Onderzoek van onderwijsessay.utwente.nl/66329/1/Lesson Study, een onderzoek naar... · 2014. 11....
Transcript of Onderzoek van onderwijsessay.utwente.nl/66329/1/Lesson Study, een onderzoek naar... · 2014. 11....
Onderzoek van onderwijs10 EC variant
LESSON STUDY
Auteurs:Simone van Balen s1091530Lina Baranowski s0148768Master: Science Education and Communication
Begeleiding:Nellie Verhoef Universiteit TwenteFer Coenders Universiteit Twente
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
Hoofdstuk 1
SAMENVATTINGIntroductie “Veel leraren haken af in de eerste vijf jaar van hun carriere voor de klas: een kwart vanhen verlaat het onderwijs nog voor hun loopbaan goed en wel van start is gegaan”(Nu.nl, 2014a).Een veelgehoord bericht dat voor veel docenten en docenten in opleiding geen nieuws is. Dit is medede reden waarom dit onderzoek ingaat op de beginnende docenten, in de hoop een klein steentje bijte kunnen dragen aan het verkleinen van de uitval. Een kanshebber om deze uitval te verkleinen isnamelijk Lesson Study, een proces waarbij docenten als peergroup aan de slag gaan om zichzelf oflesmateriaal te verbeteren. Een belangrijk aspect hierbij is dat er geleerd wordt door de leerlingen teobserveren. Door deze samenwerking wordt gehoopt dat de enculturatie van de beginnende docentverbetert op school. En laat een slechte enculturatie binnen de schoolcultuur nu net een van deafhaakredenen van de startende leraar zijn. De hoofdvraag die centraal staat in dit onderzoek luidtals volgt:
Welke componenten van Lesson Study dragen bij aan de enculturatie van beginnendedocenten op het Carmel College Salland te Raalte?
Methode Om deze hoofdvraag te beantwoorden wordt gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek.De deelnemers zijn twee natuurkundedocenten op het Carmel College Salland te Raalte. De enedocent is ervaren, terwijl de andere nog maar 1,5 jaar werkzaam is als docent. Zij doorlopen, be-geleid door een procesbegeleider, het gehele Lesson Study proces. Vooraf wordt gebruik gemaaktvan een pre-vragenlijst en pre-interview. De resultaten worden vergeleken met een post-vragenlijsten post-interview. Om meer inzicht te krijgen hoe het proces verloopt, vullen de deelnemers naelke bijeenkomst een leerverslag in met hun (leer)ervaringen. Hiernaast houdt de procesbegeleiderin een logboek bij wat er tijdens elke bijeenkomst is gebeurd. Deze procesbegeleider wordt tevensaan het einde van het traject geınterviewd. Al deze resultaten worden bekeken aan de hand vande factoren die invloed hebben op de enculturatie. Hierbij wordt sterk geleund op de onderschedenenculturatiefactoren van Kelchtermans en Ballet (2001).
Resultaten Uit de pre- en postvragenlijst worden weinig significante verschillen gehaald. Wel ishet opvallend dat de ervaren docent een veel positievere zelfwaardering heeft dan de beginnende.Beide docenten erkennen dat er sprake is van een fanatieke vakgroep, maar dat overleg niet opgestructureerde wijze plaatsvindt. Deze Lesson Study hebben ze beiden als zeer leerzaam ervarendoordat er veel met elkaar is overlegd. Ze hebben veel geleerd van het observeren en evalueren.De meeste positieve opmerkingen over een verhoogd enculturatie worden gemaakt als het over devoorbereiding of evaluatie ging, de procesdelen waarbij gezamenlijk overlegd werd.
Conclusies Op basis van de resultaten valt vast te stellen dat Lesson Study een positieve ervaringkan zijn voor docenten en dat dit bij kan dragen tot een verhoogde enculturatie. Docenten ervarenhet nut van in overleg gaan met elkaar en geven aan dit vaker te doen na afloop van de LessonStudy. Dit gaat dan voornamelijk in op het sociale gedeelte van de enculturatie. Op basis vande resultaten valt hierbij geen verschil te maken tussen de beginnende en de ervaren docent. Beidelaten een verhoogde intentie tot samenwerking zien en hebben Lesson Study als erg leerzaam ervaren.
