ontwikkelingsaspecten kleuter

15
STAAKWOORDENLIJST: HULP BIJ HET FORMULEREN VAN OBSERVATIES (KLEUTERVOLGSYSTEEM) Ann Knapen pedagogisch begeleider In het kleutervolgsysteem van het ontwikkelingsplan vertrekken de observatiecategorieën van de 10 ontwikkelingsdomeinen en de positieve ingesteldheid. De bedoeling is dat de kleuterleid-st-er vanuit deze 11 observatiecategorieën naar de kleuters kijkt en hen beter leert kennen.Soms is het moeilijk om observatiegegevens onder woorden te brengen.Daarom biedt het elektronisch klasboek via de helpfiles enige hulp en dit in de vorm van een staakwoordenlijst.In feite gaat het om de voornaamste elementen die in het derde deel van het Ontwikkelingsplan bij de ontwikkelingsaspecten worden beschreven.Die zijn echter geherformuleerd vanuit het standpunt van het observeren van kleuters. De staakwoorden kunnen kleuterleid-st-ers op ideeën brengen om hun observaties te specificeren. Hierna volgt ook voor niet KL-o-k gebruikers deze staakwoordenlijst. 10 ontwikkelingsdomeinen + de positieve ingesteldheid ( kern)

description

onwikkeling kleuter

Transcript of ontwikkelingsaspecten kleuter

Page 1: ontwikkelingsaspecten kleuter

STAAKWOORDENLIJST: HULP BIJ HET FORMULEREN VAN OBSERVATIES (KLEUTERVOLGSYSTEEM)Ann Knapen pedagogisch begeleider

In het kleutervolgsysteem van het ontwikkelingsplan vertrekken de observatiecategorieënvan de 10 ontwikkelingsdomeinen en de positieve ingesteldheid.De bedoeling is dat de kleuterleid-st-er vanuit deze 11 observatiecategorieën naar de kleuters kijkt en hen beter leert kennen.Soms is het moeilijk om observatiegegevens onder woorden te brengen.Daarom biedt het elektronisch klasboek via de helpfiles enige hulp en dit in de vorm van een staakwoordenlijst.In feite gaat het om de voornaamste elementen die in het derde deel van het Ontwikkelingsplan bij de ontwikkelingsaspecten worden beschreven.Die zijn echter geherformuleerd vanuit het standpunt van het observeren van kleuters.De staakwoorden kunnen kleuterleid-st-ers op ideeën brengen om hun observaties te specificeren. Hierna volgt ook voor niet KL-o-k gebruikers deze staakwoordenlijst.

10 ontwikkelingsdomeinen + de positieve ingesteldheid ( kern)

Page 2: ontwikkelingsaspecten kleuter

POSITIEVE INGESTELDHEID

1) zich emotioneel goed voelen De kleuter voelt zich thuis. Getuigt van een hoog welbevinden. Past zich flexibel aan situaties aan. Kan de ouders loslaten. Voelt zich veilig (bij de leid-st-er, bij anderen). Is vertrouwd met de klas. Doet actief mee in de klas. Geniet van de aanwezigheid van iets van thuis. Heeft nood aan of geniet van rituelen en vaste gewoonten. Voelt zich veilig op de speelplaats, in de gymzaal. Neemt open en actief deel aan de ervaringssituaties. ...

2) zich als persoon iets waard voelen (zelfwaardegevoel)De kleuter heeft een positief beeld van zichzelf Voelt zich zelfzeker. Twijfelt niet te vlug aanzichzelf: Ontdekt de eigen identiteit. Kan omgaan met eigen mogelijkheden en beperktheden. Kent eigen grenzen. Maakt succeservaringen door en geniet daarvan. Geniet van koesteringen.Gaat gemakkelijk in op nieuwe opdrachten. Beweegt zelfzeker. ...

3) zich als persoon present stellen De kleuter durft vertellen/ spreken/ bewegen/ uiten/iets voordoen. Kan zijn aanwezigheid zijn mogelijkheden tonen. Komt op voor zichzelf (impulsief of aanvaardbaar?) Kent zijn identiteit. Kan creatief iets naar voren brengen. ...

4) gemotiveerd zijn De kleuter bezit drijfkracht van binnenuit. Komt graag naar school. Neemt actief deel aan erva- ringssituaties. Probeert nieuwe zaken uit. Heeft duidelijke voorkeuren. Gaat optimistisch door hetleven. Leeft ergens naartoe. Werkt graag verder aan iets. Heeft interesse voor wat gebeurt. ...

5) zich vitaal en gezond voelen De kleuter voelt zich energiek. Is uitgeslapen. Beweegt zich levenskrachtig en gezond. Eet en drinkt goed. Leeft en eet gezond. Kent zijn fysische grenzen. ...

6) plezier beleven De kleuter geniet van de goede dingen om zich heen. Beleeft plezier aan ... (impulsief : uitbundig, in zichzelf gekeerd, genuanceerd, verfijnd, ...?). Geniet van… Kiest vaak plezierige zaken. .,.

7) tot rust komen De kleuter gaat af en toe spontaan uitrusten. Is ontspannen. Trekt zich vaak terug op een eigenplekje. Geniet van een middagdutje. ...

