Ontwerpers van de ziel - WordPress.com€¦ · 2007/ Disegini e Pitture 1993 - 2007. In 2000 maakte...

3
BEZIELING 48 CREDITS 49 BEZIELING CREDITS ‘Grafisch ontwerpen is voor ons het maken van stukken papier, met daarop wat inkt.’ Experimental Jetset bestaat uit Marieke Stolk, Erwin Brinkers en Danny van den Dungen. Alle drie raken ze in hun tienerjaren geïnspi- reerd door de DIY ('do-it-yourself') mentaliteit van punk: zelf platen- labels starten, blaadjes maken (‘zines’) of concertposters in zeefdruk. Belangrijker, ze maken kennis met het idee van de 'maakbaarheid' van de wereld. Niet verwonderlijk dat ze later geïnspireerd raken door het Modernisme, De Stijl (Van Doesburg, Piet Zwart), Willem Sandberg, Wim Crouwel en zelfs door Provo. Elf jaar na oprichting kan Experimental Jetset al terugzien op mooie opdrachtgevers als het Stedelijk Museum, het NAI (Nederlands Architectuur Instituut), de culturele instelling ‘Le Cent Quatre’ in Parijs en het Japanse t-shirt-label 2K/Gingham. Ze maakten onder meer de catalogus voor de tentoonstelling Wim Crouwel: Architectures Typographiques, 1956-1976' bij de Franse Galerie Anatome en die van 'We Are The World' voor de tentoonstelling van het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië. Daarnaast ont- werpen ze voor Italiaans kunstenaar Vanessa Beecroft alle uitnodigin- gen en posters voor haar internationale tentoonstellingen, maar ook haar boeken, zoals Vanessa Beecroft: Drawings and Paintings 1993 – 2007/ Disegini e Pitture 1993 - 2007. In 2000 maakte hun vrije werk deel uit van de expositie ‘Elysian Fields’ in het Centre Pompidou. Saillant detail: Marieke Stolk is de dochter van Rob Stolk (één van de belangrijke oprichters van Provo die later met zijn drukkerij bekend werd door zijn opdrachtgevers uit de culture en sociale sfeer) én het nichtje van Swip Stolk. Experimental Jetset wil alleen schriftelijk vragen beantwoorden. Voor hen een manier om, zoals ze zelf zeggen, hun beweegredenen te onderzoeken. ‘Andere ontwerpers schrijven essays en manifesten, reclamebureaus schrijven mission statements en wij beantwoorden interviews’. Ze wensen ook alleen te antwoorden als collectief. Op welke manier zijn jullie bezield? E.J.: ‘Onze bezieling ligt in onze manier van ontwerpen. Die is vrij complex en esoterisch. We zijn vierentwintig uur per dag bezig met het onderzoeken van verbanden tussen modernisme en pop-cultuur, taal en object, probleem en oplossing. We willen vooral bijdragen aan het besef dat we leven in een maakbare (en dus veranderbare) wereld. Wij worden gevormd door onze omgeving, en dus voelen wij de behoefte om (op onze beurt) onze omgeving te vormen. Om met Marx te spreken: If man is shaped by his surroundings, his surroun- dings must be made human. Met onze ontwerpen willen we laten zien dat alle dingen om ons heen mensenwerk zijn. En met dit besef komt ook het besef dat alles te veranderen is. Dit creëert weer een bepaalde vrijheid van denken; in ieder geval voor ons en hopelijk ook voor anderen’. In jullie ontwerpen zeggen jullie een typische Nederlandse culturele erfenis te belichamen, een combinatie van de systematiek van Wim Crouwel en het absurdisme van Provo. Kunnen jullie dit uitleggen? E.J.: ‘Onze manier van ontwerpen is gebaseerd op een heel klassiek model van “probleem oplossen”, en in dat opzicht zijn we erg beïn- vloed door iemand als Wim Crouwel, die we dan ook hoog achten. Maar wat ons onderscheidt van “probleemoplossers” als Crouwel is Hipper Stolk: ‘BMW Munchen vroeg aan zes internationale mode-, lifestyle- en designmagazines om ontwerpers te vragen of ze hun imago hipper konden maken. Ik werd gevraagd door ZOO Magazine (opvolger Dutch, red.). We hadden alle vrijheid om naar eigen idee een auto uit de BMW 1-Serie aan te pakken. Het resultaat werd later tijdens de Prèt-à-Porter in het Palais de Tokyo in Parijs gepresenteerd. Omdat ik de auto eerst wilde bewerken en hij nog niet op de weg reed, heb ik haar naar Nederland laten overbrengen. Mijn eerste gedachte was om er een trouwjurk van te maken, een knipoog naar Victor & Rolf. Maar om het staal in kanten motieven te laten stansen, dat was tech- nisch wat lastig. Toen dacht ik: “Ik trek die auto gewoon een rubber pak aan”. Met het bedrijf ID LITE, die dit spannende experiment aan kon, heb ik de auto in rubber vacuüm laten trekken en daaronder mijn “anti-devil” symbolen als tatoes laten aanbrengen, als reliëf. Deze tattoos verwijzen naar de nieuwe trend in de popcultuur en haute couture en maken deze BMW dus hip. Maar tattoos hebben ook een communicatieve betekenis. In dit geval, door mijn ‘anti- devil’ symbolen is het een ‘evil-rescue car’ geworden. Daarnaast ver- wijzen mijn symbolen naar mijn sieraden van staal en rubber die ik ontworpen heb voor Grafisch Nederland uit 2006, een boek dat ik samen met Anthon Beeke heb vormgegeven. Dat boek ging over geluk. Later zijn de sieraden onder meer op de borst van rockster Tommy Lee gefotografeerd door Bryan Adams voor ZOO Magazine. Hieraan zie je dat ons vak ook te maken heeft met het vervagen van de grenzen tussen kunst, architectuur, design en commercie.’ Stolk-jaar Gedreven, bezeten en verliefd op zijn ontwerpen, vertelt Stolk hoe zijn agenda er volgend jaar uitziet. ‘Het wordt druk. In 2009 ben ik precies vijftig jaar geleden in het vak begonnen. In De Affiche Galerij in Den Haag, die is honderd meter lang en ontworpen door Rem Koolhaas, ga ik 55 affiches exposeren. Verder krijgen Jan Jansen en ik van februari tot en met augustus een grote tentoonstel- ling in Museum het Valkhof in Nijmegen. En er is een grote buiten- landse uitgeverij met wie ik een boek ga maken getiteld Is getekend -ZWART OP WIT- Swip Stolk, met tekeningen, schetsen, fotografie en digitale experimenten. En er zijn ook nog meerdere presentaties in voorbereiding. 2009 wordt een Stolk-jaar!’ Experimental Jetset Hard werken voor een maakbare samenleving, weinig verdienen, exposeren binnen de glazen deuren van het Pompidou, het gaat op voor Experimental Jetset: het Amsterdamse ontwerpers-trio voor wie ontwerpen iets heel anders is dan ‘communiceren’. Swip Stolk, Experimental Jetset en Mevis & Van Deursen: beziel- de ontwerpers die tot ver in New York, Parijs en Milaan de boel wakker schudden. Maar waar Swip Stolk bezeten en intuïtief inhoud vertaalt naar vorm, kwalificeren de ontwerpers van Experimental Jetset hun werk als niet meer dan ‘stukken bedrukt papier’. Mevis & Van Deursen zeggen zelfs helemaal niets met de term ‘bezieling’ te hebben. Swip Stolk Bezield, bezeten, alive: het gaat allemaal op voor vormgever en ontwerper Swip Stolk (1944), de meest intuïtief én analytisch werkende vormgever van Nederland. ‘Als het goed is, krijg ik de geest.’ Halverwege de zestiger jaren van de vorige eeuw smijt deze eigen- zinnige ontwerper de op dat moment geldende formalistische vorm- geving van de Zwitserse school als een veel te krappe regenjas in de hoek. Stolk: ‘Als je dialoog met de opdrachtgever klopt, heb je het over de inhoud en de boodschap van een project. Daar probeer je dan een goed passende jas omheen aan te trekken. Dat doe je niet met oplossingen en vormprincipes die je in het verleden hebt gehanteerd, maar op basis van de briefing, de nieuwe elementen die bij iedere nieuwe opdracht op dat moment geboden worden. Inhaken op een gegeven inhoud, vandaar dat bij mij inhoud de vorm bepaalt. Geen opdracht is hetzelfde’. Zijn boeken, vaak met meerdere nieuwe druktechnieken gemaakt, zijn internationale verzamelobjecten. Frans Haks, voormalig directeur van het Groninger Museum waarvan Stolk jarenlang de huisvormge- ver was, schreef: ‘Stolk heeft de mentaliteit van het museum naar buiten toe altijd perfect gepresenteerd. Als een kameleon verandert hij mee met het uiteenlopend aanbod van de tentoonstellingen’. De ontwerpen - boeken, catalogi, posters, objecten, meubels en ten- toonstellingsinrichtingen - van Stolk zijn hooguit te herkennen aan het simpele gegeven dat de ziel van het onderwerp in de vormgeving is beland. En wel op zo’n briljante manier, dat het logisch is. Neem de witte soft-plastic catalogus voor veejay-pioneer Micha Klein, waarmee Stolk net als Klein aan House een gezicht geeft. Of de ivoor-glimmende omslag van een boek over kunstenares Mary Waters waar Stolk met een laser een kanten kraagje uit brandde, een detail dat vaak terugkomt in haar nageschilderde werken van Oude Meesters. Het boek is door deze nieuwe ‘laser-gothic’ techniek een anachronisme, geheel in lijn met het werk van Waters. Nog zo’n lek- ker grafisch boek, zijn eigen catalogus Swip Stolk: Master Forever voor zijn tentoonstelling in het Groninger Museum in 2000. Op de cover staat een zelfportret van Rembrandt, maar wie goed