Openbaar Ministerie Utrecht

74
Proeſtuin Zandpad aanpak mensenhandel op het Zandpad

description

Proeftijn Zandpad aanpak mensenhandel op het Zandpad

Transcript of Openbaar Ministerie Utrecht

Page 1: Openbaar Ministerie Utrecht

Proeftuin Zandpadaanpak mensenhandel op het Zandpad

Page 2: Openbaar Ministerie Utrecht

2

Page 3: Openbaar Ministerie Utrecht

3

Eindrapportage Proeftuin Zandpad

tevens

Verslag van de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad (Programma Aanpak Mensenhandel Zandpad) door de Gemeente Utrecht, het Openbaar Ministerie Utrecht, de Politie Regio Utrecht en de Belastingdienst Utrecht-Gooi.

Page 4: Openbaar Ministerie Utrecht

4

Page 5: Openbaar Ministerie Utrecht

5

Moderne slavernij bestaat ook anno 2011. Niet alleen in verre landen maar ook dichtbij, in velerlei vorm. Mensen worden uitgebuit, door bijvoorbeeld gedwongen in de prostitutie te moeten werken of door ellenlange dagen te maken in mensont-erende arbeidsomstandigheden. Slachtoffers van deze misdrijven worden niet alleen financieel uitgekleed maar ook vaak fysiek en psychisch mishandeld.

Daarom is het terecht dat de afgelopen jaren landelijk en regionaal veel aandacht voor zware misdrijven als mensenhandel en mensensmokkel is gevraagd. Die aan-dacht leidde ertoe dat er de afgelopen jaren in de regio op meerdere fronten is ge-streden bij de aanpak van mensenhandel, met name in de prostitutie op het Zandpad in Utrecht.

Het aanpakken van deze vormen van uitbuiting kan namelijk alleen effectief en duurzaam plaatsvinden als alle overheidsorganisaties gezamenlijk optrekken, ten behoeve van de slachtoffers. Dat heeft ertoe geleid dat de gemeentelijke diensten, de Belastingdienst, de politie, het OM, de hulpverlening en vele anderen de rijen hebben gesloten en gezamenlijk slachtoffers proberen op te sporen en daders aan te pakken. En dat niet alleen: door middel van nieuwe regels, registratie van prostituees, camera’s, verlichting, en extra aandacht ook proberen te voorkomen dat uitbuiting voortduurt of aanvangt. Dat vergt veel en gaat met vallen en opstaan maar is de moeite waard voor de slachtoffers van uitbuiting.

Wij zijn er trots op dat er veel stappen zijn gezet in de aanpak van uitbuiting – daarover gaat dit rapport – en dat we gezamenlijk deze resultaten hebben bereikt. Ik reken erop dat we deze vorm van samenwerken enthousiast voortzetten, niet alleen op het Zandpad maar ook in andere delen van de regio, niet alleen op het gebied van mensenhandel maar ook bij andere criminaliteitsproblemen. Want alleen dan zijn we in staat om op duurzame en effectieve wijze de slachtoffers van deze misdrijven te beschermen.

mr. dr. J.R. Bachoofdofficier van justitie Utrecht

Voorwoord

Page 6: Openbaar Ministerie Utrecht

6

InleidingInleidingProstitutie in de gemeente UtrechtAanleiding voor de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad

Structuur van de gezamenlijk aanpak mensenhandel op het ZandpadDe ‘drivers’ groep Ondermijning Aanpak van mensenhandel in een leeromgevingVoorstel van de proeftuin Zandpad aan het College van procureurs-generaalProgrammastructuur van het Programma Aanpak Mensenhandel Zandpad en de Proeftuin ZandpadDoelstelling van de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad

Informatiepositie op het ZandpadInleiding Intelligenceproces mensenhandelHet SignaleringsoverlegIntensiveren van de samenwerking tussen alle partners werkzaam en/of betrokken bij het Zandpad Convenant integrale aanpak mensenhandel en mensensmokkel in de regio UtrechtHet Casusoverleg-mensenhandel

CameratoezichtInleidingCameratoezicht

Toezicht en HandhavingInleidingActiviteiten bij de politie gericht op het voldoen aan de toezichtstrategie

Inhoud

1.1.1.1.2.1.3.

2.2.1.2.2.2.3.2.4.

2.5.

3. 3.1. 3.2. 3.3.3.4.

3.5.

3.6.

4.4.1.4.2.

5.5.1.5.2.

999

10

13131414

1517

19191920

24

2526

292929

333334

Page 7: Openbaar Ministerie Utrecht

7

Activiteiten bij de Belastingdienst Utrecht-Gooi gericht op het voldoen aan de toezichtstrategieActiviteiten bij de gemeente Utrecht gericht op het voldoen aan de toezichtstrategie

VergunningstelselInleidingWijziging Algemeen Plaatselijke VerordeningRegistratie van prostituees werkzaam op het Zandpad

Opsporing en VervolgingInleiding De Unit Mensenhandel Programmatische aanpak van mensenhandelzaken Opsporings- en vervolgingsonderzoeken

Hulpverlening en OpvangInleidingCliëntconsultatieUitbreiding hulpverlening

Overleg Communicatie en VoorlichtingOverlegstructuur Trainingen kennis mensenhandel Externe communicatie

Resultaten van de gezamenlijke aanpak mensenhandel op het Zandpad

BijlagenNoten

5.3.

5.4.

6.6.1.6.2.6.3.

7. 7.1. 7.2. 7.3.7.4.

8.8.1.8.2. 8.3.

9.9.1.9.2. 9.3.

10.

35

37

39393944

4747484850

55555556

59596062

65

7172

Page 8: Openbaar Ministerie Utrecht

8

Page 9: Openbaar Ministerie Utrecht

9

1.1. InleidingOp 1 oktober 20001 is de strafwetgeving ten aanzien van strafbaarstelling van prostitutie gewijzigd. Van belang bij deze wetwijziging zijn de artikelen 250a en artikel 432 van het Wetboek van Strafrecht. In artikel 250a Wetboek van Strafrecht2 was een algemeen verbod op het houden van bordelen geformuleerd, terwijl in artikel 432 van het Wetboek van Strafrecht souteneurschap strafbaar was gesteld. Deze beide artikelen zijn op 1 oktober 2000 komen te vervallen. In het (toen nieuwe) artikel 250a Wetboek van Strafrecht werd vervolgens -kort gezegd- het onder dwang brengen c.q. houden van mensen in de prostitutie strafbaar gesteld. Het profiteren of bevoordelen van prostitutie werd eveneens in dit artikel strafbaar gesteld. Ten gevolge van deze wetswijziging kregen de gemeenten de bevoegdheid een vergunningstelsel in te stellen om de prostitutiesector binnen hun gemeente te reguleren. Artikel 151a Gemeentewet was in deze voor de gemeenten van belang: dit artikel biedt gemeenten de mogelijkheid een gemeentelijke verordening op te stellen en daarin regels op te nemen betreffende de bedrijfsmatige exploitatie van prostitutie. Eén van de belangrijkste pijlers van de eerdergenoemde wetswijziging was het idee dat door het niet meer zelfstandig strafbaar stellen van exploitatie van prostitutie de misstanden en strafbare feiten in de prostitutiesector zouden afnemen. Via het verlenen van vergunningen (met daaraan gekoppelde specifieke voorwaarden) zouden de gemeenten immers controle en toezicht kunnen houden op de prostitutiesector, terwijl de bedrijfsmatige exploitatie daarmee zou worden gereguleerd. Een andere belangrijke gedachte achter de wetswijziging was het uitgangspunt dat vrouwen mondig en zelfstandig waren en zelf moesten kunnen besluiten het beroep van prostituee uit te oefenen.

1.2. Prostitutie in de gemeente UtrechtProstitutie vindt in de gemeente Utrecht in hoofdzaak op drie locaties plaats: op boten op het Zandpad, in panden aan de Hardebollenstraat en straatprostitutie aan

1. Inleiding

Page 10: Openbaar Ministerie Utrecht

10

de Europalaan (de zogenaamde tippelzone). Via het verstrekken van vergunningen bepaalt de gemeente Utrecht zowel de locatie waar prostitutie plaats mag vinden als het volume daarvan. Op deze locaties is er sprake van prostitutie op grotere schaal: op het Zandpad en Hardebollenstraat is er sprake van raamprostitutie en zijn er voor het Zandpad voor 143 werkruimten vergund, op de Hardebollenstraat zijn dat 17 werkruimten. Het beleid van de gemeente Utrecht is erop gericht voor ten hoogste 162 werkruimten vergunningen voor de raamprostitutie af te geven. Op de tippelzone op de Baan (de Europalaan) zijn er voor maximaal 150 personen vergunningen om als prostituee te werken beschikbaar. Daarnaast zijn er nog aan twee massagesalons, vier privéhuizen en één escortbedrijf prostitutie vergunningen verleend.

1.3. Aanleiding voor de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het ZandpadDat de uitgangspunten van de opheffing van het bordeelverbod in de praktijk anders uitpakten bleek voor de regio Utrecht uit het strafrechtelijk onderzoek Sneep I, dat vanaf 2 april 2006 door de Nationale Recherche onder leiding van het Landelijk Parket werd uitgevoerd naar een groepering die zich bezig hield met mensenhandel in - hoofdzakelijk- drie arrondissementen, te weten Amsterdam, Alkmaar en Utrecht. Van de uitkomsten van dit onderzoek is een rapport opgesteld, getiteld:“Schone schijn”3 . Hieruit bleek dat signalen van mensenhandel onvoldoende herkend en opgepakt werden, en dat er bestuurlijk en strafrechtelijk niet adequaat gereageerd werd op misstanden c.q. strafbare feiten in de raamprostitutie. Dit rapport was zowel voor de gemeente Utrecht als het Openbaar Ministerie Utrecht en de Politie Utrecht een indicatie dat er op het Zandpad sprake was van mensenhandel en dat er ten aanzien van het prostitutiebeleid consequenties aan verbonden moesten worden. In de strafzaken die voortvloeiden uit het onderzoek Sneep I werd ook door de rechter4 geconstateerd dat er sprake was van ernstige misstanden en zijn de verdachten tot onvoorwaardelijke vrijheidstraffen van acht maanden tot respectievelijk zeven en half jaar veroordeeld. In hoger beroep varieerden de opgelegde vrijheidstraffen een jaar en negen maanden tot zeven jaar en negen maanden. Ten tijde van het Sneep I-onderzoek werd vanuit de Utrechtse Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst ( hierna: GG & GD) en hulpverlening gemeld aan de driehoek van de stad Utrecht dat zij verontrustende signalen over het Zandpad hadden ontvangen, waaruit zou blijken dat op grote schaal prostituees onvrijwillig op het Zandpad werkzaam zouden zijn. Dit betrof signalen die rechtstreeks van prostituees waren verkregen. In opdracht van de driehoek van de

Page 11: Openbaar Ministerie Utrecht

11

stad Utrecht werd hierover door de afdeling Bestuursinformatie van de gemeente Utrecht in mei 2008 het rapport “Signalen mensenhandel op het Zandpad” opgesteld. In dit rapport werd geconcludeerd dat er veelvuldig sprake was van mensenhandel op het Zandpad. Mede op basis van dit rapport werd er medio 2008 in samenspraak met de Informatieofficier een analyse van het Zandpad opgesteld door de divisie Informatie van de politie Utrecht. Uit deze analyse kwamen signalen van mensenhandel op het Zandpad naar voren, waardoor er zicht was ontstaan op concrete mogelijke slachtoffers en verdachten van mensenhandel. Naast de bevindingen over de situatie op het Zandpad was het rapport “Schone Schijn” vooral ook van belang vanwege de aanbevelingen die daarin werden gedaan voor de aanpak van het probleem van mensenhandel. Eén van de belangrijke aanbevelingen van het rapport “Schone Schijn” is dat de problematiek van mensenhandel niet uitsluitend via een strafrechtelijke of bestuursrechtelijke ingang aangepakt wordt, maar geïntegreerd dient plaats te vinden. Bij deze geïntegreerde aanpak zouden de partners door hun gezamenlijk optreden elkaars aanpak versterken. In het rapport “Schone Schijn” wordt dit geïntegreerde optreden aangeduid als de programmatische5 aanpak van mensenhandel. Het rapport “Schone Schijn” werkt deze programmatische aanpak uit met de aanbeveling om het veiligheidsprobleem mensenhandel te analyseren vanuit het uitgangspunt van de mensenhandelaar en de stappen die deze moet zetten om zijn doel (uitbuiting van prostituees voor geldelijk gewin) te bereiken. Vervolgens dienen barrières (i.c. maatregelen) opgeworpen te worden op ieder van de onderscheiden stappen (terreinen) om te voorkomen c.q. te bemoeilijken dat de mensenhandelaar in zijn opzet slaagt. Dit is het zogeheten barrièremodel6. Voor mensenhandel zijn de barrières: entree (in Nederland / in de (raam)prostitutie), huisvesting (van prostituees), identiteit (mogelijk valse papieren/valse inschrijving), arbeid (denk aan inschrijving Kamer van Koophandel) en financieel (waar blijft het uitbuitingsgeld?). Met name deze combinatie van geconstateerde signalen mensenhandel op het Zandpad7 en de aanbeveling voor een programmatische aanpak van het fenomeen mensenhandel heeft de driehoek Stad Utrecht in 2008 doen besluiten dat er een gezamenlijke aanpak diende te komen op mensenhandel op het Zandpad. Hiermee is het Programma Aanpak Mensenhandel Zandpad ontstaan.

Page 12: Openbaar Ministerie Utrecht

12

Page 13: Openbaar Ministerie Utrecht

13

2.1. De 'drivers' groep OndermijningDe eerste fase van de gezamenlijke aanpak van mensenhandel kenmerkt zich door het zoeken naar een goede overlegstructuur met elkaar. In diverse settingen ontstonden er initiatieven voor periodiek overleg, die vervolgens in een logische samenhang aan reeds bestaande ontwikkeling(en) en/of communicatielijnen aan elkaar geknoopt moesten worden. De ‘drivers’ groep Ondermijning (met deelnemers vanuit het Openbaar Ministerie, de politie en het Openbaar Bestuur) is één van de reeds bestaande overlegstructuren die aan deze gezamenlijke aanpak van het Zandpad verbonden moest worden. Medio 2007 is onder toezicht van het Regionaal College de Regionale Veiligheidsstrategie 2008-2011 geformuleerd. Deze bevatte de prioriteitsstelling voor de kernpartners: het Openbaar Ministerie, de politie en het Openbaar Bestuur. In deze Veiligheidstrategie zijn vijf thema’s benoemd in lijn met de landelijke ontwikkelingen:• Overlast• Veel Voorkomende Criminaliteit• Zaken met grote maatschappelijke Impact• Ongelijkwaardigheid• Ondermijning Vervolgens is besloten om op ieder van deze thema’s een aanjager, zogenaamde ‘driver’, in de regio Utrecht te benoemen. De ‘drivers’ (afkomstig uit het Openbaar Ministerie, de politie en het Openbaar Bestuur) zouden worden bijgestaan door een werkgroep. De driversgroepen zijn trekkers van hun thema in de regio en zorgen onder andere dat op strategisch niveau er aandacht en inzet is op het thema. Elk thema wordt door een burgemeester van een gemeente in de regio Utrecht aangestuurd. Daarnaast zijn vertegenwoordigers van de politie en het Openbaar Ministerie co-drivers. Binnen het thema Ondermijning zijn in Utrecht vier speerpunten benoemd: professionele heling, georganiseerde hennepteelt, mensenhandel en onverklaarbaar vermogen (met name in de vastgoedsector). Op het thema mensenhandel heeft de burgemeester van de gemeente Utrecht de rol van driver op zich genomen,

2. Structuur van de gezamenlijk aanpak mensenhandel op het Zandpad

Page 14: Openbaar Ministerie Utrecht

14

bijgestaan door een co-driver vanuit het Openbaar Ministerie (te weten: de rechercheofficier), en een tweede co-driver vanuit de politie( te weten: het hoofd van de divisie Recherche). Vanuit de driversgroep Ondermijning was het zaak de programmatische aanpak van mensenhandel in de regio Utrecht te stimuleren en sturing te geven. Met dit doel voor ogen is in oktober 2008 de jaarlijkse Bestuursconferentie, waaraan de korps- en parketleiding en de burgemeester uit de regio deelnemen, benut om de deelnemers nader te informeren over de aanpak van mensenhandel, de prioritering van dit onderwerp op zowel landelijk als regionaal niveau, en de te starten gezamenlijke aanpak daarvan op het Zandpad.

