Ontwerpgidsen Voetgangersbruggen - Setra, HiVoSS en Young
-
Upload
jeroen-van-den-bovenkamp -
Category
Documents
-
view
310 -
download
9
description
Transcript of Ontwerpgidsen Voetgangersbruggen - Setra, HiVoSS en Young
ONTWERPGIDSEN VOETGANGERSBRUGGEN SETRA, HIVOSS EN YOUNG
LEIDRAAD & FLOWCHART
Prognose en controle van mens-geïnduceerde trillingen in bouwkundige constructies
Gebruiksvriendelijke berekeningsmethodes voor de analyse en de controle van vloeren en
voetgangersbruggen, in trilling gebracht door wandelende personen
Projectleiding dr. ir. Peter Van den Broeck prof. dr. ir. Guido De Roeck Projectingenieurs
ing. Katrien Van Nimmen
ing. Bram Gezels
Hoofdaanvrager
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven
dr. Ir. Peter Van den Broeck
Opleiding Bouwkunde/Landmeten
Departement industrieel ingenieur
Medeaanvrager
Katholieke Universiteit Leuven
prof . dr. Ir. Guido De Roeck
Afdeling bouwmechanica
Departement burgerlijke bouwkunde
LEIDRAAD [1]
L. LEIDRAAD ONTWERPGIDSEN
In deze leidraad wordt de methodologie van de drie ontwerpgidsen, Setra, HiVoSS en Young, in een
praktisch toepasbare handleiding vertaald. Alle informatie nodig voor het toepassen van deze
methodologieën, van formules tot tabellen, wordt hieronder nogmaals kort weergegeven in de vorm
van een chronologisch stappenplan, vergezeld van beknopte instructies. Bij iedere stap wordt verwezen
naar de bijhorende sectie in het syntheserapport waar, indien gewenst, meer achtergrondinformatie
kan gevonden worden. Op de volgende pagina’s worden de opeenvolgende stappen voorgesteld met
behulp van een flowchart die de praktische methodologie samenvat in één diagram.
Wanneer in deze leidraad iets wordt “aangeraden”, dan betreft het een persoonlijke interpretatie van
de auteurs van dit rapport.
Deze leidraad bevat achtereenvolgens:
Flowchart S: Methodologie Setra en HiVoSS ................................................................. LEIDRAAD[2]
Flowchart Y: Methodologie Young ................................................................................. LEIDRAAD[3]
Leidraad Setra en HiVoSS ............................................................................................... LEIDRAAD[4]
Leidraad Young ............................................................................................................. LEIDRAAD[14]
LEIDRAAD [2]
FLOWCHART S: METHODOLOGIE SETRA EN HIVOSS
SETRA HIVOSS
S.1. Modale parameters
Bepaal alle eigenfrequenties (<5Hz) met bijhorende eigenmodes (modale verplaatsingen in elke knoop van het eindige elementennet van het brugdek)
Bepaal de oppervlakte van het brugdek ( S ) alsook de oppervlakte die hoort
bij elke knoop van het eindige elementennet van het brugdek. Bepaal de dempingsfactor (per eigenmode) Tabel [S.1]
S.2. Bepaling gebruiksklasse
Bepaal de gebruiksklasse van toepassing of kies voor een controle van alle (meerdere) gebruiksklasses Tabel [S.2]
Bepaal per klasse de overeenkomstige voetgangersdichtheid d alsook het
resulterend aantal voetgangers N op het brugdek ( N d S )
Bepaal de modale massa van
het brugdek per eigenmode Formule [S.4]
Bepaal de eigenfrequenties onder de vooropgestelde voetgangersdichtheden indien nodig. [S.5]
Bepaal de eigenfrequenties
onder de vooropgestelde voetgangersdichtheden
S.3. Beoordeling eigenfrequenties
Indeling van iedere eigenfrequentie in intervallen aan de hand van Tabel [S.6] en [S.7]
Deze indeling bepaalt de aard van de dynamische berekening (en of deze moet uitgevoerd worden of niet)
Extra controle aan de hand van
Tabel [S.8]
S.4. Equivalente belasting
Bepaal per gebruiksklasse, per eigenfrequentie, per controlerichting: – Equivalent aantal voetgangers Neq: Formule [S.9] en [S.10] – Dynamische belastingsfactor: Tabel [S.11] – Reductiefactor: [S.12] en [S.13]
Amplitude equivalente belasting: Formule [S.14]
S.5. Maximale versnelling
Bereken per gebruiksklasse, per eigenfrequentie, per controlerichting de
maximale versnelling: Formule[S.15]
S.6. Beoordeling maximale
versnelling
Bepaal voor iedere berekende maximale versnelling het bijhorende comfortniveau aan de hand van Tabel [S.16]
LEIDRAAD [3]
FLOWCHART Y: METHODOLOGIE YOUNG
Y.1 Onderscheid hoog- of laagfrequent
Bepaal de eerste eigenfrequentie van het systeem f1 en de
maximale stapfrequentie ,maxsf (zie Tabel [Y.1]).
