ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is...

62
ONZE TAAL RAAD VAN DESKUNDIGEN PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAM PROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN.- .. PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN .. DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN .. PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN PROF. DR. J. WILLE, BAARN HEr GENCXJTSCH.\P TAAL' MAANDBLAD VAN "ONZE BESTUUR IR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - Voorzitter IR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I, 's-GRAVENHAGE Secretaris DRS. M. J. F.. DONKERS, LEIDEN - Penningm. HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - Lid PROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - Lid H. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org. R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE .. Lid S. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM .. .. Lid REDACTIE: MONNIKENOAMPLEIN 119 t 's-GRAVENHAGEt TELEFOON 324083 ADMINISTRATIE: NEOERLANDSCHE UITGEVERS MIl. N.V. t BREESTRAAT 117 t LEIDEN t POSTGIRO 529740 27e JAARGANG Nr. 1 JANUARI 1958 TAAL ZONDER SPRAAKKUNST1 De knapste prestaties verricht een mens in zijn prilste jeuqd. Het is een alledaags verschijnsel dat een kind van twee, drie jaar zijn moedertaal al heel aardig kan spreken. 'En een paar jaar later kent het er alles van, afgezien van een enkel sterk werkwoord dat zwak gebleven is: h ij z w e m d e, -h ij b I ijf d e e.d. Ondanks die alledaagsheid blijft het toch een groot clef '\"Il2 niet behecrlijk kunnen verklaren... Immers, het verstand van zo'n kind betekent nog niet veel, ook al zeggen de trotse oudersr "Hij is al zo wijs!" Hij heeft meestal nog geen begrip van reke.. nen, je kunt hem nog geen eenvoudige problemen laten oplossen, zijn begrippen zijn nog erg concreet. Vande duizenden spraakkunstreqels die hij gebruikt, zou hij al helemaal niets beqrijpen, En toclu hij han.. teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos kan leren, en nog wel in betrekkelijk korte tijd. V olwassenen lukt dat vrijwel nooit. Ze kunnen het een heel eind brenqen, maar wie zijn puberteit achter de rug heeft, heeft de beste tijd gehad. Onze moedertaal hebben we allemaal dus zonder spraakkunst qeleerd, Dat heeft sommige taalkundigen jaren geleden op een idee gebracht. Spraakkunst is voor de meeste mensen een gruwelijk vervelend vak. Maar waarom zouden volwassenen een vreemde taal niet op precies dezelfde maniet kunnen leten als kin .... deren hun moedertaal1 De "n a t uu t met hod e" Zo ontstonden de bekende taalmethoden van de grammo- foonplaat. Het werd a11emaal erg aanlokkelijk en. simplis- tischvoorgesteld. Wat trekt er nu meer dan zo'n _ woord "natuurmethode"1 U hebt als baby immers ook geen spraakkunst .gebruikt1 Waarom leert u de vreemde taal dan ook niet volgens die methode1 Het Iigt voor de hand dat het grote publiek het onjuiste van deze vergelijking niet inziet. Oaarom is het goed, er eens op te wijzen. Om te beginnen dit: vindt u het niet vreemd dat de meeste scholen de vreemde talen nog altijd via de gebruikelijke spraakkunsten onderwijzen en niet die "natuur- methode" volgen1 Is het geen tijdverspilling op grote schaal1 Marteling van uw arme kinderen op de pijnbank van de onregelmatige werkwoorden1 Natuurliik, ons onderwijs is Diet volmaakt, maar het is ook weer niet z6 dwaas dat het koppig zou vasthouden 'aan een oude methode als de nieuwe z6veel beter was. Oat ene feit moet dus al te denken geven. Het is niet allemaal zo simpel als de "natuurmethodisten" OilS wijswaken. De moedertaal is lets enigs V 66t een kind zijn moedertaal gaat Ieren, kent het geen enkele taal. De volwassene die de grammofoon.. plaat opzet, kent zijn moedertaal al. Hij zal nooit een andere taal zo volmaaktleren spreken, hij zal in geen enkele andere taal ooit de directheid en de klaarheid van de moedertaal horen, hij zal in een vreemde taal nooit de fijnste betekenisnuances leren aanvoelen, zoals ·hij dat in zijn moedertaal intuitief doet. De moedertaal is iets eniqs, iets onvervanqbaars, Elke vreemde taal is een surtogaat VOOt ons. We zullen er door jarenlang gebtuik misschien sterk aan wennen, maar ze blijft een vervangingsmiddel. De sporen van onze vroegste jeugd zijn onuitwisbaar en dat wit de advertentie van de grammofoonplaten ons laten verqeten. Lee f t ij dsversch i I Een tweede verschil met het aanleren van de taal is de leeftijd. We hebben er al ·even op gewezen dat kinderen v66r de puberteit een bijzonder grote gevoeligheid voor taal hebben. Ze lijken dan op een wasplaat: je kunt er elk taalstempel inzetten dat je wilt. Maar na hun overgangsleeftijd verstijft dat aIle .... maal in vrij vlug tempo. Ongetwijfeld kunnen we ook dan nog brokken van een vreemde taal min of meer leren beheetsen; VOOtal mensen met een sterke taal..... aanleg kunnen het dan nog ver brengen. Dat blijven echter grote uitzonderingen en ze zijn niet· te verge.. Hjken met wat elk mens als kind kan presteren. De taalgevoeligheid van de volwassene verschilt dus 1

Transcript of ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is...

Page 1: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZE TAALRAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN.- ..PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGENPROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN ..DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN ..PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGENPROF. DR. J. WILLE, BAARN

HEr GENCXJTSCH.\PTAAL'

MAANDBLAD VAN"ONZEBESTUUR

IR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F .. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE .. LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM .. .. Lid

REDACTIE: MONNIKENOAMPLEIN 119t 's-GRAVENHAGEt TELEFOON 324083ADMINISTRATIE: NEOERLANDSCHE UITGEVERS MIl. N.V. t BREESTRAAT 117 t LEIDENt POSTGIRO 529740

27e JAARGANG Nr. 1 JANUARI 1958

TAAL ZONDER SPRAAKKUNST1De knapste prestaties verricht een mens in zijn prilstejeuqd. Het is een alledaags verschijnsel dat een kindvan twee, drie jaar zijn moedertaal al heel aardig kanspreken. 'En een paar jaar later kent het er alles van,afgezien van een enkel sterk werkwoord dat zwakgebleven is: h ij z w e m d e, -h ij b I ijf d e e.d.Ondanks die alledaagsheid blijft het toch een groot",:"'''on~~rj clef '\"Il2 niet behecrlijk kunnen verklaren...Immers, het verstand van zo'n kind betekent nogniet veel, ook al zeggen de trotse oudersr "Hij is alzo wijs!" Hij heeft meestal nog geen begrip van reke..nen, je kunt hem nog geen eenvoudige problemenlaten oplossen, zijn begrippen zijn nog erg concreet.Vande duizenden spraakkunstreqels die hij gebruikt,zou hij al helemaal niets beqrijpen, En toclu hij han..teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dateen kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurigetaal accentloos kan leren, en nog wel in betrekkelijkkorte tijd. V olwassenen lukt dat vrijwel nooit. Zekunnen het een heel eind brenqen, maar wie zijnpuberteit achter de rug heeft, heeft de beste tijdgehad.Onze moedertaal hebben we allemaal dus zonderspraakkunst qeleerd, Dat heeft sommige taalkundigenjaren geleden op een idee gebracht. Spraakkunst isvoor de meeste mensen een gruwelijk vervelend vak.Maar waarom zouden volwassenen een vreemde taalniet op precies dezelfde maniet kunnen leten als kin ....deren hun moedertaal1

D e "n a t u u t met hod e"Zo ontstonden de bekende taalmethoden van de grammo­foonplaat. Het werd a11emaal erg aanlokkelijk en. simplis­tischvoorgesteld. Wat trekt er nu meer dan zo'n _woord"natuurmethode"1 U hebt als baby immers ook geenspraakkunst .gebruikt1 Waarom leert u de vreemde taal danook niet volgens die methode1Het Iigt voor de hand dat het grote publiek het onjuiste vandeze vergelijking niet inziet. Oaarom is het goed, er eensop te wijzen. Om te beginnen dit: vindt u het niet vreemd

dat de meeste scholen de vreemde talen nog altijd via degebruikelijke spraakkunsten onderwijzen en niet die "natuur­methode" volgen1 Is het geen tijdverspilling op grote schaal1Marteling van uw arme kinderen op de pijnbank van deonregelmatige werkwoorden1 Natuurliik, ons onderwijs isDiet volmaakt, maar het is ook weer niet z6 dwaas dat hetkoppig zou vasthouden 'aan een oude methode als de nieuwez6veel beter was. Oat ene feit moet dus al te denken geven.Het is niet allemaal zo simpel als de "natuurmethodisten"OilS wiii~n wijswaken.

De moedertaal is lets enigsV 66t een kind zijn moedertaal gaat Ieren, kent hetgeen enkele taal. De volwassene die de grammofoon..plaat opzet, kent zijn moedertaal al. Hij zal nooit eenandere taal zo volmaaktleren spreken, hij zal in geenenkele andere taal ooit de directheid en de klaarheidvan de moedertaal horen, hij zal in een vreemde taalnooit de fijnste betekenisnuances leren aanvoelen,zoals ·hij dat in zijn moedertaal intuitief doet. Demoedertaal is iets eniqs, iets onvervanqbaars, Elkevreemde taal is een surtogaat VOOt ons. We zullen erdoor jarenlang gebtuik misschien sterk aan wennen,maar ze blijft een vervangingsmiddel.De sporen van onze vroegste jeugd zijn onuitwisbaaren dat wit de advertentie van de grammofoonplatenons laten verqeten.

Lee f t ij d s v e r s c h i IEen tweede verschil met het aanleren van de moeder~

taal is de leeftijd. We hebben er al ·even op gewezendat kinderen v66r de puberteit een bijzonder grotegevoeligheid voor taal hebben. Ze lijken dan op eenwasplaat: je kunt er elk taalstempel inzetten dat jewilt. Maar na hun overgangsleeftijd verstijft dat aIle ....maal in vrij vlug tempo. Ongetwijfeld kunnen we ookdan nog brokken van een vreemde taal min of meerleren beheetsen; VOOtal mensen met een sterke taal.....aanleg kunnen het dan nog ver brengen. Dat blijvenechter grote uitzonderingen en ze zijn niet· te verge..Hjken met wat elk mens als kind kan presteren.De taalgevoeligheid van de volwassene verschilt dus

1

Page 2: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 1 ONZE TAAL JANUARI1958

2

heel sterk van die van het kind. Om die reden is devergelijking van de grammofoonplaatadvertentie sterkmisleidend.

Plaat plus spraakkunst1

De meeste taaIkundigen zien op het ogenblik als Idealemethode een combinatie van plaat plus spraakkunst. Nogbeter is het natuurlijk als de leraar op school de plaat ver­vang~ en zelf in de klas af en toe de vreemde taaI spreekt,Dat IS ook op aile scholen gebruikelijk. Zonder spraakkunstgaat bet met.Het is dus beslist onvoldoende dat een Ieerlinq aileen devreemde taaI rondom zlch hoort spreken. U kent toch ookhet sterk verbreide bijgeloof dat je elke vreemde taal vol­maakt leert spreken als je maar lang genoeg blijft in hetland waar die gesproken wordt1Wat een Illusie, althans wat volwassenen betreft. Er zijnmensen die jaren in een Franssprekende omgeving wonen,en die toch nog altijd Frans spreken met een accent waarzelfs de Nederlander nog de Nederlander kan uithalen!V raag dus niet hoe dat taaltje een Fransman in de orenmoet klinken.En kent u geen vreemdelingen die aI tientallen jaren nietsdan Nederlands om zich heen horen1 Toch spreken zebijna geen van allen een aan aile kanten volmaakt Neder­lands. Dat is tenminste iets wat wij allen kunnen beoor­delen. We mogen dus zeggen: vrijwel geen enkele volwas­sene leert ooit een vreemde taaI accentloos spreken en door­voelen, zelfs niet al hoort hij veertig jaar niets anders dandie taal.

V lug t e vr e den

Nu zijn veel Nederlanders zo naief om te denken datje een vreemde taal beter spreekt, naarmate je spreek...tempo hoger ligt, 'Wat een idee! Omdat wij het Frans,het Russisch van een andere Nederlander onmogelijkkunnen beoorde1en, nemen we de snelheid waarmeedie Nederlander zijn fouten maakt als uitgangspunt!Laten we toch wat bescheidener zijn op dit punt, ookals het over onszelf gaat. Laten we onszelf in adver...tenties toch niet asnprijzen als "zijn drie modemetalen vloeiend sprekend". V Qll zulke onzin zal iederedeskundige het zijne denken en iedere directeur dieeen goede werkkracht zoekt, eveneens.Bet is tegenwoordig de gewoonte, in 'vaktijdschriftenv66r of na elk wetenschappelijk belangrijk artikel eensamenvatting in het Engels te geven: een "summary".Zoals vanzelf spreekt, bevordert dit de intemationalesamenwerking van de geleerden. Nu hebben de meeste.geleerden geen moeite met een Engels artikel te Iezenover hun speciale vakgebied. Medici,technici, natuur...kundigen zijn met een groot deel van de specialistischeEngelse terminologie vertrouwd. Daarbij komt nogdat ze van de Middelbare School de stevige basisvoor de verdere uitbreiding van' hun kennis van hetEngels hebben meegekregen. Ze lezen veel Engels enkomen vrij dikwijls in Engelsprekende landen.De ervaring leert nu dat het voor deze wetenschappe...Hjke onderzoekers vrij lastig is de "summary" in wer...kelijk feilloos Engels op te stellen. Ze schrijven detien, twintig regels vlot op; wat er staat,. ziet er echtgoed nit. Laten. ze echter de tekst controleren dooreen Engelsman, dan blijkt pas hoeveel fouten gemaaktzijn. Vaak z;.jn het kleinigheden, tnaar ieder weet hoejuist door die. "kleinigheden" een stuk' taat. verknoeidkan worden.

Kleine kinder en vreemde t a l e nI ate n I ere nl"Als kinderen wel in korte tijd in het vreemde landde vreemde taal kunnen leren, last ze dan een pearmaanden van hun jonge leven daaraan bestedenr danzijn ze later van aile narigheid af!" Gelukkig gaat datniet, Ben Frans kind kan wei enige tijd in een Neder...lands gezin uitstekend Nederlands leren, maar het ver...geet daarbij zijn moedertaal naarmate het beterNederlands leert spreken. Het is trouwens, in Frank...rijk teruggekomen, dat Nederlands weer gauw kwijt!Van kinderen die in een tweetaliq gezin opgroeien -'vader spreekt Nederlands, moeder spreekt Engels -'weten we, in taalkundig opzicht, nog niet zo veel. Erzijn, jammer genoeg, veel aanwijzingen die ons ervanovertuigen dat tweetaligheid voor kinderen nadelig is.Deze kinderen beginnen meestal later te spreken dannormaah ze hebben geen houvast. Streven vader enmoeder bewust naar tweetaligheid bij hun kinderen,dan moeten ze er wei rekening mee houden dat hunkleinen later nooit tot in alle gevoelige kleinighedenvan een. moedertaal kunnen doordrinqen. Er zal altijdeen zekere menging plaatsvinden tussen de tweetalen,

Nog d e z e z o m e r Frans s p r e k e n •••

Eentaligheid ligt diep in de natuur van de mens. Menheeft het wel eens zo uitgedrukt dat er in onze hersen­woning maar plaats is voor een volledige taalr deandere talen hebben er een meer of Minder ruimIoqeervertrek, Het zou onzin zijn te beweren dat weDiet ons best moeten doen om vreemde talen te leren.Als Nederlanders kunnen we ons dat nauwelijks ver...oorloven en de kennismaking met vreemde volkendoor middel van hun taal verrijkt ons buitengewoon.We moeten echter oppassen voor commerciele over...drijving. Je leert geen taal in een pear maanden, elkedag een kwartiertje na het eten. De goegemeente magniet. overbluft worden: nog deze zomer kunt u Fransspreken ••• aan het Lago Maggiore wordt u om strijdgeroemd om uw mooie uitspraak: parla beneitaliano • •• zonder dorre spraakkunst, precies zoalsu als kind Nederlands hebt geleerd, leert u binnenenkele maanden Engels spreken als een Engelsman + ••

Goed N ederlands spreken en schrijven is at moeilijkgenoeg. Laten we blij zijn als we op een redelijkewijze een vreemde taal onder de knie krijgen. Vol­maakt Engels, volmaakt Frans, volmaakt Duits is vol...maakt onnodig en. +. onbereikbaar.

De Penningmeester verzoekt leden en lezershun bijdrage over ·1958 zo spoedig mogelijkover te schrijven op de postgirorekeningvan de Administratie'vali Onze Taal nr.529740. Wacht niet tot morgen, want danbent u het beslist vergeten!U bespaart ons extra...werk en uzelf extra...kosten.

Page 3: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 1 ONZE TAAL JANUARI 1958

EUVREWe hebben ons voorgenomen af en toe te laten zien welkeFranse woorden in het Nederlands gemist kunnen worden.O e u v r e is er een van. Wie spreekt over het w e r k vanBach, het w e r k van Walschap, het w e r k van Picasso,is volkomen duidelijk. 0 e u.v r e maakt de boel onnodigingewikkeld. Het is een van de Franse woorden in hetNederlands waaraan de Vlamingen zich terecht ergeren.Laten we het dus met plezier overboord gooien. Het dientnergens voor, het is overbodig.We hebben ook nooit horen spreken van „de verzameldeo e u v r e s van Huizinga" maar wel van zijn „VerzameldeW e r k e n" of zijn „Verzameld Werk". En eerlijk gezegd:w e r k is een mooi, eerlijk en diep woord.

DAT IS GEEN STIJL!Vindt u het erg dat we zonder bronvermelding eenpaar zinnen citeren uit onze landelijke pers? Anderszouden we op onze beurt een fout begaan die zoveellectuur ongenietbaar maakt: in vage algemeenhedenblijven redeneren zonder voorbeelden als basis tenemen.„Naar versteviging van het uiteraard steeds bestaanhebbende contact tussen het dagelijks bestuur en deTweede-Kamerfractie zal gestreefd worden."Eerste fout: de ellendige lijdende vorm z a 1 g e-streefd worden. Dat zetten we dus om: „Wezullen ernaar streven ..."Tweede fout: het steeds bestaan hebben-de contact. Zègt u zoiets? Z'n steeds be-staan hebbende voorkeur voor eenborreltje? Jouw steeds- bestaan heb-bende koppigheid?Derde fout: naar versteviging van... Datkan een klein bijzinnetje worden.En nu de verbetering: „Natuurlijk heeft er tussen hetdagelijks bestuur en de Tweede-Kamerfractie altijdcontact bestaan, maar we zullen ernaar streven omdat te verbeteren."Nu hebt u een natuurlijke zin. Nog een klein bijzon-derheidje Je kunt ook de zaak een beetje omdraaienen zeggen: „Natuurlijk heeft er altijd contact bestaantussen het dagelijks bestuur en de Tweede-Kamerfractie, maar we zullen ernaar streven om d a tte verbeteren". Er is een klein bezwaar: d a t kan danterugslaan op het laatst genoemde h e t.-woord, nl,het dagelijks bestuur.De eerste raad die we iedere stilist moeten geven isdus: schrijf natuurlijke taal.

Werkwoorden naar voren

Een ander voorbeeld: „Erg spiritueel vermochten wede tekst die hoofdzakelijk dreef op politieke grapjesdie in Nederland weinig doel treffen, niet te vinden."Eerste fout: het eind van de eerste zin staat veel tever van het begin. Dat komt door die twee lelijketussenzinnen: die hoofdzakelijk dreef...en die in Nederland...Tweede fout: vermochten te is geen levendNederlands. Bedoeld is: k o n d e n. Dat is bovendienkorter.Derde fout:. teveel bijzinnen.Verbetering: „Erg spiritueel konden we de tekst nietvinden: hij dreef hoofdzakelijk op politieke grapjes

en die treffen in Nederland weinig doel." (We ver-onderstellen nu dat de bedoeling van de schrijver was:„geen enkel politiek grapje treft in Nederland doel".Hij kan met deze tekst ook willen zeggen: „de tekstdreef op dat soort politieke grapjes dat in Neder--

ssland ..

Geen tussenzinnen

Aan een derde voorbeeld kunt u zien, hoe gruwelijkeen tussenzin de duidelijkheid kan storen.„De bodemkartering van het waddengebied — deStichting voor de Bodemkartering te Wageningenverzorgt de kartering binnen de dijken; de onderzoek-afdeling te Kampen de kartering buiten de dijken —en enquêtering omtrent de bedrijfsuitkomsten op zand-en kleilanden, werd ter hand genomen in het licht vande vraag of het niet nodig is de oude stelling dat zand-gronden niet waard zijn om ingepolderd te worden,aan een hernieuwd onderzoek te onderwerpen."Laten we niet zo lui zijn om onze invallende gedach-ten precies op volgorde af te laten drukken. Detussenzin komt natuurlijk voorop, en intussen verbe^-teren we daarin ook een tweede f ouli de lelijke her-haling van kartering 1 ) en dijken. Hier volgtdus één verbeterd stuk:„De Wageningse Stichting voor de Bodemkarteringverzorgt het gebied binnen de dijken, deonderzoekafdeling in Kampen d a t d a a r b u i t e n."Volgende fouten: eerst de beeldspraak. Een vraag dielicht geeft? Is dat niet een beetje vreemd? En dank zijdat licht wordt de bodem gekarteerd en wordt er eenenquête gehouden.Als we die beeldspraak eens wegwerkten? Zou erdan werkelijk zoveel moois verloren gaan? Laten wedan tegelijk ook de rest eens in kleine zinnen uitelkaar gooien.„Dat zandgronden niet waard zijn om ingepolderd teworden, is een oude stelling. Het lijkt echter nodig,de juistheid daarvan opnieuw te onderzoeken. Daar-om werd de bodem van het waddengebied gekarteerden werden de bedrijfsuitkomsten op zand en klei-gronden opnieuw onderzocht."Het laatste stuk kan nog verder verbeterd worden alsde twee lijdende vormen verdwijnen: „Daaromkarteerden ze ... enz." Of vindt u dit toch wel te vergaan ...?

Het Boek Van Het Jaar

Die lelijke hoofdletters in dit kopje moet u zien als eenaanwijzing dat we iets over het Engels gaan zeggen. Erverschijnt als aanvulling op een bekende Nederlandse ency-clopedie jaarlijks een Boek Van Het jaar 19.. Weverbazen ons een beetje over die ingewikkelde benaming.Bestaat het woord J a a r b o e k soms niet? En is de ver

-binding J a a r b o e k 1 9 5 8 niet heel normaal in het Neder-lands? Waarom dan The B ook O f The ... 0 nee,nu verspreken we ons. Natuurlijk heeft die Engelse uitgavedaarmee niets te maken, evenmin als de term W o r 1 dW a r I I iets te maken heeft met de Nederlandse W. 0. II.

1 ) Het Landmeetkuiidig Laboratorium in Delft gebruikt„k aa a r t e r i n g ". Dit woord, gemaakt van ,kaart, dunktons beter te zijn. In het Frans bestaat c a r t e r niet!

Page 4: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr, 1

ONZE TAAL

JANUARI 1958

DE RIJWIEL-METrHULPMOTOR-

HERSTELLER

Rijdt u al wiel met hulpmotor? Een onverstandige maarinconsequente man kwam op zekere dag het voortref--felijke woord b r o m f i e t s tegen. Een handigere enkortere samenstelling is er moeilijk te vinden. Maarhoe reageerde de man in kwestie? Hij zei bij zichzelf:„Dat kan niet, dat mag niet! Waar moet het heen alswe zulke eenvoudige woorden gaan gebruiken? Alshet heilige woord r ij w i e l veronachtzaamd wordt?Dit moet beslist een heel stuk ingewikkelder." Nadagen en nachten zwaar nadenken vond hij de oplos--sing: vervang bromfiets door rijwiel -met-h u 1 p m 0 t 0 r+En zo komt het dat duizenden brave mensen opnieuwde kluts kwijt geraakt zijn en ijverig dat domme inge-wikkelde woord gaan gebruiken. De verffabrikantenvaren . er wel bij, want als alle bromfietsmakersvoortaan rijwiel -met -hulpmotor -her-5 t e 11 e r op hun ruit moeten gaan zetten, dan kostdat tonnen en tonnen verf.Intussen r ij d e n duizenden Nederlanders w i e 1 m e thulpmotor op het rijwiel- met-hulp-motor--pad, zodat ze zelf wiel- met- hulp--motorrijders zijn geworden.

DESGEVALLEND

(L. K.) Een enkele keer ben ik in Zuidnederlandse ge-schriften de vorm „desgevallend" ook wel „desvoorkomend"tegengekomen. Is dat fout of staan deze woorden op éénlijn met „desniettegenstaande"?

( Red.) We hebben de woorden nooit gelezen. „Des" in„desniettegenstaande, desaangaande, desniettemin, desver-langd, desgevraagd, desgelijks e.d." is een oude tweede

-naamvalsvorm, van „dat". Het leeft nog voort in de ge-noemde ouderwets getinte woorden. „Desgevallend" en„desvoorkomend" keuren wij in ieder geval af daar „des"hier een onderwerpsfunctie heeft: als dat gevalt, gebeurt,als dat voorkomt.

KING SIZE SCHOENEN

(P.P.) Ik kan niet buiten King Size schoenen,omdat ik nu eenmaal een grote maat heb. Een zesenveertigjezit me soms maar heel krap. Ik moet per se van die schuitenhebben.K i n g S i z e, „koningsformaat", is een typisch-Ameri-kaanse reclameleugen. Het betekent domweg „groot", „grootformaat". Maar de reclamemensen dachten dat grote siga-netten vlugger gekocht zouden worden, als je ze de naamk o n i n g s f o r m a a t gaf. Wat wilt u: de Amerikanenhebben geen koning en ze voelen zich dus nog sterker danandere mensen tot de romantiek van het koningschap aan

-getrokken.Alles bij elkaar dus een vrij onnozel en infantiel gevalletje.Jammer daarom dat die K i n g S i z e - dwaasheid ook inonze sigarettenreclame doorgedrongen is, die daardoor nogextra wordt verengelst!

TYPEN

(W. S.) Misschien is het interessant te melden dat uit eenenquête onder 45 typisten bleek dat 25 spreken van teipen,3 van tiepen en 17 van tikken, Mijn ervaring is dat hetmeestal niet-vakmensen zijn die spreken van tiepen. Tikkenheeft vaak een ongunstige gevoelswaarde; tikster en tikjuf-frouw als betiteling van typisten zullen de dames m.i. nooitaccepteren.

WERELDTENTOONSTELLING 1958

De Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal organ.seert ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling1958 een Congres. over de Nederlandse Taal op 7, 8en 9 juni .1958. De tentoonstelling wordt ingerichtvolgens het thema: de mens in de wereld van vandaag;de mens in de ontwikkelde landen, hoe het begrip ende verstandhouding onder de mensen te vergroten ente verbeteren.

Is de taal niet het onontbeerlijke instrument voor demens? De taal, voor ons de Nederlandse taal, schenktons de gelegenheid onze diepste gevoelens, onze ge ,-dachten, onze gewaarwordingen en onze wensen overte dragen aan anderen.

„De mens en zijn taal" is het thema van het Congresover de Nederlandse Taal. Twee Belgische, tweeNederlandse en twee Zuidafrikaanse sprekers werdenuitgenodigd, zodat , dit congres enerzijds een inter-nationaal karakter draagt, anderzijds de band vormttussen de Nederlandssprekende volkeren.Prof. dr. W. G. Hellinga, hoogleraar te Amsterdamheeft reeds zijn medewerking toegezegd en hij zalspreken over: op welke plaats heeft de Nederlandsetaal, in de rijksdelen overzee, recht in heden en toe-komst? De heer H. A. A. Kornelis, Vice-Gouverneur--Generaal van Belgisch-Kongo, hoopt een verhandelingte houden over het recht van de Nederlandse taalin Belgisch-Kongo. Van de Zuidafrikaanse sprekerszou het van groot belang zijn te vernemen op welkewijze hun woordenschat wordt verrijkt met nieuwewoorden, geschikt voor deze tijd.

De opening . zal plaatshebben op zaterdagnamiddag7 juni. Prof. dr. Willem Pée, algemeen voorzitter vande V.B.O. in België, zal dan de aanwezigen verwelko-men, Daarna zullen twee sprekers het woord voeren.De tweede samenkomst zal zijn op zondagnamiddagen de slotzitting op maandagvoormiddag. De voor-drachten hebben plaats in een der paviljoenen opDen Heysel, waar de wereldtentoonstelling in al haargrootsheid wordt opgebouwd.

Op zaterdagavond zullen de deelnemers op onge-dwongen wijze bij elkaar kunnen komen in een derpaviljoenen. Daar kunnen ze met elkaar over deonderwerpen van gedachten wisselen. Daar is gele-genheid tot een gezellig samenzijn en ontspanning.Wij willen voor ons congres juist de belangstellendeleken uitnodigen uit verschillende beroepen.

De toegangsprijs bedraagt dertig franken.

De deelnemers aan het congres hebben vrije toegangtot de wereldtentoonstelling op de dagen van hetcongres en de dag na de sluiting.

Wie dit congres wenst bij te wonen, moet zichuiterlijk 1 5 maart 1 958 opgeven bij het alge-meen secretariaat van de V.B.O., Richard Neyberghrlaan 203, Brussel 2.

Jo Dejaeger-Wolff, secretaresse V.B.O.

4

Page 5: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZEMAANDBLAD VAN

BESTUURZE

IR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARIVIENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid

TAALHET GENOOTSCHAPTAAL'

RAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROP. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN - -PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN - - -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN - -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - -PROF. DR. J. WILLE, BAARN - - - -

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 324083ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERS MIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 529740

27e JAARGANG Nr. 2 FEBRUARI 1958

HILVERSUM„Houd maar gerust op met uw pogingen ons volkbeter taalgebruik te leren. De radio verknoeit alles.De radio is onze grootste taalbederver en geen mensis in staat daartegen iets te ondernemen." Aldus eengoede raad die wij menigmaal krijgen en die meestalveel feller onder woorden wordt gebracht dan wijhier laten horen.Nu houden wij niet van zulke algemeenheden: d eradio b e d e r f t a 11 e s. Wat betekent hierin d eradio? Alles wat door de luidspreker klinkt? Elkespreker, nieuwslezer, omroeper, verslaggever of to-neelspeler? En wat is b e d e r v e n: onbeschaafdeuitspraak, laag-bij--dergrondse woorden, kanselarij -zinnen, kromtaal? We zouden eigenlijk een ,,biblio-theek" van geluidsbandjes moeten hebben waarop allegesproken woorden van bije. één maand waren opge-nomen. Een aantal deskundigen die begrip hebbenvan voorschriften in het taalgebruik en het bereikbarevan de gehoorzaamheid daaraan in de radiopraktijk,zouden deze bandjes van een - uitvoerig kritisch com-mentaar moeten voorzien. Dan pas zou men enigezekerheid hebben.Wij willen pleiten voor zo'n objectief en deskundig,onderzoek. Vast staat dat er onder de mensen die vanhun taal houden en die hun best doen deze zo goedmogelijk te gebruiken, vele zijn die kritiek hebben ophet gesproken woord in de radio. Vast staat ook datde radio een sterke invloed heeft.. op het grote publiek,het „volk''. Wie dat niet gelooft, moet maar eensnagaan hoeveel woorden en zegswijzen via de radioingang vinden bij het publiek. Als zaterdagavond eenof andere komiek zich aankondigt met „goeienda--a-a-g!", pogen maandagmorgen duizenden origi-nele lieden op hun kantoren en werkplaatsen dezelfdebijval te oogsten door hun collega's te begroeten met„goeien da-a-a-g!" Maar ook aan de „ernstige" kant:wie herinnert zich niet de tijd van vlak na de oorlog,toen ons land in een beklagenswaardige staat ver-keerde en enige frisse, geestdriftige stemmen ons dag

in dag uit verzekerden: er zit schot in! we zijn er nogniet, maar we komen er wel!

Wij geloven er beslist niet in dat de radio alles ver-knoeit. Wel zijn wij ons ervan bewust dat de radio

ook wat onze eigen taal betreft een opvoedende envoorlichtende taak te vervullen heeft. Opvoeden kanmen alleen als men zelf het goede voorbeeld geeft.Nu is een verspreking, een plat woord, een foute zinopzichzelf niet zo erg: taal is een produkt van mensenen niet van machines. Taalcultuur wil echter zeggendat men ernaar streeft het beste te geven en alleste weren wat juist de eenvoudige taalgebruiker diealles slikt en alles overneemt, op een verkeerd spoorkan brengen. Wij zouden daarom de mensen van deradio die verantwoordelijk zijn voor het gesprokenwoord, het volgende in overweging willen geven.

1, Nieuws dienst. Zou er niet op een of anderemanier samenwerking kunnen komen met Brussel,opdat woordenkeuze en zinsbouw ongeveer gelijkworden? De beruchte spellinguitspraak moet bestredenworden: lang-zaam, met zes, zeventig i.p.v. lanksaam,met ses, seventig. De tekst moet bestemd zijn voorhoorders en niet voor lezers.

2. H o o r s p e 1 k e r n. Ook daarin bestrijding vande uitspraak van de letter. De tekst van vele hoor-spelen is te boekerig. Zo spreken de mensen in hundagelijkse omgang niet. Paul Vlaanderen spreekt alseen „schoolmeester" als hij buiten adem Ina van eenwisse dood heeft gered.

3. O m r o e p e r s. Zou het heus niet mogelijk zijndat buitenlandse muziek t i t e l s in het Nederlandsgegeven worden? De mensen moeten eraan wennen.Hebben we dat bereikt, dan is ons land tenminste opdat punt op Europees peil. Luister naar de B.B.C.!

4, Verslaggevers. Zij vormen de meest ge-

kritiseerde afdeling. De kritiek van het grote publiekop' hun taalgebruik behoeft niet juist te zijn, wel dekritiek op hun praatzucht,

5

Page 6: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 2

ONZE TAAL

FEBRUARI 1958

5. S p r e k e r s. De groep van de telkens wisselendesprekers is het moeilijkst bereikbaar. Zij variëren ookin maatschappelijke rang en ontwikkeling. Eigenlijkzouden zij van te voren een degelijke taalkundigeinstructie moeten ondergaan, zowel wat hun geschre-ven tekst als wat hun uitspraak en opleestechniekbetreft. Er zou heel veel tact voor nodig zijn wantjuist bij kritiek op ons persoonlijk taalgebruik, zijn wijmensen gauw op onze tenen getrapt.

8. V r e e m d e w o o r d e n. Een strenge beperkingvan het gebruik van overbodige vreemde woordenmoet een strikte eis zijn.

9. Onbeschaafde uitspraak. De radiomoet het miljoenen naar de zin maken. Toch gelovenwij dat het aantal populaire praatjes in onbeschaafdNederlands zo klein mogelijk gehouden moet worden.Worden ze geheel afgeschaft, dan zullen wij daaroverniet treuren. De Nederlandse heila-houla-komiekerig--heid behoeft door de radio niet over de hele wereldverbreid te worden.

10. V o o r 1 i c h t i n g. Er wordt Engelse les gege-ven door de radio. Goed. Maar zou het niet mogelijkzijn dat in een vaste rubriek ... Nederlandse lesgegeven gaat worden? Wij bedoelen nieuwe voor

-lichting over al die honderden taalmoeilijkheden vaniedere taalgebruiker, leek of deskundige. Natuurlijkgeen praatje over allerlei weetjes, maar welbewusteuitleg en propaganda voor het goede gebruik vanonze taal, niet te lang, wel prettig opgedist en vooralregelmatig. Onverwezenlij kbaar?

Wij kunnen ons voorstellen dat sommigen onzer nogveel meer wensen hebben. Nu moet men in de poli

-tiek om tien dingen te krijgen er dertig vragen, maarzover willen wij niet gaan. Wij zijn wel volslagenleken op radiogebied, maar in ieder geval toch ookconsumenten. Wie weet hoeveel achter de Hilversum-se schermen aan het probleem al gedokterd wordt.Wij zouden alleen maar dankbaar zijn als wij aan ditdokteren een kleine beetje mochten helpen.

DE KUNST VAN HET LEESBAAR SCHRIJVEN

„Bedenk v o o r w i e je schrijft, bij w a t je schrijft."Aldus de strekking van het artikel De kunst van hetleesbaar schrijven in O.T. van december 1957. Dit isjuist .-- maar het is niet genoeg. „Schrijf steeds zoeenvoudig als de omstandigheden het toelaten." Dithad er met nadruk aan toegevoegd moeten worden.Dat geldt dan vooral voor reglementen, regelingenen wetten, door de bureaucraten opgesteld in hunjargon, maar in de eerste plaats bestemd voor „ge-wone mensen".

Een fraai staaltje van bureaucratisch proza kwam mijdezer dagen onder ogen. Het is artikel 23, eerste lid,van de Toeslagwet Indische pensioenen. Het luidtals volgt:

„Indien de som van een weduwenpensioen, hetwelk gis toe-gekend aan de weduwe van een burgerlijk overheidsdienaar,die voor het laatst activiteitsbezoldiging heeft genoten gedu-

rende of na de maand april 1934, en hetwelk is berekendnaar een grondslag, bij de bepaling waarvan (mede) reke-ning is gehouden met bezoldigingen, welke zijn toegekendop grond van regelingen, gegolden hebbende vóór het tijd

-stip van inwerkingtreding van de Herziene Bezoldigings-regeling Burgerlijke Landsdienaren 1934, en de daarop val-lende egalisatietoeslag, eventuele extra-toeslag en aanpas

-singstoeslag lager is dan de som van het weduwenpensioen,waarop recht zou zijn verkregen, indien de pensioengrond-slag alleen zou zijn berekend naar bezoldigingen, genotenvolgens de Herziene Bezoldigingsregeling Burgerlijke Lands-dienaren 1934, en/of de Bezoldigingsregeling BurgerlijkeLandsdienaren 1938 dan wel krachtens overeenkomstige be-zoldigingsregelingen, en de daarop vallende egalisatietoeslag,eventuele extra-toeslag en aanpassingstoeslag, wordt op hettoegekende weduwenpensioen, vermeerderd met egalisatie-toeslag en eventuele extra-toeslag, een aanpassingstoeslagverleend ten bedrage van het verschil tussen laatstgenoemdesom en het toegekende weduwenpensioen, vermeerderd metegalisatietoeslag en eventuele extra-toeslag."

Naar men ziet heeft de „wetgever" kans gezien dit„eerste lid" de vorm te geven van één volzin van meerdan 160 woorden. Ik heb getracht deze volzin innormaal Nederlands te vertalen, waarbij ik stilzwij-gend liet germanisme „toeslag" door -het Nederlandse„bijslag" heb vervangen. Ziehier het resultaat:

1. Er zijn twee grondslagen voor het pensioen van deweduwe van een landsdienaar die voor het laatst activi-teitsbezoldiging heeft genoten gedurende of na de maandapril 1934:

a, bezoldigingen, o.a. toegekend op grond van regelin-gen welke golden, vóór de Herziene Bezoldigings-regeling Burgelijke Landsdienaren 1934 in werkingtrad;

b, bezoldigingen volgens de Herziene Bezoldigingsrege-ling Burgerlijke Landsdienaren 1934 en/of de Bezol-digingsregeling Burgerlijke Landsdienaren 1938 ofovereenkomstige bezoldingsregelingen.

2. In beide gevallen wordt het pensioen vermeerderd meteen egalisatiebijslag, een aanpassingsbijslag en — even-tueel — een extra-bijslag.

3. Indien de grondslag b plus de bijslagen, genoemd in 2,een hoger eindbedrag opleveren dan grondslag a plusbijslagen, wordt grondslag b toegepast.

Naar men ziet is de oorspronkelijke zin ontleed in vijfkleinere zinnen van samen honderd woorden; een ge-middelde dus van ongeveer twintig woorden, eigenlijknog vrij lang, maar dat zit hem in de lange ,,techni-sche" termen, die ik niet mocht vervangen.

Misschien heb ik de zin niet geheel correct weer-gegeven. Dan slaat dit verwijt op de „wetgever"terug: het is ten slotte z ij n taak de wetten zo op testellen, dat zij ook begrijpelijk zijn voor een gewoonmens.

Ook begrijpelijk? Maar komen niet honderden vak-mensen aan de kost, vooral door uit te pluizen wat de„wetgever" nu eigenlijk bedoeld zou kunnen hebben?Pascal schreef alle ellende der wereld hieraan toe,dat de mens het vermogen verloren heeft zich rustigin een kamer bezig te houden. Een Duits schrijverzijn naam is mij ontschoten — zocht de oorzaakelders: in het verlies van het vermogen zich helderuit te drukken. Ik kom er hoe langer hoe meer toe,hem gelijk te geven. D. de V.

Page 7: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 2 ONZE TAAL FEBRUARI 1958

IS HET NEDERLANDS MOOI?

Is het Nederlands mooi? „ja!" zegt dr. v. E. uit volle borst( O.T., dec.) en hij somt dan de zeven schoonheden van hetNederlands op: de mooie ch, de vele en mooie klinkers, derijkdom aan constructies, etc.Nu ontzeg ik dr. v. E. geenszins het recht het Nederlandsmooi te vinden; ik deel zijn mening trouwens. Zong nieteen dichter: „Mijne moedertaal is de schoonste taal"?

Het wordt echter iets anders, als dr. v. E. in luttele regelsmeent te kunnen b e w ij z e n dat het Nederlands een mooietaal is, waarbij hij dan in het bijzonder aan de klanken vanhet Nederlands denkt. Alsof de „schoonheid" van die klan-ken objectief zou kunnen worden vastgesteld!Hij vergelijkt f ij n en f a i n en roept verrukt uit: ,,U hoortdirect hoe lelijk en grof het laatste woord klinkt, in verge-lijking met die zachte ij-klank van f ij n. En f a i n is zowelde Engelse (fine) als de Duitse uitspraak (fein) van hetwoord."

Als dr. v. E. hierin gelijk had, wat zouden de Engelsen enDuitsers dan te beklagen zijn. En waarom zou eigenlijk dejordaanse uitspraak van de ij, een iets genasaleerde a, nietnog mooier zijn? Of de Franse uitspraak in f i n?

Het antwoord is eenvoudig: voor dr. v. E. klinkt f ij n„mooier" dan f a i n, omdat f ij n nu eenmaal de uitspraak isvan de sociale laag, waartoe dr. v. E. behoort, f a i n vaneen sociale laag, daarbeneden. Dr. v. E. hanteert hier dus— onbewust natuurlijk — een sociaal criterium en geenestetisch — laat staan een objectief estetisch — criterium.Waar zouden we dat trouwens vandaan moeten halen?In het verdere betoog is van criteria eigenlijk niets meer tebespeuren. Dr. v. E. stelt vast — blijkbaar aan de hand vande spelling — dat het Nederlands 16 klinkers (lees: klinkersen tweeklanken) bezit, het Frans maar 10, dus ...Nu is dat niets dan een slag in de lucht. Kruisinga onder

-scheidt voor het Nederlands 24 klinkers en tweeklanken;Herckenrath geeft voor het Frans reeds 17 fonetischeklinkertekens.Maar wat dan nog? De klankrijkdom van een taal wordtniet in de eerste plaats bepaald door de v e r s c h i 11 e n d eklinkers, maar door de v e r h o u d i n g tussen klinkers enmedeklinkers. En wie de v e r s c h i 11 e n de klinkers vanhet Nederlands beschouwt, dient te overwegen, dat de z.g.toonloze e een overheersende positie inneemt: van de klin-kers, in een willekeurig stuk proza gebruikt, zijn een derdetot de helft de toonloze e's. Juist deze frequentie van detoonloze e is kenmerkend voor het Nederlands. Het doetdan ook bijna komisch aan, dr. v. E. een zeer ongewoonFrans zinnetje met 7 „doffe e's" te zien aanhalen.Maar er is meer: wie zich, als dr. v. E., op dit gladde ijswaagt, dient de zinsmelodie, het muzikale accent, de mede-klinkerverbindingen in zijn onderzoek te betrekken. Bij ditlaatste in het bijzonder de z.g. zware verbindingen (str-,-rft, -rcht) , eveneens kenmerkend voor het Nederlands ende andere Germaanse talen.En als de onderzoeker dan allemaal gedaan heeft watdr. v. E. had moeten doen, kan men wederom vragen: enwat dan nog? Want het blijft een kwestie van persoonlijkevoorkeur of men melodie, timbre, klinkerrijkdom of ietsanders de doorslag zal laten geven bij het oordeel over het„mooie" van een taal. Conclusie: de vraag of een bepaaldetaal „mooi" is, heeft geen zin, aangezien er slechts eensubjectief antwoord op gegeven kan worden.Weinigen zullen door dit negatieve betoog voldaan zijn,dr. ' v. E. wel allerminst. Daarom een positieve toevoeging:het komt ' er niet op aan, wat of hoe een taal i s, maar watmen er mee doet. Gezelle, Boutens, Gorter, Bloem enandere Nederlandse dichters wisten het Nederlands in hungedichten zo te gebruiken (wisten zo van de m o g e 1 ij k-h e d e n, in het Nederlands gegeven, gebruik te maken) dathun gedichten niet slechts prachtig k l i n k e n — dit hoeftop zichzelf nog niets anders op te leveren dan klinkklank —maar zo z ij n, dat klank en ritme volkomen in overeenstem

-ming zijn met de gedachte- en gevoelsinhoud van het ge-dicht. Wat de Nederlandse dichters in hun beste ogenblik-

ken hierin bereikt hebben, blijft niet beneden de beste poëzieuit de andere Europese landen.En wat het dagelijkse taalgebruik betreft: wanneer iemandvan ontwikkeling en beschaving spreekt, als hij iets te zeg-gen heeft en weet, hoe hij het zeggen moet, maakt dit op detoehoorder een aangename indruk, soms misschien zelfs weleen indruk van schoonheid, onverschillig wat de taal is vanspreker en luisteraar. Hoe vaak heb ik niet zitten genieten,luisterend naar twee deftige Arabieren, in een ernstig ge-sprek gewikkeld. En dat niettegenstaande Arabisch een taalis met keelklanken, waarbij een Amsterdamse ch nog flu-weelzacht aandoet. Als het in negen van de tien gevallenprettiger is te luisteren naar een Franse spreker dan eenNederlandse, is dat dan ook geen gevolg van de superioriteitvan het Frans als taal boven het Nederlands, maar hiervan,dat de Nederlander, in tegenstelling tot de Fransman, bijvoorkeur zo achteloos mogelijk spreekt. Uit valse schaamte?Uit angst voor aanstellerig door te gaan?Ik weet het niet. Wel weet ik, dat de Nederlandse profes-soren in de Brusselse tram wat dit aangaat uitzonderingenwaren. D. de V.

DE IKBEDOELERS

Kent u ikbedoelers in uw omgeving? Mensen die om detwintig seconden ik bedoel zeggen? En vindt u het ook zoellendig om naar zulk '-gehakkel te moeten luisteren? „Devolgende week zondag blijven we thuis. Ik bedoel: dankrijgen we geen bezoek."Maar als u dat bedoelt, waarom zegt u dan niet direct:„Aanstaande zondag krijgen we geen bezoek"? Dat is veelprettiger om naar te luisteren.Wijs er uw goede vriend maar eens op, dat hij een i k b ed o e 1 e r is. Betrap hem maar eens, ga maar eens turvenals hij spreekt. U bewijst hem er een dienst mee, en ... eris zelfs een kleine kans dat hij er een wederdienst van kanmaken. Misschien houdt u er zelf andere lijmwoordjes op na:bij wijze van spreken, eerlijk gezegd, weet je, snap je, zegik maar zo, hoores, moejes luistere, voejewel, niewaar. Hele-maal zonder kan ons gesprek nu ook weer niet zijn. juistdeze lijm bindt onze meesterlijke gedachten aan elkaar. Wievan onze lezers heeft eens de tijd (en de zin) om een flinkelijst lijmwoorden uit de omgangstaal op te stellen?

DE VROUWEN EN HAAR MANTELS

Dat is sinds drie jaar nu ook een officiële fout geworden:op blz. XVII van de Woordenlijst onder punt d kunt u datlezen. De vorige eeuw was datzelfde h a a r nog voorschrift!In het meervoud, beter gezegd: als het op meer personenslaat m a g het bezittelijk voornaamwoord h a a r gelukkigniet meer gebruikt worden.Het leek ons van enig belang hier nog eens nadrukkelijk opte wijzen. We vinden die fout namelijk af en toe nog welin krant en weekblad terug.Het levende Nederlands kent nergens een genusonderscheidin het meervoud. Daarom zijn we zo blij dat dat kunst

-matige h a a r-gebruik nu ook officieel verboden is.

DRIE WIJNEN EN VIJF LIMONADES

Als ik Wijnen e n limonades op een auto zie staan,heb ik altijd zin om de man in kwestie op te bellen en tevragen: „Mag ik drie wijnen en vijf limonades van u hebben?Kunt u me bovendien nog wel twee bieren en een stuk ofacht tabakken leveren?".Alleen als er drie sneeuwen achter elkaar gevallen zijn ofals er enkele ijzen in de sloten liggen, kan de levering nietvlug gebeuren. Natuurlijk, regens zijn daarvoor nooit eenbezwaar, evenmin als onweren of hagels. Een nieuwevrachtauto overleeft wel twintig hagels.Stofnamen hebben geen meervoud in het Nederlands. Erbestaan wel verschillende s o o r t e n wijn.