2.2. Aanpak van mensenhandel in een leeromgevingIn de voorgaande paragraaf is reeds opgemerkt dat de eerste initiatieven tot intensivering van de samenwerking nog sterk bepaald werden door de traditionele verwantschappen, zoals die tussen het Openbaar Ministerie en de politie. In het Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad van de Minister van Justitie (van 13 december 2007) is mensenhandel als geprioriteerd thema benoemd. Het College van procureurs-generaal heeft als beleidslijn voor de uitvoering van deze landelijke prioriteiten uitgezet dat de aanpak onder andere gestalte diende te krijgen door een combinatie van het aanpakken van concrete zaken binnen een experimentele setting. Binnen een leeromgeving - de zogeheten proeftuin- diende de aanpak van een veiligheidsprobleem te geschieden, waarbij nieuwe methoden ontwikkeld en beschreven zouden worden, zodat deze ook elders inzetbaar zouden zijn. De gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad werd vervolgens door de politie Utrecht en het Openbaar Ministerie Utrecht aan het College van procureurs-generaal, als mogelijke proeftuin voorgedragen.

2.3. Voorstel van de proeftuin Zandpad aan het College van procureurs-generaalHet voorstel van Openbaar Ministerie en de politie Utrecht aan het College van procureurs-generaal ten aanzien van de proeftuin behelsde twee aspecten: de aanpak van (concrete)zaken en het stimuleren van netwerksamenwerking. Het Openbaar Ministerie en de politie Utrecht stelden voor een netwerk van medewerkers afkomstig uit de verschillende ketenpartners tot stand te laten komen, die door hun kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan een innovatieve aanpak van georganiseerde criminaliteit. Op basis van actuele (vertrouwelijke) informatie

Page 15: Openbaar Ministerie Utrecht

15

zouden deze vertegenwoordigers van de ketenpartners interventies, scenario’s en uitvoeringsstrategieën voorzien van de benodigde capaciteit, bedenken. Tevens zouden zij aangeven welke rollen de ketenpartners binnen de voorgestelde creatieve aanpak op zich zouden moeten nemen en hoe deze op elkaar zouden worden afgestemd. Beoogd werd de vorming van het Netwerk Innovatieve Criminaliteitsbestrijding, waarbij een programmamanager, gepositioneerd binnen de organisatie van het Openbaar Ministerie, (telkens) een trekkersrol vervult richting de ketenpartners met betrekking tot de innovatieve aanpak. Binnen de leeromgeving van het Zandpad dienden ook concrete strafrechtelijke onderzoeken met daaraan gekoppelde strafvervolging plaats te vinden. Voor de monitoring en sturing op deze twee aspecten van de proeftuin (het NICB en leeromgeving voor onderzoeken en strafzaken) werd de Regiegroep proeftuinen ingericht, bestaande uit leidinggevenden uit het politiekorps Utrecht en het Utrechtse parket. In het schema in Bijlage A is de positionering van de Regiegroep ten opzichte van andere relevante overlegstructuren zichtbaar gemaakt.

Het plan van aanpak van de proeftuin Zandpad door de politie Utrecht en het Openbaar Ministerie Utrecht is medio september 2008 door het College van procureurs-generaal goedgekeurd en toegewezen8 .

2.4. Programmastructuur van het Programma Aanpak Mensenhandel Zandpad en de Proeftuin ZandpadDe noodzaak om een gezamenlijke voorziening om de programmatische aanpak van mensenhandel op het Zandpad van de grond te krijgen werd door alle ketenpartners onderkend. Dit heeft ertoe geleid dat in het kader van het programma aanpak mensenhandel Zandpad en de proeftuin Zandpad een projectstructuur werd opgezet. In dit programma werkten de gemeente Utrecht, het Openbaar Ministerie, de politie Utrecht en de Belastingdienst Utrecht-Gooi en Utrechtse organisaties voor hulpverlening zoals Vieja Utrecht en De Tussenvoorziening nauw met elkaar samen. Er werd een Stuurgroep Aanpak Mensenhandel Zandpad ingericht, bestaande uit de heer W. van Leeuwen, hoofd Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Utrecht, de heer J. van Renswoude, districtchef Utrecht Stad van de politie Utrecht, en mr.dr. J.R. Bac, rechercheofficier van het Openbaar Ministerie Utrecht. Onder deze Stuurgroep werden –analoog aan het barrièremodel- diverse deelprojecten benoemd waarvoor projectteams werden samengesteld en

zie Bijlage A: Programmastructuur proeftuin Zandpad,

opgesteld door de Regiegroep Proeftuinen, april 2009.

Page 16: Openbaar Ministerie Utrecht

16

Schematische weergave programma aanpak mensenhandel Zandpad

Reguleringopenbare

ruimte

Extra toezicht en handhaving

-i nzicht en frequentie- IGP gestuurde controles

- opdracht inspecteurs gemeente

-T eam Belastingdienst

Cameratoezicht

Hulpverleningen opvang

Netwerk HVmensenhandel

Hulpverlening:HAP

Uitstapprogramma’s

Opvang- coördinatie- Juridische begeleiding- plaatsen nazorg- doelgroep prostituees

Noodhulp- 1e maatregelen,

procedures en opvang

Cliëntparticipatie- interviews- contact met prostituees

Communicatie

Vergunning-stelsel

Vergunningstelsel- vergunningvoorwaarden

- beleidsregels- sluitingstijd

- convenant exploitanten

Informatie

Intake:Ontvangst en

verwerking signalen

Signaleringsoverleg- netwerk signalen

-convenant info-uitwisseling

Procedure intake / weging/ sturingLandelijk referentiekader mensenhandel

Noodhulp- informatie-analist

- verzamelen en verwerken

veiligheidsinformatie- criminaliteitsbeeld

analyse (2x p/jr)

Opsporing en vervolging

Vervolging- procesbeschrijving

- strafzaken

Ontnemenonverklaarbaar

vermogen

Bestuurlijke rapportages

BIBOB

Opsporing- daders

- facilitators

Casusoverleg-l opens

onderzoek

Training kennismensenhandel

Overlegexploitanten

- gemeente /politie

Best practicesNetwerkbijeenkomst

gemeenten en politiekorpsen

Page 17: Openbaar Ministerie Utrecht

17

projectleiders werden aangewezen. De projectteams waren:• Informatie• Cameratoezicht• Toezicht en handhaving• Het vergunningenstelsel• Opsporing en vervolging• Hulpverlening en opvang• Communicatie en voorlichting Zowel de gemeente Utrecht als het Openbaar Ministerie en de politie Utrecht heeft een programmamanager aangewezen die de diverse projectonderdelen aanstuurden en coördineerden. Dit zijn respectievelijk: Marieke Kessels bij de gemeente Utrecht, Marieke Jansen als officier van justitie Mensenhandel voor het parket Utrecht, en Ronald Brink van de politie Utrecht. Deze drie programmanagers dienden de gezamenlijke aanpak te coördineren, de gemeente Utrecht heeft daarbij de regierol op zich genomen. Ook de Belastingdienst Utrecht-Gooi en de hulpverlening (zoals de Stichting Tussenvoorziening, de Huiskamer Aanloop Prostituees, Comensha en Vieja-Utrecht), werden bij de gezamenlijke aanpak betrokken en investeerden in de samenwerking met de ketenpartners, de ontwikkeling van nieuwe activiteiten en de intensivering van bestaande activiteiten. Een Schematische weergave van het programma aanpak mensenhandel Zandpad treft u aan op pagina 16.

2.5. Doelstelling van de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad.Hiervoor zijn de rapportages reeds genoemd die indicatief waren voor het vaststellen van mensenhandel op het Zandpad. Naast deze indicaties is het van belang te benoemen waarom deze situatie zich met name binnen de raamprostitutie op het Zandpad voordeed. De doelstellingen die vervolgens geformuleerd zijn houden met dit aspect namelijk een verband. Zoals blijkt uit de rapporten ‘Schone Schijn’ en het rapport ‘Signalen mensenhandel Zandpad’ is raamprostitutie extra bevattelijk voor mensenhandel vanwege o.a. de volgende kenmerken:• De raamprostituee werkt in een isolement in de eigen werkruimte;• De raamprostituee is door het open karakter van het raam goed zichtbaar en kan daardoor goed in de gaten gehouden worden door de mensenhandelaar;• De werkplekken kunnen voor korte periodes gehuurd worden, waardoor de

Page 18: Openbaar Ministerie Utrecht

18

prostituee snel en flexibel op een andere werkplek te werkgesteld kan worden, terwijl de gelegenheid voor overheidsinstanties om met de vrouwen in contact te komen en zicht op hen te houden, mede daardoor is beperkt;• Er zijn geen regels die de werktijden van de prostituee reguleren, waardoor er van overheidswege geen toezicht is op de duur van de werkzaamheden. • Er zijn hierdoor extreem lange werktijden met daaraan gekoppelde hoge inkomsten, mogelijk. Het doel van de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad is het realiseren van een veilige vergunde raamprostitutiebranche op het Zandpad. De gezamenlijke aanpak is gericht op het voorkomen, opsporen en vervolgen van mensenhandel met goede (na)zorg voor de slachtoffers ervan. Tijdens de gezamenlijke aanpak mensenhandel op het Zandpad hebben de volgende doelstellingen centraal gestaan:• intensiveren van de samenwerking tussen alle partners werkzaam en/of betrokken bij het Zandpad; • realisatie en onderhouden van een actuele informatiepositie op het gebied van mensenhandel en openbare orde op het Zandpad;• reguleren openbare ruimte op het Zandpad; • realisatie van een adequaat stelsel van vergunningverlening;• realisatie van extra toezicht en handhaving op het Zandpad; • plegen van strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscale interventies bij signalen mensenhandel op het Zandpad;• professioneel en adequaat opvangen van slachtoffers van mensenhandel op het Zandpad;• onderlinge afstemming van externe communicatie over het Zandpad;• voorlichten van alle betrokkenen, direct en/of indirect werkzaam op het Zandpad.

Page 19: Openbaar Ministerie Utrecht

19

3.1. Inleiding Door de ketenpartners is de verbetering van de informatiepositie op het thema mensenhandel in relatie tot de raamprostitutie als een belangrijke voorwaarde beschouwd voor een succesvol verloop van de gezamenlijke aanpak van mensenhandel aan het Zandpad. Beter inzicht in de aard en de omvang van mensenhandel op het Zandpad kan immers de realisatie van de overige genoemde doelstellingen van de aanpak mensenhandel Zandpad bevorderen.

3.2. Intelligenceproces mensenhandelDe eerdergenoemde constatering dat de politie Utrecht een onvolledig beeld zou hebben van de aard en de omvang van mensenhandel op het Zandpad heeft binnen de divisie Informatie geleid tot het (nagenoeg) vrijmaken van een informatiemedewerker voor het thema mensenhandel, tot het inzetten van twee CIE-rechercheurs op het Zandpad en tot het aanstellen van een informatiecoördinator en een analist. Eén van de verdere maatregelen is de afspraak tussen de divisie Informatie en het Openbaar Ministerie gericht informatie te verzamelen met betrekking tot mensenhandel op het Zandpad en de daaraan gerelateerde subjecten, zijnde plegers, facilitators en/of slachtoffers van mensenhandel. Het gerealiseerde informatiebeeld zou moeten leiden tot concrete acties in de opsporing, handhaving of toezicht, dan wel tot een andere (bijvoorbeeld bestuursrechtelijke of fiscale) aanpak, telkens gericht op het terugdringen en bestrijden van mensenhandel op het Zandpad. Daarnaast is in samenspraak met het Openbaar Ministerie door de divisie Informatie een monitor Intelligence Mensenhandel ontwikkeld, waarmee het proces van vergaren, verzamelen, bewerken en vervolgens bespreken van signalen mensenhandel aangepakt en verbeterd is.

3. Informatiepositie op het Zandpad

Page 20: Openbaar Ministerie Utrecht

20

3.3. Het SignaleringsoverlegBinnen de strategische beleidskaders die in Utrecht tussen korps-en parketleiding zijn vastgesteld over de aanpak van georganiseerde criminaliteit, dient te worden geselecteerd welk deel van het werkaanbod in uitvoering wordt genomen. Dit proces is belangrijk omdat er keuzes gemaakt moeten worden in het steeds toenemende werkaanbod van de criminaliteit en er dus moet worden bepaald naar welke criminelen en/of criminaliteit er wel onderzoek wordt gedaan en naar welke niet. Het proces van wegen, sturen en monitoren zorgt er voor dat deze keuze afgewogen is, rekeninghoudend met aard en ernst van de strafbare feiten, beleid, doel, strategie, capaciteit en tijd. De besluitvormingscyclus van het Openbaar Ministerie en de politie ten aanzien van deze projectmatige zware zaken vindt in de regel in Utrecht plaats binnen het Regionaal Overleg Opsporing (hierna: het ROO). Het ROO bestaat uit twee overlegvormen: de Weeg- en de Stuurploeg. Aan de Weegploeg nemen onder voorzitterschap van de rechercheofficier, de teamleider van de afdeling Zware criminaliteit, de Informatieofficier, de plaatsvervangend chef van de divisie Informatie, alsmede de coördinator van het Bureau projectvoorbereiding, deel. Aan de Stuurploeg nemen onder voorzitterschap van de chef van de divisie Recherche, naast de rechercheofficier, de chef van de afdeling Zware criminaliteit, de plaatsvervangend chef van de divisie Informatie en tevens drie vertegenwoordigers van de districten van de politieregio Utrecht, deel. De bespreking van nieuwe signalen van strafbare feiten geschiedt in de Weegploeg op basis van een zogenaamd preweeg-document dat is opgesteld door de divisie Informatie onder leiding van de Informatieofficier. Dit document bevat een omschrijving van het veiligheidsprobleem, de bijbehorende strafbare feiten, subjecten en weegfactoren. Op basis van de informatie in het preweeg-document wordt besloten of het probleem ernstig genoeg is en er voldoende concrete en recente informatie beschikbaar is, zodat opvolging kan (en moet) plaatsvinden. Voor de aanpak van mensenhandel(zaken) in Utrecht is door het Regionaal Overleg Opsporing voor een afwijkend weeg- en stuurproces gekozen. Ten aanzien van signalen mensenhandel is besloten het weegproces niet in de Weegploeg van het Regionaal Overleg Opsporing plaats te laten vinden, maar in een speciaal daarvoor ingericht overleg voorgezeten door het Openbaar Ministerie (te weten: het Signaleringsoverleg). Deze keuze hangt samen met de in de Aanwijzing Mensenhandel neergelegde verplichting serieuze/ernstige signalen van mensenhandel hoe dan ook op te pakken en –voor zover mogelijk- te onderzoeken. Bepalend was ook het Referentiekader Mensenhandel9, dat in dat verband nog als norm stelt dat

Page 21: Openbaar Ministerie Utrecht

21

er op het gebied van mensenhandel geen volumebeleid (gemaximaliseerd aantal aan te pakken onderzoeken) mag worden toegepast. Als bijlage B is de eerdergenoemde Aanwijzing Mensenhandel toegevoegd. Het Signaleringsoverleg is een tweewekelijks overleg waarbij politie en het Openbaar Ministerie afstemmen welke activiteiten ondernomen moeten worden ten aanzien van signalen van mensenhandel die bij de politie zijn binnengekomen. De deelnemers aan het signaleringsoverleg zijn namens:• de politie: de divisie Informatie, vertegenwoordigd door een informatiecoördinator, en de Unit Mensenhandel, vertegenwoordigd door de teamleider, • het Openbaar Ministerie: de Officier van Justitie Mensenhandel, ondersteund door de parketsecretaris Mensenhandel.

Aan dit Signaleringsoverleg sluit sinds kort ook een beleidsmedewerker (bestuurskundige) verbonden aan de divisie Recherche aan. Hiervoor is gekozen om enerzijds signalen en/of andersoortige informatie die van belang kan zijn voor de strafrechtelijke aanpak op te vragen bij de ketenpartners en anderzijds om relevante strafrechtelijke informatie in dit prille stadium aan het bestuur of een andere partner te verstrekken om meer integraal de nijpende situaties te doen stoppen. Het bestuur is derhalve in dit overleg niet vertegenwoordigd, maar door de deelname van de bestuurskundige wordt wel met een bestuursrechtelijk/bestuurlijk oog naar de signalen gekeken.

Het weegdocument dat gebruikt wordt voor de weging in mensenhandelzaken, de signaalrapportage, wijkt af van het gebruikelijke preweeg document dat in de weegploeg van het Regionaal Overleg Opsporing gehanteerd wordt. De signaalrapportage is concreter op de inhoud en uitgebreider in opzet. Hiervoor is gekozen omdat signalen van mensenhandel moeilijker te duiden zijn en er veelal meer informatie noodzakelijk is om signalen en indicatoren in de juiste context te plaatsen. Desondanks is de signaalrapportage een weegdocument op basis waarvan beoordeeld wordt of verdere actie gewenst is. Bij elke ingebrachte signaalrapportage wordt door de divisie Informatie een scorecard toegevoegd ter ondersteuning van het wegen en prioriteren tussen de verschillende signalen. Aan de diverse elementen in een signaalrapportage worden punten toegekend. Als bijlage C is een voorbeeld van de scorecard toegevoegd. Gezien de prioriteit die landelijk (en dus ook regionaal in Utrecht) gegeven wordt aan het financieel rechercheren en afpakken c.q. ontnemen, wordt in de

zie Bijlage B: Aanwijzing Mensenhandel (2008A022),

college van procureurs-generaal.

zie Bijlage C: Scorecard Mensenhandel Proeftuin

Zandpad.