Bepaal op basis hiervan of de constructie laag- of hoogfrequent is:
Is ,max. sf f 1 4 2 : laagfrequent, de linker kolom wordt
gebruikt voor verdere berekeningen.
Is ,max. sf f 1 4 2 : hoogfrequent, de rechter kolom wordt
gebruikt voor verdere berekeningen. LAAGFREQUENT HOOGFREQUENT
Y.2 Modale parameters
Bepaal alle eigenfrequenties met bijhorende eigenmodes tot 15 Hz.
Bepaal de dempingsfactor (per eigenmode) uit Tabel [Y.2]
Bepaal alle eigenfrequenties met bijhorende eigenmodes
tot f 12 Hz.
Bepaal de dempingsfactor (per eigenmode) uit Tabel [Y.2]
Y.3 Beschrijving van de belasting op basis keuze:
gemiddeld
ontwerp
Bepaal uit het interval van mogelijke stapfrequenties de kritische
stapfrequenties ,s critf .
Bepaal de amplitude van de belasting per harmonische volgens Formule [Y.4]
Bereken enkel voor de maximale stapfrequentie
,maxsf de effectieve impuls
,eff jI voor alle modes op
basis van Formule [Y.6]
Y.4 Berekening van de respons
Bereken op basis van de belasting en de modale parameters de versnelling
, ,h input outputu (mbv. de
transferfunctie) volgens Formules [Y.7] t.e.m. [Y.10]
Bereken de snelheid RMSu
op basis van modale parameters en effectieve impuls volgens Formules [Y.11] t.e.m. [Y.15]
Y.5 Beoordeling
Bepaal op basis van ,maxhu
de responsfactor R volgens Formule [Y.16] t.e.m [Y.18].
Vergelijk deze R met de voorgestelde richtwaarden (Tabel [Y.19]).
Bepaal op basis van RMSu
de responsfactor R volgens Formule [Y.20].
Vergelijk deze R met de voorgestelde richtwaarden (Tabel [Y.19]).
LEIDRAAD [4]
S. LEIDRAAD SETRA EN HIVOSS
S.1. MODALE PARAMETERS
S.1.1. BRUGDEK(NET)
Bepaal de totale oppervlakte van het brugdek ( S ), alsook de oppervlakte per knoop (iS ) van het
brugdeknet via de discretisatie van het brugdek. Deze discretisatie houdt in dat aan iedere knoop van
het brugdek waar de modale verplaatsingen (eigenmode) gekend zijn (op basis van het eindige
elementen model), het corresponderend brugdekoppervlak wordt toegewezen (zoals geïllustreerd in
onderstaande figuur). Hierbij wordt aangeraden dit net niet te grof te definiëren (bij voorkeur ≤ 1 m²).
S.1.2. EIGENFREQUENTIES EN EIGENMODES
Ref. syntheserapport Sectie: “Dynamisch gedrag van de constructie”
Bepaal voor alle eigenmodes met een eigenfrequenties onder de 5 Hz, alle massa-genormaliseerde
eigenmodes en bijhorende eigenfrequenties. De modale verplaatsingen moeten gekend zijn in elke
knoop van het brugdeknet.
S.1.3. DEMPINGSFACTOR
Ref. syntheserapport Sectie: “Dynamisch gedrag van de constructie”
Selecteer op basis van het type van de beschouwde structuur, de bijhorende dempingsfactor uit
onderstaande tabel.
Dempingsfactoren (per eigenmode) Tabel [S.1]
Type structuur
Dempingsfactor [%]
Setra HiVoSS
Minimum Gemiddeld Minimum Gemiddeld
Staal 0.2 0.4 0.2 0.4 Gewapend beton 0.8 1.3 0.8 1.3
Voorgespannen beton 0.5 1.0 0.5 1.0
Composiet staal-beton 0.3 0.6 0.3 0.6 Hout 1.5 3.0 1.0 1.5 Hangbrug/kettingbrug - - 0.7 1.0
iS
jS
kS
LEIDRAAD [5]
S.2. BEPALING VAN DE GEBRUIKSKLASSE
S.2.1. GEBRUIKSKLASSE EN VOETGANGERSDICHTHEID
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
Bepaal de gebruiksklasse van toepassing of kies voor een controle van alle (meerdere) gebruiksklasses. Hierbij wordt aangeraden om de controle uit te voeren voor alle gebruiksklasses.
