Ontstaan Ambulante Spoedzorg -...
Transcript of Ontstaan Ambulante Spoedzorg -...
Ontstaan Ambulante SpoedzorgVan binnenuit
Wat niet werkt stoppen:Traditionele crisisopvang
Doe meer van wat wel werkt:Altijd ambulante hulp inzettenBed indien nodigProgramma op maat
Van buitenafPrestatieopdracht Provincie:
Los het samen opGeen kind op straat
Deelnemers in Gelderland
Zorgaanbieders
Noord:Pactum en Nové
Midden:Lindenhout en Bredervoort
Zuid: De Waarden en Dunamis
Bureau Jeugdzorg Gelderland
Op basis van consensus
Consensus
Eén cliëntproceswaar alle organisaties bijdrage aan leveren
We gaan uit van elkaars deskundigheidwe doen geen werk over
Oplossingsgerichtzoeken naar mogelijkheden
BJZ: Contact, Interventie
Besluit Spoedeisende Zorg
Aanmelding bij Zorgaanbieder 1e Afspraak met cliënt/BJZ
Afstemmen/ Plan van aanpak
Uitvoeren Spoedzorg
Afronden Spoedzorg
Tijdpad Documenten
Max.4 wkn
1e werkdag
Route Spoedzorg
7x 24 ubereikbaar +beschikbaar
CONSENSUS
± 2 wknConcept advies vervolg
Crisis Cliënt
Besluit Spoedeisende
Zorg
Plan vanAanpak
Eindverslag
Organisatie in GelderlandStuurgroepDirecteuren Zorgaanbieders + BJZ
Bureau JeugdzorgEén team Spoedeisende Zorg
ZorgaanbiedersDrie regionale teams Spoedzorg
Via 0900 nr. 7x 24 uurbereikbaar en beschikbaarvoor cliënten en derden
7x 24 uur bereikbaar voor BJZAmbulante werkers en beddenin groepen en in pleeggezinnen
Activiteiten Bureau Jeugdzorg
• 1e inschatting via de telefoon
• Huisbezoek, interventie hulpverlening
• Inschatten en vaststellen of er Spoedeisende Zorgnodig is
• Contact en overdracht Zorgaanbieder
• Evt. voorbereiding en indicatiestelling vervolghulp
Cijfers BJZ 1e kwartaal 2006
578 relevante telefoontjes190 binnen kantoortijd388 buiten kantoortijd
154 besluiten Spoedeisende Zorg103 binnen kantoortijd51 buiten kantoortijd
154 besluiten, waarvan 35 ambulant119 ambulant + verblijf
Activiteiten Zorgaanbieder
• Er wordt altijd ambulante hulp ingezet
• Zoveel mogelijk eigen netwerk gezin activeren
• Netwerk betrekken bij de uitvoering
• Bed pas toevoegen indien nodig
• Indicatie voorkomen
Cijfers Lindenhout 1e kwartaal 06
73 Spoedzorg besluiten21 ambulant52 ambulant + verblijf, waarvan
32 verblijf in eigen netwerk20 verblijf bij Lindenhout
VervolgRuim 40% vervolg thuis
23x geen indicatie nodig9x indicatie ambulante hulpverlening
Overig15 indicatie verblijf, 6 pleegzorg13 LVG of GGZ13 overig (voorliggend, andere zorgaanbieder)
Wat zit mee in Gelderland
Extra middelen
Schaalgrootte
Resultaten
Spin off
Wat knelt in Gelderland
Gevaar dichtslibben
Uitgangspunten en visie overeind houden
Ongecontroleerde instroom
Zij-instroom voor geïndiceerde zorg
Aansluiting andere sectorenGGZ, Psychiatrie, LVG
Landelijk
Meerdere vormen en initiatieven in het land
Delen: wat werkt algemeenlocale inkleuring
Initiatief één landelijk verhaal Spoedzorg
De uitdaging
Eén generieke module ambulante spoedhulp
Practice based
Te ontwikkelen naar evidence based
Fasering
Nu Initiatieffase: stuurgroep + ontwikkelgroepResultaat: eind mei projectplan
Vanaf JuniA Verder ontwikkelen module met belangstellenden
Resultaat: Module + methodiek beschrijving
B Naar Evidence BasedDoelrealisatie, cliënttevredenheidMeting landelijke prestatie indicatoren
C Wetenschappelijk onderzoek/onderbouwing
Landelijke aanpak Kindermishandeling
Eén proces Beter Beschermd
Eén aanpak die werkt
Voorstel: invoering landelijke module spoedzorg
SPOEDZORG
DE WERKING VAN SAMEN
1
Onderwerp presentatie
Naam evt functie
Presentatie congres 9 mei 2006 kan ik even binnenkomen?