7

Page 8: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 2

ONZE TAAL

FEBRUARI 1958

NU, NOE EN NOU

De meeste uu's en ui's in het Nederlands zijn vroeger oegeweest: nu had dus een oe-klank en huis, muis, buiteneveneens. Trouwens: de meeste oostelijke dialekten zeggenvandaag nog altijd noe, hoes, moes, boete (n) enz. Die heb-ben de oude klank dus bewaard.In het zuidwesten (Zeeland en West-Vlaanderen) wordthier een uu gezegd in uus, muus, buutn. Bij nu zegt Zeelandnoe en West-Vlaanderen nu. Brabant en Holland zeggennou.Wat doet het Nederlands? Let wel: er zijn twee woordennou. Er is een tussenwerpsel: daar gebruiken we nooit nu.Niemand zegt: nu, dat werd tijd. Wel vinden we dat eenenkele keer geschreven.Maar het bijwoord nou heeft een vorm nu naast zich. Delaatste vinden we een tikje fijner, beschaafder of aanstellerriger, net zoals u wilt. Maar we zijn het erover eens dat hijboven nou verheven is.Dat zit hem niet in de klank ou, zoals u misschien wel denkt.Misschien vindt u hem afschuwelijk lelijk; u zult dan deItaliaanse au nog erger vinden, want die wordt nog gapen-der uitgesproken dan de Nederlandse.In Limburg bijv. wordt noe gebruikt, zeiden we zoéven. Maardat is niet helemaal juist, want voor het tussenwerpsel isnoe onbekend; dat is uitsluitend nou, zoals in het Nederlands.We concluderen daaruit dat dit nou in het Limburgs eenleenwoord uit het Nederlands is.De Nederlandse dialekten in België kennen wel het bijwoordnou, maar niet het tussenwerpsel. Daarvoor gebruiken zevrijwel allemaal e w e 1, een leenwoord, letterlijk vertaald uithet Frans: e h b i e n. Natuurlijk zullen de Vlamingen welnou gebruiken als ze Nederlands spreken, al klinkt dat som

-migen nog wat „aanstellerig" in de oren.

DAT IS GEEN STIJL!

In zeker blad schrijft een bouwtechnicus een heel langstuk, dat ons alle hierna volgende citaten verschaft.„Wij kenden vroeger het haardvuur, het centrum van hetwoongedeelte, het symbool van de gezinsband. Dit is nuveel minder sterk".Wat is nu veel minder sterk? Dat kennen. Maar kuntu sterk kennen? Het wordt al wat beter, als hetwoordje „sterk" wordt geschrapt of door omwerkingvan de gehele zin. Dus. even nadenken, dan passchrijven.„Bij het bouwen van nieuwe woningen heeft de Overheider naar gestreefd, en zij doet dit nu nog, dat men de gehelewoning gebruikte, zij trachtte dit te bereiken, door de keu-kens zo klein te projecteren, dat men genoodzaakt was dewoonkamer te gebruiken".De overheid projecteert dus de keukens, in plaatsvan voorschriften of wenken of bouwverordeningenvast te stellen. En ze heeft alleen maar getracht hetdoel, waarnaar zij streefde (en nog streeft!) te be-reiken. Verder bestaat de zin uit twee geheel zelf-standige gedeelten, die nochtans niet door een punt ofdesnoods een kommapunt zijn gescheiden. De taal-technicus noemt dit wel eens, niet-oneigenaardig, dehijgstijl. Verder is het beter, de tegenwoordige tijd tegebruiken voor de werkwoordsvorm van trachten:waarschijnlijk tracht de overheid nog steeds dat doelte bereiken. Gaat u nu zelf eens het volgende citaatte lijf!„De woning van nu moet aan bepaalde economische eisenvoldoen. Er moet echter naar gestreefd worden, en dit ismogelijk, een evenwicht te zoeken om toch aan bepaaldeeisen te voldoen. Wanneer een woning zo gemaakt wordt,dan kunnen wij zeggen dat zij een geestelijke en hygiënischefunctie heeft. Tengevolge van de constructieve ontwikkelingheeft de woning zich geleidelijk aan ontwikkeld, b.v. water-voorziening, sanitair, enz.". Ir. C. v. M.

HET KANAAL

Over het K a n a a l (met een hoofdletter) gesproken. Eenenkele keer lezen we in weeroverzichten dat er een depressieover het E n g e 1 s e Kanaal ligt. Is er maar één kanaal inheel Engeland? Waar ligt dat dan?Sorry, het is een foute vertaling van T h e B r i t i s hChannel, even fout als de Friese Eilanden voorde Waddeneilanden of de Zeven Zeeën voor deWereldzeeën.

UIT SUID-AFRIKA

In het Suid-Afrikaanse blad Die MV rester en Noord-Transvaler van 17 januari 1958 kwam het volgende

stukje voor dat wij onze lezers niet willen onthouden.Het spreekt voor zichzelf.

Hollands? Wat 'n verspotte taaltjie soms!

Volgens 'n brief van 'n Suid-Afrikaanse student in Neder-land weet die Nederlander bloedweinig van Suid-Afrika ofsy inwoners af. As hulle hoor dat mens 'n Suid-Afrikaneris, is hulle eerste opmerking gewoonlik: „O, dis mos daarwaar julle so 'n verspotte taaltjie praat". En dan sluit by 'nkoerantuitknipsel in wat uit een van hulle grootste dagblaaiekom. Die volgende is die woordelikse beriggie:.„Aan het einde van de vierde dag in de testmatch Zuid

-Afrika—Australië, welke te Johannesburg wordt gespeeld,had Zuid-Afrika in de tweede innings 176 runs voor hetverlies van 5 wickets gescoord. De stand was toen dus:Zuid-Afrika 470 gesloten en 176 voor 5, Australië 368. JohnWaite en John Endean bouwden een score van 129 runs op,waarmee de gastheren een voorsprong kregen van 278 runsmet 5 wickets in handen. Het succes van dit tweetal aan batvolgde op een minder rooskleurige periode voor de Zuid-Afrikanen, waarin twee batslieden binnen 45 minuten voor19 runs naar de kant werden verwezen.De Australiërs hadden in de eerste uren de eindscore van dederde dag 307 voor 7 verhoogd tot 368 all out. Benaudverzamelde 12 runs."

De culturele attaché van de Nederlandse Ambassadein Pretoria schreef naar aanleiding van deze aanvalop de Nederlandse sporttaal een sympathieke briefaan de redactie waaruit wij het volgende overnemen.

Dat die Nederlandse taal — met name die sporttaal — dieinvloed van die tale van die omliggende lande the beterafweer nie, word deur bate Nederlanders betreur. Die ge-nootskap „Onze Taal" voer voortdurend stryd om dieNederlands suiwer te hou. En wat die krieket betref, 'n mensmoet nie vergeet, dat daardie sport Engels is nie en disbegryplik dat die sportredakteure dan Engelse terme gebruik,al sou dit beter wees as hulle naar Nederlandse uitdrukkingesou soek.

IK BEN BANG .. .

De Engelsen houden van „understatement". Zij geven nietgraag de volle waarheid, houden liever een slag om de arm,stellen de zaken kleiner voor dan ze zijn. Een typischewending die om die reden heel vaak in Engelse conversatieklinkt, is: I'm afraid that ... Ik ben bang dat ... Wij gelovendat onder Engelse invloed dit bang-zijn steeds meer veldwint in ons land. Meestal zal men I'm afraid moeten vertalenmet: ik geloof, ik denk, ik vermoed, of met een bijwoord als:misschien, denkelijk, wel, of met een heel andere wending,bijv. I'm afraid there will be a delay: ik hoop niet dat ervertraging komt. Dat „ik hoop niet dat ... ' in plaats van„ik hoop dat .. niet" is nu weer typisch Nederlands. Let ueens op het bang-zijn als u naar een vertaald Engels toneel

-stuk gaat luisteren of als u de Nederlandse onderschriften ineen Engelse film leest.

re]

Page 9: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZEMAANDBLAD VAN

ONZEBESTUURIR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid

TAALHET GENOOTSCHAPTAAL

RAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN -PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN - - -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN - -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - -PROF. DR. J. WILLE, BAARN - - - -

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 324083ADMINISTRATIEt NEDERLANDSCHE UITGEVERS MIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 529740

27e JAARGANG Nr. 3

MAART 1958

NIEUWE HEREN, NIEiIWE WETTEN?De krantenlezer moet zich sinds enige maanden welin een wonderlijke wereld van de toekomst verplaatstvoelen. In allerlei populaire artikelen krijgt hij visioenen te lezen over de zegeningen van de kernenergie,de automatisering en de ruimtevaart. Al lezendewordt 'hij vervuld van een diepe bewondering voor demensen die zo ver in hun wetenschap gevorderd zijndatA s^. ^to ^+l^M T+^-iiI\ 1r7/^l.eM w^1.^+ ^f! aw,.. w n. y^ ^

'- hij arp n ^^ c G v ^►.a Yiay1. u t,^.l.... dc ^r a kyc nY^.l ijlli í^. lag Cs n

zijn schoolkennis van dertig, veertig jaar geleden opgeen stukken na meer kan volgen. Inderdaad, de ver-andering en de winst in de natuurwetenschappen gaanstormachtig verder. Wat een ontdekkingen, wat eenmogelijkheden. Is het zo vreemd dat er miljoenenworden uitgegeven voor dit onderzoek?

Tegenover de natuurwetenschap staat de geestes-wetenschap en daarbij behoort de taalkunde thuis.Van de veranderingen in de taalkunde weet dekrantenlezer zo goed als niets. Dat niet alleen, er isnog iets merkwaardigs. Vindt hij het heel normaaldat de leerboeken in de verschillende natuurweten-schappen een geheel andere inhoud hebben dan dieuit zijn jeugd van veertig, vijftig jaar geleden, hijverzet zich hevig als hij merkt dat het taalboekje vannu niet meer dezelfde regels geeft als hij moeizaamin zijn schooljaren geleerd heeft. Als hij een goedstilist is en zijn kleinzoon een kromschrijver, o wee,dan hebben die nieuwe taalboekjes het gedaan, wantwij hebben vroeger goed onderwijs gehad en tegen-woordig mag alles: naamvallen bestaan niet meer, dehoge heren hebben de geslachten afgeschaft, strengezinsontleding is er niet meer bij, de spelling is eenonleerbare ratjetoe, groter a 1 s wordt goed gerekend,de heren w o r d e n verzocht is normaal ... geenwonder, verzucht hij, dat ze tegenwoordig niet meerkunnen schrijven.

Hoe komt het dat we de mannen in de witte jassenhet onmiddellijk vergeven als ze hun theorieën vaneergisteren overmorgen ter zijde gaan schuiven, ter-

wijl we van de taalkundigen verwachten dat zemuseumsuppoosten zijn? Museumsuppoosten dienauwgezet ervoor waken dat alles op de plaats blijftwaar het al honderden jaren staat ... Het antwoordis niet moeilijk. We menen dat we van onze eigentaal genoeg weten om er het leven mee door tekomen; we denken, spreken, ja dromen zelfs in dietaal. We it:bbc i ia onze jvu9c jalert ur- tejeis van %ispel geleerd, thuis en op school; onze onvoldoendeszijn we vergeten, we zijn nu sterk in de leer energeren ons aan de fouten van een ander. De gehelegeestelijke erfenis van onze voorouders ligt in de doorons geleerde regels, voor het stellen en voor hetspellen, vastgelegd en een aanval daarop levert eenpijnlijke breuk in de heilige traditie op. Nog veelerger: de technicus heeft ons in een ruime eeuw instaat gesteld ons voort te bewegen sneller dan hetgeluid; de resultaten van zijn werk zijn voor iedereenzichtbaar, maar de taalkundige heeft de goede, oudespraakkunst alleen maar bedorven.Leken die belangstelling hebben voor taalkwesties endie hun best doen zo goed mogelijk hun taal te ge-bruiken, ondervinden dikwijls een teleurstelling als

OPROEP TOT DE JAARLIJKSELEDENVERGADERING

Deze zal gehouden worden op zaterdag 26 april

e.k., des namiddags te 3.30 uur, in café-

restaurant Den Hout, Bezuidenhout 11 ~ 13 te

's--Gravenhage. Aan de orde zijn de jaarlijkse

mededelingen en verslagen. Daarna zal de

redacteur een voordracht houden over ,,Vreem-

de woorden in het Nederlands".

Page 10: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 3

ONZE TAAL

MAART 1958

ze moderne taalkundigen horen spreken of hun ge-schriften lezen. Zo kan de taalkundige op goede

gronden betogen dat in onze taal geen ,,koppelwerk.woord" bestaat. Daarmee gaat voor de leek iets ver-trouwds en iets dierbaars uit zijn jeugd weg. Hetrijtje van de negen: zijn, worden, schijnen, lijken enz.zit nog muurvast in zijn geheugen en nu blijkt ineensdat zijn inspanning vergeefs is geweest. Maar hetLatijn dan, het Frans? Zo luidt zijn tegenstand. Hijvergeet dat hij het over het Nederlands heeft.Het zou ons veel te ver voeren dit warnet van wan-trouwen tegenover de nieuwe taalkunde te ontwarren.In hoofdzaak zit ons ons onderwijs van vroegerdwars. Heerst er niet de mening dat het ouderwetsetaalonderwijs ons goed schrijven leerde en dat al datnieuwe normloze gedoe de schuld ervan is dat dejonge generatie niet meer kan schrijven? Het is heelerg jammer dat deze opvatting bij zovelen gemeen-goed is geworden. Eigenlijk zouden wij er blij ommoeten zijn dat al die bijgelovigheden en al diefolklore in letter en klank langzaam worden opgeruimd. Maar de mens geeft niet graag een stuktraditie prijs en hij staat gauw klaar degene die ietsdurft aanvallen van zijn persoonlijke taalopvattingen,van cultuurschennis te betichten.In een voordracht heeft onlangs prof. dr. E. M.Uhlenbeck gezegd. „Zolang wetenschappelijk onder-zoek van Neerlandici niet uitgewerkt heeft in detailen aan de hand van een grote hoeveelheid Nederlandstaalmateriaal welke wetmatigheden, welke syntac-tische structuren in het alledaagse Nederlandse taal-gebruik aanwezig zijn, z o l a n g kan d e N e d e rrlandse leraar weinig doen".Hiermeeraaktprof. Uhlenbeck de kern van het probleem aan: er isnog te weinig bekend! Bladert men eens in taal-kundige vaktijdschriften, dan ziet men hoe gering hetaantal onderzoekingen over de beschaafde, gesprokenomgangstaal is, in vergelijking met het aantal artike--len over teksten van honderden jaren geleden.Natuurlijk willen wij niet beweren dat deze laatstesoort onbelangrijk is, verre van dat, maar wij vindenhet van meer praktisch nut voor de gewone taalgenbruiker nu eens te weten welke plaats de veel ge-hoorde maar nooit geschreven constructie „die jongenkun je mee praten" in ons taalsysteem heeft. Dat dieconstructie dagelijks gebruikt wordt, ook door keurigen correct sprekende mensen, is een onbetwistbaarfeit. Geen mens die zo iets durft schrijven, geenschoolspraakkunst die daarop ingaat. Het is vrij ge-makkelijk een taalzuiveringsboekje samen te stellenwaarin we opnemen: schrijf niet: de jongen kun jeniet op vertrouwen, maar: op die jongen kun je nietvertrouwen. In een onlangs verschenen taalkundigwerk heeft een onderzoeker maar liefst dertig blad-zijden aan dit type gewijd. Uit zijn nauwgezet enobjectief onderzoek blijkt dat men zo'n zinnetje nietverontwaardigd mag wegblazen als slordig, onzuiver,onlogisch, praterig Nederlands maar dat het in uit-wendige en inwendige bouw onderworpen is aan eenstel zeer ingewikkelde regels.Hoe dieper men gaat in het onderzoek van de leven-

de taal, des te meer ontdekt men hoe verfijnd hetsysteem van de taal is. Wat weten we er nog maarweinig van! De theorieën over de kernenergie zijntot in vlotte jongensboeken gepopulariseerd, denieuwe taalkundige theorieën blijven voor de belang-stellende leek voorlopig een gesloten boek. De wei-nige onderzoekers schrijven hun wetenschappelijkevaktaal in hun vaktijdschriften. Het grote publiekkomt er zo goed als niets van te weten en juist ditpubliek heeft zo'n dringende behoefte aan voorlich--ting daar het iedere dag weer voor moeilijkheden inhet taalgebruik komt te staan.Kijkt u eens in uw eigen boekenkast of in die van uw vrien-den, Staat erin een Nederlandse spraakkunst? U vindt bij uwbuurman een linguafooncursus Frans, bij uw vriend die naarZanzibar vertrekt een boekje Teach Yourself Swahili, bijuw neef een flinke turf over Engelse handelscorrespon-dentie, maar bij géén van hen een Nederlandse spraak

-kunst. Ja, wel een woordenboek, want met puzzels is nogwel eens iets te verdienen. Kent u eigenlijk een goede Neder.landse spraakkunst? Die schoolboekjes zijn allang tot stofvergaan. In uw herinnering ziet u nog de inktvlekken erop,die dictees met d en dt, die invuloefeningen waaraan u zo'nhekel had .. .

Er wordt ons uiteraard nogal eens gevraagd een paartitels te noemen van een Nederlandse spraakkunst.Het antwoord daarop behoeven wij nooit schuldig teblijven, want er bestaan er genoeg. Te weinig zijn erechter die aan de schoolse sfeer en aan de klassiekeLatijnse indeling kunnen ontkomen. Wij missen eigen-lijk een handig, prettig boekje, een soort Spraakkunstvoor Volwassenen. Het is symptomatisch voor destand van zaken. Het is nu eenmaal veiliger op grondvan oude teksten vast te stellen welke regels er geldenvoor het gebruik van „welker, welks, welken" dan hetgevaar te lopen te worden uitgekreten voor taal-schender, daar men de waarde van het negentiende-eeuwse verbod van „om" (hij weigert o m te schrijnven) op goede gronden in twijfel trekt.Nieuwe heren, nieuwe wetten .. ? Het betekent voorons waarachtig een offer aan te nemen dat sommigeregels uit onze jeugd geen enkele geldigheid blijkente bezitten. Het betekent voor ons een stuk objecti-viteit en zelfbeheersing als wij de schuld van achter

-uitgang in taalcultuur n i e t aan de moderne taalkun-digen geven. Taalkunde is hun vak, zeker niet mindermoeilijk dan kernenergie of ruimtevaart. Zij moetenzich beroepen op de feiten. Het gebruik zegt wat goedof slecht is in een taal. Zij moeten de durf hebbenvoor hun mening uit te komen en niet het publieknaar de mond te praten.Het is te hopen dat vele jonge taalkundigen zich aan

-getrokken voelen tot het onderzoek van onze levendetaal, de taal van nu, van ons. Een grote achterstandmoet nog ingelopen worden. We moeten nog veelmeer weten over de beschaafde, gesproken taal envooral over de verhouding van „wat je zegt" en „watje schrijft". Een enkeling kan zo'n werk nooit totstand brengen; er moet opheldering komen over tal-loze punten, er moet moeizaam detailonderzoek ver

-richt worden.De leden van ons Genootschap kunnen daarbij helpen.Zij staan dagelijks voor de moeilijkheden in de prak , -

10

Page 11: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 3 ONZE TAAL MAART 1958

tijk. Stuur ons zoveel materiaal als u wilt. Stuur onsvragen over wat goed en fout is. Maak de gevallenvan twijfel bekend. De taalkundigen zitten te veel methun neus op de schrijftafel, zij weten te weinig vanwat de taalgebruiker aan werkelijk lastige gevallenontmoet. Wij willen uw vragen graag bekend makenen doorgeven. Ook uw bezwaren tegen...n i e u w e w e t t e n. Wij achten het verkeerd alsde ene kant van de tafel mag decreteren en de anderekant moet slikken.

Op die manier is het mogelijk dat de nieuwe herenhun voeling met de werkelijkheid niet verliezen. Wijzouden het van onze huisarts niet prettig vinden alshij zich wel beroemde op de juiste diagnose maarvergat ons een tabletje te geven. In zaken van taalmoet men opgevoed worden, kan een bepaalde poli

-tiek bedreven worden. Met ingewikkelde termen vanijle wetenschap alleen komen we er niet. Het zounoodlottig zijn als het publiek in de waan bleef ver-keren dat „alles mag". Wat on-Nederlands is, magnamelijk nooit. Het is de taak van de moderne taal-kundigen ons te leren welke de wetten van het taal-gebruik zijn. De theorieën van de studeerkamer zijnnodig, maar zonder wetten, zwart op wit, liefst zonderuitzonderingen, kunnen we het niet stellen ... of zenu van oude dan wel van nieuwe heren komen.

HET IS ZO, DAT .. .

Modewoorden en mode-uitdrukkingen komen langzaam op,verbreiden zich en sterven weer af. Wij geloven dat weover het hoogtepunt van „ergens" heen zijn: ergens deugtdie oplossing niet, toch heeft zij ergens iets goeds. Het„vlak" en de „sector" moeten nog uitwoeden. Gedurende delaatste maanden menen we een sterke opmars van „het iszo, dat ... " te horen. Vele variaties: het is (ligt) namelijkzo, dat ...; het is nu eenmaal zo, dat ...; nu is het toch heuswel zo, dat ... Vroeger was een toestand onhoudbaar, nuis het zó, dat de toestand onhoudbaar is. Het zal -wel zózijn, dat er iets achter zit. Iets van psychologische aard;knappere lieden dan wij zijn, zullen dit eens moeten uitzoenken op een serieus vlak. Wij kunnen de uitdrukking nietin strijd achten met de regels van goed Nederlands. Welmet de regels van origineel Nederlands.

TEAM

De bedrijfspsychologie maakt onderscheid tussen een„groep" en een „team". Een groep roept het idee opvan mensen die min of meer toevallig bij elkaar zijn.Treden ze bewust toe tot een groep, dan doen ze ditmeer om contact met hun medemensen te hebben, bijv+omdat ze gelijksoortige idealen hebben. Een team iseen speciale soort, namelijk een groep die een be-paalde taak heeft. In het team staat die taak, datoplossen van een bepaald probleem, voorop. De be-langstelling van de teamleden voor elkaar berust ophun gezamenlijke werken aan een opdracht of ietsdergelijks. Wij zijn van mening dat hier een goed enhandig onderscheid gemaakt wordt, hoewel het naaronze smaak te ver gaat te beweren dat ons „groep"niet die team-betekenis zou kunnen hebben. De taal

-gebruiker heeft dat zelf in zijn macht. Eén ding isechter jammer: waarom heeft men de voorkeur ge-geven aan dit Engelse woord? Hier is toch geensprake van een specialistische, internationale termi-

nologie. Integendeel, er zijn teams van huisvrouwenen teams van bollenkwekers die zichzelf stilaan„team" zullen gaan noemen.We hebben er een goed Nederlands woord voor:p 1 o e g. Het komt allang voor in de sportwereld.Een bekend bedrijfspsycholoog gaf ons als tegen-werping dat „ploeg" niet genoeg in de sfeer van dewitte boord ligt ... Daarom werkgroep : eengoede en duidelijke samenstelling met jammer genoegéén bezwaar: teamwork wordt dan „werkgroepwerk".Het spijt ons dat de witte boord geen afstand wildoen van het klanksymbool van hun sociale stand.Het gewone en duidelijke woordje „ploeg" zou onsgedeeltelijk kunnen afhelpen van de prestigekrampwaaronder zo veel taalgebruik moet lijden.

EEN AANTAL MENSEN IS/ZIJN

(A. v. M.) Ik lees in O.T. februari „een aantal des-kundigen die begrip h e b b e n van voorschriftenenz., z o u d e n deze bandjes moeten voorzien". Ikheb altijd geleerd dat „aantal" enkelvoud is. Looptmijn klok nu achter?( Red.) Een beroemd geval. Ons „hebben" kunnenwe eenvoudig verdedigen door te zeggen dat het via„die" op „deskundigen" slaat, anders hadden we„dat" genomen: een aantal deskundigen dat ... Met„zouden" komen we er evenwel zo gemakkelijk nietaf. In de originele zin staan echter tussen het woord„aantal" en het gezegde „zouden" wel geteld negen--tien woorden! U moet het ons dan niet kwalijk nemendat we het enkelvoudige van aantal in zo'n gevallangzamerhand vergeten!Toch moeten we waarschuwen tegen de oude opvat

-ting, dat „een aantal mensen i s" alleen goed is en„een aantal mensen z ij n" beslist fout. Onzes inziensis er zelfs een klein betekenisverschil: in het eerstegeval krijgt de eenheid van het a a n t a 1 iets meernadruk en in het tweede geval de veelheid van dem e n s e n. Voelt u geen verschil tussen „in de kelder1 i g t nog twee kilo andijvie" en „in de kelder 1 i g-g e n nog twee kilo andijvie"? Met „twee kistenandijvie" kunt u niet zo'n paar maken. Blijkbaarhebben groepen met „kilo" dus andere regels dangroepen met „kisten".

DE KRANT

Wij hebben een oprechte bewondering voor muziek-recensenten. Zij luisteren tijdens een • concert met

spitse oren en zijn daarna in staat te schrijven hoeze het vonden. Wij luisteren ook, maar hebben daarnageen grotere keuze dan: niefeelan, ging wel, mooi,bijzonder mooi (hoge klemtoon op de o van bijzon-der) en fan- tas-tisch. Geen enkele keer slaan we danook een muziekrecensie over omdat we onze arme

-tierige muzikale woordenschat willen verrijken. Daar-om willen we u een paar zinnen uit een recensie inHet Vaderland van 12 maart niet onthouden.

De gehele avond trouwens heeft de Italiaanse pianiste twijfelopgeroepen, zelfs stille protesten, maar tenslotte heeft mentoch het hoofd moeten buigen voor een eerlijk zeer zuidelijkgeaard kunstenaarschap en voor een grote pianistiek. Zijspeelde zeer poëtisch het eerste deel en geraffineerd uitge-

11

Page 12: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 3

ONZE TAAL

MAART 1958

balanceerd en tegelijk „draufgángerisch" het derde deel vanBeethovens ,,Mondscheen-sonate" en zette alle remmen losin de Ballade opus 23 van Chopin, die een maximum aangevoel en tegelijk de hoogst mogelijke hoeveelheid pathetiekkreeg en van het begin tot het eind een boeiende muzischeaangelegenheid werd.Ook het tweede gedeelte van het programma: „Pour lePiano" van Debussy en de „Valses nobles et sentimentales"plus „Ondine" van Ravel, kregen een vertolking die naarorthodoxe maatstaven gemeten, minstens aanvechtbaar wa-ren, maar het bleek dat deze pianiste in wezen zo groot is,dat men wetten die men voor anderen stelt, wetten op hetterrein van tempo, ritmiek, agogiek en kleurengamma, ophaar doodeenvoudig vergeet toe te passen. Zij heeft in alleshet overrompelende van een zuidelijke vrouw, zij heeft eenietwat barokke zin voor klankenkleuren in ieder stuk, zijspreekt ook op het klavier graag superlatieven en alles aanhaar is even zuidelijk tot op het onbeheerste toe.

Een best brok proza, flink van stilistiek en ruig vanbarok, geraffineerd to-the-point. Dat hadden we zelfook willen zeggen met ons fan-tas-tisch. In hetzelfdeavondblad troffen we aan een speelse gedachte vanHendrik Hagenaar (Mr. Elias) . Hij geeft een aardiglesje over sociale taalkringen:

Wat gaat het u aan of de prinses huwt (prinsessen trouwennimmer, zij h u w e n; zij hebben ook nooit een man, maaraltijd een echtgenoot en als zij groeten, doen zij dat— geheel anders dan u of ik — bij uitsluiting minzaam;evenmin bewonen zij kamers, doch v e r t r e k k e n; zij dra-gen geen jurk, doch een k 1 e e d en zij praten noóit metiemand, want zij o n d e r h o u d e n zich) — ik herhaal:wat gaat het u aan of prinses Margaretha huwt met dieEngelse lord?

AANGENAAM!

We weten nu zo langzamerhand wel dat Engelsen en Ameri-kanen bij een begroeting zeggen „How do you do" of korternog „How do". Ook tegenover mensen die ze nog nooitontmoet hebben. In dat laatste geval is het een Nederlandsegewoonte, menen we, te zeggen „Aangenaam met u kenniste maken" of korter „Aangenaam". Het valt op dat „hoemaakt u het?" bezig is ons „aangenaam" te verdringen. Men.moet daarbij niet alleen denken aan invloed van het Engels.Onze manier van zich voorstellen is wat schutterig, wemompelen maar wat. „Aangenaam" heeft wellicht een beetjeburgerlijke bijsmaak gekregen van opstaan en handje geven.De „hogere" kringen hebben zich daarvan „gedistancieerd"en nemen het zoveel sjiekere „hoe maakt u het". Zodra hetechter tot de „lagere" kringen is doorgedrongen, zullen de„hogere" ten tweeden male van uitdrukking moeten verande-ren. Als ze dan maar niet zonder vertaling how-do-you-dogaan zeggen ...

I AM AFRAID

In februari schreven wij over de Engelse uitdrukking I amafraid en de verkeerde vertaling in het Nederlands: ik benbang. Toch zijn we met onze kritiek zelf ook op een fouteweg gekomen. De vertaling die wij voorstelden „ik hoop nietdat enz." is onjuist. Kenners van Engeland en van deEngelse taal hebben ons daarvan overtuigd. In de meestegevallen is I am afraid een eufemistische vervanging vanI am sorry but ... Als u in Engeland in een winkel naareen artikel vraagt en de bediende antwoordt: „I am afraid itis out of stock", dan betekent dat eenvoudig dat hij het nietmeer heeft. Dus niet, zoals wij veronderstelden, dat hij hooptdat het nog aanwezig is. Naar ons lezers verzekerden, zijnuit deze misvatting dikwijls onaangename ruzies voortge-komen. In onze oren klinkt de uitdrukking als „ik weet hetniet zeker". Wij verwachten dan dat de spreker zich omonzentwille zekerheid zal gaan verschaffen en dat doet hijniet! Conclusie, de man is lui, onhebbelijk, verwaand,eigenwijs.Wie veel met vreemde talen te maken heeft, zal herhaalde-lijk merken dat de vertaling-met-woordenboek een verkeerdresultaat kan opleveren.

U VRAAGT

of woonkamer een germanisme is. Koenen neemt het op.Het staat wel niet op één lijn met, laten wij zeggen: voor

-buigingsmaatnamen, maar toch ... wij zijn thuis gewendgeweest aan de h u i s k a m e r. De woonkamer doet het welgoed tussen de woonlaag, de woonkelder, de woonwagen,het woonhuis en het woonschip, maar wij vinden het be-slist jammer als het nu net on-Duitse huiskamer het voorwoonkamer moet afleggen. Of het moest zijn dat (achter-af?) een architect een verschil ziet tussen . de huiskamer enwoonkamer. ❑ „Vermocht" hebben wij vroeger verouderdgevonden en daarvoor „kon" voorgesteld. We moeten erevenwel aan toevoegen dat „vermocht" in een bepaald ver-band aardig ironisch klinkt. Zo lazen we in een weekblad:„Een oude mandoline met twee snaren was de enige bijdragedie ons huishouden voor dit edele doel v e r m o c h t op tebrengen". Misschien kun je dit alleen maar met het Neder-lands doen: humor door eenvoudige zaken met plechtigewoorden te beschrijven. Als Carmiggelt wil vertellen dat deouwe man naar de kroeg in de buurt stapte, zal hij bij voor-keur zeggen: de grijsaard richtte zijn schreden naar de nabij-gelegen tapperij. We kunnen dit stijlmiddel eigenlijk nietmissen. ❑ Of we „snachts" en „swinters" en „savonds" mo-gen schrijven? Er is eigenlijk niets op . tegen want dat weg

-latingsteken met de s, dus 's, is maar een vreemde maniervan spellen. Maar we moeten gehoorzame onderdanen vanhet koninkrijk zijn en ons houden aan regel 2 van hoofdstukVIII van de Woordenlijst. ❑ Wij willen niets te maken heb

-ben mèt vragen over 's - G r a v e n h a g e. ja, op de borden aande stadsgrens staat D e n H a a g en onze niet genoeg te prijzenSpoorwegen kennen alleen die laatste naam op de stationsen in het spoorboekje. Zij die wensen dat Den Haag afstanddoet van zijn zondagse naam, gelieven zich te wenden tothet Hoofd der afdeling Publiciteit dezer gemeente, Burg. DeMonchyplein 12. Het bureau - Voorlichting kent een maand

-blad ,,'s„Gravenhage" en een personeelsorgaan „Den Haagen wij". Op Onze Taal staat het eerste. U gelieve zichdaarover niet meer tot ons te wenden. De zaak wordt reedslang onderzocht. ❑ ,,Voorliggende brief" is een lelijk Duitsgeval. Moet zijn „ondhrhavig". ❑ Het is namelijk zó, dat .. .

BOEKEN

Prakke, Dr. H. J. De samenspraak in onze samenleving.

Uitg. Van Gorcum. Assen 1957.

Hoewel dit werk niet onmiddellijk het taalgebruik tot onder-werp heeft, is het ook voor ons van belang. Met tallozevoorbeelden voert Dr. Prakke ons binnen in de wereld vande pers, film, radio en televisie, kortom in wat de schrijvernoemt: tussenmenselijke communicatie. Die communicatiebedient zich hoofdzakelijk van de taal waardoor de ene mensde andere kan doen delen in wat zijn geest bezighoudt, hemdeelgenoot kan maken van eigen avonturen, gedachten engevoelens.

Het Geschreven Woord, onder redactie van W. J. Simons.

Handboek ten dienste van redacties en medewerkersvan bedrijfs-, personeels- en verenigingstijdschriftenen aankomende journalisten. Uitg. De Bussy, Am-sterdam.

Degene — leek of vakman — die te maken heeft met deredactie van tijdschriften vindt in deze bundel uitstekendeadviezen over compositieleer, opmaak, vertalingen, auteurs

-recht, vrije-meningsuiting en nog talloze andere zaken diemet het bedrijf van de journalistiek samenhangen. De samen

-steller van de bundel, W. J. Simons, heeft zelf het hoofdstukVerantwoord Taalgebruik voor zijn rekening genomen. Ditstelt, ondanks de goede bedoelingen waarmee het geschrevenis, wat teleur. Van de negen bladzijden zijn er maar liefstvijf gevuld met lijsten vreemde woorden met hun Neder-landse vertaling. En hoe klein is zo'n lijst eigenlijk -nog! Deruimte had beter gebruikt kunnen worden voor een aantalpittige terechtwijzingen aan het adres van die journalistendie het met hun taal niet zo nauw nemen.

12

Page 13: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZE TAALMAANDBLAD VAN HET GENOOTSCHAP

BESTUURIR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - PenningmHENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LicPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LicH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. OrgR. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LicS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lic

,,ONZE TAAL'RAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN - -PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN - - -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN - -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - -PROF. DR. J. WILLE, BAARN - - - -

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 324083ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERSMIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 529740

27e JAARGANG Nr. 4

APRIL 1958

HOE NOEMEN WE DAT?Pessimisten beweren dat voorschriften aangaande hettaalgebruik tot onvruchtbaarheid gedoemd zijn. Eenspelling is van hogerhand nog wel te regelen, maarmen kan zoveel goede, eigen woorden voor eenbuitenlands woord voorstellen als men wil, het volkgaat zijn gang, zijn onvoorspelbare, onverklaarbare,grilliqe gang.

Laten we deze bewering voor wat zij is. Eén gebiedevenwel is er waarin men voor het woordgebruik welvoorschriften kan opstellen waarvan men redelijker.wijs kan veronderstellen dat ze opgevolgd zullenworden. Dat is in de wetenschap en van de wetenschapvooral in de techniek. In de techniek gaat men vanrationele principes uit, ook in het taalgebruik; menwil niets aan het toeval overlaten. Daarbij komt nogdat hier sprake is van een betrekkelijk kleine taal-gemeenschap die zelf vraagt om normalisatie van haarvaktaal omdat slechts door precieze begripsvorming,definiëring en naamgeving een heilloze verwarring inde terminologie is te voorkomen.

De technici voelen dringend de behoefte om orde te brengenin de duizenden woorden die reeds in hun vak bestaan,want wat A onder X verstaat, is niet hetzelfde als wat Bdaaronder verstaat. Tegelijkertijd komen er met de storm-achtige groei van de techniek jaarlijks talloze nieuwe woor-den van over de grenzen. Wat verstaat men onder diewoorden? Is er een Nederlands woord voor? Moet er eenvertaling komen? Dekt die vertaling wel precies het begrip?

Hoe betrekkelijk jong de techniek ook moge zijn, zijheeft uit de ervaring geleerd dat een gebrekkigenomenclatuur de overbrenging van de ideeën ver-traagt of zelfs geheel verstoort en dat verwarring inde naamgeving tot internationale misverstanden leidt.„D e t a a 1", schrijft dr. ir. A. Mayer, de secretarisvan de C.T.T., ,,verschaft ons het gereed-schap voor het denken. Dit gereed-schap dient, zoals ieder gereedschap,deugdelijk te zijn; het moet verzorgdg e r e e d s c h a p z ij n. Het ontstaan van dit gereed.

schap aan het toeval over te laten en af te wachtenwelk stuk gereedschap in de praktijk ondeugdelijk zalblijken en als gevolg van een soort natuurlijke selectiezal uitsterven, is een voor de wetenschap en de tech-niek verwerpelijke gedragslijn".

De meeste niet-technici stellen zich de methode van denaamgeving zeear eenvoudig voor. Een stuk of tien mensenzitten rondom de tafel, vragen zich ' af „hoe zullen we datding noemen", denken diep na en het moet wel gek gaan alseen van die tien na zekere tijd niet een heldere ingevingkrijgt, waarna de andere negen opgelucht kunnen knikken:„ja, zo noemen we dat ding". In de werkelijkheid is degrootste moeilijkheid gelegen in de periode vóór de naam-geving. Het begrip moet bepaald worden. Het moet zijnplaats krijgen in een systeem. Het moet afgebakend worden;het moet gedefinieerd worden naar inhoud, naar omvang,naar het gebruik. Onvermijdelijk is het dikwijls een hiérar-chisch overzicht op te stellen van begrippen die boven,naast of onder het nieuw gevormde begrip hun plaats in-nemen.

Pas dan komt de naam aan de beurt. Ook hier moetensoms tegenstrijdige beginselen worden afgewogen:een term moet nu eenmaal aan vele eisen voldoen.Men moet overwegen of een bestaande naam zonderverdere correctie kan worden overgenomen. De vraagkomt ter sprake of een reeds lang en ver ingebur-gerde term mag worden veranderd. Is er een buiten-lands woord aanwezig, dan moet men zich terdegeafvragen of het om verschillende redenen moet wornden vernederlandst. Als er een nieuwe naam gemaaktmoet worden, staat men voor de inpassing in het eigentaalsysteem: zelfstandige naamwoorden moeten ge-makkelijk in het meervoud gezet kunnen worden, ermoeten afleidingen en samenstellingen mee gemaaktkunnen worden, werkwoorden moeten handig ver-voegd kunnen worden. Daarnaast moeten de makerszich rekenschap geven van de kenmerken die uit dedefinitie van het begrip genomen moeten worden omvoor. de naamgeving van dienst te zijn. Van grootbelang is het verschil tussen de intrinsieke kenmerken,in het bijzonder de kenmerken van de uitvoering als

13

Page 14: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 4

ONZE TAAL

APRIL 1958

vorm, maat ► materiaal, hardheid, kleur en de extrin-sieke kenmerken, als bestemming, gebruik, plaats,oorsprong, producent, uitvinder. Het ligt voor dehand dat intrinsieke kenmerken geschikter zijn danextrinsieke kenmerken omdat ze vastgesteld kunnenworden aan het object zelf. Een keukenvoorbeeld:„Leidsekaas" is een onhandig woord omdat deze eet-waar even goed in Doetinchem gemaakt kan worden;het materiaal biedt ons een duidelijker woord:„komijnekaas".Geval voor geval moet bekeken worden. Zo kunnenmachines beter naar het gebruik gedoopt worden:voor een „verpakkingsmachine" zijn de kenmerkenvorm, materiaal en maat van weinig belang. De plaatswaar de machine komt te staan, is meestal ondergenschikt, maar in „scheepsmotor" geeft de eerste letter-greep de doorslag omdat het ding alleen maar vooreen schip gebouwd is. Hoewel men het erover eens isdat de persoon van de uitvinder bijkomstig is zodateen naam als „woodruffsleutel" veel beter ingeruildkan worden tegen het doorzichtige „schijfsleutel",komt het een enkele keer toch voor dat de eigen

-naam bewaard blijft. Ieder die voor h e tscheppen van een nieuw woord komtte staan, moet ervan doordrongen zijndat het woord niet het ding is, m.a.w.dat het woord niet alle inlichtingenbehoeft te geven over het ding, de toe-stand, de handeling, de eigenschap.Duidelijk is in dit verband misschien weer een niet„

technisch voorbeeld, de naam „Wind.- en Stormwaar-schuwingsdienst voor de Scheepvaart" is veel te lang.„Stormdienst" zou genoeg geweest zijn, want zelfsmet een omschrijving uit twintig woorden bestaandeis men nog niet volledig.

Lang niet altijd staat men voor de opgave de aanwezigenationale woordenschat te normaliseren of een woord tescheppen. Er is nog een andere moeilijkheid: de wetenschapis internationaal. Ver ligt de tijd achter ons dat een man alsSimon Stevin, geheel alleen, de Latijnse taal der toenmaligetechnische wetenschappen kon vernederlandsen. Nu is dataantal woorden verduizendvoudigd en de noodzaak vaninternationale samenwerking dwingt ons tot een internatio-nale terminologie. Een internationale taal voor wetenschap-pelijke doeleinden zal voorlopig wel een illusie blijven, maarwe moeten niettemin vaststellen dat zo'n taal, in woord

-vorming althans, stilaan groeiende is. Het Engels maakt,ondanks zijn zeer lastige en verouderde spelling, een goedekans de internationale wetenschappelijke voertaal te wor-den. Steeds meer worden proefschriften in het Engels ge-schreven en een wetenschappelijk artikel in een vaktijd

-schrift zonder tenminste een „summary" 'raakt in de vloedvan publikaties volkomen verloren.

Bij de woordvorming maakt men meestal gebruik vanLatijns-Griekse stammen. De internationale nomenclatuur.commissies trachten dit gebruik te normaliseren. Zo wordtbij de Latijns-Griekse stam een uitgang genomen die telkensaan de nationale taal aangepast kan worden.

Engels Frans Duits Ned.-or -eur -or -or-ation -ation -ation -atie-ance -ance -anz -antie-ity -ité -ität -iteit

De uitgang -or geeft het toestel aan, -atie de handeling,-antie de passieve eigenschap van een geheel, -iteit de pas-

sieve eigenschap van een stof. De zaak blijft evenwel inge-wikkeld omdat de bestaande verdeling van de uitgangenniet altijd consequent is en omdat ook nog andere uitgangengebruikt worden. De Romaanse talen hebben het voordeeldat de nieuwe woorden beter in de algemene woordenschatpassen, doch daartegenover staat dat sommige woordenreeds op de een of andere manier in het dagelijks gebruikbelast zijn en daarmee minder geschikt voor wetenschappe-lijk gebruik, bijv. „reactantie" en „conductantie" zijn in hetNederlands veel vreemder en daarmee nauwer omschrijfbaretermen dan in het Italiaans „reattanza" en „conduttanza"zijn. Voor het Engels geldt dit nadeel minder, hoewel ookin die taal een overvloed aan Romaanse woordstamménaanwezig is. Bij het maken van nieuwe internationale woor-den gaat men om te vermijden dat een reeds belaste stamgebruikt gaat worden, dikwijls liever uit van zuiver Grieksewoorden: elektron, isotoop, proton, meson. Doch ook ont-staan vormingen uit verschillende talen: positron = lat. posi-(tivus) + gr. (elek) tron. Een mooie bastaardvorm is deAmerikaanse naam „precipitron", gemaakt van to precipi-tate + -tron. De oorspronkelijke betekenis kan daarbijgeheel verloren gaan, gelijk in isotron waarin iso- niet meer„gelijk" maar „isotoop" betekent en „-tron" de functie heeftvan een achtervoegsel om een toestel aan te geven.

De niet-Romaanse talen hebben voor een groot gedeelte deLatijnse woorden, aangepast aan hun eigen systeem, over-genomen, maar bekijkt - men de aanwezige voorraad danmerkt men dat sommige begrippen toch in een eigen woordzijn opgevangen; zo is „saturation" ons „verzadiging",„saturatie" is ongebruikelijk, hetzelfde geldt voor bijv.,,resistance—weerstand, solubility — oplosbaarheid, rigidity— stijfheid, attenuation — verzwakking" en voor een woorduit de keuken „refrigerator — ijskast". Er is een sterke ,nei-ging in de wetenschappelijke wereld om ook deze soortwoorden het internationale kleed te geven. Sterk gevoeltmen deze neiging tot internationaliteit bij nieuwe woordenvolgens Latijns-Grieks model: ze worden maar =heél weinigvertaald. Toch kan er om allerlei redenen de noodzaak vaneen vertaling zijn. Bijv. in de reactorkunde bestaat de s t r a-lingsverklikker (area-monitor), het zwerfgebied(migration area); in het ultrasone materiaalonderzoek komthet u i t z e n d p u n t (probe index) voor, in de tech-niek van de rekenmachine de v e r d e l e r (distributor) .

In de laatste jaren dringt een stroom woorden detechnische wetenschappen binnen die veel moeilijkereen .plaats in de nationale taal kunnen krijgen dan dewoorden van Latijns-Griekse oorsprong die alleenmaar in spelling en uitgang aangepast moeten worden.Het zijn de Engels-Amerikaanse woorden die directuit de werkplaats van de onderzoeker stammen. In devrij jonge takken van techniek, als de reactorkunde,de wetenschap van de rekenmachines, komen zij veelvoor. Ze zijn soms sterk beeldend van karakter, meteen tikje humor uit het dagelijks leven gegrepen enblijven gemakkelijk in het geheugen hangen. Hier-onder volgt een keuze. De omschrijving van de bete-kenis hebben we achterwege gelaten omdat ze teveelplaats zou vergen. De woorden worden in de tech-nische wetenschap gebruikt voor toestellen, toestamden, handelingen enz.

breeder grave yardhot lab rabbitorange peel bittracer glove boxburnups curtainflip flop casket

Ieder die wel eens in Engels-Amerikaanse technischevaktijdschriften bladert, weet dat hij daarin dozijnenvan die pittige woorden kan aanstrepen. Vroeger

14

Page 15: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 4 ONZE TAAL APRIL 1958

fronste hij de wenkbrauwen over die lange Duitsewoorden die a 11 e s zeiden: Tonauf nahmediktiergerat.Nu glimlacht hij over die korte Engels-Amerikaansewoorden die niets zeggen maar honderdmaal han

-digerzijn.Hoe moeten echter deze woor-den in de nationale taal worden opge-n o m e n? Aan de klank en de spelling kan men nietveel doen. Houdt men het origineel ~ wat de techniciin hun dagelijks gebruik toch meestal doen — danverliezen ze een groot deel van hun beeldende krachten vertaalt men ze letterlijk — wat om verschillenderedenen toch wenselijk kan zijn — dan breidt men detechnische terminologie met een aantal woorden uitdie gevaarlijk onduidelijk zijn omdat ze niet voldoenaan de eisen van preciesheid en ondubbelzinnigheid.Bij het ultrasone geluidsonderzoek kent men het En-gelse woord „grass" (een bepaald trillingseffect ophet scherm); de vertaling „gras" ligt voor de hand.In de optiek kent men een „coat" op de lens (eenstof, op de lens aangebracht om de weerkaatsing tegente gaan) , de vertaling „mantel" gaat moeilijk om-dat dit nu juist niet de doorzichtigheid uitdrukt. DeEngelse taalschepper ging uit van de plaats en nameen beeld uit het dagelijks leven, de Nederlandsevertaler wil het doel uitdrukken en kan de beeld-spraak dus niet gebruiken: „coat" als nieuw woordhandhaaft zich. Maar het ongeluk wil dat Engelsezelfstandige naamwoorden zonder moeite tot werk-woorden gemaakt kunnen worden: to coat. Nemenwij nu „coaten" over? Moeten we spreken over ,,ge.coate lenzen" of zullen we het tenminste in de spel-ling vernederlandsen? Het resultaat zou dan zijn„koten" en „gekote lenzen".

Het maken van nieuwe woorden, het vertalen vanvreemde woorden, een beslissing te nemen over hetaanvaarden van internationale woorden is geen ge-makkelijke opgave. Veel knopen moeten wordendoorgehakt en in lang niet elk geval kan succesworden bereikt. De C.T.T. heeft vruchtbaar werkverricht en nog steeds zijn tientallen commissies vandeskundigen bezig met normalisatievraagstukkenwaarin ook telkens kwesties van naamgeving wordenbesproken en moeten worden opgelost. Het is onsbekend dat vele bedrijven en ondernemingen eveneensaan dit werk van naamgeving en vertaling meedoenvoor hun privé-gebruik. W ij z o u d e n h u n d a n krbaar zijn als zij ons de resultaten vanhun werk toezonden. Het komt meermalenvoor dat er bij onze lezers vraag is naar de vertalingvan een buitenlands woord in de techniek. Niet allewoorden zijn te vinden in de normen van de Hoofd-commissie voor de Normalisatie en de gespecialiseerrde woordenboeken en nomenclatuurlijsten laten onsook dikwijls in de steek. Geen wonder, want niet elkhalf jaar kan er een nieuwe druk verschijnen. De taalvan de techniek in goede banen leiden is van hethoogste belang. Ons Genootschap is bereid om voorhet gehele Nederlandse taalgebied de helpende handte reiken waar het daartoe in staat is. Eenheid metBelgië op taalkundig gebied is een dwingende nood-zaak.