Setra ontwerpgids definieert 4 gebruiksklasses:
Klasse IV: zeer kleine voetgangersdichtheid
Klasse III: normale voetgangersdichtheid
Klasse II: stedelijk gelegen brug, vrij intensief voetgangersverkeer
Klasse I: stedelijk gelegen brug, intensief voetgangersverkeer
De HiVoSS ontwerpgids definieert op zijn beurt 5 verkeersklasses (E: “Traffic Class” of “TC”)
TC 1: zeer weinig voetgangersverkeer
TC 2: weinig voetgangersverkeer
TC 3: normaal voetgangersverkeer
TC 4: zwaar voetgangersverkeer
TC 5: uitzonderlijk zwaar voetgangersverkeer
De corresponderende voetgangersdichtheden voor bovenstaande klasses, worden in onderstaande
Tabel [S.2] gedefinieerd. Men moet bij deze classificatie rekening houden met een mogelijke evolutie
van het voetgangersverkeer. Bij het classificeren van de beschouwde constructie kan bijvoorbeeld onder
grote druk van de media een klasse hoger gehanteerd worden bij ontwerpfase dan in werkelijkheid van
toepassing of net een klasse lager om meer vrijheid te laten naar architecturaal ontwerp maar dan met
risico op oncomfortabele trillingen voor de gebruikers.
Setra raadt daarenboven aan om bij echt lichtgewichte constructies minstens klasse III toe te passen.
Voetgangersdichtheid per gebruiksklasse Tabel [S.2]
Voetgangersdichtheid d ( #personen/m²)
15
[personen/dek] 0.2 0.5 0.8 1 1.5
Setra Klasse III Klasse II Klasse I
HiVoSS TC 1 TC 2 TC 3 TC 4 TC 5
S.2.2. RESULTEREND AANTAL VOETGANGERS N OP HET BRUGDEK
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
Bepaal per gebruiksklasse, het resulterend aantal voetgangers N op het brugdek met behulp van
formule [S.3]:
N d S [S.3]
LEIDRAAD [6]
S.2.3. AANGEPASTE EIGENFREQUENTIES
Ref. syntheserapport Sectie: “Dynamisch gedrag van de constructie”
Wanneer de gebruiksklassen zijn geselecteerd, moeten de eigenfrequenties en eigenmodes bepaald
worden van de constructie rekening houdende met de aanwezigheid van de overeenkomstige
voetgangersdichtheid. Hier moet een onderscheid gemaakt worden tussen de toepassing van de Setra
en de HiVoSS ontwerpgids.
HiVoSS: Enkel van toepassing voor de HiVoSS ontwerpgids
Bij toepassing van de HiVoSS-ontwerpgids moet deze invloed slechts in rekening worden
gebracht wanneer de massa van de voetgangers meer dan 5% van de modale massa bedraagt.
De eerste stap is hier het bepalen van de modale massa voor iedere mode:
Ref. syntheserapport Sectie: “Appendix: bepaling modale massa van het brugdek”
Bepaal per mode, de modale massa van het brugdek per eigenmode met formule [S.4]:
2
,max
1
( )j
j
m
[S.4]
met
– jm modale massa brugdek [kg]
– ,maxj maximale modale verplaatsing van het brugdek
[
1
kg ]
Bepaal op basis van de berekende modale massa van het brugdek (zie[S.5]), 5% van deze
modale massa en het aantal personen dat hiermee overeenstemt:
# .j
j
mPersonen 0 05
70 [S.5]
Wanneer het aantal voetgangers op het brugdek voor die gebruiksklasse ( N uit [S.3]) dit
aantal personen overschrijdt, dan moet de invloed van de toename van de massa ook in
rekening gebracht worden bij toepassing van de HiVoSS ontwerpgids.
De eigenfrequenties en eigenmodes moeten opnieuw berekend worden rekening houdende met de
bijkomende massa van de voetgangers (kg/m²) in overeenstemming met de gebruiksklasse van de brug
die de voetgangersdichtheid bepaalt. Men hanteert een massa van 70 kg per voetganger, met de
voetgangers uniform verdeeld over het wegdek.
Bijvoorbeeld: bij een voetgangersdichtheid van 0.5 p/m², wordt voor deze voetgangersdichtheid de eigenfrequentie en de eigenmode van de beschouwde eigenmode opnieuw berekend door in het eindige elementen model een verdeelde massa van 0.5 X 70 kg/m² op het brugdek toe te voegen. Logischer wijze zal dit leiden tot een daling in eigenfrequentie.