Baukje VermeidenBeleidsmedewerker
Ontwikkeling & onderzoek
2
PROGRAMMA
• Spirit: Wie zijn we? • Visie: Kennisintensief werken,
Spoedhulp als lerende professie. • Kennisintensief werken: de praktijk. • prestatie-indicatoren 1e en 2e
meting• De nabije toekomst:effectonderzoek?
3
SPIRIT: WIE ZIJN WE?
• Jeugdzorginstelling• Ruim 900 medewerkers• Werkzaam in ROA: Amsterdam,
Zaanstreek/Waterland en Amstelland en de Meerlanden
• Jaarlijks ruim 3000 jeugdigen/ouders • Hulp op indicatie
4
MISSIE
Spirit helpt • Ouders/opvoeders en jeugdigen• Bij problemen met opvoeden en
opgroeien
5
VISIE
• Autonomie voor het gezin• Veiligheid• Dicht bij huis en ambulant• Hulp op alle fronten• Doelgericht en meetbaar• Kwaliteit en professionaliteit
6
ORGANISATIEHoofdkantoor + 8
regio’s + J.O.C.– Zaanstreek /
Waterland– Amsterdam:
• Noord• Centrum / Oud-
West• Nieuw-West• Oost• Zuid• Zuidoost
– Amstelland + Meerlanden
7
HET HULPAANBOD
• Basisaanbod in elke regio:– Ambulante Spoedhulp met Kleinschalige Acute Opvang
(KAO)– Regionaal Ambulant Team (RAT)– Regionaal Pleegzorgteam– Eigen Kracht Conferentie– Echt-Recht Conferentie– Beter met Thuis– 16+
• Aanvullend regionaal aanbod in aantal regio’s• Interregionaal aanbod
8
SPOEDHULP BIJ SPIRIT:van methodiekontwikkeling in de praktijk
op weg naar effectonderzoek____________________________________
Baukje Vermeidenbeleidsmedewerker O&OSpirit Amsterdam
Bas Vogelvang Adviesbureau Van Montfoort,
Woerden
9
SPOEDHULP
Doelgroep: – Urgente en spoedeisende zaken BJAA / CC.
Vorm:– Geïndiceerde ambulante hulp in het gezin. – Duur maximaal 6 weken. Indien korte-termijn
doelen zelf kunnen worden behaald, kan worden verlengd met nog eens 6 weken.
10
SPOEDHULP
• Algemene doelen: – Crisisbeheersing– Analyse+advies: afsluiting of vervolgtraject op
basis van activerend onderzoek in gezin en netwerk.
– Indien mogelijk: behalen van korte-termijn doelen op diverse gezinstaken in plaats van vervolgtraject.
• Spoedhulp is vanaf begin 2004 operationeel. Eind 2004 zijn meer dan 400 gezinnen geholpen.
VISIE OP METHODE-ONTWIKKELING
12
AMBULANTISERING
• Centraal in het aanbod van MFO’s Jeugdhulpverlening staan ambulante teams. Verblijfsfuncties zijn aanvullend, ondersteunend.
• Eis: laagdrempelig, vraaggericht, regionaal en intersectoraal werken: Bijna-alleskunners, breed en flexibel inzetbaar.
• Tegelijk is er de eis evidence-based te werken.