kijkt ziet Stolks gelaatstrekken, waarmee hij ons op een speelse manier con- fronteert met onze vaak bespottelijke heldenverering. Ambachtelijk Wie zijn herenhuis in Zaandam bezoekt, ziet Stolks eigen logo uitda- gend op de gevel prijken, als een nobel familiewapen op een Italiaans Ontwerpers van de ziel De gedrevenheid van Swip Stolk, Experimental Jetset en Mevis & van Deursen Tekst: Fiona van Schendel palazzo. Het stelt een oosterse draak voor, een verwijzing naar ‘het allerhoogste’, in de vorm van een gotische S, een laat-middeleeuwse letter die aan het gildestelsel refereert. Aan de muur van zijn zitkamer hangen affiches en grafiek die hij maakte voor de tentoonstelling Business Art/Art Business in 1993 voor het Groninger Museum. Tussen de zitkamer en de keuken staat een in zwart latex gehulde copyright ‘Quard’ (‘een bewaakster tegen het kwaad’, red.) op schoenen van schoenontwerper en industrieel ontwerper Jan Jansen, van wie hij een ‘zielsverwant’ is en voor wie Stolk al veertig jaar alles ontwerpt - op de schoenen na. Stolk: ‘Ik refereer aan het gilde omdat dat voor mij symbolisch is voor hoge kwaliteit en de hoeveelheid uren die nodig zijn om dat te halen. Ik ben gewoon ademloos als ik in Venetië de architecturale kunst van een kathedraal zie, naar binnenloop en om me heen en omhoog kijk... Dat ambachtelijke is mijn credo, ik zou niet zonder kunnen. Maar om economische belangen mogen en kunnen we dat vaak niet meer. Alessandro Mendini (architect van het Groninger Museum, red.), zei over mijn vormgeving dat het “de Middeleeuwen van de toekomst” is. Daar krijg ik echt een rode kleur van!! Mensen op dat niveau hoef je niets uit te leggen. Er was wederzijds herken- ning en erkenning’. Seksbijbel Als artdirector voor de VARA ontwierp hij onder andere een beroemd logo van een haan met kloten. Met als gevolg heftige discussies bij de omroep en in het land. Lang geleden, maar dezelfde mentaliteit bezit Stolk nog steeds. Stolk: ‘Toen ik de fotograaf Andreas Serrano voor het eerst sprak en zijn werk zag, wist ik al binnen vijf minuten wat ik voor hem zou willen maken. Ik zei: “Het wordt een seksbijbel”. Visueel heeft het boek alle kenmerken van een echte bijbel. Het papier, de typografie, de kaarten met markeringen waar Serrano zijn foto’s heeft genomen, et cetera. Serrano vond daardoor dat ik zijn boodschap heb versterkt, zonder dat ik als vormgever over hem heen was gaan hangen’. Zijn geheim? Stolk: ‘Ik versterk de boodschap op mijn manier, want meestal voel ik direct aan wie je bent en waar het over gaat. Is die herkenning er niet, dan wordt het niks. Dan geef ik mijn opdrachtgever een hand en maak ik dat ik wegkom. Maar als het goed is, krijg ik de geest en zie ik meteen hoe ik het werk zou willen presenteren. Dan voel ik ook de uitdaging van het zoeken naar nieuwe visuele oplossingen. Daarom zorg ik dat ik in mijn opdrachten een soort vrijheid mag en kan creë- ren. Ook in druktechnieken en digitale mogelijkheden blijf ik naar nieuwe toepassingen zoeken. Ik ga het experiment niet uit de weg. Ook al schiet ik er soms zelf bij in wat honorarium of tijd aangaat, die uren van het experimenteren betalen zich uit in mijn vrije werk als second-use-projecten in de vorm van verschillende nieuwe objec- ten die weer in collecties terechtkomen.’ Omslag boek voor de tentoonstelling ‘Jan Jansen, Meester- schoenontwerper', in het Haags Gemeentemuseum (2002). Ontwerp: Swip Stolk Cover van de catalogus voor de overzichtsten- toonstelling van Swip Stolk, ‘Master Forever’ in het Groninger Museum (2000). Vrij werk van Swip Stolk voor BMW München en ZOO Magazine. Bovenstaande afbeeldingen zijn geplaatst in ZOO Magazine. Onder het rubber van de BMW 1 Serie zijn de symbolen van Stolk als tatoes in reliëf onder de huid aangebracht. De ‘Anti Evil Patrol Car’, collectie BMW Museum München, geplaatst in ZOO Magazine. Anti-devil of gelukssymbolen ontworpen door Swip Stolk. 'Anti-devil'-symbolen zijn nu populair in de Westerse (pop en fashion)-cultuur, Swip Stolk Spread uit ZOO Magazine - Music Issue, Hiphopper Pharrell Williams (Skatebord P) en Naomi Campbell gefotografeerd door Nicolas Moore. Links een sieraad van Swip Stolk. Details van de overzichtstentoonstelling 'Ten Years of Pos- ters', Experimental Jetset, (Kemistry Gallery, Londen, 2006) CR2008_3_048Fiona.indd 48-49 30-09-2008 11:04:41