Page 22: Openbaar Ministerie Utrecht

22

signaalrapportages –voor zover mogelijk- financiële/fiscale informatie opgenomen die het mogelijk moet maken het signaal te beoordelen op de kansen en mogelijkheden die er op dat vlak zijn. Eerder in deze rapportage is reeds aangeduid dat het programmatisch aanpakken van zaken eveneens speerpunt is van beleid. In de signaalrapportages die opgesteld worden, wordt met het oog hierop informatie die relevant kan zijn voor een bestuurlijke aanpak, eveneens opgenomen. Voor de omgang met- en verwerking van intelligence tot signaalrapportages, is in de regio Utrecht een centrale rol toebedeeld aan het Team Monitoren, Signaleren en Informatiecoördinatie (hierna: het TMSI) van de divisie Informatie.De medewerkers van het TMSI zijn daarmee verantwoordelijk voor:• het verzamelen van informatie uit interne en externe bronnen;• het beoordelen van de actualiteit en juistheid van gegevens en informatie;• het verwerken van gegevens uit aangiften, mutaties, registraties, processen verbaal, getuigenverklaringen, informatierapporten etc.;• het leggen van verbanden tussen subjecten, incidenten en maatschappelijke ontwikkelingen;• het samenbrengen van informatie afkomstig uit diverse interne en externe bronnen;• Het realiseren en onderhouden van een informatienetwerk met andere korpsen, ook internationaal, en met anderen (semi-)overheidsinstanties. De signaalrapportages mensenhandel worden vervolgens ingebracht in het signaleringsoverleg. Hiermee houdt, conform het regionale weeg- en stuurmodel, de intelligencefase op en daarmee ook de leidende rol van de divisie Informatie. Het oppakken van een signaalrapportage na besluitvorming door het Signaleringsoverleg, komt bij de tactische recherche te liggen. Naar aanleiding van een signaalrapport zijn verschillende acties mogelijk:A. Het signaal biedt voldoende aanknopingspunten en wordt in onderzoek genomen;B. Het signaal biedt onvoldoende aanknopingspunten voor onderzoek en wordt terzijde gelegd;C. Het signaal wordt gedeeld met ketenpartners, dit kan zowel het geval zijn als er voldoende, maar ook als er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor een strafrechtelijk onderzoek. Indien op basis van de signaalrapportage voldoende feiten en omstandigheden zijn te construeren voor de verdenking van een strafbaar feit, zal de politie onder leiding van het Openbaar Ministerie een opsporingsonderzoek opstarten. Met het oog op het op te starten onderzoek kan aan het Bureau Project Voorbereiding de opdracht gegeven

Page 23: Openbaar Ministerie Utrecht

23

worden om een projectvoorstel en/of een quickscan op te stellen waarin een advies over de wijze van aanpak van het onderzoek, de aan te pakken strafbare feiten en zaken als de omvang van het team en duur van het onderzoek, gegeven wordt. In de regel zal de opdracht aan het Bureau Project Voorbereiding alleen gegeven worden indien op basis van de signaalrapportage de inschatting is dat er een omvangrijk onderzoek dient plaats te vinden. Deze omvangrijke onderzoeken worden in de regel door de afdeling Zware criminaliteit van de divisie Recherche gedaan. Indien de inschatting is dat er -in omvang- beperkt onderzoek dient plaats te vinden, wordt het onderzoek gedaan door de rechercheurs van de Unit Mensenhandel. De consequentie van deze multidisciplinaire opzet van de signaalrapportages vereist een nauwere samenwerking met de ketenpartners. Ketenpartners zoals de Belastingdienst Utrecht-Gooi en/of de Gemeente Utrecht zijn immers beter in staat om bepaalde informatie te interpreteren en te beoordelen op relevantie voor henzelf. Het is daarom zaak om de ketenpartners in een zo vroeg mogelijk stadium bij het signaleringsproces te betrekken. In het kader van de proeftuin zijn er door het TMSI met de ketenpartners afspraken gemaakt over de wijze van aanlevering van deze informatie: bij voorkeur dient de informatie zoveel als mogelijk uitgewerkt en veredeld aangeleverd te worden. Voor een schematische weergave van de monitor Intelligence Mensenhandel, wordt verwezen naar Bijlage D. Volledigheidshalve is het van belang om te vermelden dat in artikel 126ff van het Wetboek van Strafvordering het zogenaamde doorlaatverbod is opgenomen. Dit betekent dat het voor het Openbaar Ministerie en de politie wettelijk gezien ontoelaatbaar is om niet op te treden op het moment dat zij op basis van een ingekomen signaal mensenhandel vermoeden dat er strafbare feiten begaan worden, waarbij de menselijke waardigheid direct in het geding is. Dit betreft strafbare feiten waarbij er sprake is van een slachtoffer die in een acute noodsituatie verkeert in het kader van mensenhandel/mensensmokkel. Snel -en vaak- strafrechtelijk optreden is dan derhalve geboden. Dit soort signalen en/of informatie betreffende acute noodsituaties zullen in de regel in een bilateraal contact tussen de politie en het Openbaar Ministerie opgepakt worden. Bespreking in het signaleringsoverleg dan wel in het regulier zakenoverleg zal plaatsvinden indien na het stoppen van de noodsituatie alsnog andere aanvullende acties geboden zijn en er een strafrechtelijk onderzoek zal plaatsvinden. Sinds de start van het signaleringsoverleg in juli 2009 is het signaleringsoverleg gegroeid naar een gremium waar op een zorgvuldige en professionele manier

zie Bijlage D:monitor Intelligence Mensenhandel.

Page 24: Openbaar Ministerie Utrecht

24

wordt afgewogen of, en zo ja, welke acties naar aanleiding van ingebrachte signalen moeten worden genomen. In de periode van 1 juli 2009 tot 31 mei 2011 heeft de divisie Informatie 67 (Zandpad gerelateerde) signaaldocumenten aangeleverd aan het signaleringsoverleg. • 26 signaalrapportages hebben direct geleid tot een strafrechtelijk onderzoek van

de Unit Mensenhandel c.q. van de afdeling Zwacri van de divisie Recherche. Het is goed hierbij op te merken dat meerdere signaaldocumenten tot één onderzoek kunnen leiden en een signaal(rapportage) niet 1 op 1 vertaald kan worden naar een strafrechtelijk onderzoek.

• 6 signaalrapportages hebben geleid tot een projectvoorstel van de Unit Mensenhandel, met als doel de signaaldocumenten (nader) op kansrijkheid te beoordelen, en daarbij mogelijke strategieën te bepalen.

• 3 signaalrapportages hebben geleid tot een strafrechtelijk onderzoek van de Nationale Recherche;

• 1 signaalrapportage heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek van de politieregio Haaglanden;

• 1 signaalrapportage heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek van de Koninklijke Marechaussee;

• 4 signaalrapportages hebben geleid tot een bestuurlijke aanpak;• 4 signaalrapportages hebben geleid tot een financiële/fiscale aanpak (zoals:

naheffing BPM);• 1 signaalrapportage heeft geleid tot een melding aan de IND;• 7 signaalrapportages waren informatief van aard ( zoals trends, aanpak in andere

regio’s );• de overige signaalrapportages (14 in totaal) bevinden zich in een monitorende

fase, vanwege onvoldoende strafrechtelijke of bestuurlijke mogelijkheden.

3.4. Intensiveren van de samenwerking tussen alle partners werkzaam en/of betrokken bij het ZandpadGedurende de proeftuin Zandpad en het Programma Aanpak mensenhandel Zandpad is over en weer veel tijd en energie geïnvesteerd door de ketenpartners in het leren kennen van elkaar en de betrokken organisaties. Zo heeft de politie Utrecht zich in die periode goed in de keten gepositioneerd door haar rol en taak aan de ketenpartners toe te lichten, waardoor het voor de ketenpartners helder werd over welke zaken en op welke wijze zij met de politie kunnen communiceren over signalen mensenhandel die hen bekend zijn geworden. Daartoe werd een meldpunt opgericht waar de ketenpartners signalen mensenhandel middels het hiertoe ontwikkelde

Page 25: Openbaar Ministerie Utrecht

25

meldingsformulier signalen mensenhandel aan kunnen leveren bij de divisie Informatie. Als Bijlage E is een voorbeeld van het meldingsformulier toegevoegd. Daarnaast is in het kader van het verbeteren van de informatiepositie op het Zandpad ingezet op met een hogere frequentie én met wisselende teams (bestaande uit het wijkteam politie Overvecht, gecertificeerde rechercheurs, de inspecteurs van de Belastingsdienst Utrecht-Gooi, en de inspecteurs bijzondere handhaving van de gemeente Utrecht) toezicht houden op het Zandpad. Hier wordt in hoofdstuk 5 nader op ingegaan. Binnen de organisaties van de ketenpartners is bovendien ruimschoots aandacht geweest voor de verbetering van de kennis en vaardigheden van de individuele medewerkers ten aanzien van het signaleren van mensenhandel op het Zandpad en de mogelijkheden van het melden daarvan aan de politie Utrecht, waarover meer in hoofdstuk 9. 3.5. Convenant integrale aanpak mensenhandel en mensensmokkel in de regio UtrechtOok het Openbaar Ministerie heeft geïnvesteerd in het persoonlijk kennismaken met onder meer de gemeente Utrecht (diverse afdelingen), de politie Utrecht (divisie Informatie, Vreemdelingenpolitie, divisie Recherche, het wijkteam Overvecht), de Belastingdienst Utrecht-Gooi, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: FIOD), Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: SIOD), de Arbeidsinspectie, en het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen( hierna: UWV). Tijdens deze kennismakingsgesprekken is door het Openbaar Ministerie een toekomstvisie neergelegd, zijn knelpunten benoemd en is deelname en medewerking gevraagd aan o.a. het opstellen van convenant mensenhandel. Dit heeft erin geresulteerd dat er op 29 maart 2010 met de genoemde ketenpartners het Convenant integrale aanpak mensenhandel en mensensmokkel in de regio Utrecht werd vastgesteld en ondertekend. Dit convenant maakt volledige informatie-uitwisseling tussen de politie Utrecht, het Openbaar Ministerie (arrondissementsparket Utrecht), de gemeente Utrecht, de Belastingdienst Utrecht-Gooi, Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Arbeidsinspectie, Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen en andere gemeenten mogelijk. In Bijlage F is het Convenant integrale aanpak mensenhandel en mensensmokkel in de regio Utrecht opgenomen.

zie Bijlage E: Meldingsformulier Signalen

Mensenhandel.

zie Bijlage F: Convenant integrale aanpak

mensenhandel en mensensmokkelin de regio Utrecht.

Page 26: Openbaar Ministerie Utrecht

26

3.6. Het Casusoverleg-mensenhandelOmdat eerdergenoemd signaleringsoverleg wordt gevoerd tussen de politie en het Openbaar Ministerie, is het Openbaar Ministerie een extra overleg gestart met de overige ketenpartners, te weten: het Casusoverleg-mensenhandel. Dit Casusoverleg-mensenhandel is bij het onder 3.5 genoemde convenant in het leven geroepen om structureel de samenwerking te zoeken met verschillende ketenpartners, om vervolgens gezamenlijk zowel preventief, bestuurlijk en strafrechtelijk te kunnen interveniëren ten aanzien van het thema mensenhandel. De nadruk ligt op de preventieve en bestuurlijke maatregelen die ingezet kunnen worden. Het Casusoverleg-mensenhandel heeft dan ook een belangrijke ondersteunende rol bij het efficiënt en effectief opwerpen van barrières bij het voorkomen en tegengaan van mensenhandel, in elke verschijningsvorm. Doel is om met de samenwerkende convenantpartners in de regio Utrecht concrete casus te bespreken en op intensieve wijze informatie te delen. Dit casusoverleg vindt elke twee maanden plaats. De deelnemers aan het Casusoverleg-mensenhandel zijn vertegenwoordigers van:• het Openbaar Ministerie Utrecht• Politie Regio Utrecht• Gemeente Utrecht• Gemeente Amersfoort• Gemeente Zeist• Gemeente Woerden• Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen• Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst• Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst• Arbeidsinspectie• Belastingdienst Utrecht-Gooi.• Regionale Informatie en Expertise Centrum Midden Nederland

De doelstellingen van het Casusoverleg-mensenhandel zijn onder meer de navolgende:• intensieve informatie uitwisseling• besluitvorming over de (integrale) aanpak• afstemming over te nemen maatregelen• afstemming over de timing waarop iedere organisatie zijn/haar eigen specifieke instrumenten inzet• voorlichting en onderlinge deskundigheidsbevordering.

Page 27: Openbaar Ministerie Utrecht

27

De casus die in het Casusoverleg-mensenhandel worden ingebracht zijn primair casus waarbij niet direct een strafrechtelijk optreden noodzakelijk wordt geacht (dan wel mogelijk is) en waarbij vanuit een meer multidisciplinaire benadering informatie wordt gedeeld om op die wijze te bezien of en zo ja welke partner(s) het veiligheidsprobleem het beste kunnen aanpakken. Het betreft derhalve het proces informatie delen (intelligence fase) en het proces (gezamenlijk) aanpakken (vervolgfase). In dit overleg is (direct) strafrechtelijk ingrijpen dus niet het primaire doel. Hetgeen uiteraard in het geheel niet betekent dat na analyse van de beschikbare informatie niet alsnog strafrechtelijk kan worden ingegrepen. Mocht een strafrechtelijk interventie overwogen worden c.q. mogelijk zijn, dan zal in het kader van programmatisch werken zo spoedig mogelijk informatie met de ketenpartners gedeeld worden. Indien dit niet mogelijk is, wordt na afloop van de strafrechtelijke interventie informatie gedeeld met de ketenpartners. Door alle ketenpartners kunnen casus worden ingebracht die een relatie hebben met sexuele uitbuiting en of andere vormen van uitbuiting en waarbij ze voor een aanpak ondersteuning kunnen gebruiken van partners. Gelet op het feit dat het informatie delen en met name de nadere coördinatie en analyse van de informatie relatief veel tijd kost, maar ook deskundigheid vergt, ligt het in de rede dat zaken met grote spoed in beginsel niet in dit overleg worden ingebracht. Het Casusoverleg-mensenhandel staat uiteraard niet in de weg aan het zelfstandig optreden door een partner met de haar beschikbare bevoegdheden en middelen, al dan niet in overleg met een of meerdere ketenpartners. Desondanks kan het delen van informatie nog wel degelijk relevant zijn voor andere partners om zodoende ook vanuit hun discipline te bezien of fiscaal, strafrechtelijk, bestuurlijk of civiel optreden nog mogelijk en/of opportuun is. Ook (rest) informatie die voortkomt uit het signaleringsoverleg of uit strafrechtelijke onderzoeken kan door het Openbaar Ministerie en de politie in het Casusoverleg-mensenhandel worden ingebracht.

Page 28: Openbaar Ministerie Utrecht

28

Page 29: Openbaar Ministerie Utrecht

29

4.1. InleidingCameratoezicht is vanaf maart 2009 ingesteld als één van de maatregelen in het kader van het Programma Aanpak Mensenhandel Zandpad. Het ingevoerde openbare orde cameratoezicht moet bijdragen aan het programmadoel op de volgende manieren:• letterlijk meer zicht krijgen op wat op het Zandpad gebeurt• afname van het aantal “omhangers” (personen van wie het vermoeden bestaat dat zij betrokken zijn bij prostitutie, bijvoorbeeld als pooier dan wel door het verrichten van hand- en spandiensten m.b.t. prostitutie)• de politie direct of achteraf meer opsporingsinformatie geven• een bijdrage leveren aan het toenemen van het aantal signalen van mensenhandelDaarnaast heeft het cameratoezicht ook als doel om de openbare ordeverstoringen op het Zandpad in beeld te brengen en te ondersteunen bij het effectief tegengaan ervan.

In de marge van het cameratoezicht is door de gemeente Utrecht tevens geïnvesteerd in een hoger verlichtingsniveau op het Zandpad, bootaanduidingen met nummer op de oever ten behoeve van cameratoezicht (plaatsbepaling incidenten) en zichtbare nummering van werkplekken op de boten ten behoeve van plaatsbepaling incidenten/signalen.