13
Twee bronnen voor het handelen
• De wetenschap: Evidence-based bronnen–Effectief gebleken doelen en middelen
voor de doelgroep op basis van wetenschappelijk onderzoek
• De praktijk: Practice based bronnen–Ervaringskennis over de doelgroep, over
haalbare doelen en geschikte middelen
14
EVIDENCE BASED BRONNEN 1
Best practices algemeen:
Algemene werkzame factoren:- investeren in relatievorming- aansluiten bij motivatie client- structurering van de interventies- programma integriteit- professionaliteit van de hulpverlener- goede werkomstandigheden
Bron: T. Van Yperen
15
EVIDENCE BASED BRONNEN 2
Best practices ambulant werken:
1. Algemene werkzame factoren:– Empowerment. – Vraaggericht werken, – Werken aan de volle breedte, – Meerzijdige partijdigheid, – Netwerkgericht werken.
2. Specifieke werkzame factoren: – Bijv. strikte toepassing van gedragsmodificatie bij
gedragsproblemen.
Bron: T. Van Yperen
16
TRADITIONELE IMPLEMENTATIE
• Uitsluitend gebaseerd op best practices• Voorgeprogrammeerd aanbod, top-down
trainen, verticale transfer. • Past slecht met ambulant werken:
– Zelf kiezen, op maat maken en evalueren van best practices.
– Timing, omgaan met druk en steeds wisselende omstandigheden.
– De werking van best practices is afhankelijk van best choices.
17
PRACTICE BASED BRONNEN
1. De praktijk: • steeds weer nieuwe input van unieke hulpvragen en
mogelijkheden van het gezin in de eigen, lokale omgeving.
2. Praktijktheorie van werkers en teams: • som van overtuigingen, vaardigheden, en de ervaringen
met daarop gebaseerde keuzes.• practice-based evidence: de oogst van het leren van
gevallen, best choices, maar ook worst choices. • “werkgeheugen” van teams. • Spirit: 40 werkers vanuit diverse teams, met diverse
bestaande praktijktheorieën:• Voordeel: heel veel kennis• Nadeel: kans op waterhoofd.
18
KENNISINTENSIEF WERKEN• Combineer evidence- en practice-based bronnen.• Uitgangspunten:
– Bepaal een eerste speelveld, een startmethode, breng hierin best practices onder + praktijktheorie,wat al op papier staat.
– Beschouw binnen het speelveld alle keuzes in principe als waardevol: keuzes op basis van best practices uit de wetenschap, en keuzes op basis van praktijktheorieën.
• Ondersteun werkers bij het zoeken en selecteren van gemaakte keuzes die het werk binnen het speelveld lijken te verbeteren.
• Ondersteun werkers bij het opnieuw op bruikbaarheid en effectiviteit toetsen van die keuzes in de praktijk.
19
Kennisintensief werken (2)
• Leg effectieve keuzes vast in een eindversie van de methode, en zorg dan voor strikte modeltrouw (‘treatment integrity’)
• Anders gezegd: benut alle kennis, maar wel
systematisch.
20
HORIZONTALE TRANSFER
• een basaal gemeenschappelijk startpunt, een startversie van de methode
• het gezamenlijk doorontwikkelen van deze startversie op basis van casuïstiek
• teamcoaching• mentoring door ervaren collega’s /
middenkader • ruimte voor zelfstudie en zelfstandig leren• indien vereist: inbreng van nieuwe best-
practices
21
RESULTAAT:SPOEDHULP ALS LERENDE PROFESSIE
“De werkvloer geeft gerichte feedback op de rationaliteit van de wetenschappelijke theorie (de best practices vanuit onderzoek) en op de eigen reeds aanwezige overtuigingen en vaardigheden (praktijktheorie).”
