Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan...

63
ONZEKERHEID BIJ HET OUDERE KIND PRAKTIJKONDERZOEK MARLOES DE VRIES IPABO ALKMAAR KLAS: L42 KARIN WEISBEEK ONDERZOEKSBEGELEIDER: JANTINE KOLKMAN SCHOOL: DE WERENFRIDUS WERVERSHOOF GROEP: 7 15 APRIL 2015

Transcript of Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan...

Page 1: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

ONZEKERHEID BIJ HET OUDERE KIND PRAKTIJKONDERZOEK

MARLOES DE VRIES IPABO ALKMAAR KLAS: L42 KARIN WEISBEEK

ONDERZOEKSBEGELEIDER: JANTINE KOLKMAN SCHOOL: DE WERENFRIDUS WERVERSHOOF GROEP: 7

15 APRIL 2015

Page 2: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

1

Samenvatting In dit praktijkonderzoek staat de volgende vraag centraal:

‘In hoeverre dragen activiteiten die gericht zijn op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen

bij aan het vergroten van het zelfvertrouwen bij het uitvoeren van presentaties door (sociaal)

onzekere leerlingen van de bovenbouw van de Werenfridus?’

Beginsituatie

Het onderwerp van het onderzoek is onzekerheid bij het oudere kind. Vanuit de ambitie van de

Werenfridus en het uitstroomprofiel passend onderwijs is naar voren gekomen dat in iedere klas

onzekerheid een rol speelt. Binnen de Werenfridus wordt al veel aandacht besteed aan de sociaal-

emotionele ontwikkeling van leerlingen, mede door middel van de methode De Vreedzame School.

Uit het vooronderzoek bleek dat er nog kansen liggen bij de begeleiding van onzekere leerlingen

wanneer zij een presentatie moeten houden, wat voor deze leerlingen vaak het moeilijkst blijkt te

zijn. Na meerdere onderzoeksinstrumenten te hebben ingezet, zijn er vier leerlingen gekozen die

extra begeleiding zullen krijgen op dit gebied. Daarnaast zal een aantal activiteiten klassikaal

plaatsvinden.

Acties

Het doel van de acties is om het zelfvertrouwen en positief denken van de leerlingen te stimuleren.

Op klassikaal niveau zijn er twee acties ingezet. Bij de eerste activiteit hebben de leerlingen allemaal

een groot hart gekregen, waarop klasgenoten complimenten hebben geschreven. Bij de andere

activiteit hebben de leerlingen gedurende drie weken, dagelijks een kwaliteit van zichzelf leren

kennen. Hierbij werd het Kinderkwaliteitenspel (2004) ingezet. De subgroep van vier leerlingen

hebben vier keer extra begeleiding gekregen. De begeleiding werd ingevuld aan de hand van lessen

uit het boek Kinderen en… faalangst (2011).

Resultaat

Als evaluatiemiddel van de acties zijn verschillende enquêtes ingezet, waarbij enkele keuzevragen

zijn gesteld en de leerlingen ruimte voor inbreng kregen. Bij de klassikale activiteit met de harten

heeft 50 procent van de leerlingen aangegeven blij te worden bij het lezen van de complimenten.

Ook uit de betekenisvolle tekstfragmenten is te halen dat leerlingen het een leuke, stimulerende

opdracht vonden. Op de activiteit met de kwaliteiten werd verschillend gereageerd; de ene leerling

heeft aangegeven zichzelf hierdoor beter te hebben leren kennen, terwijl de ander aangeeft het geen

leuke opdracht te hebben gevonden. Van de subgroep hebben alle vier de leerlingen aangegeven de

begeleiding erg prettig te hebben gevonden, en door de oefeningen minder zenuwachtig te zijn voor

hun presentatie.

Conclusies De klassikale activiteiten zijn in verband met tijd beperkt gebleven, waardoor er geen duidelijke conclusie kan worden getrokken over het zelfvertrouwen van de leerlingen. Tijdens de begeleiding van vier onzekere leerlingen ter voorbereiding van hun presentatie zijn activiteiten uit Kinderen en… faalangst (2011) en het Kinderkwaliteitenspel (2004) aangeboden. In deze activiteiten is aandacht besteed aan ontspanningsoefeningen, het maken van een planning en het benoemen van elkaars kwaliteiten. Dit heeft ertoe geleid dat de leerlingen aangeven de begeleiding zeer prettig te hebben ervaren en daardoor met meer zelfvertrouwen hun presentatie tegemoet te gaan. Een beperkende factor van het onderzoek is dat zelfvertrouwen niet concreet te meten is. Een leerling kan door verschillende omstandigheden (keuze onderwerp, hoe het kind zich voelt) de ene keer beter presenteren dan de andere keer.

Page 3: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

2

Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................................... 1

Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2

1 Inleiding ............................................................................................................................................... 4

1.1 Uitstroomprofiel en onderwerp .................................................................................................... 4

1.2 Ambitie school ............................................................................................................................... 4

1.3 Onderzoeksvraag ........................................................................................................................... 6

1.4 Deelvragen vooronderzoek ........................................................................................................... 6

1.5 Deelvragen hoofdonderzoek ......................................................................................................... 7

2 Theoretisch kader ................................................................................................................................ 8

2.1 Oorzaak onzekerheid bij het oudere kind ..................................................................................... 8

2.2 Kenmerken onzekerheid ............................................................................................................... 9

2.3 Handreikingen voor de leerkracht ............................................................................................... 10

2.4 Conclusie ..................................................................................................................................... 12

3 Beginsituatie ...................................................................................................................................... 13

3.1 Beantwoording deelvragen vooronderzoek ................................................................................ 13

3.2 Consequenties ............................................................................................................................. 14

3.3 Respondenten ............................................................................................................................. 15

4 Onderzoeksopzet ............................................................................................................................... 16

4.1 Acties ........................................................................................................................................... 16

4.1.1 Actie 1: enquête ................................................................................................................... 16

4.1.2 Actie 2: theoriestudie ........................................................................................................... 16

4.1.3 Actie 3: complimentenhart................................................................................................... 16

4.1.4 Actie 4: het Kinderkwaliteitenspel ....................................................................................... 17

4.1.5 Actie 5: activiteiten subgroep............................................................................................... 17

4.1.6 Actie 6: SCOL-vragenlijst voorjaar ........................................................................................ 18

4.1.7 Actie 7: enquête hoofd- en subgroep .................................................................................. 18

5 Resultaten .......................................................................................................................................... 19

5.1 Data analyse ................................................................................................................................ 19

5.1.1 Actie 1: Enquête ................................................................................................................... 19

5.1.2 Actie 2: Theoriestudie .......................................................................................................... 20

5.1.3 Actie 3: Complimentenhart .................................................................................................. 20

5.1.4 Actie 4: Kinderkwaliteitenspel .............................................................................................. 21

5.1.5 Actie 5: Activiteiten subgroep .............................................................................................. 21

5.1.6 Actie 6: SCOL-vragenlijst ....................................................................................................... 22

Page 4: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

3

5.1.7 Actie 7: Enquête hoofd- en subgroep .................................................................................. 22

6 Conclusies .......................................................................................................................................... 26

6.1 Beantwoording deelvragen hoofdonderzoek ............................................................................. 26

6.2 Beantwoording onderzoeksvraag................................................................................................ 27

6.3 Bijdrage ontwikkeling op de Werenfridus ................................................................................... 28

6.4 Aanbevelingen werkplek ............................................................................................................. 28

6.4.1 Presentatie werkplek ............................................................................................................ 28

Bibliografie ............................................................................................................................................ 29

Bijlagen .................................................................................................................................................. 31

1 Bevestiging onderzoek door werkplek .......................................................................................... 31

2 Richtlijnen onderzoeksvraag ......................................................................................................... 31

3 Literatuurverantwoording ............................................................................................................. 32

4 SCOL najaar .................................................................................................................................... 34

5 Leerlingvolgsysteem ...................................................................................................................... 36

6 Stelopdracht ‘ik ben…’ ................................................................................................................... 37

7 Sociogram ...................................................................................................................................... 39

8 Observaties .................................................................................................................................... 40

9 Handreikingen Werenfridus .......................................................................................................... 42

10 Enquête actie 1 ............................................................................................................................ 44

11 Kwaliteiten Kinderkwaliteitenspel .............................................................................................. 45

12 Activiteit één. Les 27 Hoe pak je het aan? .................................................................................. 46

13 Activiteit twee. Les 15 Rustig ademen + les 23 De buikademhaling + activiteit

Kinderkwaliteitenspel ........................................................................................................................ 47

14 Activiteit drie. Les 24 Hoe sta ik goed? ....................................................................................... 49

15 Activiteit vier. Les 25 Ik kan het! + les 3 Mijn succesmoment. ................................................... 50

16 Evaluatie enquête actie 3 en 4 ................................................................................................... 54

17 Evaluatie enquête begeleiding subgroep ................................................................................... 55

18 Foto’s activiteit complimentenhart ............................................................................................ 56

19 Foto’s activiteiten subgroep ....................................................................................................... 57

20 Groepsoverzicht SCOL voorjaar 2014/2015 ............................................................................... 58

21 Presentatie werkplek .................................................................................................................. 59

Samenvatting ................................................................................................................................. 59

Beoordelingsformulier ................................................................................................................... 60

Hand-out Prezi-presentatie ........................................................................................................... 61

Page 5: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

4

1 Inleiding In dit hoofdstuk zal het onderwerp van het onderzoek en de relatie van het onderwerp tot zowel de

uitgangspunten van het uitstroomprofiel passend onderwijs als de ontwikkelingen binnen de

Werenfridus te Wervershoof beschreven worden. Vervolgens zal de onderzoeks- vraag en doel

beschreven worden, en de daarbij horende deelvragen die leidend zijn voor het voor- en

hoofdonderzoek.

1.1 Uitstroomprofiel en onderwerp Het onderzoek zal uitgevoerd worden binnen het uitstroomprofiel passend onderwijs. Binnen dit uitstroomprofiel wordt op de iPabo aandacht besteed aan het omgaan met de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen ten aanzien van het gedrag. Per 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ‘Alle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben (Rijksoverheid, 2015).’ Hierbij gaat om zowel gedrags- als leerproblemen. Uitgangspunten van het passend onderwijs zijn (iPabo Alkmaar, z.j.):

- Zoveel mogelijk kinderen binnen het regulier onderwijs, - Zorgplicht; voor ieder kind een eigen onderwijsarrangement in zijn regio. Ouders geven

doorslag hoe het onderwijsarrangement/-setting eruit ziet, - Leerkrachten zijn de spil als het om het onderwijsarrangement gaat, - Op school- en bovenschoolniveau is er een zorgstructuur aanwezig (bijvoorbeeld de 1-

zorgroute en het samenwerkingsverband) Deze uitgangspunten houden onder andere in dat er meer zorgleerlingen naar het regulier onderwijs

blijven gaan. Volgens Kuiper (2014) zijn in de praktijk veel scholen nog zoekende naar de juiste

invulling van de nieuwe regelgeving. Belangrijk voor dit onderzoek is vooral punt drie, de leerkracht

als spil als het gaat om het onderwijsarrangement. Het onderwerp van het onderzoek, onzekerheid

bij het oudere kind, heeft een relatie met die punt omdat je als leerkracht aan moet sluiten bij de

onderwijsbehoeften van de leerlingen. Onzekere leerlingen zijn gebaad bij een bepaalde aanpak,

waarin zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.

1.2 Ambitie school Een positief welbevinden van de leerlingen is binnen de Werenfridus erg belangrijk. Dit is terug te vinden in de visie van de school: ‘Wij willen een dynamische school zijn, waarin een klimaat heerst waar kinderen, ouders en leerkrachten zich thuisvoelen en gemotiveerd worden het beste uit zichzelf en anderen te halen (Doorn, 2014/2015).’ Om je thuis te voelen op een plek is een positief welbevinden heel belangrijk; alleen dan kun je het beste uit jezelf halen. Onder collega’s binnen de school zijn gesprekken geweest over praktijksituaties waarbij het welbevinden van de leerlingen niet optimaal is. Meerdere collega’s hebben hierbij aangegeven vaak te maken te hebben met onzekere leerlingen. Om deze reden zal het onderzoek gaan over onzekere leerlingen. Als gevolg van deze gesprekken heeft er een gesprek plaatsgevonden met de intern begeleider E. Schoordijk. Hieronder is het gesprek samengevat, waarbij conclusies ten aanzien van het onderzoek worden weergegeven:

Verslag gesprek E. Schoordijk

In overleg met de intern begeleider E. Schoordijk van de Werenfridus is besproken of het onderwerp van het onderzoek relevant is en aansluit bij de werkwijze van de school. De volgende informatie kwam hieruit naar voren:

Op de Werenfridus wordt sinds dit schooljaar gewerkt met de methode De Vreedzame School. Deze methode is gericht op de sociaal emotionele ontwikkeling en het aanleren van goed gedrag. Door een positieve sfeer in een groep te creëren zullen kinderen zichzelf kunnen zijn en het beste van zichzelf laten zien. Aansluitend bij deze methode is het boek

Page 6: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

5

Positive Behavior Support verkregen. Dit boek is bestudeerd door E., de intern begeleider, en K., een leerkracht met een lb functie op het gebied van gedrag. In de toekomst zal deze methode in de praktijk gebracht worden.

Heel belangrijk binnen de school is dat de kinderen zich prettig voelen. Dit wordt mede gerealiseerd door de leerkrachten die een positieve houding aan nemen. Zij gaan uit van het positieve in een kind, spreken de kinderen op een positieve manier aan en geven regelmatig complimenten/opstekers. Doordat er op deze manier gedacht wordt, is er bewust geen pestprotocol aanwezig op school. Kinderen wordt aangeleerd op een positieve manier met elkaar om te gaan. Vanuit de methode De Vreedzame School wordt de kinderen aangeleerd elkaar opstekers te geven. Een pestprotocol legt de nadruk op het negatieve.

Regelmatig hebben leerkrachten te maken met onzekere kinderen of kinderen die om een of andere reden niet goed in hun vel zitten. Dit kan zijn op sociaal- en/of werkgebied. Om een goed beeld te krijgen van het welzijn van de kinderen wordt er gebruik gemaakt van de methode SCOL. Hierbij vullen leerkracht en leerlingen (vanaf groep 5) vragenlijsten in die naderhand met elkaar vergeleken kunnen worden.

Leerkrachten die oplopen tegen een onzeker of faalangstig kind, hebben de mogelijkheid in gesprek te gaan met de intern begeleider. Uit dit gesprek zullen tips en handreikingen volgen die de leerkracht kan inzetten. Een voorbeeld hiervan is dat ouders hun kinderen kunnen aanmelden voor de weerbaarheidstraining Rots & Water.

Conclusie Binnen de school wordt veel aandacht besteed aan het positief labelen van kinderen. Hierbij zal het onderzoek goed aansluiten. Uit het gesprek is gebleken dat leerkrachten in elke klas kinderen tegenkomen die onzeker zijn, weinig zelfvertrouwen hebben of om een andere reden niet goed in hun vel zitten. Omdat het binnen de Werenfridus belangrijk is dat de kinderen zich veilig voelen en het prettig hebben op school, zal het onderzoek zeker relevant zijn. Aanbevelingen die voortkomen uit het onderzoek zullen binnen de school meegenomen worden in de begeleiding van deze kinderen. Het doel van het onderzoek is om uit te zoeken of er nog meer manieren/kansen zijn om deze kinderen te helpen. Dit zal gebeuren door diep in het onderwerp te duiken, te bekijken welke handreikingen al ingezet worden op de Werenfridus en welke andere manieren er zijn om deze kinderen te ondersteunen.

Afbeelding 2: handtekening E. Schoordijk

Page 7: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

6

1.3 Onderzoeksvraag Naar aanleiding van de beschreven ambitie van de school en het uitstroomprofiel, is de

onderzoeksvraag in samenspraak met de directeur en de groepsleerkracht van groep 7 van de

Werenfridus1 als volgt opgezet:

‘In hoeverre dragen activiteiten die gericht zijn op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen

bij aan het vergroten van het zelfvertrouwen bij het uitvoeren van presentaties door (sociaal)

onzekere leerlingen van de bovenbouw van de Werenfridus?2’

Met als onderzoeksdoel: Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van sociaal onzekere kinderen, en hoe je als leerkracht deze leerlingen kunt begeleiden bij het vergroten van hun zelfvertrouwen

wanneer zij voor een groep moeten spreken of presenteren. De resultaten vanuit het onderzoek

zullen binnen de school gebruikt worden als handreiking bij het begeleiden van deze leerlingen.

1.4 Deelvragen vooronderzoek De volgende deelvragen zullen leidend zijn voor het vooronderzoek. In het hoofdstuk beginsituatie

zal op deze deelvragen antwoord gegeven worden.

Deelvraag 1: Wat is de oorzaak van onzeker gedrag bij een kind in de bovenbouw? Om onderbouwde ondersteuning aan te kunnen bieden is het belangrijk te weten waar gedrag vandaan komt. Hier zal in de aanpak rekening mee worden houden.