4.2. CameratoezichtDe camera’s op het Zandpad zijn niet alleen te bedienen door personeel van het gemeentelijke cameratoezicht maar ook door het personeel van de Gemeenschappelijke Meldkamer van de politie Utrecht. Zij hebben 24 uur per dag de beschikking over het cameratoezicht en kunnen indien er meldingen op het Zandpad zijn direct de aanwezige camera’s bedienen. Dit zorgt voor een duidelijke meerwaarde die het beste aan de hand van een paar voorbeelden kan worden toegelicht:

4. Cameratoezicht

Page 30: Openbaar Ministerie Utrecht

30

• Centralisten van de Gemeenschappelijke Meldkamer kunnen aanrijdende politieambtenaren direct een sfeerbeeld weergeven van de situatie ter plekke. Bijvoorbeeld bij een melding van een vechtpartij kan de centralist direct zien wat er ter plaatse gebeurt. Hier kunnen op de plek van het incident arriverende collega’s op inspelen. Ook kan de centralist vaak direct zien wie aanstichter in dit incident was, hetgeen het resultaat ter plekke ten goede kan komen. • Centralisten van de Gemeenschappelijke Meldkamer kunnen bij dreigende overlastsituaties adequaat reageren. In de praktijk wordt dan bijvoorbeeld de wijkagent verzocht een groep overlastgevende mannen proactief aan te spreken en hen te wijzen op de aanwezigheid van de camera’s. Deze vaak toegepaste preventieve aanpak werkt goed. Betrokkenen weten direct waar zij aan toe zijn en passen meestal hun gedrag hier goed op aan. • Centralisten van de Gemeenschappelijke Meldkamer kunnen in lopende strafrechtelijke onderzoeken naar onder meer mensenhandel de camera’s gerichter op een (voor het onderzoeksteam interessante) locatie op het Zandpad inzetten. In het verleden bleken de verstrekte beelden een duidelijke meerwaarde op te leveren in een dergelijk onderzoek. In augustus 2009 heeft de eerste evaluatie van het cameratoezicht plaatsgevonden. De conclusies, aandachtpunten en aanbevelingen hieruit zijn uitgangspunt geweest voor de tweede evaluatie die in mei 2010 heeft plaatsgevonden. In de tweede evaluatie zijn de uitkomsten van de eerste evaluatie als basis genomen en (zo nodig) aangevuld met nieuwe feiten, bevindingen en ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in de periode na de eerste evaluatie. Ten behoeve van de tweede evaluatie zijn van het cameratoezicht kwantitatieve gegevens verkregen, en daarnaast is ook gebruik gemaakt van de reacties op het cameratoezicht vanuit diverse politieonderdelen, hulpverleners werkzaam op het Zandpad, belangenbehartigers van prostituees, exploitanten en/of beheerders namens de exploitanten. Deze reacties gaan hoofdzakelijk over kwalitatieve, niet-cijfermatige bevindingen. Aan de effecten van het cameratoezicht op de aanpak mensenhandel kan de navolgende gematigd positieve conclusie worden verbonden: er is in de letterlijke zin van het woord meer zicht op wat er op het Zandpad gebeurt. Daarbij moet worden bedacht dat mensenhandel in de regel niet via het uitkijken van beelden kan worden vastgesteld, zoals dat bij veel verstoringen van openbare orde vaak wel het geval is.

Page 31: Openbaar Ministerie Utrecht

31

Als naar de bredere effecten van het cameratoezicht op de openbare orde wordt gekeken, is de conclusie positief: • Een deel van de prostituees geeft aan zich veiliger te voelen.• Schaarse politiecapaciteit wordt gerichter (en dus effectiever) ingezet. • Veiligheid voor de medewerkers van de politie is toegenomen. • Gedrag van het publiek op het Zandpad is over het algemeen rustiger. Door de opstelling en verwijzing naar de camera’s wordt het gedrag positief beïnvloed. Het cameratoezicht lijkt ook tot gevolg te hebben dat het aantal ongewenste omhangers is afgenomen. Dit zou winst zijn omdat zij dan niet ter plekke dwang en controle kunnen uitoefenen. Het mogelijk nadelig effect is wel dat de politie genoodzaakt is deze omhangers elders in de gaten houden en attent te zijn op eventuele vervangers.

Page 32: Openbaar Ministerie Utrecht

32

Page 33: Openbaar Ministerie Utrecht

33

5.1. Inleiding Op het Zandpad zijn medewerkers van individuele ketenpartners bevoegd vanuit hun eigen taak toezicht en/of controles op het Zandpad uit te voeren. Bij de gemeente zijn diverse gemeentelijke functionarissen en diverse politiefunctionarissen aangewezen als toezichthouder belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in hoofdstuk 3 APV (seksinrichtingen). De Belastingdienst Utrecht-Gooi controleert de ondernemers op het Zandpad teneinde inzicht te verkrijgen of er een juiste en volledige opgave van de verdiensten aan de Belastingdienst Utrecht-Gooi wordt gedaan. De vreemdelingenpolitie is bevoegd controles te houden om illegaal verblijf in Nederland tegen te gaan, en de politie van het wijkteam Overvecht houdt tenslotte algemeen toezicht op het Zandpad in het kader van de openbare orde en de strafrechtelijke handhaving.

In het kader van de gezamenlijke aanpak van het Zandpad was het zaak de afzonderlijke controles op elkaar af te stemmen dan wel te combineren om zo de gewenste versterking van de aanpak te realiseren. Dit is onder andere bereikt door intern bij de politie de wijkchef Overvecht in het handhavingproces een centrale coördinerende positie toe te bedelen.

Tussen de voormelde ketenpartners is afgesproken dat controles informatie-gestuurd dienen plaats te vinden, zodat gericht controles kunnen plaatsvinden op zowel de huursters/gebruikers van de ramen als de in de omgeving verblijvende personen. Hierbij is onderkend dat voorop moet blijven staan dat de individuele partners hun eigen taak met de daaraan gekoppelde bevoegdheden blijven uitoefenen, maar door de intelligente inzet daarvan de andere ketenpartners kunnen bevoordelen.

Als basis voor activiteiten in het kader van toezicht geldt dat het gaat om activiteiten waarbij het observeren en constateren of er aan de regels is voldaan, centraal staan. De toezichthoudende activiteiten kunnen zowel actief als passief zijn, incidentgestuurde, planmatig volgens een vast schema, onverwacht dan wel vooraf bekend gemaakt worden aan de te controleren personen. Een breed scala aan controleactiviteiten is dus mogelijk. Afgesproken is drie typen controle te

5. Toezicht en handhaving

Page 34: Openbaar Ministerie Utrecht

34

onderscheiden en op basis daarvan uitvoeringsafspraken en een toezichtstrategie- op te stellen. De drie typen controles zijn, te weten: • controles gericht op het toezicht: deze vinden in nauwe samenwerking met de inspecteurs van de afdeling bijzondere handhaving van de gemeente Utrecht plaats; • controles gericht op de handhaving: deze worden door het wijkteam in samenwerking met motoragenten uitgevoerd in de omgeving van het Zandpad; • controles gericht op de opsporing: deze vinden plaats in samenwerking met de Unit Mensenhandel van divisie Recherche van de politie Utrecht.

5.2. Activiteiten bij de politie gericht op het voldoen aan de toezichtstrategieMet het oog op de uitvoering van de gezamenlijke toezichtstrategie zijn binnen de politieorganisatie nadere afspraken over de uitvoering van controles gemaakt. Zo worden middels een uitvoeringspatroon de controles in een daartoe ontwikkeld digitaal systeem beschreven. In dit uitvoeringspatroon staat beschreven wie er, wanneer, een controle dient uit te voeren. In ieder geval is dit voor de controles “handhaving” en “openbare orde” wekelijks. Naast de planning in genoemd digitaal systeem wordt daarin een controlekalender bijgehouden voor de controles “handhaving” en “openbare orde”. Deze controlekalender is alleen te raadplegen door de medewerkers van de politie die toegang hebben tot de map Zandpad-mensenhandel. Op deze controlekalender staat per maand vermeld wanneer de controles zijn, wat de tijdstippen van de controles zijn en wie de deelnemers aan de controles zijn. Het gebruik van de controlekalender geeft een goed overzicht per maand van de te houden controles en voorkomt dat er op één tijdstip twee soorten controles tegelijk plaats vinden. Alvorens de medewerkers van de politie met een controle aanvangen, wordt op betreffende schijf in het systeem de briefing (met daarin actuele informatie over het Zandpad, voorzien door de betrokken medewerker van de divisie Informatie) geraadpleegd. Dit heeft als gevolg dat de politiemedewerkers up-to-date informatie-gestuurd hun controles kunnen uitoefenen. Voor de controles is in totaal per controle vier uur uitgetrokken, inclusief één uur afhandeling van administratie. De nauwe samenwerking tussen de informatiemedewerker, de wijkagenten, de Unit Mensenhandel, de medewerkers van bijzondere handhaving van de gemeente Utrecht en de Belastingdienst Utrecht-Gooi, genereert hierdoor weer veel input voor het informatieproces. In bijlage G wordt schematisch het proces van Toezicht en handhaving inzichtelijk gemaakt en voorzien van een toelichting.

zie Bijlage G: Schema Proces van Toezicht en handhaving.

Page 35: Openbaar Ministerie Utrecht

35

5.3. Activiteiten bij de Belastingdienst Utrecht-Gooi gericht op het voldoen aan de toezichtstrategieDe raamprostituees en exploitanten op het Zandpad worden door de Belastingdienst als zelfstandige ondernemers beschouwd. Een ieder die als zelfstandig ondernemer aan de slag wil, moet zich inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: de KvK). De Belastingdienst ontvangt van de Kamer van Koophandel een kennisgeving van deze inschrijving, registreert de gegevens van de zelfstandige ondernemer en kent deze een BTW-nummer toe. De Belastingdienst kent het zogenaamde bedrijfsbezoek, waarbij een medewerker van de Belastingdienst langs komt om informatie te verzamelen en inzicht te krijgen in de bedrijfsvoering en de gevoerde administratie. Het gaat daarbij niet om een onderzoek naar een specifieke aangifte. In het kader van een dergelijk bedrijfsbezoek kan de Belastingdienst waarnemingen ter plaatse verrichten om daarmee actuele bedrijfsinformatie vast te leggen. Deze waarnemingen ter plaatse werden tijdens de proeftuin Zandpad door de Belastingdienst Utrecht-Gooi zeer frequent op het Zandpad uitgevoerd: in koppelverband werd de bezetting van de ramen in beeld gebracht en werden gesprekken gevoerd met individuele vrouwen over het ondernemerschap, de administratieve verplichtingen en het doen van aangifte voor de belastingen.

In deze gesprekken met de prostituees rijst met enige regelmaat bij de Belastingdienst Utrecht-Gooi het vermoeden dat een vrouw niet vrijwillig werkzaam is op het Zandpad. De Belastingdienst Utrecht-Gooi krijgt bijvoorbeeld van sommige prostituees te horen dat zij een deel van hun opbrengst af moeten staan. Het blijkt voor de Belastingdienst Utrecht-Gooi lastig om met deze informatie op fiscaal vlak iets te doen, doorgaans omdat de prostituees niet willen zeggen aan wie zij hun inkomsten moeten afstaan. Daarentegen kan dit soort informatie voor de divisie Informatie van de politie van belang zijn in het kader van een mogelijk signaal van mensenhandel. Om die reden worden deze signalen met de divisie Informatie gedeeld. De Belastingdienst Utrecht-Gooi heeft intern in de eigen organisatie maatregelen getroffen om de signalen over vermoedens over mensenhandel die de medewerkers van de Belastingdienst Utrecht-Gooi bereiken, structureel te borgen. Zo is er binnen de Belastingdienst Utrecht-Gooi één vast contactpersoon aangewezen aan wie intern de signalen gemeld kunnen worden. Dit is de fraudecoördinator. Via de fraudecoördinator worden de signalen mensenhandel met behulp van eerder in hoofdstuk 3 genoemd meldingsformulier gedeeld met de divisie Informatie. De Belastingdienst Utrecht-Gooi neemt in deze een bijzondere positie in doordat het al enkele jaren voor aanvang van de proeftuin Zandpad zelfstandig actief aan

Page 36: Openbaar Ministerie Utrecht

36

het controleren was op het Zandpad. Belangrijke aanleiding voor deze intensieve aandacht voor het Zandpad was het feit dat in februari 2004 landelijk bekend werd dat bewoners van Vinkenslag, dit is een woonwagenkamp in Maastricht, minder inkomstenbelasting betaalden omdat de Belastingdienst niet in staat was hun financiële gegevens te controleren. De toenmalige staatssecretaris van Financiën zegde destijds na Kamervragen toe dat aan deze situatie onmiddellijk een eind zou worden gemaakt. Daarna kreeg iedere Belastingdienstregio de opdracht aandacht te besteden aan haar eigen ‘fiscale vrijplaatsen’. Voor de Belastingdienst Utrecht-Gooi was dat aanleiding kritisch te kijken naar het Zandpad. Het toezicht werd daarbij zowel gericht op de verhuurders van de locaties als op de vrouwen die de ramen huren. Beiden moeten immers aangifte doen over hun inkomsten. Een voorzichtige inschatting was dat veel prostituees geen juiste of volledige aangiften omzetbelasting indienen. Bij constatering hiervan werden dan aanslagen opgelegd die ambtshalve zijn vastgesteld, verhoogd met een administratieve boete. Intern is een procesbeschrijving opgesteld (Bijlage H) voor de fiscale controle van de vrouwen die werken op het Zandpad. In deze procesbeschrijving is ook opgenomen dat de vragen die aan de prostituee gesteld worden fiscaal van belang dienen te zijn, maar tevens van belang zijn om de indruk te krijgen of de vrouw vrijwillig haar werkzaamheden verricht. Aan deze procesbeschrijving is een formulier10 gekoppeld waarin informatie vastgelegd wordt, bijvoorbeeld informatie over wanneer de vrouw in Utrecht c.q. in Nederland aan het werk is gegaan. In het kader van de samenwerking worden tenslotte gezamenlijke controleacties met de politie uitgevoerd op het Zandpad. Onderdeel van deze acties is het gebruik van Automatic numberplate recognition-apparatuur (hierna: de ANPR). Deze apparatuur scant de nummerplaten van alle passerende auto’s op het Zandpad. Als blijkt dat verkeerswetgeving is overtreden, of de belasting op aanschaf van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en/of de motorrijtuigenbelasting niet is betaald, kan de politie de auto een stopteken geven. Voor andere belastingen dan de hiervoor genoemde is de politie niet bevoegd een stopteken te geven en kunnen er op grond hiervan geen controles verricht worden met behulp van het ANPR systeem. Wie tijdens een actie een stopteken krijgt en er sprake blijkt te zijn van een belastingschuld, krijgt de kans om zijn belastingschuld ter plaatse te voldoen. Als dit niet gebeurt, neemt een belastingdeurwaarder het motorrijtuig in beslag. In 2011 is er ten minste één ANPR controleactie op het Zandpad gehouden en is een aantal auto’s in beslag genomen.

De ANPR acties die de Belastingdienst Utrecht-Gooi houdt, worden vrijwel uitsluitend in het kader van de hiervoor genoemde belastingwetgeving gehouden.

zie Bijlage H: Procesbeschrijving Belastingdienst Utrecht-Gooi inzake ‘startende’ ondernemers raamprostitutie Zandpad.

Page 37: Openbaar Ministerie Utrecht

37

Hiervoor is binnen de Belastingdienst ook een interne instructie opgesteld. Deze ANPR-apparatuur wordt in principe (nog) niet gebruikt voor opsporingsdoeleinden van de politie.

5.4. Activiteiten bij de gemeente Utrecht gericht op het voldoen aan de toezichtstrategieDoor de gemeente Utrecht worden jaarlijks doelen vastgesteld voor wat de betreft de inzet van het toezicht. In het “Handhavingsprogramma bebouwde en openbare ruimte”wordt jaarlijks vastgelegd hoeveel controles uitgevoerd zullen worden, welke controles uitgevoerd zullen worden en wat de concrete inzet op dit onderwerp zal zijn. Binnen deze kaders vallen de afspraken die met de ketenpartners zijn gemaakt voor gezamenlijk uit te voeren controles. Vanuit de gemeente Utrecht zijn de inspecteurs van de afdeling Bijzondere Handhaving verantwoordelijk voor het toezicht op het Zandpad. Intern is ten behoeve van de inspecteurs een hanteerbaar overzicht opgesteld van de drie soorten controles, vanuit de optiek van de gemeente. Daarbij wordt onderscheiden tussen:• het enkelvoudige toezicht dat de inspecteurs uitoefenen in het kader van hun eigen taak;• enkelvoudig toezicht met de politie dat de inspecteurs uitoefenen in het kader van hun eigen taak. Dit toezicht onderscheidt zich van het hiervoor genoemde toezicht doordat er nu door de politie een gesprek met de vrouwen gehouden wordt in aanwezigheid van de inspecteurs;• de integrale controle met alle ketenpartners, deze vindt één keer per jaar plaats. De inspecteurs van de afdeling Bijzondere Handhaving controleren op:• de juistheid van de afgegeven vergunning; rechtsgeldigheid en verloopdatum;• een fysieke controle van de werkruimten; zijn er niet meer dan vergund; • de aanwezigheid van de beheerder welke op de vergunning vermeld staat; • de juistheid van het administratieve bestand van de werkzame personen binnen de seksinrichting, zoals bijgehouden door de exploitant. Onderhuur is niet toegestaan; • de inrichtingseisen van de werkruimten van de prostituees; iedere werkruimte dient voorzien te zijn van koud en warm stromend water en voldoende ventilatie. Iedere werkruimte dient voorzien te zijn van ventilatie; • de leeftijdscontrole van de prostituees; zij moeten 18 jaar of ouder zijn.