LEIDRAAD [7]
S.3. BEOORDELING VAN DE EIGENFREQUENTIES
Ref. syntheserapport Sectie: “Dynamisch gedrag van de constructie”
Gebaseerd op de verwachte dichtheden van stromen wandelaars en de eigenfrequenties van de modes
van de beschouwde brug, bepalen de gidsen of er al dan niet een dynamische berekening nodig is. Men
bepaalt hier in feite het risico op resonantie hetzij met de eerste harmonische van de belasting, hetzij
met de tweede. Indien een berekening nodig wordt geacht, wordt vervolgens bepaald welke aard van
berekening er precies moet worden uitgevoerd.
Deze beoordeling gebeurt door per eigenfrequentie, het bijhorende frequentie-interval te bepalen en
dit zowel voor verticale en longitudinale als laterale trillingen. Deze indeling kan gebeuren aan de hand
van onderstaande tabellen [S.6] en [S.7].
SETRA hanteert 4 intervallen om dit risico te karakteriseren:
Interval 4: verwaarloosbaar risico op resonantie (geen dynamische berekening vereist)
Interval 3: laag risico op resonantie met de 2de
harmonische
Interval 2: gematigd risico op resonantie met de 1ste
harmonische
Interval 1: hoog risico op resonantie met de 1ste
harmonische
De HiVoSS ontwerpgids hanteert 2 kritieke intervallen waarvoor een dynamische berekening wordt
opgelegd:
Interval 1: risico op resonantie met de 1ste
harmonische
Interval 2: risico op resonantie met de 2de
harmonische
Per eigenfrequentie en per richting wordt hier aldus bepaald of een dynamische berekening nodig is, en
de aard van de berekening die moet worden uitgevoerd: 1ste
harmonische of 2de
harmonische.
Frequentie intervallen voor verticale en longitudinale trillingen Tabel [S.6]
Intervallen i eigenfrequenties [Hz]
<1 1 1.7 2.1 2.6 3.4 4.2 5 >5
Setra 4 2 1 2 3 4
1.25 2.3 2.5 3.4 4.2 4.6
HiVoSS 1 2
LEIDRAAD [8]
Frequentie intervallen voor laterale trillingen Tabel [S.7]
Intervallen i eigenfrequenties [Hz]
<0.3 0.3 0.5 1.1 1.3 1.7 2.1 2.5 >2.5
Setra 4 2 1 2 3 4
0.5 0.7 1 1.2
HiVoSS
1
S.3.1. EXTRA CONTROLE SETRA
Ref. syntheserapport Sectie: “Dynamisch gedrag van de constructie”
In enkele combinaties van een frequentie-interval enerzijds met een gebruiksklasse anderzijds, valt de
eis van een dynamische controleberekening weg volgens de Setra ontwerpgids. De tabel hieronder geeft
aan wanneer dit het geval is. Het ‘-‘-teken duidt op het feit dat deze beslissing onafhankelijk van de
desbetreffende factor verloopt.
Frequentie-interval versus gebruiksklasse [S.8]
Frequentie-interval Gebruiksklasse
Setra
Interval 4 -
Geen dynamische controleberekening vereist.
Interval 3 Gebruiksklasse 3
d =0.5 [p/m2]
Interval 2
LEIDRAAD [9]
S.4. BEPALING VAN DE EQUIVALENTE BELASTING
Per gebruiksklasse, per eigenfrequentie en per controlerichting moeten volgende 4 elementen worden
bepaald:
S.4.1. HET EQUIVALENT AANTAL VOETGANGERS
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
Het equivalent aantal wandelaars wordt, al naargelang de voetgangersdichtheid, als volgt berekend
(met dempingsfactor [-]):
10.8eq jN N voor 1d personen/m² [S.9]
1.85eqN N voor 1d personen/m² [S.10]
S.4.2. DE DYNAMISCHE BELASTINGSFACTOR
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
De dynamische belastingsfactor
eh van de h-de harmonische voor de belasting gegenereerd door een
enkele wandelaar met gewicht G = 700 N en een overeenkomstige amplitude van de kracht van eh G
wordt weergegeven in volgende tabel:
Dynamische belastingsfactor eh
[S.11]
h=1 h=2
Richting e α [-] α G [N] α [-] α G [N]
Verticaal 0.4 280 0.1 70
Lateraal 0.05 35 0.01 7
Longitudinaal 0.2 140 0.05 35
LEIDRAAD [10]
S.4.3. DE REDUCTIEFACTOR
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
Per eigenfrequentie (per gebruiksklasse, per controlerichting) kan uit onderstaande diagrammen de
bijhorende reductiefactor worden afgeleid. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen verticale en
longitudinale trillingen (diagram [S.12]) en laterale trillingen (diagram [S.13]).