Deelvraag 2: Wat zijn de meest opvallende kenmerken van kinderen in de bovenbouw die onzeker zijn? Om een goed beeld te kunnen schetsen van deze leerlingen, is het belangrijk te weten hoe je dit gedrag kunt signaleren. Het doel van deze vraag is om erachter te komen hoe dit gedrag zich volgens de theorie in de praktijk uit. Een beperking hierbij is dat er gericht wordt op het oudere kind, waardoor er geen antwoord gericht op de onderbouw van de basisschool gegeven wordt.

Deelvraag 3: Hoe kun je er volgens de literatuur als leerkracht in de bovenbouw voor zorgen dat deze leerlingen meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld krijgen? Wanneer je weet welke leerlingen er op sociaal gebied onzeker zijn, zal je ze op verschillende manieren kunnen ondersteunen. Het doel van deze deelvraag is om te onderzoeken welke handreikingen er al beschikbaar zijn in de theorie, en zo tot een beredeneerde aanpak te komen. Er is bij deze deelvraag bewust gekozen het zelfvertrouwen en zelfbeeld te betrekken, omdat ervanuit gegaan wordt dat dit een grote rol speelt bij de onzekerheid van deze leerlingen.

Deelvraag 4: Welke leerlingen in groep 7 van de Werenfridus zijn onzeker op sociaal gebied? Om een beeld te krijgen om welke leerlingen het gaat binnen groep 7 van de Werenfridus, zal hier onderzoek naar gedaan worden. Een belemmering hierbij is dat het onzekere gedrag niet concreet te toetsen is, en er dus verschillende onderzoeksinstrumenten ingezet zal worden.

Deelvraag 5: Wat is de positie van deze leerlingen binnen de groep? Bij de voorgaande deelvraag wordt gekeken vanuit het onzekere kind. Met deze deelvraag wordt onderzocht hoe de positie van deze kinderen binnen de groep is. Uit het onderzoek zal blijken wat voor gevolg het onzekere gedrag heeft voor de positie van de leerlingen binnen de groep.

1 Zie bijlage 1: Bevestiging onderzoek doorwerkplek 2 Zie bijlage 2: Richtlijnen onderzoeksvraag

Page 8: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

7

Deelvraag 6: Welke handreikingen zijn er binnen de Werenfridus op dit moment beschikbaar bij de begeleiding van deze leerlingen? Voordat de theorie wordt bestudeerd voor eventuele handreikingen, is het belangrijk te weten welke handreikingen er binnen de Werenfridus al beschikbaar zijn, en hoe deze worden ingezet. Aan de hand van die informatie kunnen nieuwe inzichten vanuit de literatuur gevonden worden.

1.5 Deelvragen hoofdonderzoek Naar aanleiding van het vooronderzoek zijn een vijftal deelvragen geformuleerd die leidend zullen zijn voor het hoofdonderzoek. In het hoofdstuk conclusie zal op deze deelvragen antwoord gegeven worden.

Deelvraag 1: Welke invloed heeft het inzetten van het Kinderkwaliteitenspel op klassikaal niveau op het positief denken van leerlingen? Het doel van deze onderzoeksvraag is om het Kinderkwaliteitenspel op klassikaal niveau in te zetten en zo bij alle leerlingen een positief zelfbeeld te bevorderen.

Deelvraag 2: Welke invloed heeft het geven en krijgen van complimenten op het zelfvertrouwen van leerlingen? Vanuit het vooronderzoek is gebleken dat complimenten geven en krijgen het zelfvertrouwen vergroot. Het doel van deze deelvraag is om op klassikaal niveau bewust complimenten in te zetten.

Deelvraag 3: Welke activiteiten kun je inzetten om een groepje onzekere leerlingen te begeleiden bij het voorbereiden van een presentatie, zodat zij met meer zelfvertrouwen voor de groep staan? Het doel van deze deelvraag is om in de theorie en de aanwezige materialen op de Werenfridus, activiteiten te halen die toegepast zullen worden tijdens de begeleiding van het groepje onzekere leerlingen.

Deelvraag 4: Welke van de uit het vooronderzoek onzekere leerlingen, hebben veel baad bij extra begeleiding bij de voorbereiding van hun presentatie? Het doel van deze deelvraag is om erachter te komen welke van de elf leerlingen veel baad zullen hebben bij extra begeleiding.

Deelvraag 5: Welk effect heeft de extra begeleiding gehad op het zelfvertrouwen van de leerlingen? Het doel van deze deelvraag is om het effect van de extra begeleiding in kaart te brengen.

Page 9: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

8

2 Theoretisch kader Om antwoord te krijgen op de theoretisch gerichte deelvragen is verschillende literatuur

bestudeerd3. Uit deze literatuur zijn per bron de belangrijkste punten genoteerd. In dit hoofdstuk

wordt vanuit deze data de voor het onderzoek relevantste informatie weergegeven in de vorm van

een theoretisch kader.

2.1 Oorzaak onzekerheid bij het oudere kind Volgens het artikel Onzekerheid vs zelfvertrouwen – verschillende lagen de diepte in (Buijs, 2014) is

iedereen wel eens onzeker. De mate waarin onzekerheid een rol speelt in je leven komt vanuit

verschillende invloeden; waar je woont, je school, je opvoeding en je verleden spelen een grote rol in

de manier waarop je naar jezelf kijkt. Zodra de gedachte ‘Ben ik wel goed genoeg?’ een te grote rol

gaat spelen heeft dat veel invloed op je leven.

In Gedragsproblemen in scholen (Wolf & Beukering, 2009) wordt gesproken over gedragsproblemen.

Zij noemen net als bovenstaand artikel dat externe factoren van een kind veel invloed hebben op de

ontwikkeling van het zelfbeeld bij een kind. Zij noemen de onderwijssituatie, omgeving, thuissituatie

en sociale contacten als vier belangrijke externe factoren. Wanneer een kind veel onzeker gedrag

vertoont, ligt de oorzaak volgens de auteurs binnen deze factoren.

In Het oudere kind (Maas, 2009) wordt gesproken over de sociaal-emotionele ontwikkeling van een

kind tussen 8 en 12 jaar oud. In deze fase verandert het zelfbeeld van een kind. Ze worden zich

bewust van de mening van anderen; vriendschappen zijn een belangrijk onderdeel van de sociale

ontwikkeling. Kinderen beoordelen hun gedrag, meningen, kennis en vermogens aan de hand van

sociale vergelijking. Wanneer een kind het idee heeft niet aan de verwachtingen te voldoen, kan een

negatief zelfbeeld ontstaan. Dit leidt tot onzekerheid en onzeker gedrag.

In Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs (Hooijmaaijers, Stokhof, & Verhulst,

2009) wordt deze theorie bevestigd. Zij noemen dat kinderen tussen 9 en 12 jaar continue bezig zijn

met het vormen van een eigen identiteit. Kenmerkend hierbij is dat ze een sterkte groepsdrang

ontwikkelen, het ‘erbij willen horen’. Uiterlijke verschijning is voor hen heel belangrijk.

Tegenvallende prestaties en minder erkenning van opvoeders en leeftijdsgenoten kan leiden tot een

gevoel van minderwaardigheid. In deze leeftijdsfase is volgens hen angst één van de sterkste

emoties.

Bij onzekerheid/verlegenheid komt in de literatuur als snel faalangst naar voren. Zoals hierboven

beschreven is angst een sterke emotie in deze leeftijdsfase. Faalangst wordt op de website van

orthopedagogiek (Voets, 2014) als volgt duidelijk gemaakt: ‘Faalangst: Er is sprake van faalangst

indien een kind als gevolg van zenuwen duidelijk anders presteert dan op basis van capaciteiten

verwacht wordt. Bij het leveren van prestaties stelt de omgeving eisen, maar ook het kind stelt

zichzelf eisen.’ Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten faalangst; cognitieve faalangst,

sociale faalangst en motorische faalangst. Volgens dit artikel heeft het angstig zijn of worden vooral

te maken met de bedreiging van de basisveiligheid van een kind.

In het artikel Als angst belemmert... (Schollaart, 2012) staat een interessante beschrijving over

faalangst: ‘Er zijn heel wat mogelijke oorzaken van faalangst te noemen. Belangrijk is om te

onthouden dat de gedragstheorie uitgaat van het feit dat faalangst aangeleerd gedrag is, dit

impliceert dat het ook af te leren is. Hier de meest voorkomende op een rij: negatieve ervaringen op

school, veel aandacht voor wat er fout gaat, het gevoel niet geaccepteerd te worden bij mislukken, te

3 Zie bijlage 3: Literatuurverantwoording

Page 10: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

9

weinig ruimte voor falen, onderlinge competitie en vervelende reacties op mislukken. Maar ook

vergelijking met slimmere kinderen, te weinig positieve verwachtingen, alleen waardering voor goede

prestaties, te hoge eisen vanuit de directe omgeving en verkeerde voorbeelden van volwassenen.’

In Kinderen en.. roeien met de riemen die je hebt (Algra & Dolfsma-Troost, 2010) wordt nog dieper

ingegaan op het onderwerp angst. Zij stellen dat angst een natuurlijke reactie is op gevaarlijke

situaties. Zodra een kind bang, doodsbang is van zaken die helemaal niet levensbedreigend zijn, zoals

een spreekbeurt of een spin, kan er sprake zijn van een angststoornis. Er zijn meerdere vormen van

een angststoornis, waaronder faalangst.

Zij stellen dat verlegenheid en faalangst een grote invloed hebben op je leven. Faalangst gaat vaak

samen met een negatief zelfbeeld en perfectionisme. Ook door pesten kan een kind een trauma

oplopen en een sociale angststoornis ontwikkelen.

2.2 Kenmerken onzekerheid Uit het artikel De macho en het muurbloempje; ‘Niet ieder kind kan goed contact maken met anderen. Het ene kind uit de onzekerheid door teruggetrokken, verlegen gedrag terwijl het andere kind juist bazig en veel aanwezig is (Wally, 2014).’

In Gedragsproblemen in scholen (Wolf & Beukering, 2009) wordt door leerkrachten over onzekere en faalangstige leerlingen en leerlingen met weinig zelfvertrouwen het volgende gedrag opvallend genoemd;

- Hij4 vindt het moeilijk aan het werk te gaan,

- Hij vraagt naar dingen die hij zelf wel weet,

- Hij toont geen initiatief, kan niets zelf oplossen,

- Vertoont dwangmatig gedrag (tiks/rituelen).

Op de website van mens-en-samenleving zijn kenmerken van verlegen, onzekere kinderen: blozen, stotteren, niets zeggen, terug trekken, bedeesdheid, zichzelf tekort doen, vermijden van bepaalde situaties. Hierdoor kan de ontwikkeling in het gedrang komen, waardoor schoolprestaties eronder gaan lijden (Wolfje02, 2011). ‘Gebrek aan eigenwaarde gaat meestal gepaard met faalangst, zenuwachtigheid, concentratieproblemen en lage verwachtingen van het eigen presteren (Maas, 2009).’

In Faalangst en verlegenheid zijn kenmerken van faalangst: zweten, blozen, beven, buikpijn, huilen, wegkijken, verstarren, stil zijn, teruggetrokken, druk, nerveus, onrustig, clownesk gedrag, brutaal, geven snel op, weinig initiatief, angstig (Voets, 2014). Hier zie je een link met het bovenstaande artikel De macho en het muurbloempje (Wally, 2014). Ook in dat artikel wordt namelijk gesproken van twee verschillende manieren van onzekerheid uiten; op een introverte manier of op een extraverte manier. Volgens Ivo Mijland (Mijland, 2010) uiten kinderen zich op deze manier omdat faalangst in Nederland, en de Europese cultuur, nog steeds een taboe is. Ze verbergen hun faalangst door clownesk gedrag te vertonen. Volgens hem kun je faalangst vooral herkennen doordat kinderen gedrag vertonen die je niet bij hen zou verwachten.

De auteurs van het Kinderkwaliteitenspel leggen uit waarom het kennen van je kwaliteiten belangrijk is voor een positief welbevinden. Zij zeggen dat inzicht in je eigen kwaliteiten bijdraagt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling. ‘Kinderen die een positief zelfbeeld hebben, zijn beter in staat relaties met andere kinderen op te bouwen en te onderhouden. (…) Zelfvertrouwen is een belangrijke basisvoorwaarden om tot leren te komen. (…) Het leren kennen en herkennen van je eigen kwaliteiten

4 Voor de leesbaarheid van dit onderzoek is overal waar zowel jongen als meisje wordt bedoeld, gekozen voor de mannelijke vorm.

Page 11: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

10

zorgt ervoor dat je een positief beeld krijgt van jezelf (CPS onderwijsontwikkeling en advies, 2004, pp. 8, 9).’

2.3 Handreikingen voor de leerkracht Gedragsproblemen in scholen (Wolf & Beukering, 2009) noemt dat de rol van de leerkracht groot kan zijn bij de oorzaak van gedragsproblemen, maar zeker een grote rol heeft bij de aanpak ervan. De auteurs van het boek hebben onderzoek gedaan onder leerkrachten. Hieruit kwam dat de volgende strategieën werken bij onzekere, faalangstige, kinderen die weinig zelfvertrouwen hebben:

Een uitdagende, gestructureerde leeromgeving bieden,

Positief het gewenste gedrag bevestigen (complimenten geven!),

Een hechte, persoonlijke, professionele relatie tot stand brengen,

Spanning verminderen (rustig, empathisch en geduldig blijven),

Samen met de ouders doelen en onderwijsbehoeften bespreken.

Aanpakken om onzekere kinderen te begeleiden vind ik ook terug in het artikel Faalangst en verlegenheid (Voets, 2014). Zij geven de volgende tips bij de begeleiding:

Zorg voor een goede interactie tussen leerling en leerkracht,

Zorg voor een veilig klimaat in de klas,

Zorg voor goede communicatie met andere leerlingen,

Leg de lesstof op een goede wijze uit en doe de beoordeling op een goede wijze,

Accepteer het kind, help het inzicht te krijgen in eigen kunnen.

Er wordt in dit artikel niet uitgelegd wat de goede wijze van uitleggen en beoordelen precies inhoudt. Ook worden er geen tips gegeven hoe je het kind kunt helpen inzicht te krijgen in eigen kunnen. Zij geven wel aan dat je bij verlegenheid moet werken aan de volgende vaardigheden: problemen oplossen, samenwerken, onderhandelen, initiatief nemen, communiceren, belangstelling hebben voor anderen, meeleven, verdraagzaam zijn, plannen maken, eerlijk zijn, tegen je verlies kunnen en trouw zijn.

Een goed pedagogisch klimaat in de groep blijkt bij de meeste theoretische bronnen een belangrijke basis voor sociaal zwakke kinderen. Volgens van Eijkeren (2007) zijn er drie basis ingrediënten voor een goed pedagogisch klimaat in de groep, namelijk; veiligheid, invloed (de kinderen hebben een stem) en persoonlijk contact (iedere kind heeft één of meerdere vriendschapsrelaties). Volgens haar kun je de sfeer en het groepsklimaat vanuit vier verschillende invalshoeken bekijken: Welke normen en waarden spelen er in de groep? Wat zijn de vriendschapsrelaties? Op welke manier communiceren de kinderen met elkaar? Wat is de invloed van bepaalde kinderen op de groep? Een goede sfeer in de groep heeft een positieve invloed op het functioneren van de individuele leerlingen. Het draagt bij aan het emotioneel welbevinden, zelfvertrouwen en een stimulerend pedagogisch klimaat. Zij stelt dat het belangrijk is dat kinderen voor zichzelf durven opkomen. Met name kinderen uit groep 7 en 8 zijn zeer gevoelig voor pesten, hierdoor kunnen ze al hun zelfvertrouwen verliezen. Een kind leert sociale vaardigheden onder meer door anderen te observeren, imiteren van waargenomen gedrag, identificatie, feedback en massacommunicatiemiddelen zoals het internet en de televisie. In de klas kun je hier op verschillende manieren op inspelen. De groep fungeert namelijk als minimaatschappij waarin kinderen kunnen oefenen in het leveren van een positieve bijdrage aan de sfeer in de groep. Je kunt bijvoorbeeld een minder sociaal vaardige leerling koppelen aan een jongere, sociaal sterke leerling, rollenspellen uitspelen waarin sociale interacties aan bod komen, kringgesprekken houden over sociale vaardigheden, groeps- opdrachten en activiteiten organiseren, zoals filosoferen. Volgens het artikel Zelfvertrouwen en sociale vaardigheden bij kinderen (Buijs, 2014) hoort het aanleren van belangrijke sociale vaardigheden bij de opvoeding van kinderen. Hierbij stellen zij zes belangrijke bouwstenen, en hoe je ervoor kunt zorgen dat het kind deze bouwstenen beheerst. In figuur 1 zijn de belangrijkste punten opgenomen.

Page 12: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

11

Bouwsteen Hoe en wat?

Respect voor anderen Consequent zijn, regels laten opvolgen, duidelijkheid, complimenten geven, het goede voorbeeld laten zien.

Rekening houden met anderen Zo min mogelijk negatief praten over anderen en goede dingen van anderen benoemen.

Sociale en communicatieve vaardigheden hebben

In gesprek gaan over sociale situaties, spel stimuleren, help het kind vrienden te maken.

