Op daken moet onderhoud worden gepleegd. Dit geldt voor...

3
PROCES DAKENRAAD NUMMER 107 , APRIL 2012 VALBEVEILIGING IN DE PRAKTIJK (22) 22 Op daken moet onderhoud worden gepleegd. Dit geldt voor het dak zelf maar ook voor de op het dak aanwezige installaties. Om dit veilig en gezond te kunnen doen, moeten de juiste veiligheidsvoorzieningen worden aangebracht en maatregelen worden genomen. Hiervoor is een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) noodzakelijk. Op dakplattegrondtekeningen staat aangegeven waar de voorzieningen moeten komen. In dit artikel van de serie ‘Valbeveiliging in de praktijk’ worden de eisen toegelicht die van belang zijn voor de toegang van een dak door een deur, dakluik of lichtkoepel. Tekst en beeld: René Hartman, veiligheidskundige BDA Groep Eisen daktoegang E en goede en veilige manier om het dak te betreden is het toepassen van een deur in een dakopbouw. Meestal bevindt deze zich in de dakopbouw met de technische installaties. Ook voor deuren geldt dat deze zich op 4 m afstand van de dakrand moeten bevinden. Deel 2: Toegangsdeuren, luiken en lichtkoepels Is deze afstand kleiner, dan moet aan de onveilige zijde een hekwerk worden geplaatst dat leidt tot de veilige zone op 4 m vanaf de dakrand (zie figuur 1). De veilige zone moet wel als zodanig zijn gemarkeerd. De deur moet in geopende toestand kunnen worden vastgezet en aansluiten op de looproute op het dak. Het beslag van de deur moet zo zijn ingesteld dat dakwerkers die zich op het dak bevinden, altijd weer terug kunnen. Indien bij de daktoegang een hoogte moet worden overbrugd van meer dan 50 cm dan moet aan de binnen- en aan de buitenzijde van de deur een trapje worden aangebracht. Ramen Het is toegestaan het dak te betreden via een raam. Ook in deze situatie geldt dat het raam van binnenuit veilig kan worden bereikt. Is aan de binnenzijde een hoogteverschil aanwezig dan gelden hiervoor dezelfde eisen die van toepassing zijn voor ladders (zie artikel valbeveiliging, nummer 21}. Het dak betreden mag alleen in de veilige zone, 4 m vanaf de dakrand. Dakluik met aanhaakladder. BV-2.3 - Toegang tot dak met toegangsdeur Veiligheidsmaatregel: Veilige betreding van het dak. Eisen: A: opstaphoogte maximaal: 0,5 m B: vergrendeling of deurdranger alternatief: bedienbaar beslag buitenzijde (loopslot) C: looppad / markering op 4 m van de dakrand D: veiligheidshekwerk (zie ook BV-3.1) E: hoogte minimaal: 1 m (advies 1,1 m) F: toepassen indien afstand kleiner dan 2 m vanaf de dakrand G: bord: valbeveiliging verplicht in de onveilige zone (zie BV-1.1) H: bord: gebiedsbegrenzing leeflijnlengte beperken (zie BV-1.1) I: pictogram vallen door hoogteverschil NEN-EN 13374: Tijdelijke vloerrandbeveiligingen, productspecificatie, beproevingsmethoden Figuur 1.

Transcript of Op daken moet onderhoud worden gepleegd. Dit geldt voor...

Page 1: Op daken moet onderhoud worden gepleegd. Dit geldt voor ...veiligheidopdaken.weebly.com/uploads/1/6/9/3/...Tekst en beeld: René Hartman, veiligheidskundige BDA Groep eisen daktoegang

p r o c e sDAKENRAAD NUMMER 107 , APRIL 2012valbeveiliging in de praktijk (22)

22

Op daken moet onderhoud worden gepleegd. Dit geldt voor het dak zelf maar ook voor de op het dak aanwezige installaties. Om dit veilig en gezond te kunnen doen, moeten de juiste veiligheidsvoorzieningen worden aangebracht en maatregelen worden genomen. Hiervoor is een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) noodzakelijk. Op dakplattegrondtekeningen staat aangegeven waar de voorzieningen moeten komen. In dit artikel van de serie ‘Valbeveiliging in de praktijk’ worden de eisen toegelicht die van belang zijn voor de toegang van een dak door een deur, dakluik of lichtkoepel.