BELGISCH NEDERLANDS

(J. V.) Ik ken uw strijd voor een beter Nederlandsen ik weet dat u nauw samenwerkt met een bewegingin Vlaanderen die voor het Algemeen BeschaafdNederlands in België ijvert. Uit hoofde van mijn be-roep moet ik veel Belgische kranten lezen. Onlangslas ik een bericht (de Volksmacht 1-3-58) over eendokter die in plaats van in Veurne voortaan inOostende spreekuur zou houden. Er stond:

We houden er aan de leden hieromtrent in te lichten ten-einde hen gebeurlijk toe te laten schikkingen te nemen omvan meet af op raadpleging te komen te Oostende.

Een voortreffelijke rij Nederlandse woorden ... ineen doorren-door Frans gewaad. Wij m o e t e n onzeVlaamse broeders helpen! Er zullen in de komendemaanden scheepsladingen Nederlanders naar Brusselgaan om de Expo (waarom niet Wereldtentoonstelrling?) te gaan zien. Kunnen wij niet een pamflet latendrukken waarop wij al die mensen bezweren inBrussel goed en beschaafd Nederlandste spreken? De Vlamingen zullen er plezier aan heb

-ben. Die pamfletten laten we uitreiken in alle reis-bureaus, in alle kantoren van autobusondernemingen,aan de stations waar de extra-treinen vertrekken enz.(Red.) Een uitstekend plan! Stuur ons een paar dui-zend gulden en wij zullen het verwezenlijken. Geest-drift is aanwezig, werklust ook, geld niet.

LANGZAAM

(Prof. dr. P.) Ik vind het spijtig dat in het februari-nummer „langzaam" in een adem wordt genoemd metzeventig. De uitspraak van langzaam is een van degevallen waarin Z.-N. het Noorden moeilijk kanvolgen. Hier wordt algemeen langzaam (met z) ge-zegd, wat volkomen in overeenstemming is met ver-bindingen als lang ziek, lang zijn, lang zo enz. Na develare nasaal ng behoudt z normaal stem. De uit-spraak lanksaam is een archaïsme uit de tijd toenlang nog als „lank" werd gesproken (vgl+ koninklijk,koninkrijk, waarin de uitspraak konink nog te „zien"is) . Lank + zaam werd natuurlijk lanksaam. Nuechter lang nooit meer als lank wordt gesproken, islangzaam normaal. De Zuidnederlander zegt lank alshij dialect spreekt, maar lang in het ABN, dus ooklangzaam. Verschueren in zijn Mod. Wdb, geeft deuitspraak langzaam op, al is hij erg noordelijk ge-oriënteerd! Blancquaert vermeldt de s-uitspraak alleenvoor zestig en zeventig. „In de andere woorden",zegt hij, „beantwoordt aan de spelling z steeds deuitspraak z".

KOPPENSNELLEN

Op Nieuw Guinea gaat onze regering het koppensnellenmet alle macht tegen, hier laat Zij het oogluikend toe. Er iszelfs een firma die dit lugubere werk aanneemt! Ik zag opeen Dordse singel een machine bezig bij het slopen van eenoude villa. Aan het toestel was een bord bevestigd waaropgeschilderd stond:

Firma Bakker, Aannemer van koppensnellenen sloopwerken. Zwijndrecht.

Op mijn verontruste vraag wat hier gebeurde, vertelde eenwerkman mij dat koppensnellen hier betekende: het opS n e 11 e wijze verwijderen van de koppen van betonnenpalen! Dr. G. v. M.

15

Page 16: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr, 4 ONZE TAAL APRIL 1958

HILVERSUM FOUDEREN.

Het artikel „Hilversum" in het vorige nummer wasals een antwoord bedoeld op de vele vormen vankritiek op het taalgebruik in de radio. Helaas, moetenwe erbij zeggen, is de kritiek meestal te algemeen:een kleine verspreking, een foute uitspraak van eenenkel woord, mogen ons niet tot de conclusie brengendat „de radio alles verknoeit". Wij hebben ons ooktegen deze onwaardige zienswijze verzet en een aantalpunten genoemd waarop men in het taalgebruik voorde radio dient te letten. Tot onze vreugde ontvingenwij van de AVRO een vouwblaadje „Wenken voorSprekers" dat aan elk radiospreker vóór zijn micro-foonrepetitie wordt uitgereikt. Onze vage veronderrstelling „dat er achter de schermen aan het probleemgedokterd wordt", is juist gebleken. Ten gerieve vanonze lezers nemen wij daaruit een vijftal voornameraadgevingen over.

1. Bereid uw causerie terdege voor, het is zeker alle moeitewaard. Schrijf voor de radio geen artikel, maar leg vast hoeu het „de ander" wil zeggen. Met andere woorden: spreekgeen schrijftaal, maar schrijf spreektaal. Formuleer uw ge-dachten in korte zinnen, eenvoudig, direct, concreet, door-dacht. Bondigheid bij het taalgebruik is een dwingende eisvoor een gesproken uitzending. Wijdlopigheid irriteert. Zegalleen wat strikt gezegd moet worden, vat uw bedoelingensamen in een sprekend beeld, in een pittige uitspraak. Dekorte zendtijd, die aan het gesproken woord wordt toe-bedeeld, kan heilzaam werken voor het effect van de cau-serie. De spreker wordt er door gedwongen zich tot kernente bepalen. Wanneer die korte zendtijd gebruikt wordt voorhet zeggen van leegheden, dan wordt de uitzending waar

-deloos. De radio kan een voorbeeld zijn voor de spraak-makende gemeente, wanneer zij de klaarste eenvoud vanzegging in acht neemt en zich van alle overtolligheid be-vrijdt. Overtolligheid immers is een eigenschap waaraanzich de menigte van -nature bezondigt. Streef naar de kortevolzin, waarin ieder woord weegt en die toch terstond voorieder begrijpelijk is.

Een voorbeeld van een voor de radio te ingewikkelde zinis: „De jeugd, die de nieuwe tijd niet meebeleeft, maarmaakt, wil, wanneer wij eenmaal hun vertrouwen gewonnenhebben, ons, als we achter zijn, wel uit de sleur trekken".Vermijd woorden als „echter", „thans", „reeds", „indien",enz. Het betrekkelijk voornaamwoord „welke" in zinnen als„de zaak, welke ..." kunt u altijd vervangen door „die".

2. Vereenzelvig uw luisterpubliek vooral niet met een kringvan collega's en deskundigen. Het zijn juist vaak de ondes-kundigen, die naar u luisteren en die willen begrijpen wat uzegt. Gebruik niet onnodig vreemde woordén of al teabstracte beelden. Eenvoud is het kenmerk van het klare.

3. Wanneer u uw tekst op schrift hebt gesteld — niet „ge-schreven" — oefen u dan deze tekst te spreken in plaats

van te lezen. Al uw moeite voor een levensecht betoog zouanders tenslotte nog tot een averechts resultaat kunnenleiden.

4. Spreek met de grootste ongedwongenheid. Een te nadruk-kelijke verzorging van . elke lettergreep leidt evenzeer tot

mislukking als een, ineenvloeung van woorden, die niet wor-den verstaan. Geaffecteerd spreken is even verwerpelijk alsvulgair spreken. Sla niet een te gemeenzame toon aan. Uwopzet zal gehoord en veroordeeld worden. Plaats u echterook weer niet boven uw toehoorders. De afstand tussen uen hen wordt dan onoverbrugbaar.

5. Zorg, dat u zo vertrouwd bent met de tekst, dat elke tochnog gemaakte vergissing als een natuurlijke versprekingklinkt en niet als een hinderlijk verkeerd lezen.

(Ir. M.) Er dreigt weer een nieuw werkwoord in omloopte geraken: „Iouderen". Tot voor kort hoorde je dat welgebruiken door minder ontwikkelden, maar tegenwoordigduikt het op bij meer beschaafde 'lieden; en dat lijkt me weleen bedenkelijk verschijnsel. Het is een woord van ongeveerhetzelfde kaliber als „attenderen", waarover mèt mij al an-deren in die- blad zijn gevallen.Ik geloof, dat we dergelijke misbaksels niet kunnen (enzéker niet mogen) verklaren met te wijzen op woorden als„frauderen", „arquebuseren", „ponjarderen" enz. In deeerste plaats zijn dit al geen fraaie vormen in onze taal,vormen, die we zéker niet als voorbeeld zouden moetennemen, maar bovendien zijn „irauder", „arquebuser", „poig-narder" tenminste nog bestaande Franse woorden, wat wenoch van „fauder", noch van .attender" kunnen zeggen(want met „attendre" heeft „attenderen" niet te maken) .En wat „fouderen" (of moest ik schrijven: „fauderen"? )betreft, naar mijn overtuiging is dit onstaan als verbasteringvan „frauderen" of verwarring daarmee.Hoe het zij, het ene woord is niet veel beter dan het andereen geen van beide behoren ze, dunkt mij, aan de mond vaneen beschaafd Nederlander te ontsnappen.

BOEKEN

Jonghe, Hugo de. Goed Nederlands op het kantoor. Uitg.Brepols, Brussel.

Goed Nederlands op het kantoor vergt taalvaardigheid, be-kwaamheid in het opstellen en kennis van de administratie.Het boekje van De Jonghe biedt ons goede raad om tot devereiste taalvaardigheid te geraken en geeft ons een aantalaanwijzingen voor het opstellen van brieven en verhande-lingen. Hoewel het werk speciaal voor Zuidnederlandersbedoeld is, vinden ook Noordnederlanders er nog voldoendehulp bij het schrijven in. Wij hadden het graag wat vlottervan stijl gezien en wat minder voorzien van allerlei opmer-kingen bijv. over gelegenheidsbrieven, zodat er wat meerplaats vrij was gekomen voor de bespreking van taalmoei-lijkheden.

Paardekooper, Dr. P. C. ABN-Spraakkunst. Voorstudies,Tweede deel, 1958, Uitg. Malmberg, Den Bosch.

Als eerste deel van dit werk geldt „Syntaxis, spraakkunst entaalkunde", besproken in O.T. augustus 1956. Voor de alge-mene principes van zijn onderzoekingen kunnen wij naardie bespreking verwijzen. Dit werk gaat diep in op allerleizeer lastige detailkwesties. Het munt uit in heldere opbouwen scherpe formulering. De enige basis van zijn taalbeschrij-ving vormen de taalfeiten, onverschillig of die in vroegeretijden als goed dan wel fout werden beschouwd. Paarde -kooper werpt alle traditionele theorie terzijde en begint ge-heel met een schone lei. Voor lezers die geoefend zijn inmoderne taalkunde, van harte aanbevolen.

OPROEP TOT DE JAARLIJKSE

LEDENVERGADERING

Deze zal gehouden worden op zaterdag 26 april

e.k., des namiddags te 3.30 uur, in café--

restaurant Den Hout, Bezuidenhout 11 ~ 13 te

's-Gravenhage. Aan de orde zijn de jaarlijkse

mededelingen en verslagen. Daarna zal deredacteur een voordracht houden over ,Vreemr

de woorden in het Nederlands".

16

Page 17: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

TAALONZEMAANDBLAD VAN HET GENOOTSCHAP

TAAL`BESTUUR''IR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - " Voorzitter RAAD VAN DESKUNDIGENIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

s-GRAVENHAGE Secretaris PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm. PROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN

PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN " "HENDRIK MULLER, LAREN N.H. -LidPROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN

- ""PROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - Lid

DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN "H. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org. PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - "R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - Lid PROF. DR. J. WILLE, BAARN ".S. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid "

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 664425

ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERSMIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 529740

27e JAARGANG Nr, 5 MEI 1958

HET GENOOTSCHAP

Op zaterdag 26 april hield ons Genootschap zijnjaarvergadering in , Den Haag. De bijeenkomstwas chr ik bezocht,. De voor' itter gaf tien kortoverzicht van het voor Onze Taal zo belangrijkejaar 1957. In dat jaar immers is het bureau ge-sticht. Veel werk dat voorheen in de avonduren.door vrijwilligers moest worden verricht, kannu door het bureau gedaan worden, op een doel

-matige en aan onze tijd aangepaste wijze.Kringen die wij vroeger nauwelijks konden be-reiken, worden nu in een uitgebreide propaganda-actie opgenomen. De resultaten van de eerstemaanden zijn bevredigend. Ruim 700 leden zijnop die manier reeds geworven. Op 4 oktober vandit jaar zal, evenals drie jaar geleden, een grootcongres over een actueel taalvraagstuk wordengehouden.De secretaris en de penningmeester lazen daarnahun jaarverslagen voor. Zoals het in de jaar , -vergaderingen langzaamaan gebruik is geworden, hield de redacteur een voordracht over eentaalkundig onderwerp. Deze keer over „vreemdewoorden in het Nederlands".De aanwezigen gingen tijdens een langdurige enbelangrijke discussie op zijn stellingen in.Wij hebben gemeend deze maand de voornaamstegedeelten uit deze voordracht te moeten opne-men.. Het nummer is daardoor uitgebreider ge-worden dan anders, maar zo kunnen ook de

leden die niet op de jaarvergadering aanwezigkonden zijn, kennis nemen van het onderwerp datter gedachtenwisselit,g was aangeboden. Mensendie het werk van het Genootschap maar opper-vlakkig kennen, verwijten ons wel eens dat wijalle vreemde woorden willen uitbannen. Eenvreemd en onverdiend verwijt! Vreemde woordenbetekenen menigmaal een verrijking van de eigentaal. Zou men door een of andere, eigenlijk on-voorstelbare kunstgreep in staat zijn, de vreemdewoorden te verwijderen, dan zou men tot de ont-stellende ontdekking komen dat de mogelijkheidom onze gedachten in taalvormen onderdak tegeven, aanzienlijk was verkleind.Het feit dat de taal leeft en, met de taalgebruikersen de wereld waarin zij leven, aan veranderingonderhevig is, moet richting geven aan ons werk,Woorden die een halve eeuw geleden als onbe-schaafd en aanstellerig werden gevoeld, zijn nugemeengoed geworden. Andere zijn totaal ver-geten. Smaak, beschaving en gevoel voor schakerring moeten de weg wijzen.Meer en meer ziet men, ook in andere landen,hoe aandacht wordt besteed aan de verzorgingvan het instrument van .de geest: de moedertaal.In onze veeleisende tijd is een vaardig taalgebruikeen noodzaak geworden.Moge ons Genootschap erin slagen, alle Neder-lands sprekenden in dit streven behulpzaam te zijn.

17

Page 18: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr, 5 ONZE TAAL MEI 1958

VREEMDE WOORDEN IN HET NEDERLANDS

U kent natuurlijk het bekoorlijke verhaal van Hero-dotus over de Egyptische koning die wilde achter-halen welke taal de oudste ter wereld was. De faraoliet daartoe een pasgeboren kind in alle eenzaamheid,zonder omgeving van menselijke spraak, opvoedenen wachtte in spanning af welk woord het kindvoor 't eerst zou zeggen. De koningin, een slimmeFrygische, bakte haar man een vaderlandslievendepoets. Ze liet in het diepste geheim een Frygischeslaaf bij het kind komen; deze gaf het kind telkensbrood te eten en zei daarbij zolang 't Frygische woordvoor brood „bek" dat het kind, als een hond diekwispelstaart, bij het zien van brood bek zeide,Toen de farao de resultaten van zijn experiment na-ging, moest hij vaststellen dat op Egyptische bodemde Frygische taal de oudste was... ! De eerste taal-kundige onderzoeker was op het probleem van hetvreemde woord in zijn eigen land gestoten!

Misschien is u minder bekend dat een Antwerpenaarin de 16e eeuw dit voor de farao onverklaarbarewoord gebruikt heeft als bewijs dat de Nederlandsetaal.... de oudste ter wereld was. Het was Johan-nes Goropius Becanus die in zijn wonderlijke boekOrigenes Antverpianae dat oudste woordje b e k -brood uitlegde als de stam van het werkwoord bak-ken. Dus .... Of Becanus zelfs zijn eigennaam in verband met deze „vondst" heeft verzonnen,weet ik niet. Er zit nog een bijzonderheid aan dezemerkwaardige taalijveraar: hij was namelijk omin moderne termen te spreken een Noord-Neder~landse arts, geboren in Hilvarenbeek, met een drukkepraktijk in Antwerpen en gestorven in Maastricht.Men kan die tijd beschouwen als de o n t d e k k i n gvan de m o e d e r t a a 1. In alle Europese landenschudt men het Latijn van zich af en streeft men er-naar de moedertaal tot een schitterend instrument temaken voor de menselijke geest die in die jaren ver

-rast staat voor een onafzienbaar nieuw veld, dat wijop onze latere landkaarten maar de gebrekkige naamvan Renaissance hebben gegeven.

Er worden nieuwe woorden gesmeed, spraakkunstenen woordenboeken uitgegeven, ja de taalgeleerde gaataan taalpolitiek doen. De eerste Spaanse grammaticavan de grote geleerde N e b r i j a komt uit in 1492

het jaar van de ontdekking van de nieuwe wereld -en hij schrijft erin dat het Spaans van de conquista-dores, van de soldaten, zeelui, en missionarissenmoet worden de companera del imperio de mee op-rukkende en veroverende metgezel van het rijk!

We zijn nu een vier, vijfhonderd jaar later. Er is veelgebeurd, ook met die moedertalen. We zijn bezig meteen tweede ontdekking van de moedertaal. Niet alleende taalgeleerde schuift zich wat meer af van de tekstenuit de vroegere jaren en wendt zich tot de leven-de gesproken taal van het ogenblik. Ook de leekgaat inzien hoe belangrijk het voor hem is dat hij dat

instrument van de geest verzorgt. Immers, voor detweede keer staan wij verrast voor een • onafzienbaarnieuw ; veld dat wij nu op onze landkaarten nog nietmet één naam kunnen noemen.Het woord „moedertaal" heeft een innige klank, hetheeft iets vertrouwds, iets van de beslotenheid vanhet gezin waarin wij ons veilig voelen, waarmee an-deren niets te maken hebben.Maar misleiden wij ons zelf niet door wat roman-tisch te mijmeren over die haard waarbij wij op moe-ders schoot gevlijd liggen.Dat gezin is zo besloten niet meer. De radio moetaan. De televisie moet aan. De vader moet naareen bespreking toe, de zoon moet zijn Franse onregel-matige werkwoorden leren, de dochter schrijft eenEngelse brief aan haar penvriend in Rodesia.En moeder zit alleen bij die haard. „Ze wordt watoud", zeggen we, „ze kan niet helemaal meer mee".

Ik weet niet wat u van mij verwacht. Een felle aan-val op onze landgenoten omdat we zo graag geurenmet een vreemd woord? Ik geloof dat voor ' ons nochde verdediging, noch de aanval op het ogenblik vanbelang zijn, eerder de oorzaken en de middelen terverbetering.Ons Nederlands is een mooie taal. Dit is een hoogstonwetenschappelijke uiting, ik weet het. Een taal iseen taal. Voor ons moet de moedertaal de mooisteen de beste taal zijn. Dat moet voor iedereen overi-gens zo zijn, ook voor een Griek, een Spanjaard eneen Rus. Als dat niet zo is, dan klopt er iets niet.Voor het schriftelijk gebruik van die moedertaal kaneen woordenboek ons uitstekende diensten bewijzen.Wij nemen voor ons bijv. Van Dale, Nieuw Hand~woordenboek der Nederlandse taal en die bewondering, die liefde voor onze mooie taal kan bij ons af-nemen, naarmate we langer bladeren en tot de ont-dekking komen hoeveel, hoe ongelooflijk veel vreem-de woorden ' in zo'n woordenboek der Nederlandsetaal voorkomen. En een woordenboek is nog maareen woordenboek! Het vangt maar een gedeelte op.Hoeveel zouden er daarbuiten wel niet zijn? Gestelddat we alleen maar zouden willen lezen en met was inonze oren door de sirenen-verlokkingen van bijv. deHaagse winkelstraten, de Passage, zouden willen lo~pen: we lezen op de winkelruiten.....Hebt U dat wel eens gedaan? We kopen wat kran-ten. Ik verzeker u dat u met een rood potlood kuntgaan klaarzetten en dan moogt u zelfs de advertentiepargina's overslaan.

Het vreemde naast het eigene

In uw gezelschap behoef ik niet de algemene beweeg-redenen uitvoerig te behandelen waarom een taalgenbruiker van tijd tot tijd zijn toevlucht neemt tot eenvreemd woord: hij omsluiert er onaangename dingenmee, arbeids r e s e r v i s t e n is het nieuwste woord

18

Page 19: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5 ONZE TAAL MEI 1958

voor w e r k e l o z e n (het sluit aan bij een andereNederlandse omschrijving voor iets onaangenaams:bestedingsbeperking voor armoede).Hij denkt er een betere schakering naast een syno-niem mee te bereiken: l u c i d e naast helder, hijvindt dat hij er iets kenmerkends voor een land inkan leggen: esprit voor Frankrijk, G r iii n d-lichkeit voor Duitsland, fair play voorEngeland, m o n e y-m a k i n g voor Amerika, enz.Hij neemt met het vreemde ding het vreemde woordover: scooter, bulldozer.Hij is vakspecialist en houdt zich aan zijn eigen inter-nationale terminologie: het l o g a r i t m e van dec o n c e n t r a t i e van H-ionen wordt berekend ingram-equivalenten. Hij vindt dat 't Nederlandse woord afgesleten is en zoekt naar iets nieuws:de s c o p e van mijn research. Hij voelt dat 't vreem.de een zekere sta n d i n g weergeeft: de publicrelation officer. Hij trekt de koper van zijn artikelmet een vreemde naam, gedachtig aan „wat je verhaalt, haal je lekker"; kantkoek is voortaan c a n d yrstrips en stijfsel is crack-free. Een flesje meteen of andere koele drank is niet alleen verfrissendmaar vooral: n o n-f i 11 i n g. En nog vele, veleandere beweegredenen.Kortom: hij wil iets anders dan anders. Demuziekrecensent heeft 10 maal geschreven dat desolist met vaart speelde; nu schrijft hij dat hij mete n t r a i n speelde. Het verschijnsel gaat in som-mige gebieden ook in golven van een paar jaren. Deveel gebruikte vreemde woorden succes, resultaat,theorie, ,,odeklonje" zijn al zo in klank en nu al inspelling zelf vernederlandst dat ze ook weer... Ne-derlands worden en op den duur tot op de draad ver

-slijten. Vindt U ook niet dat „bijval oogsten" meerbetekent dan „succes hebben"? Een ander sociaal ver-schijnsel ernaast: er is een tijd geweest dat Ned.ouders hun kleine kinderen dure buitenlandse namengaven: Engelse: Ronald, Reginald, Richard; Franse:Jean, Pierre, Louis.De namen dalen uit de hoogte af naar alle mogelijkeandere kringen en ... de gewone namen keren terug,eerst bij de z.g. hogere kringen: zo oer-Hollands morgelijk: Dirk, Henk, Jaap, Gerrit of een tikje Frieserbij: Duko, Anne, Tjeert, Makko, Siebe.Zo heeft de taalgebruiker het recht zich in zijnwoordkeuze te laten leiden door eigen invallen,smaak, maar ook door massagewoonte, tijdsom-standigheden e.d. En wij moeten ons ervoor hoe-den hem dat recht te ontzeggen, gesteld dan datdit ontzeggen mogelijk zou zijn.

Meer dan in andere talen?

Dit opnemen en afstoten van vreemde woorden is altijdzo geweest en overal. U kent de uitspraak van de Vooys:niet het vreemde woord is afkeurenswaardig, maar hetmotief om een vreemd woord te gebruiken kan afkeurens-waardig zijn. Slechts sterk geïsoleerde talen zijn totaalverstoken van leenwoorden. Ze komen in onze tijd uit deaard der zaak maar betrekkelijk weinig voor. Ik weet nietzeker of „kleine" talen meer leenwoorden hebben dan grotetalen, ik vermoed van wel, hoewel bijv. het Hongaars, met

zijn voor Europeanen zo uitzonderlijke structuur, zo'n ge-weldige behoefte aan internationale woorden zou hebbenen ze in werkelijkheid maar ... heel weinig heeft.Hoe dan ook, het behoeft wel geen twistpunt te wordenals ik beweer dat het Nederlands een buitengewoon grootaantal vreemde woorden, bastaardwoorden als u wilt, in-ternationale woorden in zich heeft opgenomen. Ik neemeenvoudig aan dat u het met me eens bent. Zelf weet ikalthans in Europa geen gelijkwaardig voorbeeld van eenandere taalgemeenschap te noemen.Het valt me nooit méér op dan bij lessen Nederlandsvoor buitenlanders hoe wij — buiten alle noodzaak van in-ternationaliteit, specialisatie, nuancering e.d. om — ver

-kleefd zijn aan vreemde woorden voor doodgewone din-gen: arriveren, succes, cadeau, etiket, conditie, feliciteren.Het zijn toen-barbarismen, zou een bekend modern taal-kundige zeggen, wij voelen er weinig vreemds meer in: zeleveren de grootste moeilijkheden op als bijv. de VlamingABN wil gaan gebruiken, want vele van deze toen-barbarismen zijn voor hem nu-barbarismen waarvoor hijgewend is een goed, oud en vertrouwd Nederlands woordte nemen.

Oorzaken

Veronderstellen we dat we het met elkaar erover eenszijn dat de Nederlanders méér dan andere taalgemeen-schappen leenwoorden in hun taal hebben opgenormen, waarin ligt daarvan de oorzaak?Een antwoord mogen we niet ontwijken... Ik zelfzoek het in drie richtingen.De Nederlandse cultuur is door zijn geografische enhistorische bepaaldheid open voor buiten-landse culturen. Wij zitten in een soort tocht-huis, van minstens drie kanten komt de wind erin:in . de 18e eeuw de Franse, in de 19e eeuw de Duitse,in de 20e eeuw de Engelse. Dat is een schone eigen-schap. Het is ook de eigenschap die Huizinga aan-zette tot zijn beroemde, nu wel dood geciteerde uit-spraak: een overmatig purisme is een zonde tegen decultuur. Ons volk behoort niet tot de grote taalgemeenschappen, vele nieuwe dingen en stromingenmoesten wel van buiten komen en onze openheid -van de handel moesten wij leven nam ze met dewoorden gretig op. De sterkte van de buitenlandsebeschavingen vindt u weerspiegeld in de leenwoordenvan diverse tijdperken. Het is, in zekere andere zin,ook het lot van onze letterkunde.De Nederlander lijdt, ook weer door een complex vanhistorische en psychologische oorzaken, aan eendrang tot deftigheid, tot gewichtigheid, aan prestige-kramp. Zijn gedrag naar buiten (zijn „officiële" taal-gebruik) is niet in overeenstemming met de een-voud van zijn ziel. U vindt dit ook in de geschrevenuitingen van de eigen taal. We drukken ons op papierwat stroef, wat stijf en vormelijk uit. Uit angst eenwoord of een zin neer te schrijven die de ontspannenglimlach verraadt, uit angst ons f a t s o e n (ookal een vreemd woord!) te verliezen, klampen we onsvast aan een al te verouderde taal: u gelieve, niette-min, zulks, ook op ogenblikken waarop eigenlijk eenspontaan, hartelijk woord onze voorkeur verdient.Zo vinden we dat het gewone Nederlandse woord allegewichtigheid wegneemt en de ernst moet U tegemoet fronsen uit de vreemde woorden. Als u eenseen redevoering van een ambtsaanvaarding van eenpas benoemde hoogleraar bijwoont, liefst van een

19

Page 20: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5

ONZE TAAL

MEI 1958

jong vak dat zijn bestaansrecht aan de Universiteitpas heeft bewezen, tien tegen een dat u bestooktwordt met vreemde woorden, waarvan een groot ge-deelte b u i t e n het terrein der internationale ter-minologie ligt: adequaat, contemplatie, presentie,procédé, symbolisatie, semi-imaginaire existentie, eenessentieel assortiment van formatieve aard, implicerren, usurpatie.

Een derde reden is: het gros van de Nederlandersvoelt zijn taal als m i n d e r w a a r d i g tegenoverde grote Europese talen vooral het Frans. Ik weet weldat deze stelling onbewijsbaar is, meer lijkt op eenbetwistbare veronderstelling dan op een slotsomvan een redenering, meer weg heeft van een overdre-ven, teleurgestelde kritiek op eigen landgenoten danop een weloverwogen objectief oordeel. Ik kan erevenwel niets aan doen: laat het dan maar onbewijsbaar, aanvechtbaar, overdreven en teleurgesteldzijn. Ik zou u een paar verschijnselen kunnen noemen,maar waarschijnlijk weet u nog betere voorbeeldendan ik.

Minderwaardig?

Minderwaardig is een groot woord, ik schrik er zelf ookwel wat van, ik wil er mee zeggen dat zeer velen anderetalen „beter" vinden. Men moet, geloof ik, óók denkenaan een . cultuurhistorische verklaring. De Germaanse vol

-ken zijn nooit geheel zelfstandig in hun eigen taal cultureel„uitgegroeid", ze zijn betrokken geweest bij het Romeinseimperium, ze zijn gekerstend, de kerk en de diplomatie, deletteren, de wetenschap hadden een Latijnse basis.Er is verder voor de koude Noorderling met zijn minimumaan zon en zijn geslotenheid van karakter een roman-tische bekoring voor alles wat „van het Zuiden, Romaans"is. Of ga ik nu teveel fantaseren? Wij houden van Italië,van Spanje, van Frankrijk.Multatuli heeft een paar schone bladzijden gewijd aan debevallige vrouwen van Arles. Het werk van Couperus iszonder het Romaanse Zuiden ondenkbaar. Zou er voorons allen aan het Franse woord ook niet een soort sex-appeal (geslachtsroep) verbonden zijn? En zou het EngelsAmerikaanse woord ons niet een gevoel van ruime, we-reldwijze expansie geven dat wij in onze „benepen woor-den van de knusse huiskamer" missen: join the Navy andsee the girls! Ziet u, dat is andere taal dan „heb je welgehoord van de zilveren vloot..."U kunt het ook in het woord verlegenheid zoeken. Ikverklaar er altijd maar mee de goedwillende Nederlandsedames (vooral dames) en heren die op de Brusselse sta

-tions in hun beste schoolfrans de conducteur aanspreken,en de vele Nederlandse toeristen in de Duitse en Oosten-rijkse bergen die met hun mond vol tanden staan als eenvriendelijke bebrilde Oberstudienrat hun mededeelt datHollándisch doch eigentlich ein deutscher Dialekt is.,

En nu we toch het terrein van de bewijsbare dingenverlaten hebben, nog even de volgende gedachte. EenNederlands dichter heeft mij eens gezegd datonze taal zich zo slecht leent voor het pathos, voorde barok. Onze taal heeft een gezellig karakter,onze taal is bloemrijk in het alledaagse, met onze taalkun je zo heerlijk• beschrijvingen maken, je kunt erhumoristisch mee zijn, ironisch, nuchter, maargeestdriftig, mystiek, hartstochtelijk, wijsgerig, needat kun je beter n i e t zijn in het Nederlands. Depaar grote uitzonderingen in de lyrische litteratuur,beweerde hij, geven geen maatstaf. Mensen als Vondel

en Boutens waren taalkunstenaars ondanks hun Ne-derlands. Een vreemde tegenspraak... Ik geef diedichter niet zo graag g e 1 ij k! Ik zelf ben geen dich-ter, maar i kvoel wel wat hij bedoelt. En a 1 s ik hemgelijk zou moeten geven, zou ik in zijn gedachten eenvan de oorzaken willen zien van de vlucht in hetvreemde woord.

Tegenmaatregelen

Is er iets tegenover te stellen, tegenover die drie rich-tingen waarin wij misschien de oorzaken moetenzoeken van de overmaat aan vreemde woorden inonze taal? Ik geloof het stellig.De openheid van de Nederlander tegenover buiten-landse culturen is een groot goed. Wij zouden ver-smallen, verdorren achter een Chinese muur. Tochkunnen we op dit punt hier en daar wat eerlijkerzijn. De ontwikkelde Nederlander verbeeldt zichgraag dat hij de drie moderne talen goed verstaat enspreekt.Het is wellicht beter in plaats van ontwikkelde ...half-ontwikkelde te zetten. Wie weet is het beter tweemoderne talen goed te kennen dan drie maar half.Op het gymnasium leeft het Latijn als een erfenisvan de Middeleeuwen, het Grieks uit de Renaissance,het Frans uit de 18e, het Duits uit de 19e en het Engelsuit de 20e eeuw. Er is steeds wat bijgekomen, nooitwat afgegaan. Op de H.B.S. worden de drie modernetalen geleerd. Nu worden zelfs officiële stemmen ge-hoord die pleiten voor een gedeeltelijke afschaffingvan de leerplicht van één van die talen. Maar deopenheid voor buitenlandse culturen, liever voor bui-tenlandse t a l e n wordt een l a s t, als we ons geenbeperking kunnen opleggen; men kan nu eenmaal nietalles leren. Wellicht ziet men in de toekomst kans watmeer uren vrij te krijgen voor onderwijs in de moeder-taal die op onze scholen een stiefmoedertaal is ge-worden.We moeten leren langzamerhand over te gaan toteen natuurlijke geschreven taal. Natuurlijk is er inelke taal een zekere spanning tussen „wat je kuntzeggen" en „wat je moet schrijven".Of die spanning natuurnoodzakelijk aan het levenvan een taalgemeenschap verbonden is, durf ik nietmet zekerheid te bevestigen. Wel, dat de scheidingtussen gesproken en geschreven taal in het Neder-lands te sterk is. U kent een van de oorzaken daarvan:in de taalboekjes krijgt o.a. „de val van Antwerpen" daar de schuld van. Hoe dan ook, als we destijfheden in ons schriftelijk taalgebruik van ons wetenaf te schudden, zullen we minder onze toevlucht gaannemen tot de schijndeftigheid van het vreemdewoord, zal de journalist zich drie keer bedenken voorhij schrijft: de controverse die te dien opzichte dezeproblematiek regardeert.Het zal heel moeilijk zijn dat „minderwaardigheidsgevoel"van „de" Nederlander tegenover zijn taal te vernietigen.Voor een gedeelte moeten we er ook nog onze schoudersover ophalen. De puber kauwt graag een mondje Ameni-kaans en talloze volwassenen zijn in hun puberteit, op ditpunt althans — begrijpt u mij goed! — blijven steken. Wekunnen het jammer vinden, het betreuren, ons erover erge-

20

Page 21: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5 ONZE TAAL MEI 1958

ren dat de handel speculeert op deze pubermentaliteit enHappy New Year rondstuurt, alle cigaretten in 't Engelsverspreidt, gewone of King Size; gaat u maar eens in eengroot Nederlands warenhuis lopen. Het feit veranderenwe toch niet. Wel kunnen we proberen het nationalezelfbewustzijn van- deze pubers tussen de 15 en de 75 teverbeteren, daarmee zal hun gekke Engels vanzelf ophou-den.

Voorlichting nodig

Wat ik in heel deze beschouwing over richting en te-genrichting van het grootste belang acht, heb ik nogniet genoemd: de noodzaak van een voorlichting inzaken die onze taal betreffen.„Voorlichting" is een modewoord, ik weet het, voorde oorlog had „voorlichting" iets te maken met depijnlijke vraag waar de kleine kindertjes vandaankwamen ... tegenwoordig zijn er allerlei bureaus e ncommissies e n bladen e n regeringspersonen e nministeries e n verenigingen die de anderen in ietsvoorlichting geven; er is in Nederland een Contact-centrum (= vereniging), dat voorlichting geeft overde voorlichting.Denk niet dat dit allemaal onzin is. Het tegendeelis waar. Het publiek dat in onze veeleisende tijd metzoveel uiteenlopende dingen te maken krijgt, moetinderdaad geholpen worden met inlichtingen engoede raad!Als ik mij tot een tuinbouwdeskundige om voorlich-ting wend om te weten te komen met welk materiaalik mijn aardbeiplanten in de winter moet bedekkenom de schadelijke invloed van de vorst tegen te gaan,neem ik de raad van een vakman graag aan.Wat weet ik meer van aardbeien dan dat ze moe-ten groeien tot ze rood en lekker zijn?Anders in taalzaken. Ieder weet er wel iets van,want hij spreekt toch zelf die taal. En zo is er náástde geboorte en de dood want ieder wordt geborenen ieder gaat dood geen terrein waar zoveel bijgeloof en folklore bestaat als de taal.Dat opruimen van die bijgelovigheden is een dank-bare taak maar kan ook zeer ondankbaar zijn. Denktu eens aan de hoon en de spot die een tijd lang inNederland door de goegemeente over de zg. NieuweSpelling is uitgestort.Ook bij het zo moeilijke kiezen tussen vreemdewoorden en eigen woorden kan de taalvoorlichting en— schrikt u niet, het een roept het ander op — detaalpoliticus niet gemist worden.

Een paar voorbeelden:Hij moet er, geloof ik, op aandringen dat de bastaard-woorden een zo Nederlands mogelijke spelling krijgen.Hij hoeft dat niet van vandaag op morgen klaar tekrijgen maar hij moet in elk geval luid van dedaken verkondigen dat een skoeter een scooter blijftook al spel je het met sk en oe. Dat hij hier en daarte maken krijgt met een tere gevoelswaarde zelfs inde spelling:charmant met sj? chique met sjiek?, kan hem alleenmaar prikkelen zijn uiterste best te doen om naareer en geweten zijn landgenoten een verantwoordespelling aan te bieden.

Hij moet zijn landgenoot wat meer inzicht geven in hetgebruik van het vreemde woord. Waarom is het er?Wat is ervan de waarde? In welke omstandigheden?Hij kan beginnen te zeggen dat puur theoretisch e 1 kvreemd woord vertaald kan worden. Weinig mensengeloven dit. Ze komen met voorbeelden aanzettenwaar u inderdaad even van staat te kijken. Maar ukunt u altijd redden met te zeggendat de vertaling de kans moet krijgen door het ge-bruik dezelfde betekenis te krijgen,dat een vertaling niet altijd met één woord m o e t,en toch een vertaling blijft.En om uw tegenstander naar de wanhoop te brenrgen, u kunt synthetische woorden voorstellen, naaropen plekken zoeken. U weet natuurlijk dat een taalzuinig is met haar vormen: van de honderdduizendenmogelijke klankverbindingen wordt maar een kleingedeelte gebruikt. Welnu „scope" is onvertaalbaar?goed, riem, raam, roem, ruim, rem, ram zijn bezet:laten we r e e m pakken! U voelt de grote b e z w a-r e n tegen deze werkwijze wel aan. Maar ik durf uer toch op te wijzen dat er gevallen zich zouden kun-nen voordoen waarin de taalpoliticus een beschei-den gebruik van dit middel zou kunnen maken. Dezemethode is wel eens bij woordenzoekende technicsche commissies ter sprake gebracht technici diezo beu werden van al die samenstellingen: omzetter•-regeling, oppervlakte-verklikker, stijgsnelheidsmeter-ijkinstallatie dat ze een dergelijk middel gerust eenswilden proberen.

Vooroordelen

De taalvoorlichter moet talloze vooroordelen weg -nemen. Hij moet ongeveer aldus tegen een ,,ongelorvige" optreden. Goed, bulldozer is een vreemdwoord dat jij niet zou willen vernederlandsen. Geenenkel Ned. woord kan dat uitdrukken volgens jou.Weet je wat bulldozer „eigenlijk" betekent? Moet jeeens opzoeken ... heel interessant. In Zuid-Afrika noemen ze zo'n ding een olifantskraap aardig woordhè? Maar wij leven niet in een land met zo'n spanningvan tweetaligheid. Stel je eens voor dat Nederland inhet begin van deze eeuw het woord „avion" hadovergenomen. Best mogelijk, auto, locomotief zijner ook ingegaan. Stel je dan ineens voor dat ik opmijn eentje dat avion een naar woord zou vinden endat ik ging zoeken: werktuig, vaartuig, voertuig, rij

-tuig wel: vliegtuig. Zou je eerst niet daverendlachen om dat gekke woord: man, „vliegtuig" datdrukt niet uit wat je in „avion" zegt, gewoon a~vi~on!

Vertalen

Misschien zit in een dergelijk gesprek een stukje dema~gogie, maar een politicus heeft dat kleine stukje volks-mennerij toch wel nodig! Als men wil overgaan toteen vertaling van een aankomend nieuw vreemdwoord, nog jonger dan een nu-barbarisme zelfs, danmoet men de eisen voor een geslaagde vernederland~sing voor ogen houden. Het woord moet1. zo vroeg mogelijk gevonden worden,

21

Page 22: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5

ONZE TAAL

MEI 1958

2. algemeen bekend gemaakt worden,3. geen concurrentie betekenen van andere bekende

vernederlandsingen,4. kort zijn,5. maar één betekenis hebben,6. als het kan, dezelfde beginletter hebben als het

vreemde woord,7. Nederlands geschreven kunnen worden,8. in het Ned+ stelsel passen: vervoeging, afleiding enz.9+ door de pers, de betrokken wetenschap aanvaard

worden.

Ja, en wat dan nog? Aan een tafel kunnen tienmensen ernstig nadenken over een gewenste vertaling,meestal is het resultaat onbevredigend. Een van henheeft een inval als hij 's morgens in bed nog evenna ligt te luieren ... Bij de rekenmachines, de digirtale technieken, komt de i n p u t voor:wat je er in stopt: het Engels is toch heus een bij~zonder prettige taal: weinig uitgangen, korte woorden, het is duidelijk dat men zo graag een Engelswoord behoudt. Input: Nederlands? Allerlei voor-stellen, vrij abstracte, kleurloze woorden. Tot iemand,géén taalkundige, zegt: v o e r! Wat je 't beest teeten geelt. Of dit woord er door is, weet ik niet, ikvermoed van niet: er is namelijk ook nog een o u trp u t. U ziet, de leek, de veel gesmade leek heeftnet zo veel te zeggen, soms zelfs nog meer want detaalkundige wikt en weegt en de taalpoliticus weetsoms helemaal niets meer.De vraag die men ten aanzien van ons onderwerpvaak hoort: „in hoeverre zijn vreemde woorden aan

-vaardbaar" is wat vreemd gesteld. Wat betekent dat„aanvaardbaar"? Voor wie? We doen er beter aan,ons de vragen voor te leggen:1. Welke aanvaarde vreemde woorden zouden wekunnen vernederlandsen en waarom zouden we ditmoeten doen?2. Welke nieuwe vreemde woorden kunnen we aan-vaarden en waarom?3. Hoe kunnen we zowel bij de aanvaarde als bij denog te aanvaarden vreemde woorden tussen Noord enZuid een zekere eenheid bereiken en is dit altijd nodig?Vragen waarop niet een-twee-drie een antwoord tegeven is. Wij kunnen zoveel regelen als we willenop papier, en in commissies, we moeten het volkechter meehebben. Om dat volk mee te krijgen moe-ten we het opvoeden, het voorlichten, het raad geven.Als rechtgeaarde politici moeten we daarbij niet tebescheiden zijn: als we tien dingen willen bereiken,moeten we er twintig vragen.

De techniek

Het zou verkeerd zijn onze landgenoten alleen maarals de grote schuldigen, de grote zondebokken voorte stellen. Er zijn o.a. tekenen die de ' goede kant opwijzen.Ik noem u eerst: het verwende kind van onze eeuw:de techniek. Niet alleen de C.T.T. heeft een taaltui~verend werk ondernomen dat zijn weerga niet heeft,maar ook allerlei normalisatiecommissies werkenaan een nauwkeurige technische terminologie. De

wetenschap van de kernenergie, de regeltechniek,de automatisering (om maar eens een paar nieuwevakken te nemen) nemen heus niet a 11 e s zonderkritiek uit het Engels-Amerikaans over. Er is veelbeleid voor nodig: de vakman is gehecht aan dewoorden uit de originele vakliteratuur, nieuwe Ne-derlandse woorden kunnen verwarring brengen. Des-ondanks wordt er ernstig naar gezocht.De laatste woorden zijn des te plezieriger omdat ze ineen Ned, commissie zijn uitgezocht die een Belgischingenieur uit Mol tot haar leden telde. De Inter-nationale Commissie voor Standaardizering heefter in alle Europese landen op aangedrongen tochvooral internationale termen onvertaald te laten (ditkomt neer op Engelse en Franse woorden aanvaar-den) , de Nederlandse normalisatiecommissie voorTerminologie nr. 96 heeft alle begrip voor dit verzoek:inderdaad is in onze wereld internationalisering vantermen nodig, maar dat betekent niet dat zij nietwoord voor woord zal overwegen of tenminste voorhet dagelijkse, nationale gebruik geen vertaling, geeneigen woordschepping mogelijk is. Ik weet ook dat inde grote Ned. industrieën ongeveer hetzelfde wordtgedacht. Ik ken van sommige bedrijven aparte com-missies voor Taalzorg. En nu kunt u wel honen, datdit allemaal verloren tijd en weggegooid geld is, zeg~gen dat hier op dit gebied alle remmen zijn losgelaten, kunt u beslist niet.

De landbouw

Is Delft de broedplaats van de techniek, in Wage-ningen zetelt de Landbouwkundige Hogeschool. Meernog wellicht dan in Delft is in Wageningen de nood-zaak gevoeld Nederlandse woorden te hebben voornieuwe landbouwkundige (= agrarische) begrippen.Veelvuldig immers moeten deze woorden wordendoorgegeven aan boeren en tuinders.Na de oorlog is in Wageningen gesticht een Studie-kring voor het Taalgebruik in de Landbouw. Dezekring bemoeit zich o.a. met het probleem van denieuwe vreemde. woorden. Zelfs een internationaalwoord als tractor begint nu te wijken voor hetgoede Nederlandse trekker.Daarnaast moet ik noemen de voortreffelijke werk

-zaamheden van de afdeling Voorlichting van hetMinisterie van Landbouw. In tienduizenden brieven-bussen van gezinnen van boeren en tuinders glippenwekelijks, maandelijks de voorlichtingsbladen, devouwbladen, de korte adviezen. Deze afdeling organiseert doorwrochte cursussen, telkens van drie dagenlang, waarin landbouwschrijvers, landbouwambtenarren en de boeren zelf terdege onderwijs en oefeningkrijgen in het gebruik van goed Nederlands: goedd.w.z. dat in het Nederlands het speciale onderwerpvoor het speciale publiek volledig tot zijn recht komt.De opmerkingen van de boeren worden wel degelijkter harte genomen. Ik herinner me een klacht vaneen boer, dat hij een bepaald artikel wel goed vond,maar niet inzag dat die vreemde titel „P e r s p e c-t i e I" er boven stond, terwijl daar toch heel ge-woon vooruitzicht mee bedoeld was.

22

Page 23: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5 ONZE TAAL MEI 1958

Het bedrijfsleven

Klachten over slecht taalgebruik zijn in het bedrijf s-leven in Nederland aan de orde van de dag. Er zijnveel oorzaken van dit slechte taalgebruik te noemen.Maar we moeten er toch tegenover stellen dat dit bedrijfsleven geregeld studiedagen organiseert om metde verantwoordelijke personen uit het onderwijs maat-regelen ter verbetering te beramen. Ze zijn geweest inVlaardingen, in Tilburg, in Arnhem en Nijmegen. Nukomt daar het probleem van de vreemde woordenwel niet direct ter sprake, maar gelooft u mij: betertaalgebruik houdt in meer smaak en meer beschavingten opzichte van de vreemde woorden!

Het buitenland

Of wij in onze cultuurverbreiding watkrachtiger de richting naar het buitenland zoeken, kanik niet beoordelen. Ik weet daarvan te weinig. Welweet ik dat van officiële zijde boekjes worden uitge-geven die een inleiding tot de Ned+ letterkunde voorbuitenlandse belangstellenden beogen te zijn. Er iszelfs een commissie die tot taak heeft tot vertaling enuitgave van letterkundige werken in het buitenland teprikkelen. Een uitstekend vertaler van moderne Ned+poëzie in het Frans, Dolf Verspoor, heeft onlangsde Nijhoffprijs gekregen. Dr. W. Thijs, uit Antwerpen,heeft kort geleden een voordracht gehouden over deNederlandse cultuurpolitiek in het buitenland.

U weet natuurlijk dat er aan vrij veel buitenlandsehogescholen Nederlands wordt gegeven, in West-Duitsland reeds aan negen universiteiten. Vangroot belang is ook het aanzien dat de Nederlandsetaalkundigen in het buitenland genieten. Via hunwerk, waarin uit de aard der zaak veel voorbeeldenuit het Nederlands staan, stijgt ook het aanzien (presti--ge) van onze eigen taal. Ik weet wel dat er nog veelwensen zijn. Waarom wordt er in een publikatie vande Wereldtentoonstelling voor de Fransen gesprokenvan:La Belgique connait deux langues officielles, lefrangais et le f 1 a m a n d? En in de Nederlandseuitgave: Er worden in België twee officiële talen ge-sproken, Nederlands (5.250 mil.) en Frans (3.750 mil-joen)? Een Noordnederlander kan bij deze wederzijdsevertaling allerlei vragen stellen; o.a+ bestaan er in hetFrans geen telwoorden?