Reductie coëfficiënt ( )eh jf voor verticale en longitudinale trillingen volgens
Setra (–) en volgens HiVoSS (- -) [Reductie coëfficiënt ,verticaal longitudinaal ] [S.12]
Setra HiVoSS
.jf 1 1 7 .
eh j jf f 1
10 7
. .jf 1 25 1 7 ..
eh j jf f 1
1 250 45
. .jf 1 7 2 1 eh 1 . .jf 1 7 2 1
eh 1
. .jf 2 1 2 6 ..
eh j jf f
1
2 1 10 5
. .jf 2 1 2 3 ..
eh j jf f
1
2 1 10 2
. .jf 2 6 3 4 ..
eh j jf f 1
2 60 8
. .jf 2 3 2 5 eh 0
. .jf 3 4 4 2 eh 1 . .jf 2 5 3 4 .
.eh j jf f
12 5
0 9
. jf 4 2 5 ..
eh j jf f
1
4 2 10 8
. .jf 3 4 4 2 eh 1
. .jf 4 2 4 6 ..
eh j jf f
1
4 2 10 4
LEIDRAAD [11]
Reductie coëfficiënt ( )eh jf voor laterale trillingen volgens Setra (–) en volgens HiVoSS (- -) [S.13]
[Reductie coëfficiënt lateraal ]
Setra HiVoSS
. .jf 0 3 0 5 ..
eh j jf f 1
0 30 2
. .jf 0 5 0 7 ..
eh j jf f 1
0 50 2
. .jf 0 5 1 1 eh 1 . jf 0 7 1
eh 1
. .jf 1 1 1 3 ..
eh j jf f
1
1 1 10 2
.jf 1 1 2 .
eh j jf f
1
1 10 2
. .jf 1 3 1 7 ..
eh j jf f 1
1 30 4
. .jf 1 7 2 1 eh 1
. .jf 2 1 2 5 ..
eh j jf f
1
2 1 10 4
LEIDRAAD [12]
S.4.4. DE AMPLITUDE VAN DE EQUIVALENTE BELASTING
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
Wanneer de voorgaande elementen gekend zijn, kan nu ook per eigenfrequentie, per gebruiksklasse en
per controlerichting de amplitude van de equivalente belasting berekend worden.
De amplitude,eq eq van de equivalente belasting, in richting e (verticaal, lateraal of longitudinaal) wordt
berekend als:
, ( )
eq
eq e eh eh j
Nq G f
S
[S.14]
,eq eq amplitude equivalente belasting [N/m²]
G gewicht voetganger (700 N) [N]
S oppervlakte brugdek [m²]
eqN equivalent aantal wandelaars [-]
eh dynamische belastingsfactor voor de h -de harmonische van de belasting in richting e
[-]
( )eh jf reductiefactor die de kans in rekening brengt dat de brug in resonantie treedt met de belasting, deze hangt af van de eigenfrequenties van de brug in relatie tot de mogelijke stapfrequenties van de wandelaars.
[-]
S.5. BEREKENING VAN DE MAXIMALE VERSNELLING
Ref. syntheserapport Sectie: “Berekening trillingen/respons”
Per gebruiksklasse, per eigenfrequentie, per controlerichting kan nu de maximale versnelling worden
berekend:
, ,
, max , ( )( )
max2
eq e i j pe
i
j e j p i ep i
j
q S
u
[S.15]
Met: , maxj eu maximale versnelling in richting e [m/s²]
,eq eq amplitude van de equivalente belasting, in richting e [N/m²]
iS discretisatie van het brugdek ( i
i
S S ) [m²]
( )p i positie op de constructie (volgens discretisatie) [-]
,j pe de modale verplaatsingen van mode j, in positie p en richting e [1
kg]
j dempingsfactor voor de beschouwde j-de mode [-]
LEIDRAAD [13]
S.6. BEOORDELING VAN DE MAXIMALE VERSNELLING
Ref. syntheserapport Sectie: “Beoordeling van het effect van de trillingen”
In laatste fase kan nu het comfort bepaald worden dat bij iedere berekende maximale versnelling hoort.
Dit comfortniveau wordt bepaald aan de hand van volgende tabellen waarbij een onderscheid wordt
gemaakt tussen horizontale en verticale trillingen.