8} zich geborgen voelen De kleuter voelt aan dat voor hem/haar gezorgd wordt: heeft vertrouwen in de anderen. Geniet van bevestiging en steun. Voelt zich thuis in de klas en op school. Geniet van contact met volwassenen (nestwarmte). Geniet van huiselijke geborgenheid. ...

9) zich verbonden voelen De kleuter heeft het gevoel bij de klas te horen (samenhorigheid). Geniet van 'samen; gelijkgericht bezig zijn. Is zich bewust van de kostbaarheid van zichzelf de anderen, de gemeenschap, de natuur. Gaat zorgzaam en respectvol om met de schepping

Page 3: ontwikkelingsaspecten kleuter

(verantwoordelijkheid). Komt het Mysterie op het spoor. Geniet van vieringen. Levert graag een bijdrage tot de goede gang van zaken. Weet rond welk belangstellingscentrum gewerkt wordt en kan daar intens mee bezig zijn. Wil graag zorgen voor anderen. Voelt zich een deel van de groep. Voelt aan dat mensen Die 'anders' zijn een verrijking betekenen voor zichzelf:

Page 4: ontwikkelingsaspecten kleuter

10) interesse hebben voor anderenDe kleuter is bereid rekening te houden met de anderen. Laat ruimte voor de anderen. Wendt zich spontaan tot de anderen: neemt contact met andere kleuters. Heeft interesse voor het werk van andere kleuters. ...

11) nieuwsgierig zijn De kleuter staat open voor het onbekende. Is uit op het ontdekken van nieuwe dingen.Gaat actief in op exploratie. Exploreert graag vertrouwde en minder vertrouwde situaties. ...

12) initiatief nemen De kleuter heeft vaak een eigen inbreng. Doet voorstellen. Maakt plannen. Neemt de leiding. Onderneemt actie. Werkt actief mee. Helpt anderen (spontaan of op vraag). ...

13) betrokken bezig zijn De kleuter kan geconcentreerd /aangehouden/ tijdvergeten /geëngageerd bezig zijn. Kan geboeid zijn of worden. Kan intens bezig zijn. Droomt niet makkelijk weg. Speelt routinematig of intens? Wordt niet makkelijk afgeleid. Blijft bij zijn spel. ...

14) speels, onbevangen en creatief omgaan met de wereld (muzisch) .De kleuter gaat muzisch, speels/origineel/ scheppend/ spontaan/ onbevangen/ onbevooroordeeld/ creatief/ vindingrijk/ontvankelijk/ soepel/ kritisch ... om met de wereld. Gebruikt veel fantasie/ verbeelding. Heeft originele ideeën. Kan zich expressief uiten. Waardeert mooie dingen (schoonheid). ...

EMOTIONELE ONTWIKKELING

15) gevoelens bij zichzelf en bij anderen inlevend herkennenDe kleuter beleeft en herkent gevoelens, gevoelsuitingen en emoties (hoofdgevoelens/ genuanceerd/ gemengde, ...?) Is zich bewust van eigen gevoelens. Kan zich inleven in de gevoelens van anderen. Is gevoelig. ...

16) gevoelens uitdrukken en verwerkenDe kleuter geeft uitdrukking aan zijn gevoelens. Toont zijn gevoelens. Beheerst zijn gevoelens. Kan zijn gevoelens reguleren. Verwerkt zijn gevoelens. Kan omgaan met grenzen en beperkingen bij het uiten van gevoelens. Kan omgaan met gescheiden worden van zijn ouders/ koppig zijn/omgaan met kunnen en niet kunnen, ... Getuigt van groeiende zelfbeheersing. Kan rekening houden met anderen bij het uiten van zijn gevoelens. ...

SOCIALE ONTWIKKELING

17) de eigenheid van anderen respecteren De kleuter gaat respectvol om met andere kleuters en met volwassenen. Kan respectvol omgaan met verschillen tussen kinderen, tussen thuis en klas, tussen jongens en meisjes. Staat open voor andere gewoonten, andere culturen. Respecteert anders zijn. ...

18) de eigen wijze van omgaan met anderen aanvoelen en verfijnenDe kleuter herkent zichzelf in verschillende omgangswijzen bijvoorbeeld hulp vragen/ zorgaanvaarden/ kritisch zijn/ zich weerbaar opstellen/ zich discreet opstellen/ dienstbaar zijn/ ongelijk toegeven/ ruimte geven aan en ruimte krijgen van anderen/ zich tonen aan anderen/ opkijken naar anderen/ zorgen voor anderen/ leiding geven aan anderen/ anderen volgen/ elkaar aanvallen/

4

Page 5: ontwikkelingsaspecten kleuter

elkaar afweren/ zich alles toebedelen/ zich afzonderen van anderen/ kunnen omgaan met kritiek, anderen geen pijn

19) rollen spelen De kleuter kan gedrag imiteren. Speelt goed rollenspel. Kan zijn ervaringen uiten in fantasiespel.

20) tot interactie komen De kleuter reageert spontaan op wat de leid-st-er of andere kleuters vragen of doen. Onderneemt spontane actie naar de leid-st-er of naar andere kleuters, bijvoorbeeld zorgen voor de andere, samen spelen of praten, bezig zijn met anderen. Maakt makkelijk vrienden. Kan omgaan met conflicten en ruzies. ...