U weet wel dat er in Duitsland een wijd en zijd ver-breide mening bestaat dat Hollándisch eigenlijk Duitshad moeten zijn, d.w.z+ dat het een soort taal-per-on--geluk is, een soort platduits, dat een officieel ka

-rakter gekregen heeft. We behoeven ons daar nuniet bepaald druk om te maken, maar in een onbe-zonnen ogenblik kan men er toch wel eventjeskwaad om worden. Moeten we daar wat tegen doen?Het hele jaar door komen tienduizenden Duitsers deNederlandse grenzen over om er koffie te kopen enin Scheveningen te zwemmen. Men zou haast in deverleiding komen om al deze lieden bij de grens eenpapier in de hand te drukken waarop staat dat die

niederlándische Sprache keine kindliche Mundart derhochdeutschen Sprache ist.Wat heeft dit met vreemde woorden in het Neder

-lands te maken, zult u zich geërgerd afvragen, maarmet vreemde woorden heeft nog veel meer te makendan alleen maar een keuze tussen het een en het ander!

„Officiële" taal

Ik geloof ook dat de ambtenaren, althans een gedeel-te van hen, eerlijk hun best gaan doen, het voorbeeldte geven om goed Nederlands te schrijven. Ik kanniet anders dan in voorzichtige algemeenheden spre-ken. In cijfers uit te drukken is het aantal dat lidis van O.T.: van de Nederlandse gemeentebesturenis ruim een vierde lid van ons Genootschap en onderdie ambtenaren wordt ons blad verspreid en -- ikkan u dat verzekeren gelezen.Onze regering zelf heeft door geldelijke steun ons instaat gesteld ons werk breder aan te pakken. Wij kun-nen haar niet dankbaar genoeg daarvoor zijn. Nu kun-nen kniesoren wel beweren dat een Ned. departementer een chef van de afdeling research end o c u m e n t a t i e op nahoudt, zij kunnen mees-muilen als in onze Eerste Kamer de minister een felleaanval te verduren krijgt van een hooggeleerde af gevaardigde die de taalverbastering en verknoeiing doorhet gebruik van vreemde woorden in departementalestukken hekelt, een feit blijft dat de regering op ditpunt van goeden wil is. En dat is heel veel!

DOE NOU MAAR GEWOON

En dan — wat wij zo liefdevol plegen uit te drukken --„het gewone volk". Dit volk is zo gemeen dat het eenkernachtig gezegde heeft voor ieder die wil opvallen*-doe nou maar gewoon dan doe je al gek genoeg! Dit ge-wone volk staat .. voor 't merendeel beslist buiten de vreemde woorden. Mij overkomt het, na een wetenschappelijkevergadering waarin ik ben bestookt met secundair, team-work, frequent, qua taus, überhaupt, Gestalt, dat die rauwe,platte, onvervalste stadstaal van de straat, de tram, hetveerpontje, de broodjeswinkel, me als de schoonste verzenin de oren klinkt.

Taalcentrale

In het begin had ik het over een nieuwe ontdekkingvan de moedertaal. U vindt die neiging tot een her-waardering van de eigen taal niet alleen in ons land.In Duitsland werkt de S p r a c h d i e n s t. U zultdaarover niet verwonderd zijn omdat U onze ooster~buren al zo lang verwijt dat ze de gemakkelijkeinternationale woorden verduitsen: Telefon ~ Fern-sprecher. Maar ook in dat land nemen de vreemdewoorden hand over hand toe. En de Sprachdienstmoet zich niet alleen verzetten tegen de drang derFremdwórter maar ook tegen ... al te ijverige, gr ind-liche verduitsingen.In Frankrijk is de Office du Vocabulaire Frangais op-gericht. Duhamel is de voorzitter. Deze office verzetzich bijvoorbeeld tegen het nieuwe Franse woord:parking. En in Engeland? Kan in de Engelse taaleen vreemd woord binnenkomen? Laat ik U iets

23

Page 24: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5

ONZE TAAL

MEI 1958

voorlezen uit de Manchester Guardian Weekly van2 jan. 1958. Een bericht dat de oprichting van de Fran-se office bespreekt: It is too much, perhaps, to hopethat an English society should arise to do the sameservice for our own language, which sutlers from thesame invasion of foreign bodies! (Het is misschien teveel te hopen dat een Engels Genootschap zal ont-staan dat dezelfde dienst bewijst aan onze taal die ookoverspoeld wordt door vreemde woorden.)En onze Nederlandse taalgemeenschap? Het is hetideaal van ons Genootschap mee te werken aan eengemeenschappelijke taalcentrale voor Noord en Zuid.Van zo'n lichaam zou een heilzame invloed kunnenuitgaan in allerlei netelige taalkwesties die het groteen het kleine publiek beroeren.

Noord en Zuid

Er is een veelomvattend, zenuwslopend werk no-dig om tot een ABN voor Noord en Zuid te komen.Dat werk bestaat niet uit congressen en feestmidda-gen, maar uit een moeizame inspanning, soms zelfsover pietluttigheden. Er zijn mogelijkheden om totelkaar te komen in het gebruik van vreemde woordendie aanvaardbaar zijn voor beide delen. Laten we onsvooral richten tot de grote middelen van de massa-communicatie. Zo is bijvoorbeeld nodig:voortdurend overleg van de pers uit N. en Z., met ofzonder behulp van taalkundigen: uitzoeken waar dewrijvingspunten zijn, praktische voorstellen doen: op-houden met elkaar uit te lachen of verwijten tedoen.Als ons tussen Noord en Zuid geen eenheid gelukt isin de vreemde woorden van vroegere jaren, laat onsdie dan verwezenlijken voor de woorden die gaan kormen en die wij toch niet zullen missen.Het is een uitgebreid werkprogram, ik zei u al: hetzal soms een zenuwslopende strijd worden om piet

-luttigheden, want bij weinig dingen voelt de mens zichzo in zijn eer aangetast als bij kritiek, op zijn bloed-eigen, persoonlijk van moeder geleerde en aan de kin-deren doorgegeven moerstaal.En dat is alleen maar een sprekend bewijs ervan hoewij met vezel en al met die moerstaal verbonden zijn.Vanuit die moedertaal wordt ons beeld van onszelf,van onze omgeving, „de dingen" gevormd.ja ze bestaan in zekere zin alleen maar bij de gratievan de taal waarmee ik ze kan aanduiden. Het isdaarom iets vanzelfsprekends als wij een vreemdwoord een „indringer" noemen.Wij moeten ze aanvaarden en wij zullen ze aanvaarden,omdat wij die taal niet alleen als een onschatbaar nartionaal bezit beschouwen, maar ook als een onmisbaar communicatiemiddel in de uitgebreide terrei-nen van ons leven.0 m d a t wij in die eigen taal de mogelijkheid bezit

-ten vreemde woorden op te nemen en te verwerken,is ze voor ons een echte levende taal en het echter le-vende communicatie~middel, niet par excellence, maar..., bij uitstek.

Drs. J. Veering

VERSLAG OVER HET JAAR 1957

Het afgelopen jaar heeft ons een stap verder gebrachtop de weg die tot grotere bekendheid van ons Genoot-schap moet voeren. Toen op het einde van 1956 detoekenning van een subsidie een feit was geworden,was de tijd rijp om naar een vaste secretaris om tezien, zoals de titel aanvankelijk luidde. Het bestuurheeft ervaren dat het kiezen van deze functionaris buitengewoon moeilijk is. Er hebben zich velekandidaten aangemeld, doch bij nadere kennisma-king met de taak dan wel met de persoon liepen de be-sprekingen telkens op niets uit.Nadat de eerste langdurige pogingen werkelijk ge-heel waren uitgeput, heeft de redacteur het plan ge-opperd dat hij zelf met het werk een begin zou makenom het tenminste in beweging te kunnen zetten. Ditplan is met graagte aanvaard, waarbij zich de geluk-kige omstandigheid voordeed dat er in het kantoorvan het A.N.P .een combinatie mogelijk bleek met hetpersagentschap Belga. Dat wilde zeggen dat hetGenootschap en Belga samen het lokaal voor ditagentschap huren en de typiste van Belga tevens voorhet Genootschap werkt en door ons voor een evenredigdeel wordt bezoldigd.Nadat aldus het schip was uitgerust, zijn we op 15september van wal gestoken onder de naam: BureauEvan het Genootschap „Onze Taal',met aan het hoofd een directeur bijgestaan door eensecretaresse.Hiermede is de mogelijkheid geopend om op stelsel-matige wijze leden te werven en het Genootschap opeen meer doelgerichte wijze onder de aandacht vanhet publiek te brengen.Het eerste resultaat van deze nieuwe opzet mag ver~blijdend worden genoemd. Door de gevoerde propa-ganda zijn er in het laatste kwartaal van 1957 eengoede 400 lezers en leden bijgekomen. De netto toe-feming voor het gehele jaar 1957 bedraagt 572 lezers;de bruto toeneming beloopt evenwel 983 lezers, daarer 411 opzeggingen hebben plaatsgehad.Ons orgaan had aan het einde van het jaar een oplagebereikt van 6000 exemplaren. Uit de geregeld binnen-komende brieven van de lezers blijkt dat het zich bijvoortduring in grote belangstelling mag verheugen.Ten einde de inhoud zo breed mogelijk te doen zijn,hebben wij voor hoofdartikelen de medewerking vananderen verkregen. Meer dan eens wordt naar oudejaargangen en oude nummers gevraagd, hetgeenvoor het bestuur aanleiding werd de prijs per numrmer op 10 cent te bepalen.Voor de 5 . jaargangen 1952-'56 zijn de banden weeraangemaakt. De Raad van Deskundigen en enkelebijzondere leden ontvingen de gebonden jaargangenals geschenk (in het geheel 13).Met het samenstellen van de klapper zijn moeilijkhedengerezen, die in 1958 tot oplossing zullen komen. Aandegenen die een exemplaar wensen te ontvangen, zaleen bijdrage in de kosten worden gevraagd op basisvan vrijwilligheid.Het bestuur vergaderde vijf maal om te bevestigenwat achter de schermen met veel tijdrovend overleg

24

Page 25: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5 ONZE TAAL MEI 1958

was voorbereid. Het werd van nut geoordeeld eenvice-voorzitter aan te wijzen, voor welke functie deheer Muller zo goed was zich beschikbaar te stellen.De heren Krul en Wehrens werden als bestuursledenherkozen. De leden wezen voor de kas-commissie aande heren v. d. Boon en Beerman.Ofschoon dit jaar met de Ver. voor Besch. Om-gangstaal geen gemeenschappelijke vergadering heeftplaatsgehad, blijft de wederzijdse belangstelling zeerlevendig. Prof. Krul hield in Brussel en Antwerpeneen voordracht tijdens de propagandaweek, die jaar-lijks in het Nederlands sprekende land wordt georrganiseerd. Verder zijn we uitgenodigd om deel tenemen aan een congres dat in juni 1958 op de We-reldtentoonstelling zal worden gehouden. Ook is inoprichting een Bureau voor Taaladvies, waarin onseen aandeel is toegedacht.Tenslotte zijn de eerste stappen gedaan om tot eentweede taalcongres te komen in het najaar van1958. De plannen zijn nog te vaag om daarop in ditjaarverslag reeds verder in te gaan.Uit het bovenstaande moge blijken dat de mogelijk-heden, die in het voorafgaande jaar geopend zijn,niet ongebruikt zijn gebleven en voor een groot deelwerkelijkheid zijn geworden en tevens moge daaruitblijken dat ons Genootschap met onverflauwde ijvervoortgaat het ideaal na te streven dat het zich nu27 jaar geleden ten doel stelde.

Ir. J. P. Smits, secretaris

FINANCIEEL VERSLAG

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van het Huishou-delijk Reglement, breng ik U hierbij verslag uit van definanciële aangelegenheden van het Genootschap over hetboekjaar 1957.De rijksbijdrage (subsidie van het Ministerie van Onder-wijs, Kunsten en Wetenschappen) in de uitgaven over1957 werd nog niet definitief vastgesteld. Vooralsnogwerd aangenomen dat het definitieve subsidie (waaropeen voorschot van f 9.000,— werd ontvangen) f 5.942,84zal bedragen. In dat geval sluit het jaar 1957 zonder na-delig saldo, na vorming van een reserve ad f 2.175,—ten behoeve van het Tweejaarlijks Taalcongres.De opbrengst van Contributies en Abonnementen was over1957 f 9.245,01 of ruim f 200,— meer dan over het vooraf-gaande jaar (f 9.023,98).

Het aantal leden en lezers bedroeg per1 Januari 1957 1 Januari 1958

Leden . . 964 1.043Lezers . . . . . . . . . 587 799Groepslezers . . . . . . . 3.779 4.060

Totaal . . . . . . . . . 5.330 5.902

De uitbreiding van het totaal aantal leden en lezers wasgrotendeels het gevolg van de activiteit van het vaste secre-tariaat van het genootschap. Dit secretariaat begon zijnwerkzaamheden eerst medio September 1957.De kosten van het secretariaat (over de periode 15 septem-ber-31 december 1957) omvatten:Salarissen . . . . . . . . . . . . . . f 1.316,—Administratie- en propagandakosten . . . . „ 1.990,79Reis- en verblijfkosten . . . . . . . . . „ 64,-

I 3.370,79

De kosten van het Tijdschrift waren in 1957 f 9.708,55(1956 f 9.469,43). Deze kosten zullen in 1958 een stijgingondergaan, niet alleen als gevolg van de toegenomen oplagevan het maandblad, doch ook in verband met de — nood-zakelijke — verhoging van de vergoeding aan de uitgever.Daar ook de kosten van het secretariaat in 1958 hoger zullenzijn (in 1957 hadden zij immers slechts betrekking op eenperiode van 3% maand), zijn bij het bestuur maatregelentot verhoging van inkomsten in studie. De Intrest-bate was in1957 f 258,67 (1956 f 249,39), De kosten van Administratie,Vergaderingen en Diversen bedroegen f 198,95 (vorig jaarF^ 168,04) . Drs. M. J. F. Donkers, penningmeesters

WIJNEN EN LIMONADESNaar aanleiding van ons artikeltje over het meervoudvan stofnamen schrijft de voorzitter van de C.T.T.-commissie Algemene Woorden ons het volgende.„Waarom in het ene geval een stofnaam wel, in hetandere niet een meervoud heeft, behoort misschientot de geheimen van onze taal. In onze lijst AlgemeneWoorden hebben wij om voor de hand liggende rede~nen het woord „stalen" voor „staalsoorten" af gekeurd, maar daarmee zeker niet alle meervoudsvor-men van stofnamen veroordeeld. Waar zou het boven-dien met onze scheikundeleerboeken naar toe moeten,als we niet meer konden spreken over „zuren, basen,zouten", geen hoofdstukken meer konden opnemenmet de opschriften „koolwaterstoffen, alcoholen,ethers"?

BRUSSEL IIn Brussel is de verfransing toch wel heel ver gegaan,te oordelen naar de winkelopschriften die bijna alle-maal Frans zijn. Ja, maar die opschriften bepa-len de taal van de stad niet. Brussel is officiëel twee-talig: door sterke inwijking van Waalse elementen isde positie van het Frans daar veel sterker gewordendan in de andere Vlaamse steden, waar de kleineeilandjes van Franstaligheid binnen enkele tientallenjaren verdwenen zullen zijn.Bijna iedere Brusselaar is tweetalig. Was Frans zijnmoedertaal, dan heeft hij op de Middelbare SchoolABN geleerd (geen plat-Brussels natuurlijk, ook geengekuist Antwerps of iets dergelijks). Misschien heefthij een paar maanden vakantie doorgebracht in Ne-derland om toch maar vooral zuiver ABN te leren.Omgekeerd: de dialekt-sprekende Brusselaar heeft minof meer zuiver ABN al op de lagere school lerenspreken.Een Nederlander zal dus van jongere Brusselaarsin het Nederlands antwoord kunnen krijgen, als hijde weg vraagt.Maar nu komt er een heel onplezierig ding. U weetdat de vier officiële talen in Zwitserland eerlijk opvoet van volkomen gelijkheid behandeld worden. Alleswordt gedaan om zelfs de miniatuurcultuur vanhet Romaans te ontwikkelen, al telt dat nauwelijksenkele duizenden sprekers.Er zijn veel eerlijke Brusselaars die openstaan voorde rijkdommen en de schoonheden van de Neder~landse cultuur, die trouwens eenderde omvat van hetaantal Franssprekenden. Maar daarnaast zijn er ook

25

Page 26: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5

ONZE TAAL

MEI 1958

Brusselaars die vijandig staan tegenover het Neder-lands. Het kan een enkele keer voorkomen dat zon

Brusselaar weigert om u in het Nederlands teantwoorden, ofschoon hij die taal heel goed spreekt.In zo'n geval is het zaak om niet boos te worden.Blijf vooral vriendelijk en beleefd. Bent u in een win-kel waar u zoiets overkomt, zeg dan dat het u spijtdat de winkelier u niet kan helpen, en ga direkt weg.Er zijn winkels genoeg in Brussel waar beleefd per-soneel staat.Bent u op het station, op het postkantoor of ingesprek met een condukteur of een agent, dan moetu bedenken dat zulke mensen volgens de wet ver-plicht zijn om u in het Nederlands te antwoorden alshun in die taal iets gevraagd wordt. Dring dan rustigaan dat u ook in het Nederlands geholpen wordt. Be-ga in geen geval de lafheid dat u uw moedertaal ver

-loochent. Het is nooit nodig, in Brussel Frans te sprerken, tenzij misschien als u voorgesteld wordt aande Franse gezant.Bedenk ook dat het kostschool-Frans van de Neder-landse toerist erg op de lachspieren werkt. Zulk onbe~holpen stotteren wekt vaak zoveel medelijden dat deverstokte Franskiljon erdoor zou ontdooien. Maardat neemt niet weg dat de arme Nederlandse toeristeen enorme flater geslagen heeft.Spreek ook geen Amsterdams of ander onwelluidenddialekt in de Belgische hoofdstad: het klinkt daar echtniet mooier dan bij ons. Integendeel: het is om jedood te schamen, als je zoiets van een landgenoothoort.De WT is een prachtige gelegenheid voor honderd-duizenden Nederlanders om het ABN in Brussel hetprestige te geven dat het zo broodnodig heeft. Be-denk dat veel Walen nog het onderscheid moetenleren tussen plat~Brussels (dat verachten ze) en ABN(dat klinkt hun mooi in de oren). Dr. v. E.

BRUSSEL II

In het nummer van „Onze Taal" van de vorigemaand komt een artikeltje voor onder het opschriftBelgisch Nederlands, waarin weer eens een lans wordtgebroken voor het „goed en beschaafd Nederlandsspreken" in België en inzonderheid in Brussel.Hoe goed een dergelijk pleidooi ook bedoeld is, hethoudt zonder meer een miskenning in van de werkelijkheid. Een verblijf in Brussel en omgeving aande zogenaamde Vlaamse zijde nog wel heeft mijnog onlangs geleerd dat men met Nederlands in deBelgische hoofdstad niet terecht kan, zeker niet inde omgang en slechts gedeeltelijk in het maat~schappelijk verkeer. Bij de tweetaligheid der of-ficiële instellingen ligt de verplichting daartoe er maaral te dikwijls duimendik op: zij wordt als een in-breuk op de persoonlijkheid, zowel van Walen alsvan Vlamingen, gevoeld.

•Afgezien echter van mijn gesprekken in postkantoren,banken, trams en andere nuttige instellingen ben ikin het algemeen met mijn voornemen in de eersteplaats Nederlands te spreken slecht gevaren.Van de tien Brusselaars die ik op straat om de een of

andere inlichting aanklampte bleken zeker negenslechts Frans te verstaan.Begon ik bij de tiende om tijdverlies en vermoeieniste voorkomen in het Frans, dan ontmoette ik . juistop dat ogenblik de Vlaming die mij mijn gebrek aangevoel voor taalgemeenschap verweet.Inmiddels heeft de Brusselse correspondent van HetParool in een artikel over het taalvraagstuk in Belgiëdeze ervaringen gestaafd: Brussel is verfranst en datzal men hebben te aanvaarden. J.H.B.

NOOT VAN DE REDACTIE

De heer B. vertelt van zijn ervaringen in de praktijk, terwijlDr. v. E. een idealistisch standpunt inneemt. Dat ideaalbekoort ons uiteraard het meest. Als a 11 e Nederlandersin Brussel hun moedertaal zouden hoog houden, zou dehouding van de Brusselaars gauw veranderen, Overigensheeft de Belgische Koning de Wereldtentoonstelling in hetNederlands geopend .. .

DAT IS GEEN STIJL!„Indien wij van een droog pigmentdeeltje uitgaan en onsdan afvragen wat het zegen wil dat dit deeltje wanneerhet in contact wordt gebracht met een vloeistof die inkamertemperatuur is gehouden, door deze vloeistofwordt bevochtigd, dan kan het antwoord luiden dat eenvaste fase en een vloeibare fase met elkaar in contactkomen en wel zodanig dat daarbij verdwijnen het grens-vlak vaste fase-lucht en het grensvlak vloeibare-fase-lucht, terwijl ontstaat een nieuw grensvlak vaste fase-vloei-bare fase."

Eenentachtig woorden in één hoofdzin met negen bij-zinnen. Het ontbreekt ons aan moed om deze zin te

verbeteren. Wie een wetenschappelijke uitleg wil ge-ven, moet kunnen schrijven, d.w.z. moet zo kunnenvertellen dat zijn lezer hem begrijpt. De boventaan~de zin is een typische alleenspraak. Denk niet dat wijgekant zijn tegen de lange zin op zichzelf. Een opeen-volging van telkens korte zinnen (hamerstijl) vermoeitde lezer misschien nog meer dan de reeks schier einrdeloze zinnen. De schrijver van wetenschappelijkeproza moet de informatie zoekende lezer in zijn be-toog kunnen meetrekken. Hij had bijv. in het bovenstaande fragment gemakkelijk een vraag kunnen ge-bruiken: „Wat wil het zeggen dat ... wordt be-vochtigd?" Het antwoord zou dan eenvoudiger zijngeweest.In literair proza heeft de volzin een andere taak. Deschrijver heeft een veelheid van gevoelens en gegevens die voor hem één geheel is. Een verknipping ingedeelten zal dan eerder schade dan verbetering bren-gen. Ten voorbeeld volgt hieronder een lange zin uithet opstel van A. Roland Holst over Shelley.

„Het gevolg is, dat zijn edele liefde, hoewel zij onvergete-lijk blijft, geen vaste woning vindt in het menselijk hart,dat zijn Idee der Geestelijke Schoonheid, hoezeer vervoerd,geen wortel schiet in menselijke aarde, dat zijn rhythme,hoewel voortdurend en onvermoeid bewogen door de lief-de der natuur — die wellicht toch zijn meest onmiddellijkeliefde was — maar zeer zelden zich verdiept tot die bewo-genheid, waardoor het stromend hartebloed zich onder

-scheidt van de rivier, en dat zijn onuitputtelijke fantasie,die zich door de natuur met al hare geluiden en verschijn-selen doorvaren liet, al te zelden door strenge binding enhartstochtelijke keuze zichzelf overwint, overtreft en ver

-vult van de bijzondere beschrijving tot de scheppende ver-beelding."

26

Page 27: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 5 ONZE TAAL MEI 1958

ZEI MARILYN

Sinds enige tijd worden enkele Nederlandse bladen ont-sierd door zinnen als: Zei Marilyn: „Goed Nederlandskan ik niet meer schrijven, sinds ik zoveel Amerikaanseboulevardblaadjes lees."We hebben geen goed woord over voor die constructie, ingeen geval en onder geen voorwaarde. Onze lezers vragenvaak een duidelijke uitspraak in gevallen waarin we dieniet kunnen geven, maar hier is geen spoor van twijfel. Ditis een vorm van ergerlijke taalverwaarlozing.

DIT IS HILVERSUM

„Is dit werkelijk Hilversum? Ik dacht eerlijk gezegd, dathet Hilvarenbeek was, maar ik geloof u op uw woord.U bent niet voor niets televisie-commentator. Hilversumheb ik eerlijk gezegd nog nooit gezien."Maar wat een TV-man mag zeggen, klinkt heel raar inde mond van een radio-omroeper. Als hij ons mee wildelen, welke zender we aan hebben staan, dan kan hijzeggen „Hier is Hilversum". Dat is onze goede Nederlandsegewoonte. Maar „This is Hilversum?"

SET

Set is een afgezaagd woord voor toestel of stel o soortgelijkedingen. Het hoort voor ons gevoel thuis in de buurt vanOK. Ook dat woord zouden we iedereen willen ontradendie enige smaak en wat beschaving heeft.Gymnasiasten die het gebruiken, wijzen we altijd op de kul

-turele groep waar ze later bijzullen gaan horen. Dat helptuitstekend: in de kortste tijd beginnen ze zich over zulkeAmerikanismen te schamen. P.C.P.

BOARD

Feitelijk behoorde iedere bouwkundige de avontuurlijke ge-schiedenis van het simpele woord bord te kennen, want hijkent het op velerlei wijzen. In de moderne zogenaamd on-vertaalbare boardplaten (hardboard, softboard) , in binnen-en buitenboeiboord, in uilenbord, zal hij niet een-twee-driehet Duitse Brett of het Zweedse ... bord(!) herkennen.Toch is ons bord (ook het schoolbord) oorspronkelijk eenplank, daarna (en in het Zweeds nog) een tafel, dus een plankop schragen: kloostertafel, of een drijvende plank: aanboord gaan (in 't Zweeds ook: gá om bord). In die dikketafelplank zaten plat-komvormige uithollingen om uit teeten: de borden. De plank van de tafel werd dunner en deborden van hout, metaal of aardewerk kwamen op, inplaatsvan in de tafel. Op dat moment, omstreekst laat-Gothieken vroege Renaissance, hebben de Duitsers zich van onzetafel meester gemaakt: Wandtafel = schoolbord. Sinds-dien hebben ze de tafels (tabula, Latijn, table, Fr, en Eng.)nog alleen verdere toegang verleend tot de boeken, voordatgene wat wij tabellen noemen. Verder kent het Duits hetwoord Bord in de betekenis boord, scheepsboord, rand enplank. De drie eerste komen overeen met de Franse beteke-nissen van bord: boord, schip, rand, kant, zoom. Vergelijkook: bordure, trottoirband, Bordstein (en Vlaams: borduur

-steen) . Komt dit Franse bord nu van de boorden van deRijn ai, of zijn de Hollanders de Fransen ermee aan boordgekomen, of beide?Nog grappiger wordt het, als men het Engelse woord boardte berde (= ter tafel) brengt. Het kan heel wat verschillendsbetekenen: plank of deel, bord (blackboard), tafel; kost,kostgeld, boord, bestuurstafel, raad, commissie, bestuur, col-lege, departement, ministerie, bordpapier, karton.In het meervoud: the boards = de planken = het toneel,en in Amerika; to go on board = scheep gaan of in de treinstappen (vgl. Fr. embarquer) .Maar nu in gemoede: is het Engelse woord board nu zo'nkeurige uitdrukking voor harde of zachte houtvezelplaten,of verdient het nauwkeurige Nederlandse woord onze voor-keur? Wie wil er voor 't bord komen? Ir. C. v. M.

Dirk hoorde letterlien, die met elkander sprakenvan nieuwe woorden in hun moedertaal te maken,en zei: schei eruit, het is een zot bedrijfwaarmee gij bezig zijt, dat zweer ik bij mijn wijfhaar tomeloze tong; die maakt wel zoveel woorden,gij zocht er niet een nieuw te maken, als gij 't hoorde.

Huygens

U VRAAGT

ons wat bij een „driedubbel overgehaalde . domoor"nu eigenlijk „overgehaald" is. Het woord ,,overha

-len", dat verschillende betekenissen heeft, wordt(werd?) in de scheikunde ook gebruikt voor „distil-leren". Welnu, als je iets een paar keer distilleertwordt het, zo denkt men, nog pittiger, nog echter.Vandaar de zo dikwijls overgehaalde domoor enschurk. ❑Aan „een motor overhalen" dat, blijkens verkregeninlichtingen, in sommige bedrijven gebruikt wordtvoor „reviseren", moeten we nog wennen. Opmerrking voor kritikasters: wij hebben „overhalen" nooitvoorgesteld. ❑„De machines zijn van huis uit al met verlichting uit

-gerust." Waarom niet? Onze taal heeft juist van huisuit zoveel beeldende kracht in haar alledaagsheidHouwen zo. ❑Het woordje „stel" heeft een goede kans om op denduur tot een inleidend bijwoord te worden. We willenhet niet afkeuren in „Stel er zijn twee vlakke platenenz." Zelfs zonder komma achter „stel". nDe man is ziek de zieke man. Nu ook: het huis isklaar het klare huis? „Klaar", in de betekenis van„gereed", komt in de positie van „het klare huis" zogoed als nooit voor. Dat is onze schuld niet. Het isals bijvoeglijk naamwoord nog niet volwassen. „Ge-reed" in „het gerede produkt" gedraagt zich ooknog wat schutterig. Niet in vaste uitdrukkingen als „ge-rede ingang vinden, gereed geld". ❑Van „zich verjongende zuilen" nog nooit gehoord.Moet het niet zo iets als „smaller, spitser wordend"zijn?De gieterij-arbeiders kennen een „vlakstamper ". Goedwoord: het ding stampt vlak, net als de langslaperlang slaapt en de hardloper hard loopt. De „spits~stamper' stampt niet spits maar heeft een spits, eenpunt. „Puntstamper" hadden we derhalve liever ge

-hoord, maar wij gieten niets. ❑Wij houden wel van een kort woord en daarom zou-den wij „het zandmodel wordt gegrafiet" niet willenvervangen door „wordt met grafiet bestreken". ,❑Een mooie zin van onze knipseldienst: „De ideeën-bus is een instelling die de mogelijkheid biedt om langsde weg van de ideeënbus ideeën ingang te doen vin-den". ❑Nog eens de knipseldienst: „Sommerend hebben wijmoeten besluiten op te merken dat voor ons hetwerken vruchtdragend is geweest". ❑„Vurehout, eikehout, grenehout". En alle anderehout. ❑Dat ,,alle(n)" in zinnen als „de meubels en de kie-

27

Page 28: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr, 5

ONZE TAAL

MEI 1958

ren zijn alle verbrand" vinden we maar boekachtig.Waarom toch niet „allemaal"? Voor „helemaal" heb-ben we ook zo'n zwak. „De verpakking was geheelonvoldoende." Waarom toch niet „helemaal onvol-doende"? ❑Over „de zwakte der draad" en „de lengte derstroom" en „de voordelen dezer gravimeter" moestenwe maar zwijgen. ❑Het merkwaardige „zo'n" moet toch gehandhaafdblijven, ook in ons schriftelijk Nederlands. Vervan-ging door „zulk een" of „een zulke" is soms zoDuits. Daarbij heeft het nog andere betekenissenook: „over de hele wereld zijn zo'n 30.000 personenin dit bedrijf werkzaam". En in „één zo'n ma-chine kost een ton" loopt u met „één zulk een" tochwel vast. Dat zegt namelijk geen sterveling. ❑„Brosbreken" is een goede uitdrukking uit de las

-techniek. Niet aan knoeien. ❑Vervoegd worden deze werkwoorden toch niet. Zouhet ooit zo ver moeten komen, dan „gebrosbreekt".Heel normaal. []Derde keer knipseldienst: „Met ongeveer 7000 werk-nemers tot een der grootste scheepswerven behorendeis echter reparatie van zeeschepen het voornaamstewerkobject." ❑Nee, niet „één of meermalen" maar iets anders, bijv.„eens of meermalen". ❑„Gietelingen" zijn ijzerbroodjes bij de Hoogovens. ❑De vertaling van „Dachverband" is „overkoepelendorgaan". We vinden het Duits hier tekenender. Datheije nu eenmaal. '❑

„Zitten en „staan zijn vrij loze werkwoorden. Wijlazen in een verslag: aan de draaibank staan jongensdie op de school zitten. ❑Nog een noodzakelijke aanvulling bij een oude op-merking over „het grote aantal buitenlanders." Menkan dan in het vervolg beter spreken van „ze" +meervoud, want anders vervallen we tot stijfheden als„het kwam over de grens, wij zagen het rijden". ❑In België is een neutrale partij een „onzijdige partij"en een restaurant een „spijshuis". ❑Dat is heel schoon, maar van vele Vlamingen in hetspijshuis is de snor een „moustache" en de das een„cravate". Nou zij weer. []Denk niet dat er in de klank van „voorruit' en „voor-uit" verschil is. Laat u niet misleiden door de dubbeler. Het enige verschil is dat het tweede woord meestalde klemtoon op de laatste lettergreep krijgt. U hebttoch ook wel de driftige politiedienaar gehoord dieons befobbelt toevoegt: Fruit, fruit! Fedder! ❑

En probeer ook niet in „afval" een f en dan een v telaten horen. Dat is geen Nederlands. Gewoon: „aff al"In het streven naar automatisering is elke lettergreepgoud waard; voor het eerst schrokken we van „geauto-meerde bedrijven". j]Knipseldienst voor de vierde keer. „Het ontstaan vanhet Hoogheemraadschap Schieland heeft niet langdaarna plaats gehad." ❑Ha, ha, elk vreemd woord vertaalbaar! Gaat eensuw gang met: „effectieve longitudinale diff usiecorefficient".

Een tikje Latijn maakt onze barbaarse cultuur welwat cultureler, maar „nonia" als meervoud van„nonius" is minder dan potjes. ❑Voor „space velocity" is „ruimtelijke doorvoersnel-heid" voorgesteld. Gebruik het vanavond nog als ude peuters naar bed jaagt. ❑Bij de loonbepaling van arbeiders zijn ons twee nieuwewerkwoorden opgevallen: „bijprijzen' en „aanlonen".Het eerste schijnt „bijbetalen" te betekenen en hettweede moet omschreven worden als „langzamerwerken om niet binnen de gestelde tijd klaar te zijn."Zo helpt de taal zichzelf. 0De taal helpt zich zelf ook aan synthetische woorden.De technicus spreekt over een „sipboor". De Zwit-serse firma S.I.P. vervaardigt deze coórdinaten-boormachines. Liever twee dan negen lettergrepen. ❑Voor het laatst deze maand de ijzergieterij: „bratsen"ziet er gek uit maar de brave gieters bedoelen er-mee „scheuren in de vormwand". (]Een „carensdag" is volgens een doorgaans welin-gelichte persoon een wachtdag bij ziekte. Wij vermoe-den dat er iets verduitst Latijns achter zit, maarkunnen het helemaal mis hebben. ❑Ja, er is verschil tussen „of" en „oftewel". Het eerstekan een keuze betekenen: Jan of Piet. Het tweedegeeft een nadere verklaring: Jan oftewel de Slome.Nee, wij vinden „ofwel" beslist niet netter, want„ofte" is een keurige oude vorm naast „of"; mendenke aan „nooit ofte nimmer". P.T.O. oftewelPower Take Off, een duur woord, is een ding aaneen versnellingsbak, geloven we simpelweg. Is ereen Nederlands woord voor? ❑Opvallend is de snelheid waarmee „meest" populairwordt ten koste van de overtreffende trap: de meestfraaie oplossing, de meest prettige tijd. We vinden hetmaar een voluveratisch insordinisme. E]Dit laatste a.u.b, niet opzoeken in Van Dale. Hetis een synthetisch woord voor: heel goed begrijpelijkmaar daarom in de ogen van taalminnaars nog nietvergeeflijke, eigenlijk toch wel dwaze taalfout. ❑Als een N.V. werk geeft, hoeft ze zich geen ,,werk-geefster" te noemen. ❑Gelezen in gedrukte veiligheidsvoorschriften, dat hel-men gedragen moeten worden „als beveiliging tegennaar beneden vallende voorwerpen". ❑De samensteller had zeker in de Max Havelaar ge-lezen over de bij gebrek aan gewicht omhoog ge-vallen resident. ❑Hoe het niet moet, leest u in de volgende zin. „Aanhet naar wens laten circuleren van de vloeistof zittenvele haken en ogen verbonden." ❑Jammer dat we geen klank hebben voor een streepje,want een „priesterstudent" is heus wat anders daneen „priester student". ❑Als u met de hand op uw hart kunt verklaren dat udeze twaalf bladzijden in één ruk hebt uitgelezen,dan moet u eigenlijk één jaar een gratis abonnementop O.T. krijgen. Maar wij nozigen nog altijd de schie-kels van de gejoorde wiften (U kunt natuurlijk welhorpen wat dit voor ons in de munst errelt....' )Daarom gaat dat gratis abonnement niet door.

28

Page 29: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZE TAALMAANDBLAD VAN HET GENOOTSCHAP

BESTUURIR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid

,ONZE TAAL'RAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN - -PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN - - -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN - -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - -PROF. DR. J. WILLE, BAARN - - - -

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 664425

ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERSRIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 52974 0

27e JAARGANG Nr. 6 JUNI 1958

ONZE TAAL OP DE WERELDTENTOONSTELLINGEr is op de Wereldtentoonstelling in Brussel veel tezien, Niet alleen de moderne paleizen waarin denieuwste veroveringen van wetenschap en techniek ende heerlijkste voortbrengselen . . van de veelzijdige be-schaving van tientallen volkeren worden uitgestald opeen vindingrijke, de toeschouwers telkens weer totbewondering dwingende manier, maar ook en vooral ..mensen. Honderdduizenden mensen die over de bredelanen drentelen, paviljoen in en paviljoen uit slenteren,vol heilig ontzag staren naar de raadselachtige bouwselsin het groot en in het klein, verzadigd naar de geestmaar dorstig naar het lichaam neerzijgen op de bankenen stoelen, zich het zweet van het voorhoofd wissenen, als de loomheid van rug en lendenen is overwonnen,zich weer in beweging zetten om een nieuwe aanval tewagen op wat de wereld van negentienhonderd achten

-vijftig aan verbijsterends te bieden heeft.Er is daar ook veel te horen. Alle talen van West-Europa klinken rondom u: het ratelende Frans, hetdroge Engels, het soepele Italiaans, het sissende Duits,maar géén taal hoort u zoveel , en in zulke bonte afwis-seling om u heen als het Nederlands. Een stalenkaartvan dialecten: het Zeeuws en Westvlaams, het Achter-hoeks en het Gronings, het Antwerps en het Zuid

-brabants: daartussendoor ons aller moerstaal, hetNederlandse Nederlands. Als er een statistiek gemaaktzou kunnen worden van de bezoekers naar hun taalgegroepeerd, dan zou blijken dat het hoogste percen-tage in een of andere vorm Nederlands spreekt.Dit was gemakkelijk te voorspellen, gezien de liggingvan Brussel, maar is er ook voldoende rekening meegehouden? Worden wij in onze taal, een van de tweetalen van België, te woord gestaan en krijgen wij haarop die tienduizenden tentoonstellingsopschriften telezen? Het antwoord daarop is n i e t een volmondig ja.Laten wij de taaltoestand in Brussel voor wat hij is.Steekproeven, door verschillende personen onder-

nomen, hebben doen blijken dat de bekoorlijke, behulp-zame „hostesses" en de onverstoorbaar gemoedelijkesuppoosten lang niet allen onze taal kunnen spreken.Het kan u overkomen dat u, met een ontwapenendehartelijkheid overigens, geantwoord wordt in het , . .Duits: Bitte, gehen Sie gerade aus and dann nachlinks . .De opschriften op de tentoonstelling — ze zijn ontel-baar en na enige uren sjouwens bent u volslagen „doof"voor alle letters — zijn een studie op zichzelf waard.Voorop sta: alle eer aan het ontvan-g e n d e 1 a n d dat met strikte tweetaligheid in officiëleen onofficiële letters zijn gasten ontvangt. De anderelanden vertonen in hun teksten geen eenstemmigheid.Er zijn er die nonchalant of hoogmoedig of zelfbewustalleen hun eigen taal voorschotelen aan de drommen.Argentinië met zijn Spaans. Van Frankrijk, ondankszijn spreekwoordelijke beleefdheid tegenover gasten,kan men evenmin anders verwachten. Andere doen hunbest om Frans èn Nederlands te geven; sommige zelfsmet letters van gelijke grootte: Amerika, Engeland,Duitsland, Zwitserland, het Vaticaan, de Protestantsekerken. Op de spelfoutslakken mag men in zo'n grotedierentuin geen hatelijk zout leggen. De gebeurlijke rari-teiten als „help aan den gang voor jonge bomen" of„boeren aan zondag" worden u met het origineel welduidelijk: „giving young trees a start in life", „Bauernam Sonntag". In veel buitenlandse paviljoenen echteroverweegt het Frans. Hier en daar, volstrekt systeem

-loos, is een stukje in het Nederlands vertaald, als toe-vallige extra-dienst aan die paar drentelaars die geenFrans verstaan: met een kleine letter zijn ze al besttevreden.We vinden het jammer dat het Nederlands toch niet deplaats op de Wereldtentoonstelling heeft gekregenwaarop het krachtens zijn positie in België recht zouhebben. Jammer ook voor het aanzien dat het Neder-

29

Page 30: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 6

ONZE TAAL

JUNI 1958

lands juist in Brussel zo broodnodig heeft. Jammer ookvoor de honderdduizenden Vlamingen en Nederlanders,grotendeels eenvoudige mensen zonder enige talen-kennis, die langs de wetenswaardigheden schuifelen,pet in de ene hand, tas met eet- en drinkwaar in deandere.De Vlaming is echter aan die toestand gewend en deNederlander ... laten we eerlijk zijn, als we de grensover zijn, willen we allemaal dat ook zien in eenvreemde taal rondom ons, anders is het toch niet ècht!Loop daarom niet met een somber, beledigd gezichtrond. U zult het trouwens ook niet kunnen. Er iszoveel verbluf fends dat u zich ervoor wel zult wachtenongeduldig en geërgerd naar een Nederlandse vertalingte zoeken van de zoveelste tekst die u in de schitteringvan staal en aluminium niet eens meer opvalt. Dewereld van ruimtevaart, kernenergie en automatiseringdringt zich aan u op. Een schijnwereld misschien vanenige vierkante kilometers, maar een die u de illusiezou kunnen geven mijlen en mijlen ver van huis te zijn,ware het niet dat u vóór u en achter u en naast u uweigen taal hoort spreken in haar bonte afwisseling.De plaats van die eigen taal in de we-r e 1 d was het onderwerp van het voortreffelijk con-gres dat de V.B.O. op de Wereldtentoonstelling op7, 8 en 9 juni georganiseerd heeft. Een congres datgeslaagd mag heten, naar het aantal bezoekers, hetgehalte van de voordrachten, het peil van de gedachten-wisseling en de waardigheid waarmee het congres ge-houden werd. Niet alleen waren er vertegenwoordigersvan wereldlijke en geestelijke overheid, ambassadeursen parlementsleden, maar ook de Belgische Koning zelfhad een persoonlijke boodschap gezonden waarin hijde grote waarde van het Nederlands voor een landals België onderstreepte.In dit nummer geven wij u een, uiteraard, kort verslagvan de spreekbeurten. Een overzicht van de voordrachtvan Prof. Erlank over de plaats van het Afrikaansgeven wij in het volgende nummer. Daarmee valt dezemaand onze discussie over vragen van taalgebruik weg.Maar aan de voet van het Brusselse Atomium, 102meter hoog, 9 bollen van elk 18 meter doorsnee, kanmen niet meer gaan twisten over wat fout en watgoed is.

DE SOCIALE BETEKENIS VAN HETTAALGEBRUIK IN BELGIE

Dr. M. van Haegendoorn,

voorzitter van de Stichting Lodewijk de Raet.

Het taalgebruik kan men beschouwen als communicatie-middel, als middel tot uiting van de persoonlijkheid en

als middel om de volkscultuur vorm te geven.1. Groot is de moeilijkheid bij de communicatie in hettweetalige België. Numeriek zijn de Vlamingen hetsterkst, sociaal-psychologisch het zwakst. Belangrijkerdan de geografische taalgrens is de sociale. In de hogereregionen heerst het Frans. De kaders van de Belgischemaatschappij zijn in hoofdzaak Frans. Dit brengt een

gevoel van meerderwaardigheid voor het Frans en vanminderwaardigheid voor het Nederlands. De Frans-sprekenden voelen zich door het in cultuurpolitiek sterkstaande Frankrijk geruggesteund. Deze verwrongenvorm van tweetaligheid is voor het maatschappelijkeleven in België nadelig. De Vlaming voelt zich nooitgeheel geaccepteerd. Daar hij uit economische nood-zaak een vreemde taal voor de communicatie moetspreken, wordt hij in de communicatie belemmerd.2. De taal geeft een innige uitdrukking van de per-soonlijkheid. De tweetaligheid is in België niet echt.De Walen vinden het normaal dat het Vlaamse kindFrans leert, dat de Vlaming goed Frans spreekt, zelfleren zij de taal van hun Vlaamse landgenoot niet. Degrote massa van de Walen haalt er zijn schouders overop. De ontwikkelde Vlaming is in zijn taalgebruik ge-spleten: thuis zijn vertrouwde dialect, in de hogeresferen het Frans. Vlaamse families uit gegoede standenschakelen over op het Frans. De hofkringen, de hogeregeestelijkheid, de industrie zijn Frans. De Vlaamse mensloopt niet het gevaar zijn moedertaal te verliezen, maarwel het gevaar zich nooit gelijkwaardig aan zijn Waalselandgenoot te kunnen uiten. Door het gebruik van zijnmoedertaal wordt hem de toegang tot de leidendekringen afgesneden.3. De cultuur van een volk krijgt haar vorm in de taal.Voortdurend lijdt de Vlaamse cultuur verliezen omdatjonge Vlamingen in de toonaangevende posities deFranse kant opgaan, ja zelfs moeten opgaan. De ver

-franste bovenlaag van de Vlaamse burgerij heeft zichverwijderd van haar eigen beschaving en ondergaat degevolgen van een lagere ontwikkelingsgraad.

Conclusie

1. Het contact met Nederland moet op grote schaalbevorderd worden. Het Vlaamse minderwaardigheids-complex moet overwonnen worden door culturele bin-ding met het Nederlandse volk dat geen taalprobleemkent. Wederzijdse kritiek moet er blijven bestaan, maarde wrijvingsvlakken tussen beider taalgebruik moetenverminderd worden. De- Vlaming moet er uit alle machtnaar streven ABN te leren; dat zal hem het tegenwichttegen de Walen geven.2. De Belgische overheid zelf moet ABN spreken. Vanoverheidswege moet die taal beschermd en bevorderdworden. De bestaande taalwetten zijn niet voldoende,ze worden trouwens nog tegengewerkt. De massamenszal alleen ABN gaan spreken als hij er economischbelang bij heeft. De overheid moet daarom in haarbenoemingspolitiek op de beheersing van het ABNeen premie stellen.

HET NEDERLANDS IN BELGISCH KONGO

Dr. O. V. Spitaels, directeur-generaal van

Economische Zaken in Belgisch Kongo.

Het Nederlands is in Belgisch Kongo niet meer dearmste der armen. Hoewel de toestand soms ontmoediggend is, kan men van een zeker gematigd optimismespreken. De situatie is ingewikkeld; de Belgische ge-

30

Page 31: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 6 ONZE TAAL JUNI 1958

meenschap kent er Frans en Nederlands, de inlandsebevolking heeft talloze talen waaruit zich nu een ver

-keerstaal bezig is te ontwikkelen.

Het talenprobleem heeft een heel andere historischeachtergrond dan dat in het moederland. De pionierswaren Fransen en Walen. Men moet daarom van hetfeit uitgaan dat het Frans van het begin af als enigetaal gebruikt werd. De koloniale keur van 1908 gafaan het Nederlands dezelfde rechten als aan het Fransen schreef voor dat binnen vijf jaar uitvoeringsdecretenmoesten worden uitgevaardigd. Tot nu toe is dat (pasin 1957!) alleen maar voor de rechtsspraak gebeurd.Feitelijk is het Frans de regeringstaal, al worden alleofficiële bekendmakingen in twee talen gegeven. Eenwettelijke regeling bestaat er nog steeds niet. Het leger,de industrie is Frans. Het leger en middelbaar onderwijsbieden in principe gelijke mogelijkheden, maar in depraktijk zijn de mogelijkheden voor Vlaamse kinderenbeneden peil. Men moet evenwel in zijn beoordelingrekening houden met de grote spreiding van de blankebevolking. Het middelbaar onderwijs heeft hetzelfdeprogramma, als België, maar de voorkeur gaat uit naarhet Frans. Ook in de twee universiteiten is het Fransin de praktijk de enige voertaal. Deze voorkeur voorhet Frans moeten we aanvaarden, maar tegelijk moeter aan gewerkt worden dat aan het Nederlands rederlijke kansen worden gegeven en dat de toestand zichzo snel mogelijk in gunstige zin wijzigt.

Natuurrechtelijk moet de eerste taal de inheemse ver~keerstaal zijn. Daarover bestaat echter bij de Kongo ,-lese gemeenschap zelf nog geen eenheid van opvatting.Op den duur zal dan die taal ook het Frans verdringenen zal een wereldtaal als het Engels in het onderwijsmeer op de voorgrond komen. Het is te begrijpen datde Kongolezen geen prijs stellen op een ongelukkigetweetaligheid als die van het moederland. Daarom ver

-zetten zij zich tegen invoering van het Nederlands.

Met het Frans komt men nu eenmaal verder.