Comfortniveau met overeenkomstige versnellingsniveaus voor verticale en horizontale trillingen, volgens Setra en HiVoSS [S.16]
Versnellingen u [m/s²]
Verticaal <0.5 0.5 1 2.5 >2.5
Setra max mean min
onaanvaard-baar HiVoSS
Horizontaal 0.10 0.15 0.3 0.8 >0.8
Setra max mean min onaanvaardbaar
HiVoSS max mean min onaanvaardbaar
LEIDRAAD [14]
Y. LEIDRAAD YOUNG
Y.1. ONDERSCHEID HOOG- OF LAAGFREQUENT
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting” & “Dynamisch gedrag van de constructie”
Bepaal de maximale stapfrequentie
,maxsf die kan voorkomen op de brug. Richtwaarden voor
verschillende omgevingen worden hiervoor weergegeven in Tabel [Y.1].
Maximale stapfrequentie ,maxsf Tabel [Y.1]
Soort constructie Stapfrequentie
,maxsf [Hz]
# voetvallen per seconde
Wandelbruggen 2.5 Gangen en circulatiezones in gebouwen 2.5
In kantoren en residentiële woningen (niet in de gangen)
2.5
In laboratoria, operatiezalen en dergelijke 1.8
Op basis van maximale wandelfrequentie in combinatie met de eerste eigenfrequentie 1f van de brug
wordt bepaald of het om een hoog- of laagfrequente constructie gaat.
Indien 1 ,max4.2 sf f dan wordt de constructie als laagfrequent beschouwd en moet er een
resonantieresponsberekening met een harmonische belasting gebeuren.
Indien 1 ,max4.2 sf f dan wordt de constructie als hoogfrequent beschouwd en moet er een
impulsresponsberekening met een impulsbelasting gebeuren.
Y.2. MODALE PARAMETERS
Y.2.1. LAAGFREQUENT
Ref. syntheserapport Sectie: “Dynamisch gedrag van de constructie”
1. EIGENFREQUENTIES EN EIGENMODES
Bepaal voor alle eigenmodes met een eigenfrequentie tot 15 Hz, alle massa-genormaliseerde
eigenmodes en bijhorende eigenfrequenties.
2. DEMPINGSFACTOR
Selecteer op basis van het type van de beschouwde structuur, de bijhorende dempingsfactor uit
onderstaande Tabel [Y.2].
LEIDRAAD [15]
Dempingsfactoren Tabel [Y.2]
Structuur type Demping [%]
Staal met gelaste verbindingen
(E:”Welded steel bridges with little or no services, fixtures or fittings”) 0.3 - 0.5
Staal met boutverbindingen, composiet en voorgespannen beton
(E:”Bolted steel, composite and pre-stressed concrete bridges with little or
no services, fixtures or fittings”)
0.5 - 1.0
Gewapend beton
(E:”Reinforced concrete bridges”) 0.7 - 1.2
Y.2.2. HOOGFREQUENT
Ref. syntheserapport Sectie: “Dynamisch gedrag van de constructie”
1. EIGENFREQUENTIES EN EIGENMODES
Bepaal voor alle eigenmodes met een eigenfrequentie tot tweemaal de eerste eigenfrequentie
( f 12 Hz), alle massa-genormaliseerde eigenmodes en bijhorende eigenfrequenties.
2. DEMPINGSFACTOR
Selecteer op basis van het type van de beschouwde structuur, de bijhorende dempingsfactor uit Tabel
[Y.2].
Y.3. BESCHRIJVING VAN DE BELASTING
Y.3.1. LAAGFREQUENT
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
1. BEREIK VAN STAPFREQUENTIES - BEPALEN VAN DE KRITISCHE STAPFREQUENTIES
In de gidsen wordt de grootte van de intervalstap niet gespecificeerd die moet worden gemaakt in het
gekozen bereik van wandelfrequenties. Om zeker te zijn dat de meest nadelige wandelfrequenties
(kritische stapfrequenties, zie verder) worden meegenomen in de berekening en omdat een interval met
zeer kleine tussenstappen teveel rekenwerk vraagt, wordt de volgende aanpak voorgesteld:
Elke eigenfrequentie wordt gedeeld door respectievelijk 1, 2, 3 en 4, overeenkomstig de 4
harmonische componenten van de voetgangersbelasting. Indien deze waarde in het interval ligt
van wandelfrequenties dat door de gebruiker werd bepaald, dan is dit een kritische frequentie
,s critf . Men bekomt aldus een verzameling van kritische stapfrequenties waarvan de respons
moet worden gecontroleerd.