2
Hoofdstuk 1. Samenvatting
Discussie Het uitgevoerde onderzoek is gedaan op kleine schaal bij twee docenten die al voor hetonderzoek veelvuldig met elkaar samenwerkten. Door de kleine schaal worden individuele karak-terverschillen van grote invloed. Hiernaast kan getwijfeld worden of de ervaren docent met 8 jaarwerkervaring als een echt ervaren docent bestempeld kan worden. Qua onderzoeksopzet is het lastigom de resultaten van de pre- en posttest te vergelijken. De resultaten van de vragenlijst worden alsniet significant beschouwd en de interviews zijn op een verschillende manier verlopen. Waarbij bijhet pre-interview ingegaan werd op de schoolomgeving, zijn bij het post-interview de procesdelenvan Lesson Study stap voor stap langsgelopen.
Aanbevelingen Op basis van dit onderzoek zijn verschillende aanbevelingen te doen. Door de er-varing met Lesson Study zijn er aanbevelingen om Lesson Study in het vervolg beter uit te kunnenvoeren. Hiernaast zijn er enkele aanbevelingen voor verder onderzoek.
Voor Lesson Study
- Van te voren moet er meer structuur worden geboden aan de deelnemers en de benodigde tijdmoet van te voren duidelijk zijn. Dit probleem is inmiddels ondervangen door het ontwerpenvan een handleiding voor Lesson Study, zie bijlage E.
- De communicatie tussen de docenten, de procesbegeleider en de Universiteit Twente moetverbeterd worden. Op die manier kunnen docenten hun tijd en moeite meer steken in huneigen leerproces in plaats van de zaken hieromheen.
Voor verder onderzoek
- Onderzoek naar de invloed van de onderzoeksfocus van Lesson Study.
- Onderzoek naar het optimum qua tijd om Lesson Study in te zetten in een inductietraject.
- Onderzoek naar een multidisciplinaire peergroup tijdens Lesson Study.
- Het onderzoeken van meerdere cycli van Lesson Study over een langere tijd, op die manier kannagegaan worden of de intentie van docenten om meer met elkaar te overleggen ook wordtuitgevoerd.
3
INHOUDSOPGAVE
1 Samenvatting 2
2 Introductie 6
3 Literatuurstudie 73.1 Problemen beginnende docenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3.2 Enculturatie binnen de schoolcultuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3.2.1 Inductieprogramma’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.3 Literatuur Lesson Study . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3.3.1 Het doel van Lesson Study . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.3.2 Effecten van Lesson Study op de ontwikkeling van docenten . . . . . . . . . 10
4 Onderzoeksmethode 114.1 Deelnemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4.2 Context van de studie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4.3 Onderzoeksinstrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.3.1 Vragenlijsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
4.3.2 Semigestructureerde interviews . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4.3.3 Proceslogboek en leerverslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4.4 Materiaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4.5 Dataverzameling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4.6 Dataverwerking en -analyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4.6.1 Vragenlijsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4.6.2 Semigestructureerde interviews . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4.6.3 Proceslogboek en leerverslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5 Onderzoeksresultaten 185.1 Vragenlijsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.1.1 Bespreking vragenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.2 Interviews . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
5.2.1 Pre-interviews . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
5.2.2 Post-interviews . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
5.2.3 Samenvatting interviewresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
5.3 Proceslogboek en leerverslagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
6 Conclusies en aanbevelingen 266.1 Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
6.2 Discussie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
6.3 Aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
6.3.1 Aanbevelingen vanuit het onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
6.3.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
A Resultaten 31
B Vragenlijst 33
4
INHOUDSOPGAVE
C Proceslogboek 36
D Leerverslag 38
E Verkorte handleiding 44
5
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
Hoofdstuk 2
INTRODUCTIE
Op 13 februari is er op Nu.nl te lezen dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapbesloten heeft om 80 miljoen euro uit te geven om de uitval van beginnende docenten tegen tegaan. Volgens dit bericht haken “veel leraren [...] af in de eerste vijf jaar van hun carriere voorde klas: een kwart van hen verlaat het onderwijs nog voor hun loopbaan goed en wel van start isgegaan”(Nu.nl, 2014a). Op 17 april 2014 komt hier nog een schepje bovenop. Er komt jaarlijksbijna 370 miljoen euro vrij voor het voortgezet onderwijs. Een gedeelte hiervan is voor het bijhoudenen vergroten van de vakkennis bij docenten, maar het is ook bedoeld voor een betere begeleidingvan beginnende docenten. Net zoals bij andere beroepsgroepen komt er een register voor docenten,waarin hun bijscholing wordt bijgehouden (Nu.nl, 2014b).