Transcript of Ontwerpers van de ziel - WordPress.com€¦ · 2007/ Disegini e Pitture 1993 - 2007. In 2000 maakte...

Page 1: Ontwerpers van de ziel - WordPress.com€¦ · 2007/ Disegini e Pitture 1993 - 2007. In 2000 maakte hun vrije werk deel uit van de expositie ‘Elysian Fields’ in het Centre Pompidou.

b e z i e l i n g48 c r e d i t s 49b e z i e l i n gc r e d i t s

‘Grafisch ontwerpen is voor ons het maken van stukken papier, met daarop wat inkt.’

Experimental Jetset bestaat uit Marieke Stolk, Erwin Brinkers en Danny van den Dungen. Alle drie raken ze in hun tienerjaren geïnspi-reerd door de DIY ('do-it-yourself') mentaliteit van punk: zelf platen-labels starten, blaadjes maken (‘zines’) of concertposters in zeefdruk. Belangrijker, ze maken kennis met het idee van de 'maakbaarheid' van de wereld. Niet verwonderlijk dat ze later geïnspireerd raken door het Modernisme, De Stijl (Van Doesburg, Piet Zwart), Willem Sandberg, Wim Crouwel en zelfs door Provo.Elf jaar na oprichting kan Experimental Jetset al terugzien op mooie opdrachtgevers als het Stedelijk Museum, het NAI (Nederlands Architectuur Instituut), de culturele instelling ‘Le Cent Quatre’ in Parijs en het Japanse t-shirt-label 2K/Gingham. Ze maakten onder meer de catalogus voor de tentoonstelling Wim Crouwel: Architectures Typographiques, 1956-1976' bij de Franse Galerie Anatome en die van 'We Are The World' voor de tentoonstelling van het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië. Daarnaast ont-werpen ze voor Italiaans kunstenaar Vanessa Beecroft alle uitnodigin-gen en posters voor haar internationale tentoonstellingen, maar ook haar boeken, zoals Vanessa Beecroft: Drawings and Paintings 1993 – 2007/ Disegini e Pitture 1993 - 2007.In 2000 maakte hun vrije werk deel uit van de expositie ‘Elysian Fields’ in het Centre Pompidou. Saillant detail: Marieke Stolk is de dochter van Rob Stolk (één van de belangrijke oprichters van Provo die later met zijn drukkerij bekend werd door zijn opdrachtgevers uit de culture en sociale sfeer) én het nichtje van Swip Stolk.

Experimental Jetset wil alleen schriftelijk vragen beantwoorden. Voor hen een manier om, zoals ze zelf zeggen, hun beweegredenen te onderzoeken. ‘Andere ontwerpers schrijven essays en manifesten, reclamebureaus schrijven mission statements en wij beantwoorden interviews’. Ze wensen ook alleen te antwoorden als collectief.

Op welke manier zijn jullie bezield?E.J.: ‘Onze bezieling ligt in onze manier van ontwerpen. Die is vrij complex en esoterisch. We zijn vierentwintig uur per dag bezig met het onderzoeken van verbanden tussen modernisme en pop-cultuur, taal en object, probleem en oplossing. We willen vooral bijdragen aan het besef dat we leven in een maakbare (en dus veranderbare) wereld. Wij worden gevormd door onze omgeving, en dus voelen wij de behoefte om (op onze beurt) onze omgeving te vormen. Om met Marx te spreken: If man is shaped by his surroundings, his surroun-dings must be made human. Met onze ontwerpen willen we laten zien dat alle dingen om ons heen mensenwerk zijn. En met dit besef komt ook het besef dat alles te veranderen is. Dit creëert weer een bepaalde vrijheid van denken; in ieder geval voor ons en hopelijk ook voor anderen’. In jullie ontwerpen zeggen jullie een typische Nederlandse culturele erfenis te belichamen, een combinatie van de systematiek van Wim Crouwel en het absurdisme van Provo. Kunnen jullie dit uitleggen?E.J.: ‘Onze manier van ontwerpen is gebaseerd op een heel klassiek model van “probleem oplossen”, en in dat opzicht zijn we erg beïn-vloed door iemand als Wim Crouwel, die we dan ook hoog achten. Maar wat ons onderscheidt van “probleemoplossers” als Crouwel is

HipperStolk: ‘BMW Munchen vroeg aan zes internationale mode-, lifestyle- en designmagazines om ontwerpers te vragen of ze hun imago hipper konden maken. Ik werd gevraagd door ZOO Magazine (opvolger Dutch, red.). We hadden alle vrijheid om naar eigen idee een auto uit de BMW 1-Serie aan te pakken. Het resultaat werd later tijdens de Prèt-à-Porter in het Palais de Tokyo in Parijs gepresenteerd. Omdat ik de auto eerst wilde bewerken en hij nog niet op de weg reed, heb ik haar naar Nederland laten overbrengen. Mijn eerste gedachte was om er een trouwjurk van te maken, een knipoog naar Victor & Rolf. Maar om het staal in kanten motieven te laten stansen, dat was tech-nisch wat lastig. Toen dacht ik: “Ik trek die auto gewoon een rubber pak aan”. Met het bedrijf ID LITE, die dit spannende experiment aan kon, heb ik de auto in rubber vacuüm laten trekken en daaronder mijn “anti-devil” symbolen als tatoes laten aanbrengen, als reliëf. Deze tattoos verwijzen naar de nieuwe trend in de popcultuur en haute couture en maken deze BMW dus hip. Maar tattoos hebben ook een communicatieve betekenis. In dit geval, door mijn ‘anti-devil’ symbolen is het een ‘evil-rescue car’ geworden. Daarnaast ver-wijzen mijn symbolen naar mijn sieraden van staal en rubber die ik ontworpen heb voor Grafisch Nederland uit 2006, een boek dat ik samen met Anthon Beeke heb vormgegeven. Dat boek ging over geluk. Later zijn de sieraden onder meer op de borst van rockster Tommy Lee gefotografeerd door Bryan Adams voor ZOO Magazine. Hieraan zie je dat ons vak ook te maken heeft met het vervagen van de grenzen tussen kunst, architectuur, design en commercie.’

Stolk-jaarGedreven, bezeten en verliefd op zijn ontwerpen, vertelt Stolk hoe zijn agenda er volgend jaar uitziet. ‘Het wordt druk. In 2009 ben ik precies vijftig jaar geleden in het vak begonnen. In De Affiche Galerij in Den Haag, die is honderd meter lang en ontworpen door Rem Koolhaas, ga ik 55 affiches exposeren. Verder krijgen Jan Jansen en ik van februari tot en met augustus een grote tentoonstel-ling in Museum het Valkhof in Nijmegen. En er is een grote buiten-landse uitgeverij met wie ik een boek ga maken getiteld Is getekend -ZWART OP WIT- Swip Stolk, met tekeningen, schetsen, fotografie en digitale experimenten. En er zijn ook nog meerdere presentaties in voorbereiding. 2009 wordt een Stolk-jaar!’