Geert van der Laan
KENNISMANAGEMENT IN DE PRAKTIJK
1 januari 2004 - 1 mei 2006
23
CONTEXT: TWEE PROCESSEN … en een nieuwe wet
1. Reorganisatie in postfusie fase (2 jaar geleden):
– Medewerkers veranderen van team en/of van regio
– Vernieuwen en bezuinigen– Werksoortontwikkeling centraal, uitvoering in
8 regio’s
2. Ontwikkeling Spoedhulpmethode
Plus: 1 januari 2005 nieuwe wet: andere spelregels instroom
24
TIJDSPAD• Januari 2004: Startversie methode
Spoedhulp gereed• Januari - Mei: Training middenkader en
spoedhulpwerkers: – Activerend onderzoek in gezin en netwerk– Werken met bouwstenen– Casuïstiekrondes (spoedhulpteams + trainer)– Intervisiebijeenkomsten (middenkader +
trainer)
• 1 Februari: start spoedhulpteams in de 8 regio’s
25
Bouwstenenmethode
Door Adviesbureau Van Montfoortontwikkeld voor gerichte doorontwikkeling van methoden in zorg en welzijn
Vier Onderdelen (na startversie):• A: Gerichte casuïstiekbespreking• B: Bouwstenen en hun routes• C: Training op maat• D: Casuïstiekrondes
26
Aard van melding is
Thema melding is
Positief Negatief / Vraag
Deel van startversie methode Spoedhulp
Treffer: Een aanwijzing in de startversie heeft goed gewerkt.
Misser: Een aanwijzing in de startversie heeft niet goed gewerkt
Geen deel van startversie methode Spoedhulp
Vondst: Iets wijst op een mogelijk geschikt nieuw onderdeel voor de methodebeschrijving
Knelpunt: Een probleem of vraag waar de startversie niets over zegt.
BOUWSTENEN: MELDINGEN UIT DE PRAKTIJK
27
Bouwsteen (B)
Casuïstiekoverleg (A)
StoppenToetsen
Afspraak (C) Kopie: GD+team
Kopie: GD
1. Toetsing in praktijk :-Vondsten-Oplossing Missers / Treffers2. Check Eindverslag :-Doelrealisatie-Aanvullende vragen
Casuïstiekoverleg (A)
StoppenBouwsteen naar WSO
WSO: invoeren (aanpassen) of stoppen.
Afspraak (D) Kopie: alle teams
Invoeren in Spoedhulpalle regio’s
Ontwikkeling Spoedhulp
TrefferMisserVondstKnelpunt
Uitvoering Spoedhulp
28
EEN PORTFOLIO BEVAT:
• A: 1 instructie casuïstiekbespreking• B: Een aantal bouwstenen van het
eigen team• C: Een aantal afspraken van het
team over de eigen bouwstenen• D: Een (kleiner) aantal afspraken
van het werksoortoverleg over getoetste bouwstenen van alle teams
29
Aanvullende aktiviteiten
• Portfolio’s• Intervisiebijeenkomsten• Studiedagen• Nieuwsbrieven • Werksoortoverleg middenkader o.l.v.
portefeuillehouder
30
DE EERSTE BOUWSTEEN ....• 12 maart wordt de eerste bouwsteen door een spoedhulpwerker
ingevuld op een B-formulier. – Afspraak: inbrengen in het casuïstiekoverleg van het team.
• 30 maart wordt deze bouwsteen in het casuïstiekoverleg van het team besproken, het betreft een vondst. – Afspraak: alle teamleden gaan deze vondst gebruiken, om zo de
bouwsteen op bruikbaarheid te toetsen.• 27 juli wordt de getoetste bouwsteen weer in het
casuïstiekoverleg van het team besproken en wordt een C-formulier door de gedragswetenschapper ingevuld.– Afspraak: de bouwsteen wordt naar O&O gestuurd met het
voorstel die te bespreken in het werksoortoverleg.• 17 augustus wordt de bouwsteen in het werksoortoverleg
besproken en wordt door de beleidsmedewerker van O&O een D-formulier ingevuld. – Afspraak: de bouwsteen wordt toegevoegd en treedt per heden in
werking.• Februari 2005 wordt de bouwsteen opgenomen in de volgende
versie van het methodeboek Spoedhulp (van Montfoort en O&O)
31
BOUWSTENEN DECEMBER 2004