Een lichtpunt is het Vlaamse culturele leven in BelgischKongo. In de grote steden zijn z.g. Vlaamse Vrienden-kringen die elk hun eigen blad hebben. Het gedruktewoord is voor het aanzien van de taal nodig! In 1941,in de moeilijke oorlogsjaren toen verbinding met Belgiëonmogelijk was, werd het culturele tijdschrift Ban dopgericht. Het typeerde de situatie dat er bijna geendrukker te - vinden was die zijn reputatie voor ditNederlandstalige blad op het spel wilde zetten! Nu zijner meer bladen, o.a. het weekblad D e W e e k en hetVlaams-Afrikaanse litteraire tijdschrift Z u i d e r.k r u i s. Nog één wens is er: een dagblad. Vlaamseschrijvers, dichters en voordrachtskunstenaars komengeregeld in Belgisch Kongo. Zij hebben over het landbelangwekkende werken geschreven o.a. Gerard Wal-schap met zijn Opstand in Kongo. Het Vlaamse leken

-toneel bloeit er.

Hoewel de verlanglijst nog groot is, heeft de toestandzich in de laatste jaren verbeterd. Het grote doel blijftde Vlaming voor ogen houden: geen talendiscriminatiein Belgisch Kongo waarvan het Nederlands het slacht.-offer zou worden.

HET NEDERLANDS IN HET EUROPA VANDE ZES

Pater Ant.. Verleyne, mede-oprichter enbeheerder van het Europacollege te Brugge.

In het Europa van de Zes, Frankrijk, Italië, Duitslanden de Benelux, is het Nederlands in de minderheid:slechts 10 % heeft het als moedertaal. Men kan ervoorvrezen dat de geestesgesteldheid van Parijs, Bonn enRome, die in gebreke blijven wat de cultuur-en-taal-rechten van de minderheden in eigen gebied (Frans-Vlaanderen, Elzas, Sleeswijk-Holstein, Zuid-Tirol) ookzal doorwerken in het internationale verkeer. HetNederlands wordt daarvan de dupe als de Nederlands

-sprekenden lijdelijk blijven toezien.Door de Euromarkt wordt de intra-Europese migratiebevorderd. Fransen en Italianen handhaven het Fransin ons taalgebied, Duitsers idem, maar de Nederlandersen Vlamingen zullen zich de taal van hun nieuwewoongebied eigen maken. Dit gebrek aan wederkerig-heid is rampzalig voor het Nederlands.We moeten ons verzetten. Vooral de Nederlander zalde verdediging van eigen taalrechten kleingeestig vindenmaar ook hij zal moeten meehelpen. Onze taal zal aanuitstralingskracht winnen als onze economische positieverbeterd wordt. De nieuwe verdragen bieden onzezwakkere gewesten een kans. De grenzen verminderenin betekenis en de taaleenheid van België en Nederlandmoet ons een ruggesteun geven.In de E.K.S.G. is het Nederlands een officiële taal. DeNederlandse en Vlaamse ambtenaren van deze gemeen-schap mogen hun rechten op hun eigen taal niet prijs-geven. De opzettelijke achteruitzetting van een cultuur-taal is een aanslag op ons Europese erfgoed.Met vier talen is een taalpluralisme in een ambtelijkegemeenschap nog wel mogelijk. Zouden echter meerlanden, bijv. de Scandinavische landen of Spanje, totde gemeenschap toetreden, dan moet men naar eenverkeerstaal zoeken. Er ontstaat dan een probleemwant het zuidelijke deel zal het Frans wensen en hetnoordelijke deel het Engels, terwijl men het Duits,alleen al door zijn veelheid van sprekers, niet kan ver-waarlozen.

HET NEDERLANDS IN DE NEDERLANDSERIJKSDELEN OVERZEE

Prof. dr. W. Gs. Hellinga, hoogleraar in hetNederlands te Amsterdam.

In de 17e eeuw werd het Nederlands in de verschil-lende werelddelen gehoord. Men kon er mee terecht.Waar is het gebleven in Noord-Amerika, in Azië? Wemoeten bij het beschouwen van onze plaats in de wereldniet bij ons hart te rade gaan, maar met ons verstanddenken. „Men komt nu eenmaal met het Nederlandsniet zo ver". Wie zich met deze kwestie bezig houdt,moet niet het belang van de Nederlandse moedertaal. -gemeenschap voor ogen houden, maar het economischebelang van de mens in de verre landen die onze taalzal gebruiken of verwerpen. Het gaat er niet om watvoor onze taal het beste is, maar wat voor de mens hetbeste is.

31

Page 32: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 6

ONZE TAAL

JUNI 1958

In Nieuw Guinea wordt aan de Papoeas hier en daaronderwijs in het Nederlands gegeven. Zullen zij daarop den duur in hun cultuurgroei werkelijk mee gediendzijn? Zij komen daarmee later in een isolement tegen-over hun geografische omgeving te staan. Dat debahasa Indonesia niet als schooltaal is gekozen, is be-grijpelijk. Dat men het Engels (Australië!) niet ge-bruikt, is echter bevreemdend. Natuurlijk vertegenwoordigt het Nederlands taalkundige aansluiting aande rest van de wereld.Op de Antillen is het Nederlands de officiële taal ende schooltaal, maar zeer onlangs is het Papiamento alseerste taal erkend. Deze taal sluit aan op het Spaansen bedt de Antillen taalkundig in in het Zuidameri-kaanse gebied. Het Engels als tweede taal biedt dande mogelijkheid tot samenwerking met het verdere,staatkundig ingewikkelde, Caraïbische eilandenrijk. Detegenwoordige toestand is een gezonde basis voor deverhouding met het moederland. Het Nederlands is erde cultuurtaal van een kleine groep die zich juist doordie taal handhaaft.Een bont gekleurd beeld geeft Suriname. Het wordtwel „het meest Nederlandse" van de overzeese rijks-delen genoemd. Inderdaad krijgt men bij een opper

-vlakkig bezoek ook die indruk. Het Nederlands is erechter een historisch relict. Van de 80.000 Creolenspreken slechts 10.000 Nederlands als moedertaal, vande 60.000 Hindostanen niet meer dan 2.000 en van de35.000 Javanen vrijwel niemand. De taal van de lei-dende groep is het Nederlands, trouwens de enigeschooltaal in Suriname. Voor die leidinggevendekringen is het Nederlands een wapen in de culturele enpolitieke strijd. Zij handhaven zich door het exclusievegebruik van onze taal.Toch zijn reeds de eerste tekenen van tegenstand merk-baar. Hindostaanse onderwijzers gaan les geven in hetHindostaans, groepen Javanen beginnen met het bahasaIndonesia, een kleine groep houdt zich intensief bezigmet de uitbouw van de Creoolse mengtaal, het serenan,vroeger minachtend het takirtaki genoemd.De mens heeft recht op eigen - geest, eigen hart, eigentaal. Onze taal zal bij de aanpassing van de rijksdelenin het Zuidamerikaanse en Caraïbische gebied geenmoedertaal van alle inwoners kunnen worden. Zij magook geen wapen blijven in een kleingeestig gevecht omde leidinggevende plaatsen. Zij moet er de cultuur-dragende en cultuurvormende factor zijn. „Als dan heteinde van het Nederlands in dit gebied moet komen,zal het ten minste een rechtvaardig einde zijn."

ALFA EN OMEGA VAN EEN BESCHAAFDEOMGANGSTAAL

Prof. dr. L. C. Michels, hoogleraar in hetNederlands te Nijmegen.

Alfa en omega, de eerstheid en de laatstheid, het eenbestaat niet buiten het andere. De terminologie is inzekere zin nog vóórwetenschappelijk, want wat is alge-meen, wat is beschaafd, wat is omgangstaal? Men kantoch onder omgangstaal bezwaarlijk alleen spreken ver-

staan; immers, schrijven is in de omgang op een ander,meestal hoger peil veel belangrijker. De grenzen vangesproken en geschreven taal zijn geen andere dan dievoortvloeien uit de aard van het spreken en schrijvenzelf.Het beschaafd-zijn is een netelig ding. Ook hier is determ misleidend. Er zijn nu eenmaal allerlei verschillen,die aanvaard worden binnen de grenzen van de be-schaafde taal. Is er misschien alleen een persoonlijkbeschaafd? Over de draagwijdte van het woord alge-meen is men het wel eens. Zo is het algemeen beschaaf-de afgebakend tegen de provincialismen en de vulga-rismen. Het is een „limietverschijnsel", een ideaal. On-danks de algemeenheid en de beschaafdheid moet menaan de term standaardtaal de voorkeur geven. Er isgeen reden om het bestaan van die standaardtaal intwijfel te trekken.Er is in de standaardtaal een zekere ruimte; een spelingis toegelaten op verschillende punten. Van deze ,,lati-tude" zijn verschillende voorbeelden te noemen. Mis-schien is de specifieke slot-n van het noorden enoosten zo'n voorbeeld.Teveel aandacht is er besteed aan verschillen tussende taal van het zuiden en die van het noorden. Er isveel en veel meer gemeenschapppelijks en juist vandat gemeenschappelijke moet men uitgaan. Nederlandheeft met zijn taalprobleem noord-zuid heus geen uit-zonderingspositie in de wereld. In Frankrijk kent menevengoed dat zoeken naar een norm, in Engeland even-eens en in de Duitse Buhnensprache hoort men allerleiverschillen.De omega van de beschaafde omgangstaal is „het op-treden naar buiten", het spreken in het openbaar. Ditpublieke spreken, deze ars dicendi is wel op de ge-sproken omgangstaal gebouwd, maar heeft zijn aparteeisen. Het karakter van de Nederlandse taal komt totuiting in een dynamisch en centraliserend accent. Despreker in het openbaar moet luid en krachtig articu-leren. Door een slechte, slappe accentuatie verliest detaal haar pittigheid. Sprekers geven eer een gemurmeldan een welluidende taal. De woorden die in de zingeen bijzondere nadruk krijgen, zoals lidwoorden, voeg-woorden, voorzetsels, worden in de accentuering stief-moederlijk bedeeld en worden onverstaanbaar. Zó ishet Nederlands als openbaar gesproken taal lelijk. Inons land is een weinig bevrediging gevende spreek

-cultuur. Daarmee hangt samen de onverzorgde zins-bouw, de herhaling van eenmaal genoemde woorden,de uitloop met het aanwijzend voornaamwoord („deburgemeester, die heeft 't gisteren gezegd heeftie 't") .In deze toestand moet verbetering komen. De taalkunrdige zijde van de in het publiek gesproken standaard

-taal heeft men nog te weinig belicht. Verzorging vande spraak zal het aanzien van onze standaardtaal tengoede komen.

HET TELEFOONNUMMER VAN DEREDACTIE IS SINDS 1 JUNI:

DEN HAAG 66 44 25

32

Page 33: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZEMAANDBLAD VAN HET GENOOTSCHAP

BESTUURIR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid

,ONZE TAAL"RAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN - -PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN - - -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN - -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - -PROF. DR. J. WILLE, BAARN - - - -

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 664425

ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERSMIJ, N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 52974 0

27e JAARGANG Nr. 7/8

JULI/AUGUSTUS 1958

EEN NATUURTAAL MET KUNSTWOORDEN

Er zijn kunstbenen, kunstarmen, kunstogen en kunst-tanden, die uitstekend dienst doen, Ook kunsttalenkennen we: Ido, Esperanto, Volapuk, Novial en noemlaar op. Op beperkte schaal hebben die zich verbreid,ondanks de bezwaren die er wel tegenin te brengenzijn. Wie gewend is om met natuurtalen om te gaan,kijkt onwillekeurig een beetje sceptisch tegen diekunstprodukten aan. De hoogten en de diepten, defijnste haarvaten en de laatste raadsels van de natuur-taal zijn nog lang niet ontdekt, maar wat we ervanweten, geeft ons het diepste ontzag ervoor.Een natuurtaal is een ontzaglijk rijk instrument meteen soepel aanpassingsvermogen en een heel grootaantal ongebruikte mogelijkheden. Het is nergens ennooit nodig om een woord uit een andere taal te ont-lenen; laten we ons dat heel diep en heel goed bewustmaken.Die natuurlijke rijkdom treft ons bijzonder bij een taalals het Nederlands, dat zo ongewoon gezegend is methet vermogen tot woordsamenstelling. Het Frans kentdeze mogelijkheid bijna niet en moet bv, v e e k o o pr

man met marchand de bétail vertalen.Daar komt nog iets bij. We kunnen lange samenstel-lingen inkorten. De akte voor h u 1 p o n d e r w ij z e rheet geen hulponderwijzersakte, maar hulp

-akte. Een proef met een atoombom heetgeenatoombomproef maaar atoomproef. Zospreken we niet over een a t o o m w a p e n v r ij ezone maar over een a to o m v r ij e zone.Hier en daar duikt soms de vreemde gedachte op dateen woord een soort definitie zou moeten zijn van hetding dat het aanduidt. Zo zou bv. het woord d u i k,

b o o t onbruikbaar zijn, omdat dat vaartuig niet alleenonder water duikt, maar daar bovendien ook vaart.

Daarmee werd vroeger het gebruik van het lelijkeGermanisme onderzeeboot wel verdedigd.Ook bij de ingekorte samenstellingen komt dat onjuisteidee soms bij de mensen op. We zullen er nu nietuitvoerig over spreken, maar volstaan met de conclusiedat het kant noch wal raakt: een t a f e 1, een k a t eneen o 1 i f ant zijn toch evenmin definities?Terug naar de samenstellingen. Kunnen we daar nuonbeperkt mee doorgaan? In theorie en zeker metbehulp van ingekorte samenstellingen wel. Maar inde praktijk?Hoe is de verhouding tussen enkelvoudige en samen,-gestelde woorden in het Nederlands, hoe zijn de per-centages? Dat is heel moeilijk te schatten, maar ikvermoed, dat die grof gezegd hierop neerkomen: deenkelvoudige woorden vormen ± 10 %; samenstellinrgen en afleidingen de rest.(Om uw geheugen nog even op te frissen: een woordals b r o o d p a p bestaat uit twee delen die elk ookeen woord kunnen vormen: b r o o d en p a p. Daaromis broodpap een samenstelling.Maar domheid of gortig bevatten allebei éénelement dat nooit op zichzelf een woord kan zijn:heid en ig. Daarom zijn domheid en gortigdus afleidingen.)Waarom zijn al onze woorden geen samenstellingen?Dat is heel simpel: een samenstelling bestaat tenslotteimmers altijd uit enkelvoudige woorden.Waarom zijn al onze woorden niet enkelvoudig? Dathad wèl gekund; ik zal u laten zien, hoe.We hebben heel wat klinkers in onze taal: a, e, i, o,u, aa, ee, ie, oo, uu, oe, ui, ei, au, eu en de „stomme" e.Neem nu twee medeklinkers: p en k. Hoeveel een

-lettergrepige woorden kun je nu van die twee mede-

33

Page 34: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 7/8

ONZE TAAL

JULI/AUGUSTUS 1958

klinkers maken, als je alle klinkers gebruikt? Dat zijner heel wat; kijkt u maar:

pa pap pak ka kak kap a

pe pep pek ke kek kep e

pi pip pik ki kik kip ipo pop pok ko kok kop o

pu pup puk ku kuk kup u

paa paap paak kaa kaak kaap aa

pee peep peek kee keek keep ee

pie piep piek kie kiek kiep ie

poo poop pook kook koop o0

puu puup puuk kuu kuuk kuup uu

poe poep poek koe koek koep oe

pui pulp puik kui kuik kuip ui

pel peip peik kei keik kelp ei

pau gaup pauk kau kauk kaup au

peu peup peuk keu keuk keup eu

pa pap pak ka kak kap a

In totaal hebben we dus met 16 klinkers en twee mede-klinkers 7 x 16 = 112 éénlettergrepige woorden kunnen

vormen. Over de twee., drier en vierlettergrepigespreken we nog niet eens. De wiskundigen onder onzelezers kunnen vlug uitrekenen hoe groot het totaleaantal woorden wordt, dat dan met die klanken ge-vormd kan worden. Ze moeten daarbij dan niet ver

-geten dat we vanaf de tweelettergrepige woordenbovendien nog verschil in klemtoon als vermenigvulrdigingsfactor moeten behandelen. Denk aan voornáámtegenover vóórnaam of aan kánon tegenover kanon.Maar we blijven verder nu bij onze eenlettergrepige.De schuin gedrukte geven aan welke woorden werkelijkbestaan in het ABN. Van de 112 zijn dat er dus intotaal maar 50 ofwel 45 %. Ik verzeker u dat dit eenongewoon hoog percentage is. Als u dezelfde proefzou nemen met de medeklinkers z en ng, dan zou uvan de 112 mogelijkheden maar 12 verwerkelijkt vin-den, ofwel 11 %. Bovendien kunt u die proef doen mettwee medeklinkers die samen in het ABN een groepjekunnen vormen aan het begin of aan het eind van eenwoord, bv. de s en de p. U zou dan veel meer rijtjesgekregen hebben als zoëven; kijkt u maar:

pa pap pas sa sas sap a spa psa aps asp

pe pep pes se ses sep e spe pse eps esp

pipo

(spsa asps)(spse esps)

Ik heb de laatste twee rijtjes tussen haakjes gezet, omdatdie medeklinker—groepen in het ABN vrijwel uitgesloten zijnbinnen een eenlettergrepig woord.)

Alles door elkaar genomen, kunnen we dus gerustzeggen dat verreweg het grootste aantal mogelijkhedentot woordvorming nooit werkelijkheid wordt. Er is dusnog een reservevoorraad, als we dat zo mogen uit

-drukken. Rekenen we die van de meerlettergrepigewoorden erbij, dan bedraagt die reserve waarschijnlijkmeer dan 90 %!Is het dan niet de moeite waard om die te gaan aan-spreken? Waarom hebben de talen dat tot dusver zo

weinig gedaan? Vooral bv. het Frans dat wemelt vande homoniemen, van woorden dus met dezelfde klan-ken, maar met verschillende betekenis. Z ij n s o 1 d a-t e n en d i e s o 1 d a t e n klinken daar allebei gelijk:s è solda. Dat lijkt een bijzonder verwarrende toestand.In andere gevallen is het nog een graadje erger: ho nrde rd, bloed, zonder, richting en zich erworden allemaal uitgesproken als s a met de neus

-klank a. Ligt het hier dan niet voor de hand om eenaantal synthetische woorden te hulp te roepen? Omkunstmatig in te grijpen, waar de taal in vroegereeuwen de moeilijkheid soms oploste door ontlening?En nog meer lijken synthetische woorden een aange-wezen oplossing als we nieuwe begrippen een naammoeten geven. Stel, we krijgen als opgave: namen tegeven aan duizend onderdelen van een intercontinen-taal ballistisch raket. Met duizend synthetische woordenzouden we binnen één of twee dagen klaar zijn. En datterwijl het nu soms maanden kost om goede namen tevinden voor 20 nieuwe dingen!Elk synthetisch woord voldoet immers aan die groteeis dat een woord zich van alle andere moet onder-scheiden, desnoods maar door één ding: één klank,één accent kan voldoende zijn. Wat let ons dan tochom de hele nieuwe woordvorming synthetisch te maken?Kunstwoorden zijn immers bovendien nog minimaalkort? Waarom noemen we een straaljager dan geenb u, een straaljagerpiloot geen 1 u, een straaljagermotorgeen z u, een straaljagerlesvliegtuig geen t u en eenstraaljagerlespiloot geen m u?We zouden dan niet meer hoeven te zeggen: „Destraaljagerlespiloot zette de straaljagermotor in hetstraaljagerlesvliegtuig te vroeg aan". Dat zou simpel-weg worden: „De m u zette de z u in de t u te vroegaan"Natuurlijk zou daar in het begin wat om gelachenworden, maar de mensen wennen vlug aan het nieuwe,vooral als dat praktisch is zoals hier.Is het werkelijk in alle opzichten praktisch? De ouder-wetse taalkunde vond de taalkundige veel knapper dande taal zelf. De moderne taalkunde heeft door veeldiepere onderzoekingen een diepe eerbied gekregenvoor de taal, zoals we al opmerkten.Is het werkelijk zo dwaas dat bv. het ABN zoveelsamenstellingen kent en zo weinig enkelvoudige woor-den? Zou verstoring van het bestaande evenwichternstige gevolgen hebben?Natuurlijk. Het geheugen zou immers op een ondraag-lijke manier belast worden! Stel u voor dat a p p e 1--boom, appelschil, appelvla, appelmoes,appeltaart, appelbeignet en appelbolrespectievelijk flu, moek, ron, slui, taan, krijengnozoudenheten.Datpereboom, pereschilenz., pruimeboom, pruimeschil enz., kerse-b o o m, k e r s e p i t enz. allemaal zo'n korte, synthe-tische naam hadden, dan was dat immers niet meer teonthouden?Denk u hetzelfde eens in voor onze getallen. Metveertien woorden, een enkel achtervoegsel en een enkeltussenvoegsel komen we tot diep in de miljarden: é é n,twee tot en met tien; dan honderd, duizend,

34

Page 35: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 7/8 ONZE TAAL JULI/AUGUSTUS 1958

miljoen en miljard. Met rig vormen we de tien-tallen, met e n plakken we andere delen aan elkaar,en klaar zijn we.Natuurlijk krijg je dan bij 187.543 wel een heel langwoord, en lange woorden zijn onhandig. Maar hoevaak hebben we in ons leven dat getal nodig, verge-leken met 3 of 9? Vooral de frequentste woordenmoeten kort zijn.Daarmee komen we aan de conclusie. De bestaandeverhouding tussen enkelvoudige en samengesteldewoorden bevat een wijze les: een samenstelling belasthet geheugen bijna niet, zelfs niet als het een ingekortesamenstelling betreft. Dat een woord bovenal kortmoet zijn, geldt op de eerste plaats voor erg frequentewoorden.Stel nogmaals dat we de taak van zoëven te volbrengenhadden: nieuwe woorden zoeken voor een interconti -nentaal ballistisch raket met duizend onderdelen. In datgeval zou ons eerste werk zijn: een synthetisch woordte maken voor de raket zelf, want dat is een vaakgebruikt begrip (zeker bij de militairen) . Daarna zou-den we voor de onderdelen vrij zeker uitsluitend samen-stellingen maken.De naamgeving is vooral bij technische voorwerpen eenwetenschap geworden die een eigen weg gaat eneigen middelen gebruikt. Laten we hier zo weinigmogelijk dilettantistisch te werk gaan: de h e l i p o r tis nog altijd naast het r ij w i e 1 een afschuwelijk voor-beeld waartoe zoiets kan leiden. Mag ik dat eerstenog even uitwerken?Toen we konden voorzien dat het hefschroefvliegtuigeen dagelijks „gebruiksvoorwerp" zou gaan worden,lag het voor de hand dat het een korte naam zoukrijgen. De Amerikanen hadden hun oorspronkelijkehelicopter al verkort tot ' c o p t e r (natuurlijkhet apostrofje niet vergeten!), maar het leek gewenstom een eenlettergrepig woord te kiezen. Er zoudenimmers samenstellingen komen als h e f s c h r o e f -vliegtuigvliegveld, hefschroefvliegtuig.piloot, hef schroefvliegtuigpassagier enz.Zo lag voor hefschroefvliegtuig een synthetisch woordvoor de hand, met name een dat direct aansloot bijhet oude woord: h e f dus. En nu zijn de samenstellingenheel kort geworden: hefveld, hefpiloot, hefrpost, hefpassagier enz.Bezwaren van het publiek verdwijnen binnen drieweken zodra een officiële instantie zulke wetenschap-pelijk verantwoorde termen resoluut invoert.Wordt het deskundig gebruikt, dan kan het synthe-tische woord ons grote diensten bewijzen!

Dr. P. C. Paardekooper

HET AFRIKAANS ALS MODERNE

CULTUURTAAL

De commerciële stichting van Jan van Riebeeck in 1652is de oorzaak geweest van het ontstaan van een volk.Dit volk spreekt een eigen taal, ten nauwste verwantmet het Nederlands. Zou het eenmaal verdwijnen uitAfrika, dan zou het laatste spoor van „Groot-Neder , -land" uit dit geweldige werelddeel weggewist zijn.

De ontwikkeling van het Afrikaans is bekend. Op heteinde van de vorige eeuw moesten de Boeren hun eigentaal verdedigen tegen het Engels en het Hollands. Hetis hun gelukt, niet zonder verguizing en wanbegrip vanvele kanten. In 1933 komt de grote Afrikaanse bijbel

-vertaling tot stand.In de laatste vijfentwintig jaar kan men niet meer spre-ken van een geleidelijke cultuurevolutie in Zuid-Afrikamaar van een stormachtige revolutie. In 1900 was hetpercentage Afrikaanders dat op het platteland woonde,negentig, in 1955 was dat al tot nauwelijks twintiggezakt. De Afrikaanssprekenden zijn ver v ij f voudigd,de Engelssprekenden ver t w e e voudigd. Steeds verderwordt het land geïndustrialiseerd: de verstedelijkingheeft een „juke-boxcultuur" tot gevolg. In Europeselanden gebeurt dat eveneens, maar daar grijpt men tochaltijd weer terug op een bestendig cultuurbezit vaneeuwen. Het land van Rubens en van Rembrandt kanzich permitteren over de juke-box te lachen.De Afrikaander staat nog vreemd tegenover de stad.Hij heeft een bij uitstek boerencultuur, in de dieptegericht als verhouding tussen schepsel en Schepper,maar niet in de breedte als verhouding van mens totmassa. Groot is het gevaar van een culturele en zede-lijke verwildering. Toch kan de Afrikaander de stadniet ontvluchten, hij moet er een kweekplek van be-schaving van maken. Dit is de grootste uitdaging in zijngeschiedenis: de tweede Grote Trek.Zijn taal biedt hem houvast in de nivellering. Bewust ishij erop uit die om te smeden tot een schitterend instru-ment van de geest, ook in de moderne wetenschappen.Hard is er gewerkt aan een eigen vaktaal. In enige jarenzijn 200.000 vaktermen verafrikaanst en nu is men bezigdie in het openbare leven in te voeren.De Afrikaanse stadsmens leeft in twee werelden: inzijn vertrouwde, huiselijke omgeving spreekt hij zijnAfrikaans, in de industrie wordt hij opgezogen doorhet internationale Engels. Het probleem van de stads-mens is hoe hij zijn cultuurwereld, tot uitdrukking ge

-bracht in zijn eigen taal, kan integreren in de arbeidsrwereld. Slaagt hij daarin niet, dan zal zijn beschavingde oorspronkelijke dieptedimensie verliezen. Maar detekenen wijzen erop dat hij daarin zal slagen. DeAfrikaanse letterkunde wijst niet langer, in een roman-tische vlucht naar de onwerkelijkheid, de stad af. In denieuwe Afrikaanse poëzie nemen de trein en het vlieg-tuig de plaats in die vroeger de „ossewa" had.

Prof. dr. W. J. du Erlank, hoogleraar aan deUniversiteit van Stellenbosch.

BRUSSEL III

Is het me als Vlaamse Brusselaar veroorloofd enkelekanttekeningen te maken bij de stukjes BRUSSEL Ien II in Onze Taal van mei 1958?Ik aarzel geen ogenblik om te zeggen dat dr. v. E.dichter bij de waarheid is dan de heer J. H. B. Er wordtvaak al te luchthartig en te subjectief over de Brusselsetaaltoestanden gesproken en geschreven en wellicht kanhet geen kwaad voor uw lezers eens de koele taal vande cijfers te laten spreken. Wij beschikken inderdaad

35

Page 36: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr, 7/8

ONZE TAAL

JULI/AUGUSTUS 1958

over officiële statistische gegevens betreffende het ge-bruik der talen in België en Brussel. De laatste talen-telling dateert van het jaar 1947. Hieruit blijkt dat detoestand in wat hier genoemd wordt de „Brusselseagglomeratie" (d.w.z. de stad Brussel en haar 15 voor.-steden) er als volgt uitzag: Van de ongeveer 1.300.000inwoners spraken 37,56 % alleen Frans, 8,72 % alleenNederlands, 43,74 % Nederlands en Frans, 5,19 %Nederlands, Frans en Duits (dit zijn de drie Belgischelandstalen) . Een samenstelling van de laatste drie per-centen geeft dus 57,65 % van de Brusselse bevolkingdie Nederlands spreekt. Vergelijk hiermede wat de heerJ. H. B. schrijft: „Van de tien Brusselaars die ik opstraat om de een of andere inlichting aanklampte blekenzeker negen slechts Frans te verstaan". Volgens deofficiële statistiek moet zijn cijfer (één Nederlands-sprekende op tien) dus met nagenoeg zes wordenvermenigvuldigd!Het beeld is zelfs nog gunstiger voor de Vlamingenals men de stad Brussel zonder de voorsteden neemt:35,29 % spreekt alleen Frans, 60,84 % spreekt Neder.lands. In de twee meest Vlaams gebleven voorsteden isde verhouding als volgt: M o l e n b e e k— alleenFrans: 19,10 %, Nederlands: 77,41 %; K o e k e 1 b e r g

alleen Frans: 21,37 %, Nederlands: 74,83 %. Dit isdan bedoeld voor de heer J. H. B. die schrijft dat hij„aan de zogenaamde Vlaamse zijde in Brussel en omge-ving heeft verbleven''. Van de tien Brusselaars in dievoorsteden spreken dus ongeveer acht Nederlands,volgens hun eigen verklaring.Er dient tenslotte op gewezen te worden dat tiendui-zenden Vlamingen uit de omgeving van Brussel of zelfsuit verder afgelegen plaatsen dagelijks in de hoofdstadkomen werken, zodat bij het begin en het' einde vankantoor- en fabriekstijd het aantal Vlamingen in deBrusselse straten nog aanzienlijk toeneemt.De totale Belgische bevolking bestaat op dit ogenblikuit ongeveer 57,7 % Vlamingen en 42,3 % Walen. Hetfeit dat de Vlaamse gezinnen over het algemeen meerkinderen hebben dan de Waalse, doet zijn invloed inhet leger gevoelen. Uit het verslag van de ministervan Landsverdediging over de toepassing van de wetbetreffende het gebruik der talen bij het leger blijktdat 60 % van de in 1956 ingelijfde dienstplichtigen tothet Nederlands taalstelsel behoren.

J. Verhasselt

AARDRIJKSKUNDIGE NAMEN

( C.M.) Wat moeten we met de spelling van onzeaardrijkskundige namen beginnen? In België is men onseen stuk voor: Esschen is daar Essen en terwijl deBelgen gewoon „Zelzate" schrijven, zie je in Neder.-landse kranten „Selsaete" en soortgelijke dure vormen.Zutfen handhaaft zijn pseudo-griekse afkomst, Monnirkendam zien we soms verrijkt met een c. In Usquerthoudt men de naburige — werd-namen op een eer-biedige afstand. De vorm Acquoy is de TopografischeDienst te gek geweest, althans op zijn kaarten staatA k k o o i. Is er een officiële instantie die dit probleemregelt?(Red.) Een officiële lijst van aardrijkskundige namen

bestaat er in ons land (nog) niet. Dit is droevige waar-heid, maar telefoongesprekken met officiële instantieshebben ons dat duidelijk gemaakt. Er is een „Lijst vanaardrijkskundige namen", uitgegeven in 1937 door hetKon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap, maar dezelijst was te „modern", zodat diverse gemeenten hemniet hebben aanvaard. De Topografische Dienst moetintussen voor kaarten blijven zorgen en daarop moetennamen staan. Deze dienst gebruikt, om uit de moeilijk-heden te komen, verschillende bronnen, o.a.1. de uitgave over de Volkstelling 1947, Centraal

Bureau voor de Statistiek,2. de districtsbeschikking van het Min. van Binnen-

landse Zaken,3. de Gids voor de Binnenscheepvaart, uitgave van de

Rijkswaterstaat,4, de zg. polderboeken, uitgave van de Rijkswaterstaat.

Het is eigenlijk een onhoudbare toestand. We moetener dan ook op aandringen dat het werk van de spel

-lingcommissie voor de aardrijkskundige namen zo gauwmogelijk zijn beslag krijgt. Over de kwestie van demodernisering hebben al meer geschreven. Juist aan despelling van de eigennamen zijn zoveel kwesties vangevoelswaarde verbonden. Maar men moet ook watdurven! Je kunt beter in Aerdenhout dan in Aarden-burg wonen ... Aerdenhoudt zou nog mooier geweestzijn.

MERIT--RATING

Voor wie thuis is in de leer en de praktijk van debedrijfsorganisatie, zal m e r i t r r a t i n g niet alleeneen vertrouwde klank maar ook een vertrouwd begripbetekenen. Wie woord noch begrip kent, zal ons nieteuvel duiden dat wij maar één zin als uitleg geven:,,Merit-rating is een methode van beoordelen waarbijde prestaties van de werker in zijn functie periodiek,systematisch en — voor zover menselijk mogelijk is —op objectieve wijze worden bepaald". (L. A. Schuur-mans in Arka-Weekblad, 22-2-58, blz. 51) Als we naareen Nederlands woord voor dit begrip zoeken, zou mengeneigd kunnen zijn, daarvoor een „synthetisch" woordte nemen, zoals P. C. P. die in het hoofdartikel - vandeze maand beschrijft. Houden we het voorlopig maarop een vertaling: merit is verdienste, to rate is schatten,waarderen: „waardering van de verdienste". Nu is„verdienste" al wat dubbelzinnig en „waarderen" geeftniet aan dat het resultaat klinkende munt moet zijn.In een een Publikatie nr. 322 van het N. I. v. E. geeftP. Burger als vertaling „prestatiebeloning"aan. Men kan daar vrede mee hebben. In zekere zinis het gewone loon eveneens een beloning voor deprestatie, maar dit gewone loon gaat gewoon door ookals men om een of andere ' reden niets presteert. Demerit-rating geeft juist het extraatje om de specialewaarde van iemand voor een bedrijf te belonen. Dewerker heeft een werkstuk van bijzondere kwaliteitafgeleverd en heeft uitgemunt in zijn gedrag ten op-zichte van medewerkers en gereedschappen.Wij zouden eigenlijk een stap verder willen gaan.Waarom niet p r e s t a t i e 1 o o n? Het „loon" geefthet zakelijke, het contractuele aspect weer en het feit

36

Page 37: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 7/8 ONZE TAAL JULI/AUGUSTUS 1958

dat men werkelijk iets presteert, dus verdienste heeftvoor het bedrijf, wordt extra-aangeduid met „prestatie

-loon". Graag horen wij hierover de mening van des-kundigen.In aansluiting hieraan het volgende. In de bedrijfsorganisatie komen zeer veel Engels-Amerikaanse woordenvoor: marketing, follow-up, mental training, manager.Het aantal groeit angstwekkend. Wij hadden graag vande bedrijven lijsten met dergelijke termen die vooral inde praktijk van de bedrijfsorganisatie gebruikt worden.Hier en daar in ons land wordt aan een vertaling ge

-werkt. Zouden wij tezamen niet veel meer kunnenbereiken? Het wordt hoog tijd dat de bedrijfsorganisa-torische terminologie en de verschillende vertalingengeordend worden.

BESTAND.--BESTENDIG

(P.G.) Als men een grote firma attent maakt op ver-keerde uitdrukkingen, dan krijgt men meestal het ant-woord: dat gaat ons niets aan, want dat is werk vanhet advertentiebureau. Zo zijn er warme -stralers in dehandel die „spatwater--bestendig" zijn. De firma be-kende dat het bestand tegen spatwater hadmoeten zijn, maar dat ze het niet wilde veranderen om-dat dan het hele cliché opnieuw gemaakt moest worden!Zo leest men veelvuldig advertenties over horloges die„schokvrij" zijn. Deze horloges kunnen even goedschokken als alle andere, ze zijn evenwel b e s t a n dtegen schokken of korter schokvast.

CARENSDAG

(J.V.) Uw vermoeden dat achter dit woord verduitst Latijnzit, lijkt me volkomen juist. Het Duitse Karenzzeit is eensynoniem van Wartezeit. In het Frans spreekt men ook van„jours de carence" (van het Latijn „carentia") . Sommigenvertalen dat klakkeloos door „carentiedagen", terwijl hiertoch „wachtdagen" voor de hand ligt.

DRUKPAN

Een onzer leden wijst ons, naar aanleiding van de beschouwingin het nummer van mei, op het gebruik van Engelse woordenin het huishouden. Zo is daar sinds enige tijd „pressurecooker" bezig zich in de keukentaal te wringen. Waarom wilons volk zelfs in die vertrouwde omgeving van potten enpannen niet een gewoon eigen woord? D r u k p a n drukthet begrip duidelijk en voor ieder uitspreekbaar uit! „Volle.-dige terzijdestelling van de moedertaal is schering en inslag;menige Nederlandse winkelstraat zou de bezoeker doenwanen in een Engelse stad te zijn. Ik heb enige malen in deScandinavische landen gereisd en bij mijn bezoeken aan dezelanden viel mij telkens op hoe men daar veel meer eigen taalhoog houdt dan in Nederland."

FRANS I

(C.) Onlangs ontving ik hier in Vlaanderen omslagen van deStichting Openbaar Kunstbezit die allemachtig kras waren:„do not fold, please, ne pas plier". Geen Nederlands! Als uweet welke strijd wij d a g e 1 ij k s voor ons taalrecht moetenvoeren, zult u het met mij eens zijn dat het voor een Neder-landse instelling beschamend is, dat zij zo onze taal miskent.

FRANS II

(C.) In aansluiting aan uw opmerkingen over onze taal opde Wereldtentoonstelling nog het volgende. Is u de Franseééntaligheid van het „poème électronique" opgevallen? Ookde vouwbladen daarover zijn eentalig Frans. Présence néer-landaise .. .

LOGISCHE TAAL

(M.) Wij moeten in onze brieven wendingen gebruiken als„de weduwe van de overleden wethouder" en „de weduw-naar van de overleden vrouwelijke ambtenaar". Er zijn tegen-standers die dit dubbel vinden en het woord „overleden"schrappen. Je kunt immers alleen maar weduwe zijn als deman overleden is. Bent u het daarmee eens?(Red.) Het is bepaald onmogelijk, in dergelijke gevallenlogisch te zijn. Schrijft men „logisch" en vermijdt men dusdubbel zeggen, dan is „de weduwe van de wethouder" evenafkeurenswaardig. De „wethouder" kan immers geen „wet-houder" zijn als zijn vrouw „weduwe" is geworden. Zo zoumen komen op: de persoon van het vrouwelijk geslacht dieweduwe genoemd wordt omdat zij de echtgenote geweest isvan de persoon van het mannelijk geslacht die tot het ogen-blik van zijn sterven wethouder geweest is. Dit zal nog welniet logisch genoeg zijn. Schrijf daarom rustig: de weduwevan de overleden wethouder.

ALS REGEL

(Dr. v. L.) M o e t men zeggen: i n d e r e g e 1 volgt mendeze werkwijze? Is a 1 s r e g e 1 nu beslist fout?( Red.) In de meeste taalboekjes wordt „als regel" afgekeurdomdat het een anglicisme zou zijn. Bewijzen ontbreken even-wel en het ligt ook niet zo erg voor de hand daar we anderszouden moeten verklaren waar het lidwoord van a s a r u 1 ein a 1 s r e g e 1 gebleven is. Hoe dan ook, men moet in hettegenwoordige taalgebruik vaststellen dat b e i d e uitdruk

-kingen g o e d Nederlands zijn. Het wordt zo ook vermeld inhet WNT, XII, blz. 1292. Er is in het tijdschrift De NieuweTaalgids terecht een verschil opgemerkt. Bij „in de regel" isde kans op afwijking van het als norm genoemde groter danbij „als regel".

KOPPENSNELLEN

(J. N.) In het nummer van april staat het aardige grapje over„koppensnellen". In werkelijkheid gebeurde dit afhakken vande koppen van betonnen palen helemaal niet snel. Tegen-woordig wel door het gebruik van -mechanisch gereedschap.De bouwwereld zag inderdaad overeenkomst tussen het bar-baarse koppensnellen en het werk met de palen. Vandaarhet woord.

OLIE

(J.S.) In de techniek wemelt het van de vreemde woorden.Dit is een begrijpelijke toestand. Bij een excursie naar deraffinaderij in Pernis ben ik er toch wel even van geschrok-ken. Er wordt daar een mengelmoes van Engels en Neder-lands gesproken. Eigenlijk kennen ze nog maar één Neder.-lands woord: o 1 i e. De rest is fuel, cat cracker, plant,operator enz. Al is ook deze toestand begrijpelijk, het ergerdeme toch.( Red.) Niet veel commentaar. Eén ding: lees en verbreid devoortreffelijke zestalige woordenlijst van de B.P.M.: Nomen-clature drilling technique and oil field development. U zultzien dat de oliemensen toch wel hart voor de zaak hebben, alzijn blijkbaar de woorden van Pernis nog niet aan de beurtgeweest.

ONZEKERHEDEN

Het is zo gemakkelijk gezegds enkelvoudig onderwerp —enkelvoudige werkwoordsvorm, meervoudig onderwerp —meervoudige werkwoordsvorm. Wilt u uw „taalgevoel" eensproberen op de volgende onzekerheden?

1. Het snijden, het op maat knippen en het inbinden is/zijnmoeilijk.

2. De aanvoerder zowel als de spelers was/waren blij.

3. De dief met zijn handlangers werd/werden gepakt.

4. De Graaf en Co. heeft/hebben meegedeeld.

5. Is het Rotterdam of (zijn het?) andere steden die/datverschijnsel toont/tonen?

6. Jij of ik hebben/heb/hebt het geweten.

7. Als gevolg ontstaat/ontstaan er verwarring, onzekerheid,wantrouwen en ergernis,

37

Page 38: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr, 7/8

ONZE TAAL

JULI/AUGUSTUS 1958

EEN BEETJE KRITIEK

In taalvormen drukt de mens uit wat hij te zeggen heeft. Dietaalvormen moeten zo gekozen zijn dat het speciale onder-werp bij het speciale publiek zo goed mogelijk tot zijn rechtkomt. Er gaat geen maand voorbij of wij krijgen krantenknip-sels, brochures, vouwbladen e.d. toegestuurd waarop een ofandere tekst staat die — volgens het verzoek van de instuur-der — aangevallen moet worden.Wij kunnen die teksten voor ons werk niet ontberen. Tochvalt ons soms de kritiek erop zwaar omdat wij van de goedebedoeling van het geschrift in het geding overtuigd zijn.Dikwijls wordt lichtvaardig kritiek gegeven. Een andermanstaalgebruik betuttelen is gemakkelijker dan zelf iets op papierzetten. Er zijn er ook die zich door kritiek persoonlijk gegriefdvoelen en zo vreemd is dat niet: onze taal is toch immers eenstuk van ons diepste zelf. Kort geleden kwam een uitnodi-gingskaart voor kinderen van het Werkcomité „In Zuivellandop onze schrijftafel. We kunnen de bekoring niet weerstaanhem hier af• te drukken en een paar kleine aantekeningen erbijte plaatsen

Heel prettig vinden wij het, dat jij behoort tot één vande goede oplossers van de jeugdkruiswoordpuzzle uitde zuivelkrant „De Koerier" en in aanmerking komtvoor het bijwonen van de jeugdmatinee in de grotezaal van de Dierentuin op Zaterdag 14 Juni om 2 uurnamiddag. Het programma heb je in „De Koerier"kunnen lezen en het belooft heel gezellig te worden.Deze kaart is alleen voor jezelf en moet aan de ingangvan de Dierentuin voor controle worden getoond.Tot Zaterdagmiddag dus met de hartelijke groeten van

Het Werkcomité „In Zuivelland"N.B. Begeleiders kunnen helaas i.v.m, de plaatsruimteniet worden toegelaten. Voor voldoende toezicht zalonzerzijds worden zorggedragen.

De schrijver is hartelijk en jeugdig begonnen maar hij kan dedeftige stijl niet verloochenen: in aanmerking komen — hetbijwonen van — matinee — 2 uur namiddag — worden ge-toond. De „begeleiders" zijn al wat meer gewend aan deToelichting bij het Aanslagbiljet voor de Inkomstenbelasting,dus: dubbele lijdende vorm — i.v.m. (?) — onzerzijds —zorggedragen. Zij begrijpen wel wat achter N.B. gaat komen.De Nederlandertjes moeten toch ervoor oppassen een paardingen uit de vriendelijke uitnodiging in hun opstellen nietover te nemen. De onderwijzer, in de kweekschool doorkneed inspraakkunst en spelling, zal met zijn rode potlood klaarzitten:behoort tot één — puzzle (zie Woordenlijst le druk blz. 412puzzel) — namen van dagen en maanden met een kleineletter. Diepere stijlkritiek is ook nog mogelijk: „en" als voeg-woord in de eerste alinea geeft geen causaal verband weer;„en" als voegwoord in de tweede alinea verbindt twee zinnenzonder samenhang. Heel mooi is dat de gelukkige oplossershet maar zolang tot zaterdagmiddag moeten zien uit te hou-den met de hartelijke groeten, maar dat zal niemand zo ge-lezen hebben.

ILLUSTRATED CLASSICS

Kort geleden was mijn achtjarig zoontje jarig. Sinds hij isdoorgedrongen tot de kennis van ons alfabet, is het de ge-woonte hem met zijn verjaardag een paar boeken - ten ge

-schenke te geven. Het is voor mij iedere keer weer eenwonder hoe vlug kinderen leren lezen. Ze komen in de eersteklas en in een paar maanden heeft die rare verzameling vanletters op papier voor hen geen geheimen meer. Deze keervroeg hij om „klessiks". Woord en verschijnsel waren voormij helaas onbekend. Bij nader onderzoek bleken dit te zijnzg. Illustrated Classics. (Deze serie jeugdboekenvoor Nederlandertjes heeft een Engelse titel..)Ik heb er een paar gekocht. Deskundige opvoeders zullen mijdeze cultuurschennende daad misschien verwijten. Ik ken dewoedende artikelen over de Amerikaanse comics en ik weetdat er op dit gebied heel veel rommel bestaat. Ik moet even-wel tot mijn diepe schande bekennen dat ik veel plezier hebin het meeslepende wekelijkse verhaal over Donald Duck.Mijn nieuwsgierigheid was evenwel gewekt: ik heb de Ilias

van Homerus en de Macbeth van Shakespeare als k 1 e s s i kgekocht en deze plechtig als een van de verjaardagscadeausaan mijn op letters verzotte zoon geschonken. De tekenfabriekheeft honderden prentjes geleverd die als reclame voor bodybuilding en toiletzeep het prachtig doen. Ajax, Achilles enHektor zijn er fors gebouwde spierballenkoningen met borst-kassen als . gorilla's en met grimmige gezichten als de mili-taire politie. Helena, Briseïs, Andromache en de godinnen zijner verrukkelijke mannequins met verantwoorde plooien in delange rok en echt Griekse kapsels. Met de verschijningen enschimmen waarmee Homerus' verhaal zo veelvuldig werkt,weet de tekenaar ook raad.Hoe verschrikkelijk banaal en tarzanachtig is de Ilias ver

-klessikt! Kinderen kunnen nu eenmaal de diepere zin en deachtergrond van dit verhaal onmogelijk vatten. Wat ervanovergebleven is, is niets anders dan het gooi-en-smijtavontuur.Op blz. twee staat bij de prent waarop held Paris in eenhalfdonker een in zwijm gevallen Helena wegdraagt:

Uitzinnig van liefde schaakte Paris de vrouw vanMenelaus.

Ik heb de jongen gevraagd wat dat eigenlijk is (erg onpeda-gogisch van me?). Antwoord: nou, hij had zin om te schaken.Ik: schaken? Hij: nou, met zo'n schaakbord net als jij wel 'nsdoet...De heksen in Macbeth zijn voor de tekenaar natuurlijk „ge

-fundenes Fressen". Ik zou Vondels Lucifer ook wel eens zogedrukt willen zien: dan weet ik tenminste hoe een engel eneen duivel eruit zien. Lady Macbeth heeft een imponerendmisdadig slangengezicht. Haar handen moeten verzorgd ge-weest zijn door Elizabeth Arden.

Wat, zullen deze handen dan nooit schoon worden?Alle geuren van Arabië kunnen deze kleine hand nietwelriekend maken, o, o, o,!

Welk een zucht! Haar hart is zwaar belast!Heel mooie, culturele taal... Als vertaling is namelijk ge-kozen die van Nico van Suchtelen. Een privé-onderzoekjeheelt me doen blijken dat deze tekst opgenomen is in eenwijdvertakt ruilverkeer met comics tussen de acht-tot-tien-jarigen in mijn buurt. Mijn zoon gaf te kennen dat het verhaal„mieters" was. Van de tekst begreep hij, op zijn Hollandsgezegd, geen barst. Wat wilt u?

Dubbel is hij beschermd: ten eerst: ik ben zijn neef enonderdaan die bei de daad verdoemen. — — Duncanheeft zo zachtmoedig en zo zuiver zijn hoge taak ver-vuld dat al zijn deugden als englen hun aanklachtzullen bazuinen tegen zo'n diep, verdoemelijke moorden meelij als een naakt geboren wicht, d'orkaan be-stijgend, of als cherubijnen te paard op lucht's onzicht-bre dravers zal blazen de gruweldaad in ieders oogtotdat de storm in tranenvloed verstilt.

„Nu je deze illustrated classics uitgave hebt gelezen, zal dekennismaking met het oorspronkelijke werk je nog veel meergenoegen verschaffen," zo besluit de uitgever. Tot mijnschrik heb ik gemerkt dat deze klessiks worden geïmporteerddoor een bekende Amsterdamse uitgever. Het idee stamt uitAmerika en het is printed in Denmark. „Illustrated Classicsbrengen meer spanning, emotie en sensatie dan enige anderebeeldroman ter wereld. De allerbeste schrijverster wereld hebben er het materiaal voorgeleverd!"Wie weet zullen de gymnasiasten met nog groter ontroeringde vervoeging van tithèmi gaan leren om te kunnen door-dringen tot het origineel van de allerbeste schrijvers terwereld.Ondertussen is de Ilias al weer geruild voor Hamlet en deMacbeth is door de onderwijzer op school (een verwoedcomicbestrijder) afgepakt. Wèg tachtig cent.