Een positief zelfbeeld Het kind prijzen, veel aandacht geven, affectie, duidelijke grenzen stellen, veilige thuisbasis, actieve levensstijl, kwaliteiten herkennen, het kind doelen laten stellen.

Zelf problemen oplossen Goede voorbeeld geven, stap voor stap begeleiden bij problemen

Zelfstandig worden Klusjes geven, het kind loslaten, vermijd ochtendstress, vaste regelmaat, veel doorspreken (hoe pak je dingen aan?).

Figuur 1: zes belangrijke bouwstenen

In het artikel Positive education: positive pshychology and classroom interventions (Seligman, Randal, Gillham, Reivich, & Linkins, 2009) gaan de auteurs op deze theorie verder. Zij zeggen dat kinderen op school naast kennis, ook geluk, sociale vaardigheden, tevredenheid en zelfvertrouwen bijgebracht moet worden. Zij werken vanuit de positieve psychologie. Dit houdt in dat je door positief te denken het zelfvertrouwen van de kinderen kunt stimuleren. Dat ze vertrouwen krijgen in hun eigen kunnen. Door positive education, waarbij veel complimenten gegeven worden, zorg je voor het verminderen van angsten, depressies, eenzaamheid en gedragsproblemen. Je leert kinderen om te gaan met sociale situaties. Zij geven twee voorbeelden van manieren die je kunt inzetten bij het vergroten van het zelfvertrouwen:

De leerling schrijft een hele week iedere dag drie dingen op die goed gingen. Daarachter

schrijven zij waardoor dit goed ging, wat was hun eigen rol hierin?

De leerling ontdekt zijn kwaliteiten en gaat die bewust inzetten en herkennen in dagelijkse

dingen.

Ook Hooijmaaijers schrijft over het belang van het kennen van je eigen kwaliteiten bij het vormen van een positief zelfbeeld: ‘Je kunt als leerkracht het kind helpen met zijn zelfbeeld door kwaliteiten van het kind te benoemen. (…) maak onderscheid in kinderen. (…) dit is belangrijk voor de vorming van een positief zelfbeeld (Hooijmaaijers, Stokhof, & Verhulst, 2009, p. 189).’

Binnen de bestudeerde theoretische bronnen zijn meerdere methoden en handreikingen gevonden voor het aanleren van sociale vaardigheden. In figuur 2 worden deze weergegeven.

Naam Doel/extra informatie Bron

Kinderkwaliteitenspel Kinderen krijgen oog voor eigen kwaliteiten en die van anderen.

(CPS onderwijsontwikkeling en advies, 2004, pp. 8, 9)

Compliment voor jou! Complimenten dragen bij aan een positieve sfeer en zelfbeeld.

(Lebouille, 2014)

Spelen in de stad van Axen Spelenderwijs kinderen te helpen die beperkt zijn in hun sociale vaardigheden.

(Veenman, 2005)

Kinderen en.. roeien met de riemen die je hebt

Vijf lessuggesties waarbij angsten ter sprake worden gebracht.

(Algra & Dolfsma-Troost, 2010)

Kinderen en… hun sociale talenten

Zij gaan uit van acht basisvaardigheden die ervoor zorgen dat je sterk in je schoenen staat.

(Eijkeren, 2007)

Page 13: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

12

Conflicthantering & sociale competentie in het onderwijs

Zij gaan uit van het positieve en de kracht van leerlingen.

(Eijkeren, 2007)

De Vreedzame School Zij leren kinderen onder andere om te gaan met conflictsituaties en positief en zorgzaam met elkaar om te gaan.

(Eijkeren, 2007)

Kanjertraining Het kind leert positief over zichzelf en anderen denken.

(Maas, 2009)

Leefstijl In zes thema’s wordt gewerkt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling.

(Maas, 2009)

SOEMO-Kaarten Het resultaat voor kinderen van de SOEMO-werkwijze is zelfbewustzijn en sociale weerbaarheid.

(Maas, 2009)

Op avontuur met de jij & ik club.

De doelen zijn het bevorderen van sociaal gedrag, bevorderen van moreel besef (waarden en normen) en het bevorderen van een gezonde emotionele ontwikkeling.

(Maas, 2009)

Figuur 2: methoden en handreikingen

2.4 Conclusie In de conclusie zullen de standpunten en definities beschreven worden die leidend zullen zijn voor

het onderzoek. De dikgedrukte woorden geven de kernbegrippen van het onderzoek aan.

Vanuit de theorie is duidelijk geworden dat de oorzaak van onzekerheid te maken heeft met externe factoren. Wanneer een kind niet het gevoel heeft te kunnen voldoen aan alle verwachtingen vanuit onder andere thuis, school of sociale situaties kan dit leiden tot een negatief zelfbeeld. Als een kind bang is om fouten te maken en dit een grote invloed heeft op zijn dagelijkse leven, kan er faalangst ontstaan. Faalangst uit zich over het algemeen op twee manieren: brutaal, druk gedrag of juist teruggetrokken, verlegen gedrag. Leerlingen die last hebben van een negatief zelfbeeld of weinig zelfvertrouwen kun je op verschillende manieren helpen. Wel is het belangrijk te zorgen voor een veilig groepsklimaat waarbij leerlingen elkaar respecteren en er goede communicatie is tussen leerlingen en leerkracht. Als leerkracht bouw je een vertrouwensrelatie met het kind op. Dit doe je door middel van het geven van veel complimenten, positieve communicatie en het geven van leerzame feedback. Naast de dagelijkse omgang met de leerlingen is het aanleren van sociale vaardigheden belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Hiervoor zijn verschillende methoden en handreikingen op de markt. Het leren kennen van je eigen en herkennen van andermans kwaliteiten zorgt voor een positief zelfbeeld en vergroot het zelfvertrouwen.

Page 14: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

13

3 Beginsituatie In dit hoofdstuk zal de beginsituatie beschreven worden zoals die is voordat de acties worden

uitgevoerd. Dit zal gebeuren aan de hand van conclusies bij de deelvragen die leidend zijn geweest

voor het vooronderzoek, zoals beschreven in de inleiding. Hierbij is het theoretisch kader leidend

voor de beantwoording van deelvraag 1, 2 en 3.

3.1 Beantwoording deelvragen vooronderzoek Deelvraag 1: Wat is de oorzaak van onzeker gedrag bij een kind in de bovenbouw? Volgens Gedragsproblemen in scholen (Wolf & Beukering, 2009) en Onzekerheid vs zelfvertrouwen –

verschillende lagen de diepte in (Buijs, 2014) is de oorzaak van onzeker gedrag is te wijten aan vier

belangrijke externe factoren: de onderwijssituatie, thuissituatie, omgeving en sociale contacten.

Daarnaast zijn kinderen tussen de 8 en 12 jaar oud veel bezig met hun zelfbeeld. In deze fase

beoordelen zij hun gedrag, meningen, kennis en vermogens aan de hand van sociale vergelijking.

Wanneer een kind het idee heeft niet aan de verwachtingen te voldoen, kan een negatief zelfbeeld

ontstaan (Maas, 2009) & (Hooijmaaijers, Stokhof, & Verhulst, 2009).

Deelvraag 2: Wat zijn de meest opvallende kenmerken van kinderen in de bovenbouw die onzeker zijn? In De macho en het muurbloempje (Wally, 2014) en Faalangst en verlegenheid (Voets, 2014) is te lezen dat onzekerheid zich kan uiten op twee verschillende manier: introvert (o.a. blozen, stil- en teruggetrokken zijn) of extravert (o.a. druk, brutaal en clownesk gedrag). Daarnaast gaat onzekerheid meestal gepaard met faalangst, zenuwachtigheid, concentratieproblemen en lage verwachtingen van het eigen presteren (Maas, 2009).

Deelvraag 3: Hoe kun je er volgens de literatuur als leerkracht in de bovenbouw voor zorgen dat deze leerlingen meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld krijgen? Als leerkracht speel je een grote rol bij het ontwikkelen van meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld. Dit doe je door een uitdagende, gestructureerde leeromgeving te bieden, positief het gewenste gedrag te bevestigen, een hechte, persoonlijke, professionele relatie tot stand te brengen, spanning te verminderen en samen met de ouders doelen en onderwijsbehoeften te bespreken (Voets, 2014) & (Seligman, Randal, Gillham, Reivich, & Linkins, 2009). Daarbij zijn er veel verschillende materialen op de markt die je als leerkracht in kunt zetten bij het

bevorderen van het zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Hierbij gaat het om methoden als De

Vreedzame School, spellen als het Kinderkwaliteitenspel en trainingen zoals Kanjertraining (Zie

theoretisch kader: schema methoden en handreikingen voor het aanleren van sociale vaardigheden).

Deelvraag 4: Welke leerlingen in groep 7 van de Werenfridus zijn onzeker op sociaal gebied? Om achter het antwoord op deze deelvraag te komen zijn er drie onderzoeksinstrumenten ingezet. Het afnemen van de SCOL-vragenlijst5, het onderzoeken van het leerlingvolgsysteem en het afnemen van een stelopdracht onder de leerlingen van groep 7. Uit de dataverzameling is gebleken dat Stefan6, Kasper, Roel, Noud, Gijs, Willeke, Thom, Tina, Thies, Maris en Marloes in meer of mindere mate onzeker zijn op sociaal- of werkgebied. Zij uiten dit allemaal op een andere manier7.

5 SCOL staat voor ‘De Sociale Competentie ObservatieLijst’. Aan de hand van een vragenlijst die ingevuld wordt door leerkracht en leerling krijg je inzicht in de sociale competenties van de leerlingen. 6 In verband met de privacy zijn de namen van de leerlingen in dit onderzoek vervangen door fictieve namen. 7 Zie bijlage 4: SCOL najaar, bijlage 5: Leerlingvolgsysteem, bijlage 6: Stelopdracht ‘ik ben…’

Page 15: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

14

Deelvraag 5: Wat is de positie van deze leerlingen binnen de groep? Om achter het antwoord op deze deelvraag te komen zijn er twee onderzoeksinstrumenten uitgevoerd; namelijk het afnemen van een sociogram en het doen van observaties. Van de acht leerlingen die bij het sociogram buiten de groep vallen, zijn er maar vier bij eerdere onderzoeksactiviteiten als onzeker opgevallen: Tina, Kasper, Noud en Thies. De zeven andere ‘onzekere’ leerlingen worden dus minstens één keer positief gekozen: hierbij gaat het om Stefan, Maris, Thom, Roel, Gino, Gijs, Willeke en Marloes. Uit het sociogram kun je concluderen dat onzekere leerlingen dus niet per definitie uit de groep verstoten worden8.

Kasper en Marloes zijn aan de hand van hetzelfde observatieformulier geobserveerd. Kijkend naar het artikel De macho en het muurbloempje (Wally, 2014), is te zien dat Kasper zijn onzekerheid uit door macho gedrag te vertonen en Marloes zich als muurbloempje opstelt. Thoms’ houding komt onzeker over, doordat hij zijn handen in zijn mouwen heeft en rood wordt op het moment dat er over hem gepraat wordt. Ook wordt hij niet gekozen door een van de meiden. Zijn beschreven gevoel aan Luke is positief, hij is blij en verwacht dat het een leuke dag wordt. Daar is geen onzekerheid uit op te maken9.

Deelvraag 6: Welke handreikingen zijn er binnen de Werenfridus op dit moment beschikbaar bij de begeleiding van deze leerlingen? In figuur 3 is te lezen welke materialen binnen de school aanwezig zijn voor de begeleiding van kinderen op sociaal-emotioneel gebied. De meeste materialen worden één op één voor leerlingen met een rugzak ingezet. In bijlage 9 is hier meer informatie over te vinden10.

Figuur 3: aanwezige materialen gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling

3.2 Consequenties Uit het vooronderzoek komen elf leerlingen naar voren waarbij onzekerheid is geconstateerd. De

resultaten uit het vooronderzoek hebben tot gevolg dat een aantal van deze leerlingen begeleid

8 Zie bijlage 7: Sociogram 9 Zie bijlage 8: Observaties 10 Zie bijlage 9: Handreikingen Werenfridus

Soort Naam Te gebruiken bij:

Boek Klein maar dapper Filosoferen met jonge kinderen.

Boek Kinderen en… roeien met de riemen die je hebt

Het bevorderen van het positief denken van leerlingen.

Methode De Vreedzame School Schoolbreed aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden op groepsniveau.

Methode De coole kikker Het aanleren van en ondersteunen bij sociale vaardigheden. De methode bestaat uit een boek, kaartspel en bordspel.

Methode Kids’Skills Het aanleren van vaardigheden op een speelse wijze.

Kaarten Eigenwijsjes Coaching kaartjes die een kind leert positief te denken.

Kaarten E-motion 2 Gevoelens bij anderen leren herkennen.

Kaarten Gesprekskaarten-gevoelswoorden

Leren om een gevoel over jezelf, een ander of een gebeurtenis te verwoorden of te nuanceren.

Spel Kinderkwaliteitenspel Het leren kennen van je eigen en andermans kwaliteiten.

Spel Babbelspel Spelenderwijs inzicht krijgen in sociale en interpersoonlijke vaardigheden.

Spel In de put – Uit de put Begeleiding van kinderen met faalangst.

Spel/opdracht What are they thinking? Het aanleren van inlevingsvermogen van kinderen.

Page 16: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

15

zullen worden bij de voorbereiding van hun presentatie. Eén van de aanpakken vanuit de theorie is

namelijk om spanning te verminderen en de leerlingen op een positieve manier te begeleiden bij hun

onderwijsbehoeften. Een enquête zal uitwijzen welke leerlingen hiervoor het meest in aanmerking

komen. De onderzoeksinstrumenten in het hoofdonderzoek zullen deels gericht zijn op deze

subgroep en deels op de gehele groep.

3.3 Respondenten De volgende respondenten zijn betrokken bij het onderzoek: de 30 leerlingen van groep 7,

verschillende groepsleerkrachten van de Werenfridus, directeur F. van Doorn, intern begeleider E.

Schoordijk, rugzakbegeleider N. Riemers en critical friend A. Bregman.

De groep 7 waar het onderzoek wordt uitgevoerd is een sociale groep. Zeventien leerlingen zijn

jongens, dertien leerlingen zijn meisjes. Veel van hen beoefenen een teamsport, zoals voetbal en

handbal. Eén jongen heeft autisme, twee jongens hebben ADHD, één meisje heeft suikerziekte en

drie leerlingen hebben dyslexie. In deze leeftijdsfasen zijn de leerlingen veel bezig met de mening van

hun klasgenoten, waardoor meerdere leerlingen last hebben van onzekerheid.

Bij het vooronderzoek is informatie ingewonnen bij deskundigen binnen de school. E. Schoordijk en

N. Riemers doen al vele jaren met veel zelfvertrouwen en plezier hun werk, waardoor zij een

betrouwbare bron vormen. Om het onderzoek aan te laten sluiten bij de ambitie van de school, zijn

er gesprekken geweest met verschillende groepsleerkrachten en de directeur. De critical friend

binnen het onderzoek, A. Bregman, is een studente met het uitstroomprofiel passend onderwijs,

jongere kind. Zij zal helpen kritisch te reflecteren op het onderzoek (Donk & Lanen, 2013, p. 69). Met

haar zal regelmatig overleg plaatsvinden zodat er een zo betrouwbaar mogelijk resultaat ontstaat. Zij

zal voornamelijk helpen door te modelleren, te informeren en te bevragen.

De samenstelling van de respondenten waarborgt dat er verschillende perspectieven zijn opgenomen

in het onderzoek: leerlingen, verschillende collega’s en een critical friend.

Page 17: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

16

4 Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk zal beschreven en verantwoord worden hoe het onderzoek is opgezet. Bij iedere

actie worden de toegepaste onderzoeksinstrumenten en respondenten beschreven. Tevens wordt

een relatie naar de betreffende deelvraag ten aanzien van het hoofdonderzoek gelegd en beschreven

op welke manier de data geanalyseerd zal worden. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van het boek

Praktijkonderzoek in de school (Donk & Lanen, 2013).

4.1 Acties

4.1.1 Actie 1: enquête

Deze actie heeft een relatie met deelvraag 4 ‘Welke van de uit het vooronderzoek onzekere

leerlingen, hebben veel baad bij extra begeleiding bij de voorbereiding van hun presentatie?’.

Om achter het antwoord van deze vraag te komen, wordt er onder de elf uit het vooronderzoek naar

voren gekomen onzekere leerlingen een enquête afgenomen11. Hierbij gaat het om Stefan, Kasper,

Roel, Noud, Gijs, Willeke, Thom, Tina, Thies, Maris en Marloes. Er is gekozen voor het

onderzoeksinstrument bevragen omdat op deze manier in een korte tijd veel en gerichte data

verzameld kan worden van de betreffende leerlingen (Donk & Lanen, 2013, p. 154). Door middel van

de enquête geven de leerlingen aan in hoeverre ze behoeften hebben aan extra begeleiding ter

voorbereiding van hun presentatie. Deze actie zal uitgevoerd worden op 12 februari 2015. De

resultaten zullen geanalyseerd worden aan de hand van analysemethode 11: horizontaal vergelijken

(Donk & Lanen, 2013, p. 250). Om de deelvraag te kunnen beantwoorden, is het relevant te weten

wat voor antwoorden iedere respondent heeft gegeven. Horizontaal vergelijken is hiervoor een

geschikte methode, omdat op deze manier snel een beeld geschetst wordt van de manier waarop de

elf respondenten de vragen hebben beantwoord.