21) samenwerkenDe kleuter kan zonder veel problemen met twee of meer kinderen samen een activiteit doen (langere of kortere tijd?). Kan problemen oplossen die zich bij het samenspel voordoen. Kan de taken verdelen. Deelt speelgoed. Sluit niemand uit bij het spel. Kan (spel)regels en afspraken in samenspel naleven. Speelt graag en goed gezelschapsspelen. ...

22) zich inleven in anderen De kleuter kan zich meelevend verplaatsen in de gedachten, gevoelens en waarnemingen van anderen. Kan rekening houden met anderen. Kan vanuit het perspectief van de ander kijken. Kan zich voorstellen welke reactie eigen gedrag oproept bij anderen(betekenis geven). .

MORELE ONTWIKKELING

23) ervaren wat zinvol, mooi, goed, waar is De kleuter is vertrouwd met en weet wat zinvol, mooi, goed, waar is en wat niet. Kijkt op naarconcrete mensen die goed doen. Weet zich uitgenodigd zelf ook goede, zinvolle dingen te doen.Geniet van de natuur. Is bezig met de zin en de betekenis van de dingen. ...

24) regels en afspraken naleven en waarderenDe kleuter is vertrouwd met en kent de regels en afspraken in de klas en kan ze naleven (experimenterend, alleen als de leid-st-er in de buurt is of ook spontaan?). Weet dat bepaaldegedragingen wel en andere niet op prijs gesteld worden door de leid-st-er. ...

25) zich oriënteren op waarden De kleuter is zich bewust van wat al of niet waardevol is en wat je zelf al of niet goed doet en doet ook mee met volwassenen en andere kleuters. Weet wat waarden betekenen door zich in te leven in verhalen en door erover te communiceren met anderen. Vertoont min of meer spontaan waardevol gedrag. Wil zelf goed doen. Neemt 'goede gewoonten' aan (bijvoorbeeld dankjewel zeggen, iets beleefd vragen, ...). Zet zich in voor waarden (bijvoorbeeld zorg dragen voor materialen, respect hebben voor de natuur, ...). ...

26) willen beantwoorden aan de verwachtingen van vertrouwde volwassenen De kleuter wil aandacht en waardering bekomen van vertrouwde volwassenen. Wil meewerken aan de verwachtingen van de volwassenen naar wie hij/zij opkijkt. ...

27) ontdekken dat mensen iets vanuit een bedoeling kunnen doen

5

Page 6: ontwikkelingsaspecten kleuter

De kleuter weet dat ieder kind een situatie anders kan bedoelen dan hij/zij ze ziet. Ziet een verband tussen het eigen gedrag en de (bedoelde en niet-bedoelde) gevolgen ervan. Begrijpt het verschil tussen wel en niet 'met opzet' iets doen. Gedraagt zich niet alleen impulsief: ...

28) evalueren of gedragingen goed zijn De kleuter oordeelt spontaan of iets in een concrete situatie mag of niet mag. Stelt vragen, denkt na over en spreekt over het goed zijn of niet goed zijn van gedragingen van zichzelf of van anderen. …

GODSDIENSTIGE ONTWIKKELING

29) verwonderd zijn over de schepping De kleuter is opmerkzaam voor en is verrast voor het leven op aarde en voor de aarde aIs leefruimte, voor de natuur en voor alles menselijk is. Geniet van de schepping. Geniet van het mooie in de wereld. Voelt iets aan van het Mysterie en ervaart verwondering. Uit zich over het verrassende, het ongewone. .Is dankbaar voor het leven en voor de schepping. ..

30) stil worden De kleuter kan tot innerlijke rust komen. Neemt rustig deel aan momenten van bezinning en gebed (als de leid-st-er het vraagt of spontaan). Geniet van aandachtige stiltemomenten en maakt kennis met diepte-ervaringen. ...

31) een religieuze verbondenheid ervarenDe kleuter beleeft verbondenheid mee met volwassenen. Doet actief mee in religieuzemomenten (stilte - of gebedsmomenten, rituelen, vieringen, .. .). Uit zich makkelijk over de wijze waarop hij/zij het 'wonder' aanvoelt in zulke momenten. Begint spontaan te spreken over God. ...

32) stilstaan bij levenservaringen De kleuter stelt diepere vragen en gaat in communicatie met volwassenen op zoek naar antwoorden daarop. Kan stilstaan bij belangrijke momenten in bet leven (bijvoorbeeld een broertje of zusje erbij, de dood van een familielid, een huwelijk, .. . Herkent zich in verhalen. Kan filosoferen. ...

33) zich identificeren met inspirerende figuren De kleuter kan zich inlevend herkennen in inspirerende persoonlijkheden en inspirerende figuren uit verhalen. Herkent diepere levenservaringen in o.a. (bijbel)verhalen en brengt dit ter sprake. ...

34) vertrouwd worden met christelijk geloven De kleuter maakt kennis met, is gevoelig voor het christelijke geloof op school en in de klas en tracht erin te groeien en het geloof te verdiepen. Staat open voor Jezus en andere bijbelpersonages en ontdekt dat zij verbonden zijn met God. ...