J. Veering.

U VRAAGT

meer dan wij kunnen weten, want hoe kunnen wij uit-maken wat beter is: „Vandaag de dag" of „vandaag

38

Page 39: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 7/8 ONZE TAAL JULI/AUGUSTUS 1958

a a n de dag"? Wij hebben zo'n idee dat wij geen vanbeide zeggen. Er zijn strenge taalmensen die deze uit-drukking afkeuren, ja zelfs onbeschaafd vinden. Wijbehoren niet tot dezulken. ❑ „Voor zoveel mogelijk"is een kruising van „voor zover mogelijk" en „zoveelmogelijk" '❑ Hetzelfde lelijke woord moet gezegd wornden van „voor onze kosten". Geboortig uit „op onzekosten" en „voor onze rekening". ❑ Laten we niet alte scherpzinnig zijn in onze kritiek, anders durven demensen geen woord meer op papier te zetten. Alsiemand voor de eerste keer het huis verlaat en daarnaterugkeert, mag men dan zeggen dat hij w e e r terug-keerde? Kijk, dat is nou een vraag waarop je beterkunt zwijgen. ❑ „Vier mannen waren van dat feit getuige(n)?" Hoe zit dat? We hebben vroeger eens bijhoog en bij laag volgehouden dat het „getuigen" zoumoeten zijn, maar we beginnen te twijfelen. „Getuigezijn van betekent zoveel als ,,zien", „erbij zijn endat zou dus niet noodzakelijk in het meervoud moeten.„Vier mannen waren getuigen" is weer wat anders.Mijne moeilijke moedertaal... ❑ Voor uw vakantieraden wij aan de rede die Bolland gehouden heeft in1911: „Het Nederlandsch als taal voor hoogere aangerlegenheden des geestes". Daarin staat wat anders dandie doctorandus zo stiekemweg aanstipte in zijn rede-voering van mei. '❑ Over die titel doctorandus ookweer wat brieven gehad. Het houdt ons maar bezig.Sommigen vinden het ronduit maar kouwe kak. Datgaat ons te ver. Wij zouden zeggen tot het vijfenveer-tigste levensjaar staat het nog, want dan kan men aan

-nemen dat hij nog moetende doctor worden is. Daarnam o e t niemand wat. ❑ Een heel ernstige man vraagtons heel ernstig of nu eindelijk niet dat gewone, pittigewoordje „rot" in de officiële taal der beschaafden kanworden geduld. Tja, wij kennen eigenlijk heel watofficiële beschaafden die dat gewoon zeggen. In huiselijkverkeer tenminste. Laatst hoorden wij een grapjas diezei: ik lach me een klein lelijk woordje. '❑ In de radio-taal begint de pórtubbul tamelijk vaste voet te krijgen.Het zijn ook handige dingetjes die je kunt meeportenop reis. Wie neemt er nu een draagbaar mee als hijgaat piknikken! ❑ Power Take Off komt ook in hetNederlands voor: k r a c h t a f n e m e r. ❑ „Hetwelk"is verouderde taal, dat weten we. Maar hoe moet hetin „het grensbedrag t o t h e t w e 1 k deze toelage kanworden genoten"? Aarzelend antwoorden we: tot waar

-aan. ❑ Amerikaans blijkt soms onvertaalbaar te zijn.We zijn niet op ons mondje gevallen maar van „a mustbook" zijn we toch even stil geworden. ❑ Een bekenddik weekblad had het over een „gereusseerd scheeps-bouwer". Niet erg geslaagd. ❑ Beter is de durver dieschreef over zijn e i g e n 1 a n d s e einddiploma. ❑„Toen heb ik haar o p d e m a n a f gevraagd ofze ..." Mooie taalbotsing. Toch maar niet teveel bij deafkomst van woorden en uitdrukkingen zweren. Eenloodgieter giet geen lood. ❑ Bij een glanzende automoet u buitenbanden met witte zijvlakken nemen.Staat CD- ,ig. Noem ze dan w h i t e s i d e s. '❑ Voorzover ons bekend is, moet B o n n e r Regering afgerkeurd worden.. Het is B o n n s e regering. ❑ Nog eensiets over de autobanden. Voor „coveren" bestaat een

goed Nederlands woord: v e r z o 1 e n. Het doet aande schoenmaker denken, maar ook zonder die bijgendachte zullen automobilisten de voorkeur blijven gevenaan het Engels. ❑ Je krijgt daardoor immers zo'n knusvaktaaltje: het maakt diepe indruk op de gewone manen het verbindt de autorijders aller landen. ❑ Zo ook:de c ho k e. Toegegeven de „luchtsmoorklep" van deC.T.T. is wat zwaar-op-de-hand. Je kunt er ook nietmee choken want dan zou je moeten luchtsmoorkleppen.De uitspraak van de choke is met een tsj, maar daarkomt niet veel van terecht. Eerlijk gezegd, zouden wijal dat soort Nederlands ook een Nederlandse spellingwillen geven, dus: sjook. Voor sjek voelen we ook iets.❑ Wie meer van autotaal wil weten, schaffe zich aande C.T.Trwoordenlijst: Vervoermiddelen over de weg(N 5010). Er is ook een voortreffelijk boekje vanFord: Hoe heet dat in 't Nederlands? Dat begint met„Het koetswerk". Kunt u begrijpen dat iemand nogooit carosserie zegt als hij dat statige koetswerk kent?❑ „De oliehaard waar heel ons land van spreekt enongetwijfeld de meest verkochte oliehaard van hetseizoen zal worden." ❑ Wel eens van s p ij t o p t a n tgehoord? Dat is iemand die „geopteerd" had voor deIndonesische nationaliteit, maar daar nu spijt over heeft.Er valt over deze woordvorming wel wat te zeggenmaar we doen het niet; anders lopen we het gevaardat de hoge ambtenaar die dit woord gesmeed heeft,ons het mes op de keel zal zetten: hoe moet ik zoiemand dan wel noemen? ❑ Ambtenarenwoorden: ,,inrgevolge" en „ten gevolge van". Wel degelijk een ver-schil in betekenis. Het eerste is „overeenkomstig, inovereenstemming met", dus „ingevolge uw verzoek,een bepaling". Het tweede is „door, wegens", dus„ten gevolge van de verwondingen is hij gestorven". '❑Een typische Vlaamse zinsbouw is „dingen waar wijzouden moeten aan denken, gevolgen waar wij moetenvoor oppassen". De Nederlander geeft de voorkeuraan: waar wij aan zouden moeten denken, waar wijvoor moeten oppassen. Ook waaraan wij, waarvoorwij enz. ❑ In een rapport over het werken in eenfabriek gelezen: „Voorts werden er door mij ten be-hoeve van de directie enige reinigingswerkzaamhedenverricht". Bij navraag bleek dit te betekenen: „Ik hebde vloer opgeveegd". ❑ Doet ons denken aan het ver-haal over dat bordje in een Amerikaans regerings-bureau. Er stond: Illumination is required to be extinrguished before these premises are closed to business.President Roosevelt las het, kraste het door en zetteervoor in de plaats: When you leave this room, besure to turn off the lights. ❑ En om met een citaat vaneen Engelse kiessik, de 16e-eeuwer Francis Bacon, tesluiten: Reading maketh a Full Man and writing anExacte Man.

BOEKENWinkler Prins Woordenboek. Eerste deel A—J. Uitg. Else-

vier, Amsterdam-Brussel 1958.De redactie van de Winkler Prins Encyclopedieën heeft eenwoordenboek samengesteld dat uniek genoemd mag worden.Het biedt een rijk gevarieerde, encyclopedische informatieover bijv. aardrijkskundige, medische en historische gegevensen is tegelijkertijd woordenboek van de Nederlandse taal. Hetbreekt met de traditie van verschillende woordenboekmakers

39

Page 40: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 7/8

ONZE TAAL

JULI/AUGUSTUS 1958

daar het niet allerlei informatie geeft over woorden waarvanwij de betekenis toch wel kennen. Moderne woorden uit vak

-talen zijn in ruime mate opgenomen. Meer dan veertig blad-zijden van de inleiding zijn gewijd aan taalkundige onder-werpen als Goed Nederlands, Fouten in zinsbouw, Brieven,Griekse en Latijnse woordelementen in het Nederlands. Hetwerk is rijk geillustreerd.

Lubbe, Dr. H. F. A. van der: Woordvolgorde in het Neder-lands. Uitg. Van Gorcum, Assen 1958.

Onder deze titel is in de serie Neerlandica Traiectina hetproefschrift verschenen waarop Pater van der Lubbe onlangs'in Utrecht met lof is gepromoveerd. Mensen met taalkundigescholing, die belangstellen in de pogingen om tot een weten-schappelijk verantwoorde beschrijving van het moderne Ne-derlands te komen, moeten dit boek lezen. Het is echter nietgemakkelijk. Het eerste hoofdstuk geeft ons boeiende stof teroverdenking wat wij onder „algemeen Nederlands" hebben teverstaan. „Een belangrijke vraag hierbij is, hoe groot defrequentie van een taalvorm moet zijn, mag deze gekarakteri-seerd worden als algemeen. — Het is de taak van de taal-beschouwer nauwkeurig vast te stellen welke schoolse spraak-kunstregels inderdaad als normatief worden erkend, en boven-dien de talloze ongeschreven, maar niettemin actueel heer-sende wetten zoveel mogelijk op te sporen en vast te leggen.In feite is hij hierbij aangewezen op de gesproken en geschre-ven taaluitingen van Nederlanders waarvan de taalhanteringals voorbeeldig wordt opgevat."

UITWISSELING

In Het Student, een zeer aantrekkelijk boekje, uitge-geven onder auspiciën van de Amsterdamsche Vrouwe-lijke Studentenvereeniging door Uitgeverij Het Wereld-venster te Baarn, troffen wij een uitmuntende parodieaan op het Amerikaanse Nederlands en het NederlandseAmerikaans. Het is een gesprek van een Amerikaansstudent in Nederland -en een Nederlands student inAmerika. Oorspronkelijk verscheen deze scherts in hetAmsterdams studentenblad Propria Cures.Day, Jim. How goes it?Eenvoudig perzik-scherp, Jaap. Deed je een goeie tijdhebben in Amerika?Oh yes, sure, Jim. I have until and with hung out theanimals.Dat klinkt vreselijk. Ik benijd je. Nou, één ding ik kanzien, je zeker hebt opgeborsteld op je Engels.Thank you well, Jim, I should say that your Dutchis deliciously shot-up. What for a summer you-all havehad in Amsterdam?Mooi luizig, Jaap, om de waarheid te tellen. De alleenzonnige dag we hadden het sneeuwde.What rot, Jim, Well, I can insure you that I haven'tthere been having no loading from the cold. In against-part. It was being choke-hot.Say, over these Children curing-knowledge dictatesfrom Engelsman, have you had what on them?Jij wedden! Zij waren vreselijk. Ik leerde een hel vaneen boel! Ik geloof ik nu de examen passeer.Powerful. Say, shall we knock-on by them? They areinhabiting thickly by here.Zwel! Maar ik ben een klein hard naar boven voor tijdop de ogenblik ... er, ik bedoel ik ben mooi bezig.Maar hoe omheen naaste week?Entire good! ... Say, I would to ask you, for a workcollege from the summer musted I have it over howmuch turns in the week goes the middled American

family to the life-viewer ... I have said "once" .. .Why has . everybody been laughing then?O, ha hal, Jaap, da's mooi rijk, ha! ha ha! Ik denk zijwaren niet lachend omheen hoeveel tijden per week.Eéns een week is omheen recht. Enig, dáár je zegt niet"lifeviewer" ... je zegt "de Beweegier", ha ha ha.Oh! Now I am just having it through. I snap it. Butover "beweegies" spoken, turns there something accep-table on the moment?Wel, Jaap, daar is deze nieuwe Nederlandse "life-viewer" in kleuren, JENNY ..Jim, are you heap? I mean, you don't have to becarrying this cultural out-changing so far! Lets justhave later a bubble.Zwel, Jaap. Zo lang!Day, Jim! Until tights! Lama

REST ONS NOG TE VERMELDEN

In de hete strijd om „zei Marilyn" is het woord geval-len: het Nederlands kent die constructie ook. Niet al-leen in monologen als „sta ik daar te kijken en dan zieik niets" maar ook in hoogst officiële taal.

Voorbeelden : Rest ons nog te vermelden dat .. .

Verwacht wordt, dat .. .Voornemens zijn een christelijk huwe-lijk aan te gaan ...

Wij blijven toch bezwaar maken. Uitdrukkingen als„rest ons ..." en „voornemens zijn ..." kan men rekennen tot een traditionele formulering. Omdat wij „zeggeen schrijve" en „verzoeke niet te roken'* kennen, gaanwe toch ook niet over tot „ik roke"?„Verwacht wordt, dat ..." ziet men in teksten nogaleens. Soms is de constructie wel handig, vooral als hetonderwerp veel met zich mee sleept. Bijv. Vrijgesteldwordt hij die kan aantonen dat hij voor zijn twintigstejaar zijn einddiploma heeft behaald. Begint u de zinmet „hij die" dan wordt de afstand tot „vrijgesteld" tegroot.Het is niet aanbevelenswaardig de zin een strakkekanselarijvorm te geven als we ons kunnen redden metdat onaanzienlijke maar toch onmisbare woordje „er ".„Beslist werd, dat ..." kan net zo goed zijn „Er werdbeslist, dat ...". Soms helpt ook „het". Waarom „mo-gelijk is ongetwijfeld dat de geschiedenis zich herhaalt "?

Hier staat veel beter „het is ongetwijfeld mogelijk enz.".In de laatste zin staat trouwens een woord dat goed dezin had kunnen openen: „ongetwijfeld is (het) mogelijk,dat ...'*. Zo moet u ook te werk gaan met zinnen als

Worden gestraft met gevangenis ...Waren aanwezig de heren ...Stemden tegen...

Dit kan beter veranderd worden in „met gevangenisworden gestraft" enz. Is het onderwerp heel lang dankan gerust het deelwoord vóór het onderwerp komen:dus „met gevangenis worden gestraft zij die langer daneen jaar, ondanks herhaalde aanmaningen, geweigerdhebben enz.'*.

40

Page 41: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

MAANDBLAD,OT

TAALGENOOTSCHAP

AL ,

RAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN - -PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN - - -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN - -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - -PROF. DR. J. WILLE, BAARN - - - -

ONZEBESTUURIR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 664425

ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERSMIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 52974 0

27e JAARGANG Nr. 9

SEPTEMBER 1958

CONGRES OVER HET TAALGEBRitIK IN DE PERS, RECLAME EN RADIO

Het is nu weer bijna drie jaar geleden dat Onze Taal inde openbaarheid trad met een Taalcongres in Amster-dam Sindsdien is het werk van het Genootschap ingrote mate uitgebreid en heeft een gezonde basis ge-kregen+ Het bestuur acht nu de tijd gekomen om hetstreven van ons Genootschap wederom midden in de„openbare mening" te plaatsen. Op

zaterdag 4 oktober a.s. zal in het Kurhaus teScheveningen

een- congres worden gehouden dat zich bezig zal houdenmet het thema:

het taalgebruik in de pers, reclame en radio.

Er wordt in ons land wel eens over een gezagscrisisinzake het taalgebruik gesproken. Klachten zijn, vooralin het bedrijfsleven en in het onderwijs, aan de orde vande dag. Vaak krijgen de pers, de reclame en de radio,die „het slechte voorbeeld" zouden geven, de schuld.Het spreekt vanzelf dat zo'n verwijt dikwijls lichtvaar-dig wordt geuit. Men staat tegenover het taalgebruikvan anderen gauw met zijn kritiek klaar en is zich vande typische moeilijkheden in het vak van een ander veelte weinig bewust.Gedurende de laatste jaren is het juiste gebruik van demoedertaal een onderwerp geweest van vele discussiesen publikaties. Geen wonder. Meer mensen dan ooitmoeten in hun dagelijkse beroep deelnemen aan eenintensief mondeling en schriftelijk taalverkeer. Meerdan ooit is voor een doeltreffende communicatie eenvaardig taalgebruik een vereiste.In de snel naar eenheid groeiende wereld voelt reedsmenigeen de versplintering in nationale talen als eenlast. U zult echter moeten toegeven dat onze eigenNederlandse taal, in bouw en karakter - onderscheidenvan de haar omringende grote talen, voor onze beschaving een onschatbaar nationaal bezit vormt. Dit bezit

is voortdurend aan verandering onderhevig. Juist alslevende taal moet zij zich kunnen aanpassen aan de zichtelkens wijzigende omstandigheden.Bij de behandeling van de taal in de pers zullen tersprake moeten komen: de kwestie van de vreemdewoorden, de zg. onvertaalbaarheid van het Engels, descheiding tussen gesproken en geschreven taal, declichés, de lange zin, de voorlichting inzake spelling enandere taalkundige vragen. In het algemeen weten deNederlanders niet veel van hun taal. Van een fierheidop de eigen taal zoals bijv. de Fransen die kennen, isbij ons geen sprake. Nu is het niet nodig dat er een soort„mijne-moedertaal-romantiek" gaat bloeien, maar watmeer kennis en waardering is toch wenselijk. Neder

-landers vinden hun taal nogal gauw minderwaardig tenopzichte van andere talen. Kan de pers door voorlich-ting en door een goed voorbeeld dit veranderen?De taal in de reclame is wel zeer ondergeschikt aan hetdoel: omzetverhoging. De reclametaal moet aantrekkingskracht bezitten. De reclameschrijver moet grotevrijheid bezitten in woordenkeuze, onophoudelijk moethij nieuwe woorden scheppen, vooral expressieve woor-den. Hij moet werken met superlatieven als extra-,hyper-; hij moet indrukwekkende woorden te voor-schijn toveren; hij moet kunnen overbluffen. Maar hijmag daarbij zijn moedertaal niet mishandelen. Tallozemalen glijdt hij naar het vreemde woord: het Engelsmet zijn vreemde spelling en klank heeft verkoop

-waarde: teenager is een woord met glamour! Het woordmoet lokken. De bioscoopreclame in het Engels, deschoonheidsartikelen in het Frans. Onze economischeafhankelijkheid heeft ook taalkundige gevolgen: hoekunnen wij ons aan die Engels-Amerikaanse woorden.-zuiging onttrekken? Het Nederlands heeft ook Latijnse,Griekse en Franse bestanddelen in zich opgenomen.Het heeft daarmee meer gewonnen dan verloren. Al

41

Page 42: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 9

ONZE TAAL

SEPTEMBER 1958

mag de invloed van de reclametaal niet overdrevenworden — vele woorden bestaan immers maar oppapier en de zinsbouw blijft onbeschadigd — er is eengroot gevaar: het gemak waarmee we Engels-Ameri-kaanse woorden opnemen, gewent de mensen aan eenslordiger gebruik van de moedertaal: „alles mag". Onzeeigen taal is in de grote wereld een blok aan het . been;„met Nederlands kom je niet zover".Over de radiotaal is in dit blad een half jaar geledennog geschreven. Er is gepleit voor een goede woorden -keuze en zinsbouw, voor beschaafde uitspraak envooral voor goed en prettig voorlezen. Wij geloven erbeslist niet in dat „de radio alles verknoeit". Zo'nuitspraak is onwaardig. De radio heeft ook wat onzetaal betreft een opvoedende en voorlichtende taak tevervullen. Zij moet ernaar streven het beste te gevenen alles te weren wat * juist de eenvoudige taalgebruikerdie alles slikt en overneemt, op een verkeerd spoor kanbrengen.Dit zijn de onderwerpen van ons aanstaande congres.Wij willen de aandacht wijden aan de grote middelenvan taalcommunicatie omdat deze zo'n verstrekkendeinvloed op het taalgebruik van ons volk uitoefenen.In de ochtend wordt telkens een korte inleiding overhet onderwerp gehouden, in de middaguren zullen toe-hoorders en forumleden van gedachten wisselen overwat er in de ochtend beweerd is.Wij nodigen de leden van ons Genootschap uit ditcongres op de Ode oktober bij te wonen. Gaarne zou-den wij op de hoogte gesteld worden van uw deel.neming. Wilt u bijgaande kaart vóór 15 septemberinvullen en ons toesturen? Wij rekenen dan op uwkomst en zullen u geen aparte uitnodiging meer sturen.

KRANTETAAL EN SPREEKTAAL

De invloed van de pers op het algemene taalgebruikkan niet gemakkelijk worden overschat. Persorganenvormen voor velen de enige leesstof die hun na hunschooljaren geregeld onder ogen komt. Het kan dusmoeilijk anders zijn dan dat zij geregeld terugkerendejournalistieke wendingen van taal en stijl overnemen,wanneer zij zich schriftelijk of mondeling uitdrukken.Maar ook degenen die evenzeer andere lectuur danpersorganen plegen te lezen, zijn toch sterk aan deinvloed van het taalgebruik in krant en weekblad oftijdschrift onderworpen. Elk orgaan bereikt immers delezers in een vaste opvolging van nummers en is een„persoonlijkheid" die zich door een bepaalde stijl ken-merkt en die zich daardoor tegenover anderen laatgelden.Zolang de pers hoofdzakelijk bestemd was voor deontwikkelde groepen in de samenleving, weerspiegeldede schrijf taal van intellectuelen zich ook in krant entijdschrift. Naarmate de pers echter steeds groteregroepen van de bevolking is gaan bestrijken en demenselijke kanten van het leven de aandacht van deredacties hebben gekregen, is bij journalisten de neigingontstaan zich zo verstaanbaar mogelijk te maken doormeer aansluiting te zoeken bij de spreektaal. Daaruitzijn zelfs regels voortgevloeid die een maximum aantal

woorden per zin en een beperking van het gebruik varbijzinnen voorschrijven. Aldus is de taal in de persgaandeweg een zekere tussenpositie tussen de overigensnog geldende schrijftaal en de spreektaal gaan innemen.Een dergelijke overbrugging van de afstand tussenschrijftaal en spreektaal is, ook voor het Nederlands,zeker geen ramp te achten. Te veel is onze schrijftaalnog een „deftige" taal die door de moderne mens voormondeling gebruik wordt verworpen. Maar juist doordeze afstand in stijl gaat er van een op zich zelf goedschriftelijk taalgebruik op het, in Nederland gemeenlijknogal slordige, spreken weinig of geen verbeterendeinvloed uit. In zoverre kan de krantetaal, die immersdichter bij de spreektaal is komen te staan, ook voorde ontwikkeling van een juist mondeling taalgebruikvan betekenis zijn.De verantwoordelijkheid van de pers is met het ooghierop ook des te groter geworden. Om een gunstigeinvloed te kunnen uitoefenen zal de journalist, in zijnstreven om zich zo eenvoudig en duidelijk mogelijkuit te drukken, de grondregels van onze taalleer strengin acht moeten nemen; hij zal het Nederlandse taaleigengeen geweld moeten aandoen; hij zal kennelijke insluip -sels uit andere talen moeten vermijden. Aan de anderekant zal hij besef voor het levende in de taal moetentonen en niet moeten verstarren in het vermijden vannieuwe, soms vernederlandste woorden en termen, na-dat deze kennelijk zijn ingeburgerd (dit laatste is zo'nthans algemeen aanvaard woord!) Taalgevoel zal dejournalist ook hier moeten leiden in het vinden van hetjuiste evenwicht tussen gebondenheid en vrijheid.

M. Rooy

GREPEN UIT DE RECLAMETAAL

De reclametaal is slechts een deel van de reclame-boodschap, andere delen daarvan zijn het beeld en devorm. De zorg aan de vormgeving besteed, de kleuren-keuze en de opstelling van wat te koop wordt aange-boden zijn eveneens van belang. En de grafische facetniet in het minst.De achtergrond van dit alles is de psychologie en debedrijfseconomie.Alles streeft er naar de aandacht van de aanstaandekoper te trekken en zijn behoeften — en daarnaast zijnverlangens — te bevredigen. Het woord treedt daarbijop de voorgrond in pakkende slagzinnen, in advertenrties en weloverwogen teksten.Voor de economische ontwikkelingsgang van een ge,

meenschap is dit alles van veel betekenis. De welvaartvan een volk berust op de goederenproduktie, diebrengt, wat nodig is of gewenst wordt. Zonder vol-doende afzet verlamt deze produktie, de stuwkrachtvan de afzet levert de reclame, die daardoor voor dewelvaart onmisbaar is. En zonder voldoende welvaartis algemene cultuur niet denkbaar. Zo vormt in demaatschappelijke kringloop de reclame een verre vanonbelangrijke sector.In de loop der eeuwen is de vorm waarin de reclamezich uit, sterk gewijzigd, ook wat de taal betreft. Demarskramer bracht door mondelinge aanbeveling zijn

42

Page 43: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 9 ONZE TAAL SEPTEMBER 1958

waar aan de man. Het moderne reclamebureau moethiervoor heel andere middelen te baat nemen. Hetgrote verschil tussen beide heeft de economisch-histo-rische ontwikkeling tot grondslag. Deze steunt op hetsteeds stijgende bevolkingsaccres en de sterk vermeer-derende behoeften, waaraan nauwelijks grenzen zijn.Beide wekten een verhoogde arbeidsproduktiviteit,waarvan de mogelijkheid steunde op een steeds voort

-schrijdende praktische wetenschap. Deze schiep tevenseen verkeer, dat de goederenstroom niet alleen ver

-sterkte, doch over de grenzen stuwde.Door deze ontwikkeling kregen de reclameuitingen eengeheel gewijzigd karakter, in het bijzonder de reclame

-taal. Daar de taal indruk moest maken op verschillendebevolkingsgroepen, werd ze een voorwerp van grotezorg. Nauwkeurige woordkeuze en taalschepping bleeknodig om te voldoen aan wat de reclame nastreeft.Voor een klein land als Nederland, omringd door lan-den met wereldtalen zijn er bijzondere eisen. De expor,.terende bedrijven moeten zich van meer vreemde talenbedienen dan grote landen om rekening te houden metbehoeften en wensen van buitenlandse kopers. HetEngels is hier niet zelden de beste voertaal. Het is danook niet te verwonderen, dat de invloed van het Engelsop onze reclametaal zo sterk is. Deze invloed wordtnog versterkt door de navolging van wat de Amerirkaanse reclame brengt. De Nederlandse reclamemanleest ook geregeld wat in publikaties als Printers' Inkverschijnt. De navolging is zelfs zo sterk, dat van be-smetting der Nederlandse reclametaal sprake is. On-nodig gebruikt men Engelse termen, ook daar, waareen Nederlands equivalent voor de hand ligt. Een zui-vering van onze reclametaal is daarom nodig. Ze wordtook reeds nagestreefd. De opleiding van de StichtingReclame Onderwijs, die sedert 1956 haar cursus begon,kan hierop een gunstige invloed uitoefenen.

S. Elzinga

SCHIET NIET ZO OP ONS, WIJ DOEN

ONS BEST

Toen ir. J. T. Duyvis, de voorzitter van het Genoot-schap Onze Taal enkele jaren geleden voor onzeHilversumse microfoon een warm en geestdriftig pleindooi hield voor het juiste gebruik der Nederlandse taalen ik bij zijn opname aanwezig was als producer (eenfunctie, waarvoor we graag een Nederlandse term zou-den willen hebben, ik denk wel eens aan „loods"), toenheeft hij mij met succes overreed een groepsabonnementop Onze Taal te nemen. Sindsdien waaieren via mijnbureau maandelijks de afleveringen uit naar alle hoofdenvan dienst, omroepers en verslaggevers van deA.V.R.O. Ik weet dat zij ze nauwgezet en met vreugdelezen. In de eerste dagen van februari, toen het bladvan die maand per interne post rondgezonden was, iser op vele wangen een blos verschenen bij het lezenvan het hoofdartikel, getiteld „Hilversum". De redac ,

teur zal het mij wel niet euvel duiden als ik meedeel,dat die blos niet, zoals hij waarschijnlijk gehoopt had,een blos van schaamte was, maar een blos van ver-ontwaardiging. Wij hebben toen schriftelijk en monde-

ling van gedachten gewisseld en het bleek mij dat hijhet op prijs zou stellen, indien de stem van Hilversumook gehoord zou worden op het congres van 4 oktober.Ik verheug mij op die dag een referaat te kunnen hou

-den, dat voor een groot deel een oratio pro domo zalworden. Het thema zal zijn „schiet niet zo op ons wantwij doen ons best". Ik zal met genoegen inhaken op de10 punten uit het februarinummer, waarin ons werkgegispt wordt; door hun concrete formulering namelijkzal het mogelijk zijn in open zonlicht en niet in eenmist van vaagheden met elkaar te discussiëren. Natuur-lijk bekruipt ons weleens het verlangen in onze spreek

-studio's de uitspraak van Jacobus (III - : 2) „Wie in zijnspreken niet struikelt, is een volmaakt man" aan dewand te hangen, natuurlijk ligt er weleens een bananen-schil op ons pad en een enkele keer zelfs horen ookwij iemand met beklemd gemoed door een mijnenveldlopen, maar wij zijn ons er terdege van bewust, dat deradio een voorbeeld kan zijn voor de spraakmakendegemeente, wanneer zij de juiste wijze van zegging inacht neemt. Daarvan wil ik graag op 4 oktober ge-tuigen.

J. J. van Herpen

FORUMDISCUSSIE

Onze redacteur vergt het uiterste van mijn voorstel-lingsvermogen.

Het is zijn goed recht om voor 25 augustus aan devoorzitter der forumdiscussie het woord te verlenen,als een der auguren van het aanstaande Taalcongres.Maar in summiere kledij temidden van bloeiende olean-dens en onzichtbaar kriekende kriekskes valt het denkenaan een oktobermiddag te Scheveningen zwaar!Toch, van de Cote d'Azur naar een forumdiscussie,it n'y a qu'un pas.De Romeinse retoren hebben hier de vele forums be-treden, waar nu de brokken der zuilen ter zitplaatsstrekken en de kapitelen naar ontelbare „musées lapi-daires" zijn verhuisd.In het Kurhaus zal tijdens ons congres het Korinthischekapiteel zich nog in fierheid verheffen, al is de kwali.teit der zuilen er in de 19de eeuw niet op vooruitgegaan.In de arena der Kurhauszaal zullen 's morgens degladiatoren van het woord het zwaard van hun tongvoeren. Met behoedzaamheid heeft het bestuur vanOnze Taal hun leeftijd zodanig gekozen, dat ambts-halve sneven omtrent het 25e jaar uitgesloten is. Ongezonde sensatie is de toeschouwers dus niet beschoren,doch zij zullen niettemin onder de ban geraken van destrijdlust, de behendigheid en de ervaring der kamp

-vechters voor zuivere taal in pers, radio en reclame.Dank zij de obolen van onze Tribuun voor Onderwijs,Kunsten en Wetenschappen, zal het volk zich aldusaan spelen kunnen vermeien en het brood zal in delunchpauze niet ontbreken.Maar ach, hoe zwaar zal de taal zijn van hem die inde namiddag de beraadslagingen moet leiden, in watOnze Taal een „forumdiscussie" noemt!Een gedachtenwisseling op het forum?Neen, de gladiatoren hebben het forum verlaten, zij

43

Page 44: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 9

ONZE TAAL

SEPTEMBER 1958

zetten de strijd voort op het hoger niveau van hetpodium, aangevuld in getal en kennis uit de honderdender koppige menigte, die door slinkse vragen en pun-tige gezegden hen zal aanvuren en wellicht verwarren.Het zal dan aan de voorzitter zijn, te zorgen dat dewaardigheid der koele noorderlingen in goed Neder-lands wordt bewaard, dat een schervengericht wordtvoorkomen en de forumdiscussie in een forumscèneontaardt.Opdat Onze Taal een nieuwe periode kan ingaan,gesterkt door degelijke discussies, die in zuivere taalhun weerklank zullen vinden, overal waar de reclameons verlokt, de radio onze gesprekken doet verstommenen de pers ons het dagelijks brood van het wetenverschaft.

Cote d'Azur, augustus 1958 W. F. J. M. Krul

MERIT-RATING (II)

Wij, Nederlanders, zijn nogal eens geneigd om eigenprestaties en eigen originaliteit te onderschatten (hetomgekeerde is overigens evenzeer waar). Het gaat meechter wat ver als maar klakkeloos wordt aangenomendat een bepaalde Nederlandse uitdrukking een „ver -taling" van een (liefst Amerikaans, doch in ieder ge-val) buitenlands begrip zou zijn. Prestatiebeloning is,naar ik meen, onafhankelijk van het Amerikaansemerit-rating ontstaan; eenvoudig omdat ook hier inNederland de zelfstandige behoefte aan een woord be-stond voor de talloze stelsels van beloning naar de matewaarin gepresteerd werd in tegenstelling tot de stelselsvan beloning naar de ter beschikking gestelde tijd. Zomin als men kan zeggen dat „klerenhanger" een verta-ling zou zijn van „clothes hanger", zomin mag menprestatiebeloning een (gezochte of bedachte) vertalingnoemen.Men spreekt van een „stelsel van prestatiebeloning"zowel als van een „prestatieloonstelsel". In het eerstegeval heb ik nimmer prestatieloon gehoord, in hettweede nimmer de lange vorm.De „angstwekkende groei" van het aantal Amerikaansewoorden in de bedrijfsorganisatie is, lijkt mij, alleen teverklaren uit de uitgebreide Amerikaanse literatuur opdit gebied, die hier intensief wordt gelezen. Voor demeeste begrippen bestaan reeds lang Nederlandse equi-valenten, zij het veelal met een wat ander accent,omdat de Amerikanen nu eenmaal een andere aanpakhebben (marketing = marktanalyse of commerciëlefunctie of de verkoop; manager = bedrijfsleider ofdirecteur; mental training = geestelijk voorbereiden;job = karwei of order of opdracht; stopwatch =klokje) .

A. B. F.

PARLEMENTAIRE TAALVERRIJKING

„Ik geloof, dat de geachte bewindsman de vorige keer eenbeetje g e d e r o u t e e r d was toen hij zei: als men het overde normale herziening heeft, bedoelt men die van buiten hetverdrag." (Hand. Tweede Kamer. Dl. I. Zitting '57-'58, pag.1090, 2e kolom)Het door de geachte afgevaardigde tot Nederlands gemaakteFranse werkwoord „dérouter" is een gevaarlijk woord.

Wij kennen in het Nederlands wel „déroute", dat vlucht,nederlaag, ook koersdaling betekent. Maar derouteren heefter niets mee te maken. Het is een vinding van de geachteafgevaardigde. Vermoedelijk dacht hij, dat het van de routeafraken betekent; en dan: verdwalen, uit het rechte spoorraken. Op z'n Nederlands: in de war. Maar dat is op deklank af vernederlandsen. Dérouter = rompre les mesures;troubler.Het zou nauwelijks vriendelijk geweest zijn te veronder-stellen, dat de geachte bewindsman een beetje getroubleerdwas. Daarom is derouteren een gevaarlijk woord. De geachteafgevaardigde had beter de volkstaal kunnen spreken enzeggen: een beetje in de war. Men zegt het immers ook vanIicht getroubleerde mensen, maar het klinkt vriendelijker.„Ik zeg dit niet speciaal aan het adres van de NederlandseRegering. Die willen we dit niet i n r u b b e n." (Hand.Tweede Kamer, t.a.p., pag. 1092, 2e kolom)Iemand heeft de parlementaire taal al eens verrijkt met hetNederlandse woord „checken", de geachte afgevaardigdevoegde er „inrubben" aan toe.Don't rub it in, zegt de Engelsman, wanneer hij doorgezaagdwordt over een vergissing of fout. De lijst is voor uitbreidingvatbaar. Wat zou men zeggen van: we willen niet krijen overgemorste melk? Of: ik heb in m'n mouw gelaafd? Of: ik diptemaar even in de M. v. A. of ik wist al hoe laat het was. En:pas op, kets] maar geen kou.

(uit „Vrijheid en Democratie", 28 juni 1958 nr. 499)

CONGRES VAN HET GENOOTSCHAP ONZE TAAL

ZATERDAG 4 OKTOBER 1958 / KURHAUS/ SCHEVENINGEN

PROGRAMMA10.30

Opening door de voorzitter ir. J. T. Duyvis.

10.45~11.15

Jan van Herpen, hoofd afdeling Gesproken WoordA.V.R.O.: HET TAALGEBRUIK IN DE RADIO

11.20-11.50

Dr. S. Elzinga, directeur Stichting Reclameonderwijs:

HET TAALGEBRUIK IN DE RECLAME

11.55- 12.25

Godfried Bomans:

HET TAALGEBRUIK IN DE PERS

12.25- 14.00

Pauze ~ Koffietafel

14.00-15.30FORUMDISCUSSIEvoorzitter: Prof. W. F. J. M. Krul

leden: Godfried Bomans,

Mr. Jan Derks,jan van Herpen,Ary van Nierop,Prof. dr. mr. M. Rooy

44

Page 45: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZE TAALMAANDBLAD VAN HET GENOOTSCHAP

BESTUURIR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS, M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid

,,ONZE TAAL'RAAD VAN DESKUNDIGEN

PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGEN -PROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN - 0PROF. DR. J. WILLE, BAARN - -

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119, 's-GRAVENHAGE, TELEFOON 664425

ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERSMIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 5297 40

27e JAARGANG Nr, 10 OKTOBER 1958

WEER VERDER!

Het congres ligt achter de rug. Bijna achthonderdmensen uit alle streken van ons land en van zeeruiteenlopende beroepen hebben eraan deelgenormen. Het was in zijn geheel volkomen geslaagd.De sprekers waren, ieder op hun eigen manier,boeiend; de discussie was levendig en het ironicsche gevoel voor de betrekkelijkheid aller dingen,ook die van de taal, overstemde de zwaarwichtig-heid waaraan congressen die zich op „problemen"werpen, zo vaak lijden. Natuurlijk bezitten wijvoldoende objectiviteit om ook de zwakke plekkente kunnen onderscheiden, maar het feit alleen aldat zo'n groot aantal gekomen was, bewijst dat hetonderwerp heeft aangeslagen. De gedachtenwis-seling over het juiste taalgebruik op gang te bren-gen, te verdiepen en te verlevendigen, is ons doelgeweest en dat doel is bereikt.Wij zijn de eersten om toe te geven dat er eengroot gevaar schuilt achter ons streven naar taal

-verbetering, nl. verstarring, betweterigheid, hate-lijke kritiek op hoe anderen het zeggen zonderdaar zelf iets beters tegenover te kunnen stellen.Wie gebogen blijft over zijn woordenboek enspraakkunst en zijn stijlboekje met de rijtjes „nietzus maar zo", wordt een eenzelvige vitter en ver-vreemdt zich van de maatschappij. Het grotevoordeel van een genootschap als het onze is juistdat het samengesteld is uit mensen van zo uiteen

-lopende beroepen, mensen die ieder in hun eigenvak of bedrijf een verzorgd taalgebruik wensen endit niet zozeer om der wille van de taal als wel omder wille van de zaak die zij dienen en het publiekdat zij beogen te bereiken.

Ook in dat opzicht is het congres een succes ge-weest. Het heeft ons geplaatst tegenover de ver

-tegenwoordigers van de radio, de reclame en depers, voor wie het taalgebruik geen thema is vooreen min of meer aardig tijdverdrijf, maar voor wiehet de kern van hun beroepsuitoefening betekent.

Hoeveel kritiek wij ook op hen mogen hebben, inde overtuiging dat wij daarmee onze taalcultuurbevorderen, wij weten uit eigen ervaring dat velenvan hen oprecht ernaar streven onze taal geen ge-weld aan te doen. Hun moeilijkheden daarbij zijntalloos en zij moeten vele vooroordelen overwin -nen. Het ligt daarom eerder op onze weg hen inhun werk bij te staan en hun, waar dat maar moge

-lijk is, raad te geven, dan ons in wellust te stortenop een mateloze kritiek.

Het is in de laatste jaren ons steeds duidelijkergeworden dat ons werk alleen vruchtbaar kan zijnwanneer het bekendheid gaat krijgen in zo ver-schillend mogelijke lagen van ons volk. Wij gelo-ven niet dat wij het moeten hebben van wat menzo vaagweg „het grote publiek" noemt. Meer ge-baat zijn wij erbij als wij belangstelling verwervenvan alle beroepen waarin men intensief deelneemtaan het openbare mondelinge en schriftelijke taal-gebruik. Wanneer deze beroepen op de een ofandere manier bij ons „vertegenwoordigd" zijn,kunnen wij er zeker van zijn alle voor ons werknodige inlichtingen te zullen krijgen. Honderdenvragen over taalmoeilijkheden worden ons jaar , -lijks gesteld. Wij proberen ze allemaal op te lossenmaar wij kunnen dat slechts als wij dichtbij het

45'

Page 46: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 10

ONZE TAAL

OKTOBER 1958

werkelijke leven van de taal blijven. De, theorievan de woordenboeken, - spraakkunsten en voor

-schriftenrijtjes blijkt telkenmale ten achter te zijnbij de praktijk van het taalgebruik.

In de gedachtenwisseling is terloops de opmerkinggemaakt dat er in Nederland een kleine commissiezou moeten zijn die ' snel en met gezag kan beslis-sen in taalmoeilijkheden. Deze zou o.a. ook moetenbeslissen over eventuele vertalingen van vreemdewoorden, uitspraakgeschillen moeten beslechtenen spellingkwesties moeten oplossen. Welnu, zo'nwondercommissie kan niet in het leven geroepenworden. Waar halen we de alwetende waardig-heidsbekleders vandaan die op alle vragen ant-woord kunnen geven? Wie zal die taalgezagvoerders bezoldigen? Welke middelen zullen ze bezit-ten om overtredingen te bestraffen?

Maar toch, maar toch ... De opmerking was voorons des te belangrijker omdat zij raakt aan eenidee, een gedachte die wij sinds jaren koesteren.

Wij zien in het verre of nabije verschiet de op-richting van een t a a l c e n t r a l e waarin op des-kundige wijze naar de oplossing van allerlei moei-lijkheden in het taalgebruik van de techniek, dehandel, de radio, enz. gezocht wordt. Dat lichaammoet zeker op enigerlei wijze met gezag bekleedworden. Men mag het zich niet voorstellen als eengroep van vier, vijf, zes taalgeleerden die, ver

-schanst in een fort van boeken, de zuiverheid vanhet Nederlands , verdedigen. Deze centrale zaladviezen . moeten geven, zal voortdurend bespre-kingen moeten voeren met de mensen uit ' de prak , .tijk van het taalgebruik; zij zal duizend-en-eenverbindingen moeten hebben met de duizend-en

-een delen en deeltjes waaruit onze taalgemeenschap bestaat.

Zo'n commissie valt niet uit de lucht, ze kan bijK.B. in een fraai vertrek geplaatst worden metsecretaresse, telefoon en schrijfmachine, maardaarmee is zij nog geen middenpunt. Na de eerstevraaggesprekken in krant of zelfs voor de televisiezou het nieuwtje er gauw af zijn en ... alles zoubij het oude blijven. Eerst moet de belangstellinggewekt worden. Ons Genootschap heeft nu enigeervaring in het leiding geven aan het werk vande taalverbetering. Niemand zal het ons kwalijknemen dat wij een klein beetje trots zijn op hetfeit dat de oplage van ons maandblad naar detienduizend gaat en dat wij er, vooral in de laatstejaren, in geslaagd zijn de gedachtenwisseling - overhet juiste taalgebruik op gang te brengen, te ver-diepen en te verlevendigen. We moeten weerverder. Op een Nederlands sprekende bevolkingvan zeventien miljoen mensen is ons aantal nogveel te gering. Nog zijn er beroepen genoeg dieeigenlijk geheel buiten ons bereik liggen. Mogehet door ons aller .inspanning zo ver komen datook zij van ons horen en : wij van hen! Het congresvan oktober .heeft . ons in de overtuiging gesterktdat het mogelijk is.

DE KRANT OVER VIER OKTOBER

Nieuwe Tilburgse Crt.: Fiets is het laatste Nederlandsewoord dat werd uitgevonden. Daarna werd niets meer ge-presteerd. ❑ Zwolse Crt.: Het organiserende genootschapOnze Taal is een van de sympathiekste instellingen van onsland. Wie zijn maandblad kent, weet dat het niet houdt vandóórdraven maar vaak zeer humoristisch probeert kleine engrote taalproblemen tot een oplossing te brengen. ❑ Prov.Zeeuwse Crt.: Alle journalisten in Nederland hebben in hunhart een warm plekje voor hun moedertaal. Ook al zondigenze soms tegen het goede taalgebruik en ook al vervallen zegraag tot gemeenplaatsen, toch dragen ze op een enkele dagméér bij tot een goed gebruik van de Nederlandse taal danhet genootschap Onze Taal in een heel jaar (Red. Een mooiezin, maar met een nare denkfout) . ❑ Maas- en Roerbode: Indeze tijd van eenwording en samenwerking, is het enige datde volkeren nog van elkaar onderscheidt, hun eigen taal, ❑Graafschap Bode: Wij gingen dan ook huiswaarts in demoedgevende zekerheid dat er in vele geledingen van onsvolk oprecht wordt gestreefd naar een verantwoord en zuivertaalgebruik. ❑ Asser Crt.: Men spant zijn verwachtingenstellig te hoog als men aanneemt dat radio, reclame en persna het congres onberispelijk Nederlands zullen gaan gebrui-ken. F❑ Ijmuider Crt: Inhakende op het idee van GodfriedBomans om taalcipiers in te stellen, pleitte hij voor het vor-men van een groep die het genadeloos hekelen van taalmis

-bruik zou moeten bevorderen. ❑ Haags Dagblad: Vraag:Waarom is de intonatie, de zinsmelodie van de ANP-nieuwslezers zo vlak? Bomans: Een staaltje van beroepsdefor-matie. De omroeper is neutraal en mag zichzelf niet betrekkenin de verschrikkelijke dingen die hij moet mededelen. VanHerpen: Volkomen juist. Anders is het met de gewone om-roepers. Een omroeper die Doris Day aankondigt, mag bijons aan Doris Day denken. ❑ Noordhollandsche Crt.: Het isjammer dat wij met onze Nederlandse taalschat dikwijls zoslordig omgaan. ❑ De Volkskrant: Spraakverwarring enhiaten op taalcongres. ❑ Het Parool: Wij praten voortdurendop de hurken en leven in een voortdurende angst ons aan testellen. ❑ Het Vaderland: Spr. memoreerde daarbij de Zuid-afrikaanse vondst „breinenstrijd" voor de zo in zwang ge-komen quizz, terwijl later in ander verband nog aan het lichtkwam dat de Afrikaanders voor „pin-up girl" een inderdaadniet onsuggestief synoniem hadden gecreëerd in „prikkelpop"!❑ Twentsche Crt.: Wanneer radio, reclame en pers tekortschieten in eerbied voor de Nederlandse taal, vindt zulks zijnoorzaak in de zeer bijzondere omstandigheden waaronderdeze instrumenten in dienst van de voorlichting moeten wer-ken. ❑ Leeuwarder Crt.: Het congres heeft wellicht het voor-deel opgeleverd dat velen uit de wereld van de publiciteit totnadenken gebracht zijn. [] Delftsche Crt.: Zo hing het con-gres tussen twee dingen: enerzijds het verlangen om het taal

-gebruik op populaire wijze ter discussie te brengen, anderzijdsde zucht om toch een beetje wetenschappelijk te doen. ❑Eindhovens Dagblad: Onze Taal heeft ons weer eens denoodzaak van zorgvuldig taalgebruik ingescherpt. 0 DeMaasbode: Bomans die een lofzang op de mogelijkheden vanonze taal hield, gebruikte zeer bedachtzaam woorden alstrouvaille, satisfactie, discrepantie. ❑ De Tijd: Men makezich over het Nederlands niet te veel zorgen, het geeft aan-leiding tot veel hilariteit. ❑ Het Binnenhof: Het was ergjammer, dat Mr. Jan Derks bijzonder vaag reageerde op eenvraag over de reclamewoorden in de reclame, want dezevraag werd gesteld door een der weinige jongeren die zichvoor de microfoon waagden, namelijk een gymnasiast. ❑Algemeen Handelsblad: Het congres was ongetwijfeld ge-slaagd omdat er wel werd gepleit voor verzorgd Nederlands,maar niet voor uitbanning van al wat vreemd is. ❑ N.R.C.:Het staat vast dat deze dag voor vele taalgebruikers bij decommunicatiemiddelen niet alleen een genoegen was, maarook een aansporing om bij hun „spel me het Nederlands",zoals Bomans het uitdrukte, zich zo goed mogelijk aan deregels te houden. Voor Onze Taal was dit congres een grootsucces. ❑ En nog veel meer kranten. Wij weten nu hoe eenuitgever de flapcover van een boek samenstelt. Onze oprechtedank . aan alle journalisten die ons hebben doen blozen van

46

Page 47: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 10 ONZE TAAL OKTOBER 1958

trots. Eveneens aan de paar die ons ootmoed hebben bijge-bracht. Vooral die van De Tijd. Hij krijgt de volgende keereen uitnodiging om een spreekbeurt te vervullen, want het isinderdaad ongepast op een taalcongres aanleiding te geventot vrolijkheid.