Tekst en beeld: René Hartman, veiligheidskundige BDA Groep

eisen daktoegang

Een goede en veilige manier om het dak te betreden is het toepassen van een deur

in een dakopbouw. Meestal bevindt deze zich in de dakopbouw met de technische installaties. Ook voor deuren geldt dat deze zich op 4 m afstand van de dakrand moeten bevinden.

deel 2: toegangsdeuren, luiken en lichtkoepels

Is deze afstand kleiner, dan moet aan de onveilige zijde een hekwerk worden geplaatst dat leidt tot de veilige zone op 4 m vanaf de dakrand (zie figuur 1). De veilige zone moet wel als zodanig zijn gemarkeerd. De deur moet in geopende toestand kunnen worden vastgezet en aansluiten op de looproute op het dak. Het beslag van de deur moet zo zijn ingesteld dat dakwerkers die zich op het dak bevinden, altijd weer terug kunnen. Indien bij de daktoegang een hoogte moet worden overbrugd van meer dan 50 cm dan moet aan de binnen- en aan de buitenzijde van de deur een trapje worden aangebracht.

RamenHet is toegestaan het dak te

betreden via een raam. Ook in deze situatie geldt dat het raam van binnenuit veilig kan worden bereikt. Is aan de binnenzijde een hoogteverschil aanwezig dan gelden hiervoor dezelfde eisen die van toepassing zijn voor ladders (zie artikel valbeveiliging, nummer 21}. Het dak betreden mag alleen in de veilige zone, 4 m vanaf de dakrand.

Dakluik met aanhaakladder.

BDA DAKBOEK 2012 ▲ RISICO-INVENTARISATIE & -EVALUATIE DAKEN (RI&E)

HET RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU262

BV-2.3 - Toegang tot dak met toegangsdeur

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: opstaphoogte maximaal: 0,5 m B: vergrendeling of deurdranger alternatief: bedienbaar beslag buitenzijde (loopslot)C: looppad / markering op 4 m van de dakrandD: veiligheidshekwerk (zie ook BV-3.1)E: hoogte minimaal: 1 m (advies 1,1 m)F: toepassen indien afstand kleiner dan 2 m vanaf de

dakrandG: bord: valbeveiliging verplicht in de onveilige zone

(zie BV-1.1)H: bord: gebiedsbegrenzing leeflijnlengte beperken

(zie BV-1.1)I: pictogram vallen door hoogteverschil

NEN-EN 13374: Tijdelijke vloerrandbeveiligingen, productspecificatie, beproevingsmethoden

BV-2.4 - Toegang tot dak met dakluik / lichtkoepel met losse ladder

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: minimale afmeting inwendig: 0,9 m x 0,9 m

(nieuwbouw)B: minimale overlengte: 1 mC: vergrendeling dakluik tegen kapot waaien en

dichtvallenD: afsluitbaar luik / lichtkoepelE: bord: valbeveiliging verplicht in de onveilige zone

(zie BV-1.1)F: ladderborgingG: tegelpad of afbakening onveilige zone, eventueel

als looppad (zie BV-3.2)H: pictogram doorvalgevaar (zie BV-1.3)I: bord: gebiedsbegrenzing leeflijnlengte beperken

(zie BV-1.1)

Figuur 1.

