkwaterbedrijf.”
Vanwege de benodigde expertise en wettelijke taken en verantwoordelijkheden
moeten drinkwaterbedrijven als crisispartner deel uitmaken van de regionale
operationele en beleidsteams. Dit is van belang voor afstemming van de externe
communicatie. “Van belang is dat drinkwaterbedrijven bij drinkwatergerelateerde
incidenten en rampen probleemeigenaar en eerste aanspreekpunt zijn.” De overige
crisispartners moeten inzicht krijgen in de gevolgen van het (deels) uitvallen van de
drinkwatervoorziening en de gevolgen van bestuurlijke besluiten op het herstel
ervan. “Bij uitstek kennis die bij drinkwaterbedrijven aanwezig is.”
13W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
e Z• Vervuiling van drinkwaterbronnen, verzil-
ting, drukte in de ondergrond en multifunc-
tioneel ruimtegebruik vragen om innovatie-
ve oplossingen voor drinkwater. Voor de
benodigde investeringen moet het Innova-
tieprogramma Watertechnologie openstaan
voor publieke waterbedrijven.
• Om de vooraanstaande positie van de
Nederlandse (drink)watertechnologie te
behouden en extra spin-off te creëren is de
oprichting van een Europees Topinstituut
voor Watertechnologie nodig.
• Behalve voordelen kleven aan nanotechno-
logie ook mogelijke risico’s voor het water-
milieu en de volksgezondheid. Conform het
voorzorgprincipe moet nanotechnologie
pas worden toegepast na uitvoeriger tes-
ten.
• Om aan wettelijke verplichtingen over aan-
sluiting, leveringszekerheid en beveiliging
te kunnen voldoen, moet voor drinkwater-
bedrijven de toegang tot de ondergrond via
eenvoudige procedures worden gewaar-
borgd.
• De status van ondergrondse netwerken
(waaronder drinkwaterleidingen) als onroe-
rende goederen, leidt tot veel administra-
tieve rompslomp bij Kadastrale registratie.
Deze netwerken moeten als roerende goe-
deren worden aangemerkt.
• Verzakelijking, verzelfstandiging en opscha-
ling stimuleren bedrijfsmatig werken, zoals
in de drinkwatersector is gebeurd. Deze
aanpak kan in de gehele waterketen leiden
tot meer efficiency en duur zaamheid.
• Het Innovatieplatform heeft (drink)water
benoemd tot één van de sleutelgebieden
voor de Nederlandse economie en export.
Binnen het Innovatieplatform verdient
waterzuiveringstechnologie een nieuwe
impuls, met meer aandacht voor innovaties.
Meer informatie via Arjen Frentz:
‘Meer investeren in innoveren’Vewin vindt dat innovaties in de (drink)watersector een krachtige investeringsim-
puls van de Nederlandse overheid vergen. Niet alleen voor het behoud en de verster-
king van de vooraanstaande internationale positie van de Nederlandse watersector
en de kansen voor ‘waterexport’. Maar ook vanwege de noodzaak van innovatieve
oplossingen voor vraagstukken als toenemende verzilting, vervuiling van drinkwa-
terbronnen en multifunctioneel gebruik van de ruimte (ook ondergronds).
Het Innovatieplatform heeft het belang van de Nederlandse watersector onderkend
en (drink)water aangewezen als één van de sleutelgebieden. Het platform heeft
daaraan stimuleringsprogramma’s gekoppeld zoals het Innovatieprogramma Water-
technologie. Het programma wordt binnenkort vernieuwd. Het is van belang dat
drinkwater een prominente plaats krijgt in het Innovatieprogramma Watertechno-
logie, met voldoende aandacht voor innovaties op het gebied van waterzuivering-
technologie. Binnen de drinkwatersector is veel kennis en kunde, en daarmee
innovatiepotentieel, aanwezig. Bovendien kunnen drinkwaterbedrijven als
‘launching partner’ fungeren voor internationaal opererende Nederlandse bedrijven,
consultants en ingenieursbureaus.
Duurzame en decentrale oplossingen volgens het ‘cradle- to-cradle’ principe moeten
volgens Vewin centraal staan bij innovatie. Dat betekent onder meer hergebruik van
grond- en reststoffen, inzet van hernieuwbare energie (zon, wind, water, biomassa)
en efficiënter watergebruik. Duurzaamheid is één van de pijlers van het Kenniskom-
pas dat de drinkwatersector heeft ontwikkeld. Andere pijlers zijn watertechnologie
(kwaliteit van product en grondstof) en het belang van de consument.
Het Kenniskompas geeft de gewenste richtingen aan voor kennisontwikkeling in de
komende jaren. Belangrijk innovatiegebied is dat van de sensortechnieken, waarmee
zowel de waterkwaliteit als -kwantiteit (voorraden) gemonitord kunnen worden.
Daarnaast zijn de ontwikkeling en optimalisering van detectietechnieken voor de
kwaliteit van het leidingnet (vervangingsprognose) van belang. Innovatiekansen
zijn er ook op het snijvlak van water en energie, water en landbouw en water en
voedsel. Schone drinkwaterbronnen vragen om innovatieve cradle-to-cradle maatre-
gelen tegen verontreinigingen (emissiereductie).
14 W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
F i n a n c i ë n• De gemiddelde prijs van drinkwater bestaat
voor een kwart uit belastingen en heffin-
gen. De belastingdruk op deze primaire
levensbehoefte moet worden verlaagd,
waardoor ook de lasten van burgers en
bedrijven worden verlicht.
• Grondwaterbelasting verhoogt de drinkwa-
tertarieven fors. Deze belasting dient geen
milieudoelen, zoals het ministerie van
Financiën in 2007 concludeerde, en moet
worden afgeschaft.
• Gemeentelijke precarioheffing op waterlei-
dingen leidt lokaal tot fors hogere drinkwa-
ternota’s. Op voor burgers ondoorzichtige
wijze wordt de gemeentekas aangevuld.
Precario op waterleidingen moet daarom
worden afgeschaft.
• Het belastingtarief voor het afvoeren van
asbestcement waterleidingen is in 2010
verzesvoudigd, terwijl in Nederland geen
alternatieven voorhanden zijn. Voor de
afvalstoffenbelasting moeten deze leidin-
gen worden aangemerkt als ‘monostroom’.