Indien de inspecteurs van de afdeling Bijzondere Handhaving tijdens hun controles signalen van mensenhandel waarnemen, worden deze conform de daarover

Page 38: Openbaar Ministerie Utrecht

38

gemaakte afspraken via het eerdergenoemd meldingsformulier mensenhandel11 gemeld aan de divisie Informatie. Voor de uitwisseling van informatie tussen de politie en gemeente Utrecht zijn afspraken vastgelegd.

Ten gevolge van de wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010 op 1 november 2010 zullen de inspecteurs ook controleren op de registratie van de prostituees, de minimale verhuurperiode van vier weken en de maximale arbeidsduur van twaalf uur. Ter uitvoering van de gewijzigde regelgeving in de APV is bij collegebesluit van 17 mei 2011 de “Handhavingsstrategie Seksinrichtingen” vastgesteld. In deze “Handhavingsstrategie” (opgenomen onder Bijlage I) is een sanctiepakket opgenomen ten aanzien van normschendingen.

Overigens houden de inspecteurs van de afdeling Bijzondere Handhaving ook toezicht op basis van de Woningwet. Middels een van de Woningwet afkomstige Algemene Maatregel van Bestuur, worden de technische voorwaarden gesteld waar een gebouw aan moet voldoen: zoals constructieve zaken en brandtechnische voorwaarden. De Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) geeft de inspecteurs van de afdeling Bijzondere Handhaving tevens de bevoegdheid op te treden tegen illegale prostitutie als in een pand de prostitutie plaatsvindt, terwijl het volgens het bestemmingsplan deze prostitutiebestemming niet heeft. De inspecteurs houden ook tenslotte toezicht op milieugerelateerde zaken op grond van de Wet milieubeheer.

zie Bijlage I: Handhavingstrategie Seksinrichtingen, gemeente Utrecht, mei 2011.

Page 39: Openbaar Ministerie Utrecht

39

6.1. InleidingHet projectteam Vergunningen binnen het Programma Aanpak Mensenhandel Zandpad heeft in het kader van de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad voorstellen gedaan om het vergunningstelsel van de gemeente Utrecht aan te passen. In deze projectgroep namen deel de gemeente Utrecht, de politie Utrecht, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst Utrecht-Gooi. Het projectteam heeft zich gerealiseerd dat het open karakter van de raamprostitutie (prostituees zijn vanwege de ramen goed in de gaten te houden) en de geïsoleerde positie van prostituees (lange werktijden en snelle wisseling van werkplekken) gedwongen prostitutie en mensenhandel in de hand werken. Uit eerder onderzoek (zoals weergegeven en toegelicht in hoofdstuk 1) waren ook sterke aanwijzingen naar voren gekomen dat er op het Zandpad sprake was van dwangsituaties onder prostituees. Het voorgaande vormde aanleiding het vergunningstelsel van de raamprostitutie aan te vullen c.q. te wijzigen met als doel preventief een barrière op te werpen tegen mensenhandel.

6.2. Wijziging Algemeen Plaatselijke VerordeningDoel was –in overleg met de Politie Utrecht en het Openbaar Ministerie Utrecht- een vergunningstelsel en een uitvoeringsbeleid te ontwikkelen dat recht doet aan de balans tussen haalbaarheid, effectiviteit en noodzaak. Dit heeft geleid tot een voorstel tot aanpassing van het vergunningstelsel voor seksinrichtingen (met name de raamprostitutiebedrijven), uitgewerkt en juridisch vertaald in een herziening van hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010 (hierna: de APV). De voorstellen voor aanpassing betroffen:• een registratieplicht voor prostituees werkzaam bij raamprostitutiebedrijven. Onderdeel van de registratieprocedure is een gesprek met de prostituee door een medewerker van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst en het overleggen van een identiteitsbewijs, inschrijving bij de Kamer van Koophandel en indien van toepassing een bewijs van geldige verblijfstitel;• nieuwe voorwaarden verbonden aan de exploitatievergunning: de voorwaarde dat raamprostituees geregistreerd dienen te zijn, voorwaarden met betrekking

6. Vergunningstelsel

Page 40: Openbaar Ministerie Utrecht

40

Page 41: Openbaar Ministerie Utrecht

41

tot een minimale verhuurperiode van 4 weken van de ramen aan prostituees, een maximumwerktijd van 12 uur per dag, de voorwaarde dat in de inrichting een deugdelijke alarminstallatie aanwezig dient te zijn;• inperking van de openingstijden van de seksinrichtingen voor raamprostitutie op het Zandpad in de nacht (de zogeheten nachtsluiting). Voorts zijn een tweetal voorstellen gedaan door het projectteam die vanuit de gemeente Utrecht ingebracht zijn in het reguliere overleg tussen de gemeente en de exploitanten. De gemeente kan deze voorstellen niet opleggen, maar exploitanten kunnen daar onderling afspraken over maken. Het gaat om:• het verhogen van de voor (raam) prostitutie toegestane leeftijd van 18 naar 21 jaar. Aangezien landelijke wetgeving prostitutie vanaf 18 jaar mogelijk maakt, kan op lokaal niveau in de regelgeving geen eis worden gesteld van 21 jaar. De exploitanten in de raamprostitutie hanteren echter zelf de eis van minimale leeftijd van 21 jaar;• het verplicht stellen van giraal betalingsverkeer tussen exploitant en prostituee. Wettelijk gezien kan de gemeente ook niet eisen dat een prostituee haar huur giraal voldoet, een exploitant kan dit wel vragen. Uit de praktijk blijkt dat het giraal betalingsverkeer geen uitwerking heeft gevonden. Aangezien deze voorstellen van aanpassingen een forse impact zouden hebben op de prostitutiebranche op het Zandpad, werd een zorgvuldig besluitvormingstraject essentieel geacht. Met het oog daarop werd door de programmamanagers aanpak mensenhandel op het Zandpad een best-practice bijeenkomst georganiseerd. Voor deze middag zijn collega’s vanuit het Openbaar Minsterie, de politie en de gemeenten met raamprostitutie binnen hun werkgebied, uitgenodigd. Tijdens de best-practice bijeenkomst zijn de voorstellen van aanpassingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (naast overige voorgenomen maatregelen) op noodzaak en effectiviteit besproken en zijn ervaringen (bijvoorbeeld op het gebied van de nachtsluiting) uitgewisseld. Daarnaast zijn er over de voorgenomen aanpassingen consultatierondes gehouden met de prostituees op het Zandpad, de exploitanten van het Zandpad, Stichting De Rode Draad, Stichting De Tussenvoorziening en andere in relatie tot het Zandpad staande hulpverleningsinstanties. Verder is de Utrechtse gemeenteraad meerdere malen geïnformeerd over de

Page 42: Openbaar Ministerie Utrecht

42

Page 43: Openbaar Ministerie Utrecht

43

voorgenomen voorstellen, onder andere met presentaties (verzorgd door de eerdergenoemde programmamanagers aanpak mensenhandel op Zandpad ) waarbij het fenomeen mensenhandel op het Zandpad, de aanpak en bestrijding daarvan, alsmede de voorgenomen maatregelen van een uitgebreide toelichting zijn voorzien. Overigens is de agendering van het onderwerp aanpassing vergunningstelsel seksinrichtingen voor de informatieavond van de gemeenteraad in 2009 ruim van tevoren bekend gemaakt, hetgeen ertoe geleid heeft dat deze avond door zowel exploitanten als prostituees goed bezocht is. Exploitanten en prostituees hebben van hun inspreekrecht gebruik gemaakt. De exploitanten hebben tevens een eigen rapport ingebracht Ook landelijk heeft deze raadsinformatieavond publicitair de aandacht getrokken. Met name het oorspronkelijke voorstel ten aanzien van de nachtsluiting in combinatie met de maximale werktijd per shift, riep veel bezwaar op bij de exploitanten en prostituees. Dit voorstel hield in: beperkte nachtsluiting van vier uur per nacht (zondag t/m donderdag van 02.00 – 06.00 uur en vrijdag t/m zaterdag van 03.00 – 07.00 uur) en een maximale werktijd van 10 uur per shift (dag of nacht). Als voorziene c.q. beoogde effecten:• minder mogelijkheden om vrouwen te dwingen tot extreem lange werktijden; • prostitutieshifts zouden beter samen vallen met de aanwezigheid van de hulpverlening op het Zandpad; • nachtsluiting zou contacten verminderen met (vooral in de nachtelijke uren voorkomende) vervelende/lastige klanten, die een prostituee die onder dwang werkt niet kan weigeren; • gunstig neveneffect op de handhaving van de openbare orde want vooral ’s nachts bleken er veel incidenten op dit vlak te zijn.

Overigens: ervaring in andere steden die nachtsluiting kennen (meer dan de helft van de raamprostitutiesteden, waaronder Alkmaar en Den Haag) leert dat nachtsluiting niet leidt tot vermindering of verplaatsing van de bedrijvigheid. Klanten leken zich snel aan te passen. Vanuit de diverse fracties binnen de gemeenteraad zijn vraagtekens geplaatst bij de noodzaak en effectiviteit van een nachtsluiting en werd tevens een waterbedeffect gevreesd. Om een brede steun te behouden voor het totale pakket aan maatregelen van preventieve en repressieve aard heeft het college van burgemeester en wethouders besloten vooralsnog af te zien van de invoering van een nachtsluiting. De handhaafbare maximum werktijd per dag op de locatie Zandpad werd daarmee 12 uur. De overige maatregelen zijn nagenoeg ongewijzigd overgenomen en op

Page 44: Openbaar Ministerie Utrecht

44

29 juni 2010 heeft de gemeenteraad daarmee ingestemd. Aan de gemeenteraad is toegezegd dat het effect van het brede pakket aan maatregelen geëvalueerd zal worden. In de Bijlage J treft u de tekst en toelichting van de gewijzigde Hoofdstuk 3 “Seksinrichting e.d.” van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010 aan. Ter uitvoering van de gewijzigde de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010 zijn beleidsregels opgesteld: de Handhavingsstrategie Seksinrichtingen12. Wegra B.V., de exploitant die een groot deel van de ramen op het Zandpad verhuurt, heeft na de inwerkingtreding van het nieuwe vergunningstelsel een kort geding over de registratieplicht en de daaraan verbonden administratieve verwerkingsduur van maximaal vier weken, tegen de gemeente Utrecht aangespannen. Op 12 januari 2011 is door de Rechtbank Utrecht13 vonnis in kort geding gewezen, waarbij de vorderingen van de Wegra B.V. zijn afgewezen. Wegra B.V. is tegen de beslissing in hoger beroep gegaan. De gemeente Utrecht is bij arrest van het Hof Amsterdam14 van 26 april 2011 in hoger beroep wederom in het gelijk gesteld.

6.3. Registratie van prostituees werkzaam op het ZandpadTer uitvoering van de registratieplicht is onder leiding van een medewerker van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst, afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering, een ambtelijke werkgroep ingericht, waarin diverse afdelingen van de gemeente Utrecht, het Openbaar Ministerie, de politie en de Belastingdienst Utrecht-Gooi vertegenwoordigd waren. Deze werkgroep heeft het college van burgemeester en wethouders in korte tijd kunnen informeren over het te gebruiken (digitale) registratiesysteem, en de te volgen werkwijze bij de registratie van prostituees. Het college van burgemeester en wethouders werd daarbij geadviseerd géén gebruik te maken van een pasjessysteem (“peespas”) maar te investeren in een goed ICT-systeem. Het Registratie Informatie Systeem (hierna: het RIS) is door de werkgroep als ICT-systeem aanbevolen. Het RIS is een beveiligde website, bestaande uit twee delen. Ten eerste een registratiesysteem voor de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst, en ten tweede een raadpleeg-gedeelte voor toezichthouders en raamexploitanten. De Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst geeft in het registratiesysteem aan welke personen dit raadplegende deel kunnen gebruiken. Met toestemming van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst kunnen raamexploitanten, inspecteurs van de afdeling bijzondere handhaving en agenten aangewezen als toezichthouder, 24 uur

zie Bijlage J: Hoofdstuk 3 APV, Seksinrichtingen, gemeente Utrecht, 29 juni 2010.

Page 45: Openbaar Ministerie Utrecht

45

per dag, zeven dagen per week inloggen. Dit is cruciaal omdat de prostitutie typisch een bedrijfstak is waarbij mensen vaak buiten kantooruren werken. Het raadplegen van het systeem kan op de laptop of de gewone computer, maar kan ook op een Ipad, een Iphone of andere mobiele telefoons met internet. Een prostituee hoeft hierdoor alleen haar paspoort en registratienummer te tonen. De controleur of exploitant kan na invoering van het unieke registratienummer van een prostituee, de naam en geboortedatum inzien en deze controleren met getoonde paspoort. Alle andere informatie, of de rest van het register, blijft afgeschermd. Het advies van de werkgroep het RIS als registratiesysteem te hanteren (alsmede de overige voorstellen ten aanzien van de registratieprocedure van prostituees) is door het college van burgemeester en wethouders geheel overgenomen, waarna de uitvoering van het registratietraject is gestart. Eind maart 2011 zijn de medewerkers van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst gestart met het houden van registratiegesprekken. De enige weigeringgronden voor registratie zijn: jonger dan 18 jaar, en /of het niet legaal in Nederland betaald werk mogen verrichten. Signalen van mensenhandel vormen evenwel geen weigeringgrond voor de registratie. De gemeente Utrecht volgt daarmee het advies van het College Bescherming Persoonsgegevens. Registratie weigeren zou namelijk betekenen dat de vrouw niet in Utrecht in de raamprostitutie mag werken. Dit is nogal ingrijpend voor de vrouw. Een gemeente (in casu: de gemeente Utrecht) mag dan ook een dergelijke beslissing niet nemen op basis van een gesprek van circa een uur. De Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst mag signalen mensenhandel ook niet opnemen in het registratiesysteem. Het is echter wel toegestaan signalen mensenhandel door te geven aan de politie en/of de hulpverlening. In dat geval legt de betrokken medewerker schriftelijk uit op basis van welke waarnemingen een vrouw onder de aandacht wordt gebracht van de politie en/of hulpverlening. Mocht tijdens het gesprek blijken dat een vrouw verdere hulp of advies nodig heeft, dan kan de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst afhankelijk van de aard van de behoefte, een tweede gesprek (al dan niet bijgewoond door een medewerker van de Unit Mensenhandel) inplannen of doorverwijzen naar andere instanties. In de Bijlage K kunt u de werkwijze bij registratie van een prostituee op het Zandpad inzien, zoals dat schriftelijk is vastgelegd. Daarnaast kunt in Bijlage L kennisnemen van het uitgebreide (en in negen talen vertaalde) informatiepakket dat een prostituee meekrijgt als zij het registratiegesprek heeft gehad.

zie Bijlage K: Registratie Raamprostituees, gemeente Utrecht, juni 2011.

zie Bijlage L: Gezond & Veilig, Werken in de prostitutie,

gemeente Utrecht, 2011.

Page 46: Openbaar Ministerie Utrecht

46

Page 47: Openbaar Ministerie Utrecht

47

7.1. Inleiding In de Regionale Veiligheidsstrategie 2008-2011 van de politie Utrecht is (zoals onder 2.1 vermeld en nader toegelicht) een vijftal veiligheidsthema’s benoemd. Eén daarvan betreft het thema ondermijning (mensenhandel, georganiseerde hennepteelt, heling en vastgoed). Binnen het thema ondermijning is hoge prioriteit toegekend aan mensenhandel- onderzoeken. Afgesproken is dat dergelijke onderzoeken onder regie van de afdeling Zware criminaliteit van de divisie Recherche zouden worden uitgevoerd. Binnen de afdeling Zware criminaliteit was toentertijd het team commerciële zeden (TCZ) ingericht dat zich primair met deze onderzoeken bezig hield. De capaciteit van het team commerciële zeden (8 Fte, waarvan 6 gecertificeerd) bleek in de praktijk ruim onvoldoende om naast de regionale intake, piket en prostitutie-controles alle mensenhandelzaken te behandelen. Zij deed daarvoor dan ook een beroep op de reguliere Zwacri-rechercheurs. Of die beschikbaar waren, bleek afhankelijk van hun inzet elders (d.w.z. in teams grootschalige onderzoeken (TGO’s) en projectmatige Zwacri-onderzoeken). De minder urgente mensenhandelonderzoeken bleken in de praktijk te moeten concurreren met onderzoeken naar levensdelicten en/of onderzoeken naar zware georganiseerde criminaliteit. Gevolg was dat dergelijke onderzoeken in toenemende mate niet op tijd in behandeling werden genomen, waarmee niet werd voldaan aan de normering die in de Aanwijzing mensenhandel en het Referentiekader Mensenhandel daaromtrent is gesteld. Daarbij scoorde het politiekorps Utrecht in de Korpsmonitor Prostitutie & Mensenhandel 2008 onvoldoende (met als bijzondere aandachtsvelden: Toezicht en Informatie). Om aan deze situatie een einde te maken en recht te doen aan de door het Openbaar Ministerie, de politie en de overige in relatie tot het Zandpad staande ketenpartners toegekende prioriteit aan de aanpak van mensenhandel, diende de continuïteit en capaciteit voor mensenhandelonderzoeken beter te worden gewaarborgd. Met name omdat de door de divisie Informatie toegezegde focus op het Zandpad naar verwachting meer onderzoeken naar mensenhandel zou genereren. Om deze situatie te verbeteren, de continuïteit en capaciteit voor mensenhandelonderzoeken beter te waarborgen, is door de divisie Recherche van de politie Utrecht in samenspraak met het Openbaar

7. Opsporing en Vervolging

Page 48: Openbaar Ministerie Utrecht

48

Ministerie besloten een onderzoekseenheid, genaamd de Unit Mensenhandel (hierna: UMH), in te richten voor dit aandachtsgebied.