Experimental JetsetHard werken voor een maakbare samenleving, weinig verdienen, exposeren binnen de glazen deuren van het Pompidou, het gaat op voor Experimental Jetset: het Amsterdamse ontwerpers-trio voor wie ontwerpen iets heel anders is dan ‘communiceren’.

Swip Stolk, Experimental Jetset en Mevis & Van Deursen: beziel-de ontwerpers die tot ver in New York, Parijs en Milaan de boel wakker schudden. Maar waar Swip Stolk bezeten en intuïtief inhoud vertaalt naar vorm, kwalificeren de ontwerpers van Experimental Jetset hun werk als niet meer dan ‘stukken bedrukt papier’. Mevis & Van Deursen zeggen zelfs helemaal niets met de term ‘bezieling’ te hebben.

Swip StolkBezield, bezeten, alive: het gaat allemaal op voor vormgever en ontwerper Swip Stolk (1944), de meest intuïtief én analytisch werkende vormgever van Nederland. ‘Als het goed is, krijg ik de geest.’

Halverwege de zestiger jaren van de vorige eeuw smijt deze eigen-zinnige ontwerper de op dat moment geldende formalistische vorm-geving van de Zwitserse school als een veel te krappe regenjas in de hoek. Stolk: ‘Als je dialoog met de opdrachtgever klopt, heb je het over de inhoud en de boodschap van een project. Daar probeer je dan een goed passende jas omheen aan te trekken. Dat doe je niet met oplossingen en vormprincipes die je in het verleden hebt gehanteerd,

maar op basis van de briefing, de nieuwe elementen die bij iedere nieuwe opdracht op dat moment geboden worden. Inhaken op een gegeven inhoud, vandaar dat bij mij inhoud de vorm bepaalt. Geen opdracht is hetzelfde’. Zijn boeken, vaak met meerdere nieuwe druktechnieken gemaakt, zijn internationale verzamelobjecten. Frans Haks, voormalig directeur van het Groninger Museum waarvan Stolk jarenlang de huisvormge-ver was, schreef: ‘Stolk heeft de mentaliteit van het museum naar buiten toe altijd perfect gepresenteerd. Als een kameleon verandert hij mee met het uiteenlopend aanbod van de tentoonstellingen’. De ontwerpen - boeken, catalogi, posters, objecten, meubels en ten-toonstellingsinrichtingen - van Stolk zijn hooguit te herkennen aan het simpele gegeven dat de ziel van het onderwerp in de vormgeving is beland. En wel op zo’n briljante manier, dat het logisch is. Neem de witte soft-plastic catalogus voor veejay-pioneer Micha Klein, waarmee Stolk net als Klein aan House een gezicht geeft. Of de ivoor-glimmende omslag van een boek over kunstenares Mary Waters waar Stolk met een laser een kanten kraagje uit brandde, een detail dat vaak terugkomt in haar nageschilderde werken van Oude Meesters. Het boek is door deze nieuwe ‘laser-gothic’ techniek een anachronisme, geheel in lijn met het werk van Waters. Nog zo’n lek-ker grafisch boek, zijn eigen catalogus Swip Stolk: Master Forever voor zijn tentoonstelling in het Groninger Museum in 2000. Op de cover staat een zelfportret van Rembrandt, maar wie goed kijkt ziet Stolks gelaatstrekken, waarmee hij ons op een speelse manier con-fronteert met onze vaak bespottelijke heldenverering.

AmbachtelijkWie zijn herenhuis in Zaandam bezoekt, ziet Stolks eigen logo uitda-gend op de gevel prijken, als een nobel familiewapen op een Italiaans

Ontwerpers van de zielde gedrevenheid van swip stolk, experimental Jetset en Mevis & van deursen

Tekst: Fiona van Schendel

palazzo. Het stelt een oosterse draak voor, een verwijzing naar ‘het allerhoogste’, in de vorm van een gotische S, een laat-middeleeuwse letter die aan het gildestelsel refereert. Aan de muur van zijn zitkamer hangen affiches en grafiek die hij maakte voor de tentoonstelling Business Art/Art Business in 1993 voor het Groninger Museum. Tussen de zitkamer en de keuken staat een in zwart latex gehulde copyright ‘Quard’ (‘een bewaakster tegen het kwaad’, red.) op schoenen van schoenontwerper en industrieel ontwerper Jan Jansen, van wie hij een ‘zielsverwant’ is en voor wie Stolk al veertig jaar alles ontwerpt - op de schoenen na.Stolk: ‘Ik refereer aan het gilde omdat dat voor mij symbolisch is voor hoge kwaliteit en de hoeveelheid uren die nodig zijn om dat te halen. Ik ben gewoon ademloos als ik in Venetië de architecturale kunst van een kathedraal zie, naar binnenloop en om me heen en omhoog kijk... Dat ambachtelijke is mijn credo, ik zou niet zonder kunnen. Maar om economische belangen mogen en kunnen we dat vaak niet meer. Alessandro Mendini (architect van het Groninger Museum, red.), zei over mijn vormgeving dat het “de Middeleeuwen van de toekomst” is. Daar krijg ik echt een rode kleur van!! Mensen op dat niveau hoef je niets uit te leggen. Er was wederzijds herken-ning en erkenning’.