Meer informatie via Hendrik Jan IJsinga:
‘belastingdruk op drinkwater verlagen’Vewin vindt het totaal aan belastingen op drinkwater in Nederland veel te hoog.
“Het is principieel onjuist dat de overheid zoveel belasting heft over drinkwater. Het
gaat immers om een eerste levensbehoefte die tegen een redelijke prijs beschikbaar
moet zijn voor burgers”, zegt Hendrik Jan IJsinga, stuurgroepsecretaris van Vewin.
Van het bedrag dat consumenten en bedrijven betalen voor drinkwater gaat gemid-
deld 25 procent rechtstreeks naar de diverse overheden: Belasting op leidingwater
(Bol), grondwaterbelasting, (provinciale) grondwaterheffing, precario en btw. Lokaal
kan dat nog verder oplopen omdat grondwaterbelasting of precario wordt geheven.
Vewin heeft met ongenoegen kennisgenomen van het kabinetsbesluit de vrijstelling
van precario op ondergrondse netwerken (zoals waterleidingen) voorlopig niet door
te voeren. Daarmee is een eerder besluit tot afschaffing van deze gemeentelijke
belasting teruggedraaid. “In 2005 heeft de minister van Binnenlandse Zaken toege-
zegd precario op waterleidingen af te schaffen. Vijf jaar later is er nog steeds niets
wettelijk geregeld. Lokaal kan de drinkwaternota (gemiddeld circa 175 euro per
jaar) door precario tot 40 euro oplopen. Mensen met lagere inkomens in precario-
heffende gemeenten als Rotterdam, Den Haag of Leiden kunnen hierdoor in proble-
men komen.”
IJsinga noemt twee principiële argumenten voor de afschaffing van precario.
“Gemeenten spekken zo via de drinkwaternota – op een voor de burger ondoorzich-
tige wijze – de gemeentekas. Bovendien zijn drinkwaterbedrijven enerzijds wettelijk
verplicht iedereen op het drinkwaternet aan te sluiten, terwijl ze anderzijds per
strekkende meter worden belast en dit via de nota moeten doorberekenen aan de
afnemers.”
Vewin pleit eveneens voor de afschaffing van grondwaterbelasting. Het ministerie
van Financiën concludeerde in 2007 dat deze belasting geen enkel milieudoel dient
en slechts in stand gehouden wordt voor het genereren van algemene middelen.
“Grondwaterbelasting zorgt voor een forse opwaartse druk op de drinkwatertarie-
ven. Aangezien deze belasting vanuit milieuoogpunt nutteloos is gebleken, moet ze
zo snel mogelijk worden afgeschaft.”
15W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
o s• In het kader van de millenniumdoelen van
de Verenigde Naties heeft Nederland toege-
zegd schoon drinkwater en goede sanitaire
voorzieningen te helpen realiseren voor 50
miljoen mensen. De drinkwaterbedrijven
kunnen hieraan met hun bewezen kennis
en kunde een wezenlijke bijdrage leveren.
De VN-doelen, zeker bij sanitatie, zijn nog
ver weg. De overheid moet (drink)waterpro-
jecten in ontwikkelingslanden ondersteu-
nen.
Meer informatie via Hendrik Jan IJsinga:
‘eU Water Faciliteit voorziet in behoefte’In samenwerking met de ACP-landen (Afrika, Caribische en Pacifische gebied) heeft
de Europese Commissie dit jaar een subsidieregeling voor drinkwater- en sanitatie-
projecten gelanceerd: de EU-ACP Water faciliteit. In totaal is 200 miljoen euro
beschikbaar gesteld, waarvan 40 miljoen voor maatregelen die publiekpublieke
partnerschappen (‘twinnings’) in de watersector stimuleren. “De EU Water Facili-
teit voorziet duidelijk in een behoefte, zeker met het oog op het dichterbij brengen
van de millenniumdoelen voor drinkwater en sanitatie”, meent Jan Janssens, een
zelfstandig consultant die voorheen werkzaam was bij de Antwerpse Waterwerken
en de Wereldbank.
De Nederlandse drinkwaterbedrijven zijn al in veel landen actief om via langdurige
partnerschappen de prestaties van lokale wateroperators te helpen verbeteren. De
sector heeft zes projectvoorstellen ingediend bij de EU Water Faciliteit. Janssens
denkt dat Nederland een nuttige bijdrage kan leveren. “Via de sterke consultancy-
sector en via de drinkwaterbedrijven, die vanwege hun expertise goed bekend
staan en al zeer actief zijn in het buitenland.”
Wat betreft de financiering van waterprojecten ziet Janssens als te volgen pad ‘een
combinatie van schenkingen, renteloze leningen en commerciële leningen’. Schen-
kingen zullen volgens Janssens een grote rol spelen, in het bijzonder in afvalwater,
sanitatie en het verstrekken van drinkwater aan arme bevolkingsgroepen. Waarbij
hij wel wijst op het risico van vrijblijvendheid. “Eigenlijk zou er een inspannings-
verplichting van partijen in de ontvangende landen aan gekoppeld moeten worden.
Daarom is het goed dat de EU Water Faciliteit lokale commitment eist en lokale
partijen 25 procent van de projectkosten moeten financieren.”
Van belang is dat gerealiseerde leidingnetwerken of zuiveringsstations goed onder-
houden en beheerd worden. Daarom pleit Janssens voor een langdurige samenwer-
king tussen partners. “In veel van deze landen is onvoldoende capaciteit voor goed
onderhoud en management. Niet alle landen kennen genoeg belang toe aan de
watersector. De positieve effecten van gerealiseerde waterinfrastructuur zijn pas
na verloop van tijd zichtbaar.” Belangrijke uitdaging voor samenwerkingsprojecten
in de watersector is verdere professionalisering, denkt Janssens: “Voorwaarde voor
het bereiken van een duurzame impact is dat het personeel van waterbedrijven
voor langere termijn zou kunnen worden uitgezonden naar de ontvangende
landen.”