7.2. De Unit Mensenhandel De Unit Mensenhandel bestaat uit gecertificeerde mensenhandel-rechercheurs, rechercheurs van de afdeling Zware criminaliteit , leden van de vreemdelingenpolitie, en financiële rechercheurs. De Unit Mensenhandel houdt zich bezig met het (tactisch) onderzoeken van binnengekomen signalen van mensenhandel, mensensmokkel en vermoedelijke slachtoffers en getuigen-aangevers van mensenhandel (B9). Met dit team kunnen meerdere signalen van mensenhandel, mensensmokkel en vermoedelijke slachtoffers en getuigen-aangevers van mensenhandel (B9) tegelijk worden onderzocht. Daarnaast houdt de Unit Mensenhandel zich bezig met de regionale intake van signalen mensenhandel en het houden van toezicht en controle op –onder meer- de vergunde prostitutiesector. Voor de regionale intake van signalen van mensenhandel is een piketregeling in het leven geroepen. Het is nu gedurende 24 uur per dag mogelijk signalen mensenhandel te melden en daarop volgend (indien aan de orde) intakegesprekken te houden door gecertificeerde mensenhandel-rechercheurs. Daarnaast zijn de gecertificeerde medewerkers van de Unit Mensenhandel zowel intern als extern beschikbaar voor het leveren van expertise op het gebied van signalen mensenhandel en de aanpak daarvan. De werkzaamheden op het terrein van toezicht en controle worden (zoals ook in hoofdstuk 5 vermeld en nader toegelicht) uitgevoerd door gecertificeerde mensenhandel-rechercheurs, veelal in samenwerking met de wijkpolitie, de gemeente Utrecht en de Belastingdienst Utrecht-Gooi. Het Referentiekader Mensenhandel schrijft voor dat alle prostitutiegelegenheden binnen een regio in principe minimaal zes maal per jaar worden gecontroleerd en voorts dat er een structurele en proactieve inzet wordt gepleegd op het zoeken en vinden van de niet-vergunde prostitutieactiviteiten en overige vormen van uitbuiting. In de Utrechtse regio zijn er 68 vergunde seksinrichtingen, waarvan 15 buiten de stad Utrecht. Daarvan zijn er 64 locatiegebonden en 4 niet locatiegebonden. Om aan die minimale verplichting te kunnen voldoen, is capaciteit binnen de Unit mensenhandel gereserveerd.

7.3. Programmatische aanpak van mensenhandelzakenTijdens de proeftuin aanpak mensenhandel op het Zandpad heeft (zoals in de voorafgaande hoofdstukken ook vermeld) de programmatische aanpak van mensenhandelzaken centraal gestaan. Naast de oprichting van de Unit mensenhandel is de divisie Recherche ook gestart met het structureel inzetten van de afdeling Tegenhouden van de divisie Recherche in lopende onderzoeken (naar

Page 49: Openbaar Ministerie Utrecht

49

mensenhandel). Een bestuurskundige van de afdeling Tegenhouden van de divisie Recherche werd verantwoordelijk gesteld voor de totstandkoming van de bestuurlijke aanpak op het thema mensenhandel. Dit met de gedachte dat mensenhandel een gedeeld veiligheidsprobleem is en dat de politie en het Openbaar Ministerie niet de enige spelers zijn bij de oplossing daarvan. Tijdens de onderzoeken naar mensenhandel, maar ook tijdens de controles (zoals in hoofdstuk 5 beschreven), werd vaak informatie vergaard die op zich interessant was, maar waar strafrechtelijk niet direct iets mee te doen viel. In bestuurlijke dossiers werd deze informatie wel nadrukkelijk meegenomen, om inzicht te verschaffen in misdaad scheppende factoren en om andere relevante partijen te bewegen bepaalde (preventieve) maatregelen te treffen om misdaad te voorkomen dan wel de schade te beperken. Bij bespreking van het signaleringsoverleg (in hoofdstuk 3) is al opgemerkt dat de bestuurskundige ook aan dit overleg deelneemt en dus reeds in de intelligencefase beoordeelt of de signalen waarbij het niet tot opsporing komt wellicht interessant zijn voor de gemeente of andere partners.

In het verlengde daarvan is tussen de divisie Recherche en het Openbaar Ministerie Utrecht de afspraak gemaakt in mensenhandelonderzoeken standaard financieel te rechercheren, waarbij gebruik wordt gemaakt van de input van ketenpartners, zoals de Belastingdienst. Dit met het oog op het creëren van kansen ten aanzien van het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel, maar ook in verband met het onderzoeken van vervolgingsmogelijkheden ter zake van aan mensenhandel te relateren feiten, zoals “witwassen”.

In het kader van de gezamenlijke aanpak op het Zandpad heeft de politie Utrecht met de Belastingdienst Utrecht-Gooi afgesproken dat de Belastingdienst Utrecht-Gooi waar mogelijk subjecten rond mensenhandel fiscaal aanpakt. Zo is voor de aanpak van ‘pooiers’ met de divisie Informatie afgesproken dat er over minimaal vijf subjecten informatie wordt aangeleverd aan de Belastingdienst Utrecht-Gooi. Het gaat daarbij met name om subjecten die niet bij de Belastingdienst bekend zijn, maar die kennelijk in Nederland woonachtig zijn en daarom belastingplichtig zijn in Nederland. Over hun vermeende inkomsten als pooier moeten zij in Nederland alsnog inkomstenbelasting betalen. Waar nodig beoordeelt de Belastingdienst Utrecht-Gooi via woonplaatsonderzoek of iemand in Nederland woonachtig is. Dit wordt per geval beoordeeld op grond van feiten en omstandigheden, soms aan te leveren door de divisie Informatie van de politie. De bepalende factoren zijn daarbij:• De duur van het verblijf in Nederland • De plaats waar gewerkt wordt • De plaats waar iemand een woning heeft • De plaats waar het gezin verblijft

Page 50: Openbaar Ministerie Utrecht

50

Woonplaatsonderzoek is in de praktijk niet eenvoudig omdat er geen ‘harde’ criteria zijn. In de praktijk gebruikt de Belastingdienst Utrecht-Gooi een lijst met (niet- limitatieve) indicatoren om de woonplaats vast te stellen. Indien uit het woonplaatsonderzoek blijkt dat een prostituee of pooier niet in Nederland woont maar wel in Nederland inkomen geniet, zijn zij ook in Nederland belastingplichtig. Bijvoorbeeld als een prostituee in Duitsland woont en een paar dagen in de week in Nederland verblijft en werkt, dient in Nederland belasting betaald te worden. Informatie die de Belastingdienst Utrecht-Gooi in het kader van de samenwerking met de divisie Informatie krijgt over de subjecten kan de bewijspositie van de Belastinginspecteur onder andere op dit punt versterken. Het feit dat iemand in Nederland woonachtig is, heeft ook consequenties voor het gebruik van een auto met buitenlands kenteken in Nederland. Wie in Nederland woont, mag de openbare weg in principe niet op met een auto met een buitenlands kenteken. Men dient zich te melden bij de Belastingdienst voor een aanvraag van een kenteken en er dient BPM en motorrijtuigenbelasting betaald te worden. De Belastingdienst Utrecht-Gooi controleert de naleving van deze fiscale wetgeving regelmatig ook op het Zandpad: de vrouwen dan wel hun begeleiders zijn afkomstig uit het buitenland en maken regelmatig gebruik van auto’s met een buitenlands kenteken. Stelt de Belastingdienst vast dat iemand ten onrechte geen BPM heeft betaald, dan wordt er een naheffingsaanslag opgelegd en een boete. Medio november 2010 is naar aanleiding van de uitkomst van een woonplaatsonderzoek waaruit bleek dat een vermeende pooier feitelijk in Nederland woonde, zijn auto met buitenlands kenteken in beslag genomen en zijn er uiteindelijk (relatief forse) aanslagen BPM en motorrijtuigenbelasting opgelegd. De door de Belastingdienst opgestelde BPM-instructie is als Bijlage M opgenomen.

7.4. Opsporings- en vervolgingsonderzoekenDe oprichting van de Unit Mensenhandel heeft er mede toe geleid dat er ten aanzien van het Zandpad (met succes) een viertal onderzoeken naar mensenhandel zijn gedraaid te weten: op lokaal niveau: de onderzoeken Celsius en Anaconda, en op landelijk niveau: de onderzoeken Lascar en Ariel. De informatie over deze laatste twee onderzoeken is vanuit de divisie Informatie van de politie verzameld, waarna een beoordeling door de Utrechtse Stuurploeg heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van deze twee zaken is de inschatting gemaakt dat gezien de te verwachten omvang en internationale relaties van het onderzoek, de Nationale Recherche de aangewezen instantie was om hiervoor onder leiding van het Landelijk Parket het onderzoek te

zie Bijlage M: Procesbeschrijving Belastingdienst Utrecht-Gooi inzake BPM-controle.

Page 51: Openbaar Ministerie Utrecht

51

verrichten. De Unit Mensenhandel heeft wel de expertise geleverd in de vorm van gecertificeerde mensenhandel-rechercheurs. Ariel15 In het onderzoek Ariel is door de Nationale recherche onderzoek gedaan naar mensenhandel gepleegd ten aanzien van twee vrouwen door twee verdachten. Eén van de verdachten is met een van de slachtoffers een liefdesrelatie aangegaan, met het oogmerk van sexuele uitbuiting. Het slachtoffer moest lange werkdagen maken, namelijk zes dagen per week, twaalf uren per dag. Zij moest tevens werken tijdens ongesteldheid en er diende tevens ieder dag een bepaalde limiet aan inkomsten van circa € 1000,-- gehaald te worden. Dit geld werd door haar aan de verdachten afgedragen. Deze uitbuiting heeft ongeveer twee jaar geduurd. De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachten vrijgesproken van het gebruik van dwang, geweld, afpersing, fraude als middelen waarmee uitgebuit is, maar ten aanzien van een vrouw wel bewezen verklaard dat er door misleiding dan wel misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, een uitbuitingssituatie is geweest. De rechtbank veroordeelde beide verdachten tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden Zowel het Openbaar Ministerie als de verdachten zijn van het vonnis in hoger beroep gegaan. De ontnemingsprocedure in deze zaken loopt nog. Lascar16

In het onderzoek Lascar is door de Nationale recherche onderzoek gedaan naar drie verdachten die twee vrouwen tot prostitutie hebben gedwongen door dreiging met geweld gericht op familieleden van een van de slachtoffers. Tevens werd door één van de verdachten geweld gebruikt tegen een slachtoffer. De controle van de verdachten op de slachtoffers werd onder meer uitgeoefend door hen af te luisteren in hun werkkamer, de slachtoffers werden gedwongen langer door te werken als zij nog niet voldoende verdiend hadden. De inkomsten van de slachtoffers moesten aan de verdachten worden afgestaan. De rechtbank Utrecht veroordeelde twee verdachten tot een gevangenisstraf voor respectievelijk de duur van drie jaar en de derde verdachte tot 207 dagen gevangenisstraf. Twee verdachten zijn in hoger beroep gegaan. Celsius17

Dit betreft een onderzoek van de politie Utrecht naar een verdachte wegens mensenhandel. Daarbij zijn twee vrouwen gedurende enkele jaren door geweld en bedreiging met geweld tot prostitutie gedwongen in onder andere Antwerpen en op het Zandpad. Naast de mensenhandel zou de verdachte zich ook nog

Page 52: Openbaar Ministerie Utrecht

52

schuldig gemaakt aan huiselijk geweld en poging tot doodslag in Antwerpen en witwassen. De Rechtbank Utrecht heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar wegens mensenhandel, mishandeling, bedreiging en witwassen. Tevens is aan de verdachte opgelegd om aan de slachtoffers een schadevergoeding van respectievelijk € 2500,-- en € 7500, --te betalen. In het kader van het strafrechtelijk financieel onderzoek zijn rechtshulpverzoeken naar Frankrijk en Marokko gezonden. In het Casusoverleg- mensenhandel is informatie uit dit onderzoek met de ketenpartners gedeeld. Er is door de politie onder leiding van de zaaksofficier een bestuurlijk dossier opgesteld ten behoeve van de gemeente Utrecht in verband met de ontvangen bijstandsuitkering door de verdachte. Voorts is een bestuurlijk dossier opgesteld ten behoeve van de Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen. De Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen onderzoekt thans de terugvorderingmogelijkheden in verband met een Ziektewet- uitkering die de verdachte ontvangen heeft. De voortgang van deze acties wordt gemonitord in het Casusoverleg- mensenhandel. Op dit moment loopt de ontnemingsprocedure in eerste aanleg nog. Anaconda18

Dit betreft een onderzoek naar een verdachte die jarenlang twee vrouwen gedwongen zou hebben in de prostitutie te werken. De verdachte is in Marokko met een van de slachtoffers getrouwd en heeft haar vervolgens mee naar Nederland genomen. Toen zij net 18 jaar was werd zij door hem met geweld gedwongen als prostituee te werken op het Zandpad. Verdachte zocht vervolgens een tweede slachtoffer en bracht ook die in de prostitutie door geweld en bedreiging met geweld. Verdachte is circa tien jaar bezig geweest met deze strafbare feiten en wordt door de rechtbank Utrecht op 1 juni 2011 veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf wegens mensenhandel en tot betaling van een schadevergoeding aan de slachtoffers van (in totaal) ruim € 240.000,-- . Een medeverdachte is vanwege zijn beperktere rol in de strafbare feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk. In dit onderzoek is een rechtshulpverzoek aan Marokko gedaan om het vermogen van de verdachten in Marokko te achterhalen. Voorts is een bestuurlijk dossier opgesteld ten behoeve van de Sociale Recherche en het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen. Deze partijen onderzoeken thans de terugvorderingmogelijkheden in verband met ten onrechte ontvangen uitkeringen. Tevens zal de Belastingdienst Utrecht-Gooi de mogelijkheid van een fiscale toerekening van de prostitutieverdiensten aan de verdachte, onderzoeken, zodat er mogelijk forse navorderingen kunnen worden opgelegd. De voortgang van deze acties wordt gemonitord in het Casusoverleg-mensenhandel.

