poultry info

Voorwoord

Een eerste editie van “Poultry Info“

ligt voor u. Het is onze bedoeling

om tweemaal per jaar een nummer

te bezorgen. We behandelen in

eerste instantie onderwerpen over

braadkippen, mogelijks breiden we dit

uit naar onderwerpen over kalkoenen,

leghennen,… en ander pluimvee.

In dit eerste nummer hebben we

volgende onderwerpen voorzien:

- Nieuwe investeringen noodzakelijk in de braadkippensector

- Opendeur bij familie Van Damme in Horebeke

- Huidig assortiment braadkippenvoeders en hun gebruik

- Resultaten op klantbedrijven

- Gewijzigde wetgeving

omtrent salmonella

Veel leesgenot,

Ir. E. Hermy

Productmanager pluimvee

Nr.1 - mei 2010

Veevoeder met meerwaarde

OPEN DEUR OP bEDRijf VaN DammE tE HOREbEkE - 14 mEi 2010

Op 14 mei houdt het bedrijf van de familie Koen en Christel Van Damme opendeur. We bevinden ons op een gemengd bedrijf met accent op akkerbouw en daarnaast pluimvee en mestvee. Naast de bestaande braadkippenstal is er een nieuwe braad-kippenstal van 18m x 55m gebouwd. De prima resultaten in de bestaande stal wa-ren doorslaggevend om te kiezen voor

een gelijkaardige stal voor de nieuwbouw. Als ventilatie werd gekozen voor een com-binatie van ventilatiekokers in het dak en grote ventilatoren in de kopgevel ener-zijds en anderzijds met wandventielen. Vier grote ventilatoren in de nok (dia-meter van 80 cm, capaciteit van 15.000 à 18.000 m3/uur) en vier grote ventilatoren in de wand (40.000 m3/uur) zorgen voor voldoende ventilatiecapaciteit. De venti-latiecapaciteit is verhoogd in vergelijking met de vorige stal.

Binneninrichting van de nieuwbouw.

14 mei: het hek staat open voor de bezoekers.

Pannensysteem van Roxell.

vervolg zie pagina 2

De voeder- en drinkinstallatie verschillen van de vorige stal waar de klassieke ronde pan en de gekende cups werden toege-past.

De stalvloer is prima glad en hellend, toch interessant bij 6 à 7 keer reinigen per jaar. Nieuw is ook de snelheid van bouwen en inrichten; in precies 14 werkdagen is ge-bouw en binneninrichting geplaatst.

We wensen de familie Van Damme veel succes met hun nieuwe investering en ver-der prima technische en financiële resulta-ten in de braadkippenkweek.

OPEN DEUR OP bEDRijf VaN DammE tE HOREbEkE - 14 mEi 2010

Zicht op nog te plaatsen ventilatoren.Drinksysteem van Roxell.

Achteraanzicht.

Zicht op de ventielen.

Situatie in de ons omringende landen:

• In Duitsland is de productie van braadkip in 2009 met 10 % gestegen, in 2010 gaan de investeringen gewoon door, er zijn zelfs plannen voor nieuwe slachthuizen. Gezien het succes van de uitbreiding en de nieuwe investeringen verwacht men een bouwstop in het najaar.

• In Nederland hebben we een uitbreiding gezien van de bedrijfsgrootte, een ge-middeld bedrijf telt 60.000 braadkippen. Dit is driemaal het gemiddelde van het Belgische bedrijf. In Nederland hebben we 44 miljoen braadkippenplaatsen, in

België is dit slechts de helft. De productie van kip is gelijk gebleven in Nederland, ondanks de blijvende investeringen.

• De productie van pluimveevlees in Frankrijk is steeds dalend, kip doet het beter (sinds eind vorig jaar) maar vooral kalkoenenvlees en eendenvlees krijgen rake klappen. Sinds eind vorig jaar zien we de productie toenemen onder in-vloed van een stijgend verbruik. Op ak-kerbouwbedrijven staan nu verouderde afgeschreven pluimveestallen.