4.1.2 Actie 2: theoriestudie

Deze actie heeft een relatie met deelvraag 3 ‘Welke activiteiten kun je inzetten om een groepje

onzekere leerlingen te begeleiden bij het voorbereiden van een presentatie, zodat zij met meer

zelfvertrouwen voor de groep staan?’.

In het vooronderzoek zijn meerdere aanpakken naar voren gekomen die ingezet kunnen worden bij

de begeleiding van onzekere leerlingen. Voor het hoofdonderzoek is het noodzakelijk concrete

activiteiten in te plannen. Hiervoor zal gezocht worden naar activiteiten die in een kleinere groep tot

hun recht komen. Er is gekozen voor het onderzoeksinstrument bestuderen omdat verwacht wordt

dat binnen de literatuur de juiste aanpak te vinden is (Donk & Lanen, 2013, p. 150). De theoriestudie

zal plaatsvinden in week 7 van 2015. Voor deze actie zal een overleg plaatsvinden met critical friend

A. Bregman, omdat zij eveneens met hetzelfde onderwerp aan de slag gaat. Verwacht wordt dat de

theoriestudie veel tekst op zal leveren. Het analyseren van de tekst zal gebeuren aan de hand van

analysemethode 8: de data terugbrengen tot betekenisvolle tekstfragmenten (Donk & Lanen, 2013,

p. 247). Op deze manier blijft alleen de data over die relevant is voor het beantwoorden van de

deelvraag.

4.1.3 Actie 3: complimentenhart

Deze actie heeft een relatie met deelvraag 2 ‘Welke invloed heeft het geven en krijgen van

complimenten op het zelfvertrouwen van leerlingen?’

11 Zie bijlage 10: Enquête actie 1

Page 18: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

17

In het theoretisch kader is te lezen dat complimenten geven heel belangrijk is als het gaat om het

vergroten van zelfvertrouwen van leerlingen. Door het krijgen van complimenten wordt het positief

denken bevorderd. De activiteit zal op 13 februari 2015 met de leerlingen van groep 7 uitgevoerd

worden. Iedere leerling krijgt een rood hart waarop hij zijn naam noteert. De harten zullen

vervolgens langs iedere leerling gaan, waarbij er een compliment voor de betreffende klasgenoot

wordt opgeschreven. De leerkracht geeft hierbij aan wanneer de harten worden doorgegeven, zodat

dit op een gestructureerde manier gebeurt. Als hulpmiddel worden de kwaliteiten van het

Kinderkwaliteitenspel op het bord geprojecteerd12.

4.1.4 Actie 4: het Kinderkwaliteitenspel

Deze actie heeft een relatie met deelvraag 1 ‘Welke invloed heeft het inzetten van het

Kinderkwaliteitenspel op klassikaal niveau op het positief denken van leerlingen?’

Het leren kennen van je kwaliteiten heeft een positief effect op je zelfbeeld en zelfvertrouwen. In het

theoretisch kader wordt het belang van de combinatie tussen complimenten en kwaliteiten vanuit

meerdere theoretische bronnen duidelijk gemaakt. Het Kinderkwaliteitenspel is daarvoor een zeer

geschikt hulpmiddel. Op de Werenfridus wordt dit spel alleen nog ingezet bij de rugzakbegeleiding.

Bij deze activiteit zal op klassikaal niveau gebruik gemaakt worden van het Kinderkwaliteitenspel,

gekoppeld aan een activiteit vanuit De Vreedzame School.

Iedere leerling heeft vanuit De Vreedzame School een gevoelsschrift in zijn bezit. Dit is een soort

dagboekje waarin ze kunnen schrijven wat ze voelen, zowel vervelende, heel leuke als gewone

dingen. Gedurende drie weken zal iedere dag drie kaartjes voorgelezen worden vanuit het

Kinderkwaliteitenspel. De leerlingen van groep 7 kiezen uit deze drie kwaliteiten degene die het

beste bij hen past. Ze schrijven in hun gevoelsschrift de gekozen kwaliteit met een voorbeeld of

uitleg waarom juist deze kwaliteit zo goed bij hem past. Het doel van de opdracht is dat de leerlingen

hun eigen kwaliteiten leren kennen en zo positiever over zichzelf gaan denken. Door middel van actie

7 zal het effect van deze opdracht gemeten worden. De opdracht wordt uitgevoerd in week 8, 10 en

11 van 2015.

4.1.5 Actie 5: activiteiten subgroep

Voordat deze actie opgezet kon worden, zijn actie 1 en 2 uitgevoerd. Onderstaande planning is

daardoor voortgekomen naar aanleiding van de resultaten van actie 1 en 2. Deze actie heeft een

relatie met deelvraag 5 ‘Welk effect heeft de extra begeleiding gehad op het zelfvertrouwen van de

leerlingen?’

Op vier momenten zullen Maris, Marloes, Willeke en Thies gedurende 30 minuten begeleiding krijgen

ter voorbereiding van hun presentatie. De inhoud van de begeleiding bestaat uit lessen13 vanuit het

boek ‘Kinderen en… faalangst (Bokhove-van Wensveen, 2011).’ Daarnaast zal een activiteit gedaan

worden met het Kinderkwaliteitenspel. In figuur 4 wordt de planning weergegeven.

Activiteit Doel Datum Respondenten

27 Hoe pak je het aan? Tijdens de komende bijeenkomsten zal de voortgang met de leerlingen besproken worden

Het leren hoe leerlingen de taken die ze moeten uitvoeren, gestructureerd kunnen aanpakken. Dit kan voorkomen dat faalangst bij leerlingen de kop opsteekt.

2 maart 2015

Maris, Marloes, Willeke en Thies

12 Zie bijlage 10: Kwaliteiten Kinderkwaliteitenspel 13 Zie bijlage 11 tot en met 14: Activiteit één t/m vier

Page 19: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

18

15 Rustig ademen + 23 De buikademhaling + Kinderkwaliteitenspel

De leerling leert te ontspannen door de buikademhaling toe te passen.

4 maart 2015

Maris, Marloes, Willeke en Thies

24 Hoe sta ik goed? De leerlingen leren hoe ze een actieve houding kunnen aannemen tijdens het praten voor de klas.

9 maart 2015

Maris, Marloes, Willeke en Thies

25 Ik kan het! 3 Mijn succesmoment

Het bevorderen van het positief denken van de leerlingen door hen positieve gedachten te laten formuleren.

16 maart 2015

Maris, Marloes, Willeke en Thies

Figuur 4: planning begeleiding subgroep

4.1.6 Actie 6: SCOL-vragenlijst voorjaar

Actie 6 en 7 hebben een relatie met deelvraag 1, 2 en 514. Door middel van deze acties zal onderzocht

worden wat voor effect actie 3, 4 en 5 hebben op het zelfvertrouwen van de leerlingen.

In het najaar van 2014 hebben de leerlingen van groep 7 de SCOL-vragenlijst ingevuld. Om antwoord

te kunnen geven op de deelvragen 1, 2 en 5 zal dezelfde vragenlijst ingevuld gaan worden. Het

onderzoeksinstrument bevragen is in dit geval een goede manier, omdat er in een korte tijd veel

informatie gewonnen kan worden (Donk & Lanen, 2013, p. 154). Doordat er tevens een nulmeting

heeft plaatsgevonden kunnen de resultaten vergeleken worden. De SCOL-vragenlijst zal door alle

leerlingen van groep 7 op 19 en 20 maart ingevuld worden. De informatie zal geanalyseerd worden

aan de hand van analysemethode 4: vragen combineren (Donk & Lanen, 2013, p. 235). Door alle

vragen van de SCOL-vragenlijst te combineren, ontstaat er een score die het totaalbeeld van de

betreffende leerling weergeeft. De hoogte van de score laat zien in hoeverre de leerling over de

gevraagde sociale competenties beschikt.

4.1.7 Actie 7: enquête hoofd- en subgroep

Om het effect van de groepsactiviteiten en de begeleiding met de subgroep in kaart te brengen, zijn

er twee enquêtes opgesteld. Alle leerlingen van groep 7 zullen een enquête invullen over de actie

met het complimentenhart en het Kinderkwaliteitenspel. Daarnaast krijgen Maris, Marloes, Willeke

en Thies een enquête over de begeleiding voor hun presentatie met de subgroep. Beide enquêtes

zullen 19 maart afgelegd worden15. Om de enquêtes op een juiste manier te analyseren, zal een

combinatie gemaakt worden van analysemethode 2: aantallen omzetten naar procenten en

analysemethode 8: de data terugbrengen tot betekenisvolle tekstfragmenten. Beide enquêtes

bevatten namelijk zowel enkele keuzevragen als open vragen. Het omzetten naar procenten zorgt

voor een verhouding van de gegeven antwoorden. Daarnaast zal alleen de voor het onderzoek

betekenisvolle uitspraken bij de open vragen genoteerd worden.

De gekozen onderzoeksinstrumenten van alle acties zullen elkaar versterken doordat er vanuit

verschillende kanten met het onderzoek gewerkt wordt; met de groep als geheel, een subgroep van

vier leerlingen, leerkracht en de literatuur. Ook wordt er met verschillende onderzoeksinstrumenten

gewerkt (bevragen, literatuurstudie en activiteiten in de klas). Op deze manier is er sprake van

triangulatie, wat de betrouwbaarheid van de uiteindelijke conclusie ten goede komt.

Op woensdag 8 april zal er een presentatie voor het team van de Werenfridus plaatsvinden. Hierbij

zullen de opzet en resultaten van het onderzoek aan bod komen. Tevens wordt er een aanbeveling

gedaan naar aanleiding van de gemaakte conclusies.

14 Zie hoofdstuk 1.5 Deelvragen hoofdonderzoek 15 Zie bijlage 16: Evaluatie enquête actie 3 en 4 en bijlage 17: Evaluatie enquête begeleiding subgroep

Page 20: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

19

5 Resultaten In dit hoofdstuk zullen de data vanuit de acties geanalyseerd worden. Hierbij zijn actie 6 en 7 de

evaluatiemiddelen van actie 3, 4 en 5. Om deze reden zal bij deze drie acties een beschrijving van de

activiteiten verwerkt worden, maar is de analyse te vinden bij actie 6 of 7. Aan de geanalyseerde

acties zal betekenis voor het onderzoek verleend worden.

5.1 Data analyse

5.1.1 Actie 1: Enquête

Op 12 februari 2015 hebben Stefan, Kasper, Roel, Noud, Gijs, Willeke, Thom, Tina, Thies, Maris en

Marloes de enquête ingevuld16. Hierbij kregen ze naast de enkelkeuzevragen de ruimte voor een

opmerking. In figuur 5 is de uitkomst van de enquête weergegeven door middel van horizontale

vergelijking. Aan de linkerkant is de naam van de leerling weergegeven. Vervolgens is het gegeven

antwoord aan de hand van kleuren weergegeven (zie legenda). Aan de rechterkant is beschreven

welke opmerking de leerling er eventueel bijgeschreven heeft.

Figuur 5: horizontale vergelijking resultaten enquête

De volgende vragen zijn in de enquête gesteld:

Vraag 1. Ik vind het spannend om iets in de groep te vertellen.

Vraag 2. Ik vind het spannend om voor de klas te staan.

16 Zie bijlage 10: Enquête actie 1

Naam Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Opmerking van leerling

Stefan Nee.

Kasper Nee.

Roel Nee, eigenlijk niet.

Noud

Gijs

Willeke Ik denk dat als ik vroeg begin en veel oefen al een stuk minder zenuwachtig ben.

Thom

Tina Ik doe mijn presentatie over landrovers (…) ik zou zelf groepjes willen maken.

Thies Ik wil graag samen. Meer tijd krijgen om hem te maken.

Maris Ik vind het super spannend om te doen, daar door stotter ik en friemel ik aan me blaadje. Ook al oefen ik thuis, vind ik het in de klas nog steeds spannend.

Marloes Ik ben heel verlegen. Ik ga heel snel trillen en ik vond het niet leuk om een krantenbericht of boekbespreking te doen. Omdat ik heel verlegen ben en ga heel snel trillen.

Legenda Niet mee eens

Gewoon Mee eens

Niet ingevuld

Page 21: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

20

Vraag 3. Ik vond het spannend om het krantenbericht of boekbespreking te doen.

Vraag 4. Ik kijk op tegen de presentatie, omdat ik er heel erg zenuwachtig van wordt.

Wil je verder nog iets zeggen over het houden van je presentatie?

Betekenis verlenen Alleen kijkende naar de gegeven antwoorden, zijn er zeven leerlingen die minimaal drie rode vlakken

hebben. Een rood vlak betekent in dit geval dat de leerling aangeeft het spannend te vinden. Het

doel van de enquête is om een subgroep te vormen met leerlingen die baad kunnen hebben bij extra

begeleiding, gericht op het houden van hun presentatie. Daarbij is het belangrijk dat de leerlingen

zich op hun gemak voelen bij elkaar. Maris, Marloes en Willeke geven alle drie aan verlegen te zijn en

het super spannend te vinden om de presentatie te doen. De onzekerheid bij deze meiden uit zich op

een introverte manier: namelijk stotteren, friemelen, trillen. Kasper, Noud en Giel uiten zich in de

praktijk op een extroverte manier: dwars, druk en clownesk gedrag. Om deze reden zal de subgroep

bestaan uit Maris, Marloes, Willeke en Thies. Een minpunt hiervan is dat de andere leerlingen op

deze manier niet optimaal begeleid zullen worden bij hun onzekerheid.

5.1.2 Actie 2: Theoriestudie

Na overleg met critical friend A. Bregman, is het boek Kinderen en… faalangst bestudeerd (Bokhove-

van Wensveen, 2011). Naast informatie over faalangst, de oorzaken, hoe je het kunt signaleren en

voorkomen, staan er 27 lessen in beschreven. Deze lessen kunnen zowel klassikaal als in kleine

groepjes ingezet worden. Over het doel van de lessen wordt het volgende gezegd: ‘In de lessen wordt

veel aandacht besteed aan een positief klimaat in de klas, aan het bevorderen van een positief

zelfbeeld bij de leerlingen en het leren positief te denken, aan het ontspannen en het praten over je

gevoelens (Bokhove-van Wensveen, 2011, p. 51)’. Deze doelen sluiten goed aan bij de conclusie uit

het vooronderzoek, deelvraag 3 ‘Hoe kun je er volgens de literatuur als leerkracht in de bovenbouw

voor zorgen dat deze leerlingen meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld krijgen?’

In de conclusie is ook te lezen dat het leren kennen van je kwaliteiten een positief effect heeft op je

zelfbeeld. Om deze reden is het Kinderkwaliteitenspel bestudeerd. In de handleiding zijn meerdere

gebruiksmogelijkheden te vinden.

Betekenis verlenen

De begeleiding van Maris, Marloes, Willeke en Thies zal op vier momenten plaatsvinden. De lessen

uit het boek Kinderen en… faalangst zullen hierbij invulling geven. Om stress te verminderen zal les

27 Hoe pak je het aan? aangereikt worden (Bokhove-van Wensveen, 2011, p. 103). Daarnaast zal

gewerkt worden aan ontspanningsoefeningen en het bevorderen van het positief denken. De

volledige planning is te vinden in het hoofdstuk onderzoeksopzet. Naast deze lessen zal het

Kinderkwaliteitenspel nog een waardevolle aanvulling zijn op de activiteiten. Het doel van deze

activiteit is het positief zelfbeeld van de leerlingen te bevorderen door kwaliteiten voor een

medeleerling te kiezen en deze ook te ontvangen.

5.1.3 Actie 3: Complimentenhart

De activiteit heeft plaatsgevonden op 13 februari 2015. Iedere leerling van groep 7 was hierbij

aanwezig. Na de instructie van de opdracht geeft een aantal leerlingen aan de activiteit al eens

eerder gedaan te hebben, maar ze zijn er zeer enthousiast over. De activiteit verloopt gestructureerd

en goed17. De leerlingen geven aan de kwaliteiten op het bord prettig te vinden als inspiratie. Ook de

twee leerkrachten in de groep deelden mee aan de opdracht. Sommige leerlingen zijn door hun

enthousiasme na schooltijd nog 15 minuten in de klas gebleven om hun hart te lezen. Het resultaat is

dat iedere leerling en leerkracht een hart met 31 complimenten heeft ontvangen.

17 Zie bijlage 18 : foto’s activiteit complimentenhart

Page 22: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

21

5.1.4 Actie 4: Kinderkwaliteitenspel

In week 4 van 2015 is bij de leerlingen van groep 7 het gevoelsschrift geïntroduceerd. Iedere dag

krijgen de leerlingen de ruimte om hier in te schrijven. In week 8, 10 en 11 is het

Kinderkwaliteitenspel hieraan gekoppeld. Iedere dag zijn drie kinderkwaliteiten opgenoemd waaruit

de leerlingen de kwaliteit moesten kiezen die het beste bij hen past. Vervolgens schreven zij in het

gevoelsschrift de kwaliteit met uitleg of een voorbeeld. Na drie keer vroeg een leerling of hij er ook

twee mocht uitkiezen. Met de kwaliteiten is gewisseld tussen de drie categorieën uit het

Kinderkwaliteitenspel: ik kan…, ik ben… en ik heb…. Het resultaat is dat iedere leerling ten minste 15

kwaliteiten heeft genoteerd die goed bij hem past. Door dit inzicht is het positief denken van de

leerlingen bevorderd.