35) vertrouwd worden met christelijke gebruiken, rituelen en symbolen De kleuter maakt kennis met godsdienstige voorwerpen en handelingen en participeert graag en actief aan religieuze uitdrukkingsvormen (gebaren, gebeden, .. .). Voelt de sfeer aan van christelijke gebruiken en rituelen. Begrijpt de betekenis van eenvoudige symbolische handelingen en voorwerpen. ...

36) vertrouwd worden met religieuze verscheidenheid

6

Page 7: ontwikkelingsaspecten kleuter

De kleuter merkt de verscheidenheid in religieuze gebruiken bij klasgenoten op. Toont belangstelling en respect voor de geloofsuiting van anderen. Waardeert dat anderen anders zijn.

MUZISCHE ONTWIKKELING

37) eigen ervaringen creatief uitdrukken in muzische expressievormen (creëren) De kleuter geeft creatief, gevarieerd en met een eigen vormgeving uiting aan ervaringen, ideeën gevoelens. Heeft zicht op eigen ervaringen en kan die uitdrukken of verwerken in muzische expressievormen. Gaat experimenterend om met expressietechnieken. Gaat creërend om met expressie - technieken. Kiest gericht die materialen uit die geschikt zijn om ervaringen te uiten. ...

38) nadenken en spreken over eigen muzische uitingen en die van anderen (beschouwen) De kleuter staat open voor en geniet van eigen muzische realisaties en die van anderen.Begrijpt iets van de boodschap achter een kunstzinnige uiting. Kan reflecteren over muzische expressies (van zichzelf en van anderen). Geniet van poppenspel, theater, musical, film, kinderboeken, poëzie, . .. Kan verwoorden wat hem/haar aanspreekt in muzische expressies(van zichzelf en van anderen). Wordt vertrouwd met de eigen mogelijkheden van deverschillende muzische expressievormen.

39) muzisch omgaan met lichaamshoudingen en bewegingen De kleuter maakt kennis met het lichaam als vertolker van muzische ervaringen. Maakt gebruik van een levendige lichaamstaal, expressieve lichaamshoudingen, lichaamsbewegingen en mimiek bij het uitdrukken van ervaringen. Geeft op een doorleefde, verstaanbare en oorspronkelijke manier uiting aan gevoelens, gedachten, ervaringen. Beweegt graag en goed mee op muziek. Kan expressief dansen en bewegen. ...

40) muzisch omgaan met geluiden en muziek De kleuter imiteert klank en muziek. Reproduceert klank en muziek. Kan eigen ervaringenUitdrukken door gebruik te maken van muziek. Zingt goed en graag. Maakt, graag muziek.Musiceert actief met muziekinstrumenten. Maakt kennis met de eigenschappen van klanken en muziekstukken(ritme, klanksterkte, melodie, klankkleur, samenklank). Beweegt vlot op muziek. Hanteert eenvoudige media die muziek brengen (bijvoorbeeld cassetterecorder). Luistert geboeid naar muziek. Herkent ritmes of melodieën. Kan een ritme nabootsen. ...

41) muzisch omgaan met materialen en beeldenDe kleuter kan eigen ervaringen uitdrukken door gebruik te maken van beeldend werken(tekenen, schilderen, .. .). Begrijpt eenvoudige beeldtaal (foto's, video, .. .). Gaat experimenterend of creërend om met beeldende expressie. Kan een techniek op de juiste wijze toepassen om tot een gewenst resultaat te komen. Kan op een planmatige wijze materialen combineren om tot eigen constructies te komen. Maakt vooral ruwe, grote of fijne, kleine werkjes. Maakt kennis met beeldaspecten (licht, ruimte, lijn, kleur, compositie en textuur). ...

42) muzisch omgaan met taal De kleuter is geboeid door speels taalgebruik (grappen, raadsels, poppenspel, .. .) en poëzie. Brengt versjes op een speelse wijze naar voren (poëzie). Kan eigen ervaringen uitdrukken door gebruik te maken van ervarings - en belevingstaal. Kan gebruik maken van klank- en

7

Page 8: ontwikkelingsaspecten kleuter

stemnuances, intonatie, rijm. Kan goed articuleren. Speelt met speelse en ritmische klanknabootsing. Maakt kennis met de mogelijkheden van klanken, klank - en stemnuances, accentuering en intonatie, rijm, ademhaling, articulatie, …

43) muzisch omgaan met spelend uitbeeldenDe kleuter is geboeid door toneel, theater, rollenspel, poppenspel, film. Kan verhalen spelenduitbeelden. Drukt eigen ervaringen uit door gebruik te maken van spelend uitbeelden (woord, gebaar,beeld en klank). Kan zich inleven in een personage. Kan goed imiteren. Heeft aandacht voor realistische en gedetailleerde vormgeving bij het imiteren. Denkt na en spreekt over eigen vormen van spelend uitbeelden en die van anderen. ... voorkeur voor een bepaalde lichaamszijde. Kent zijn voorkeurhand. ...