Page 53: Openbaar Ministerie Utrecht

53

Onderzoeken Echo en Atlas Ofschoon de hierna te bespreken onderzoeken geen Zandpad gerelateerde onderzoeken betreffen, is het toch van belang hieraan enige aandacht te besteden. Allereerst omdat hieruit blijkt dat de blik van de politie en het Openbaar Ministerie in Utrecht zich gedurende de proeftuin Zandpad niet heeft beperkt tot de raamprostitutie op het Zandpad. De politie en het Openbaar Ministerie hebben ook oog gehouden voor andere terreinen waarop mensenhandel en sexuele uitbuiting plaatsvinden. Deze onderzoeken zijn voorts van belang omdat de ervaringen die met het programmatisch werken zijn opgedaan, in deze onderzoeken hun nut hebben bewezen. Onderzoek Echo19

Dit betreft een strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van een aangifte tegen twee broers wegens hotelprostitutie en illegale escortactiviteiten. Van de zeven verdachten in dit onderzoek zijn vooralsnog twee verdachten vervolgd. De rechtbank te Utrecht heeft deze verdachten op 13 december 2010 veroordeeld ter zake van mensenhandel en oplichting tot respectievelijk 26 maanden gevangenisstraf waarvan 12 maanden voorwaardelijk, alsmede 14 maanden gevangenisstraf waarvan 7 maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uur. Tevens zijn beide verdachten tot betaling van een aantal bedragen aan schadevergoeding aan de slachtoffers veroordeeld. Op dit moment loopt tegen beide verdachten een ontnemingprocedure. Tijdens het strafrechtelijk onderzoek en kort na de aanhouding van de verdachten heeft de zaaksofficier de burgemeesters van de gemeenten Zeist en Amersfoort vertrouwelijk geïnformeerd. Ten behoeve van de gemeenten Zeist, Amersfoort, en Soest is een bestuurlijk dossier opgesteld door de politie onder leiding van de zaaksofficier. Het doel hiervan was de gemeenten te informeren over de strafbare feiten die in diverse hotels en massagesalons in hun gemeente hebben plaatsgevonden, met het uitdrukkelijke doel dat daar bestuursrechtelijk tegen opgetreden wordt. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente Soest een procedure gestart in het kader van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: BIBOB) en besloten de hotelvergunning per 1 april 2011 in te trekken. De gemeente Amersfoort heeft eveneens een BIBOB-procedure gestart en de vergunning van de betrokken seksinrichting ingetrokken. Een aanvraag kort daarna door een nieuwe ondernemer op dat zelfde adres is door de gemeente geweigerd. De zaak is gesloten door de gemeente. Door de Stichting Centraal Orgaan opvang Asielzoekers ( hierna: COA) werden de hotels van de verdachten mede gebruikt als asielzoekerscentrum. Gelet hierop is eveneens aan de Stichting Centraal Orgaan opvang Asielzoekers een bestuurlijk dossier verstrekt. Dit heeft erin geresulteerd dat de Stichting Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

Page 54: Openbaar Ministerie Utrecht

54

er van afgezien heeft het contract met de hotels van de betreffende verdachten, te verlengen. De waarde van dit contract bedroeg circa € 700.000, --. Verder zijn de resultaten van dit onderzoek in het Casusoverleg-mensenhandel met de Belastingdienst Utrecht-Gooi en het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen gedeeld. Dit gezien de (mogelijk in verband met een uitkering) ten onrechte genoten en/of niet aan de Belastingdienst Utrecht-Gooi opgegeven inkomsten uit (gedwongen) prostitutiewerkzaamheden. De haalbaarheid van een terugvordering en/of een naheffingsaanslag wordt thans bekeken. Onderzoek AtlasDit betreft een onderzoek naar mogelijke sexuele uitbuiting van jonge mannen via een escortbureau en/of in een illegaal bordeel, gevestigd in een woning in Amersfoort, waar de jonge mannen ook onder slechte omstandigheden gehuisvest werden. Op grond van het eerdergenoemd Convenant20 mensenhandel is informatie uitgewisseld met de gemeente Amersfoort, de Belastingdienst Utrecht-Gooi en het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen over de geconstateerde prostitutie- en escortactiviteiten in en vanuit de bewuste woning, zodat de ketenpartners zelf kunnen beoordelen welke interventies zij ten aanzien van de twee in het onderzoek voorkomende verdachten kunnen plegen. Ten behoeve van de gemeente Amersfoort is een bestuurlijk dossier opgesteld door de politie en het Openbaar Ministerie Utrecht. De strafzaken van beide verdachten staan eind september 2011 voor de inhoudelijke behandeling op zitting.

Overige Zandpad gerelateerde onderzoeken Los van het bovenstaande heeft de Unit Mensenhandel (sinds de oprichting) opsporingscapaciteit besteed aan zes andere (Zandpad gerelateerde) onderzoeken. Deze onderzoeken hebben uiteindelijk niet tot een vervolging geleid, maar zijn niettemin van grote waarde gebleken. Om tot een effectieve opsporing van mensenhandel te komen, is het cruciaal te leren van de (on)mogelijkheden in een mensenhandelonderzoek. Zo kunnen namelijk succesfactoren worden bepaald. Het belang van een snelle strafrechtelijke opvolging op een signaal mensenhandel (“quick-response”) dient in dit verband als belangrijk voorbeeld genoemd te worden.

Page 55: Openbaar Ministerie Utrecht

55

8.1. InleidingIn dit hoofdstuk zal nader worden ingegaan op het projectteam Hulpverlening en opvang en de door hen bereikte resultaten. De gemeentelijke medewerkers van de diensten Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst en Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling zijn daarin de belangrijkste aanspreekpunten geweest. Als hier gesproken wordt over opvang, gaat het om huisvestingsproblematiek.

8.2. CliëntconsultatieVanuit de medewerkers van de eerdergenoemde gemeentelijke diensten werd aangegeven dat het beter in kaart brengen van de standpunten en reacties van de prostituees op het Zandpad op de voorgenomen maatregelen als één van de belangrijke langere termijn maatregelen beschouwd moest worden. Zonder input van deze groep belanghebbenden zou het lastig zijn maatregelen te nemen, effecten van de maatregelen in kaart te brengen of draagvlak te creëren.

De afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst heeft zich gebogen over de mogelijkheden om een soort klankbordgroep te vormen, zodat de mening en adviezen van prostituees gehoord kon worden door de gemeente Utrecht. Daarnaast heeft de afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst onderzocht welke indicatoren een rol kunnen spelen bij succesvolle interventies. Hieruit zijn drie indicatoren waargenomen, namelijk:• medewerker is zichtbaar aanwezig op locatie• persoonlijke contacten• praktisch, inspelend op behoefte van de prostituee. Gelet hierop zijn de volgende vormen van consultatie ingezet:A. De aanwijzing van twee contactpersonen bij de gemeente voor de prostituees. Om succesvol te zijn zouden prostituees niet meer dan twee vaste contactpersonen

8. Hulpverlening en opvang

Page 56: Openbaar Ministerie Utrecht

56

moeten hebben bij wie zij terecht konden met signalen en reacties op de voorgenomen maatregelen. Gezien de aard van de problematiek op het Zandpad is gekozen voor één medewerker van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid en één van afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg. Prostituees konden telefonisch contact opnemen met deze contactpersonen.

B. De instelling van een aantal inloopspreekuren door deze twee contactpersonen voor de prostituees. Hiermee werd het signaal afgegeven dat de mening van prostituees serieus genomen werd. De inloopspreekuren vonden plaats in overleg met het Huiskamer Aanloop Prostituees aan het Zandpad in “De Brug”.

C. Diepte-interviews met een aantal prostituees door de Stichting Rode Draad. Hiervoor is een vragenlijst ontwikkeld.

D. Verder is de gemeente persoonlijk langs gegaan bij de boten/werkplekken aan het Zandpad om zo brieven en informatiemateriaal uit te delen. Ook is bij het Vechthuis (zalencentrum naast het Zandpad) een inloopavond georganiseerd waar in kleine groepjes met de prostituees is gesproken. Uit het feit dat er op de informatieavond van de gemeenteraad in 2009 ruim 80 prostituees aanwezig waren en er 190 schriftelijke reacties zijn binnengekomen, blijkt de afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst in het voornemen de prostituees op het Zandpad bij de besluitvorming rond de voorgestelde maatregelen te betrekken, te zijn geslaagd.

8.3. Uitbreiding hulpverleningEr was een eenmalige rijkssubsidie beschikbaar gesteld voor de jaren 2009 en 2010 voor het intensiveren van het uitstapprogramma van prostituees op het Zandpad, waardoor heel concreet een aantal maatregelen getroffen kon worden zoals: • een extra doorstroomfunctionaris bij de Stichting Tussenvoorziening ten behoeve van prostituees die uit de prostitutie willen stappen; • extra uren/dagen voor openstelling van het Huiskamer Aanloop Prostituees;• onderzoek door het Verweij-Jonker instituut naar verborgen prostitutie en of onder deze groep van prostituees behoefte was aan hulpverlening, uitstapmogelijkheden, en zo ja, of het huidige aanbod en methodiek voldeed. Daarnaast heeft de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling zorggedragen voor een uitbreiding van het aantal diensturen van de zorgcoördinator mensenhandel van

Page 57: Openbaar Ministerie Utrecht

57

VieJa Utrecht. Verder is er vanuit de gemeente Utrecht ingezet op het verkrijgen van een aantal categorale opvangplekken. Vanuit het ministerie van Justitie was een aanbesteding uitgezet voor een categorale opvang van slachtoffers mensenhandel, waar de gemeente Utrecht, middels vrouwenopvang VieJa in samenwerking met de TussenVoorziening ‘Meisjesstad’, op had ingeschreven. Aanvankelijk werd de aanvraag van de gemeente Utrecht gehonoreerd, maar uiteindelijk werden in totaal 50 plekken gerealiseerd in Rotterdam, Amsterdam (20 plaatsen ) en Drenthe (10 plaatsen). Deze plekken bedoelden echter een landelijke dekking te bieden voor een eerste opvang gedurende drie maanden (vaak de bedenktijd alvorens aangifte wordt gedaan) en was daarmee niet specifiek bedoeld om de problemen in de vestigingsgemeente het hoofd te kunnen bieden. Na die drie maanden zullen de slachtoffers weer moeten uitstromen naar reguliere vrouwenopvang, zoals ook in Utrecht. Dit plaatsingsproces, dat landelijk ondergebracht is bij Comensha, zal ook altijd rekening willen houden met een eventueel veiligheidsrisico bij opvang in de eigen gemeente of in de gemeente van plaats delict.

Page 58: Openbaar Ministerie Utrecht

58

Page 59: Openbaar Ministerie Utrecht

59

In dit hoofdstuk over communicatie en voorlichting wordt ingegaan op de overlegstructuren die tussen de ketenpartners werkzaam op en/of betrokken bij het Zandpad, zijn afgesproken. Daarnaast zal worden ingegaan op de wijze waarop communicatie en voorlichting aangaande het onderwerp mensenhandel op het Zandpad en de gezamenlijke aanpak daarvan heeft plaatsgevonden.

9.1. OverlegstructuurTijdens de Proeftuin Zandpad en het Programma Aanpak Mensenhandel Zandpad is geconstateerd dat er behoefte was aan een actuele, heldere en breed gedragen overlegstructuur over het onderwerp raamprostitutie op het Zandpad. Een dergelijk overlegstructuur zou er voor moeten zorgen dat de kwaliteit van de samenwerking tussen de ketenpartners zou toenemen. Met dit doel voor ogen zijn de bestaande overleggen met genoemde ketenpartners in beeld gebracht en geanalyseerd, waarna vervolgens een nieuwe overlegstructuur is vastgesteld. Centraal binnen de nieuwe overlegstructuur staan de overleggen waarbij minimaal twee van de drie ketenpartners betrokken zijn (interne overleggen of overleggen met beperkte betrokkenheid vanuit de ketenpartners zijn daarin niet meegenomen). Hierbij zijn de navolgende uitgangspunten in acht genomen:• Overlegstructuur voor prostitutie Zandpad is gebaseerd op de overlegstructuur voor de Tippelzone die al langere tijd, naar tevredenheid functioneert;• Overlegstructuur prostitutie Zandpad sluit aan op het overkoepelende overlegstructuur prostitutie Utrecht. Centraal hierin staan het Stedelijk Prostitutie Overleg (SPO) en de drie Vinger aan de Pols-overleggen, te weten: voor het Zandpad (Va/dPZ), de tippelzone (Va/dPT), en prostitutie overig (Va/dPO). Dit laatste overleg vindt overigens plaats op incidentele basis. • In het Vinger-aan-de-pols-overleg Zandpad vindt overleg plaats tussen medewerkers van de GG& GD, Toezicht en Handhaving leden van het wijkteam Overvecht, de Unit Mensenhandel, de Belastingdienst Utrecht-Gooi en het Huiskamer Aanloop Prostituees. Het overleg ziet op eventuele praktische knelpunten op het Zandpad.

9. Overleg, Communicatie en Voorlichting

Page 60: Openbaar Ministerie Utrecht

60

• In het Stedelijk Prostitutieoverleg vindt met de hiervoor genoemde ketenpartners overleg plaats, zij het dat dit overleg niet beperkt is tot het Zandpad• Vaste betrokkenheid van de gemeente Utrecht, de politie Utrecht, het Openbaar Ministerie (in het Stedelijk Prostitutieoverleg), de Belastingdienst Utrecht-Gooi, en het Huiskamer Aanloop Prostituees.• In de hiervoor genoemde overleggen van Vinger-aan-de-pols- Zandpad en het Stedelijk Prostitutieoverleg, ligt de regie ten aanzien van het overleg bij de gemeente Utrecht.

9.2. Trainingen kennis mensenhandel Vanuit de gemeente Utrecht zijn in samenwerking met het Openbaar Ministerie en de politie Utrecht voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor medewerkers van organisaties werkzaam op of betrokken bij het Zandpad, met als doel meer oog te krijgen voor signalen mensenhandel en hoe te (kunnen) handelen bij het opvangen van signalen mensenhandel. In het bijzonder is toen aandacht besteed aan de onderwerpen: “het beroepsgeheim in relatie tot het melden van signalen mensenhandel”, “opvang slachtoffers mensenhandel”, en “kenmerken van klanten van raamprostituees op het Zandpad en in hoeverre deze (niet) te betrekken is bij de bestrijding van mensenhandel”.

Het Zorgnetwerk Mensenhandel (bestaande uit vertegenwoordigers van diverse hulpverleningsinstellingen die actief zijn op het terrein van begeleiding en opvang van-hoofdzakelijk- vrouwen die in de prostitutie zitten en/of slachtoffer van mensenhandel zijn,onder leiding van de zorgcoördinator mensenhandel) heeft een Kenniskring op het gebied van hulpverlening in relatie tot mensenhandel ingericht. In het kader van deze Kenniskring worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd over diverse thema’s die in relatie staan tot het fenomeen mensenhandel. Op verzoek van de hulpverlening werkzaam op en/of betrokken bij het Zandpad heeft het Openbaar Ministerie Utrecht zich beter in de keten gepositioneerd en is daarmee voor de hulpverlening zichtbaarder geworden. Daartoe werd door het Openbaar Ministerie Utrecht het initiatief genomen een periodiek overleg met de zorgcoördinator mensenhandel van VieJa Utrecht en de consulent mensenhandel van Comensha in te stellen. De politie Utrecht participeert eveneens in dit overleg. Verder werd de rol, functie, en werkwijze van het Openbaar Ministerie Utrecht beschreven en in een presentatie aan de hulpverlening op het Zandpad nader toegelicht (Bijlage N).

Binnen de organisaties van de ketenpartners werkzaam op en/of betrokken bij het Zandpad is tevens ingezet op de verbetering van de kennis en vaardigheden van de medewerkers ten aanzien van het fenomeen mensenhandel en de gezamenlijke

zie Bijlage N: Taak en werkwijze van het Openbaar Ministerie, parket Utrecht, maart 2010.

Page 61: Openbaar Ministerie Utrecht

61

aanpak daarvan. Door de Unit Mensenhandel is aan het wijkteam Overvecht in een aantal sessies voorlichting gegeven (bijvoorbeeld wat zijn signalen mensenhandel, wat zijn de afspraken met betrekking tot het aanspreken van prostituees op het Zandpad etc.). In het verlengde daarvan is in 2011 een begin gemaakt met de zogeheten “maand van de mensenhandel”: een “roadshow” langs alle politiedistricten van de regio Utrecht, met als doel de bewustwording van de medewerkers ten aanzien het fenomeen mensenhandel te vergroten, signalen mensenhandel te benoemen en herkenbaar te maken en de doorverwijzing van meldingen naar de divisie Informatie te verbeteren. In de loop van 2011 zullen alle districten bezocht zijn.

Tevens is via het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie21 gestart met het benoem-baar maken van deze problematiek naar de gemeenten uit de Utrechtse regio toe. In bijeenkomsten met ambtenaren openbare orde en veiligheid van de gemeenten wordt gesproken over de inrichting van een intern meldpunt voor mensenhandel (en hennepteelt), waar de vele gemeenteambtenaren die dagelijks “buiten” zijn hun meldingen kwijt kunnen. Via dit interne gemeentemeldpunt zou een doorgeleiding van de – eventueel bestuurlijke aangevulde – informatie naar de divisie Informatie plaats moeten vinden. In overleg met de afdeling Tegenhouden van de politie zal een indicatorenlijst worden opgesteld die aan de gemeenten voor interne verspreiding beschikbaar wordt gesteld. In het verlengde daarvan zal er op 16 september 2011 voor de gemeenten uit de regio’s Utrecht, Flevoland en Gooi- en Vechtstreek ten behoeve van hun medewerkers van de afdelingen Openbare Orde en Veiligheid een bijeenkomst georganiseerd worden, waarbij ‘awareness’ ten aanzien van mensenhan-del centraal staat. De ervaringen ten aanzien van de aanpak van mensenhandel op het Zandpad zullen met hen gedeeld worden.

Tijdens de proeftuin Zandpad heeft de officier van justitie-mensenhandel presenta-ties gegeven aan het regioparket Utrecht-Lelystad en de rechtbank Utrecht. Zo heeft zij in juli 2009 in samenwerking met een medewerker van de Nationale Recherche een informatieve voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst zijn de bijzondere aspecten van het fenomeen mensenhandel en de aanpak daar-van in de proeftuin Zandpad belicht. In maart 2011 is door de officier van justitie-mensenhandel een presentatie over mensenhandel gegeven, waarbij de nadruk meer gelegd is op een specifiek onderzoek naar mensenhandel en de leerpunten die daar-uit volgden. Daarnaast heeft de officier van justitie-mensenhandel samen met een informatiemedewerker van de divisie Informatie in de Regionale Weeg- en Stuur-ploeg de werkwijze van het signaleringsoverleg en de Unit Mensenhandel toegelicht. Ten behoeve van deze (Zandpad) activiteiten is de officier van justitie-mensenhandel ondersteund door de beleidsmedewerker die dit als taakveld heeft.