W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 016
‘benoem de watersector tot economisch speerpunt’
“Denk aan de vele wereldste-
den die in delta’s of aan zee
zijn gelegen. Vroeg of laat
krijgen zij allemaal te kampen met vraag-
stukken rondom beveiliging tegen hoog
water, maar vooral ook rondom de drink-
watervoorziening. Vaak is door de nabij-
heid van de zee het ontzilten van zeewater
een goede oplossing om de drinkwater-
productie op peil te krijgen. Hierdoor is
het ontwikkelen en opleveren van ontzil-
tingsinstallaties ‘big business’ geworden.”
“Maar er kleven ook nadelen aan deze
methode. Zo blijven na het ontziltingspro-
ces grote hoeveelheden ‘brijn’ achter: een
geconcentreerde zoutoplossing met daarin
enkele chemische hulpstoffen. Norit is
druk bezig met een ‘zero-chem’-oplossing
voor dit probleem: een ontziltingsproces
op basis van een membraantechniek die
vrijwel geen chemische hulpstoffen nodig
heeft. Maar echte alternatieven worden
pas over een jaar of tien verwacht.”
Ook in ons land is één van de urgente
problemen op watergebied het opdringen
van zout water in de bodem, vooral in het
westen van het land. Het gaat hier om
zoute kwel die het zoete grondwater
verdringt of om zeewater dat via de rivier-
monden steeds verder het land binnen-
Reverse osmosis (Ro)
Osmosis (osmose) is de vermenging van
twee vloeistoffen door een half doorlatend
membraan. Dit proces verloopt op basis van
het natuurkundige principe dat een vloei-
stof met een lagere concentratie aan opge-
loste stoffen via een membraan naar vloei-
stof met een hogere concentratie stroomt,
tot de mengverhouding aan beide kanten
gelijk is. Bij reverse osmosis (omgekeerde
osmose) wordt het membraan gebruikt als
filter. Het proces van osmose wordt omge-
draaid door een oplossing (bijvoorbeeld
zout water) onder druk door een halfdoor-
laatbaar membraan te persen, zodat de
natuurlijke osmotische druk wordt omge-
keerd. Het resultaat: gezuiverd water aan
de ene zijde van het membraan en een
geconcentreerde zoutoplossing aan de
andere kant.
dringt. Maar vooral ook om grootschalige
lozingen van brijn door tuinders.
Broens: “In de glastuinbouw is veel water
nodig, dat tuinders vaak oppompen uit de
eerste watervoerende laag. Dit water is
voor bepaalde plantensoorten niet zoet
genoeg. Daarom wordt het water ‘verzoet’
ofwel gefiltreerd via een selectief
membraan. De Nederlandse glastuinbouw
heeft dit proces, ‘reverse osmosis’ of RO,
zo’n dertig jaar geleden als eerste ter
wereld voor dit doel ingezet.”
“Het zoete water gaat naar de kassen en
het brijn wordt teruggepompt in het riool
of in de bodem. En daar ontstaat het
probleem. Het brijn is mogelijk verontrei-
nigd met zware metalen, bestrijdingsmid-
delen en nutriënten. Samen met het brijn
wordt deze verontreiniging verplaatst
naar de ‘schone’ tweede watervoerende
laag. Een ongewenste situatie, vooral uit
het oogpunt van waterwinning.”
“Norit werkt met een aantal partijen aan
een oplossing om de waterketen in de
glastuinbouw te sluiten, op basis van
Brede inzet nederlandse knowhow heeft vele voordelen
Als het aan Lute Broens, voorzitter van de European Desalination
Society en bestuurslid van het Netherlands Water Partnership,
ligt, roept het kabinet de watersector uit tot nieuw speerpunt
van ons economisch beleid, zoals dat in de jaren zeventig van de
vorige eeuw gebeurde met de petrochemische industrie. “Dat
maakt de weg vrij om van de watersector een echte innovatiemotor
te maken”, aldus Broens, als Business Development Director
werkzaam bij Norit. “Want de potentie is zonder meer aanwezig:
ons land loopt wereldwijd voorop bij de ontwikkeling en de
toepassing van deltatechnologie én waterzuiveringtechnologieën.
En uitdagingen zijn er volop.”
17W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
bovengrondse nanofiltratie. Met als
einddoel: de kas zonder afval (zie ook
Stowa-rapport 28 uit 2007; Kasza). Voor dit
type problemen is aanzienlijke research
& development-kracht nodig die de
mogelijkheden van afzonderlijke bedrij-
ven vaak te boven gaat. Hier moeten
overheid, kennisinstellingen, onderwijs
en bedrijfsleven de handen ineenslaan.
Ook in dat kader zou het dus goed zijn als
het thema water in de breedste zin van
het woord wordt uitgeroepen tot speer-
punt van economisch beleid.”
oasen en Vitens
Ook de Nederlandse drinkwaterbedrijven
zitten niet stil. Zo werken onder andere
Vitens en Oasen aan nieuwe toepassingen
voor RO bij brak grondwater. Alexander
Vos de Wael, directeur van Oasen: “Door
een RO-installatie in een waterput te
bouwen kun je efficiënt gebruikmaken
van de hoge waterdruk in de ondergrond.
Hierdoor is het in theorie mogelijk om
40 procent energie te besparen vergele-
ken met normale bovengrondse RO-instal-
laties.”
“Momenteel loopt een pilotproject met
de werknaam PURO. Het concept bestaat
uit een geboorde put van ongeveer 100
meter diep met daarin een RO-installatie
en twee filters. De gedachte is dat de
RO-unit het water in de ondergrond
zuivert en het uitgefilterde zout dieper in
de ondergrond laat wegstromen. Dit
laatste gebeurt dan op een nog grotere
diepte waar al een soortgelijke zoutcon-
centratie aanwezig is, zodat er geen extra
verzilting optreedt. Groot voordeel van
deze methode ten opzichte van boven-
grondse RO is dat je minder energie en
putten nodig hebt; er blijven alleen
milieueigen stoffen in de ondergrond
achter, en – zeer belangrijk voor de drink-
watervoorziening – de zoetwatervoor-
raad wordt beschermd.”