• In België zagen we een dalende pluim-veeproductie na uitblijven van nieuwe investeringen. Hopelijk kan deze ten-dens omgebogen worden, gedragen door een stijgend verbruik van pluim-veevlees.

Noodzaak van grotere bedrijven:

• Indien men een maximale bezettings-norm van 39 of 42 kg/m2 dient aan te houden dan is één- of meermaals uit-laden een elegante oplossing, er wordt liefst een volle camion uitgeladen, gro-tere bedrijven lenen zich daartoe beter.

• De rendabiliteit stijgt niet per dier of per m2, een volwaardig bedrijf is groter dan in het verleden (steeds stijgende kosten).

• Mogelijkheden van inschakelen van vangploegen of vangmachines.

Noodzaak van prima ingerichte bedrijven:

• Selectie gaat steeds verder, groei ver-hoogt, veeleisend kuiken: hoe beter de stalomstandigheden, hoe beter de tech-nische resultaten.

• Stalklimaat gekoppeld aan normen om bezetting van 39 kg/m2 toe te passen:

- C02 < 3000 ppm - NH3 < 20 ppm - Staltemperatuur < T buiten +3°C

(bij T buiten >30°C) - Gemiddelde RV (relatieve vochtigheid)

< 70 % (als T buiten < 10°C).

• Een goed ingerichte stal zal helpen de uitval te beperken (< 3,5% voor 42 kg/m2).

Nieuwe investeringen noodzakelijk in de braadkippensector

De vorige jaren waren er geen prakti-sche uitbreidingsmogelijkheden in de pluimveesector. Bijkopen van nutriënten was geen economische optie. In de hui-dige politiek van uitbreiding mits mest-verwerking kan de pluimveehouder zich veel beter terugvinden. Verschillende nieuwe stallen die in gebruik worden ge-nomen zijn er het bewijs van. Bestaande pluimveebedrijven hebben de mogelijk-heid om zich verder te specialiseren naar de pluimveehouderij.

Conclusie: Willen we de kwaliteit van de aange-voerde kuikens op peil houden dan dienen we te beschikken over steeds beter ingerichte stallen. Willen we de rendabiliteit van de bedrijven op peil houden dan dienen we te beschikken over steeds grotere bedrijven.

vervolg van pagina 1

QUaRtES bRaaDkiPPENVOEDERS

Met braadkippenvoeder dient men con-stant dezelfde technische resultaten te kunnen halen. In Vlaanderen werkt men met meel-formules; deze zorgen voor een drogere stal, maar de opname is lager dan bij korrelformules. Bij meel-formules is de gepaste structuur van zeer groot belang. Te fijn voeder zorgt voor een te lage op-name, een verhoogde drinkwateropname en een te snelle passage in de darm. Voe-der met een gepaste structuur zorgt voor voldoende opname en een wateropname die niet te hoog of te laag is; dit zorgt voor een gepaste passagesnelheid in de darm.

Een gepaste passagesnelheid in de darm zorgt voor een evenwicht tussen groei en voederconversie. Indien de passagesnel-

heid te hoog is, kunnen er meer nutriën-ten ter beschikking komen en kan een snelle groei worden verwezenlijkt maar kan de voederconversie verhogen. Een gepaste passagesnelheid zorgt ervoor dat verteringssappen langer kunnen inwerken en we een betere vertering en voedercon-versie kunnen behalen.

Onze braadkippenformules spelen hierop in:

Perform Start Startmeel voor de eerste 8 dagen, met een fijne maar constante structuur. We voor-zien hiervan 300 g per kuiken. We werken hier met het coccidiostaticum narasin/ni-carbazine.