5.1.5 Actie 5: Activiteiten subgroep

Bijeenkomst één: 2 maart

Tijdens de eerste bijeenkomst is het doel van de activiteiten met de leerlingen besproken. Alle vier

gaven zij aan het prettig te vinden extra aandacht te krijgen bij de voorbereiding van hun presentatie.

Tijdens de eerste bijeenkomst is er geïnventariseerd in hoeverre de leerlingen al aan hun presentatie

gewerkt hebben. Willeke, Maris en Thies hebben al een onderwerp. Maris heeft een begin gemaakt

met haar PowerPoint. Aan het eind van de bijeenkomst had Maris ook een onderwerp en hebben alle

vier de leerlingen een planning gemaakt18 voor de komende tijd. Hierbij is afgesproken dat de

leerlingen voor de volgende bijeenkomst hun woordweb en inleiding uitwerken.

Bijeenkomst twee: 4 maart

De bijeenkomst start met het kort bespreken van de voorgang en bespreken wat er tijdens de

volgende bijeenkomst af moet zijn. Vervolgens wordt les 15 en 23 gedaan. Gedurende 15 minuten

wordt er gewerkt aan ademhalingsoefeningen. Maris geeft aan dat ze dit regelmatig moet doen,

omdat ze naar een fysiotherapeut gaat. De leerlingen vinden het doen van de oefeningen wat

onwennig, maar doen actief mee. Na de oefeningen heeft de activiteit met het Kinderkwaliteitenspel

plaatsgevonden. Alle kwaliteiten lagen op tafel verspreid. Willeke koos er twee voor Marloes,

Marloes voor Thies, Thies voor Maris en Maris voor Willeke. Bij het krijgen van de kwaliteiten

glunderde de leerlingen.

Bijeenkomst drie: 9 maart

Bij deze bijeenkomst is eerst de voortgang van de leerlingen doorsproken. Willeke was door ziekte

afwezig. De andere drie liggen goed op schema. Daarna is les 24 behandeld. Tijdens de oefening is er

geoefend met welke houding je voor de groep aanneemt. Iedere leerling heeft aan de groep verteld

hoe zijn/haar weekend is geweest. Daarbij heeft de rest gelet op de houding van de leerling. Na deze

oefening is de ademhalingsoefening van les 23 nog eens herhaald.

Bijeenkomst vier: 16 maart

Thies en Maris zijn grotendeels klaar met de voorbereiding van hun presentatie. Willeke en Marloes

zijn met de laatste punten bezig. Ze gaven allen aan het prettig te vinden om hun PowerPoint

voordat ze de presentatie doen eens door te spreken. Hier is een afspraak voor gemaakt.

Centraal tijdens deze bijeenkomst staat het positief denken van de leerlingen. Door middel van les 25

is er gesproken over negatieve gedachten. Hierbij hebben alle leerlingen het werkblad bij de les

ingevuld19, waarbij ze negatieve gedachten hebben omgezet in positieve. Vervolgens hebben ze aan

de hand van les 3 een succesmoment beschreven op een stuk papier. Dit succesmoment lezen de

leerlingen terug wanneer ze zenuwachtig zijn voor hun presentatie. Op deze manier is een positief

zelfbeeld bij de leerlingen bevorderd. Het kaartje hebben ze in hun etui bewaard.

18 Zie bijlage 19: Foto’s activiteiten subgroep 19 Zie bijlage 15: Activiteit vier. Les 25 Ik kan het! + les 3 Mijn succesmoment

Page 23: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

22

5.1.6 Actie 6: SCOL-vragenlijst

Op 19 en 20 maart hebben de leerlingen van groep 7 de SCOL-vragenlijst ingevuld. De score van alle

leerlingen is weergegeven in een groepsoverzicht20. In figuur 6 is de score van veertien leerlingen

weergegeven. Hieronder vallen de elf onzekere leerlingen die uit het vooronderzoek naar voren

kwamen en drie leerlingen die bij deze SCOL een lage score hebben behaald. Een lage score houdt in

dat de leerling niet voldoende beschikt over de gevraagde sociale competenties. In tabel 6 is tevens

af te lezen wat het verschil per leerling is ten aanzien van de leerlingSCOL van najaar 2014. Een hoog

verschil in positieve cijfers houdt in dat de leerling zich zekerder is gaan voelen, in negatieve cijfers is

de leerling onzekerder geworden.

Naam Score leerlingSCOL najaar 2014

Lage score

Score leerlingSCOL voorjaar 2015

Lage score

Verschil

Stefan 55 X 62 +7

Gijs 54 X 53 X -1

Kasper 58 X 59 +1

Roel 57 X 61 +4

Roy 66 56 X -10

Denise 61 58 X -3

Nadia 69 57 X -12

Thom 66 66 0

Noud 56 X 61 +5

Tina 70 60 -10

Maris 61 56 X -5

Willeke 55 X 58 X +3

Marloes 62 71 +9

Thies 68 69 +1 Figuur 6: vergelijking leerlingSCOL najaar- en voorjaar 2014/2015

Betekenis verlenen

Een voordeel van de SCOL-vragenlijst is dat de leerling zelf aangeeft waar hij nog moeite mee heeft.

Een nadeel van de test is dat het een momentopname is. Wanneer een leerling kort voor de test een

succeservaring op sociaal gebied heeft ervaren, zal hij de test positiever invullen dan een leerling die

vlak voor de test een slechte ervaring heeft gehad. In tabel 6 is af te lezen dat 7 van de 14 leerlingen

een positievere score hebben behaald vergeleken met najaar 2014. De andere helft heeft dezelfde of

een negatievere score behaald. Opvallend hierbij is wel dat maar twee leerlingen bij beide

meetmomenten een lage score behaald hebben. Van de vier leerlingen uit de subgroep, hierbij gaat

het om Maris, Willeke, Marloes en Thies, hebben drie een positieve score. Totaal gezien geeft de

uitslag geen betrouwbaar beeld om antwoord te kunnen geven aan de deelvragen 1, 2 en 5. Hiervoor

zullen de enquêtes uit actie 7 leidend zijn.

5.1.7 Actie 7: Enquête hoofd- en subgroep

Als evaluatiemiddel van actie 3 en actie 4 hebben alle dertig leerlingen uit groep 7 een enquête

ingevuld. Daarnaast hebben Maris, Marloes, Willeke, en Thies een enquête ingevuld die als

evaluatiemiddel dient voor actie 5. De resultaten van deze enquêtes zullen hieronder na elkaar

beschreven worden. De eerste enquête bevatte twee vragen, waarbij de leerlingen een opmerking

konden noteren. Beide vragen zijn in een cirkeldiagram weergegeven. De zes vragen van de tweede

enquête zijn verwerkt in een tabel. Bij beide resultaten zijn betekenisvolle tekstfragmenten van de

respondenten weergegeven.

20 Zie bijlage 20: Groepsoverzicht SCOL voorjaar 2014/2015

Page 24: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

23

Enquête hoofdgroep actie 3: complimentenhart en actie 4: het Kinderkwaliteitenspel

In figuur 7 is aan de hand van analysemethode 2: aantallen omzetten naar procenten een

cirkeldiagram samengesteld (Donk & Lanen, 2013, p. 234). In de cirkeldiagram is af te lezen welk

antwoord de dertig leerlingen uit groep 7 hebben gegeven op de eerste vraag, gericht op actie 3.

Figuur 7: resultaat vraag 1

Betekenisvolle tekstfragmenten

Veel leerlingen geven aan de opdracht als positief te hebben ervaren. Vijf zouden de opdracht nog

een keer willen doen. Hieronder staan een aantal fragmenten van de leerlingen weergegeven:

Thies: ‘Ik vond het leuk bedacht voor het zelfvertrouwen.’

Aniek: ‘Ik vond het een leuke opdracht.’

Michael: ‘Het was erg leuk! Maar ook langdurend.’

Roel: ‘Ik vond het wel leuk maar ik kreeg steeds hetzelfde en toen dacht ik kan ik niets anders of zo.’

Nadia: ‘Ik vond het een simulerende opdracht. Ik vind dat we vaker zoiets moeten doen!’

Betekenis verlenen

50 procent van de leerlingen geeft aan blij te worden bij het lezen van de complimenten. Eén leerling

(Roel) heeft aangegeven niet met de stelling eens te zijn. De andere veertien leerlingen geven een

neutraal antwoord. Het doel van de activiteit was om het positief denken van de leerlingen te

stimuleren. Vlak na de opdracht bleven veel leerlingen in de klas hangen. Ze waren erg enthousiast

over hun gekregen hart met complimenten. Ook uit de betekenisvolle tekstfragmenten is te halen

dat leerlingen het een leuke, stimulerende opdracht vonden. Vijf leerlingen hebben aangegeven deze

activiteit nog eens te willen doen. Uit deze data is op te halen dat grotendeels van de leerlingen een

positieve ervaring hebben door deze opdracht. Een nog beter resultaat kan gehaald worden door

regelmatig activiteiten aan te bieden waarbij het positief denken van de leerlingen gestimuleerd

wordt.

13%

1447%

1550%

Toen ik de complimenten van mijn klasgenoten las, voelde ik mij blij.

Niet mee eens Gewoon Mee eens

Page 25: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

24

In figuur 8 is af te lezen welk antwoord de dertig leerlingen uit groep 7 hebben gegeven op de

tweede vraag, gericht op actie 4.

Figuur 8: resultaat vraag 2

Betekenisvolle tekstfragmenten

Over deze opdracht waren de leerlingen minder positief, wat uit de grafiek op te maken is. Hieronder

staan een aantal fragmenten van de respondenten weergegeven:

Maris: ‘Ik wist eerst minder over wat ik ben of voel.’

Nadia: ‘Het is wel grappig om jezelf op deze manier te leren kennen.’

Nola: ‘Ik vind het wel leuk bedacht. Maar ik vind het niet super leuk.’

Marloes: ‘Ik wist al wat bij me paste. Ik leerde mezelf niet beter kennen. Maar ik vind het wel leuk.’

Thies: ‘Ik ken al bijna alles van mezelf!!!’

Tina: ‘Ik vind het een beetje erg saai. Sorry juf’

Roy, Gijs en Denise: ‘Ik vind het niet zo leuk.’

Betekenis verlenen Bijna de helft van de respondenten (47%) geeft aan dat hij zichzelf niet beter leert kennen door deze

activiteit, waarbij ze na moesten denken welke kwaliteit het beste bij hen past. Uit de betekenisvolle

tekstfragmenten komen verschillende uitingen naar voren. Zo geven Maris en Nadia duidelijk aan iets

aan de opdracht gehad te hebben. Andere leerlingen geven aan het niet zo’n leuke opdracht te

vinden. Om een juiste analyse te geven aan deze resultaten, is er overleg geweest met critical friend

A. Bregman. Zij geeft aan dat de verklaring kan zijn dat er gebruik gemaakt is van één werkvorm,

waardoor er niet aangesloten wordt bij de onderwijsbehoeften van alle leerlingen. Door bijvoorbeeld

iedere week verandering in het aanbod aan te brengen, kan dit voorkomen worden. Hierbij kan goed

gebruik gemaakt worden van coöperatieve werkvormen, waarbij de leerlingen met elkaar in gesprek

gaan.

1447%

723%

930%

Door het nadenken over welke kwaliteit bij mij past, leer ik mezelf beter kennen

Niet mee eens Gewoon Mee eens

Page 26: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

25

Enquête subgroep

Naar aanleiding van de extra begeleiding met Maris, Marloes, Willeke en Thies (zie actie 5), hebben

zij een enquête ingevuld21. De enquête wordt gebruikt als evaluatiemiddel. Het doel is om achter het

effect van de begeleiding te komen. Alle activiteiten komen in de vragenlijst aan bod. In figuur 9 zijn

de gegeven antwoorden van de leerlingen te lezen. Naast deze vragen kregen de leerlingen de vraag:

‘Hoe vond je het om op deze manier in een groepje hulp te krijgen bij je presentatie? En wil je er

verder nog iets over kwijt?’ Uit deze antwoorden zijn betekenisvolle tekstfragmenten gekomen.

Vraag Mee eens Gewoon Niet mee eens

1. Ik vond het prettig om de presentatie in een klein groepje voor te bereiden.

4x

2. De ademhalingsoefeningen helpen mij om rustiger te worden.

1x 2x 1x

3. Ik vond het prettig om mijn houding voor de klas te oefenen. Willeke was hier niet bij aanwezig

2x 1x

4. Door na te denken over een succesmoment en dit op een briefje te schrijven, denk ik positiever over het houden van mijn presentatie.

1x 3x

5. Ik voelde mij goed toen iemand anders twee kwaliteiten voor mij had uitgekozen.

4x

6. Door deze oefeningen ben/was ik minder zenuwachtig voor mijn presentatie.

3x 1x

Figuur 9: resultaat enquête begeleiding subgroep

Betekenisvolle tekstfragmenten

Marloes: ‘Ik vond het wel leuk, maar ik vind het alleen spannend om voor de klas te staan maar het

heeft mij wel een beetje geholpen. Want ik ben niet zo nerveus meer om mij presentatie te doen.’

Willeke: ‘Ik vond het prettig en omdat iedereen het anders doet kan je tips krijgen en geven. Het was

super leuk.’

Maris: ‘Erg fijn!’

Thies: ‘Ik vond het heel handig en ik wil de kinderen in het groepje graag bedanken. ;)’

Betekenis verlenen Alle vier de leerlingen geven aan het prettig gevonden te hebben de presentatie in een kleine zetting

voor te bereiden. Van de opdrachten heeft één leerling bij de ademhalingsoefening aangegeven dat

het hem niet helpt. Verder hebben ze ‘gewoon’ of ‘mee eens’ geantwoord. Het doel van de

activiteiten was om de leerlingen zelfverzekerder te laten voelen wanneer zij hun presentatie

moeten doen. Uit de betekenisvolle tekstfragmenten is te halen dat ze het alle vier als prettig

hebben ervaren. Marloes geeft aan dat het haar heeft geholpen, Willeke vond het prettig om elkaar

tips te geven, Maris vond het erg fijn en ook Thies vond het handig.

Een beperking van dit evaluatiemiddel is dat je niet concreet kunt meten of de leerlingen

zelfverzekerder zijn op het moment dat ze moeten presenteren. Er wordt uit gegaan van het

antwoord dat de leerlingen op het moment van invullen van de enquête geven.

21 Zie bijlage 17: Evaluatie enquête begeleiding subgroep

Page 27: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

26

6 Conclusies In dit hoofdstuk zal antwoord gegeven worden op de deelvragen van het hoofdonderzoek. Dit zal

gebeuren aan de hand van de resultaten van de acties en data uit het theoretisch kader. Vervolgens

zal antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag, beschreven worden in hoeverre het

onderzoek bijdraagt aan de ontwikkelingen van de Werenfridus en welke aanbevelingen er naar hen

door middel van een presentatie is gedaan.

6.1 Beantwoording deelvragen hoofdonderzoek Deelvraag 1: Welke invloed heeft het inzetten van het Kinderkwaliteitenspel op klassikaal niveau op het positief denken van leerlingen? Uit de resultaten is gebleken dat de SCOL-vragenlijst geen betrouwbare data is gekomen om deze

vraag goed te kunnen beantwoorden. Bij de enquête blijkt wel dat een aantal leerlingen aangeeft iets

aan de opdracht gehad te hebben. Vanuit het theoretisch kader wordt aangegeven dat het leren

kennen van je eigen en andermans kwaliteiten zorgt voor een positief zelfbeeld (Hooijmaaijers,

Stokhof, & Verhulst, 2009, p. 189). Om in de praktijk hier een beter resultaat van te zien wordt

verwacht dat dit kan door het Kinderkwaliteitenspel in verschillende werkvormen in te zetten.

Deelvraag 2: Welke invloed heeft het geven en krijgen van complimenten op het zelfvertrouwen van leerlingen? In het theoretisch kader werd door meerdere bronnen aangegeven dat het geven van complimenten

bijdraagt aan het zelfvertrouwen van leerlingen. Op deze manier stimuleer je gewenst gedrag en geef

je de onzekere leerlingen de bevestiging die ze nodig hebben. Seligman (2009) zegt dat hierdoor

onder andere angsten en gedragsproblemen verminderd worden.

In de praktijk is op deze vraag vanuit de SCOL-vragenlijst ook geen betrouwbare data gekomen om

deze vraag goed te kunnen beantwoorden. Wel heeft maar één leerling in de enquête aangegeven

niet blij te worden van de complimenten van klasgenoten. De helft van de leerlingen geeft aan er wél

blij van te worden. Daarnaast is uit de betekenisvolle tekstfragmenten te halen dat een aantal

leerlingen aangeeft het een leuke, stimulerende opdracht te vinden. Er kan dus geconcludeerd

worden dat de meeste leerlingen een positieve ervaring hebben gehad aan de actie, met

waarschijnlijk een positieve invloed op hun zelfvertrouwen.