“Vanzelfsprekend zijn er nog veel onder-
zoeksvragen die beantwoord moeten
worden. Het plan is om in 2011 de eerste
RO-put aan te leggen. In de komende
maanden begint de projectgroep (TU
Delft, Oasen, Waternet, grondboorbedrijf
Haitjema en Logisticon Water Treatment)
met de technische uitwerking. Het
overige onderzoek gaat waarschijnlijk
meer tijd in beslag nemen. Hiervoor zal
via de TU Delft een promovendus worden
aangetrokken. Het PURO-project heeft de
eerste prijs voor de InnoWATOR-subsidie-
regeling toegekend gekregen.”
productiecapaciteit
“Vitens is – samen met de Universiteit
Twente, KWR en Hatenboer Water – bezig
met een RO-pilot in Noordbergum, een
van onze grootste productielocaties:,
vertelt Walter van der Meer van Vitens.
“Door de verzilting van het grondwater
in Friesland Friesland kunnen wij maar
50 procent van onze oorspronkelijke
winvergunning benutten. Geen wense-
lijke situatie, ook gezien de investeringen
in de ondergrondse infrastructuur die we
hier in het verleden hebben gedaan. Wij
geloven dat RO hierin verandering kan
brengen.”
“Wij pompen brak grondwater anaeroob
op en voeren dat bovengronds door een
RO-installatie. Het gezuiverde water kan
dan verder worden behandeld en gedistri-
bueerd. Het overblijvende brijn injecteren
we in de diepere ondergrond. We zorgen
ervoor dat het terechtkomt in een laag
die qua zoutgehalte overeenkomt met het
residu. Voordeel van deze methode is dat
we geen chemicaliën (anti-scalants) nodig
hebben die de ondergrond zouden
kunnen vervuilen.”
“We zijn al enige jaren met dit onderwerp
bezig, maar het project kwam in een
stroomversnelling door de steun van het
ministerie van Economische Zaken dat
exportmogelijkheden ziet in deze
techniek. Wij werken samen met Evides
in Vitens Evides International aan inter-
nationale projecten op het gebied van
kennisoverdracht. Tot nu toe ging dat
vooral over management, maar je kunt je
voorstellen dat je ook dit soort specifieke
technische kennis ter beschikking van
ontwikkelingslanden stelt.” ■
RO-installatie in Dubai ontzilt dagelijks 64.000 kubieke meter zout water.
W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 018
‘Met waterexpertise de wereld winnen’Vraaggesprek met Ron Thiemann van kennisinstituut deltares
Ron Thiemann, lid van de directie van Deltares, is voorstander van (meer) kennisbundeling binnen
de watersector. Nationale en internationale vraagstukken op het gebied van klimaatverandering,
waterveiligheid, zoetwatervoorziening, afvalwaterbehandeling en drinkwater vragen om een integrale
benadering. In het Nederlandse innovatiebeleid zijn volgens Thiemann duidelijke keuzes nodig en
is water één van de belangrijke ankerpunten. Samenwerking tussen kennisinstituten, overheden
en bedrijven is noodzakelijk om de vooraanstaande positie van de Nederlandse waterexpertise te
behouden. “Als we samen optrekken, valt er met elkaar een wereld te winnen.”
Voor de ontstaansgeschiedenis van
Deltares verwijst Ron Thiemann
naar het rapport ‘De kracht van
directe verbindingen’ van de commissie-
Wijffels. Daarin werd gepleit voor een
directe verbinding tussen de kennisvraag
van de overheid en het bedrijfsleven en
het kennisaanbod van TNO en de grote
technologische instituten (GTI’s). Andere
aanbeveling van de commissie: meer
afstemming tussen kennisinstituten,
universiteiten en vragende partijen is van
groot belang voor versterking van de
innovatiekracht van het bedrijfsleven en
de overheid. In de Nederlandse watersec-
tor heeft dit begin 2008 geresulteerd in
de oprichting van Deltares: een samen-
voeging van GeoDelft, WL | Delft Hydrau-
lics, de unit Bodem- en Grondwater van
TNO en delen van de specialistische
diensten van Rijkswaterstaat (RIZA, RIKZ
en DWW).
“De kennis over grondwater, oppervlakte-
water, bodem en geotechnologie zat deels
bij TNO, deels bij Rijkswaterstaat en deels
in Delft. Het was te versnipperd en niet
efficiënt georganiseerd”, vertelt
Thiemann. “Vijftig procent van de wereld-
bevolking leeft in delta’s en kust- en
riviergebieden, waar problemen als water-
overlast maar ook watertekorten spelen.
Gezien de klimaatverandering en de
daaraan gerelateerde grote vraagstukken
op het gebied van water, is een integrale
benadering van het watersysteem nodig.
Dat vraagt om bundeling van kennis en
het bij elkaar brengen van kennisinstitu-
ten. Als we gezamenlijk optrekken
kunnen we de kennisvraag vanuit de
overheid en het bedrijfsleven beter invul-
len.”
Krachtenbundeling
De krachtenbundeling binnen Deltares
werpt zijn vruchten af, constateert
Thiemann. “De samenwerking bij projec-
ten levert synergievoordelen op. De
verschillende kennisdisciplines verster-
ken elkaar.” Bij ‘Rijke Dijken’ bijvoorbeeld
– een combinatie van veiligheid tegen
overstromen en natuurontwikkeling –
worden ecologisch diverse zeeweringen,
havendammen, golfbrekers of pieren
ontwikkeld. “Daarbij zoeken we naar de
optimale harde structuren als habitat van
bijvoorbeeld macro-algen en schelpdie-
ren, zodat het natte deel van een dijk
diverser en productiever wordt.”
Ruim twee jaar na het ontstaan, is Delta-
res een begrip, weet Thiemann. “Ook in
het buitenland. We worden veel benaderd
voor specialistische adviezen.” Zo heeft
Deltares samen met ingenieurbureaus als
Royal Haskoning, DHV en Arcadis de
autoriteiten van New Orleans een ‘Neder-
landse oplossing’ voorgesteld voor een
betere waterveiligheid. En dat heeft tot
opdrachten geleid. “De senator van New
Orleans was zeer geïnteresseerd in de
wijze waarop wij onze waterkennis
hebben gebundeld. Ook vanuit Vietnam is
er interesse. Interessant voor de Vietna-
mezen is de vraag hoe je maatregelen
voor waterveiligheid, zoals de commissie-
Veerman in Nederland heeft aanbevolen,
daar kunt toepassen, ook in verband met
het veiligstellen van de landbouw.”