Voor beginnende docenten is het geen nieuws dat het percentage afhakende docenten in het begin vanhun loopbaan hoog is. Dit is mede de reden waarom dit onderzoek in het kader van ‘Onderzoek vanOnderwijs’ voor de studie Science Education and Communication wordt uitgevoerd. Dit onderzoekkan een klein steentje bijdragen aan de oplossing voor de problematiek rondom de uitval.
Door middel van literatuuronderzoek wordt eerst in kaart gebracht wat de oorzaken zijn van deuitval van startende docenten. Deze inzichten vormen de basis van het onderzoek. Het onderzoekricht zich op de enculturatie van docenten binnen hun school. De verwachting is dat het conceptLesson Study, waarbij startende en ervaren docenten samenwerken, hier een bijdrage aan kan leve-ren. Met behulp van dit onderzoek wordt verduidelijkt in hoeverre verbetering op het gebied vanenculturatie plaatsvindt en door welke aspecten van Lesson Study dit teweeg wordt gebracht. Ditonderzoek vindt plaats op het Carmel College Salland te Raalte, een school die zich al bezighoudtmet een begeleidingstraject voor de startende leraar (BSL) opgezet voor de Universiteit Twente ende Hogeschool Windesheim (Universiteit Twente en Hogeschool Windesheim, 2014). Samengevatresulteert dit in de volgende hoofdvraag:
Welke componenten van Lesson Study dragen bij aan de enculturatie van beginnendedocenten op het Carmel College Salland te Raalte?
Om de hoofdvraag te beantwoorden, zijn de volgende deelvragen geformuleerd:
1. Wat is enculturatie en welke factoren hebben hier invloed op?
2. Wat is het doel, de werkijze en de effecten van Lesson Study?
3. Hoe kan proces Lesson Study effectiever gemaakt worden?
6
Hoofdstuk 3. Literatuurstudie
Hoofdstuk 3
LITERATUURSTUDIE
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat er uit eerdere onderzoeken bekend is over de problematiekrondom beginnende docenten en het concept Lesson Study. Eerst wordt er ingegaan op bekendeproblemen die beginnende docenten in het begin van hun carriere ondervinden. Daarbij wordt inge-zoomd op enculturatieproblemen binnen de schoolcultuur. Vervolgens wordt er kort ingegaan op hetgebruik van inductieprogramma’s op scholen. Er wordt afgelsoten met een uitgebreide beschrijvingvan Lesson Study en de bijbehorende doelen en effecten van dit concept.
3.1 Problemen beginnende docenten
Dertig procent van de beginnende leraren in het voortgezet onderwijs verlaat het beroep binnende eerste drie jaar van hun eerste baan. Deze hoge uitval wordt vooral verklaard door een telage startbekwaamheid of zelfs onbevoegdheid en beroepsstress (van de Grift et al., 2013). Op ditvlak bestaat de noodzaak voor begeleiding van beginnende docenten. De begeleiding heeft tweedoelen; ten eerste het voorkomen van uitval en ten tweede het professionaliseren van de docenten.Inductieprogramma’s kunnen een uitkomst bieden voor de vele (opstart)problemen die een beginnenddocent tegenkomt.