Perform Mash 1 Groeiformule met een grovere maar con-stante structuur, fijnere delen worden hier beter gebonden door het toegevoegde vet. Het coccidiostaticum wisselt na enkele

maanden, hou uit voorzorg altijd rekening dat men 5 dagen voor het slachten stopt met deze formule (indien het coccidio-sticum monensin is, is er slechts één dag wachttijd)

Perform Mash 2 Eindformule zonder coccidiostaticum, zeer energierijk en met de grofste structuur.

Perform Con 1 In plaats van Perform Mash 1 kan men ook Perform Con 1 gebruiken met 25 % tarwe toegevoegd door de kweker. Deze formule wordt aangeboden in korrelvorm. Korrel heeft een snelle darmpassage maar de toegevoegde tarwe zal deze passage-snelheid afremmen.

Perform Con 2In plaats van Perform Mash 2 kan men Perform Con 2 gebruiken met 30% tarwe toegevoegd door de kweker. Perform Con 2 wordt aangeboden in korrelvorm.

Opzet Ras Aantal Leeftijd (d) Gewicht V.C. Verschil Groei Sterfte (%)

22-02-10 Ross 19800 40 2,678 1,600 1,078 66,95 1,8425-02-10 Ross 21765 39 2,456 1,606 0,850 63,06 3,4122-02-10 Ross 25110 40 2,451 1,617 0,834 62,03 2,0322-02-10 Cobb 20620 42 2,495 1,622 0,873 59,40 3,0123-02-10 Cobb 56250 41 2,520 1,622 0,898 60,94 3,1923-02-10 Ross 20970 40 2,472 1,622 0,850 62,33 2,3826-02-10 Ross 93500 41 2,480 1,625 0,855 60,49 3,8125-02-10 Cobb 18000 40 2,370 1,628 0,742 59,76 3,9723-02-10 Cobb 25400 41 2,526 1,629 0,897 61,79 3,2822-02-10 Cobb 19540 39 2,411 1,630 0,781 62,44 3,7425-02-10 Ross 24660 39 2,372 1,645 0,727 61,84 2,3122-02-10 Ross 24500 41 2,504 1,660 0,844 61,72 3,7822-02-10 Ross 19290 41 2,627 1,664 0,963 64,29 3,6023-02-10 Ross 21800 39 2,400 1,664 0,736 60,84 3,9523-02-10 Ross 48420 40 2,294 1,678 0,616 56,77 3,78

459625 40,08 2,470 1,634 0,836 61,64 3,21

Resultaten braadkippenbedrijven met voeders QUaRtES

Op basis van de kwaliteit van het voeder en een gepaste begeleiding voor uw bedrijf willen wij onze omzet in braadkippenvoeder verder verruimen.

Perform Start Perform Mash 1

QuartesKapellestraat 70

9800 Deinze

T 0032(0)9 381 32 00

F 0032(0)9 386 85 13

www.quartes.com

verantw. uitgever:

L.M. Verbeke

Veevoeder met meerwaarde

aangepaste salmonellabestrijding bij braadkippen Dr. P. Zwaenepoel - Dierenarts

inleiding

In februari 2010 ontvingen alle houders van braadkippen en vleeskalkoenen een omzendbrief van het FAVV omtrent de nieuwe wetgeving salmonella.

Deze wetgeving harmoniseert de maat-regelen in alle Europese lidstaten en om-vat:• de bemonstering,• de preventieve maatregelen,• de maatregelen bij een positieve toom.

De maatregelen gelden vanaf 200 stuks pluimvee en ook de bedrijven met ge-zondheidskwalificatie C vallen nu even-eens onder de nieuwe wetgeving.