Totaaloplossingen voor deltavraagstuk-
ken zijn volgens Thiemann van steeds
groter belang. “Water houdt niet op bij de
dijk. Waterveiligheid, waterkwaliteit,
waterbeschikbaarheid en klimaatveran-
dering raken elkaar. Ik zou dan ook graag
meer samenwerking zien tussen onder-
zoek op het terrein van deltatechnologie
en watertechnologie, om waterveiligheid,
waterkwaliteit en watervoorziening te
verbinden. Er is veel aandacht voor water-
veiligheid, maar drinkwater is eveneens
een absolute levensvoorwaarde in dicht-
bevolkte delta’s. We moeten af van die
gescheiden werelden. De drinkwatersec-
tor heeft met KWR Watercycle Research
Institute en Wetsus uitstekende onder-
zoeksorganisaties. Als Nederlandse
overheden, kennisinstituten en bedrijven
samen optrekken, valt er met elkaar een
wereld te winnen.”
Goede reputatie
Wat betreft waterexpertise heeft Neder-
land in het buitenland een goede reputa-
19W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
deltares
Deltares is een onafhankelijk kennisinstituut
en specialistisch adviseur voor deltatechnolo-
gie. Het instituut werkt aan innovatieve
oplossingen voor water-, ondergrond- en del-
tavraagstukken, die het leven in delta’s, kust-
en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam
maken. Deltares verricht onderzoek en advi-
seert overheden en marktrelaties in binnen-
en buitenland. Kennis ontwikkelen, toepas-
sen en delen staan daarbij centraal. Kennis
wordt ontwikkeld in samenwerking met uni-
versiteiten, andere kennisinstituten en het
bedrijfsleven – in onderzoeksprogramma’s
van de overheid, maar ook via contractonder-
zoek.
Deltares vervult diverse rollen. Als ontwikkel-
centrum beantwoordt het instituut de vraag
naar nieuwe kennis, innovatieve producten
en diensten op het gebied van deltatechnolo-
gie. Als kennis- en informatiecentrum maakt
Deltares hoogwaardige kennis, producten en
informatie beschikbaar. Tevens fungeert het
instituut als kennisschakelaar bij de vraag
naar integrale oplossingen. Deltares richt zijn
adviezen op marktactiviteiten die bijdragen
aan de kennispositie van overheden, bedrij-
ven en maatschappelijke organisaties. Als
deltaverkenner en -evaluator geeft Deltares
een deskundig, feitelijk oordeel over de fysie-
ke toestand van delta’s. Het instituut identifi-
ceert trends en ontwikkelingen en evalueert
de effectiviteit van beleid.
dering betekent voor de landbouw, drink-
watervoorziening en waterveiligheid.
“Des te belangrijker wordt de samenwer-
king tussen kennisorganisaties binnen de
watersector, maar bijvoorbeeld ook met
Alterra, het kennisinstituut voor de
groene leefomgeving, waarmee we in
toenemende mate samenwerken. We
moeten samen onderzoeksprojecten
aanpakken en de verkregen kennis
doorgeven om de overheid en het bedrijfs-
leven te ondersteunen. Kennis moet
stromen!”
innovatie
Om de vooraanstaande kennispositie van
‘waterland’ Nederland te behouden, zijn
structurele investeringen in innovatie
volgens Thiemann onontbeerlijk. Wat zou
hij de beleidsmakers willen adviseren?
“Probeer niet in alles de beste te zijn,
maar maak keuzes. Definieer een palet
van kennisgebieden waarin je sterk wilt
zijn en blijven. Daarbij is water voor
Nederland absoluut één van de ankerpun-
ten. Vervolgens moet je investeren in
meerjarige onderzoeksprogramma’s. Bij
subsidieregelingen moet de termijn
langer zijn dan de huidige vier jaar.” ■
tie. “We worden herkend en erkend
vanwege onze specialistische technologi-
sche kennis. Die positie moeten we behou-
den. We moeten zorgen dat Nederland
goed blijft in waterveiligheid en drinkwa-
tertechnologie. We kunnen kennis
brengen naar het buitenland maar er ook
kennis halen. We moeten niet denken
Ron Thiemann (Deltares)
alles beter te weten. De Nederlandse
watersector kan ook van andere landen
leren. Netwerken dus, in plaats van
bolwerken.”
Thiemann constateert dat er vanuit het
buitenland steeds meer vraag is naar
integrale kennis over wat klimaatveran-
W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 020
Drinkwaterbedrijven zettenin op hernieuwbare energiepraktijkvoorbeelden: WML gaat voor zon, pWn voor wind
Duurzaamheid is een belangrijke pijler binnen de bedrijfsvoering
en het beleid van de Nederlandse drinkwaterbedrijven.
Kernbegrippen in deze ‘groene’ strategie die moet leiden tot
een vermindering van de CO2-footprint: energiebesparing,
hernieuwbare energie en efficiënt(er) gebruik van energie en
grondstoffen in het proces van drinkwaterbereiding. In dit artikel
twee praktijkvoorbeelden. Waterleiding Maatschappij Limburg zet
in op zonne-energie en PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland wil
zelf windenergie gaan opwekken.
Waterleiding Maatschappij
Limburg (WML) zet in op
hernieuwbare energie. Bij
Waterproductiebedrijf Heel worden in
februari 2011 op drie locaties zonnepane-
len in gebruik genomen. Deze leveren
gezamenlijk 85.000 kWh per jaar aan
duurzaam opgewekte energie. Volgens
Ria Doedel, directeur van WML, is de
totale energiebehoefte van het productie-
bedrijf weliswaar veel groter. Maar het is
in elk geval een veelbelovend begin. “We
zullen kijken hoe het functioneert en
daarna wellicht ook op andere locaties
zonnepanelen installeren. Voor windener-
gie hebben we geen plannen, omdat in
ons voorzieningsgebied weinig open
ruimtes zijn.”