Deelvraag 3: Welke activiteiten kun je inzetten om een groepje onzekere leerlingen te begeleiden bij het voorbereiden van een presentatie, zodat zij met meer zelfvertrouwen voor de groep staan? Zoals in het theoretisch kader te lezen is, zijn er veel handreikingen beschikbaar bij de begeleiding van onzekere leerlingen. Ook op de Werenfridus zijn verschillende materialen aanwezig, waaronder het boek Kinderen en… roeien met de riemen die je hebt (Algra & Dolfsma-Troost, 2010). Critical friend A. Bregman adviseert in deze reeks het boek Kinderen en… faalangst (Bokhove-van Wensveen, 2011). Dit boek bevat informatie en lessuggesties voor faalangstige kinderen. Deze activiteiten komen zowel klassikaal als in kleinere groepen tot hun recht. Onder andere de volgende activiteiten zijn in te zetten om de leerlingen met meer zelfvertrouwen voor de groep te laten staan: les 27 Hoe pak je het aan?, les 15 Rustig ademen, les 23 De buikademhaling, les 25 Ik kan het! en les 3 Mijn succesmoment. Naast de activiteiten uit dit boek is het Kinderkwaliteitenspel een goede aanvulling voor het stimuleren van het positief denken.

Deelvraag 4: Welke van de uit het vooronderzoek onzekere leerlingen, hebben veel baad bij extra begeleiding bij de voorbereiding van hun presentatie? Uit de resultaten is af te lezen dat zeven van de elf leerlingen veel baad gehad zouden hebben bij

extra begeleiding bij de voorbereiding van hun presentatie. Dit zijn Willeke, Maris, Marloes, Thies,

Gijs, Noud en Kasper. Vanuit het theoretisch kader is gebleken dat onzekerheid zich op twee manier

Page 28: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

27

kan uiten: in introvert of extrovert gedrag (Wally, 2014). Ook is het belangrijk dat de leerlingen zich

op hun gemakt voelen. Verwacht wordt dat introverte leerlingen zich niet op hun gemakt zullen

voelen bij de extroverte leerlingen. Om deze reden hebben de introverte leerlingen Willeke, Marloes,

Maris en Thies extra begeleiding gehad.

Deelvraag 5: Welk effect heeft de extra begeleiding gehad op het zelfvertrouwen van de leerlingen? Uit de resultaten van de enquête is gebleken dat drie van de vier leerlingen door de begeleiding minder zenuwachtig te zijn voor hun presentatie. Alle vier geven ze aan het prettig te hebben gevonden om extra begeleiding te krijgen bij de voorbereiding van hun presentatie. Tijdens de extra begeleiding hebben de leerlingen stap voor stap hun presentatie voorbereid, waardoor spanning verminderd werd. In Gedragsproblemen in scholen (Wolf & Beukering, 2009) wordt dit als een belangrijke strategie genoemd die werkt bij het begeleiden van onzekere, faalangstige kinderen die weinig zelfvertrouwen hebben. Daarnaast heeft ook de activiteit van het Kinderkwaliteitenspel een positief effect op het zelfvertrouwen van de leerlingen gehad.

6.2 Beantwoording onderzoeksvraag Naar aanleiding van de antwoorden op de deelvragen van zowel het voor- als hoofdonderzoek wordt

antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag luidt als volgt:

‘In hoeverre dragen activiteiten die gericht zijn op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen

bij aan het vergroten van het zelfvertrouwen bij het uitvoeren van presentaties door (sociaal)

onzekere leerlingen van de bovenbouw van de Werenfridus?’

Volgens Buijs (2014) en van der Wolf (2009) is onzeker gedrag bij kinderen te wijten aan vier belangrijke externe factoren: de onderwijssituatie, thuissituatie, omgeving en sociale contacten. Wanneer een kind het idee heeft niet aan de verwachtingen vanuit deze factoren te kunnen voldoen, kan een negatief zelfbeeld ontstaan (Maas, 2009). Deze onzekerheid kan zich op twee verschillende manieren uiten: introvert (o.a. stil- en teruggetrokken zijn) of extravert (o.a. druk, brutaal) gedrag (Wally, 2014). Als leerkracht speel je een grote rol bij het ontwikkelen van meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld. Dit doe je onder andere door een professionele relatie met het kind tot stand te brengen. Hierbij is het positief benoemen van gewenst gedrag, spanning verminderen en samen doelen stellen belangrijk (Voets, 2014). Daarnaast kan het zelfvertrouwen en positief denken van het kind gestimuleerd worden door het leren kennen van zijn kwaliteiten. Voor de begeleiding van deze kinderen zijn veel materialen op de markt beschikbaar.

Groep 7 van de Werenfridus heeft onder andere een activiteit gedaan waarbij de leerlingen elkaar complimenten hebben gegeven op een groot hart, met behulp van de kwaliteiten van het Kinderkwaliteitenspel. De meeste leerlingen hebben deze activiteit als positief ervaren, met waarschijnlijk een positieve invloed op hun zelfvertrouwen. Tijdens de begeleiding van vier onzekere leerlingen ter voorbereiding van hun presentatie zijn activiteiten uit Kinderen en… faalangst (Bokhove-van Wensveen, 2011) en het Kinderkwaliteitenspel (2004) aangeboden. In deze activiteiten is aandacht besteed aan ontspanningsoefeningen, het maken van een planning en het benoemen van elkaars kwaliteiten. Dit heeft ertoe geleid dat de leerlingen aangeven de begeleiding zeer prettig te hebben ervaren en daardoor met meer zelfvertrouwen hun presentatie tegemoet te gaan.

Een beperkende factor van het onderzoek is dat zelfvertrouwen niet concreet te meten is. Een leerling kan door verschillende omstandigheden (keuze onderwerp, hoe het kind zich voelt) de ene keer beter presenteren dan de andere keer. Uit de resultaten van de enquêtes zijn betekenisvolle tekstfragmenten van de leerlingen naar voren gekomen. Hierin hebben alle vier de leerlingen aangegeven de begeleiding prettig te hebben gevonden. De klassikale activiteiten zijn in verband met tijd beperkt gebleven, waardoor er geen duidelijke conclusie kan worden getrokken over het zelfvertrouwen van de leerlingen. Er kan pas een gedegen conclusie getrokken worden indien het onderzoek gedurende een langere periode zou plaatsvinden.

Page 29: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

28

6.3 Bijdrage ontwikkeling op de Werenfridus Binnen de Werenfridus wordt veel aandacht besteed aan het waarborgen van het welbevinden van

de leerlingen. Hierbij vormt de methode De Vreedzame School een belangrijke basis (CED groep,

2015). Zoals besproken met de intern begeleider (zie Verslag gesprek E. Schoordijk), is het doel van

het onderzoek om uit te vinden waar bij de begeleiding van onzekere leerlingen nog kansen liggen.

Door middel van een vooronderzoek is gebleken dat onzekere leerlingen veel baad kunnen hebben

bij begeleiding wanneer zij een presentatie moeten geven, omdat zij hier vaak de meeste moeite

mee hebben. Zoals beschreven in de beantwoording van de onderzoeksvraag is het aanbieden van

activiteiten zoals de lessen uit Kinderen en… faalangst (Bokhove-van Wensveen, 2011) een middel

om het positief denken en het zelfvertrouwen van de leerlingen te stimuleren. Uit de literatuurstudie

zijn drie artikelen naar voren gekomen die waardevolle informatie bevatten over onzekere leerlingen

en de begeleiding, namelijk: Heb ik het goed gedaan? (Goudswaard, 2013), Als angst belemmert

(Schollaart, 2012) en De macho en het muurbloempje (Wally, 2014). Deze artikelen zijn aan de

collega’s aangereikt, waardoor ze bij hebben gedragen aan de kennis van de leerkrachten over

onzekerheid en de begeleiding ervan. De resultaten van het onderzoek hebben een bijdrage geleverd

aan de ontwikkeling binnen de school rondom het positieve welbevinden van de leerlingen.

Waar binnen het onderzoek geen antwoord op is gegeven, is het breder inzetten van de aanwezige

materialen op de Werenfridus. Verwacht wordt dat deze materialen een goede basis kunnen vormen

voor klassikale activiteiten. Ook de methode in het boek Positive behavior support (Golly, 2012) is in

het onderzoek buiten beschouwing gelaten, terwijl uit het gesprek met de intern begeleider (zie

Verslag gesprek E. Schoordijk) naar voren is gekomen dat deze methode de toekomst binnen de

Werenfridus in de praktijk gebracht zal worden.

Daarnaast is gebleken dat de SCOL-vragenlijst geen betrouwbaar meetinstrument is om de groei van

het zelfvertrouwen van leerlingen weer te geven. Een nieuwe vraag die is ontstaan is of er een

meetinstrument bestaat die dit beter in kaart kan brengen.

6.4 Aanbevelingen werkplek Op basis van de bovengenoemde conclusies wordt de leerkrachten van de Werenfridus aanbevolen

de activiteiten uit het boek Kinderen en… faalangst (Bokhove-van Wensveen, 2011) in te zetten op

het moment dat zij onzekere leerlingen in hun klas hebben. Dit kan onder andere blijken uit de

resultaten van de SCOL-vragenlijst, die vanaf groep 5 ieder najaar wordt afgenomen. De activiteiten

kunnen naast de subgroep, ook op klassikaal niveau ingezet worden ter voorbereiding van een

spannend moment, zoals een presentatie of belangrijke toets.

In samenspraak met de groepsleerkracht van groep 7, is in de aanbeveling rekening gehouden dat

leerkrachten niet veel ruimte hebben om met een subgroep aan de gang te gaan. Om deze reden

wordt aanbevolen de activiteiten op klassikaal niveau in te zetten. Ook geven collega’s uit de

onderbouw aan dat de leerlingen nog geen presentaties hoeven te doen. De activiteiten zijn ook ter

voorbereiding van andere spannende activiteiten goed inzetbaar. De SCOL-vragenlijst geeft een goed

beeld van de onzekere leerlingen in de groep.

6.4.1 Presentatie werkplek

De resultaten en aanbevelingen vanuit het onderzoek zijn op 8 april 2015 door middel van een Prezi-

presentatie kenbaar gemaakt aan het team van de Werenfridus. Een samenvatting van de

presentatie, het beoordelingsformulier en de hand-out zijn in de bijlage opgenomen (zie bijlage 20).

Page 30: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

29

Bibliografie

Algra, H., & Dolfsma-Troost, I. (2010). Kinderen en... roeien met de riemen die je hebt. Amersfoort:

Kwintessens Uitgevers.

Bokhove-van Wensveen, N. (2011). Kinderen en... faalangst. Amersfoort: Kwintessens Uitgevers .

Buijs, E. (2014, januari 25). Zelfvertrouwen en sociale vaardigheden bij kinderen. Opgehaald van

nieuwetijdskind: http://www.nieuwetijdskind.com/onzekerheid-vs-zelfvertrouwen-

verschillende-lagen/

CED groep. (2015, april). Opgehaald van De Vreedzame School: http://www.devreedzameschool.net/

CPS onderwijsontwikkeling en advies. (2004, september). Handleiding Kinderkwaliteitenspel.

Opgehaald van CPS onderwijsontwikkeling en advies: http://www.cps.nl/publicaties-

uitgeverij/1401/alle-publicaties/2073/kinderkwaliteitenspel

Donk, C. v., & Lanen, B. v. (2013). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Doorn, F. v. (2014/2015). Wf schoolgids 2014-2015. Opgehaald van http://www.werenfridus-

wervershoof.nl/: http://www.werenfridus-

wervershoof.nl/index.php?page=/main.php?id=14942&real_id=14942

Eijkeren, M. v. (2007). Pedagogisch- didactisch begeleiden. Baarn: HBuitgevers bv.

Golly, A. (2012). Positive Behavior Support. Goed gedrag kun je leren! Huizen: Uitgeverij Pica.

Goudswaard, M. (2013). Juf, heb ik het goed gedaan? Praxis bulletin, 27-32.

Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2009). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten

basisonderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.

iPabo Alkmaar. (z.j.). Uitleverloket. Opgehaald van Hogeschool iPabo centrum voor primair onderwijs:

https://extranet.ipabo.nl/uitleverloket/

Kuiper, R. (2014, juli 16). Ineens kunnen scholen maatwerk leveren voor zorgkinderen. Volkskrant.

Lebouille, M. (2014). Geef elkaar eens een compliment. Didactief, 13.

Maas, A. (2009). Het oudere kind. Heestwijk-Dinther: Uitgeverij Esstede bv.

Mijland, I. (2010, juli 12). Faalangst. (Leraar24, Interviewer)

Rijksoverheid. (2015). Passend onderwijs voor elk kind. Opgehaald van Rijksoverheid:

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/passend-onderwijs/passend-onderwijs-vanaf-

schooljaar-2014-2015

Schollaart, Y. (2012). Als angst belemmert... JSW, 14-17.

Seligman, M. E., Randal, E. M., Gillham, J., Reivich, K., & Linkins, M. (2009). Positive education:

positive pshychology and classroom interventions. In Oxford Review of Education (pp. 293-

311). USA: Routledge.

Veenman, W. (2005). Spelen in de stad van Axen. JSW, 33-35.

Page 31: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

30

Voets, J. (2014, oktober 7). Faalangst en Verlegenheid. Opgehaald van orthopedagogiek:

http://www.orthopedagogiek.com/verlegenheid.htm

Wally, T. (2014). De macho en het muurbloempje. Praxis bulletin, 9-13.

Wolf, K. v., & Beukering, T. v. (2009). Gedragsproblemen in scholen. Leuven (Belgie): Uitgeverij Acco.

Wolfje02. (2011, juli 11). Hoe uit verlegenheid zich en wat kun je er aan doen. Opgehaald van Mens

en samenleving info.nu: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/77213-hoe-uit-

verlegenheid-zich-en-wat-kun-je-er-aan-doen.html

Page 32: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

31

Bijlagen

1 Bevestiging onderzoek door werkplek

Wervershoof, 4 september 2014

Betreft: voorlopig onderzoeks- doel en vraag Het voorlopige onderzoeksdoel: Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van sociaal onzekere leerlingen, en hoe je als leerkracht deze leerlingen kunt begeleiden bij het vergroten van hun zelfvertrouwen. De resultaten vanuit het onderzoek zullen binnen de school gebruikt worden als handreiking bij het omgaan met deze leerlingen. De voorlopige onderzoeksvraag: ‘Op welke wijze kunnen (sociaal) onzekere leerlingen van de bovenbouw van de Werenfridus worden begeleid zodat zij meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld krijgen?’ Hierbij verklaart L. Broersen, groepsleerkracht van groep 7 op de Werenfridus, dat de voorlopige onderzoeksvraag van Marloes de Vries is goedgekeurd. Zij mag het onderzoek binnen de Werenfridus uitvoeren. Wanneer er een grote verandering binnen het onderzoeksdoel plaatsvindt, gebeurt dit in overleg met L. Broersen. Groepsleerkracht groep 7 L. Broersen: ‘Ik vind het belangrijk dat leerlingen in de groep zich veilig voelen. Als dat bij een kind zo is dan zal hij zich ook meer durven laten gelden, komt hij meer voor zichzelf op en laat dan vaak ook meer inbreng in de klas zien. Dit komt de ontwikkeling ten goede. In de onderwijspraktijk komen we toch regelmatig kinderen tegen die zich niet veilig voelen, niet goed in het vel zitten. Het is een taak van de leerkracht om daar in klassensituatie iets aan te doen. Dit kan middels dit onderzoek.’ Groepsleerkracht groep 7 Student L. Broersen M. de Vries

2 Richtlijnen onderzoeksvraag Binnen Praktijkonderzoek in de school (Donk & Lanen, 2013, p. 124) zijn een 10-tal richtlijnen

opgesteld waar een goede onderzoeksvraag aan moet voldoen. De onderzoeksvraag voldoet aan

deze richtlijnen, omdat:

- Er een vraagzin is geformuleerd,

- Een enkelvoudige vraagstelling is geformuleerd,

- Er geen foute vooronderstellingen zijn opgenomen,

- Een acceptabele vraag is gesteld,

- Een aansprekende onderzoeksvraag wordt gesteld die relevant is voor de onderwijspraktijk,

- De antwoorden op de deelvragen leiden tot het antwoord van de onderzoeksvraag.

Page 33: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

32

3 Literatuurverantwoording In dit hoofdstuk wordt naar aanleiding van de theoretisch gerichte deelvragen de bijbehorende literatuur genoemd. Tijdens het verkennen van literatuur hoop ik antwoord te kunnen krijgen op de bijbehorende deelvragen;

- Wat is de oorzaak van onzeker gedrag bij een kind in de bovenbouw? - Wat zijn de meest opvallende kenmerken van kinderen in de bovenbouw die onzeker zijn? - Hoe kun je er volgens de literatuur als leerkracht in de bovenbouw voor zorgen dat deze

kinderen meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld krijgen?

De literatuur die opgenomen is in het bovenstaand schema is vooral gericht op het vinden van informatie over de oorzaak van onzeker gedrag en wat de kenmerken zijn van bij deze kinderen. In het schema hieronder staat de literatuur waarin meer informatie te vinden zal zijn over de manier waarop je deze kinderen kunt helpen.