MOTORISCHE ONTWIKKELING

44) grootmotorisch bewegenDe kleuter kan verplaatsingsvormen hanteren (gaan, kruipen, lopen, springen, huppelen, Heeft een goede ooghand- en oogvoetcoördinatie (aantikken, wegduwen, rollen, werpen, schoppen,…) (hanteervormen). Kan andere basisbewegingen gebruiken zoals tuimelen,buigen, draaien, zwaaien,

45) kleinmotorisch bewegen De kleuter is handvaardig. Kan handen en vingers fijn bewegen. Spreekt vlot. Gebruikt mimiek.Voert kleinmotorische beeldende technieken gedoseerd en ontspannen uit. Kan de basispatronen voor schrijven uitvoeren (met grote/fijne bewegingen?). Beweegt de ledematen onafhankelijk van de romp. Gebruikt de ene hand aIs actiehand, de andere aIs steunhand. Hanteert de juiste pengreep (na aansporing of spontaan?). Hanteert eenvoudige sluitingen. Kan knippen (rechte lijn,kromme lijn,…?)

46) evenwicht bewaren De kleuter kan even wicht houden op (brede, smalle, stabiele, lage, hoge, ...?) steunvlakken(met of zonder bijbewegingen?). Stapt vlot over van het ene naar het andere steunvlak.Houdt voor- achterwaarts of zijwaarts evenwicht. Kan op een been staan (korte of lange tijd?)Kan hinken.

47) de lichaamsruimte aanvoelen en gebruiken De kleuter herkent de lichaamsruimte en de lichaamsgrenzen, vormt zich een beeld van deopbouw van het lichaam. Herkent lichaamsdelen (groot, klein), benoemt ze, voelt ze aan en kan ze lokaliseren. Herkent en hanteert lichaamsassen. Bootst lichaamshoudingen (eenvoudig of gedetailleerd?) na. Kan de juiste schrijfhouding aannemen (na aansporing of spontaan?). ...

48) lateraliteit en voorkeur-lichaamszijde aanvoelen en hanteren De kleuter voelt aan dat beide lichaamshelften verschillend zijn. Voelt de begrippen links enrechts aan en kan ze hanteren. Hanteert een vlotte taakverdeling tussen beide handen. Heeft een duidelijke voorkeur voor een bepaalde lichaamszijde. Kent zijn voorkeurhand. ...

49) dynamisch bewegen De kleuter kan bewegingen afremmen (bijvoorbeeld stoppen). Reageert snel. Beweegt gedifferentieerd (niet in blok? Kan bewegingen timen. Doseert zijn/haarbewegingsenergie. Kan tot rust kamen. Beheerst de ademhaling. ...

8

Page 9: ontwikkelingsaspecten kleuter

50) aangepast bewegen in de ruimte De kleuter vindt zijn plaats terug in de ruimte. Kan begrippen van plaats (naast, rondom, midden, tussen,...) en richting (omhoog, omlaag, ...) hanteren en toepassen. Speelt vlot in op bewegende personen of voorwerpen (bewegingsbanen). ...

51) aangepast bewegen in de tijdDe kleuter kan omgaan met duur en tempo. Kan bewegingen na elkaar uitvoeren in een bepaalde tijdsvolgorde. Past zich spontaan aan aan een auditief waarneembaar tempo. Kan bewegingen uitvoeren aangepast aan een metrum of ritme. ...

52) fysieke fitheid verwerven De kleuter voert bewegingen snel uit. Kan een (korte langere?) tijd inspanningen volhouden). Beweegt snel, krachtig, soepel, beweeglijk, lenig. ...

ZINTUIGLIJKE ONTWIKKELING

53) actief exploreren met de zintuigen De kleuter exploreert intensief de omgeving (de natuur, plaatsen, de omgeving, ...) door gebruik te maken van alle zintuigen (directe omgeving of/en ruimere omgeving?). Kan zich focussen op waarnemingen. Reageert vlot op zintuiglijke ervaringen en kan er betekenis aan geven. Praat vlot over zintuiglijke ervaringen. Gebruikt bewust instrumenten om zintuiglijke ervaringen te verruimen.

54) nauwkeurig waarnemen Neemt waar met gerichte aandacht. Merkt opvallende gelijkenissen en verschillen op. Ziet (hoort, ruikt, smaakt, ...) kleine minder opvallende verschillen en gelijkenissen. Kan een figuur van zijn achtergrond scheiden. Onderscheidt vormen. Herkent een geheel op basis van een deel. Onderscheidt klanken/woorden/klank- en stemnuances. ...

55) intens kijken De kleuter kan wat hij/zij ziet goed onderscheiden, herkennen, betekenis geven en er de eigen- schappen van beschrijven (kleur, afmeting, structuur, vorm, patroon, ...), ...

56) intens luisteren De kleuter kan wat hij/zij hoort goed onderscheiden, herkennen, betekenis geven en kan beschrijven waardoor het geluid wordt veroorzaakt, uit welke richting het komt, hoe het klinkt (luid, kort, gezellig, ...), ...

57) intens voelen De kleuter kan wat hij/zij voelt goed onderscheiden, herkennen, betekenis geven en kan beschrijven hoe het aanvoelt (warm, zacht, droog, ribbelig, vorm, ...), waaruit datgene wat je voelt is gemaakt, waarmee je iets wat je voelt goed of niet goed kan onderscheiden, welke vorm datgene heeft wat je voelt. ...