Voorbeeldfunctie
Doedel vindt het bij de maatschappelijke
verantwoordelijkheid van een publiek
drinkwaterbedrijf als WML horen de
eigen CO2-footprint te reduceren. Bijvoor-
beeld door gebruik te maken van
hernieuwbare energie. “Zonne-energie zit
volop in de ontwikkelfase en is voor ons
nog niet rendabel. Toch zetten we deze
extra stap, omdat we een voorbeeldfunc-
tie hebben. Met dit soort initiatieven
stimuleer je de verdere ontwikkeling van
de technologie. Als zonnecellen meer
capaciteit krijgen, wordt zonne-energie
steeds rendabeler en bedrijfseconomisch
dus interessanter.”
De inzet van hernieuwbare energie maakt
deel uit van een project bij WML, met als
doel een reductie van de CO2-uitstoot met
5 procent in 2011. “De beste manier om
dat te bereiken is ten eerste ons energie-
verbruik te verminderen tot dat deel, dat
Ria Doedel (WML)
21W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
echt nodig is voor onze bedrijfsvoering”,
licht Doedel toe. Daarvoor heeft WML
diverse maatregelen genomen. Zo zijn
alle lagedrukpompen vervangen door
zuiniger exemplaren en is WML bezig het
energieverbruik verder omlaag te brengen
door een drukverlaging in de ringleiding
WP Heel voor de watervoorziening. Verder
rijden medewerkers van WML in energie-
zuinige auto’s. “Het aantal gereden
kilometers houden we zo laag mogelijk.
We houden videoconferenties en
medewerkers kunnen gebruikmaken van
een mobiliteitskaart voor het openbaar
vervoer.”
Al met al wordt het energieverbruik zo
flink gereduceerd. In de (verlaagde)
energiebehoefte wil WML de komende
jaren voorzien door de opwekking van
duurzame energie en – zoals al gebeurt –
door groene energie in te kopen.
Gaat WML na 2011 nog verder in haar
ambities dan de genoemde 5 procent
reductie van de CO2-uitstoot? Doedel: “De
drinkwatersector streeft naar een reduc-
tie van 20 procent. WML zal proberen
daarbij aan te haken. Eind dit jaar laten
we ons energieverbruik doorlichten. Aan
de hand daarvan bekijken we de verdere
mogelijkheden en zullen we onze reduc-
tiedoelen eventueel bijstellen.”
pWn
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
wil in een substantieel deel van de
energiebehoefte van productielocatie
Andijk voorzien door de opwekking van
windenergie. “In eerste instantie wilden
we zes windmolens met een capaciteit
van 2 megawatt plaatsen. Na bezwaren
over mogelijke problemen voor de vogel-
trek, mogelijke geluidsoverlast en
horizonvervuiling hebben we ons plan
aangepast”, vertelt Martien den Blanken,
directeur van PWN.
“Nu hebben we een plan voor drie
windmolens van 2,3 megawatt op het
bedrijfsterrein ingediend. Hiermee
kunnen we ongeveer 20 procent van ons
totale energieverbruik dekken. Voor eind
2010 hopen we een vergunning te
krijgen.”
De wens om eigen energie op te wekken
leeft volgens Den Blanken sterk bij PWN.
“We hebben bij Andijk het chemicaliënge-
bruik verminderd door toepassing van
UV-zuivering, een energie-intensief
proces. Met windenergie kunnen we een
substantiële bijdrage leveren aan de
vermindering van onze CO2-footprint.”
PWN heeft ook op productielocatie
Heemskerk de mogelijkheden van
windenergie bekeken. “De plaatsing van
windmolens langs de duinen is niet te
verenigen met de natuurwaarde van het
duingebied. Alleen Andijk was een
haalbare locatie.”
Over zonne-energie wordt eveneens
nagedacht bij PWN. “Probleem is dat je
een groot oppervlak zonnepanelen nodig
hebt voor een substantiële bijdrage in het
energieverbruik. We zijn geïnteresseerd
en blijven de ontwikkelingen van de
technologie volgen.”
Het inventariseren van de verschillende
opties voor toepassing van hernieuwbare
energie is onderdeel van het beleid van
duurzaam en maatschappelijk verant-
woord ondernemen bij PWN. “De drink-
watersector levert een kleine bijdrage
aan het totale energieverbruik in Neder-
land”, relativeert Den Blanken. “Maar
net als bij andere drinkwaterbedrijven is
ook ons beleid gericht op het verminde-
ren van ons energieverbruik en onze
footprint.”
investeren in kwaliteit
Volgens Den Blanken levert PWN de
belangrijkste bijdrage aan duurzaamheid
door een perfecte kwaliteit drinkwater te
leveren. Hij wijst op het gebruik van
flessenwater en de bijbehorende ‘milieu-
kosten’ (transport en afvalverwerking).
“In veel landen is flessenwater gemeen-
goed. In Nederland is dat minder wegens
de kwaliteit van ons drinkwater. Daarin
moeten we blijven investeren. Investerin-
gen in verbeterde zuiveringstechnolo-
gieën en het beheer en de bescherming
van de kwaliteit van onze bronnen, zijn
de moeite waard. Energie-intensieve
processen hebben onze voortdurende
aandacht. In de voorzuivering van Andijk
maken we bijvoorbeeld gebruik van een
nieuwe techniek, met ionenwisseling en
keramische membranen. Daardoor
vermindert het energieverbruik tijdens
de UV-zuivering en hoeven we bovendien
minder chemicaliën te gebruiken in de
voorzuivering.” ■
Martien den Blanken (PWN)
W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 022
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
Waternet en BadBuiten: aandacht voor schoon oppervlaktewater
pWn en oasen partners
van programmatafel
‘prioritaire stoffen’
Het Technologisch Topinstituut Watertechno-
logie (TTI-W) Wetsus heeft een programma-
tafel ‘priority pollutants’ opgericht. Als eer-
ste partijen zijn toegetreden de drinkwater-
bedrijven PWN en Oasen, samen met Trojan,
leverancier van UV-zuiveringsinstallaties. De
programmatafel zoekt nieuwe oplossingen
voor ongewenste stoffen die in oppervlakte-
of grondwater kunnen voorkomen. Het gaat
bijvoorbeeld om resten van geneesmiddelen,
cosmetische producten en gewasbescher-
mingsmiddelen. Dit soort stoffen willen
drinkwaterbedrijven liever niet in hun bron-
nen of zuiveringsstations aantreffen.