DR107-022_023.indd 22 13-04-2012 12:40:21

Page 2: Op daken moet onderhoud worden gepleegd. Dit geldt voor ...veiligheidopdaken.weebly.com/uploads/1/6/9/3/...Tekst en beeld: René Hartman, veiligheidskundige BDA Groep eisen daktoegang

p r o c e sDAKENRAAD NUMMER 107 , APRIL 2012valbeveiliging in de praktijk (22)

23

Wanneer men uit het raam in een onveilige zone terecht komt, moeten ook hier aanvullende maatregelen worden genomen (zie figuur 1). De meest voor de hand liggende keuze is het aanbrengen van een permanent hekwerk, waardoor de gebruiker in de richting van de veilige zone wordt geleid. Wanneer men uit het raam moet stappen en er is een hoogteverschil aanwezig van meer dan 50 cm dan is het raadzaam dit hoogteverschil te overbruggen door een trapje aan de binnen- en buitenzijde.

Dakluiken en lichtkoepelsEen andere mogelijkheid om het

dak te betreden is door een dakluik of via een lichtkoepel (zie figuur 2 en 3). Het dakluik of de lichtkoepel is veelal te bereiken met een aanhaakladder of een uitvouwbare trap. Als er een bestaande ladder wordt gebruikt, moet deze stabiel staan en worden geborgd tegen onderuitschuiven. Hiervoor zijn verschillende voorzieningen op de markt.

De meeste beloopbare dakluiken zijn voorzien van een opstaphulp (zie figuur 4). Bij een lichtkoepel ontbreekt deze mogelijkheid meestal. Dit kan bij betreden van het dak gevaar opleveren. Het is daarom raadzaam de aanhaakladder te voorzien van een schuivend deel dat ongeveer 1 m boven de dakrand uitsteekt. Een andere mogelijkheid is dat op het dak, in het verlengde van de ladder, een beugel voor de handen wordt geplaatst. Dit kan eventueel worden gecombineerd met een hekwerk. Het is te overwegen de dakluiken en lichtkoepels aan de opstapzijde ± 200 mm groter te maken dan noodzakelijk. Hierdoor ontstaat achter de opstand extra ruimte op de dakvloer die als op- en afstap kan worden gebruikt. De daktoegang wordt hierdoor gebruiksvriendelijker.

Positie dakluiken en lichtkoepels

In nieuwbouwsituaties moet het dakluik of de lichtkoepel bij voorkeur worden aangebracht in de veilige zone op het dak (minimaal 4 m vanaf de dakrand). Wanneer het dakluik op 2 m afstand van de dakrand aanwezig is, kan worden volstaan door een fysieke afscherming aan te brengen. Dit kan met een afscheiding van ten minste 1 m hoog, bijvoorbeeld paaltjes met kettingen. Wanneer de afstand van het dakluik of lichtkoepel tot de dakrand kleiner is dan 2 m, moet een permanent hekwerk worden aangebracht dat aansluit op de looproute of paden op het dak. Dakluiken en lichtkoepels moeten bestand zijn tegen door-vallen en zonder overmatige fysieke inspanning kunnen worden geopend en gesloten. In geopende toestand moeten het dakluik en de lichtkoepel kunnen worden vastgezet en bestand zijn tegen de te verwachten windbelasting.

bronnen • Arbobesluit 3.16.• Arbo-informatieblad ‘Veilig werken op

daken’.• BDA Dakboek 2012.

BDA DAKBOEK 2012 ▲ RISICO-INVENTARISATIE & -EVALUATIE DAKEN (RI&E)

HET RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU262

BV-2.3 - Toegang tot dak met toegangsdeur

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: opstaphoogte maximaal: 0,5 m B: vergrendeling of deurdranger alternatief: bedienbaar beslag buitenzijde (loopslot)C: looppad / markering op 4 m van de dakrandD: veiligheidshekwerk (zie ook BV-3.1)E: hoogte minimaal: 1 m (advies 1,1 m)F: toepassen indien afstand kleiner dan 2 m vanaf de

dakrandG: bord: valbeveiliging verplicht in de onveilige zone

(zie BV-1.1)H: bord: gebiedsbegrenzing leeflijnlengte beperken

(zie BV-1.1)I: pictogram vallen door hoogteverschil

NEN-EN 13374: Tijdelijke vloerrandbeveiligingen, productspecificatie, beproevingsmethoden