58) intens ruiken

9

Page 10: ontwikkelingsaspecten kleuter

De kleuter kan wat hij/zij ruikt goed onderscheiden, herkennen, betekenis geven en kan beschrijven hoe het ruikt (goed, vies, sterk, ...), ...

59) intens smakenDe kleuter kan wat hij/zij smaakt goed onderscheiden, herkennen, betekenis geven en kan beschrijven hoe het smaakt (zoet, zuur, ...) en wat hij/zij door van vindt (vies, lekker, ...) en waarom (ingrediënten),

DENKONTWIKKELING

60) kennis en ervaringen selecteren en onderzoeken De kleuter focust op zijn ervaringen en selecteert die ervaringen die hij/zij nodig heeft. Ziet in Hoe iets is samengesteld. Ontwikkelt zoekstrategieën. Onderzoekt graag en intensief de wereld rondom zich. Maakt juiste voorspellingen Kan relatief makkelijk gegevens analyseren en relaties leggen en verklaren (oorzaak-gevolg/middel-doel/deel-geheel/voor-na/actie-reactie, ...). Komt los van magisch denken. ...

61) kennis en ervaringen structurerenDe kleuter kan kennis en ervaringen uitleggen, verklaren, ordenen, organiseren of samenvatten. Kent en begrijpt de functie, de betekenis en de zin van dingen. Kan de eigenschappen van dingen vergelijken, sorteren en classificeren. Beantwoordt relatief vlot waarom-vragen, hoe-vragen en wanneer-vragen. Classificeert rekening houdend met verschillende kenmerken tegelijk. Kent de kleuren (hoofdkleuren, meerdere kleuren, kleurnuances?) en gebruikt ze. ...

62) kennis en ervaringen (creatief) voorstellenDe kleuter kan kennis en ervaringen uit de werkelijkheid (globaal of meer gedetailleerd?) voorstellen door gebruik te maken van materialen (mentale)beelden, lichaamshoudingen en bewegingen, geluiden en muziek, pictogrammen, gesproken en geschreven taal, ideeën, rollenspel, Geeft betekenis aan voorstellingen van de werkelijkheid (tekeningen, modellen, foto 's, prenten, geluiden, ...). Kan zich goed voorstellen wat er in een verhaal gebeurt. Gebruikt zijn fantasie en verbeelding. Tekent vooral krabbels, herkenbare gesloten vormen, statische elementen tekenen (een mens, een huis, ...) of dynamische situaties. Tekent met oog voor detail. Kan een onderscheid maken tussen fantasie en realiteit. ...

63) kennis en ervaringen integrerenDe kleuter brengt nieuwe kennis en ervaringen vlot in verband met al bestaande kennis en ervaringen (associëren). Maakt vergelijkingen met eerdere situaties waarin dezelfde kennis en ervaringen nodig was. Past kennis en ervaringen toe in uiteenlopende reële spelsituaties (transfer). Gebruikt kennis en ervaringen vrij vlot waar nodig. ...

64) inzichten verwerven over natuur en techniekDe kleuter is geïnteresseerd en heeft relatief veel inzicht in: de aarde als leefruimte (het weer, de eigenschappen en het gebruik van materialen en grondstoffen, energiebronnen, eenvoudige natuurkundige principes, ...); het leven op aarde (het menselijke lichaam, de zorg om eigen gezondheid, planten, dieren,. ...); techniek (technische denkprocessen, instrumenten en systemen, ...). Is bezorgd om het milieu. Wil de natuur nauwkeurig exploreren. Neemt al doende goede gewoonten aan met betrekking tot dagelijkse hygiëne. Kan correcte als-dan relaties formuleren.

10

Page 11: ontwikkelingsaspecten kleuter

Experimenteert graag met materialen. Maakt graag bereidingen. Wil en kan eenvoudige toestellen (bijvoorbeeld een cassetterecorder bedienen. Is vertrouwd met een computer. ..;

65) inzichten verwerven over mens en samenlevingDe kleuter is geïnteresseerd en heeft relatief veel inzicht in: levensonderhoud (dingen maken, beroepen, diensten aanbieden, ruilen, geld, winkelen, ...); de relatie mens-medemens en mens-samenleving (regels, verkeersregels, gewoonten van mensen, omgangsvormen en afspraken, ...j Weet wat hoort en wat niet hoort of wat gevaarlijk is. ...

66) inzichten verwerven over de ruimte De kleuter experimenteert graag met de ruimte (voorwerpen van vorm veranderen, vullen en leegmaken, in en uit elkaar halen, voorwerpen herschikken, constructies maken, vouwen, draaien, uitrekken, stapelen, bouwen, ...). Beleeft de ruimte. Kan zich oriënteren in de ruimte. Kan de ruimte structureren. Gebruikt ruimtebegrippen (in, uit, buiten, open, tussen, ...). Kan ruimtelijke relaties beschrijven (plaats, richting, afstand) (in driedimensionale of tweedimensionale situatie?);. Kan constructies uitvoeren aan de hand van voorschriften op foto's of tekeningen. Herkent spiegelbeelden, symmetrie en asymmetrie. Herkent schaduwbeelden en kan ze beschrijven en verklaren. Herkent gelijkheid van vorm en grootte en gelijkvormigheid. Vindt zelfstandig de weg. Kan puzzels maken (welke?) en doet dit graag. ...