Soort Titel Bron Aantal pagina’s

Boek Kinderen en… roeien met de riemen die je hebt. Deel 3; lessuggesties 6, 7, 8, 9, 10

Hilda Algra, 2010. Pagina 168-186

19

Boek Kinderen en… faalangst Hoofdstuk 7: Lessen De Bovenbouw

Nelleke Bokhove-van Wensveen, 2011. Pagina 91-107

17

Soort Titel Bron Aantal pagina’s

Boek Gedragsproblemen in scholen Appendix 2 8.1

Kees van der Wolf, 2009. Pagina 285-289

5

Boek Gedragsproblemen in scholen Hoofdstuk 1

Kees van der Wolf, 2009. Pagina 15-31

17

Boek Kinderen en… roeien met de riemen die je hebt. Hoofdstuk 4 Angsten

Hilda Algra en Ineke Dolfsma-Troost, 2010. Pagina 74-90

17

Boek Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten in het basisonderwijs. Hoofdstuk 3.3.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling

Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst, 2012. Pagina 185-198

14

Boek Het oudere kind. Hoofdstuk 4.3 sociaal-emotionele ontwikkeling

Ad Maas, 2009. Pagina 121-131

11

Video Video: Studio24 - Faalangst https://www.leraar24.nl/ video/1846 Ivo Mijland

15 minuten

Website Onzekerheid vs zelfvertrouwen Nieuwetijdskind.com Esther Buijs

4

Website Faalangst en verlegenheid www.orthopedagogiek.com J.P.M. Voets, 2014

6

Artikel Bange kinderen Praxis bulletin, 2009-2010. Herman Verheijen

4

Artikel Mijn kind Opvoeding & Ontwikkeling. Het teruggetrokken kind

www.mijnkindopvoeding enontwikkeling.nl Ingrid Visser, 2014

2

Totaal aantal uren literatuurstudie 80/6 = 13,3 uur

Page 34: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

33

Boek Pedagogisch-didactisch begeleiden. Kinderen begeleiden: sociale competentie

Marijke van Eijkeren, 2007. Pagina 151-180

30

Website Hoe uit verlegenheid zich en wat kun je eraan doen?

www.mens-en-samenleving.infonu.nl Wolfje02. 2011

2

Website Verlegenheid bij kinderen www.mens-en-samenleving.infonu.nl Kurtad1, 2007

1

Handleiding Kinderkwaliteitenspel Stichting CPS Onderwijsontwikkeling en advies.

Mandy Evers & Els Loman, 2004.

22

Artikel Als angst belemmert… JSW, 2010 Yvonne Schollaart

4

Artikel Juf, heb ik het goed gedaan? Praxis Bulletin 2013 Marléone Goudswaard

6

Artikel Spelen in de stad van Axen JSW, 2005 Willeke Veenman

3

Artikel Zelfvertrouwen en sociale vaardigheden bij kinderen

Triple P Folder Positief opvoeden, 2009.

4

Artikel De macho en het muurbloempje Praxisbulletin mei 2014, Tamara Wally. Pagina 9-13

5

Artikel Geef elkaar eens een compliment! Didactief juni 2014, Masja Lebouille. P13

1

Artikel Gedragsondersteuning: Samen werken aan goed gedrag!

JSW, 2011 Elsbeth Ruiterkamp

4

Artikel Engels

Positive Education: positive psychology and classroom interventions

Seligman & Csikszentmihalyi, 2000

20

Totaal aantal uren literatuurstudie 118/6 = 19,6 uur + 5 uur Engelse literatuur

Theorie bij praktijkgerichte deelvraag: Welke kinderen in groep 7 van de Werenfridus zijn onzeker op sociaal gebied? Hoe zien deze kinderen zichzelf?

Totaal aantal uur literatuurstudie: 13,3 + 19,6 + 5 + 5,5 = 43,4 uur + 15 min video

Soort Titel Bron Aantal pagina’s

Worddocument Leerlingvolgsysteem betrokken leerlingen

Werenfridus 2007-heden

24

Rapport van website

Uitslag SCOL vragenlijsten leerlingen SCOL, oktober 2014

9

Totaal aantal uren literatuurstudie 33/6 = 5,5 uur

Page 35: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

34

4 SCOL najaar22 In oktober 2014 hebben de dertig leerlingen uit groep 7 de vragenlijst van SCOL ingevuld. De groepsleerkrachten hebben ook een vragenlijst per leerling ingevuld. Iedere vragenlijst bestaat uit 26 vragen die gerelateerd zijn aan sociale competenties, zoals ‘vertelt iets voor de groep’ en ‘vraagt iets aan een ander die hij niet zo goed kent’. Naar aanleiding van de antwoorden worden de scores in een groepsoverzicht weergegeven. Hierin is af te lezen welke leerlingen laag scoren, vanuit de leerling gezien en vanuit de leerkrachten. Een lage score houdt in dat de leerling niet voldoende beschikt over de gevraagde sociale competenties. De informatie is geanalyseerd aan de hand van analysemethode 4 uit het boek Praktijkonderzoek in de school: vragen combineren (Donk & Lanen, 2013, p. 235). Hiervoor is gekozen omdat je op deze manier een totaalbeeld kunt schetsen. Bij het analyseren is de groepsleerkracht van groep 7 betrokken. De uitkomst van alle vragen hebben voor een score gezorgd, die aangeeft in hoeverre de leerling beschikt over de gevraagde sociale competenties. Hieronder is in een schema af te lezen bij welke leerlingen een lage score van toepassing is, wat dus betekent dat het kind niet voldoende beschikt over de gevraagde sociale competenties:

Naam LeerlingSCOL LeerkrachtSCOL

Tina X

Stefan X X

Maris X

Kasper X X

Thom X

Roel X X

Gino X

Noud X X

Gijs X X

Willeke X X

Totaal aantal leerlingen 8 8

Af te lezen is dat Maris en Gino onzeker zijn over zichzelf, terwijl de leerkrachten dat niet zo ervaren. Bij Tina en Thom is dit juist andersom. Uit dit resultaat is te concluderen dat deze tien kinderen waarschijnlijk gebaat zijn bij extra begeleiding op sociaal-emotioneel gebied.

Betekenis verlenen

De uitkomst van de SCOL-vragenlijst heeft als gevolg voor het onderzoek dat de tien volgens de data onzekere leerlingen vergeleken gaan worden met de resultaten uit het leerlingvolgsysteem en de stelopdracht. Aan de hand van alle verkregen data zal beslist worden welke leerlingen de extra begeleiding zullen krijgen. Een voordeel van de SCOL-vragenlijst is dat de leerling zelf aangeeft waar hij nog moeite mee heeft. Een nadeel van de test is dat het een momentopname is. Wanneer een leerling kort voor de test een succeservaring op sociaal gebied heeft ervaren, zal hij de test positiever invullen dan een leerling die vlak voor de test een slechte ervaring heeft gehad. Hierbij is de uitslag van de vragenlijst van de leerkracht een goede vergelijking.

22 SCOL staat voor ‘De Sociale Competentie ObservatieLijst’. Aan de hand van een vragenlijst die ingevuld wordt

door leerkracht en leerling krijg je inzicht in de sociale competenties van de leerlingen.

Page 36: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

35

Figuur 10 : groepsoverzicht SCOL najaar 2014/2015

Page 37: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

36

5 Leerlingvolgsysteem Van zeven leerlingen is het leerlingvolgsysteem onderzocht om informatie te verkrijgen over de ontwikkeling van de leerling op sociaal gebied. De leerlingen zijn uitgekozen aan de hand van de resultaten vanuit de SCOL vragenlijst en het gedrag van de leerling in de groep, waarbij de groepsleerkracht van groep 7 is betrokken. Bij het analyseren van de informatie is analysemethode 8 uit het boek Praktijkonderzoek in de school toegepast: de data zijn teruggebracht tot betekenisvolle tekstfragmenten (Donk & Lanen, 2013, p. 247). Hiervoor is gekozen omdat niet alle informatie die de leerkrachten hebben opgeschreven relevant is voor het onderzoek. De informatie in het leerlingvolgsysteem is door de betreffende groepsleerkrachten in de loop der jaren verzameld. In figuur 11 wordt de informatie beknopt per leerling weergegeven.

Naam Informatie

Stefan Tot en met groep 6 niet lekker in zijn vel, uit onderzoek bleek dat hij onzeker is op werkgebied. Heeft veel vrienden in groep 7.

Noud Noud kan niet goed met klasgenoten overweg. Andere kinderen storen zich vaak aan hem. Hij zit vaak in zijn eigen wereld. In groep 7 blijkt hij wel contact te hebben met andere kinderen.

Thom Ouders gescheiden toen hij in groep 5 zat. Zit niet lekker in zijn vel. Veel gesprekken met moeder waaruit blijkt dat Thom onzeker is. Hij doet zich stoer voor bij andere jongens. Moeder denkt dat hij faalangstig is.

Tina Vraagt heel veel aandacht van de leerkracht. In groep 6 geeft zij aan gepest te worden. Gaat niet met plezier naar school. Extra begeleiding bij het GGZ op sociaal-emotioneel gebied.

Roel Een streberige, fanatieke jongen. Is hierdoor onzeker in zijn werk. Heeft veel vrienden. Ook presenteren vindt hij eng.

Willeke Willeke is een lief meisje. Heel sociaal en wil graag alles goed doen. Kan moeilijk voor zichzelf opkomen. In haar werk kan zij ook moeilijk keuzes maken waardoor ze (te) lang met de toetsen bezig is. Ze geeft aan dit vervelend te vinden.

Thies Thies is een warrige, drukke en emotionele jongen. Hij is op sociaal gebied wat onhandig. In groep 5 krijgt hij hiervoor hulp vanuit Helenderwijs. Voelt zich vaak negatief aangevallen.

Figuur 11: informatie leerlingvolgsysteem

Vanuit het leerlingvolgsysteem is te lezen dat deze leerlingen in voorgaande groepen ook al onzeker gedrag lieten zien. Stefan zit sinds groep 7 een stuk beter in zijn vel. Thom heeft een moeilijke periode gehad in groep 5 doordat zijn ouders zijn gescheiden. Roel blijkt juist onzeker te zijn doordat hij een streberige, fanatieke jongen is. Aan de hand van de verkregen informatie is te concluderen dat het gedrag van de zeven leerlingen allemaal een andere voorgeschiedenis hebben. Met de informatie kun je de begeleiding afstemmen op de onderwijsbehoeften van deze leerlingen.

Betekenis verlenen

Het leerlingvolgsysteem is een betrouwbare bron om informatie over de voorgaande basisschooljaren van een leerling te verkrijgen. De conclusies zullen daardoor een grote invloed hebben op de verdere begeleiding van de leerlingen. Opvallend is wel dat Thies niet uitviel bij de SCOL-vragenlijst. Dit zou kunnen betekenen dat hij in groep 7 goed in zijn vel zit, of dat hij dit voor anderen verborgen houdt. Bij Thom valt op dat hij zelf niet uitvalt op de SCOL-vragenlijst, maar bij de leerkracht wel. In het leerlingvolgsysteem is af te lezen dat er veel vanuit moeder gesproken wordt. Hier kun je je bij afvragen of Thom zelf ook het gevoel heeft faalangstig te zijn.

Page 38: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

37

6 Stelopdracht ‘ik ben…’ Tijdens de literatuurstudie is in Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs een opdracht gevonden waarbij je achter het zelfbeeld van leerlingen in een bovenbouwgroep kunt komen (Hooijmaaijers, Stokhof, & Verhulst, p. 190). Omdat deze opdracht een goed beeld zou kunnen geven over hoe de leerlingen in groep 7 zichzelf zien, is deze opdracht uitgevoerd. De opdracht luidde als volgt: ‘Vraag aan de kinderen of ze een kort verhaaltje over zichzelf willen schrijven, waarin ze aangeven wie ze zijn en wat hun nou juist anders maakt dan andere kinderen. (…) Na afloop kun je zelf zien hoe de kinderen uit jouw stagegroep zichzelf beschrijven.’ Iedere leerling van groep 7 heeft zo’n stukje geschreven. Ieder stukje is beoordeeld op een positief, negatief of neutraal zelfbeeld. De stelopdracht is naderhand bestudeerd en omgezet in een cirkeldiagram. Hierbij zijn de analysemethodes 2 en 9 uit het boek Praktijkonderzoek in de school toegepast: de data analyseren aan de hand van categorieën en aantallen omzetten naar procenten (Donk & Lanen, 2013, p. 247). In figuur 12 is de verdeling af te lezen.

Figuur 12: cirkeldiagram stelopdracht

Leerlingen die geen bijzonderheden hebben genoteerd in hun verhaal zijn gecategoriseerd onder het kopje ‘neutraal’. Zij vertelden bijvoorbeeld alleen over hun hobby’s en lievelingseten. Leerlingen die positief over zichzelf spraken zijn gecategoriseerd onder het kopje ‘positief’. Een voorbeeld hier van is Michael: ‘ik vind mijn eigen bijna altijd lief. Ik doe altijd goed mijn best en heb leuke vrienden leuke juf leuke woonplaats en een leuk leven, behalve in de ochtend.’ En Walter: ‘bijzonderheden: klein altijd enthousiast druk gezellig (vind ik) me naam me mooie uiterlijk ik kan het goed vinden met vrienden.’ De zes leerlingen die negatief over zichzelf schrijven zijn Tina, Maris, Gijs, Thom, Thies en Marloes. Uit het volgende deel van hun verhaal wordt een negatief zelfbeeld opgemaakt: Tina: ‘Ik wil eigenlijk nooit naar school want ik vind school niet leuk.’ Maris: ‘Ik durf niet vaak voor mezelf op te komen of als ik iets niet wil ‘nee’ te zeggen.’ Gijs: ‘ik kan echt niet verhalen schrijven. School vind ik niet echt leuk en taal en rekenen ben ik niet echt goed in.’ Thom: ’Ik heb oranje haren. Ik heb moeite met rekenen, nieuwsbegrip, taal. Ik speel veel met mijn broer.’ Thies: ‘Er kwam vandaag een hond aan lopen niet zo groot hij blafte en wou me bijten ik was heel bang gelukkig fietste ik op tijd weg.’ Marloes: ‘Ik ben soms wat verlegen. Ik kan niet zo goed tegen mijn verlies.’

Neutraal 11x35%

Negatief 6x23%

Positief 13x42%

Resultaat stelopdracht 'Ik ben…'

Neutraal 11x Negatief 6x Positief 13x

Page 39: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

38

Wat opvalt is dat Willeke haar stukje overeenkomt met wat er over haar in het leerlingvolgsysteem wordt geschreven. Zij schrijft in haar stukje namelijk het volgende: ‘Snoepen kan ik als de beste en ik maak graag mensen/kinderen aan het lachen. Wat mij bijzonder maakt is: ik ben meestal wat slomer met bijvoorbeeld toetsen dat maak mij anders en ik ben bijna altijd blij ik ben ook soms verlegen maar dat gaat steeds beter.’ In het leerlingvolgsysteem is over haar geschreven dat ze een heel sociale meid is maar het moeilijk vindt voor zichzelf op te komen. Op werkgebied kan ze moeilijk keuzes maken waardoor ze lang met haar toetsen bezig is. Uit deze informatie is op te maken dat Willeke een goed zelfbeeld heeft.

Betekenis verlenen

Bij deze onderzoeksactiviteit hebben de leerlingen de ruimte gekregen om op te schrijven wat ze wilden. Een voordeel hiervan is dat ze aan kunnen geven wat hen bijzonder maakt, wat ze leuk vinden of juist minder leuk. Bij zo’n open opdracht is de scheiding tussen positief – negatief – neutraal moeilijk in te schatten. Niet iedere onzekere leerling zal hierover schrijven in zijn/haar stukje. De zes leerlingen waarbij wel onzekerheid te lezen was in het verhaal zullen meegenomen worden in het vervolg van het onderzoek.

Page 40: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

39

7 Sociogram In oktober 2014 hebben de leerlingen van groep 7 vier vragen ingevuld. Zij moesten daarbij invullen

met wie ze graag samenwerken en samenspelen, en met wie juist niet. Aan de hand van hun

antwoorden is er een sociogram ontstaan. Dit sociogram geeft informatie over de sociale- en werk

gerelateerde relaties binnen de groep. Binnen dit onderzoek is vooral de informatie over de sociale

relaties relevant. Het sociogram is ontstaan door middel van analysemethode 4 ‘vragen combineren’

uit het boek Praktijkonderzoek in de school (Donk & Lanen, 2013, p. 235). Door de antwoorden van

alle leerlingen met elkaar te combineren krijg je een duidelijk beeld van de sociale relaties binnen de

groep. Ook ontstaat er een overzicht van de populaire leerlingen en de leerlingen die worden

verstoten uit de groep. De volgende leerlingen worden naar aanleiding van deze vragenlijst verstoten

uit de groep (dit houdt in dat zij meer dan vier keer negatief gekozen zijn): Thies, Roy, Noud, Tina,

Kasper, Dion, Lucas en Denise. Daarnaast wordt Astrid geen enkele keer positief gekozen.