BV-2.4 - Toegang tot dak met dakluik / lichtkoepel met losse ladder

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: minimale afmeting inwendig: 0,9 m x 0,9 m

(nieuwbouw)B: minimale overlengte: 1 mC: vergrendeling dakluik tegen kapot waaien en

dichtvallenD: afsluitbaar luik / lichtkoepelE: bord: valbeveiliging verplicht in de onveilige zone

(zie BV-1.1)F: ladderborgingG: tegelpad of afbakening onveilige zone, eventueel

als looppad (zie BV-3.2)H: pictogram doorvalgevaar (zie BV-1.3)I: bord: gebiedsbegrenzing leeflijnlengte beperken

(zie BV-1.1)

RISICO-INVENTARISATIE & -EVALUATIE DAKEN (RI&E) ▲ BDA DAKBOEK 2012

263EXPERTISE IN GEVELS EN DAKEN

BV-2.5 - Toegang tot dak met dakluik met vaste ladder

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: minimale afmeting inwendig: 0,9 m x 0,9 m

(nieuwbouw)B: minimale lengte handgrepen: 1 mC: vergrendeling dakluik tegen kapot waaien en

dichtvallenD: afsluitbaar luik / lichtkoepelE: bord: valbeveiliging verplicht in de onveilige zone

(zie BV-1.1)F: ladderborgingG: tegelpad of afbakening onveilige zone, eventueel

als looppad (zie BV-3.2)H: pictogram doorvalgevaar (zie BV-1.3)

BV-2.6 - Toegang tot dak met dakluik

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: minimale afmeting inwendig 0,9 m x 1,2 m B: minimale hoogte handgreep ten opzichte van het

dak 1 meter, positie afstemmen op trap ne neiaaw topak neget kiulkad gnilednergrev :C

dichtvallenD: afsluitbaar en beloopbaar dakluikE: bord: valbeveiliging verplicht in onveilige zone

(zie BV-1.1)F: ladderborgingG: tegelpad of afbakening onveilige zone, eventueel

als looppad (zie BV-3.2) I: bord: gebiedsbegrenzing leeflijnlengte beperken

(zie BV-1.1)

RISICO-INVENTARISATIE & -EVALUATIE DAKEN (RI&E) ▲ BDA DAKBOEK 2012

263EXPERTISE IN GEVELS EN DAKEN

BV-2.5 - Toegang tot dak met dakluik met vaste ladder

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: minimale afmeting inwendig: 0,9 m x 0,9 m

(nieuwbouw)B: minimale lengte handgrepen: 1 mC: vergrendeling dakluik tegen kapot waaien en

dichtvallenD: afsluitbaar luik / lichtkoepelE: bord: valbeveiliging verplicht in de onveilige zone

(zie BV-1.1)F: ladderborgingG: tegelpad of afbakening onveilige zone, eventueel

als looppad (zie BV-3.2)H: pictogram doorvalgevaar (zie BV-1.3)

BV-2.6 - Toegang tot dak met dakluik

Veiligheidsmaatregel:Veilige betreding van het dak.

Eisen:A: minimale afmeting inwendig 0,9 m x 1,2 m B: minimale hoogte handgreep ten opzichte van het

dak 1 meter, positie afstemmen op trap ne neiaaw topak neget kiulkad gnilednergrev :C

dichtvallenD: afsluitbaar en beloopbaar dakluikE: bord: valbeveiliging verplicht in onveilige zone

(zie BV-1.1)F: ladderborgingG: tegelpad of afbakening onveilige zone, eventueel

als looppad (zie BV-3.2) I: bord: gebiedsbegrenzing leeflijnlengte beperken

(zie BV-1.1)

Figuur 2. Figuur 3. Figuur 4.