67) inzichten verwerven over de tijdDe kleuter is geïnteresseerd en heeft relatief veel inzicht in tijdsduur, tempo, tijdsvolgorde en ritme. Kan zich oriënteren in de tijd. Kan de tijd structureren. Kent de volgorde van gebeurtenis- sen. Merkt de veranderingen in de seizoenen op. Maakt kennis met uurwerken en kalenders. Gebuikt conventionele tijdseenheden. Gebruikt tijdsbegrippen (i.v.m. het dagverloop (nu, straks, ...), eenvoudige tijdsbegrippen (dag, nacht, ...), ruimere tijdsbegrippen (gisteren, eergisteren, ...?). Begrijpt de volgorde van gebeurtenissen door een tijdsoverzicht te kunnen volgen (dagoverzicht, weekoverzicht, ...?). ..

68) inzichten verwerven over getallen De kleuter kan hoeveelheden en getallen vergelijken. Schikt voorwerpen door een één-één-verbinding te leggen. Telt synchroon en resultatief: Ziet in dat hoeveelheden behouden blijven ook al verandert de soort, de vorm of de grootte van voorwerpen. Kan hoeveelheden ordenen. Gebruikt rangtelwoorden. Representeert getallen. Geeft betekenis aan hoeveelheden in realistische situaties. gebruikt begrippen die met hoeveelheden en getallen te maken hebben(veel, weinig, meer, minder, ...). ...

69) inzichten verwerven over meten De kleuter vergelijkt dingen kwalitatief (op het zicht). Kan dingen gelijk maken of ongelijk maken; (Lengte, dikte, hoogte, gewicht, ... Meet dingen en maakt daarbij gebruik van begrippen (groot, even groot, groter dan, het grootst, de grootste, ...)(zonder maateenheid, met natuurlijke maateenheden en zelfgemaakte meetinstrumenten, ...?). ...

TAALONTWIKKELING

70) auditieve boodschappen interpreteren en er gepast op reageren De kleuter kan goed luisteren en de boodschap (eenvoudig/meer complex?) herkennen, begrijpen en uitvoeren. Begrijpt woorden. Ontdekt de verhaallijn in vertelde boeken of voorgelezen verhalen (eenvoudige verhalen of meer complexe /visueel ondersteund of zonder

11

Page 12: ontwikkelingsaspecten kleuter

prenten/realistische of fantasieverhalen?). Geniet van verhalen en van de vorm waarin ze gebracht worden. ...

71) ervaringen verwoorden De kleuter formuleert met eigen woorden (eenvoudige of moeilijke woorden en zinnen) een boodschap(een vraag, ervaring, handeling, gevoel, plan, idee, situatie uit de fantasie, wens, gebeurtenis, verband, ).Kan antwoorden op vragen. Durft vragen stellen. Kan verslag uitbrengen over een taak, een plan, een opdracht. Kan verhalen ververtellen.

72) ervaringen uitwisselen (communiceren)De kleuter kan communiceren over eigen indrukken, ervaringen en gedachten. Durft actief deelnemen aan gesprekken. Is gespreksvaardig. Kan lichaamstaal gebruiken. Hanteert communicatieve conventies. Respecteert eenvoudige gespreksregels (bijv. luisteren naar elkaar, je beurt afwachten, de andere laten uitspreken, rekening houden met de anderen, iets durven inbrengen, bij het onderwerp blijven, een evenwicht vinden tussen spreken en zwijgen, ...). Geniet van spreken met elkaar, van filosoferen over vragen en onderwerpen, ...

73) luisteren en spreken verfijnenDe kleuter is spreektechnisch vaardig (beheerste ademhaling, stemgebruik, intonatie, articulatie, resonantie, ...). Gebruikt een rijke woordenschat. Gebruikt de juiste woorden. Verstaat en gebruikt belangrijke woorden uit de schooltaal. Formuleert correcte zinnen. Past auditieve analyse en synthese toe (de opeenvolging van klanken horen, lettergrepen herkennen en kunnen weergeven door bijv: stampen of kloppen, ...). Doet (enthousiast of stilletjes?) mee met bijvoorbeeld versjes of liedjes. Kan de meeste Nederlandse klanken uitspreken. Gebruikt AN. Herkent eindrijmwoorden en kan er verzinnen, ...

74) visuele boodschappen interpreteren en er gepast op reageren Begrijpt de betekenis van pictogrammen (afbeeldingen, symbolen, verkeerstekens, woordbetekenissen, getalbeelden, foto's/eenvoudige en meer complexe?). Begrijpt de functie van pictogrammen en reageert er gepast op. Begrijpt een stappenplan en kan het opvolgen.

75) boodschappen omzetten in pictogrammen Kan een boodschap herscheppen met visueel materiaal (bijv: een regel, afspraak, plan, verhaal - lijn, ...). 'Schrijft' boodschappen op (bijv: in een wenskaart, tekening, briefje naar de Sint, ...). ...