Page 62: Openbaar Ministerie Utrecht

62

9.3. Externe communicatie Voor de externe communicatie met de pers en het publiek is tijdens de gezamenlijke aanpak van mensenhandel op het Zandpad een communicatieprotocol opgesteld. Door de communicatiemedewerkers van de gemeente Utrecht, het Openbaar Ministerie en de politie Utrecht zijn afspraken gemaakt over de wijze van communiceren, de boodschap die daarbij –voor zover mogelijk- steeds “in gezamenlijkheid” uitgedragen wordt, en de middelen die daarbij ingezet kunnen worden. Belangrijk uitgangspunt is dat de ketenpartners elkaar vooraf informeren indien zij activiteiten ondernemen ten aanzien van het Zandpad die media-aandacht kunnen genereren (zoals het melden van een zittingsdatum van een Zandpad gerelateerde mensenhandelzaak door het Openbaar Ministerie aan de gemeente Utrecht en de overige ketenpartners). Gedurende het Programma aanpak mensenhandel Zandpad (en nog steeds) is veel aandacht geweest voor de communicatie met de vrouwen die in de raamprostitutie werken. Zeker in de aanloop naar de wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening en de registratie, met vrouwen aan zowel Zandpad als Hardebollenstraat, mondeling (inloopavonden in het Vechthuis) en schriftelijk (per brief, in de eigen taal en persoonlijk bezorgd door mensen van het wijkbureau). Insteek was steeds om eerst het netwerk en de vrouwen te informeren, daarna pas de rest van de stad (via de media). In het voorjaar heeft de gemeente Utrecht in samenwerking met Stichting Meld Misdaad Anoniem actie gevoerd om bezoekers van raamprostituees te betrekken bij het melden van misstanden en signalen van dwang. Van 2 april tot en met 16 mei 2011 is hiervoor de campagne ‘Schijn bedriegt’ ingezet. Doel van de campagne was om verschillende doelgroepen (bezoekers maar ook hulpverleners) signalen van seksuele uitbuiting te leren herkennen en hen te stimuleren om informatie te melden bij Meld Misdaad Anoniem. De actie is gestart met een workshop voor mensen van de gemeente en uit het professionele netwerk (politie en hulpverleners) waarin Stichting Meld Misdaad Anoniem de werkwijze en het belang van anoniem melden op indringende wijze onder de aandacht bracht. Kern van de boodschap was dat anonimiteit bij Stichting Meld Misdaad Anoniem vóór alles gaat; als informatie naar de beller is te herleiden, zal de melding niet worden opgenomen. De week erna is de campagne gestart. Deze werd vooral online gevoerd met banners op een aantal erotische websites waarvan Stichting Meld Misdaad Anoniem weet dat de doelgroep er regelmatig komt - via de banner kwamen bezoekers in een speciale campagnesite terecht waar ze werden

Page 63: Openbaar Ministerie Utrecht

63

gewezen op de signalen en de mogelijkheid van anoniem melden. Aanvullend zijn persberichten verstuurd en is foldermateriaal verspreid in de horeca in de Utrechtse binnenstad. De actie is een succes geweest. Er is 13.176 keer geklikt op de banner advertenties wat heeft geleid tot 10.955 mensen die in de campagnesite de film hebben bekeken. Dit heeft bij de politie Utrecht vijf concrete tips opgeleverd waarvan één betrekking had op het Zandpad. Momenteel wordt onderzocht of de actie een meer structureel karakter kan krijgen, al dan niet in samenwerking met de andere grote steden of steden met raamprostitutie, en hoe de hotel- en taxibranche als partners bij de signalering van misstanden en dwang kunnen worden betrokken.

Page 64: Openbaar Ministerie Utrecht

64

Page 65: Openbaar Ministerie Utrecht

65

De resultaten die in het kader van de gezamenlijke aanpak mensenhandel op het Zandpad in directe samenwerking met de gemeente Utrecht, het Openbaar Ministerie Utrecht, de politie Utrecht en de Belastingdienst Utrecht-Gooi, zijn verkregen, zijn op het terrein van:

A. Informatie> Intelligenceproces MensenhandelDoor de politie is het proces van vergaren, verzamelen, bewerken en vervolgens bespreken van signalen mensenhandel op het Zandpad beschreven. Door het intelligenceproces mensenhandel nader vorm te geven, en ten behoeve van dit proces binnen de politieorganisatie structureel capaciteit vrij te maken, is de informatiepositie ten aanzien van mensenhandel op het Zandpad aangepakt en verbeterd. > SignaleringsoverlegIs een tweewekelijks overleg, waarbij de politie en het Openbaar Ministerie Utrecht afstemmen welke activiteiten ondernomen moeten worden naar aanleiding van ingebrachte signalen mensenhandel. De deelnemers aan het signaleringsoverleg zijn: namens de politie: de divisie Informatie (informatiecoördinator), de Unit Mensenhandel, vertegenwoordigd door de teamleider, namens het Openbaar Ministerie Utrecht: de Officier van Justitie Mensenhandel, ondersteund door de parketsecretaris mensenhandel, en een beleidsmedewerker (bestuurskundige) verbonden aan de divisie Recherche. > Scorecard MensenhandelIs een door de divisie Informatie ontwikkeld document ter ondersteuning van de weging en het prioriteren van signalen mensenhandel. > SignaalrapportagesIn de periode van 01 juli 2009 tot en met 31 mei 2011 heeft de divisie Informatie in totaal 67 signaalrapportages opgemaakt en aangeleverd aan het signaleringsoverleg.

10. Resultaten van de gezamenlijke aanpak mensenhandel op het Zandpad

zie Bijlage D

zie Bijlage C

Page 66: Openbaar Ministerie Utrecht

66

> Trainingen kennis mensenhandelVanuit de gemeente Utrecht zijn in samenwerking met het Openbaar Ministerie Utrecht en de politie Utrecht voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor alle partners werkzaam op en/of betrokken bij het Zandpad, met als doel meer oog te krijgen voor signalen mensenhandel en hoe te (kunnen) handelen bij het opvangen van signalen mensenhandel. Zowel in de politieorganisatie, als het parket zijn initiatieven ontplooid om de collega’s voor te lichten omtrent het fenomeen van mensenhandel en de aanpak daarvan. > Meldpunt mensenhandel en meldingsformulier signalen mensenhandelOm signalen mensenhandel van externe partners te kunnen ontvangen is door de divisie. Informatie een meldpunt opgericht waar de partners signalen mensenhandel aan kunnen dragen. Hiertoe is een meldingsformulier ontwikkeld waarmee de signalen mensenhandel aangeleverd kunnen worden bij de politie. > Convenant integrale aanpak mensenhandel en mensensmokkel in de regio UtrechtIs ten behoeve van het Casusoverleg mensenhandel door het Openbaar Ministerie opgesteld en op 29 maart 2010 door de hierna te noemen deelnemers ondertekend. Dit convenant maakt volledige informatie-uitwisseling tussen de politie, het Openbaar Ministerie Utrecht, de gemeente Utrecht, de Belastingdienst Utrecht-Gooi en de overige ketenpartners mogelijk. > Casusoverleg mensenhandelIs een achtwekelijks overleg dat door het Openbaar Ministerie Utrecht wordt voorgezeten (ondersteund door de betrokken beleidsmedewerker), en waarbij vanuit een meer multidisciplinaire benadering informatie wordt gedeeld om op die wijze te bezien of, en zo ja, welke partner(s) een concreet veiligheidprobleem (met mensenhandel-aspecten) het beste kunnen aanpakken. De deelnemers aan het Casusoverleg-mensenhandel zijn vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie Utrecht, de Politie Utrecht, de gemeenten Utrecht, Amersfoort, Zeist, en Woerden, en daarnaast de contactpersonen mensenhandel bij: het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst Utrecht-Gooi, en het Regionale Informatie en Expertise Centrum Midden Nederland.

zie Bijlage E

zie Bijlage F

Page 67: Openbaar Ministerie Utrecht

67

B. Regulering openbare ruimte > Ingevoerd cameratoezicht. > Hoger verlichtingsniveau. > Bootaanduidingen t.b.v. cameratoezicht (plaatsbepaling incidenten). > Zichtbare nummering van werkplekken op de boten (plaatsbepaling incidenten).

C. Toezicht en handhaving> Informatiegestuurde controles door het wijkteam politie Overvecht. > Uitvoeren van extra controles door het wijkteam politie Overvecht, gecertificeerde rechercheurs (Unit Mensenhandel)en inspecteurs bijzondere handhaving (gemeente Utrecht). > Multidisciplinaire controles door het wijkteam politie Overvecht, gecertificeerde rechercheurs (gecertificeerde mensenhandelrechercheurs en leden van de vreemdelingenpolitie), inspecteurs van de Belastingsdienst Utrecht-Gooi, en de inspecteurs bijzondere handhaving (gemeente Utrecht).

D. Vergunningstelsel> Aanpassing van het vergunningstelsel voor seksinrichtingen (met name de raamprositutiebedrijven).De maatregelen betreffen onder andere een registratieplicht voor prostituees werkzaam in de raamprostitutie. Verder mag alleen verhuurd mag worden aan prostituees die geregistreerd zijn. De verhuurperiode van de werkruimten is minimaal vier weken, waarbij tevens geldt dat de verhuurperiode maximaal 12 uur per dag bedraagt. Verder moet in de inrichting een deugdelijke alarminstallatie aanwezig zijn en zijn de raamexploitanten verplicht een deugdelijke administratie te voeren. Het herziene hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010 is per 1 november 2010 ingevoerd.

zie Bijlage G

zie Bijlage I t/m H

Page 68: Openbaar Ministerie Utrecht

68

E. Hulpverlening en opvang> Cliëntconsultatie: langs diverse wegen is contact gezocht en gevonden met de prostituees werkzaam in de raamprostitutie. > Uitbreiding hulpverleningHierbij gaat het om een extra doorstroomfunctionaris bij de Stichting Tussenvoorziening, extra uren/dagen voor openstelling van het Huiskamer Aanloop Prostituees, en uitbreiding van het aantal diensturen van de zorgcoördinator mensenhandel van VieJa Utrecht. > Aandacht voor- en goede coördinatie van opvang van slachtoffers van mensenhandel.

F. Opsporing en Vervolging> Unit MensenhandelIs een semi-permanent team dat zich bezig houdt met het registreren en onderzoeken van binnengekomen signalen van mensenhandel en mensensmokkel. Ook verantwoordelijk voor toezicht en controle. De Unit Mensenhandel bestaat uit gecertificeerde mensenhandel-rechercheurs, rechercheurs van de afdeling Zware criminaliteit , leden van de vreemdelingenpolitie, en financiële rechercheurs. > In een viertal Zandpad gerelateerde mensenhandelzaken heeft de door het Openbaar Ministerie ingestelde vervolging tot veroordelingen geleid. > Fiscale interventies (bijv. BPM-controle, navordering Inkomstenbelasting) tijdens lopende of na afgeronde mensenhandelonderzoeken. > Bestuursrechtelijke interventies (bijvoorbeeld sluiting hotel en/of vergund bordeel) tijdens lopende of na afgeronde mensenhandelonderzoeken. > Interventies overige ketenpartners (bijvoorbeeld terugvordering door het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen, van ten onrechte genoten uitkeringen).

zie Bijlage M

Page 69: Openbaar Ministerie Utrecht

69

G: Communicatie en voorlichting > Communicatie: resultante van het gezamenlijke communicatieplan was dat het beeld in de media over de gezamenlijke aanpak mensenhandel op het Zandpad redelijk evenwichtig was.

> De actie “Schijn bedriegt” die tezamen met Stichting Meld Misdaad Anoniem is gehouden om bezoekers van raamprostituees te betrekken bij het melden van misstanden, heeft goed de aandacht getrokken op internet en vijf concrete tips opgeleverd, waarvan een Zandpad gerelateerd.

> Intensivering samenwerking tussen alle partners werkzaam en/of betrokken bij het Zandpad; ontstaan van regionaal netwerk van contactpersonen mensenhandel.

Page 70: Openbaar Ministerie Utrecht

70

Page 71: Openbaar Ministerie Utrecht

71

Omschrijving

Programmastructuur proeftuin Zandpad, opgesteld door de Regiegroep Proeftuinen, april 2009.

Aanwijzing Mensenhandel (2008A022), college van procureurs-generaal.

Scorecard Mensenhandel Proeftuin Zandpad.

Monitor Intelligence Mensenhandel.

Meldingsformulier Signalen Mensenhandel.

Convenant integrale aanpak mensenhandel en mensensmokkel in de regio Utrecht.

Schema Proces van Toezicht en handhaving.

Procesbeschrijving Belastingdienst Utrecht-Gooi inzake ‘startende’ ondernemers raamprostitutie Zandpad.

Handhavingstrategie Seksinrichtingen, gemeente Utrecht, mei 2011.

Hoofdstuk 3 APV, Seksinrichtingen, gemeente Utrecht, 29 juni 2010.

Registratie Raamprostituees, gemeente Utrecht, juni 2011.

Gezond & Veilig, Werken in de prostitutie, gemeente Utrecht, 2011.

Procesbeschrijving Belastingdienst Utrecht-Gooi inzake BPM-controle.

Taak en werkwijze van het Openbaar Ministerie, parket Utrecht maart 2010.

Bijlagen

Bijlage

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Page 72: Openbaar Ministerie Utrecht

72

Koninklijk Besluit d.d. 18 januari 2000, Stb. 38.

De volgende significante wijziging van de prostitutiewetgeving is de vervanging van artikel 250a door artikel 273a Wetboek van Strafrecht, de voorloper van het huidige artikel 273f Wetboek van Strafrecht.

Rapport “ Schone Schijn, de signalering van mensenhandel in de vergunde prostitutiesector”, Dienst Nationale Recherche, KLPD 1 juli 2008.

RB Almelo d.d. 11 juli 2008, gepubliceerd onder nummer LJN: BD6957 en BD6960. Hof Arnhem d.d. 20 december 2010, gepubliceerd onder nummer BO8390, BO8394, BO8400 en BO8383.

Rapport “ Schone Schijn, de signalering van mensenhandel in de vergunde prostitutiesector”, Dienst Nationale Recherche, KLPD 1 juli 2008, pagina 28.

Rapport “ Schone Schijn, de signalering van mensenhandel in de vergunde prostitutiesector”, Dienst Nationale Recherche, KLPD 1 juli 2008, pagina 29 tot en met 31.

Blijkend uit de rapporten “Signalen mensenhandel op het Zandpad”, bestuursinformatie, gemeente Utrecht, 29 mei 2008 en “Evaluatie Utrechts Prostitutiebeleid, eindrapport op basis van vier deelonderzoeken”, bestuursinformatie, gemeente Utrecht, februari 2009.

Zie brief van 8 september 2008 van het College van procureurs-generaal (met kenmerk PaG/HB/13058).

Referentiekader Mensenhandel Politie, november 2008.

Noten

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Page 73: Openbaar Ministerie Utrecht

73

Zie de checklist bezoek startende ondernemer, gevoegd in bijlage H (Procesbeschrijving Belastingdienst).

Zie bijlage D, Meldingsformulier Signalen Mensenhandel.

Zie bijlage G, Handhavingsstrategie Seksinrichtingen.

RB Utrecht, d.d. 12 januari 2011, gepubliceerd onder nummer LJN: BP0491.

Gerechtshof Amsterdam, d.d. 26 april 2011, gepubliceerd onder nummer BQ5231.

Ariel: Vonnis d.d. 29 april 2010 van de RB Leeuwarden als nevenlocatie van RB Rotterdam met parketnummers 17/974002-09 en 17/974005-09.

Lascar: RB Utrecht vonnis d.d. 9 juni 2011 inzake 16/804802-10,16/804801-10 en 16/804809-10, 16/804805-10. In zaken 16/804802-10 en 16/804805-10 is door de verdachten hoger beroep ingesteld.

RB Utrecht d.d. 14 juli 2010, gepubliceerd onder nummer LJN BN5110.

RB Utrecht d.d. 1 juni 2011, gepubliceerd onder nummers LJN BQ6884 en LJN BQ6894.

RB Utrecht, d.d. 13 december 2010, nummer P16/711454-09 en P16/711450-09.

Zie bijlage F, Convenant integrale aanpak mensenhandel en mensensmokkel in de regio Utrecht.

Bureau Regionale Veiligheidsstrategie is een samenwerkingsverband van OM, politie Utrecht en 26 gemeenten van de regio Utrecht.

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

Page 74: Openbaar Ministerie Utrecht

74

Colofon

TekstProjectgroep Proeftuin Zandpad

Ontwerp en RealisatieVormgeverij Verf & de Buuf

www.verfendebuuf.nl

Foto omslagANP

Foto's binnenwerkJohan Huizing

www.provorm.com