Om de eerste jaren van de loopbaan soepel te laten verlopen, noemen Hebert en Worthy (2001)het betreden van de sociale en politieke cultuur van de school als een van de belangrijkste factoren.Helaas ondervinden beginnende docenten vaak spanningen door verschillen tussen idealen en realiteiten is er sprake van een micropolitieke verstrikking op de werkvloer (Curry et al., 2008; Day, 1999).Hierbij is vooral sprake van een slechte enculturatie tussen de beginnende docent en oudere collega’s.Dit is schrijnend, aangezien juist in de eerste werkjaren de professionele identiteit wordt ontwikkelden de keuze wordt gemaakt om al dan niet het beroep te verlaten (Kessels, 2010).
3.2 Enculturatie binnen de schoolcultuur
Als starter binnen het onderwijs komen er veel verantwoordelijkheden op je af. In tegenstellingtot andere beroepen, waarbij de verantwoordelijkheid geleidelijk groter wordt, heb je als startendedocent evenveel verantwoordelijkheid als een ervaren docent. Ordeproblemen en klassenmanagementzijn veelgehoorde struikelblokken voor beginners, echter is de school groter dan alleen de klas waarje voor staat. Als starter kom je vaak in een grote organisatie terecht waarin je ook je plek zultmoeten vinden of zelfs veroveren (Kessels, 2010; Kelchtermans en Ballet, 2001). Bij het onderzoeknaar enculturatie van beginnende docenten maken Kelchtermans en Ballet (2001) onderscheid in vijfcategorien die de micropolitiek van een gewenst werkklimaat beınvloeden:
7
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
- Sociaal-professioneel
- Materiaal
- Cultureel-professioneel
- Organisatorisch
- Zelfwaardering
Sociale belangen zijn wellicht wel de belangrijkste factor op de enculturatie van beginnende docenten.Zodra er goede relaties op de werkvloer zijn en het gevoel dat problemen en gevoelens gedeeldkunnen worden, verhoogt dit het gevoel deel uit te maken van een team. Starters kunnen nogonzeker zijn en goede hulp en ervaring van collega’s kan hierbij een grote steun zijn. Hiernaast ishet gevoel om ook zelf iets te kunnen bijdragen aan het team en je gehoord en gerespecteerd tevoelen erg belangrijk (Kelchtermans en Ballet, 2001). Nasser-Abu Alhija en Fresko (2010) noemendit proces ook wel de socialisatie van beginnende docenten. Deze socialisatie is afhankelijk vandrie factoren; de achtergrond van de docent (geslacht, afkomst en persoonlijke historie), de lokalecontext (professionele cultuur van de school en sectie) en de nationale onderwijspolitiek (curriculumen instructie methoden).
Materiaalbelangen bevat naast toegang tot al het juiste materiaal, het kennen van alle administra-tiesystemen en regelgeving binnen de school ook het hebben van genoeg tijd. Vaak gaan startersenthousiast aan de slag met het voorbereiden en ontwikkelen van nieuw lesmateriaal, omdat ze ditzien als een weerspiegeling van hoe goed ze zijn als docent. Alles moet tot in de puntjes qua kwaliteiten het moet er ook nog esthetisch verantwoord uitzien. Dit kan leiden tot tijdtekort en een gevoelvan stress. Het ontbreken van materiaal of kennis van de schoolsystemen kan juist weer leiden toteen gevoel van onmacht (Kelchtermans en Ballet, 2001).
Daarnaast dragen Cultureel-ideologische belangen bij aan de enculturatie. Zodra de identiteit vande school te veel afstaat van de eigen ideeen over lesgeven kan dit eraan bijdragen dat de docentzich niet thuis voelt tussen collega’s en de school. De docent wordt een uitvoerder van een systeemwaar deze zelf niet achter staat. Hierbij komt ook de professionele identiteit die docenten in deeerste werkzame jaren ontwikkelen naar voren.
Organisatorische belangen zijn daarentegen meer toegespitst op het politieke spel bij het bemachtigenen behouden van een baan in het onderwijs. Een beginnend docent die van de ene invalbaan naar deandere gaat, krijgt soms niet de kans zich voldoende te professionaliseren en een eigen lesidentiteitte ontwikkelen. Ook ervaren docenten met een tijdelijk contract dat ze niet te kritisch kunnenzijn, omdat ze dan wellicht minder nieuwe kansen aangeboden zullen krijgen. Ten slotte kunnenorganisatorische factoren binnen de school, zoals bijvoorbeeld de takenverdeling binnen de sectieof planning en frequentie van vergaderingen bijdragen aan een positieve of negatieve werkervaring(Kelchtermans en Ballet, 2001).