Als gevolg van de toepassing in de industrie
van steeds beter wateroplosbare stoffen,
voorzien drinkwaterbedrijven in de toe-
komst noodzakelijke aanpassingen in de
zuivering. De programmatafel van Wetsus
faciliteert fundamenteel en toegepast
onderzoek naar betere zuiveringsinstalla-
ties. Het eerste onderzoek richt zich op de
optimale inzet van ultraviolet licht (of
waterstofperoxide) voor de desinfectie tij-
dens de drinkwaterzuivering. Met deze
techniek hebben PWN en Trojan ruime erva-
ring opgedaan. Wetsus nodigt andere par-
tijen uit om zich bij de programmatafel aan
te sluiten, zodat ook andere onderzoeken
kunnen worden opgestart.
Evides Waterbedrijf bij Wereldhavendagen 2010
Ook dit jaar was Evides Waterbedrijf weer present bij de Wereldhavendagen in Rotterdam, van
3 tot en met 5 september. Het drinkwaterbedrijf van Zeeland, het zuidwesten van Zuid-Holland
en de Brabantse Wal informeerde de bezoekers van het evenement over het belang van schoon
drinkwater in Europa’s grootste havenstad. Op de Willemskade had Evides een informatie-
stand. Daar kregen belangstellenden antwoord op vragen als ‘Waar komt het kraanwater van-
daan?’, ‘Hoe wordt het gezuiverd?’ en ‘Hoe komt het water uiteindelijk uit de kraan?’. Ook
waren de Evides waterboten, die drinkwater leveren aan de binnenscheepvaart, aanwezig. Eén
van deze boten gaf hiervan een demonstratie, samen met de Haaibaai van Blijdorp, een tanker
die zeewater levert aan het Oceanium.
Water for Life
Bij de stand aan de Willemskade konden bezoekers een donatie doen aan Evides Water for Life,
het klantenfonds waarmee drinkwaterprojecten in ontwikkelingslanden worden (mede)gefinan-
cierd. Schoon, betrouwbaar en veilig drinkwater, waaraan we in Nederland zijn gewend, is in
arme landen geen vanzelfsprekendheid. Daardoor ontstaan levensbedreigende ziekten. Water
for Life helpt deze mensen met praktische, structurele oplossingen.
Het eerste drijvende openluchtzwembad in
Nederland is een feit. Het Amsterdamse Bad-
Buiten aan de Korte Ouderkerkerdijk is op 27
augustus officieel geopend. Speciaal voor
deze gelegenheid nam Nederlands succesvol-
ste openwaterzwemster, Edith van Dijk, een
duik in de Amstel en zwom naar het zwem-
bad. Vervolgens was het de beurt aan een
groep ouders met kleine kinderen om het bad
in gebruik te nemen. Daarmee werd de ambi-
tie achter BadBuiten geïllustreerd, namelijk
dat deze generatie in de toekomst gewoon in
de Amstel kan zwemmen.
Met Badbuiten vraagt initiatiefnemer Water-
net aandacht voor het belang van schoon
oppervlaktewater en een schone leefomge-
ving in Amsterdam. In deze opzet is het
watercyclusbedrijf al grotendeels geslaagd,
gezien de artikelen over het openluchtbad die
zijn verschenen in diverse landelijke dagbla-
den. Het openluchtbad is in nog geen half
jaar tijd gerealiseerd. Het zwembad bestaat
uit twee betonnen casco’s en drie drijvende
pontons en bevat 125.000 liter water. BadBui-
ten is tot 1 oktober dagelijks geopend van
11.00 tot 23.00 uur.
23W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
Agentschap.nl van het ministerie van Economische Zaken heeft de eerste prijs voor de InnoWa-
tor-subsidieregeling toegekend aan het PURO-project. Het gaat om een projectplan voor een
energiezuinige anaerobe RO-installatie (reverse osmosis) in een grondwaterput. Drinkwaterbe-
drijven Oasen en Waternet hebben dit onderzoeksvoorstel samen met de TU Delft, grondboor-
bedrijf Haitjema en Logisticon Waterbehandeling bedacht.
Door klimaatverandering zal de zuivering van brak (of zout) water de komende jaren aan belang
winnen. Met een RO-installatie kan zoet water gemaakt worden van brak/zout water. Het is een
beproefde, maar dure techniek die binnen de drinkwatersector steeds meer in zwang raakt. Op
verschillende locaties in Nederland zijn al RO-installaties gebouwd.
Membranen met fijne poriën filteren het zout uit het water. Hiervoor is een hoge druk vereist,
wat gepaard gaat met een hoog energieverbruik. Voordeel van het aanleggen van een onder-
grondse RO-installatie is het benutten van de hoge waterdruk. Hierdoor kan 40 procent energie
worden bespaard ten opzichte van bovengrondse RO-installaties. Binnenkort start de techni-
sche uitwerking; het plan is dat de eerste ‘RO-put’ in 2011 wordt aangelegd.
Vewin pleit voor
command centre voor
coördinatie noodhulp
Door de zware overstromingen heeft Paki-
stan een groot tekort aan drinkwater. Ziekte
en sterfte dreigen. ‘Waterland’ Nederland
kan Pakistan voorzien van schoon en veilig
drinkwater. Wij leven en werken al eeuwen
met water en beschikken over geavanceer-
de apparatuur, waarmee we van vervuild
rivierwater schoon en betrouwbaar drink-
water kunnen maken. Gezien de toename
van het aantal rampen bepleit Vewin de
oprichting van een ‘command centre’, voor
een snelle en efficiënte coördinatie van de
Nederlandse hulp.