76) kennismaken met geschreven taalGeeft aan te weten dat er een verband is tussen gesproken en geschreven taal. Herkent letters en woorden als verschillend van andere tekens. Kent de lees - en schrijfrichting en past die toe waar nodig (bijv. bij het kijken in boeken). Is vertrouwd met en geniet van boeken. Kan verhalen 'opschrijven' (tekenen, iets met plaatjes vertellen, ...). Wil graag zelf lezen en schrijven. Geeft aan dat lettertekens naar dezelfde boodschap verwijzen als de afbeelding waar ze bijhoren. Herkent enkele letters en kan ze opzoeken. Speelt graag met letters en wil weten wat ze betekenen. ...

77) nadenken en spreken over eigen taalgebruik en dat van anderen (taalbeschouwing) Hoort het verschil tussen verschillende communicatievormen (bijv versjes, bevelen, wensen,verhalen, poppenspelen, ...) en kan vertellen over de eigenheid ervan. Hoort het verschil tussen schooltaal en thuistaal, tussen AN en dialectvormen, tussen eigen taal en vreemde taal. Ervaart lezen als een leuke bezigheid. Doorziet de communicatiestructuur (wie is de zender, wat is zijn

12

Page 13: ontwikkelingsaspecten kleuter

bedoeling, wat is de boodschap, voor wie is die bedoeld, ...). Geniet van de eigen sfeer van de verschillende taalvormen en van woordgrappen. ...

ONTWIKKELING VAN DE ZELFSTURING

78) zichzelf behelpen (zelfredzaamheid) De kleuter kleedt zich aan - en uit (met hulp of zelfstandig ?). Hanteert sluitingen. Wast zelfstandig zijn handen. Kuist zijn mond af, veegt zijn neus af, snuit zijn neus, poetst zijn tanden, bezoekt het toilet. Eet en drinkt zelfstandig. Is zindelijk. Kan en wil opruimen. Maakt deuren en sloten open en dicht. Gebruikt eenvoudig gereedschap (bijv. schaar, penseel, ...)Vraagt makkelijk hulp.

79) keuzes maken (kiezen) De kleuter kent eigen voorkeuren en maakt ze kenbaar. Kan keuzes maken (binnen een klein of groot aanbod?) (tussen bekende of onbekende mogelijkheden ?). Kan een keuze uitstellen. Neemt gemakkelijk beslissingen. Doet zelf voorstellen voor activiteiten. Wil en kan bij het kiezen rekening houden met beperkende regels en afspraken. Vlindert of blijft bij zijn keuze. ...

80) plannen maken De kleuter kan een eenvoudig stappenplan of scenario bedenken en uitvoeren (met of zonder hulp?). Kan samenwerken. Kan een gemeenschappelijk plan of aan een gezamenlijke taak. ...

81) iets te weten kamen De kleuter kan informatie verzamelen, selecteren, ordenen en naar voren brengen door hulp aan anderen te vragen, iets te onderzoeken, uit eigen voorkennis te putten, eenvoudige bronnen te raadplegen(kijken in boeken, tijdschriften, kranten, ...) ...

82) een taak begrijpen, aanvatten, volhouden en afwerkenDe kleuter begrijpt relatief makkelijk een taak of opdracht (eenvoudig of complexer?) en werkt die af (met of zonder hulp en aanmoediging?). Geeft een gepast antwoord op opdrachten. Neemt makkelijk een werkhouding aan. Bijt zich vast in een taak en wil die afwerken. Kan omgaan met lukken en mislukken. Probeert opnieuw. Houdt een inspanning vol. Is niet te vlug tevreden. Geeft niet te vlug op. ...

83) problemen oplossingsgericht aanpakkenDe kleuter , erkent en analyseert (de kern zien) (met of zonder hulp?) een probleem. Weegt verschillende oplossingswijzen af en schat de gevolgen ervan in. Kiest voor een oplossing. Kan een plan maken om de oplossing uit te voeren. Controleert de verschillende stappen bij de oplossing van een probleem en stuurt dan bij. Reflecteert over de taakuitvoering en de oplossing. Heeft aandacht voor aangereikte oplossingsstrategieën.Wil op zoek gaan naar de reden van slagen of mislukken. ...

84) (kritisch) reflecterenDe kleuter blikt terug op eigen ervaringen, gevolgde zoek – en oplossingsstrategieën, denk en leerprocessen, taalgebruik, eigen werk, expressieve uitingen, bewegingen,strategieën om kennis te verzamelen , ... Reflecteert over ervaringen van anderen. Leert uit eigen reflecties en uit die van anderen. Formuleert suggesties voor beter functioneren. Kan samen met anderen reflecteren over wat we doen. Beleeft plezier aan over/eggen, plannen, terugblikken en vooruitblikken.Kan aanduiden wat hij/zij prettig en minder prettig vindt en wat er goed en fout loopt en waarom. …

13

Page 14: ontwikkelingsaspecten kleuter

85) aandachtig en geconcentreerd bezig zijn De kleuter kan met overgave en langere tijd taakgericht werken, zijn aandacht richten op de hoofdzaken (de essentie). Wordt niet te vlug afgeleid door omgevingsfactoren.Wil een activiteit spontaan de volgende dag verder zetten. Kan tijdvergeten bezig zijn met een (zelfgekozen of gekregen) taak. ...

14

printscreen KL-o-k 02