DR107-022_023.indd 23 13-04-2012 12:40:36

Page 3: Op daken moet onderhoud worden gepleegd. Dit geldt voor ...veiligheidopdaken.weebly.com/uploads/1/6/9/3/...Tekst en beeld: René Hartman, veiligheidskundige BDA Groep eisen daktoegang

p r o d u c tDAKENRAAD NUMMER 107 , APRIL 2012

EpS-iSol atiE

25

In 2004 introduceerde het toenmalige Unidek de platdak isolatieformule Walker, Runner en Marathon, gecacheerde EPS-isolatieplaten met verschillende beloopbaarheidsklassen. Vooral de lichtste variant is een succes gebleken. In februari is de 5 miljoenste m2 Unidek Walker geproduceerd en verwerkt door Baas Dakbedekkingen uit Vlagtwedde op het platte dak van de uitbreiding van de kerk van de Baptistengemeente Jabes in Musselkanaal.

Tekst: Albert F. van den HoutBeeld: RJ.Foto&Videoproductie Gemert

“de cacheerlaag is de vondst”

Unidek Walker is een eenzijdig gecacheerde EPS-isolatieplaat voor daken die af en toe

worden belopen. De plaat heeft een bovenkant van gecoat glasvlies en heeft rechte randen zonder overlap. Vijf miljoen m2 in krap 7 jaar en vooral in nieuwbouw is veel, zeker als de gemiddelde dikte 120 mm is. Jos van Bommel manager Flat Roofs van Kingspan-Unidek: “Het succes van de plaat is gebaseerd op de ontwerpfilosofie, dakbedekkers hebben een hekel aan naakt EPS. Deze plaat is gecacheerd met een universeel vlies. Die cacheerlaag is de vondst geweest, die heeft bij de Walker namelijk meerdere functies: Samen met het EPS werkt deze aan de begaanbaarheid, het is een scheidingslaag voor zowel bitumen als kunststof dakbedekkingen, een buffer bij de vliegvuurproef en het is een sjabloon voor een juiste maatvoering.”

Wit met zwarte stippen De grondstof voor deze

gecacheerde EPS-isolatieplaat zijn nieuw geëxpandeerde EPS-korrels en EPS-korrels uit het recycletraject. De gerecycleerde EPS-korrels komen uit het rest- en snijafval van de eigen productielijnen en uit extern ingezameld EPS.

De Unidek Walker is door het bijmengen van het gerecycleerde materiaal niet wit meer.Kingspan Unidek produceert namelijk ook zwarte EPS. De afvalstromen van de witte en zwarte producten zijn niet gescheiden. De schone nieuw ingekochte grondstof wordt intensief gemengd met ‘eigen’ door recycling verkregen grondstof.

Hierdoor is de witte EPS-isolatie gelardeerd met zwarte stippen (korrels).

Betere warmteweerstandVan Bommel: ”De Unidek Walker

van 2012 heeft een gunstigere warmtegeleidingscoëfficiënt: van 0,039 naar 0,038 W·m-1·K-1. Deze verbetering is wellicht ontstaan door het bijmengen van het oudere uit recycling verkregen EPS, bijvoorbeeld door de zwarte EPS-korrels die door de grafiet toevoeging een lagere

warmtegeleidingscoëfficiënt hebben.”Al eerder bleek dat EPS-isolatie in de tijd gezien zeker niet minder gaat isoleren.

In 2005 heeft BDA 16 oudere daken met EPS-isolatieplaten van Kingspan Unidek onderzocht vanaf 1976 met een gemiddelde leeftijd van 25 jaar en daarbij een gemiddelde warmtegeleidingscoëfficiënt van 0,0349 W·m-1·K-1 vastgesteld bij een densiteit van 19,68 kg.m-3.

Gelardeerd met zwarte stippen.

DR107-025_025.indd 25 13-04-2012 12:41:53