De aanpak van rampen vraagt om samen-
werking. Vewin roept stakeholders in de
drinkwatersector op onze kennis wereldwijd
in te zetten. Geld voor noodhulp kan de
drinkwatersector direct omzetten in resul-
taat. Hiervoor staat de meest geavanceerde
techniek klaar. Drinkwaterbedrijven en
bedrijven als Norit en Paques hebben de
kennis om ter plekke snel drinkwater te zui-
veren en produceren. De drinkwatersector
heeft in bijvoorbeeld Haïti en Indonesië
bewezen de nood te kunnen lenigen. Na de
bestrijding van de ramp kan het land gehol-
pen worden bij de aanleg van waterinfra-
structuur en het opstellen van een delta-
plan. Wereldwijd laten zien wat Nederland
in huis heeft is ook de manier om de water-
export te vergroten.
Jongeren interesseren voor waterstudie
jaar hun profielwerkstuk maken over water.
Ze kunnen aan de slag bij drinkwaterbedrijf
Evides, de waterschappen, provincie en Rijks-
waterstaat. Waterbedrijf Groningen nam
deze maand deel aan de jaarlijkse Energy
Battle. Daarin kunnen studenten in teamver-
band op innovatieve wijze energievraagstuk-
ken oplossen, met als rode draad: ‘Wat moe-
ten we nú doen om in 2014 succesvol te zijn
op het gebied van energie?’. Het drinkwater-
bedrijf doet mee omdat de rol van water in de
energievoorziening groeit en water ook een
functie heeft als energiedrager.
prijs voor energiezuinige
Ro-installatie in grondwaterput
Steeds minder jongeren studeren af op het
gebied van water. Geen goed teken voor een
waterland. De Nederlandse waterkennis is
van hoog niveau en moet ervoor zorgen dat
Nederland terugkeert in de top-5 van kennis-
economieën. Dat vereist voldoende instroom
van jongeren. Het aantal ‘waterstudenten’ is
tussen 2003 en 2009 afgenomen met 30 pro-
cent. Hierdoor ontstaat een hiaat tussen de
Nederlandse waterambities en beschikbare
kennis. Dat verklaarde Michiel van Haersma
Buma, dijkgraaf van Hoogheemraadschap van
Delfland, in het Financieele Dagblad. Alleen
de Nederlandse deltatechnologie telt in 2012
al circa 8.000 vacatures. Van Haersma Buma
heeft het initiatief genomen tot een kennis-
dialoog, die met een plan komt om de afname
van waterkennis te voorkomen.
De watersector doet meer om jongeren te
trekken. In Zeeland is het project http://
Ikonderzoekwater.nl gestart. Onder begelei-
ding van professionals kunnen scholieren dit
24 W a t e r s p i e g e l / o k t o b e r 2 0 1 0
DRI
NKW
ATER
BED
RIJV
EN E
N E
VEN
EMEN
TEN
achterpagina_plat
Op de derde dinsdag van september, wanneer de troonrede
door koningin Beatrix wordt voorgelezen, is het een drukte van
jewelste in Den Haag. Dagjesmensen komen van heinde en
verre om een glimp op te vangen van de koninklijke stoet. Poli-
tici, bestuurders en leden van het Koninklijk Huis vallen op door
hun kleding en vooral door hun hoeden. Den Haag loopt op
Prinsjesdag ook vol met militairen, die bijvoorbeeld de Konink-
lijke Stoet van Paleis Noordeinde tot aan het Binnenhof begelei-
den en een deel van de erehaag vormen.
En daarbij is water onmisbaar, weet luitenant-kolonel Detlev
Simons, hoofd van de sectie communicatie van de Koninklijke
Landmacht. De militairen mogen als ze langs de route staan
weliswaar niet drinken. “Ze zijn onderdeel van de ereafzetting
en staan in de houding of in rust”, vertelt de luitenant-kolonel.
Voldoende drinken
Daarom is het juist belangrijk dat ze, voordat ze naar het cen-
trum van de hofstad gaan, voldoende drinken. Defensie wijst de
soldaten op de mogelijkheid om water uit de kraan te drinken.
“We verzamelen op de Frederikkazerne aan de Van der Burch-
laan in Den Haag. Daar krijgen de militairen vooraf een lunch-
pakket met eten en drinken”, aldus Simons. “De militairen kun-
nen op de kazerne ook water tappen uit de normale kranen. Er
zijn geen extra faciliteiten of waterinstallaties nodig.”
De erehaag wordt mede gevormd door militairen van de Konink-
lijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht en
Koninklijke Marechaussee. Tijdens de rit geven vier zogenoem-
de Gele Rijders saluutschoten af op het Malieveld. In totaal gaat
het om meer dan 1.700 deelnemers aan de Koninklijke Stoet en
de erehaag. Goed drinken en eten is bij alles wat de militairen
doen van belang, aldus de luitenant-kolonel. “Daar wijzen wij
de soldaten uitgebreid op tijdens hun basistraining.”
8.500 liter voor paarden
De militairen zijn ongeveer 2,5 uur in de weer als erewacht van
de Koninklijke Stoet. Een belangrijk onderdeel van deze stoet
vormen de paarden. Zij trekken de in het oog springende koet-
sen en worden daarnaast bereden door militairen en politie. In
totaal lopen in de Prinsjesdagstoet 170 paarden mee. Per dag
drinkt een paard gemiddeld tussen de dertig en vijftig liter
water. Op Prinsjesdag dient daarom ongeveer 8.500 liter
beschikbaar te zijn voor de dieren. De paarden drinken voordat
de stoet vertrekt en na afloop.
Een bijzonder onderdeel van de erehaag op Prinsjesdag vormen
de negentig leden van studentenweerbaarheden. Zij maken
deel uit van studentenverenigingen uit Utrecht, Leiden, Rotter-
dam, Wageningen, Amsterdam en Den Haag. De weerbaarhe-
den staan op een prominente plaats op het Binnenhof, nabij de
uitgang van de troonzaalzijde. Ook voor hen is voor het nodige
water gezorgd. “Wij drinken altijd voldoende water, voordat wij
starten in de Parkstraat. Dat wordt verzorgd door het Regionaal
Militair Commando West”, zegt Dennis Schaap van het Haags
Studenten Schutters Korps ‘Pro Libertate’.
Water onmisbaar voor prinsjesdagstoet