PLEIDOOI

(J.V.) Ik wil een pleidooi houden voor het gebruikvan „om te" waar het in alle taalzuiverende stijlboekjesverboden wordt. Ik heb niet de tijd en de lust om hetuit te zoeken maar ik vermoed dat deze regel stamt uiteen periode dat de taalmeesters in diepe bewonderingvoor het Duits gebogen lagen. In een zinnetje als „hetis zo naar om dat te horen", komt in die taal nooit„um zu" voor. Wel, daar ik al mijn landgenoten zohoor spreken — ik weiger o m dat te doen, het isnuttig o m hem te schrijven, het kan geen kwaad o mthuis te blijven. — zie ik niet in waarom deze zins

-wending zo onverzorgd is. Ik moet toegeven dat ge-schreven teksten haar pijnlijk nauwkeurig proberen teomzeilen, maar er zijn nog genoeg gevallen dat deschrijver — ondanks een tientallen jaren durendeterreur tegen „om te" zijn natuurlijke taalgebruikvolgt. Mij lijkt dat aardig verbindende „om te" juisteen van die spraakkunstige kneepjes die ons op eeneerbiedige afstand van het Duits houden. Ik hou vanzuiver taalgebruik en ik geloof dat ik daar wat voorover heb, maar het gaat toch niet aan om ons te plagenmet een regel die alleen ervoor geschapen schijnt omscholieren een extra rode streep in hun opstellen tebezorgen. Bijzonder stuitend vind ik het wanneeriemand „om" weglaat na een zelfstandig naamwoord:de mogelijkheid deze avond bij te wonen, met het doelhet boek te lezen, het voordeel een zo.. goed mogelijkeplaats te krijgen. Dit is niet alleen stijf, vormelijk, hor -tend en lachwekkend, maar ook on-Nederlands. Mijnsinziens dan.

(Red.) Als een jong taalkundige een proefschrift wilschrijven over „om te", moet hij de oude jaargangenvan ons blad doorbladeren: hij zal er stof ter overden-king vinden. Nergens echter een pleidooi als het boven

-staande. Eerlijk gezegd, vinden wij de kwestie niet zobelangrijk. Wij moeten u beslist gelijk geven als u zegtdat uw landgenoten de wending herhaaldelijk gebrui-ken. Wij moeten erkennen dat weglating achter zelf-standige naamwoorden stijf aandoet. Wij zien evenminals u in waarom „het is naar om dat te horen" onver-zorgd Nederlands zou zijn.

A 1 s het waar is dat de regel onder Duitse invloed isopgesteld en a 1 s dit „om te" niet zomaar een gril vande laatste jaren is maar een onvervreemdbaar onderdeelvan de . Nederlandse zinsbouw, vinden wij mèt u datdeze regel plagerij is. Een kundig Neerlandicus alsprof. dr. G. S. Overdiep geeft in zijn Stilistische Gram-matica (1937) aan dat we „om te" niet mogen resemveren voor doelaanduiding als bijv+ hij ging naar huisom te eten. De verbinding heeft vanouds veel meerschakeringen in betekenis.

Het tiende deel van het grote WNT (uitgegeven in

1893!) waarschuwt echter tegen „om te" dat geen doelaanduidt: „ ... behoort men o m als een overbodig enslepend toevoegsel in goeden stijl te vermijden". Menkan naast deze goedbedoelde raad een vraagtekenzetten vooral als men in hetzelfde werk leest dat hetgebruik van „om te" in de 18e en 19e eeuw heel ge-woon is: „ ... vrij algemeen en niet alleen bij schrijversvan minderen rang, of die opzettelijk de alledaagschespreektaal bezigden". Dit vraagteken zetten we nietin moderne eigenwijsheid, maar omdat het WNT hetberuchte „om te" wèl goedkeurt als het daaropvolgende„te ver van het woord waarvan het afhangt, zou af-raken". Dus „het staat niet in mijne macht u te helpen"(geen om te) en „het staat niet in mijne macht o m u indit bijzondere geval, nu gij enz+ enz+ enz+ zóó te helpenals ik wel zou wenschen" (wèl om te).

Dit nu vinden wij onpraktisch. Als „om te" in het enegeval on-Nederlands is, kan het in het andere gevalniet plotseling Nederlands worden omdat er, door eenslechte stilist overigens, tussen „om" en „te" een stukof twintig woorden worden geplaatst. Een behandelingvan „om te" achter zelfstandige naamwoorden en bij-voeglijke naamwoorden zou nog een paar kolommenvergen. Wij beginnen daar voorlopig niet aan. Alleenhet volgende. Houdt u zich strikt aan de doelaandui-ding (dat brengt bij verscheidene woorden veel gefilorsofeer met zich mee!), dan is „de wens o m op tijd tezijn" wel goed en „de angst o m te laat te komen" nietgoed. Dit wordt ingewikkeld en benauwend. Geenmens waagt het om nog een pen op papier te zetten..

Onzes inziens dan.

WANT

Een constructie die de laatste tijd meer veld wint, isde verbinding met „want" zonder dat achter dit woordeen zin volgt, bijv. „hij is arm want . zonder werk".Sommigen zien hierin een ongeoorloofde samentrek-king. Het is maar de vraag of hier werkelijk iets„samengetrokken" is. Het woord behoort tot de zg+nevenschikkende voegwoorden. Bij „en", „maar" en„of" is de plaatsing tussen twee zindsdelen heel ge-woon:

de arme en zieke man,

de rijke maar ongelukkige man.

Het redenaanduidende „want" beperkt zich meestal toteen verbinding van zinnen: hij is ongelukkig want hij isziek. Nu vindt men inderdaad wel eens in geschreventeksten: de ongelukkige want zieke man. Het doet watgekunsteld aan. Voorzover we weten, is het in de tijdvan de Beweging van Tachtig opgekomen. Dichters enprozaïsten uit die tijd zochten krampachtig naar apartetaalvormen en zinswendingen. Bomans heeft dit deramp van Tachtig genoemd. Hoe dan ook, de con-structie is gekunsteld, maar er is geen reden haar af tekeuren. Het bijwoord „immers" vindt men in een soort-gelijke positie: hij heeft vertrouwelijke, immers van deminister verkregen inlichtingen gelezen.

47

Page 48: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 10

ONZE TAAL

OKTOBER 1958

NJOEJOOK

Het is bekend, dat Fransen, Engelsen en Duitsers en, naar ikmeen, ook hun radiosprekers voor hèn vreemde namen ophun wijze plegen uit te spreken. Voor de Fransen heet deDuitse bondskanselier: Adenauèr enz. Nu schijnt er mij nietsop tegen, dat daar onze intellectuelen het Frans, Duits enEngels meestal min of meer beheersen, onze radiobericht-gevers de eigennamen in die talen niet op de inheemse, dochop de uitheemse manier uitspreken. Dat ligt voor de hand.Zij steken door onze talenkennis die anderen daarmee deloef af. Onze eigengevooisdheid komt pas aan het woordbij geografische namen, waarvoor onze taal eigen vormenbezit, als Parijs, Wenen, Aken enz.Te ver gaan sommige radiosprekers in hun aanpassing ofaanleuning aan vreemde talen naar mijn mening, wanneerzij systematisch goed-vaderlandse namen van naar anderelanden geëmigreerde families op de manier van het emigra-tieland gaan uitspreken. Zo kan men dan horen: RoeseveltVèndenberg. Dat klinkt m.i. allerbelachelijkst uit een Hollandsemond! Neen, dan bewonder ik veel meer iemand als BernardPerson, die nu al jaren lang in de Amerikaanse sfeer leeften nog heel gezellig spreekt van Nieuw-fork (en niet vannjoe-jook), Virginia, Alabama en Chicago, alles op z'nHollands, alsof hij het nog nooit anders gehoord had. Ditlaatste nu is van niemand te eisen. Doch oorspronkelijkNederlandse namen a.u.b. op z'n Nederlands, heren! Dat ism.i. een redelijke eis. Dr. J. M. Jalink

ONZIN

De volgende zin is een staal kanselarijstijl, weergaloos fraai:„Betrokkene ware een geneeskundig onderzoek te doen onder-gaan". Mooi ontleedvoer. Wat voor naamval heeft „betrok-kene"?

HET DOVE PUBLIEK

(uit „Nederlands Fabrikaat" okt. 1958)

Zó snel volgen allerlei nieuwigheden elkaar op, zó ingewikkeldis dikwijls de problematiek van allerlei zaken welke iedereNederlander aangaan, dat het publiek het zonder goede voor

-lichting van deskundigen niet kan stellen. Maar die deskun-digen en de spreekbuizen van Nederlandse bedrijfsleven( zelfs ook die der overheid) tonen meer en meer de neigingzich te bedienen van een code, waarvan de betekenis in nietmeer dan beperkte kring bekend is. Het overgrote deel vanhet Nederlandse publiek is doof voor preselection, visual-selling en iinformative labelling en ongevoelig voor eenadvertentie met een kopregel als 'curled look steals the show'.Het Nederlandse bedrijfsleven moest wijzerwezen en beseffen dat aanbevelingen en raad-gevingen slechts zin hebben, als zij ver

-strekt worden in de eigen, levendige moe-

d e r t a a 1. Als de behoefte om het hier op z'n Amerikaanste doen, niettemin onbedwingbaar is, laten we de Amerikanendan volgen in hun kunst om moeilijke dingen gemakkelijk tezeggen in een kernachtige, originele en in elk geval vooriedereen begrijpelijke taal.( Red.) Wij lopen het gevaar vervelend te worden, daaromhebben we maar eens iets uit een industrietijdschrift genomen.Leest u wel eens die romantische advertenties waarin onzevrouwelijke landgenoten naar de textielwinkel worden opge-zweept? IT COSTS SO LITTLE TO LOOK LOVELY ...

OVERHALEN

(W.L.) „Overhalen" is niet „reviseren". Terecht brandmerktu het als het Engelse „to overhaul". In het Nederlands wordthet alleen gebruikt in de zeilvaart. Als de zeilen pas gezet zijn,gaan er een paar mannetjes naar boven, om de gordings teo v e r h a l e n: het doorhalen van de gordings, zodat dezelos van het zeil hangen en niet in het zeil snijden.

NEDERLANDS PLEASE!

Een paar weken geleden werd er een bijzondere, aardigewedstrijd georganiseerd tussen auto's die zo'n jaar of vijftigoud zijn. Het woord voor deze nu wonderlijk aandoendemechanisch voortbewogen rijtuigen schijnt te zijn ... v e t e -r a n c a r s! Wij hebben echter niemand op het terrein inZandvoort dat woord horen zeggen, het stond wel in degedrukte verhaaltjes. Weet u wat wij telkens van het publiekhoorden? Heel gewoon: o u w e b r i k! Waarom dit schonewoord niet in het brein van de officiële lieden is opgekomen,begrijpt ieder die zich wel eens met dit soort zaken heeftbeziggehouden. We hebben nog tientallen van die woordenop onze schrijftafel „liggen". Wie helpt ons aan een kern-achtig woord voor de volgende drie?no-ironf o 11 o w - u p (klantenbinding? )bachelor flat

GEDEFUNGEERD

(J. C. M. K.) Wist u dat de bedrijfspensioenfondsen ook bij-dragen aan (of tot) de taalverrijking?Zo schrijft het Pensioenfonds voor het Notariaat mij, zorg tedragen voor g e d e f u n g e e r d e notarissen waarmee danblijkens een toelichting de niet meer fungerende notarissenworden bedoeld. Het denkbeeld opent m.i. verrassende ver

-gezichten. Ik zie daar de gedeadviseerde leden, die niet langeradviseren, de gedeconsulteerde artsen, die men niet meer kanof mag consulteren, de gedebeheerde vennoten aan wie menhet beheer over de zaak heeft moeten ontnemen, en de gebe-taalde logés, die als paying guest begonnen, maar dit nietkonden volhouden.

Onze Taal wordt in België veel gelezen. Kent u het tweemaandelijkse orgaan van de Belgische

Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal? Het draagt de pittige titel NU NOG - en geeft, behalve

behandeling van taalvraagstukken, belangwekkende artikelen over de strijd voor een beschaafde

omgangstaal in Vlaanderen.

U kunt u abonneren via Onze Taal of direct bij Secretariaat V.B.O., Richard Neyberghlaan 203,

Brussel 2. De abonnementsprijs bedraagt 30 franken, postrekening 129578 van de V.B.O. te

Brussel.

Page 49: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

ONZE TAALMAANDBLAD VAN HET GENOOTSCHAP

TAAL'RAAD VAN DESKUNDIGEN

J PROF. DR. N. A. DONKERSLOOT, AMSTERDAMPROF. DR. G. A. VAN ES, GRONINGEN - -PROF. DR. K. HEEROMA, GRONINGENPROF. DR. G. G. KLOEKE, LEIDEN - - -DR. C. KRUYSKAMP, RED. WNT, LEIDEN -PROF. DR. L. C. MICHELS, NIJMEGEN -PROF. DR. J. WILLE, BAARN - - -

's-GRAVENHAGE, TELEFOON 664425

BESTUUR ,ONZE

IR. J. T. DUYVIS, AMSTERDAM - - VoorzitterIR. J. P. SMITS, TREKVLIETPLEIN 6 I,

's-GRAVENHAGE SecretarisDRS. M. J. F. DONKERS, LEIDEN - Penningm.HENDRIK MULLER, LAREN N.H. - - - LidPROF. W. F. J. M. KRUL, 's-GRAVENHAGE - LidH. H. J. VAN DE POL, 's-GRAVENHAGE Gedel. Org.R. A. WARMENHOVEN, 's-GRAVENHAGE - LidS. S. D. WEHRENS, AMSTERDAM - - - Lid

REDACTIE: MONNIKENDAMPLEIN 119,

ADMINISTRATIE: NEDERLANDSCHE UITGEVERSMIJ. N.V., BREESTRAAT 117, LEIDEN, POSTGIRO 529740

27e JAARGANG Nr. 11/12

NOVEMBER/DECEMBER 1958

ONZE TAAL IN DE OPENBAARHEID

Talloze verzoeken zijn bij ons, gedurende de afgelopen weken, binnengekomen om detekst van de voordrachten op ons congres in oktober uit te geven. Wij hebben gemeendaan deze verzoeken te moeten voldoen. U vindt in dit dubbel nummer de tekst van devoordracht van jan van Herpen, Dr. S. Elzinga en Godfried Bomans. Het gewone werkvan ons Genootschap, voorzover dit in ons blad tot uiting komt, wordt daardoor opgerschoven tot het begin van het nieuwe jaar, maar wij geloven dat het tijdverlies, door dituitstel ontstaan, weer wordt goedgemaakt door de inhoud van de voordrachten.Jan van Herpen bestrijdt punt voor punt ons artikel van februari waarin wij onze bezwarentegen de radiotaal uiteengezet hadden. Wij moeten op sommige plaatsen onze lust be-dwingen om hem weer tegen te spreken, van de andere kant echter zijn wij erover ver-heugd dat we in hem zulk een warm voorstander voor het goede gebruik van onze taalin de radio gevonden hebben. Dr. Elzinga ziet zich voor een breed terrein geplaatst dat ineen voordracht van een half uur niet geheel te bestrijden is. Hij doet enige grepen uit dereclametaal. Bemoedigend is het te horen dat bij de opleiding van reclamedeskundigenveel aandacht besteed wordt aan het Nederlands. Godfried Bomans zorgt voor de ontrspanning. Toch doet men er verkeerd aan zijn woorden alléén maar luchtige scherts tenoemen. Hij pakt ons door zijn boeiende verhaal over het „wonder' van de taal. Zijnverklaring van de kloof tussen spreek- en schrijftaal is o.i. betwistbaar. De bekendeboutade over de stijl in de schoolboekjes is niet alleen de moeite van het horen maar ookvan het lezen waard.Wij hebben eraan gedacht ook de gedachtenwisseling van de middag letterlijk op tenemen. Het bleek onmogelijk dit te doen. Niet alleen is de tekst zeer uitgebreid (zeventiggetikte bladzijden) , maar ook valt in het gedrukte woord ineens alle spontaniteit, vecht- -lust, humor en levendigheid weg. U zoudt geen betere demonstratie kunnen krijgen vanhet verschil tussen spreek~ en schrijftaal indien wij u alle op de middag gesprokenwoorden en zinnen zouden aanbieden, nauwkeurig zoals ze via de bandrecorder (lintschrij~ver . . ) bewaard zijn gebleven. Spreken en schrijven zijn nu eenmaal anders geaarde bezig-heden. „Bijschaven" tot schrijftaal is voor deze soort gedachtenwisselingen dodelijk.

49

Page 50: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

Verdediging degen „Onze Taal -'-'Alle hoofden van dienst en alle omroepers van mijnomroepvereniging ontvangen maandelijks het blad„Onze Taal'. Zij lezen het nauwgezet en met vreugde.Toen evenwel in de eerste dagen van februari van ditjaar de 25 exemplaren van het februarinummer in bood~schappenenveloppen via mijn bureau uitgewaaierd wa-ren is er op vele wangen een blos verschenen bij hetlezen van het hoofdartikel, getiteld ,,Hilversum'. Deredacteur zal het mij niet euvel duiden als ik meedeeldat die blos niet, zoals hij waarschijnlijk gehoopt had,een blos van schaamte was, maar een blos van veront-waardiging. En daarom verheugt het mij vandaag eenverdediging van eigen standje, uiteraard voornamelijkdat van de A.V.R.O. te kunnen houden.Ik heb het makkelijk. Het bewuste artikel bevat meerdan tien onverhulde bezwaren tegen ons in Hilversumen daarop kan ik stuk voor stuk ingaan, hetgeen alsvoordeel oplevert, dat u althans ten aanzien van deradio niet in een mist van vaagheden rond behoeft tewaren.

Opmerking nummer 1:„Nieuwsdienst". „Zou er niet op een of andere maniersamenwerking kunnen komen met Brussel, opdat woor-denkeus en zinsbouw ongeveer gelijk worden ?"Daar begrijp ik niets van. Waarom zou dat moeten?Is men ontevreden over de Nieuwsdienst in Hilversum?Moet er een scheutje Zuidnederlands bij ons bij eneen paar cc Noordnederlands bij de berichten vanBrussel? Kunnen beide stations hun eigen karakter nietbewaren? Trouwens, ligt dat karakter dan zo uiteen? Ikheb eens een steekproef genomen door naar het nieuwsvan Brussel Vlaams te luisteren op 25 juli. Ik gingdaarbij uit van de vraag: welke verschillen merk ik opmet Nederland? Welnu, het waren er heel weinig, af-gezien van de wijze van voorlezen. Wat mij opviel,was:1. dat Ukkel een weerkundig instituut heeft en De Bilt

een meteorologisch;2. dat men zei, dat iets „het voorwerp van een studie

uitmaakt '', waar wij zeggen „onderwerp";3. dat men steeds sprak van de heer Chroestsjof, een

wellevendheid die wij nalaten;4. dat het verleden deelwoord van „overtuigen" niet

„overtuigd", maar „overtuigen" was;5. dat men van protestbetogingen zei, dat ze ,, inge-

richt'' werden;6. dat men sprak van „langsheen de Marokkaanse

grens";7. dat een staat de eerste verjaring vierde van het

uitroepen der republiek;8. dat men van de Russische minister van landsver-

dediging sprak;9. dat men sprak van de konigin.

Nog niet tevreden, heb ik op 29 september andermaalgeluisterd. Toen viel mij op:1. dat Ukkel regen verwachtte vanaf het westen;

2. dat in Frankrijk binnenkort een nieuwe presidentzal worden aangeduid;

3. dat aanslagen gepleegd zijn tegen een benzinedepot;4. dat de Unesco dit jaar uitzonderlijk in Brussel bij

-eenkomt vanwege de Expo;5. dat tweemaal „bekomen" voor „krijgen" gebruikt

werd;6. dat bij Quemoy jonken werden gekelderd.Wat nu, zo vraag ik „Onze Taal'', wat nu wilt u vandeze afwijkingen overnemen? En wat wilt u eventueelBrussel uit de Hilversumse berichtenkoker aanbieden?

Opmerking nummer la:„De beruchte spellingsuitspraak moet bestreden wor-den: die van lang-naam, met zes, in plaats van lank-saam, met ses".Natuurlijk. „Onze Taal" heeft gelijk. Of de spellings-uitspraak zo vaak voorkomt als de redacteur voorgeeftbetwijfel ik, maar natuurlijk heeft hij gelijk als hij onsoproept ten strijde te trekken tegen het onkruid in detaaltuin. Maar wij hebben de rode vlag voortdurendaan de mast omdat enkele jaren geleden een deskunrdige voor een gehoor van nieuwslezers, omroepers enverslaggevers over dat verschijnsel van de assimilatieeen college gehouden heeft.

Opmerking nummer 2:„De tekst van vele hoorspelen is te boekerig". Hoeweldie constatering naar mijn mening veel te generalise-rend gesteld is, zullen wij ons eraan storen. Maargelooft u me: het euvel ondervindt een felle bestrijdingdoor onze dramaturgen en regisseurs. U zoudt versteldstaan wanneer u het verschil zoudt zien tussen de tekstvan een hoorspel zoals het bij ons binnenkomt en detekst van het stuk zoals het tenslotte uitgezondenwordt. Dan is de zin: „Inspecteur, u vindt het toch welgoed, dat mijn vrouw zich thans te ruste begeeft" welveranderd.

Opmerking nummer 3:„Zou het heus niet mogelijk zijn dat buitenlandsemuziektitels in het Nederlands gegeven worden?"Laat ik u meedelen, dat wij dagelijks met dat probleemzitten. Er is geen algemene regel voor te bedenken. Hetis vruchteloos om zonder uitzondering te bepalen: wijvertalen alle titels, want dat houd je zonder schaterlachniet vol, het is even vruchteloos om zonder uitzonde~ring voor te schrijven: wij laten alle titels onvertaald,want ook dan is de glimlach niet van het gezicht. Ik zaleen voorbeeld geven om u te overtuigen van de ingerwikkeldheid van het vraagstuk. Stel, dat wij bepalen:wij gaan in het vervolg alle titels vertalen, zoals „OnzeTaal" dat dus graag wil. Op een zekere dag dient deleider van een dansorkest een programma in met devolgende nummers:Stardust, On the sunny side of the street, Wake uplittle Susie, Plaisir d'amour, Into each life some rainmust fall, Das muss ein Stuck von Himmel sein, en Iwent to your wedding.Wij zouden dan in ons programmablad en voor demicrofoon aankondigen:Sterrestof, Aan de zonkant van de straat, Word wak

50

Page 51: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

ker, kleine Susie, Vreugde der liefde, In ieders levenmoet een beetje regen vallen, Dat moet een stuk vande hemel zijn, en Ik ben naar je bruiloft geweest.En dat terwijl al die liedjes in de oorspronkelijk taalgezongen worden. Zoudt u dan, dames en heren, debrieven willen beantwoorden van luisteraars die vragenof wij niet wel in het hoofd zijn? Ja maar, zegt u, jeneemt nu de voorbeelden uit de wereld van de lichtemuziek, en daarin klinken vertalingen wat mal. Maarin de ernstige muziek gaat het toch wel?Mag ik dan ook daaruit een aantal voorbeelden geven?Wij gaan uitzenden:La Traviata, La damnation de Faust, La dame blanche,De cantate „Mein Herz schwimmt in Blut '', CavalleriaRusticana, La Mer, Les Préludes, Madame Butterfly,de Mondscheinsonate, en La fille aux cheveux de fin.Wilt u dan in ernst, dat wij op papier en voor demicrofoon aankondigen:

De Verdoolde, De verdoeming van Faust, De wittedame, Mijn hart zwemt in bloed, Landelijke ridderlijk~heid, De Zee, De Voorspelen, De Maneschijnsonate,Mevrouw Butterfly of misschien zelfs mevrouw Vlinrder, en Het meisje met het vlaskopje?Maar natuurlijk vertalen wij sommige titels wel. Na~tuurlijk spreken we van „Willem Tell', „De barbiervan Sevilla", „De verkochte bruid ", „De VliegendeHollander'', „De Onvoltooide '', „Drie stukken voororgel" en „Variaties op een thema van Purcell".Als u een formulering van onze werkwijze wilt,dan zou die kunnen luiden: wij houden in hetalgemeen de titels in het Frans, Duits en Engels in deoorspronkelijke taal (zo nodig met een vertaling, behalve in gevallen als „De Onvoltooide Symfonie" en„Drie stukken voor orgel' ) en vertalen de andere talenof geven de vertaling erbij, bijv. „La Forza del Des~Lino'', „De macht van het Noodlot".U ziet het: geheel consequent zijn is niet mogelijk.Misschien mag ik u dit antwoord dus aanbieden op devraag: „Zou het heus niet mogelijk zijn dat buitenlandsemuziektitels in het Nederlands gegeven worden ?"Maar „Onze Taal" vervolgt: „De mensen moeten eraanwennen. Hebben we dat bereikt, dan is ons land ten-minste op dat punt op Europees peil. Luister naar deB.B.C. !"Ik zou juist zeggen, dat wij op Europees peil staanwanneer wij de andere talen zoveel mogelijk in tactlieten. En wat de B.B.C. betreft: ik heb een steekproefgenomen door de Radio Times van 25 juli door tebladeren. Ik vond daarin o.a. aangekondigd:I1 Segreto di Susanna, Ariadne auf Naxos, Les Pati--neurs, Prélude à 1'apres-midi d'un faune, Der Frei~schutz, Ländler, Variations chromatiques, Das wohl~temperierte Clavier, Depuis le jour, enz.

Opmerking nummer 4:

„Verslaggevers. Zij vormen de meest gekritiseerde af-deling' . Je kunt de radiosprekers in twee grote groepenverdelen: de sprekers met een geschreven tekst voorzich en de sprekers, die de dure plicht en de bijwijlenonmenselijke taak hebben voor de vuist weg te be-schrijven wat zij zien op Prinsjesdag, of voor het bordes

van Paleis Soestdijk, of in een stadion of op eengalaconcert. Als Godfried Bomans op de plaats van degebeurtenis aanwezig zou zijn met de opdracht van eenredactie er een artikel over te schrijven, dan zuigt hijzich vol met indrukken, gaat naar huis, denkt na, neemtzijn balpen en vele bladen papier, denkt na, schrijftweloverwogen een aantal fraaie Nederlandse volzinnenneer, streept door, denkt na, en zo wordt dan eenstukje proza geboren, dat misschien eeuwigheidswaardekrijgt, zoals Prof. Romein dat noemt.Maar nu de radioverslaggever, het derde oog van deluisteraar. Hij moet kijken en meteen vertellen wat hijziet. Hij moet op de plek en op de seconde zelf zijnzinnen smeden, waaronder dan begrijpelijkerwijs wel-eens een anakoloet zit. Zijn werk is een eierendansen een quick-step tussen bananenschillen tegelijkertijd.Ik dreig op uw gevoelens te gaan werken en daarvanwil ik mij juist weerhouden. Maar de lust bekruipt meu de nood te schilderen van de verslaggever die detewaterlating moet beschrijven van een schip dat niette water wil, zoals de Oranje in 1938 of het galaconcertwaarvoor de eregasten meer dan een half uur vertraagdzijn.Dan is het verwijt „praatzucht" van „Onze. Taal"onrechtvaardig. En onjuist is het woord „praatzucht"met betrekking tot radioverslaggevers als het opgeno-men reportages betreft voor een avondjournaal, datbij alle omroepen overigens anders heet, omdat deradio daarin juist de overtolligheid bestrijdt, flitsendtracht te werken en bondig wil, ja moet formuleren.

Opmerking 5:

„De groep van de telkens wisselende sprekers is hetmoeilijkst bereikbaar. Zij variëren ook in maatschappenlijke rang en ontwikkeling. Eigenlijk zouden zij vante voren een degelijke taalkundige instructie moetenondergaan, zowel wat hun geschreven tekst als wathun uitspraak en opleestechniek betreft. Er zou heelveel tact voor nodig zijn want juist bij kritiek op onspersoonlijk taalgebruik, zijn wij mensen gauw op onzetenen getrapt".Dit is een van de belangrijkste punten van het klachten-lijstje van „Onze Taal". Het betreft ons probleem. Alsje een spreker uitnodigt over een zeker onderwerp tekomen praten, dan moet je in de eerste plaats nogmaar afwachten of zijn tekst goed is en in de tweedeplaats of hij die tekst goed kan uitspreken.Dat is werkelijk een groot probleem. Laat mij u eenogenblik meevoeren naar de studio. In de programma-raad valt het besluit dat op een zeker uur van eenzekere dag iemand zal spreken over een zeker onder-werp. Onze eerste vraag is: wie zullen wij daarvooruitnodigen? Na enig zoeken en na lang wikken enwegen is de spreker gevonden. Hij krijgt een contractplus een instructie voor sprekers. Laat mij u enkelepunten uit de instructie geven:

„Bereid uw causerie terdege voor, het is zeker allemoeite waard. Schrijf voor de radio geen artikel, maarleg vast hoe u het „de ander wilt zeggen. Met anderewoorden: spreek geen schrijftaal, maar schrijf spreek

-taal. Formuleer uw gedachten in korte zinnen, eenvour

51

Page 52: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

dig, direct, concreet, doordacht. Bondigheid in het taal-gebruik is een dwingende eis voor een gesproken uit

-zending. Wijdlopigheid irriteert. Zeg alleen wat striktgezegd moet worden, vat uw bedoelingen samen in eensprekend beeld, in een pittige uitspraak. De kortezendtijd, die aan het gesproken woord wordt toe-bedeeld, kan heilzaam werken voor het effect van decauserie. De spreker wordt er door gedwongen zichtot kernen te bepalen. Wanneer die korte zendtijdgebruikt wordt voor het zeggen van leegheden danwordt de uitzending waardeloos. De radio kan eenvoorbeeld zijn voor de spraakmakende gemeente, wan-neer zij de klaarste eenvoud van zegging in acht neemten zich van alle overtolligheid bevrijdt. Overtolligheidimmers is een eigenschap waaraan zich de menigtevan nature bezondigt. Streef naar de korte volzin,waarin ieder woord weegt en die toch terstond voorieder begrijpelijk is. Vereenzelvig uw luisterpubliekvooral niet met een kring van collega's en deskundigen.Het zijn juist vaak de ondeskundigen, die naar u luiste-ren en die willen begrijpen wat u zegt. Gebruik nietonnodig vreemde woorden of al te abstracte beelden.Eenvoud is het kenmerk van het klare.Maak geen lange inleidingen. Beter is met de deur inhuis te vallen, bij voorbeeld door te beginnen met eenactueel voorval, een recente uitspraak of iets van dienaard. In de loop van het betoog kunt u altijd nog terug

-grijpen naar wat u anders in een inleiding zoudt willenzeggen. Herhaal essentiële punten van uw betoog metandere woorden. Begin nooit met de gemeenplaats, datu maar zo kort de tijd hebt voor uw veelomvattendonderwerp of dat u de A.V.R.O. dankbaar bent. Komdirect ter zake.Wanneer u uw tekst op schrift hebt gesteld — niet„geschreven" — oefen u dan deze tekst te spreken inplaats van te lezen. Al uw moeite voor een levensechtbetoog zou anders tenslotte nog tot een averechtsresultaat kunnen leiden.Al is uw luisterpubliek ook nog zo groot, bedenk datuw stem meestal in een huiskamer klinkt, met door-gaans niet meer dan twee werkelijk belangstellenden.Spreek uw tekst vooraf thuis hardop uit in een heelrustig, vertellend tempo."Tot zover de instructie.De spreker moet zijn tekst ongeveer een week voorde uitzending inleveren. Die tekst kijken wij nauwgezetdoor en gelooft u mij: vaak wordt er danig in veran-derd. Wij maken van schrijftaal spreektaal. Wij knip-pen een lange zin in tweeën, vooral een zin als devolgende, die ik werkelijk uit een ingezonden radio-tekst heb gehaald: „De jeugd, die de nieuwe tijd nietmeebeleeft, maar maakt, wil, wanneer we eenmaal hunvertrouwen gewonnen hebben, ons, als we achterzijn,wel uit de sleur trekken". Wij veranderen verder„echter" meestal in „maar" en „thans" in „nu" en„reeds" in „al" en het betrekkelijke voornaamwoord„welke" in „die" en „hetgeen" in „wat". En verderveranderen wij ook wel als volgt; er staat deze zin:„Dat het bestuur van de vereniging zijn uiterste bestzal doen om te zorgen, dat dit jaar eindelijk het club-gebouw klaar zal ,komen, is de wens van de leden".

Het duurt in de radio te lang voor de luisteraar weetdat het de wens van de leden is. Wij wijzigen dus:„Het is de wens van de leden, dat het bestuur ... enz.".Opzettelijk doen wij ook wel eens inbreuk op de tijdenvan een werkwoord en wel als de verleden tijd van eenwerkwoord gelijk is aan de tegenwoordige. Hier is eenvoorbeeld van een geval van 21 september: er stond:„Die ontdekking heeft de theorieën bevestigd, die opgissingen berustten' . Berustten met twee t's, maar dathoor je niet. Daarvan maakten wij: „Die ontdekkingheeft de theorieën bevestigd, die op gissingen berusthadden ''. Hetzelfde geldt voor werkwoorden als ver-moeden en lusten. Wij grijpen hier misschien iets teveel in, maar dat spruit voort uit ons verlangen, omduidelijk te zijn.Wij veranderen natuurlijk ook de uitdrukking „inbovengenoemde kwestie" in „de kwestie waarover ikzojuist sprak ''. Soms moeten wij een Tante Betjedoden, een typische geschreven fout, die, zoals u weet,in spreektaal nooit voorkomt.Persoonlijk vind ik drie uitdrukkingen bijzonder lelijk,uitdrukkingen, die helaas hand over hand toenemen,namelijk: „Ik ben bepaald niet van mening, enz.'', „Opdit ogenblik" in plaats van „Op het ogenblik" en „Ietis zo, dat ...",Ik denk wel eens na over het vrij grote verschil dat erin het Nederlands bestaat tussen de schrijftaal en despreektaal. Ik zou . willen weten of mijn vermoedenjuist is dat dit verschil bij ons groter is dan in anderetalen. In het Engels bijvoorbeeld lijken mij spreek- enschrijftaal dichter bij elkaar te liggen. Ik ben trouwensop het Engels als radiotaal erg jaloers, omdat het enkeleheerlijke interjecties heeft, die een causerie gemoederlijk kunnen maken, zoals „Well ..." Maar dit terzijde.Wel, nadat dus de tekst van de spreker binnen is enwij hem op de keper hebben bekeken en eventueel ge

-wijzigd, wordt het manuscript op niet-ritselend papiergetikt en verzonden met de mededeling: wij verwachtenu dan en dan in de studio voor repetitie en uitzending.Wat doen wij op zo'n repetitie?Wij trachten onze gast met de grootste ongedwongen-heid zijn tekst te doen uitspreken; wij maken hemduidelijk dat een te nadrukkelijke verzorging van elkelettergreep evenzeer tot mislukking leidt als een ineen~vloeiing van woorden die niet worden verstaan; wijproberen zowel geaffecteerd als vulgair spreken tegente gaan; wij waken tegen de te gemeenzame toon; wijdringen aan op ruime adempauzen, cesuren die destructuur van de voordracht verhelderen, wij doen eenspreker zo vertrouwd worden met zijn tekst dat eentoch nog gemaakte vergissing als een natuurlijke ver-spreking klinkt en niet als een hinderlijk verkeerd lezen;wij gaan luid spreken tegen: wij zeggen: voelt u eenhoestbui aankomen, pauzeer dan even en haal diepadem door uw neus, voelt u de kriebel van een niesdruk dan met een vinger op uw neus; en tenslotte zeg-gen wij: „Trek u niet te veel aan wat Jacobus in hoofd-stuk 3 vers 2 zegt: Wie in zijn spreken niet struikelt,is een volmaakt mens".U ziet welke voorzorgsmaatregelen wij nemen om tezorgen dat een spreker een aan de microfoon aanger

52

Page 53: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

paste tekst bedreven uitspreekt. Maar, zegt u, ik hoortoch ook weleens een minder verzorgde causerie. Ja,dat klopt. Een spreker stelt ook ons wel teleur. Ik hebjaren geleden eens een groot Nederlands auteur ontrvangen, die een wondermooie tekst had ingeleverd,maar die de vaardigheid miste de tekst goed voor telezen. Bij het horen van de eerste zin bemerk je zoietsal. „Coachen" haalt dan niet veel meer uit. En moetje dan keihard zeggen: Meneer, u kunt het niet, laatons uw tekst maar voorlezen? Het komt ook voor, datwij van „coachen" afzien omdat een spreker door eenmicrofoonrepetitie alleen maar zenuwachtiger wordt endoor onze aanwijzingen in verwarring geraakt. Maarhet komt gelukkig ook veel voor dat de spreker zichmet grote welwillendheid aan onze bijstand onderwerpten het merkwaardige feit doet zich voor, dat zulkefiguren meestal al goede sprekers zijn. Tussen haakjes:weet u een Nederlands woord voor „coachen"? En nogeens tussen haakjes: het zou prettig zijn eens een redeover het begrip „persoonlijkheid" te houden.U begrijpt, dat ik nu gesproken heb over de ,,wisse-lende sprekers" zoals „Onze Taal" ze terecht noemt.De vaste sprekers kennen het klappen van onze zweepin de piste wel en over hen hebt u natuurlijk net zominals wij klachten.Nog één punt: ik sprak dus steeds over sprekers meteen tekst. Die zonder tekst zijn er natuurlijk ook, denktu maar aan de vraaggesprekken. Ja, en dan is hetnastreven van het zuivere Nederlands moeilijker, omdater voor de vuist weg gesproken wordt. Ikzelf heb deervaring dat vrouwen dan makkelijker en beter sprekendan mannen, omdat de vrouw haar zinnen meestal veelminder ingewikkeld maakt dan de man. Ik zou ookgraag willen pleiten voor meer lessen in welsprekend~heid op scholen.

Opmerking 6:„Een strenge beperking van het gebruik van overbondige vreemde woorden moet een strikte eis zijn".Ja natuurlijk. En daar letten wij ook op. Het is weleensmoeilijk. Een enkel voorbeeld, recent, want ik klap nuuit de programmaraad van 17 september: wij zenden— ik mag wel zeggen met bijval — een programma uitmet grammofoonplaten voor jongelui tussen 10 en 20,een groep die de Angelsaksische landen de teenagersnoemen. Wij publiceren dus: Muziek voor teenagersen iedereen begrijpt wel wat wij bedoelen. Maar umoogt wel weten, dat het ons dwars zit, dat wij geenNederlands equivalent kunnen vinden. De beste uit-drukking, waartoe wij tot nu toe genaderd zijn, is10+-club of 20--club.

Opmerking nummer 7:„De radio moet het miljoenen naar de zin maken. Tochgeloven wij dat het aantal populaire praatjes in onberschaafd Nederlands zo klein mogelijk gehouden moetworden. Worden ze geheel afgeschaft, dan zullen wijdaarover niet treuren. De Nederlandse heila-houlakomiekerigheid behoeft door de radio niet over de helewereld verbreid te worden".Tja, ik kom hier op het terrein van een collega, name~

lijk die van de vermaaksprogramma's. Ik kan me in-denken, dat hij weleens een type wil neerzetten enomdat de luisteraar het type niet aan zijn voorkomenkan karakteriseren, naar het hulpmiddel van het bij-zondere stemmetje zoekt en van de charge.Ik zal hem het verzoek van „Onze Taal" overbrengen.

Opmerking 8:„Geef Nederlandse lessen in de radio".Dat is al wel gebeurd. U herinnert u de Taalclub uitde oorlogstijd misschien en de rubriek „Ken een haaneen ei legge" van de K.R.O. Het voorstel van „OnzeTaal" ligt in onze Ideeënmap. Het is niet uitgesloten,dat wij eens tot een rubriek over het juiste gebruik derNederlandse taal overgaan.

Dames en Heren, ik ben begonnen met te zeggen, datwij verontwaardigd waren over de berispingen van„Onze Taal'', maar nu ik er zo uitvoerig op in hebmogen gaan ben ik eigenlijk wel verheugd, dat zeindertijd gedrukt, zijn. Hun wijze van formulering wasextreem — ik hoop dat aangetoond te hebben ^-- maarze hadden door hun openhartigheid tenminste het voor-deel dat ze - ons in Hilversum uit de tent gelokt hebben.Die tent wil ik nog eens even met u ingaan.Wij zijn er ons dus van bewust, dat de radio eenvoorbeeld kan zijn voor de spraakmakende gemeentewanneer zij de juiste wijze van zegging in acht neemt.Staat u mij toe te getuigen van ons verantwoordelijk-heidsbesef door nog even iets over ons werk te ver-tellen.Eerst iets over ons taalbesef intern. Radio en televisiehebben veel contacten met het buitenland en het ge-vaar is groot, dat buitenlandse woorden onze labora-toria, controlekamers en studio's binnensluipen, eenverschijnsel dat de gehele Nederlandse industrie en degehele Nederlandse wetenschappelijke wereld evengoed kennen. Wij zijn dus komen te zitten met woor~den als air~conditioning, arrangement, chef d'équipe,coachen, cross-Paden, feature, free lance, headlines,level, life-uitzending, timen, producer, schlager, song,enz. De sectie Radio en Televisie van de Conferentieder Nederlandse Letteren, een conferentie, die eens perjaar om en om in België en Nederland plaatsvindt, heeftzowel in Brussel als in Hilversum een commissie diede radiotaal tracht te zuiveren. Beide commissies heb-ben urenlang over vele woorden gebogen gezeten enzullen binnenkort bijeenkomen. De kans is groot, datwij zelfs de Zuidafrikaanse omroep in ons werk gaanbetrekken, wat mij persoonlijk zeer zal verheugenwegens de kranige vindingrijkheid van de Afrikaanders,getuige wat ik deze week hoorde, namelijk „treinstrijd"voor ,,quiz".Maar er zijn nog meer activiteiten in de radiostad. Eenaantal jaren geleden heeft een commissie voor de uit-spraak van woorden, waarvan ik secretaris was, hardgewerkt. Die commissie, in het leven geroepen op voor

-stel van alle omroepers, verslaggevers en nieuwslezers,heeft lange lijsten gestencild en rondgezonden, waaropde juiste uitspraak van woorden vastgelegd was, zoalsBogota, Caracas, Derby, Westminster, Antigone,Aphrodite, Augias, Nobelprijs, Thalia, Calliope, Felix

53

Page 54: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

Meritis en Musica Antiqua. Wij dachten aanvankelijk:het zal wel alleen over vreemde woorden gaan maaru zoudt versteld staan van het grote aantal Nederland~se woorden waarvan wij de klemtoon moesten vast-stellen: opvarenden of opvarenden, Noordzee ofNoordzee, Ijsselmeer of IJsselmeer.Over drie woorden heeft onze commissie wegens ver-deeldheid nooit een advies kunnen geven:de woorden op -tie, het woord zone (zoone of zóne )en het woord ingenieur.Over de uitspraak van woorden op -tie heeft zelfs„Onze Taal" een jaar of zeven geleden geen uitspraakkunnen doen. Wij hadden meer aan drie regels, dieJ. A. Meijers een paar jaar geleden in de Groene Am-sterdammer opstelde.Ik wil dus maar zeggen: U kunt ervan op aan dat deomroepers en nieuwslezers aan de uitspraak van woor~den zeer veel zorg besteden; schiet dus niet op hen, zijdoen hun best. Zij zijn zich er namelijk van bewust,dat hun invloed op de luisteraars groot is. Van henhangt het af of Nederland in het vervolg „helicopter"of „helicoptèr" gaat zeggen.Zij staan ook weleens voor een dilemma. U weet datde Amerikaanse uitspraak van Arkansas Aakensowis; moet je dan eigenwijs blijven en het helemaal goedwillen doen? Nee, dan zou ik gewoon Arkansas ver-kiezen, zoals ik — onder ons gezegd — ook gewoonNautilus zou zeggen in plaats van Nótilus, zoals deNieuwsdienst een poosje geleden zei.

Ik beloofde aan het begin van mijn betoog, dat ikzo concreet en openhartig mogelijk zou zijn. Ik hoop,dat ik die belofte niet gebroken heb. Wij hebben hetin Hilversum, als mensen die elke dag 2 x 17 uur enmeer aan de weg timmeren, weleens moeilijk, maar umoogt ons nooit verwijten, dat wij geen eerbied zoudenhebben voor de Nederlandse taal, dat wij geen taal-fierheid zouden bezitten en slordig met een cultuur~

bezit zouden omspringen. Wij weten -- om met deradioredacteur van de N.R.C. (6~9-1958) te spreken:„de invloed van de radio op het taalgebruik door hetpubliek, de invloed op woordkeuze, uitspraak en vorm-geving aan gedachten in het gespreksverkeer, is directeren dwingend bij diegenen onder de luisteraars van wievan nature de weerstand tegen verkeerd taalgebruikniet groot is".Wij streven naar het beschaafde Nederlands, waarvanwij weten, dat het, zoals professor Kloeke in een pasverschenen opstel zegt, „voor 95 % van ons volk nietals factum maar als desideratum moet worden be-schouwd".Maar, om de heer Vogt uit het boek „A.V.R.O. 1923-1948" te citeren: „De ervaring heeft geleerd dat erevenwicht moet zijn tusschen woord en klank. Zij heeftook geleerd dat zoowel de muzikale prestaties, als hetgesproken woord, op de meest ideale wijze moetenworden gebracht. Maar zij heeft tevens geleerd, dateen ideaal niet immer te verwezenlijken is. Vooral wathet gesproken woord betreft. Niet allen, die hun mede-mensen iets te zeggen hebben, bezitten de gave om hetzoo te doen, dat zij onbewust het „Dwing ze om in tegaan" toepassen. Vaak dient men de gebrekkigheid dervoordracht voor lief te nemen om den rijkdom van deninhoud. Ideaal is dit niet, dat weten wij. Het was —en is --- helaas soms nog een vlekje op het programma".Tot zover de heer Vogt.Wij doen ons best zoals de pianist in de Mexicaansebar. En als u eens op ons moppert en met Homerusvraagt: „Welke taal ontvliedt daar aan de rij Uwertanden?'' weet dan dat wij niettemin onzichtbaar in destudio de uitspraak van professor Kloeke hebben han

-gen: „Alle beschaafden hebben het streven naar ver~zorgde taal gemeen, omdat dit een der wezenskenmerken is van cultuur".

J. van Herpen

Grepen uit de reclametaalIk zou mij kunnen voorstellen, dat er onder u zijn, diehet vreemd vinden, dat wij ons bezighouden metreclametaal, ja zelfs met de reclame. Zij zouden dangeen uitzondering zijn. In onze volksgemeenschap ishet geen kleine groep, die voor de reclame nauwelijkseen goed woord over heeft. Veel vertegenwoordigersvan het onderwijs behoren er toe. Ik heb ervan ont-moet, die het liefst alle reclame zouden willen afschaf-fen, ook nadat niemand minder dan de directeur vanUnilever, de heer Tempel, de sociale betekenis van dereclame en haar verschillende facetten zó duidelijktoegelicht had, dat de voorzitter van het Genoot-schap voor Reclame hem hiervoor de kristallen bel vanhet genootschap heeft uitgereikt.Inderdaad is de reclame een belangrijk stuk van demaatschappelijke kringloop. Het is dan ook zeker demoeite waard er aandacht aan te besteden. Zonderreclame immers kan men zich geen behoorlijke afzet

voorstellen en zeker niet voor de sterk toegenomenbehoeften van een volksgemeenschap met een sterkebevolkingsgroei. Zonder afzet is er geen produktie enzeker geen toenemende produktie mogelijk, zonder pro-duktie weer geen welvaart en zonder welvaart geencultuur. Het is dan ook naar mijn mening een goedegedachte geweest om de reclametaal in dit congres opte nemen.

De reclameboodschap wordt overgebracht door woorden beeld. Ze is zowel auditief als visueel. Slechts overhet woord en de taal zal ik enkele opmerkingen maken.Voorzover mij bekend is, heeft men nog niet veel overreclametaal geschreven, ofschoon deze in het algemenetaalverband belangrijke kanten heeft, zowel sociolorgisch als creatieve en esthetische. Een korte besprerking voert al dadelijk tot het vraagstuk van de beroeps-talen, brengt op het terrein van de taalschepping enzelfs op dat van de bellettrie. Belangrijk is ook demeer of mindere taalzuiverheid in verband met veelvreemde invloed.

54

Page 55: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

De algemene taalwetenschap heeft zich vooral bewo-gen op historisch en taalvergelijkend terrein. Mentrachtte de oorsprong der taal te doorgronden en vondal zoekend en vergelijkend klank~ en taalwetten. Desociologische zijde kreeg echter minder aandacht , dedialectstudiën uitgezonderd — en juist op sociologischgebied ligt de studie der beroepstalen.Geheel veronachtzaamd is deze studie echter niet.Reeds Dr. Jac. van Ginneken besteedde er in zijnHandboek der Nederlandsche taal (1914) aandachtaan. Hij onderscheidde zelfs 70 beroepstalen, die hijlagere vaktalen noemde. Van elk gaf hij een aantalspecifieke termen. Ter illustratie noem ik een paar.Zo spreekt de loodgieter van afsmetten (een rechtelijn aftekenen door middel van een besmeerd koord) ;de timmerman zegt, dat een deur scheluw is (getrok-ken) , hij werkt ook met een guts (holle beitel) enbrengt kikkertjes aan (om een koord vast te maken) .De drukker gebruikt bij het zetten een hel (een bakje,waarin hij de kapotte letters gooit) . Een zeeman moet„achteruit komen" als hij bij de kapitein wordt geroe-pen en hij spreekt over een bekaaier (een stuk touw) .In dit licht is het niet te verwonderen, dat ook dereclame er beroepstermen op na houdt. Dit was reedshet geval, toen Van Ginneken zijn boek schreef ( 1914) ,ofschoon destijds de reclame een veel bescheideneromvang had. Ze stond bij Van Ginneken ook niet ingoede reuk. Hij had er evenals trouwens voor dehandel in het algemeen geen goed woord voor over.Bij zijn klassieke studiën zal hij waardering daarvoorniet ontmoet hebben.Toch schrijft hij reeds over de psychologie van dereclame. Voor zijn beschouwingen zouden echter depsychologen van onze tijd weinig waardering hebben.Merkwaardig genoeg is ook het onderscheid tussenreclameuitingen uit Van Ginneken's tijd en die van nu.De humoristische voorbeelden, die hij geeft, zouden inonze tijd vreemd aandoen. Een enkele laat ik hiervolgen:

„Ondertrouwd: Helena Zuinig en William Goedkoop,die bij dezen dank zeggen voor Uwe attentie en er Uop wijzen vooral zuinig te zijn door geconserveerdegroenten."