• Totaal: 35 (21 x vondst, 9 x treffer, 7 x knelpunt, 0 x misser)
• 9 x specifiek voor spoedhulp, 26 x niet• 9 x altijd inzetten, 26 x een optie• 31 x ingebracht door werker, 4 x door
middenkader.• 1 regio blijft achter, verder goede
spreiding
32
BOUWSTENEN IN CATEGORIEËN
• Samenwerking extern: 8 – 6 x horend bij een knelpunt
• Voorwaarden Spoedhulp: 8• Techniek: 10• Middel: 5• Kerninterventie: 6
– 4 x horend bij een treffer
33
VERVOLG TIJDSPAD
• Maart-december 2004: verzamelen van bouwstenen
• Januari 2005: eerste ronde prestatie indicatoren
• Februari: 2e versie methode Spoedhulp
34
Empirische cyclus
5. Vastleggen methode en randvoorwaarden
1. Keuze SBF, PI’s en normen
2. Meting en evaluatie
4. Verbeteracties3. Check methode en randvoorwaarden
evidence based practice
SBF: Succesbevorderende FactorenPI’s: Prestatie-Indicatoren
Ontwikkelcyclus
5. Opname in methode en/of randvoorwaarden
1. Casuïstiek: bouwstenen
2. Checkmissie/visie
3. Toetsing in nieuwe casuïstiek
4. Toetsing resultaten
practicebased evidence
Missie en visie + Startversie
methode
35
PRESTATIE-INDICATOREN
• Methode Spoedhulp wordt vastgelegd• PI: Meetlat die een cruciaal aspect (succes
bepalende factor) van Spoedhulp in beeld brengt van de mate van doelrealisatie door Spoedhulp: – bereiken beoogde doelgroep – inzet beoogde middelen – bereiken beoogde resultaten
• PI kan worden verbonden aan een norm.– Bijvoorbeeld: – 95% van de gezinnen die Spoedhulp krijgen zijn in crisis
of anderszins spoedeisend.– in 100% van de gevallen is het sociaal netwerk in kaart
gebracht
Vraag: doen we wat we zeggen dat we moeten doen???
36
EERSTE SET PRESTATIE INDICATOREN
1. Doelgroep crisis2. Programmadoel3. Haalbare doelen4. Regie over eigen leven5. Voorkomen uithuisplaatsing6. Tevredenheid cliënten7. Inzet netwerkinstrumenten8. Bejegening9. Doorlooptijd advies10. Doorlooptijd spoedhulp
37
EERSTE METING:- algemene gegevens -
• 100 cliënten• Beëindigde programma’s• Crisisinterventie(67)en crisisinterventie met
verblijf (33)• Periode 1 jan. tot half mei 2005• Verdeling over regio’s naar grootte• Bron: centrale dossiers, formulieren
hulpverleningsplanning
38
Conclusies op hoofdlijnen
Doelgroep wordt bereikt: crisisEr wordt goed aan de programmadoelen gewerktDe doelen zijn haalbaarEen kleine groep kan zelfstandig verderVervolghulp merendeels ambulantJeugdige woont thuis
39
GEGEVENS 1E METING (1)
1 doelgroep crisis
gehaald 79% norm 90% -11%
2 programmadoel
gehaald 69,8 norm 90% -20,2
3 haalbaredoelen
gehaald 82,6 norm 80% +2,6%
4 regie overeigen leven
gehaald 28% norm 60% -32%
5 voorkomenuithuispl.
gehaald 82%in zorg 16%
norm 85%norm 10%
-3%+6%
40
GEGEVENS 1E METING (2)
6 tevredenh.cliënten
jongeren 96,7ouders 100
norm 85%norm 85
+16,7%+15%
7 inzetnetwerkinstr
gehaald 32% norm 90% -58%
8 bejegening niet gemeten
9 doorlooptijdadvies
gehaald 37%binnen 4 wek
norm 90% -53%
10 doorloop-tijd spoedh.
1-7 wek. 32%1-13 wek 44
norm 50%norm 40%
-18%+4%
41
VERVOLG TIJDSPAD
• Juni ’05 1e meting PI• Sept. studiedag alle teams over resultaten 1e
meting• Alle teams maken verbeterplannen• Oktober ’05 tot jan.’06 verbetertrajecten• Juni 2e meting PI• Sept.’06 start effectonderzoek????
42
Landelijke ontwikkelingen
• Er is vraag naar de bouwstenen-methode (Jeugdformaat)
• Er zijn plannen om gezamenlijk een spoedhulpmethode te ontwikkelen en implementeren, gebaseerd op spoedhulp van Spirit