Seksbijbel Als artdirector voor de VARA ontwierp hij onder andere een beroemd logo van een haan met kloten. Met als gevolg heftige discussies bij de omroep en in het land. Lang geleden, maar dezelfde mentaliteit bezit Stolk nog steeds. Stolk: ‘Toen ik de fotograaf Andreas Serrano voor het eerst sprak en zijn werk zag, wist ik al binnen vijf minuten wat ik voor hem zou willen maken. Ik zei: “Het wordt een seksbijbel”. Visueel heeft het boek alle kenmerken van een echte bijbel. Het papier, de typografie, de kaarten met markeringen waar Serrano zijn foto’s heeft genomen, et cetera. Serrano vond daardoor dat ik zijn boodschap heb versterkt, zonder dat ik als vormgever over hem heen was gaan hangen’.Zijn geheim? Stolk: ‘Ik versterk de boodschap op mijn manier, want meestal voel ik direct aan wie je bent en waar het over gaat. Is die herkenning er niet, dan wordt het niks. Dan geef ik mijn opdrachtgever een hand en maak ik dat ik wegkom. Maar als het goed is, krijg ik de geest en zie ik meteen hoe ik het werk zou willen presenteren. Dan voel ik ook de uitdaging van het zoeken naar nieuwe visuele oplossingen. Daarom zorg ik dat ik in mijn opdrachten een soort vrijheid mag en kan creë-ren. Ook in druktechnieken en digitale mogelijkheden blijf ik naar nieuwe toepassingen zoeken. Ik ga het experiment niet uit de weg. Ook al schiet ik er soms zelf bij in wat honorarium of tijd aangaat, die uren van het experimenteren betalen zich uit in mijn vrije werk als second-use-projecten in de vorm van verschillende nieuwe objec-ten die weer in collecties terechtkomen.’

Omslag boek voor de tentoonstelling ‘Jan Jansen, Meester- schoenontwerper', in het Haags Gemeentemuseum (2002). Ontwerp: Swip Stolk

Cover van de catalogus voor de overzichtsten-toonstelling van Swip Stolk, ‘Master Forever’ in het Groninger Museum (2000).

Vrij werk van Swip Stolk voor BMW München en ZOO Magazine. Bovenstaande afbeeldingen zijn geplaatst in ZOO Magazine. Onder het rubber van de BMW 1 Serie zijn de symbolen van Stolk als tatoes in reliëf onder de huid aangebracht.

De ‘Anti Evil Patrol Car’, collectie BMW Museum München, geplaatst in ZOO Magazine.

Anti-devil of gelukssymbolen ontworpen door Swip Stolk.

'Anti-devil'-symbolen zijn nu populair in de Westerse (pop en fashion)-cultuur, Swip Stolk

Spread uit ZOO Magazine - Music Issue, Hiphopper Pharrell Williams (Skatebord P) en Naomi Campbell gefotografeerd door Nicolas Moore. Links een sieraad van Swip Stolk.

Details van de overzichtstentoonstelling 'Ten Years of Pos-ters', Experimental Jetset, (Kemistry Gallery, Londen, 2006)

CR2008_3_048Fiona.indd 48-49 30-09-2008 11:04:41

Page 2: Ontwerpers van de ziel - WordPress.com€¦ · 2007/ Disegini e Pitture 1993 - 2007. In 2000 maakte hun vrije werk deel uit van de expositie ‘Elysian Fields’ in het Centre Pompidou.

b e z i e l i n g50 c r e d i t s 51b e z i e l i n gc r e d i t s

dat wij, in onze ontwerpen, ook willen laten zien dat onze oplossin-gen volledig subjectief zijn. Dit heeft weer te maken met het hele idee van maakbaarheid. We willen dat onze ontwerpen constant getuigen van het feit dat onze omgeving door mensen gemaakt is, en dus ook door mensen veranderd kan worden’.Hoe wordt die ‘maakbaarheid’ zichtbaar?E.J.: ‘We zien onze ontwerpen vooral als dingen, als fysieke objecten, niet als beelden. Immers, objecten kunnen veranderd worden, want ze zijn tastbaar, dus ook aantastbaar, terwijl beelden onaantastbaar boven ons zweven. Grafisch ontwerpen is voor ons het maken van stukken papier, met daarop wat inkt. Alle referenties, witruimte, vouwen, per-foraties, et cetera, die we gebruiken in ons werk zijn eigenlijk bedoeld om dat concrete karakter te onderschrijven. Een simpel bedrukt stuk papier, als een soort tegengif tegen de beeldcultuur die de lezer in een illusie gevangen houdt. We willen geen bedwelmende full colour fotografische illusies creëren, maar een soort ontnuchte-rende, typografische werkelijkheid’. Wat is er mis met illusies van beelden?E.J.: ‘Beelden vervreemden mensen. In dat opzicht zijn we erg beïn-vloed door Guy Debord's essay Society of the Spectacle. Bij heden-daagse reclame draait het vaak om een soort zweverige, immateriële boodschap ("een stukje communicatie"), en is de materiele drager (het drukwerk) vaak niet meer dan een te verwaarlozen lege huls (let-terlijk ontzield). De middelen die de marketing tot zijn beschikking heeft om doelgroepen te “meten” zijn tegenwoordig zo verfijnd dat alle objecten om ons heen meer en meer afspiegelingen worden van de smaak van “het publiek”. Vroeger waren objecten weerbarstiger, koppiger. Bijvoorbeeld, de kleur van een object werd bepaald door een eigenwijze ontwerper of eigenwijze opdrachtgever, terwijl kleu-ren nu worden bepaald door focus groups, doelgroepen, targets. Dat zorgt voor een materiële omgeving die ons feilloos probeert te reflec-teren, maar die ons niet meer stimuleert, geen tegenwicht meer geeft, niet meer weerbarstig is. Dat is een verarming. In dat opzicht voelen we ons sterk verwant aan andere onafhankelijke ontwerpers en kleine ontwerpstudio's die met dezelfde bezieling werken, vanuit hun eigen methodes, of die methodes nu esthetisch, conceptueel, ideologisch, politiek of emotioneel van aard zijn. Al deze ontwerpers vormen samen een “polycultuur” waarin sterk uiteenlopende stemmen, invals-hoeken en invloeden naast elkaar bestaan. Zo'n polycultuur is een vruchtbare bodem voor nieuwe ideeën, nieuwe inzichten, nieuwe impulsen. Dat moeten we in stand houden. Je ziet nu bijvoorbeeld dat niet alleen grote bedrijven, maar ook steeds meer musea, overheidsin-stellingen en andere culturele opdrachtgevers kiezen voor de veilig-heid van grote reclamebureaus. Daarmee laten culturele instellingen zien dat ze zich niet meer verantwoordelijk voelen voor het esthe-tisch/conceptueel klimaat van de samenleving in het algemeen.’Kunnen jullie je denkwijze aan de hand van het logo voor het Stedelijk Museum CS (SMCS) toelichten?EJ: ‘Het logo toont een soort kruispunt in de geschiedenis van twee instituten. We wilden een logo ontwerpen dat specifiek zou refereren aan de situatie zoals die zich voordeed: het Stedelijk Museum, tijde-lijk gehuisvest in het voormalige sorteergebouw van de PTT. We wil-den het logo dus laten verwijzen naar beide instituten (SM en PTT).