De bemonstering

De stalen worden genomen in de laatste 3 weken voor het slachten.De sanitair verantwoordelijke van het be-slag, dit is de pluimveehouder, is verant-woordelijk voor de staalname. Hij kan de stalen zelf nemen of laten nemen door de dierenarts of door medewerkers van er-kende laboratoria.Het resultaat wordt vermeld op de slacht-documenten en is 3 weken geldig voor braadkippen en 6 weken voor vleeskal-koenen.De bemonstering wordt uitgevoerd per stal en bestaat uit 2 paar overschoenen.De overschoenen of oversokken dienen voor de staalname bevochtigd te worden met steriel water om het contact met het strooisel te verbeteren. Bij dit water mo-gen uiteraard geen antibiotica noch ont-smettingsmiddelen toegevoegd worden.De beide overschoenparen worden in één verpakking verzameld en moeten op het labo aankomen binnen de 24 uur na staal-name.Enkel erkende labo’s mogen de analyses uitvoeren en voor België zijn dat DGZ, AR-SIA, Lavetan en Servaco.Food Control.Indien het staal positief is, dient het door-

gestuurd te worden naar het CODA voor serotypering.Alle kosten zijn ten laste van de pluimvee-houder.

Het bestrijdingsprogramma

Maatregelen na een eerste positieve uitgangscontrole

• Logistiek slachten in de slachterij.• Stal grondig reinigen en ontsmetten in-

clusief leegstand van 7 dagen.• Verplicht hygiënogram te nemen door

DGZ of ARSIA.• Staalnames door middel van 2 maal 25

swabs op de kritische plaatsen specifiek voor salmonella. Deze bemonstering kan gebeuren door de bedrijfsdieren-arts, door DGZ of ARSIA.

• Het hygiënogram wordt afgelezen als score 0 indien geen bacteriële groei tot score 5 indien de kolonies ontelbaar zijn.

• Te nemen maatregelen afhankelijk van de score.

Maatregelen na een tweede opeenvol-gende positieve uitgangscontole

• Indien het serotype gelijk is worden alle maatregelen genomen zoals hierboven beschreven.

• Daarenboven moet de stal ontsmet wor-den door een extern bedrijf.

• Als het laden gebeurt door een externe ploeg, dient het laden als laatste activi-teit gebeuren.

Maatregelen na een derde opeenvolgen-de positieve uitgangscontrole

• Alle bovenstaande maatregelen dienen genomen te worden en de pluimvee-houder moet zich laten bijstaan door zijn bedrijfsdierenarts om de bron van infectie op te sporen.

• De bedrijfsdierenarts kan zich hierbij la-ten bijstaan door de salmonelladieren-arts die werkt in opdracht van het FAVV en gestationeerd is bij DGZ in Torhout.

besluit

De salmonellabestrijding bij pluimvee vraagt een ernstige aanpak. Positieve uit-gangscontroles zijn in de voorbije 10 jaren drastisch gedaald dankzij de rigoureuze maatregelen bij de moederdieren en de professionalisering van de braadkippen-sector.Het bovenvermelde bestrijdingsprogram-ma is zwaar maar de kans dat bedrijven driemaal na elkaar positief zijn voor het-zelfde serotype is gering en vaak gebon-den aan bepaalde serotypes zoals S. java.Op slachthuisniveau zijn er momenteel weinig rechtstreekse gevolgen aan een positieve toom maar ook hier zal de situ-atie veranderen wanneer men zal spreken over “afwezigheid van salmonella in 25 gram vlees”. Op dat ogenblik zullen posi-tieve tomen minder waarde hebben dan negatieve. Daarom is het nu “5 voor 12” om salmonel-la uit onze braadkippentomen te bannen.

Resultaat Resultaat Maatregelen hygiënogram swabcontrole

Minder dan 1.5 negatief Geen maatregelen

Minder dan 1.5 positief Swabcontrole na volgende leegstand

Tussen 1.5 en 3 negatief Hygiënogram na volgende leegstand

Tussen 1.5 en 3 positief Hygiënogram en swabcontrole na volgende leegstand

Meer dan 3 negatief of positief Hygiënogram en swabcontrole na volgende leegstand + ontsmetting door externe firma