Figuur 13: sociogram oktober 2014

Betekenis verlenen

Van de acht leerlingen die bij het sociogram buiten de groep vallen, zijn er maar vier bij eerdere

onderzoeksactiviteiten als onzeker opgevallen: Tina, Kasper, Noud en Thies. De acht andere

‘onzekere’ leerlingen worden dus minstens één keer positief gekozen: hierbij gaat het om Stefan,

Maris, Thom, Roel, Gino, Gijs, Willeke en Marloes. Uit het sociogram kun je concluderen dat

onzekere leerlingen dus niet per definitie uit de groep verstoten worden.

Page 41: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

40

8 Observaties Om onderzoek te doen naar onzeker gedrag van leerlingen in de praktijk, zijn drie leerlingen in verschillende situaties geobserveerd. De drie leerlingen zijn uitgekozen op basis van eerder onderzoek. Kasper en Marloes vertonen heel ander gedrag, zij komen beide als onzeker naar voren in het vooronderzoek. Thom komt naar voren binnen de SCOL, het leerlingvolgsysteem én de stelopdracht ‘ik ben…’. In figuur 14, 15 en 16is de opgedane informatie tijdens deze observaties opgenomen. Leerling: Kasper

Datum en tijd: 11 december 2014, 14.05 – 14.10 uur Vak: Werken aan kerstboekje Groep: 7 Lokaalinrichting: De leerlingen zitten in rijen van drie of vier, in de richting van het bord. Opmerkingen: In de vijf minuten dat Kasper is geobserveerd is iedere 15 seconden zijn

meest vertoonde gedrag vastgelegd. De leerlingen waren allemaal aan het werk in het kerstboekje, kinderen praten ondertussen met elkaar.

Doel: Het doel is om door middel van een gestructureerde, niet-participerende observatie erachter te komen hoe Kasper zich in een sociale situatie gedraagt.

Kenmerken van onzekerheid Aantal keren geconstateerd Blozen -

Beven -

Stotteren -

Wegkijken van interactie 2x

Clownesk gedrag 4x

Brutaal 3x

Druk 5x

Aantal keren taakgericht aan het werk 6x Figuur 14: observatieformulier Kasper

Leerling: Marloes

Datum en tijd: 9 december 2014, 13.15 – 13.20 uur Vak: Boekpromotie Groep: 7 Lokaalinrichting: De leerlingen zitten in rijen van drie of vier, in de richting van het bord. Opmerkingen: Marloes staat voor de groep. Ze moet een boek promoten. Hierbij vertelt

ze een aantal zaken en leest ze drie bladzijden voor. In de vijf minuten dat Marloes is geobserveerd is iedere 15 seconden haar meest vertoonde gedrag vastgelegd.

Doel: Het doel is om door middel van een gestructureerde, niet-participerende observatie erachter te komen hoe Marloes zich in een spannende sociale situatie gedraagt.

Kenmerk Aantal keren geconstateerd Blozen 6x

Beven -

Stotteren 5x

Wegkijken 7x

Clownesk gedrag -

Brutaal -

Druk -

Aantal keren geen bijzonderheden 2x Figuur 15: observatieformulier Marloes

Page 42: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

41

Leerling: Thom

Datum en tijd: 7 januari 2015, 9.10 – 9.18 uur Vak: De Vreedzame School Groep: 7 Lokaalinrichting: De leerlingen zitten in rijen van drie of vier, in de richting van het bord. Opmerkingen: Op het moment van de observatie gaf L. les. De opdracht bij de start van

de observatie was dat de meisjes een jongen uit moesten kiezen voor een korte samenwerkingsopdracht waarbij ze elkaar hun gevoel moesten vertellen.

Doel: Het doel is om door middel van een ongestructureerde, niet-participerende observatie erachter te komen hoe Thom reageert in een sociale situatie, en hoe de groep op hem reageert.

Tijdstip Leerlinggedrag 9.10 Alle meisjes lopen in de klas rond.

Thom kijkt om zich heen. Heeft zijn hand in zijn mouw. Hij lacht.

9.11 L. vraagt: ‘Wie is er niet gekozen?’ Thom steekt zijn hand op. Luke loopt naar Thom.

9.12 Luke praat tegen Thom. Thom heeft zijn handen in zijn mouwen en houdt deze tegen zijn wangen. Thom lacht.

9.14 Thom wiebelt op zijn stoel. Thom praat richting Luke.

9.16 L.: ‘Wie wilt zijn gevoel met de klas delen?’ (twee kinderen komen aan de beurt)

9.17 Luke steekt zijn hand op. Hij krijgt de beurt. Luke: ‘Thom was blij, want hij mocht vanmorgen twee witte broodjes en een glas sinaasappelsap. Hij denkt dat het een leuke dag gaat worden.’ L. bedankt Luke en gaat verder.

9.18 Thom lacht. Zijn gezicht wordt roder. Hij heeft zijn handen tegen zijn wangen. Praat tegen Luke.

Figuur 16: observatieformulier Thom

Betekenis verlenen

Kasper en Marloes zijn aan de hand van hetzelfde observatieformulier geobserveerd. Kijkend naar

het artikel De macho en het muurbloempje (Wally, 2014), is te zien dat Kasper zijn onzekerheid uit

door macho gedrag te vertonen en Marloes zich als muurbloempje opstelt.

Thoms houding komt onzeker over, doordat hij zijn handen in zijn mouwen heeft en rood wordt op

het moment dat er over hem gepraat wordt. Ook wordt hij niet gekozen door een van de meiden.

Zijn beschreven gevoel aan Luke is positief, hij is blij en verwacht dat het een leuke dag wordt. Daar is

geen onzekerheid uit op te maken.

Page 43: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

42

9 Handreikingen Werenfridus Om erachter te komen welke handreikingen er op de Werenfridus aanwezig zijn, is er gekozen voor het onderzoeksinstrument bevragen en bestuderen. Hierbij worden deskundigen binnen de school bevraagd en beschikbare handreikingen bestudeerd. Voor de analyse wordt analysemethode 8 uit het boek Praktijkproblemen in school ingezet; de data terugbrengen tot betekenisvolle tekstfragmenten (Donk & Lanen, 2013, p. 247). Hiervoor is gekozen omdat de gesprekken veel informatie heeft opgeleverd, wat niet allemaal relevant is voor het onderzoek. Gesprek E. Schoordijk E. is de intern begeleider van de Werenfridus. Met haar is een gesprek geweest over de handreikingen die binnen de Werenfridus op dit moment aanwezig zijn. Zij geeft in het gesprek aan dat de methode de Vreedzame School de grondslag vormt voor de begeleiding van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Vanuit deze methode wordt wekelijks in iedere klas een les aangeboden. Wanneer er specifieke gedragsvraagstukken zijn, is er veel contact met de ouders. Aan de hand van bevindingen zoals een kids-skills gesprek kan een leerling doorgestuurd worden naar trainingen als Rots en Water, Kanjertraining of faalangstreductietraining. Hierbij is er nauw contact met de instelling Helenderwijs uit Wervershoof. Binnen de school zijn er verschillende materialen aanwezig voor de begeleiding van sociaal-zwakke leerlingen. E. verwijst daarbij door naar de begeleider van de rugzakjes, N.. Gesprek N. Riemers N. geeft aan dat er veel materialen in de school aanwezig zijn. Ze worden ingezet bij de individuele begeleiding van leerlingen met een rugzak. Niet alle materialen worden regelmatig gebruikt, ze geeft als advies om eens te onderzoeken hoe deze materialen op klassikaal niveau ingezet kunnen worden. Hiervoor zullen de aanwezige materialen bestudeerd worden. Beschikbare handreikingen De materialen in figuur 17 zijn binnen de school aanwezig bij de begeleiding van kinderen op sociaal-emotioneel gebied. De meeste materialen worden één op één met leerlingen met een rugzak ingezet.

Soort Naam Te gebruiken bij:

Boek Klein maar dapper Filosoferen met jonge kinderen.

Boek Kinderen en… roeien met de riemen die je hebt

Het bevorderen van het positief denken van leerlingen.

Methode De Vreedzame School Schoolbreed aanleren van sociaal-emotionele vaardigheden op groepsniveau.

Methode De coole kikker Het aanleren van en ondersteunen bij sociale vaardigheden. De methode bestaat uit een boek, kaartspel en bordspel.

Methode Kids’Skills Het aanleren van vaardigheden op een speelse wijze.

Kaarten Eigenwijsjes Coaching kaartjes die een kind leert positief te denken.

Kaarten E-motion 2 Gevoelens bij anderen leren herkennen.

Kaarten Gesprekskaarten-gevoelswoorden

Leren om een gevoel over jezelf, een ander of een gebeurtenis te verwoorden of te nuanceren.

Spel Kinderkwaliteitenspel Het leren kennen van je eigen en andermans kwaliteiten.

Spel Babbelspel Spelenderwijs inzicht krijgen in sociale en interpersoonlijke vaardigheden.

Spel In de put – Uit de put Begeleiding van kinderen met faalangst.

Page 44: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

43

Figuur 17: Aanwezige materialen Werenfridus

Veel van de materialen zijn goed inzetbaar op groepsniveau. De methode De Coole Kikker is bijvoorbeeld zeer interessant, omdat het op veel manieren inzetbaar is. Deze methode is voornamelijk gericht op leerlingen die op sociaal gebied onzeker zijn. De methode In de put – Uit de put is daarnaast juist interessant voor leerlingen die faalangstig zijn op werkgebied.

Betekenis verlenen

Uit het gesprek met de intern begeleider blijkt dat er binnen de klassen veel aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling is aan de hand van de methode De Vreedzame School. Daarnaast is er nauw contact met instellingen van buitenaf die sociaal-emotionele trainingen verzorgen. De materialen binnen de school worden niet allemaal even actief gebruikt. Voornamelijk de nieuwere materialen worden gebruik bij de een-op-een begeleiding van leerlingen met een rugzak. Er zal gekeken worden naar de mogelijkheid om materialen op klassikaal niveau in te zetten.

Spel/opdracht What are they thinking? Het aanleren van inlevingsvermogen van kinderen.

Page 45: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

44

10 Enquête actie 1 Onderstaande enquête is ingevuld door de elf uit het vooronderzoek naar voren gekomen onzekere

leerlingen van groep 7.

Omcirkel het antwoord dat bij jou past. Naam ___________________

1. Ik vind het spannend om iets in de groep te vertellen.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

2. Ik vind het spannend om voor de klas te staan.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

3. Ik vond het spannend om het krantenbericht of boekbespreking te doen.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

4. Ik kijk op tegen de presentatie, omdat ik er heel erg zenuwachtig van wordt.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

Wil je verder nog iets zeggen over het houden van je presentatie?

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

Figuur 18: Enquête actie 1

Page 46: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

45

11 Kwaliteiten Kinderkwaliteitenspel

Figuur 19: Kwaliteiten Kinderkwaliteitenspel

Page 47: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

46

12 Activiteit één. Les 27 Hoe pak je het aan?

Figuur 20: Les 27 Hoe pak je het aan?

Page 48: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

47

13 Activiteit twee. Les 15 Rustig ademen + les 23 De buikademhaling + activiteit

Kinderkwaliteitenspel

Figuur 21: Les 15 Rustig ademen

Page 49: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

48

Figuur 22: De buikademhaling

Activiteit Kinderkwaliteitenspel

De kaartjes met kwaliteiten liggen verspreid over tafel. Iedere leerling kiest voor een medeleerling

twee kwaliteiten uit waarvan hij vindt dat die bij hem passen. Vervolgens vertelt hij aan deze

medeleerling waarom deze kwaliteiten zo goed bij hem passen. Op deze manier geven ze elkaar op

een positieve manier feedback. Het doel van de activiteit is om het positief zelfbeeld van de

leerlingen te bevorderen (CPS onderwijsontwikkeling en advies, 2004, p. 15).

Page 50: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

49

14 Activiteit drie. Les 24 Hoe sta ik goed?

Figuur 23: Hoe sta ik goed?

Page 51: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

50

15 Activiteit vier. Les 25 Ik kan het! + les 3 Mijn succesmoment.

Figuur 24: Ik kan het!

Page 52: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

51

Figuur 25: Werkblad les 25 Ik kan het!

Page 53: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

52

Figuur 26: Mijn succesmoment

Page 54: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

53

Figuur 27: vervolg Mijn succesmoment

Page 55: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

54

16 Evaluatie enquête actie 3 en 4

Omcirkel het antwoord dat bij jou past. Naam ___________________

Deze vraag gaat over het complimentenhart dat we met Valentijnsdag hebben gemaakt. 1. Toen ik de complimenten van mijn klasgenoten las, voelde ik mij blij.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

Wil je verder nog iets zeggen over deze opdracht?

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

Deze vraag gaat over het gevoelsschrift en het kiezen van je kwaliteit. 2. Door het nadenken over welke kwaliteit bij mij past, leer ik mezelf beter kennen.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

Wil je verder nog iets zeggen over deze opdracht?

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

Figuur 28: Enquête actie 3 en 4

Page 56: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

55

17 Evaluatie enquête begeleiding subgroep

Figuur 29: Enquête subgroep

Omcirkel het antwoord dat bij jou past. Naam ___________________

Deze vragen gaan over het voorbereiden van je presentatie met juf Marloes. 1. Ik vond het prettig om de presentatie in een klein groepje voor te bereiden.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

2. De ademhalingsoefeningen helpen mij om rustiger te worden.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

3. Ik vond het prettig om mijn houding voor de klas te oefenen.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

4. Door na te denken over een succesmoment en dit op een briefje te schrijven, denk ik positiever over het houden van mijn presentatie.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

5. Ik voelde mij goed toen iemand anders twee kwaliteiten voor mij had uitgekozen.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

6. Door deze oefeningen ben/was ik minder zenuwachtig voor mijn presentatie.

Mee eens Gewoon Niet mee eens

Hoe vond je het om op deze manier in een groepje hulp te krijgen bij je presentatie? En wil je er verder nog iets over kwijt?

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

________________________________________________________________________________

Page 57: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

56

18 Foto’s activiteit complimentenhart

Figuur 30: Complimentenhart Daphne

Figuur 31: groep 7 tijdens de activiteit

Page 58: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

57

19 Foto’s activiteiten subgroep

Figuur 32: planning Marloes en Thies

Figuur 33: Marloes en Willeke noteren een succesmoment

Page 59: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

58

20 Groepsoverzicht SCOL voorjaar 2014/2015

Figuur 34: Groepsoverzicht SCOL voorjaar 2014/2015

Page 60: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

59

21 Presentatie werkplek

Samenvatting

Op 8 april 2015 heeft de presentatie van het onderzoek op de werkplek plaatsgevonden. Hierbij

waren elf mensen aanwezig waaronder de directie, intern begeleiding en groepsleerkrachten van

groep 3 t/m 8. Bij binnenkomst heeft iedereen een hand-out van de presentatie gekregen. Tijdens de

presentatie is informatie gegeven over de schoolontwikkeling. Hierbij is een koppeling gemaakt naar

het gesprek met intern begeleider E. en de schoolgids: ‘Wij willen een dynamische school zijn, waarin

een klimaat heerst waar kinderen, ouders en leerkrachten zich thuis voelen en gemotiveerd worden

het beste uit zichzelf en anderen te halen.’

Vervolgens is ingegaan op de theorie rondom het onzekere kind, waarin gericht werd op de

oorzaken, kenmerken en begeleiding. Hierbij is het boek Kinderen en… faalangst (Bokhove-van

Wensveen, 2011) en de drie eerder aangeboden artikelen betrokken.

Vanuit de uitgevoerde acties is de conclusie duidelijk gemaakt. Van hieruit is aanbevolen de lessen

uit Kinderen en... faalangst in te zetten. De 27 lessen zijn via een USB-stick aangereikt aan de

directeur. Deze lessen zullen in een map geplaatst worden zodat iedere leerkracht er toegang tot

heeft.

Na de gegeven presentatie zijn er kritische vragen gesteld. De groepsleerkracht van groep 8 vroeg

waarom juist deze vier leerlingen gekozen zijn voor de subgroep, terwijl zij niet alle vier uitvallen

binnen de SCOL-vragenlijst uit het najaar. Als antwoord werd uitgelegd dat niet alleen de uitslag van

de SCOL-vragenlijst als grondslag heeft gelegen voor deze keuze, maar ook andere

onderzoeksinstrumenten zijn ingezet. De groepsleerkracht van groep 6 vroeg zich af of er onderzoek

is gedaan naar een methode die wel de ontwikkeling in zelfvertrouwen kan aantonen. Dit is niet het

geval geweest.

Link naar de Prezi-presentatie: https://prezi.com/tzmt9hqn0kdj/onzekerheid-bij-het-oudere-kind/

Page 61: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

60

Beoordelingsformulier

Het beoordelingsformulier is ingevuld door directeur F. van Doorn en groepsleerkracht L. Broersen.

Figuur 35: Beoordelingsformulier presentatie werkplek

Page 62: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

61

Hand-out Prezi-presentatie

Page 63: Onzekerheid bij het oudere kind - skowf.nl · passend onderwijs ingevoerd. Het uitgangspunt hiervan is: ZAlle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten

62

Figuur 36: Hand-out presentatie werkplek