Ook de onder- en bovengrens van het interval worden standaard meegenomen in de berekening
(2 extra ,s critf ).
LEIDRAAD [16]
2. HARMONISCHE BELASTING
Voor elke kritische stapfrequentie afzonderlijk wordt volgende berekening uitgevoerd:
Voor elke harmonische ( 1...4h ):
Bepaal de harmonische frequentie:
,h s critf h f [Hz] [Y.3]
Bereken de amplitude van de harmonische belasting:
h hF G [N] [Y.4]
Met:
G [N] gewicht van de wandelaar (Aangeraden: 75 kg x 9.81 m/s²)
h [-] dynamische belastingsfactor
De dynamische belastingsfactor h kan gevonden worden in Tabel [Y.5] in functie van de harmonische
frequentie hf . De gebruiker dient een keuze te maken tussen ontwerp of gemiddelde waarden.
Dynamische belastingsfactor h Tabel [Y.5]
Harmonische
h
Harmonische
frequentie hf
[Hz]
Variatiecoëfficiënt
vC [-]
Dynamische belastingsfactor h
[-]
Gemiddelde waarde
Ontwerp waarde
1 1 – 2.8 0.17 0.37 (
hf – 0.95)
< 0.5
0.41 ( hf – 0.95 )
< 0.56
2 2 – 5.6 0.40 0.0044(hf +12.3) 0.0056(
hf +12.3)
3 3 – 8.4 0.40 0.0050(hf +5.2) 0.0064(
hf +5.2)
4 4 – 11.2 0.40 0.0051(hf +2.0) 0.0065(
hf +2.0)
h>4 > 11.2 0 0
LEIDRAAD [17]
Y.3.2. HOOGFREQUENT
Ref. syntheserapport Sectie: “De belasting”
Be
1. EFFECTIEVE IMPULS
Bepaal enkel voor de maximale stapfrequentie, voor elke mode afzonderlijk (tot f 12 Hz), de effectieve
impuls. De gebruiker dient een keuze te maken tussen ontwerp of gemiddelde waarden:
,ma
1.43
, 1
x
.30ef I
j
s
f j
fI
f [Ns] [Y.6]
Met : Gemiddeld 42I
Ontwerp 54I
Y.4. BEREKENING VAN DE RESPONS
Y.4.1. LAAGFREQUENT - RESONANTIERESPONS
Ref. syntheserapport Sectie: “Berekening trillingen/respons”
Bepaal voor iedere mode de bijdrage tot de transferfunctie van de versnelling van de brug op basis van
de modale parameters en de belasting. Merk op: deze berekening moet uitgevoerd worden voor elke
kritische stapfrequentie en voor elk combinatie van input- en outputpunt van het net.
De bijdrage tot de transferfunctie van de versnelling wordt bepaald aan de hand van de eigenfrequentie
jf , de belastingsfrequentie (,s crith f , de kritische stapfrequentie), de dempingsfactor j , en de massa-
genormaliseerde modale verplaatsingen (,j input en
,j output ).
Bijdrage per mode tot de transferfunctie:
2
, , ,
, , , 2
, ,1 2
h j j input j outputu
h j input output
h j j h j
Hi
[
1
kg] [Y.7]
Met: ,
,
s crithh j
j j
h ff
f f
[-] [Y.8]
De transferfunctie per harmonische bekomt men door te sommeren over alle modes:
Transferfunctie:
, , , , ,
over alle modes j
u u
h input output h j input outputH H [1
kg] [Y.9]
LEIDRAAD [18]
Dit is een complex getal met een bepaalde amplitude en fasehoek:
amplitude: 2 2
, , , , , , , ,
u u u
h input output h input output real h input output imagH H H
fasehoek: , , ,
, ,
, , ,
u
h input output imagu
h input output u
h input output real
HH bgtg
H
Bereken vervolgens de versnelling per harmonische per input-outputpunt combinatie door de amplitude
van de transferfunctie per harmonische te vermenigvuldigen met de amplitude van de belasting zoals
bepaald in Formule [Y.4]:
, , , ,
u
h input output h input output hu H F [m/s²] [Y.10]
Deze versnelling per harmonische en per input-outputpunt combinatie wordt verder gebruikt om het
comfortniveau te beoordelen.