Al schetsend kwamen we op twee elementen die we in het logo wil-den gebruiken. De afkorting SM, gezet in het lettertype Univers, refe-rerend aan de geschiedenis van het Stedelijk Museum. En de rood-blauwe diagonale strepen, verwijzend naar het patroon op luchtpos-tenveloppen, dus die refereren aan het idee van post. We vonden die diagonale strepen oorspronkelijk een iets te banale verwijzing, maar terwijl we schetsen aan het maken waren, merkten we dat we toch wel interessante dingen konden doen met die strepen. Door de letters op verschillende manieren vol te laten lopen met deze strepen, ont-stonden er eigenlijk vier verschillende logo's, die samen een soort proces van opbouw (of van onthulling) laten zien. Ieder logo drukte een soort “tussenfase” uit, en dit vonden we wel passen bij een insti-tuut dat zich heel duidelijk in een tussenfase bevindt. Daarbij gaven de diagonale strepen het geheel ook iets schetsmatigs, als een arce-ring in een lijntekening. Dit schetsmatige had voor ons ook iets te maken met het idee van een tussenfase. In die zin is het voorbeeld van het logo voor het Stedelijk Museum ook een soort minihommage aan twee instituten die zo'n belangrijke rol hebben gespeeld in de cultuur van Nederland. Via het logo willen we op een subtiele, bijna terloopse manier, herinneren aan een tijd van vóór privatiseringen en sponsorbelangen, toen publieke instituten als het SM en de PTT nog een bepaalde esthetische autoriteit hadden. In die zin is het logo zeker niet neutraal, of a-politiek. Er is absoluut sprake van een bepaalde stelling’.

Mevis & Van DeursenKunst, architectuur en mode zijn het werkterrein van Mevis & Van Deursen. In hun werk spelen zij met conventies in het maken van boeken, tijdschriften, affiches of huistijlen. Met bezieling hebben ze niks, betrokken zijn ze wel. ‘Je moet alleen doen wat noodzakelijk is, zonder eendimensionaal te zijn.’

‘Is er wel vormgeving aan te pas gekomen?’ Wie zich dit sceptisch afvraagt over het eigen boek Recycled Works 1990-2005 van de Amsterdamse ontwerpers Armand Mevis (1963) en Linda van Deursen (1961), geeft ze een compliment. Want Mevis & Van Deursen zullen, zodra de gelegenheid zich voordoet, niet te veel wil-len vormgeven. Ze noemen zichzelf dan ook ontwerpers. Hun portfo-lio behelst onder meer de identiteit voor Museum Boijmans Van

Beuningen (2003-2007), Viktor & Rolf (het logo), Rotterdam Culturele Hoofdstad van Europa 2001, SMBA (Stedelijk Museum Bureau Amsterdam) en de gastprogrammering voor Het Muziektheater. Maar voornamelijk maken ze boeken, voor kunste-naars, musea, fotografen, architecten en modeontwerpers. Daarnaast geven ze les; Van Deursen als hoofd van de afdeling Grafisch Ontwerpen aan de Gerrit Rietveld Akademie en Mevis op de Werkplaats Typografie in Arnhem. Een gesprek met Armand Mevis.