Een verschil tussen de reclameuitingen van nu en dievan ongeveer 50 jaar geleden is, dat er destijds nogweinig was te merken van invloed der Engelse enspeciaal Amerikaanse taal in de reclame. Deze is nuzo groot, dat ze naar veler mening de perken te buitengaat. Dit brengt ons op het terrein der vreemde termenen in het algemeen op het on-Nederlandse karakter derreclametaal.Laat ons eens een reclamebureau binnengaan, b.v.Smit's, een naam met 's geschreven, waarin waarschijnrlijk reeds Engelse invloed te zien is. U zult er deaccount-executive ontmoeten. Men laat u een lay-outzien, waaraan de lay-outman bezig is. Hij heeft het albijna gelay-out, zegt men. Ergens anders is een media-man aan de arbeid. Het komt neer op sales-promotionen merchandising. Men redeneert zwaar over motivartion research, over een case-history, een goede head~

line, een body-copy en een copy~writer, een slogan eneen brain-storm session, over een approach en eenbreak-even point, over woman~ship en prospects, overeen free-lance ontwerper en artwork.Zo gaat het door. Het is alles Engels wat de klok slaat.En toch had men in de plaats van account-executiveeven goed contactman kunnen zeggen, voor lay~outopmaak, voor sales-promotion verkoopbevordering,voor motivation-research motievenonderzoek, voorcase-history praktijkgeval, voor headline kopregel,voor body copy tekst, voor copywriter tekstschrijver,voor slogan slagzin, voor approach benaderingswijze,voor break~even point evenwichtspunt, voor prospecttoekomstklant.Het gebruik van Engelse termen in het Nederlands enin de reclame in het bijzonder is niet oud. Vooral nade laatste wereldoorlog is er een sterke toeneming.Voor ongeveer 50 jaar was de Engelse invloed op hetNederlands zelfs geringer dan omgekeerd en zeer veelgeringer dan die van Frans en Duits. De oorzaakhiervan is niet ver te zoeken. 50 jaar geleden werd inNederland veel minder Engels geleerd dan later. VeelNederlanders, die na een lange studie Dr. voor hunnaam schreven, kwamen er rond voor uit, dat ze zeerweinig Engels kendenDe besmetting der reclametaal met Engels-Amerikaansetermen moet veroordeeld worden, doch is niet steedste vermijden. Er zijn termen, waarvoor in het Neder~lands geen behoorlijk equivalent is te vinden. Ik noemer een paar van: marketing, briefing, freelance en art-work. Deze woorden zouden een omschrijving nodighebben. Van marketing is ook nog een scherpe omlij~ning van het begrip noodzakelijk, briefing heeft eengevoelswaarde, die belet het woord door instructie,opdracht of verzoek te vervangen. Briefing geeft nl.meer vrijheid en mogelijkheid tot initiatief. Een free-lance ontwerper heeft ten minste gedeeltelijk eigenrisico. Artwork is ruimer dan kunstwerk.Intussen blijft waakzaamheid ten opzichte van de ver-engelsing der reclametaal nodig, dit Engels dat zelfeen mengtaal is, waarvan ongeveer 75 % aan het Fransis ontleend. Deze waakzaamheid is onder vertegen-woordigers van de reclame ook aanwezig. Toen in1954 de Dictionaire de la Publicité et de la Distributionen huit langues verscheen, hebben de heren W. C. vanBaarle, C. W. Teves en Mr. Chr. C. W. Zeylstragetracht voor de vreemde termen Nederlandse te vin-den. Ten dele is dit ook gelukt. Waarom zou menschrijven background in de plaats van achtergrond,design voor ontwerp en display voor uitstalling?Men kan het vraagstuk der besmetting van het Neder-lands met vreemde, in het bijzonder met Engelse termenook meer algemeen stellen. Deze besmetting blijft on-danks het mooie werk, dat Onze Taal in dit opzichtdoet namelijk niet staan bij de reclame, doch is ookdaarbuiten aan de orde. Geregeld ontmoet men inwetenschappelijke studies Engelse termen, die gemak-kelijk door Nederlandse te vervangen zijn. Men schijnthet gewichtiger en misschien wel een bewijs van be-schaving te vinden het vreemde woord voor goedNederlands te gebruiken. Wie spreekt er tegenwoorr

55

Page 56: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

dig van teruggang als hij recession kan gebruiken!De reclame heeft tenminste nog het excuus, dat hetNederlands voor de export bijna niet is te gebruiken,het Engels meestal wel. Veel is ontleend aan Ameri-kaanse tijdschriften en boeken, bijv. Printers' Ink.Het is een zwakke zijde van het Nederlandse volks-karakter het vreemde meestal hoger te waarderen danhet eigene. Speciaal is dit het geval in de taal. Tegen-woordig is dit op te merken door ontleningen aan hetEngels, eeuwenlang was dit het geval met Frans. Tel-kens weer hebben vooraanstaanden getracht hierinverbetering te brengen, zelden met goed gevolg.Sedert het Bourgondische hof in Nederland heerste, gafhet de stoot tot een vrij algemeen gebruik van hetFrans. De aristocratie volgde nl, al te graag. Fransegouverneurs, gouvernantes, kappers en Franse school-meesters steunden de overgang. Er ontstond zelfs eenSociété des dames francaises onder voorzitterschapvan een prinses uit het huis van Oranje.Zo werd het gebruik van het Frans een kenmerk vanbeschaving, niet alleen in de Republiek der zeven ver-enigde gewesten, doch ook in Vlaanderen, waar hetVlaams zoals men zei, naar de koestal werd verwezen.In Nederland ging het Nederlands naar de z.g. lagerestand, het mindere volk. Zelfs toen gedurende deFranse overheersing het nationale bewustzijn versterktwerd en er enige verbetering kwam in het gebruik vande eigen taal, bleef er nog lang veel hangen.In de 18de eeuw schrijven Wolff en Deken in SaraBurgerhart:„Ik hoor hier en daar een jong juffertje met opgeschortneusje dus spreken: een Hollandsche roman! Hede, machère, wel hoe vindt gij dat? Ik lees geen Hollandsch,ik geloof ook niet, dat ik het zou kunnen lezen".Aan het einde van de 18de eeuw maakten de Patriottenhet niet veel beter. Toen Bilderdijk weigerde de eedop de „Rechten van de Mensch'' af te leggen en in eenrekwest zijn bezwaren uiteenzette, kreeg hij niet alleenzijn verbanning thuis maar ook de mededeling, dat zijnrekwest was „in oproerige en ongemesureerde termengecoucheert" .En Hildebrand laat nog in 1839 naar aanleiding van hetonderzoek van Keesjes geld „de ijverige thesaurier--zelve'' afstand doen van het „custodieëren der pennin-gen in quaestie".Men moet niet denken, dat deze brabbeltaal tot dez.g. aristocratie beperkt bleef. Bij een onderzoek naarde handelstaal in de 19de eeuw kon ik hetzelfde op-merken. Uit de vele voorbeelden, die ik zou kunnenaanhalen, geef ik er één:„Bij toeval biedt men ter overneming aan een welgesi~tueerde en beklante Drogist-winkel, dewelcke een goedbestaan opleverd en nog met goed succes wordt gecon~tinueerd, iemand daartoe inclineerende adressen zichmet gesloten en gefranqueerde Brieven aan N.N. ondercouvert van J. Pols, Boekverkooper in het Hang teRotterdam''.En dat ook in onze tijd een dergelijke brabbeltaal nogmogelijk is, blijkt uit de woorden van een onzerministers aan een kamerlid namelijk dat deze „in eenmaterie notoirlijk zo wel geverseerd is".

Opmerkelijk is echter, dat in de 19de eeuw het gebruikvan Franse termen sterk vermindert. Omstreeks 1860 ishet aantal nog gering en zeker niet meer dan nu. Ditkan aanleiding geven tot de hoop, dat ook in dereclametaal langzamerhand het gebruik van onnodigeEngels~Amerikaanse termen verminderen zal. Ik weeser reeds op, dat hiervoor moeite wordt gedaan. Er isweer een commissie voor ingesteld. Ook Discipulus,een waardig navolger van Charivarius, stelt in Ariadnekromme reclametaal en onnodige vreemde termen aande kaak.

Het is echter opmerkelijk, dat vreemde taalvormen inde handelstaal langer blijven hangen dan in de alge~mene taal. Het zou mij niet verwonderen, als dit inverband gebracht moest worden met het karakter vande handelsman, waarvan Werner Sombart ons mede-deelt, dat er naast allerlei koopmansdeugden ook zijneen zekere behoudzucht, vormelijkheid en zeker ookgewichtigdoenerij. Dit wordt gesteund — ik wees erreeds op — door de neiging van de Nederlander inhet algemeen tot onbeheerste navolging van wat uit devreemde komt. Bovendien ligt op het gebied van detaal voor een klein land, omringd door grote landenmet wereldtalen, overneming voor de hand. Voor dereclame weegt bovendien sterk, dat men zich voor deexport voordurend van vreemde talen moet bedienenom de buitenlandse afnemer te bevredigen.

Tenslotte is er een zekere geestelijke luiheid, waardoormen de vreemde taalvorm kiest, omdat het te veelmoeite geeft de juiste Nederlandse term op te sporen.Dit alles maakt, dat juist in tijden van een zwak natio~naal bewustzijn de vreemde invloed zich sterk doetgevoelen.

Voor de reclame is er nog iets bijzonders, namelijk datmen de vreemde termen soms bewust kiest. Een voor-beeld hiervan vindt men bij de rookartikelen. Bij desigaretten telt men gemakkelijk een 150~tal merken, diealle vreemde namen dragen, ofschoon vrijwel allesigaretten in Nederland worden gemaakt. Veel minderis dit het geval met sigaren. Ik geloof niet, dat er naarde oorzaak van dit verschijnsel nog een onderzoek isingesteld.

De reclame heeft ten opzichte van de taal een bijzon~dere taak, die in nauw verband staat met het wezender reclame. Deze wenst door het woord indruk temaken op mogelijke, toekomstige kopers. De vraag isnu steeds weer, welke woorden, zinnen en uitdrukkin-gen men met het oog op succes moet gebruiken. Hier-door komt de reclame tot de taalschepping. Watgezegd wordt, moet zoveel mogelijk vasthaken in hetgeheugen van velen. De reclame dient daardoor reke-ning te houden met wat leeft in de psyche van debevolkingsgroepen, waarop men indruk wil maken.Daar deze groepen verschillend voelen en denken, isde benaderingswijze steeds weer een probleem. Voorde jeugd dient de benaderingswijze weer anders te zijndan voor de volwassenen, voor de vrouw anders danvoor de man, zelfs voor sociale groeperingen en voorgroepen met een bepaalde geloofsbelijdenis kan be-hoefte bestaan aan een bijzondere woordkeuze.

56

Page 57: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

De taal als reclame-instrument is een stuk gereedschap,waarvan men zich moet bedienen om het meest gun-stige resultaat te bereiken. Zoals men door een studievan de gereedschappen en de keuze van het beste dearbeidsproduktiviteit sterk kan vergroten, is dit voorde reclame eveneens het geval door de keuze van hetbeste taalinstrument.Alle taal komt van de mens en richt zich tot de mens.Daar de reclametaal andere mensen wil beïnvloedenen tot de koopdaad opwekken, is de keuze van hetjuiste woord van het grootste belang. Hier is een stukjetaalwetenschap, waartoe de esthetiek en de taal-psychologie behoren.In een zijner diepgaande studiën wijst Stefan Zweigop de moeilijkheid van de juiste woordkeuze. De groot-ste schrijvers staan hiermee voor een noeste arbeid.Eerst, schrijft Zweig, na een slavenarbeid van dagenen nachten gelukt het eindelijk, dat, wat men gedachten innerlijk beleefd heeft, helder tot uiting te brengen.Dan eerst kan de verklankte gedachte gaan tot hendie gelijk voelen en denken.Er is een raakvlak tussen esthetische taalbeheersing enreclametaal. De goede tekstschrijver tracht zich vóóralles in te leven in de gedachten- en gevoelssfeer vande bevolkingsgroep, waartoe hij zich wendt. In zoverreis hij niet ongelijk aan de journalist en de proza-schrijver, die ook moet leven met de personen, tot wiehij zich richt. Ook zij moeten het juiste woord kiezen,dat de idee zuiver vertolkt.In reclamekringen weet men hoeveel moeite de juistewoordkeuze meebrengt. Eerst na lang overleg en diepgepeins komt het juiste woord in de beste zin naarvoren. Ik weet b.v. hoe lang over de bekende zin: „Hetbier is weer best' gedacht en gesproken is. Verschil-lende voorstellen werden onder het oog gezien toteindelijk de genoemde zin bevrediging schonk.Een ander voorbeeld. Het eerste jaar van de cursusder Stichting reclameonderwijs eindigde met de behanfdeling van een praktijkgeval door een viertal cursistenonder leiding van een docent samengesteld. Men brachteen nieuw produkt op de markt, nl. een kleine stof-zuiger, die aan allerlei aantrekkelijke eisen voldeed, bv.klein, sterk en goedkoop. Doch hoe moest de naamzijn? Deze zou de hoedanigheden moeten weerspiegelenen gemakkelijk in het oor liggen. Na lang gepeinskwam men tot de naam Pux, die geheel voldeed.Terecht merkt dan ook Ijge Poppema in Ariadne op:„Het behoort tot het wezen van de reclameboodschap,dat zij doordacht is" (2-1-'57, p. 55) .Diep in de ziel liggen taalvormen verankerd, die tel-kens opwellen en reeds in alle tijden in spreekwoordenen zegswijzen tot uiting kwamen. De spreekwoordenzijn voor de reclameman dan ook een veilige gids, nietwat de betekenis betreft, die niet altijd juist is, dochwel naar de vorm. Spreekwoorden en zegswijzen weer-spiegelen meestal de volksaard. Als de reclame zichricht naar de volksaard, is ze op de goede weg. Ookzonder studie van de taalhistorie wordt dit aangevoeld.Kenmerkend is in dit opzicht de behoefte aan rijm enstafrijm, daarnaast aan symmetrie en parallellisme.Reeds in het oud-Germaans ontmoet men deze vormen

en in het Nederlands liggen ze voor het grijpen, b.v.:zo heer, zo knechtzoveel hoofden, zoveel zinnenbeter benijd, dan beklaagd,

en samen met rijm:zo gewonnen, zo geronnen.

Met alleen rijm:de morgenstond heeft goud in de mondborgen maakt zorgenboontje komt om zijn loontjevroeg rijp, vroeg rot, vroeg wijs, vroeg zot.

Symmetrie in:wat niet weet, wat niet deertwie eerst komt, wie eerst maalteen klein visje, een zoet visje.

Daar deze vormen door de tijden heen blijven leven,zijn ze voor de reclame uitermate geschikt. Ze wordendan ook geregeld toegepast, misschien meer of minderonbewust. Enkele voorbeelden zijn:

Niemand kan wat Kan kan, of: Wat Kan kan, kanKan alleen.Al een vat, kist of krat van de Phoenix gehad?(Hier helpt de vraagstelling mee)Dobbelman, lekker man!Klinkerwegen, veilige wegen.Wat Sierkan maakt, smaakt.

De firma Web komt naar voren met:Web spint zijn draden, overal waar mensen wonen.( Hier werkt de symboliek)Ook buiten het eigenlijke reclamegebied past menreclamemiddelen toe. Algemeen bekend was de oudezin van de A.N.W.B.: Laat niet als dank voor 't aan-genaam verpozen, de eigenaar de schillen en de dozen.En in het julinummer '58 van de Econ. Stat. Berichtenlas ik: Leeft met uw tijd mee, leest de E.S.B.De goede reclameman is taalscheppend en moet dit zijnom de dynamiek in het bedrijfsleven te volgen. De be-volkingsgroei en de steeds toenemende behoeften, diede sociale dynamiek scheppen, geven geregelde ver-groting van afzet. In dit maatschappelijk proces heeftde reclame een steeds belangrijker taak, waarbij dereclameboodschap door taal in beeld tot de consumentkomt.Er ligt een wijde kloof tussen de tijd en de reclame-vorm toen de marskramer de boodschap mondelingoverbracht en de samengestelde vormen, die onze ge-heel anders geaarde gemeenschap nu nodig heeft. Dezesamengesteldheid heeft het meer en meer nodig ge-maakt om aan de reclameman een goede opleiding tegeven. Het zal u bekend zijn, dat deze sedert 1956 inNederland bestaat. Ik kan u de verzekering geven: totgrote bevrediging. Reeds heeft een groep van bijnahonderd de opleiding met vrucht geëindigd en daar bijdeze opleiding de mens en begripsvorming op de voor-grond hebben gestaan, mag verwacht worden, dat dereclame steeds betere vormen zal aannemen, ook watde taal betreft. Laten wij hopen, dat daarbij het Neder~landse karakter naar inhoud en vorm duidelijker opde voorgrond treedt. Dr. Elzinga

57

Page 58: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

Het daalgebruikIk heb met bekommernis gezien dat de twee vorigesprekers hun dissertatie uitermate nauwkeurig haddenvoorbereid, zo goed zelfs, dat zij tot twee keer moestenworden gemaand met spreken op te houden. Dit gevaarnu doet zich bij de derde spreker niet voor. Het iszelfs mogelijk dat de voorzitter, wanneer ik gezetenben, mij verzoekt weer terug te gaan, omdat ik waar-schijnlijk korter zal zijn dan één van mijn voorgangers.Niet alleen gedreven door het verlangen naar de koffie-tafel, maar ook door een uitermate noodlottige om-standigheid, hierin bestaande, dat de twee vorige spre-kers alles gezegd hebben wat ik u had willen meedelen.Het zou verkeerd zijn te denken dat de taalbehandelingin de pers aan andere wetten onderhevig zou zijn danin de radio en in de reclame. Dezelfde fouten die gindsgemaakt worden en dezelfde correcties die daar kun-nen worden aangebracht zijn ook hier van toepassing.Met stijgende bezorgdheid heb ik dus alle punten horenaflezen, die ik thuis met veel moeite had samengesteld.Ik vind dat onaangenaam. Het merkwaardige is dat ikvorige week mijnheer Van Herpen op visite had; ikheb hem toen beneden gelaten in mijn kamer. Ik moesteven naar boven om koffie te halen en hij is dus tienminuten helemaal alleen geweest bij mijn schrijfbureau...

De functie van de humor is: lucht geven. U hebt alweerlang gezeten in het keurslijf van tuchtvol nadenken envooral gedisciplineerd luisteren en plotseling staat ervoor u iemand die maar één verlangen heeft: zichzelfte zijn. Dat brengt plotseling bij u een vermindering vandruk. Ik zeg dat niet omdat het op mij slaat: ik signaleerdit verschijnsel omdat het een van de dingen is die aande wortel liggen van de humor. Er is geen humormogelijk zonder een daaraan voorafgaande spanningen hier komen we aan het wonder van „taal".Ik vind het zoiets geheimzinnigs wat wij hebben uitge-vonden: die Longbewegingen waardoor wij plotselingin contact komen met die andere wezens en verlostworden van onze eenzaamheid. Wij zijn allemaal vol~komen geïsoleerd; ieder van ons loopt op zijn particu-liere twee benen als een geïsoleerd kolommetje doorde wereld. Uit die luchtbel, die duikerklok, kunt uplotseling stromen uitzenden waardoor de ander u be-grijpt. Dat is het wonder van de „taal". Ik weet noggoed als kind, hoe ontzaglijk ik onder de indruk wasvan woorden. Ik weet niet of u dat in dezelfde mategehad hebt, ik vermoed van wel, want ik sta hier voormensen die woorden hanteren. Het hanteren van woorrden, het eerste ontdekken dat het ding op die vier poten„tafel" heet. En het woord „avond", dat is een - ontzag-lijk woord. U hebt als kind niet geweten dat het„avond" heette als het zo weemoedig werd; het lichtin de tuin werd oud, de schaduwen werden lang, erkwam iets over de schuttingen van melancholie enplotseling heeft uw vader dat alles samengevat in éénzakje en gezegd: dat is „avond". Tegelijkertijd is dateen enorme beperking.Taal is een genade Gods, maar het is tevens een ver-lies. Die hele droom die het kind in zijn hoofd had vaneen „avond", die mateloze atmosfeerwolk van gras en

bloemen en bijna naar bed en nog net op; de jongerebroertjes zijn er al in, maar ik ben de oudste; hetklappen in een hand van een juffrouw, het verstervenvan geluiden in naburige tuinen: die hele avondatmos-feer wordt plotseling geëtiketteerd met één papiertje endaar staat op: „avond". Dat is het dus. Dat is de redenwaarom kinderen zo'n enorme fantasie hebben, ze be-zitten niet genoeg woorden. Woorden klemmen in,woorden beperken, woorden verarmen. Door hetwoord vangen wij plotseling de dingen in de huid vaneen begrip en daarmee is het begrip in zijn bepaaldheidvoor u klaargelegd.

Dat is dus een van de nadelen van de taal maarvan de andere kant is de taal het enige eigenedat een volk heeft. Ik weet dat deze stelling watver gaat maar het is mijn vaste mening dat heteigenste en wellicht in deze tijd nog het enige dateen volk rest en dat het onderscheidt van zijn naburen,alleen nog de taal is. In de architectuur groeien wijsteeds meer naar internationale vormen doordat detechnische veroveringen overal gelijk zijn; u kunt metgewapend beton een bepaalde ruimte overspannen endat gebeurt in Spanje precies evenzo als in Enkhuizen.Ook de muziek werkt met twaalf tonen die in Duits-land gelijk klinken als hier. De dans is bepaald doorhetzelfde menselijk lichaam en de schilderkunst die nogiets nationaals had in ons land, heeft door de abstracterichting zich gevoegd naar normen die internationaalgehanteerd worden. Het is slechts de taal waardoor deNederlander zich apart en onvervangbaar onderscheidten uitdrukt. En hier kom ik aan een opmerking vanmijnheer Van Herpen, de eerste spreker, die zich ver-baasd afvroeg waardoor het toch komt dat in deNederlandse taal het onderscheid tussen schrijf~ enspreektaal veel groter was dan in welk ander taalge-bied ook. Ik geloof dat die verbazing juist is. Wanneeru Duits, Engels of Frans leest dan merkt u dat in aldie talen die afstand geringer is. Hier is die gapend enik mag misschien een hypothese wagen.Ik geloof dat het komt door het grote gat van de18de eeuw: de Franse tijd. Mijn mening namelijk is datniet de taal door het volk wordt gemaakt, door debasis, maar door de top van de pyramide. Die topheeft ongeveer 120 jaar lang Frans gesproken, Fransgeschreven en tenslotte zelfs Frans gedacht. Ons heefthet zelfs het drama gebracht als Vlaanderen waar deontwikkelde „Dietser'' zich afwendde van de moeder

-taal en deze overliet aan het „gemene volk" . Het „ge~mene volk" creëert niet, dat doet de bovenlaag. Wan-neer u de brieven uit de achttiende en zelfs negentiendeeeuw leest en merkt hoe in het Frans gesproken engedacht werd, dan begrijpt u dat onze taal een tijdlangheeft braak gelegen, dat er niet aan gewerkt is; toenzij tevoorschijn kwam, toen haalde men uit de kast deNederlandse taal als een oud pak dat onder de mot~ballen zat. Beets spreekt ook in zijn inleiding op deCamera Obscura dat hij in dit boek „der Nederlandsetale het zondagspakje wil uittrekken". (Een zin dieenigszins in tegenspraak is met de uitgedrukte intentie) .Welnu, dat heeft Beets geprobeerd. Toen wij weer tothet besef kwamen . de opstand van België in 1830

58

Page 59: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBE12/DECEMBER 1958

heeft dit proces aanzienlijk versneld — van een eigenvolk met een eigen taal te zijn, toen was het gedeeltelijkte laat, toen zaten wij met een schrijftaal. De gewonetaal is intussen verder gegaan en zo is die enormekloof ontstaan. Deze kloof is door de Tachtigers nogwijder gemaakt, want een van de rampen die ons ge-troffen hebben, is de beweging van Tachtig (ik bedoelniet in letterkundig opzicht, maar in taalkundige zin) .De kloof tussen geschreven taal en volk is daar nog„onoverbrugbaarder" geworden. Daarvóór had menhet idee dat ieder het recht had een gedichtje te schrij-ven; iedereen had thuis een z.g. poëziealbumpje waar-in zijn rijmpjes werden geboekstaafd. Deze beminnenlijke gewoonte die ons in contact hield met het creartieve element van de taal, is door Van Deijssel weg~gesnauwd. Vanaf 1885 was schrijven de bezigheid vanzeer verfijnde geesten.

De taal is het voornaamste instrument van de journa-list. Ik ben zelf helaas geen journalist (het lijkt me eenheerlijk beroep, maar ik mis de gave om heel snel tedenken en te schrijven) . Ik zeg dat ik de journalistbenijd, maar ik beklaag hem ook. Ik benijd hem inzoverre als hij het vermogen bezit, de geheimzinnigekwaliteit, om ergens te zijn, te kijken en dan thuisonmiddellijk op te schrijven wat er gebeurd is. Dat iseen benijdenswaardige gave, maar ik begrijp toch nietgoed het plezier van deze bezigheid.

Weet u, wat voor mij het aardige van schrijven is? Datis het vinden van het juiste woord. De beloning vanschrijven zit niet zozeer in het honorarium van deuitgever (want dit is te verwaarlozen) , maar in deenorme voldoening die u hebt als u, na lang zoeken,dat wat u wilt zeggen, geformuleerd hebt. Zo, dat dehuid van het woord strak om het begrip zit. Dat geefteen enorme vreugde, als u die zin overleest en kuntzeggen: ja, wat daar staat, dat heb ik werkelijk bedoeld.Dat is een scheppende daad die een ernstige concen-tratie vereist en een verliefdheid op het woord, eenverliefdheid die de journalist vreemd is. Hij is gedwonrgen snel toe te tasten en uit die schatkamer in de tijdvan enkele minuten te halen wat er te halen is, somsis het goud, maar het is ook wel eens roest. Hij vindttot zijn beschikking daar in die schatkamer klaarliggeneen 200~tal gemeenplaatsen. Nu moet u niet denkendat ik de journalist ook maar iets verwijt, er is nooitiemand iets te verwijten. Wij zijn allen (met een grotemarge die ik aanneem voor de vrije wil) pionnen opeen veel groter bord waarvan wij de spelers niet ken-nen. Wij leven in een versneld tempo, alles gaat tien-maal harder dan vroeger, zelfs sprekers worden doorvoorzitters gemaand. In dit enorme tempo is het tochduidelijk dat de journalist onmogelijk aan de bekoringkan weerstand bieden om het denken op te geven enhet pasklare woord te pakken en de ,,het-wil-mij-voor~komen" zin te gebruiken. Onze taal bezit een grootaantal gemeenplaatsen.

Die discrepantie tussen een spreek~ en schrijftaal heeftoverigens ook een voordeel. Van dat voordeel wordto.a. gebruik gemaakt door een man als Simon Car-miggelt, want wanneer u op een vrij banale situatie hetkleed werpt van de schrijftaal, krijgt u een humoristisch

effect. Als hij b.v. waarneemt dat een oude man in eencafé half zat naar de toonbank strompelt, om daareen glaasje te vatten en hij zegt: „de grijsaard spoeddezich naar de tapkast", dan gebruikt hij schrijftaal. Datspoeden is hier geestig, want hij „spoedt" zich niet.Hier wordt expres het vel niet om het begrip getrokrken; er blijven rimpels over. Die kans biedt de Neder-landse taal veel meer dan de andere talen en daaromis Nederlandse humor die zich hierop baseert, onverrtaalbaar. U kunt natuurlijk dat nooit overbrengen, om-dat de andere talen met de spreektaal zijn meegegroeid.Daar is veel meer een congruentie gebleven; zij kennendie kloof niet.

Is er iets tegen te doen dat wij slecht spreken en slechtschrijven? Ik ontmoet vaak mensen die zeggen: taal iseen organisme dat zich ontrekt aan ons ingrijpen, datis een gedetermineerde plant en je kunt daar niets aandoen. George Orwell (die ik persoonlijk goed gekendheb) geeft echter voorbeelden van uitdrukkingen in deEngelse taal die door het gehoon van journalisten ver-dwenen zijn. Daar is namelijk in Engeland niet alleenéén Charivarius zoals wij die hadden, maar men heeftdaar een heel leger van bewakers van de Engelse taal.Het besef in Engeland (hetzelfde heb ik ook in Frank-rijk opgemerkt) dat wij hier te maken hebben met eengrote schat, ons overgeleverd van onze voorouders,is zeer groot.

Wij gaan met dat bezit zeer slordig om; ginds heeftmen allerlei cipiers die de taal bewaken. Orwell geefttwee voorbeelden van uitdrukkingen in kranten dieom de regel bijna voorkwamen en die in 6 maandentijd uit alle kranten in Engeland verdwenen zijn, een-voudig door het sarcasme van een paar journalistendie ze op de hak namen. Die twee uitdrukkingen: „toexplore every avenue" en „to leave no stone unturned".Die twee uitdrukkingen zijn uit het Engelse schrijf-gebruik in de kranten absoluut verdwenen, doordateen paar mensen zich die inspanning van de tegen-werking getroost hebben. Ik vind dit een buitengewoonmoedgevende bijzonderheid die ik u niet wil onthouden.Wordt er hier slecht gesproken, dames en heren, enslecht geschreven? Ja. Ik wil, met voorbijgaan vanandere oorzaken, u wijzen op een verschijnsel datmisschien uw aandacht ontsnapt is, nl. de angst vanons Nederlanders voor het pathos. Wij zijn als dedood voor pathetiek. Dit komt tot uitdrukking in hetverkleinen van de taal. Wij spreken niet van een kopkoffie, zoals in Duitsland of Frankrijk, maar van eenkopje koffie. Is' ons dat zelfs nog te machtig, dan kunje nog een kleintje koffie bestellen. Wij praten voort-durend „op de hurken", wij leven in één „fobie" ons aante stellen. Dat is de grote angst van elke Nederlanderwaardoor hij zich in een aanhoudende toestand van„understatement" bevindt, een beminnelijke eigenschapmaar is tevens een gevaarlijke. UI merkt dat ook in deradio, bijvoorbeeld in driekwart van de hoorspelenspreken de spelers „plat Nederlands'', aanzienlijk„platter" dan in het werkelijk leven zelfs geschiedt; ditis ook angst om zich aan te stellen. Ikzelf heb de naamvan „precieus" te zijn omdat ik mijn best doe om eenzin af te maken: dit is ook ongebruikelijk.

59

Page 60: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

Ik wilde dan nog tenslotte wijzen op een ongelukkigetoestand hier in Nederland, dat is nl. de tekst van deschoolboekjes. Want als wij slecht Nederlands spreken,dan is dat voor een klein gedeelte de schuld van onsonderwijs. Onze leerboekjes zijn wel eens geschreven intreurig Nederlands. Daar is niets aan te doen, dat is een-voudig een feit. Ik heb voor u wat kleinigheden meege.bracht, ik vind het nuttig u daar even van op de hoogtete brengen. B.v. hier zie ik: Oefenboek bij de beknopteFranse Spraakkunst voor R.K..-scholen. Daar lezen wein les 14: „Onthoudt wel dat: juwelen, keistenen, kolen,knieën, uilen, speelgoederen en luizen, dingen zijn dieniet bij elkaar horen"; U denkt misschien dat de zinnu uit is, maar dat is niet het geval, er staat nu eenpuntkomma en de volzin rondt zich nu als volgt af:„maar het spreekt vanzelf dat de Paus zijn rechten zalhandhaven". Opmerkelijk is in dit soort boekjes denamen van de kinderen, de meisjes heten gewoonlijkSofie en de jongens willen wel eens Wouter heten,twee namen die vrijwel zijn uitgestorven. Bovendienzijn beide oppassend, ook iets wat niet meer voorkomt.Die boekjes zijn voor een gedeelte geschreven enkeledecenniën geleden en beleven dan voortdurend z.g.„herdrukken". Er zijn nu b.v. werkjes in omloop vanonderwijzers die reeds lang vergaan zijn. De nieuwedruk wordt dan verzorgd (zo heet dat) door eenonderwijzer die zijn inspanningen beperkt tot het schrijnven van een nieuw voorwoord en verder alles bij hetoude laat. Ik neem het die man niet kwalijk (u moet megoed begrijpen, hij heeft ook een nieuwe fiets nodig) .Zo zijn er boekjes die op het ogenblik in de 50ste drukzijn. Als een voorbeeld ervan hoe oud die boekjes zijn,wil ik u eens laten horen van oplagen van 1956 en1957, van boekjes dus die nu in omloop zijn, b.v. „Lespremiers pas", een Frans leerboekje; ik lees in les 3( dat is vrij vroeg dus) deze mededeling: Frédéric a uneardoise. Nu zijn er natuurlijk hier onder de meer ont~wikkelden die weten wat een „ardoise" is; ik heb hetmoeten opzoeken. Dat is nl. een lei; die is nog in enkelemusea te vinden. Het is merkwaardig dat dit in les 3van een boekje voor de Lagere School voorkomt. Ikvind dat tot nadenken stemmen. Evenals de zin die ikonderaan lees: Papa is voor de piano. Men vraagt zichzich dan af: Is mama tegen? Ook is merkwaardig hetgeschreven en gesproken Frans voor U.L.O.-scholenvan de heer Arnaud. Dit boekje stamt uit 1908, maardeze druk is van 1956. Daarin lees ik: „De meid dientde dame". Dit is een situatie die in 1895 volkomen nor-maal was, maar nu een kras staaltje van feodaliteitmoet genoemd worden, want er zijn nl. geen „meiden"meer, en het aantal „dames" neemt ook schrikbarend

af. Ik kan er nog veel meer voorlezen. Ik zal geen titelsnoemen, maar me beperken tot de mededeling dat ikdit genomen heb uit de drukken van de laatste tweejaar. Het is een ruikertje van stijlbloempjes die ik uaanbied.„Piet werd door Marie gekastijd; hij weende." ,,Wil-lem heeft een guitige aard, hij is geneigd tot boert enjokkernij." „Ik kwam in Meppel (Dr.) ter wereld;Wouter zag in Woerden (Z.-H.) het levenslicht;Jezus werd geboren te Bethlehem." Ik hoop niet datiemand mij verdenkt van oneerbiedigheid, ik lees voorwat uw kinderen moeten lezen. Ik had achter Bethlerhem overigens graag even H.L. gezien.„Wij beminnen moe, moe bemint pa" (en dan krijgje dit verrassende slot) „pa bemint de kat." Het is eentreffend staaltje van een harmonisch huwelijk, maar alsde kat weer moe bemint dan zijn we toch rond geko-men. Opmerkelijk is het dat zo'n boekje een aantaltantes afwerkt: „Mijn tante sluimert '', „Mijn tante ver-zamelt moerbeziën en aardnoten", (hier komt een zeermerkwaardige tante) : ,,Uw tante verzoekt de hout-vester om verschoning ''. Zo gek is dat natuurlijk niet:in een bos loopt dat nu niet zo direct in de gaten.Ik heb gehoord van de voorzitter dat er hier veelVlamingen zijn, ik mag misschien iets daarover zeg-gen. Ik houd nog al eens een lezing in Vlaanderenen dan constateer ik voortdurend in dat land datbij onze taal behoort, een zekere „gêne" overhet feit dat zij de taal van boven de Moerdijk nietspreken zoals wij dat doen, maar op hun eigen wijze.In veel gezinnen waar ik logeerde zag ik die boekjesliggen over Algemeen Beschaafd Nederlands en ik zagde inspanning die zij zich getroosten om zich in keurigNederlands uit te drukken. Ik wil toch van de gelegen-heid gebruik maken om iets te zeggen daarover, nl.wanneer ik Roozendaal passeer en in Vlaanderen kom,ondervind ik van mijn kant ook een zekere „gêne ".Ik vind nl. het Vlaams verrukkelijk, ik vind het eenwarme, donkere prachtige altviool. Wanneer ik danmet het koper van mijn Nederlands daartegen in schet-ter, voel ik mij de mindere. Daar in Vlaanderen is nogin het Nederlands een soort warmte gebleven, uit deMiddeleeuwen nagloeiend, die ik als weldadig onderga.Ik herinner me dat ik in Brugge rondliep, het was kouden ik zei: „Ja, we naderen Kerstmis '', in mijn stijveNederlands. Toen zei die pater: „Ja, we zijn in hetputteken van den winter". Dat is prachtig. Laten zij,die „zich in het putteken van den winter bevinden",niet denken dat het bij ons zomer is. Gij hebt iets watwij missen.

Godfried Bomans

Extra-exemplaren van dit nummer zijn verkrijgbaar bij de Ned. Llitgeversmij,,

Breestraat 117, Leiden, postgiro 529740, voor de prijs van f 0,50 per stuk,

Betaling uitsluitend per giro,

.1

Page 61: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12 ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

Flitsen van het Forum

De leden van het Forum waren Godfried Bomans, mr. Jan Derks, Jan van Herpen, Ary van Nierop en prof.

dr. mr. M. Rooy. Voorzitter was prof. W. F. J. M. Krul. Er hadden zich voor de gedachtenwisseling ruim veertig

mensen aangemeld. Dit betekende dat iedere vragensteller twee en een halve minuut zou hebben gehad om zijn

vraag te formuleren en het antwoord te vernemen. De voorzitter heeft daarom niet meer dan twintig vragen-

stellers kunnen toelaten. Dit was heel jammer, maar onvermijdelijk. Voor dit nummer hebben we een kort over-

zicht gegeven van een twaalftal vragen en antwoorden. De tekst hebben we in zeer gedrongen vorm weergegeven.

Prof. Kloeke wijst op de spellinguitspraak in de radio:zesenzestig, langzaam, bijzonder worden herhaaldelijkverkeerd uitgesproken. Hij meent dat men in voor-drachten teveel schrijftaal gebruikt.

Forum geeft de professor gelijk. De beide radiomannenverzekeren dat aan deze zaken bij de omroep degrootste aandacht wordt besteed. Nederlanders zijn opdit punt nu eenmaal moeilijk: zodra ze iets op schriftgaan stellen, vervallen ze tot een soort geheimtaal.

Prof. Zandvoort deelt mede dat het Engelse instituutvan de Groningse Universiteit bezig is met de verzarmeling van Engelse woorden die na de laatste oorlogin het Nederlands zijn binnengedrongen. De verhoudingtussen spreken en schrijven is in Engeland anders. Daarzijn de woorden van Romaanse oorsprong ietwat „boe-kerig' . Bij de Nederlandse nieuwslezers hoort hij vaakverschillende uitspraken van Engelse eigennamen. Dezinsmelodie, de intonatie is wat eentonig.

Forum: De monotonie van de nieuwslezer is een staaltjevan „beroepsdeformatie ". De nieuwslezer is neutraal,hij mag geen enkele emotie laten horen: daardoorwordt zijn melodie vlak en daardoor komt de klemtoonzelfs wel eens onnatuurlijk te liggen. Nieuwslezersondergaan een lange opleiding voordat ze voor demicrofoon mogen komen. Fouten maken ze desondankswel eens. Hun werk is dikwijls ook haastwerk: zehebben maar weinig tijd voor voorbereiding.

Prof, Pee: Jan van Herpen heeft onze fouten genoemd:de fouten van Radio Brussel tegen het Nederlands.Deze fouten mogen niet gemaakt worden: wij trachtenonze taal te zuiveren. Wij willen ook eenheid in deradioterminologie tussen zuid en noord. Er is een com~missie voor de terminologie maar die is nog nooit bijelkaar gekomen. In Vlaanderen hebben we liever eenNederlandse benaming dan een vreemd woord.

Forum: De commissie komt binnenkort bij elkaar: zezal moeten komen tot eenheid in radioterminologie. Wijin het noorden zijn helaas wat verkleefd aan het vreem~de woord. Ons meteorologisch instituut had inderdaadbeter, net als in het zuiden, „weerkundig" instituutkunnen heten.

De heer Fuchs: Is het niet funest voor het behoud vande zuiverheid van onze spreektaal dat men in dereclame woorden gebruikt als duster, autocoat, no-ironshirt, oxblood schoenen enz.?

Forum: De reclameman, mr. Derks, vindt de uitdruk~kingen wel minder wenselijk, maar ziet er niet ietsfunests in. De woorden zullen even snel verdwijnenals de voorwerpen waarop ze slaan. De dingen van demode zijn gelukkig maar van voorbijgaande aard.

De heer Van Baarle: In de inleiding van dr. Elzingais meer gesproken over de taal van de reclamemensendan van de advertenties. Woorden als accountrexecu-tive zijn niet zo gemakkelijk vertaalbaar. De reclamebedient zich vaak noodgedwongen van het Engels.Amerika is de bakermat van de reclame. Als OnzeTaal de woorden van de advertenties op de hellingwil nemen — een buitengewoon zware en ondankbaretaak! —, dan zullen er voldoende mensen in de reclame-wereld te vinden zijn die daarbij willen helpen.

Dr. Elzinga: Ik heb mijn inleiding gehouden op verzoekvan het Genootschap voor Reclame. Deze heren heb-ben mijn tekst eerst gelezen en waren het met de inhoudgeheel eens. Inderdaad zijn verschillende woorden moei~lijk te vertalen, maar er zijn er nog genoeg die heelgoed in het Nederlands gezegd kunnen worden, o.a.copywriter: tekstschrijver!

Forum: Mr. Derks meent dat het Engels zo uitbundigwordt gebruikt met het doel om op de klanten indrukte maken. Tekstschrijver is een lastig beroep. HetEngels trekt dikwijls vele begrippen samen in een paarwoorden, het Nederlands doet dit veel minder.Godfried Bomans vindt dat wij falen in het scheppenvan nieuwe woorden: we nemen maar klakkeloos over.Er moest een kleine commissie zijn die voordat de persde kans heeft gehad het vreemde woord overal in om-loop te brengen, onmiddellijk toetast en een handigevertaling aanbiedt.Mr. Derks wijst ook op het niveau van het publiekdat men wil bereiken. De taal moet aangepast zijn aande aard van het publiek dat tot kopen bewogen moetworden. In de bekende tekst bijv. „met velpon zie je ergeen barst van" is de platte uitdrukking als het wareverheven tot humor en het gebruik daarvan is dangerechtvaardigd.

61

Page 62: ONZE - dbnl · teert ze feilloos. Is dat geen gtoot wonder1 Er is nog veel meet. Sinds eeuwen is het bekend dat een kind op een bepaalde leeftijd elke willekeurige taal accentloos

27e JAARGANG Nr. 11/12

ONZE TAAL NOVEMBER/DECEMBER 1958

De heer Polak: De pers maakt in de zg. „koppen" her-haaldelijk fouten tegen het gebruik van de tijden vanhet werkwoord: „ik was" in plaats van „ik ben ge-weest'', „Eden trad af" in plaats van „Eden is afge-treden". Men vraagt zich af of dit een ontwikkeling inde taal is die niet meer te stuiten is.

Forum: De journalist moet zo nauwkeurig mogelijkzijn in het gebruik van de tijden. De typografische ver

-zorging van de kop stelt dikwijls andere eisen dan hetjuiste taalgebruik alléén. Zoekt men een uitweg, danis er nog de tegenwoordige tijd: „Eden treedt af". Veelnieuwsberichten komen uit de Engelssprekende werelden in het Engels is het systeem van de tijden anders.Gebruik van de verleden tijd als de voltooide tijd moetkomen, is een anglicisme. Het gevoel van de jongeregeneratie voor dit verschil is beslist flauwer dan datvan de oude generatie. Men raakt in de krant aan de„Engelse" verleden tijd gewend. In de gewone gespro-ken omgangstaal zal dat niet het geval zijn. Wellichtzal de taal van de krant zoveel invloed krijgen dat deonderscheiding van de twee tijden zal vervallen. Numoeten we „Eden trad ai" zeker .fout noemen: het iseen ongelukkig anglicisme.

Prof, Ovink: Ons probleem is een machtskwestie. Weleven onder de terreur van wat men veronderstelt dathet publiek wenst. Daarom zijn de amusementsavondenvan de radio vulgair. Daartegen richt zich de haat vanhet publiek, niet zozeer tegen de diverse rubrieken vanhet gesproken woord. De warenhuizen zijn zo laf enkarakterloos dat ze het publiek een „coat" aanprijzenomdat ze denken dat het publiek eerder een „coat" daneen „jas" koopt. Dit is een terreur en het enige wat onste doen staat, is een onverbloemde contra-terreur uit teoefenen. Zoals nu in Onze Taal gebeurt, zo moet in depers en in de radio genadeloos dit snobisme gehekeldworden. Wie het dan nog waagt woorden als „coat"te gebruiken, zal uitgelachen worden.

Forum: Ary van Nierop geeft toe dat niet alles wat ertijdens de amusementsavonden wordt uitgezonden, evenedel is, maar men moet zich hoeden voor veralgemerning en overdrijving. Er is zo langzaamaan een ,,legen-de'' ontstaan over de vulgariteit van de radio. Weiniginstituten in ons land worden zo gehekeld als de radio.Toch doen de samenstellers van de amusementspro-gramma's hun best. Zij kunnen het nu eenmaal nietiedereen naar de zin maken, maar als mensen als AnnieSchmidt, Carmiggelt en Kees Stip het niet benedenhun waardigheid achten om voor de amusementspro-gramma's te schrijven, zijn we op de goede weg.Prof. Krul hoopt dat de „contra-terreur" zich ook zaluiten door een grote belangstelling in het werk van onsGenootschap. In ons blad wordt voortdurend gestredentegen vulgariteit en snobisme.

De heer Meyers meent dat in de discussie over vreemdewoorden de gevoelswaarde van een woord ter sprakemoet komen, vergelijk petticoat eens met onderrok!

De inleiders zelf hebben ook vreemde woorden ge-bruikt: satisfactie, accres, trouvaille. Zij wilden daar-

mee een schakering bereiken naast het vreemde woord.Hij hoort in de gesproken taal steeds meer „het jaarwat" in plaats van „het jaar dat". Zelfs in de troonrede.

De heer Kater: De Engelse nieuwslezers spreken zonderveel toonverheffing, ze doen het meer persoonlijk. Hijvraagt zich verder af of de kloof tussen gesproken engeschreven taal wel onoverbrugbaar is; zijns inziensnaderen ze elkaar steeds meer.

Forum: Dat de Engelse nieuwslezers het beter doen,staat helemaal niet vast. Spreek~ en schrijftaal groeieninderdaad naar elkaar, maar gelijk kunnen ze nooitworden, omdat spreken iets totaal anders is danschrijven.

Mevr. Posthumus: De Nederlander is bang zich aante stellen. Daarom vindt hij het het veiligst als hij„deftig" doet. Wij zijn dol op termen als „men bedenkedan toch", „laten we allen'', „doch het dunkt ons".Vertaling van Engelse woorden kunnen we leren vande Afrikaanders: quizz is breinstrijd, pin-up girl isprikkelpop.

Forum:. Wij zijn inderdaad een „deftig" volk, geneigdtot moraliseren en voortdurend bezig elkaar te onder

-richten. Bomans beweert dat de kracht van onze natieniet geld verdienen is, zoals men veelal denkt, maarhet zoeken van een antwoord op de vraag wat wij hierop aarde moeten doen. Dat is een van de nobelstemenselijke bezigheden.

Jan H. de Groot. Na de „fiets" zijn er nog heel watmeer nieuwe woorden in de techniek gekomen. Probeermaar eens „spuitgieten" en „spinverven" te vervoegen.In de journalistiek kan men niet buiten clichés, natuur-lijk niet, maar dan moeten ze ook goed gebruikt wor-den. De radioverslaggevers moeten er op bedacht zijndat zij langer moeten spreken als zij gedacht hadden.Zij moeten een aantal zinnen van te voren vastleggen.Zij zouden met elkaar de voorraad clichés kunnen ver-delen, zodat wij bijv. bij een bekende tocht niet vierkeer „dames en heren, daar is het sprookje weer"moeten horen.

Forum: Er is in de laatste jaren veel gecoördineerd,zoals dat heet. Een goede verslaggever heeft altijd„voer" bij zich om daarmee te vullen als hij eigenlijkniet meer veel kan vertellen.

Prof. Krul sluit de gedachtenwisseling. Hij vat nog eenssamen wat over uitspraak, woordenkeus en zinsbouwgezegd is. De taal is een onvervreemdbaar bezit vanonze beschaving. Het streven naar taalverbetering moetuitgaan niet alleen van liefde voor de taal, maar vooralvan kennis van de taal.

62