Y.4.2. HOOGFREQUENT – IMPULSRESPONS
Ref. syntheserapport Sectie: “Berekening trillingen/respons”
Bereken voor elke mode (tot f 12
Hz) de snelheidsrespons over de periode van 1 voetstap op basis van
de effectieve impuls (formule [Y.6]) en de massa-genormaliseerde modale verplaatsingen:
2
, , ,( ) sin(2 ) j jf t
j j input j outp fft e ju jIu t e f t
[m/s] [Y.11]
Bereken de totale snelheidsrespons door de snelheidsrespons per mode te sommeren over alle modes:
,
1
( ) ( )n
input output j
j
u t u t
[m/s] [Y.12]
De resulterende RMS-snelheidsrespons per input-output combinatie met als integratieperiode de
periode van één voetstap (1
s
Tf
) wordt als volgt berekend:
, ,
0
,
21
T
RMS inp inut outp put ou putt utu t dtT
u [m/s] [Y.13]
Bij een berekening van de resulterende RMS-snelheidsrespons per input-output combinatie
met tijdstap t kan deze RMS-waarde berekend worden als:
, ,
2
,
1
1 RMS input output
N
input output
k
uN
u k t
[m/s] [Y.14]
Met:
T
Nt
[-]
LEIDRAAD [19]
Om de totale RMS-respons van de volledige brug te vinden (RMSu ) moet de maximale respons genomen
worden van alle combinaties van input- en outputpunten:
, ,over alle combinaties van input- en output- punten
maxRMS RMS input output
u u [m/s] [Y.15]
Deze RMSu snelheidsrespons zal verder worden gebruikt bij de beoordeling.
Y.5. BEOORDELING
Y.5.1. LAAGFREQUENT – RESONANTIERESPONSBEOORDELING
Ref. syntheserapport Sectie: “Beoordeling van het effect van de trillingen”
Bepaal de responsfactor per harmonische
hR , per kritische stapfrequentie ,s critf , door de berekende
versnelling per harmonische per input-outputpunt combinatie (hu ) te delen door een gedefinieerde
basiswaarde 1,R hu
:
, ,
, ,
1,
h input output
h input output
R h
uR
u
[-] [Y.16]
Met:
Als 4 hf Hz:
1,
0.0141R h
h
uf
m/s²
Als 4 8 hf Hz:
1, 0.0071R hu
m/s²
Als 8 hf Hz:
4
1, 2.82 10R h hu f
m/s²
FIGUUR 1: WAARNEEMBAAR TRILLINGSNIVEAU (VERNSELLING)
FIGUUR 2: WAARNEEMBAAR TRILLINGSNIVEAU (VERSNELLING)
LEIDRAAD [20]
De totale responsfactor per kritische stapfrequentie wordt bekomen door de SRSS (squareroot of sum of
squares) te nemen van de responsfactor per harmonische:
,
2 2 2 2
, , 1, , 2, , 3, , 4, ,s critf input output input output input output input output input outputR R R R R [-] [Y.17]
De uiteindelijke R -waarde, waarop de brug moet worden beoordeeld, is het maximum van de R -
waarden berekend per kritische stapfrequentie.
,max , ,over alle kritische stapfrequenties en allecombinaties van input- en output- punten
maxs critf input output
R R [-] [Y.18]
Vergelijk nu deze R -waarde met de vooropgestelde criteria afhankelijk van de gebruiksomgeving van
de constructie. De normen voor continue trillingen zijn terug te vinden in Tabel [Y.19].
Opgelet! Deze waarden mogen worden vermenigvuldigd met factor 2 indien verondersteld wordt dat
men niet te maken heeft met continue trillingen (wandellasten zijn vaak niet-continu).
R-factor voor bruggen Tabel [Y.19]
Locatie brug R max
Buitenomgeving 64
Binnenomgeving 32
Binnenomgeving en geen lichtgewicht structuur
Hoog in een atrium
Druk verkeer
24
LEIDRAAD [21]
Y.5.2. HOOGFREQUENT – IMPULSRESPONSBEOORDELING
Ref. syntheserapport Sectie: “Beoordeling van het effect van de trillingen”
Bepaal de responsfactor R door de berekende RMS-snelheidsrespons (
RMSu ) te delen door een
gedefinieerde basiswaarde (1Ru
):
1
RMS
R
uR
u
[-] [Y.20]
Met:
Als 1 8f Hz:
3
1
1
5 10
2Ru
f
m/s
Als 1 8f Hz:
4
1 1.0 10R
u
m/s
FIGUUR 3: WAARNEEMBAAR TRILLINGSNIVEAU (SNELHEID)
Vergelijk nu deze R -waarde met de vooropgestelde criteria afhankelijk van de locatie van de
voetgangersbrug. De normen voor continue trillingen zijn terug te vinden in Tabel [Y.19].
Opgelet! Deze waarden mogen worden vermenigvuldigd met factor 2 aangezien dit criteria zijn voor
continue trillingen.