Waarin ligt jullie bezieling?Mevis: ‘Op zich hebben wij helemaal niets met de term bezieling. Dat woord is van jullie afkomstig, het is een woord dat ik zelf nooit in verband zou brengen met onze ontwerpen. Het woord “betrokken-heid” past beter bij ons werk. Ik denk namelijk dat alles wat we doen vooral voortkomt uit een grote betrokkenheid met de onderwerpen, de mensen, met het werk van anderen. We willen inzichtelijk maken waar iets over gaat. Hiervoor is het nodig zoveel mogelijk alles terug te brengen, te reduceren tot de essentie. Door dat te doen, stel je andere vragen en kun je inventiever zijn. Dit teruggrijpen naar de essentie vertaalt zich visueel weer in het laten zien van dingen zoals ze zijn. We geloven dat je met minder meer kan maken. Ons werk is dan ook niet erg opgesmukt, te mooi of te gepolijst, eerder kaal en documentair. Dat is een bewuste keuze; als een redacteur bepalen we wat we wel en niet laten zien en hoe. Deze houding, ook al is dit voor een buitenstaander niet altijd met het blote oog te zien, ligt ten grond-slag aan ons werk’.Kun je een voorbeeld geven?‘In bijna alle boeken die wij maken gebeurt iets wat heel specifiek is en wat voortkomt uit de inhoud. Zoals het boek voor kunstenaar Barbara Visser. Vissers werk gaat over de relatie tussen fictie en rea-liteit en noties over wat origineel is en wat niet. De titel Barbara Visser is er niet verwijst naar de afwezigheid van de kunstenaar. Ze heeft alle auteurs in het boek gevraagd om haar naam niet te noemen. Die afwezigheid hebben wij benadrukt door tekst en beeld van elkaar te scheiden. Er vallen gaten in de teksten waar beelden horen te staan en er vallen gaten tussen de beelden waar teksten horen te staan. ‘Voor het ontwerp van het boek Baghdad Calling voor fotojournalist Geert van Kesteren hadden wij net zo’n duidelijke visie hoe we met zijn werk moesten omgaan als toen we zijn boek Why Mister, Why? maakten. Voor Baghdad Calling heeft Geert Irakese vluchtelingen gesproken in kampen in Syrië, Turkije en Jordanië. Zij vertelden hem schrijnende verhalen over hun leven in Baghdad en lieten hem op hun mobiele telefoons beelden zien van hun familie en vrienden die zij in Baghdad hadden moeten achterlaten. Via deze vluchtelingen verza-melde Geert honderden foto’s die een heel ander beeld laten zien van

Baghdad dan de beelden die wij in de media te zien krijgen. En ze zijn ook anders dan de beelden die Geert als embedded fotograaf zelf had kunnen maken. Het boek is een soort manifest en drukt ons op de feiten van zowel de erbarmelijke situatie van honderdduizenden vluchtelingen, als van de achterblijvers. Om met dit boek recht te doen aan dit verhaal, kozen we ervoor om die verzameling foto's van mobiele telefoons als een stroom van beelden op dun krantenpapier af te drukken. Af en toe doorsneden we deze met interviews en beelden die Van Kesteren had gemaakt. Die drukten we op een kleiner pagina-formaat en een andere papiersoort. De cover is vuurrood en draagt slechts de titel Baghdad Calling in grote zwarte letters. Onze inbreng lijkt relatief eenvoudig, maar is wel bepalend voor het eindresultaat’.Jullie hebben aan zevenhonderd studenten gevraagd om voor Viktor & Rolf een uitnodigingskaart te ontwerpen. Een andere keer vroegen jullie Radim Pesko, in die tijd nog student, om het lettertype voor het museum Boijmans van Beuningen digitaal uit te werken. Betrekken jullie om ideële redenen studenten bij jullie werk?‘Het betrekken van anderen is inherent aan ons werk als ontwerper. Je werkt namelijk altijd met werk van anderen. Uitgevers, kunstenaars, fotografen, auteurs, drukkers, binders. Wij zijn slechts een schakel in dat proces, een filter waar alles doorheen gaat. Wanneer wij merken dat iemand anders iets beter kan, kiezen we daarvoor. Het bespaart je tenslotte een hoop tijd en ellende. Je moet alleen doen wat noodzake-lijk is, zonder eendimensionaal te zijn. De dingen die wij het meest geslaagd vinden, zijn vaak de dingen waar we niet teveel aan gedaan hebben, niet te veel aan hebben ont-worpen. Maar wij zijn zeker geen nihilisten. Onze ontwerpen kunnen op vele manieren complex of gelaagd zijn door slechts een aantal relatief eenvoudige, maar bepalende ingrepen. Ons werk kan ironie bevatten, overdrijving of reductie, het debat op gang brengen waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Wanneer het helder is hoe je iets doet, zijn er eigenlijk nooit misverstanden over wat je maakt en waarom’.

Affiches voor De Theatercompagnie (2004, 2005)

'Recollected Work' (2005) Monografie van Mevis & Van Deursen. Ontwerp: Mevis & Van Deursen.

‘Baghdad Calling’, boek van fotojournalist Geert van Kesteren (2008). Ontwerp: Mevis & Van Deursen

‘Why Mister, Why’, boek van fotojournalist Geert van Kesteren (2003/2004). Ontwerp: Mevis & Van Deursen

Huisstijl Museum Boijmans van Beuningen ontworpen door Mevis & Van Deursen (2003).w

Boek voor kunstenaar Barbara Visser, ontworpen door Mevis & Van Deursen (2006)

Grafische identiteit / bewegwijzering voor SMCS (2004)

CR2008_3_048Fiona.indd 50-51 30-09-2008 11:05:19

Page 3: Ontwerpers van de ziel - WordPress.com€¦ · 2007/ Disegini e Pitture 1993 - 2007. In 2000 maakte hun vrije werk deel uit van de expositie ‘Elysian Fields’ in het Centre Pompidou.

b e z i e l i n g52 c r e d i t s

CR2008_3_048Fiona.indd 52 30-09-2008 11:05:19