Docenten moeten leren omgaan met de kwetsbare positie die ze innemen voor een volle klas enmet de zichtbaarheid van hun werk. Collega’s, ouders en kinderen zien direct de opbrengst van hunlesgeven en zijn vaak niet te angstig om hier hun mening over te geven. Goede resultaten zijn hierbijerg motiverend en dragen bij aan het zelfvertrouwen, maar slechte cijfers brengen vaak het tegen-overgestelde teweeg. De eigen professionele identiteit moet ontwikkeld worden, goedbedoelde tipsvan collega’s moeten worden gebruikt of juist afgeslagen worden en uiteindelijk moet vooral een po-sitieve zelfwaardering ontwikkeld worden over ordehandhaving, didactische vaardigheden, vakkennisen het zijn van een goede docent (Kelchtermans en Ballet, 2001).
8
Hoofdstuk 3. Literatuurstudie
3.2.1 Inductieprogramma’s
Om bovenstaande inductieproblemen te voorkomen of verminderen zijn veel inductieprogramma’sopgezet. In Nederland is het niet verplicht om een dergelijk programma te gebruiken, toch hebben demeeste scholen een bepaalde vorm van een inductieprogramma (Kessels, 2010). Kessels (2010) steltin haar onderzoek vast dat het traject vaak ontworpen wordt door de school zelf, waardoor er veelvariatie zit in de intensiteit van de verschillende programma’s. Waar het op de ene school blijft bijtwee bijeenkomsten om de school te leren kennen qua gebouw en organisatie, wordt er op de andereschool een heel begeleidingstraject opgezet. Kenmerkend is dat bij een hoge intensiteit de docentenvaak vrijgesteld worden van andere taken, zoals bijvoorbeeld kantinesurveillance of aanwezigheid bijnaschoolse leerling-bijeenkomsten.
Rippon en Martin (2006) beschrijven in hun onderzoek dat beginnende docenten vooral een-op-eencontact met een mentor of inductie begeleider waardevol vinden voor hun ontwikkeling. Hierbij is hetvan belang dat de mentor of inductiebegeleider “luistert, constructieve kritiek geeft en voldoende tijdheeft”. Een mentor moet niet alleen op pedagogisch, vakdidactisch en emotioneel vlak ondersteuningbieden, maar moet ook een actieve rol hebben in de socialisatie van een beginnende docent binneneen school (Nasser-Abu Alhija en Fresko, 2010).
Sinds 2013 zijn de Universiteit Twente en de Hogeschool Windesheim bezig met het opzetten van eenregionaal inductieprogramma ‘begeleiding startende leraren in regio Oost’. Dit programma bestaatuit verschillende inductiearrangementen, die gezamenlijk als doel hebben: “...om de professioneledoorgroei van beginnende leraren te versnellen en de uitval terug te dringen.” (Universiteit Twenteen Hogeschool Windesheim, 2014) Een onderdeel van dit inductieprogramma is Lesson Study. Ditonderdel voldoet aan de wens van de beginnende docenten dat er sprake is van veel contacturenen dat er begeleiders bij aanwezig zijn. In de hierop volgende sectie wordt verder ingegaan op deherkomst, het doel en de werkwijze van Lesson Study.
3.3 Literatuur Lesson Study
Het concept Lesson Study is afkomstig uit Japan. Het is een professionaliseringsstrategie waarbijdocenten samen een les plannen, observeren en nabespreken. In de jaren ’90 waait dit conceptover naar het westerse onderwijs. Lewis en Tsuchida (1998) introduceren ‘Research Lessons’ inhet Verenigd Koninkrijk en Stigler en Hiebert (1999) introduceren ‘Lesson Study’ in de VS enDuitsland met de boodschap dat dit veelbelovende concept binnen het westerse onderwijs getestmoet worden. Op basis van hun observaties ontwikkelen Fernandez en Yoshida (2004) een aantalstappen om Lesson Study in de VS te introduceren. Deze stappen zijn: gezamenlijke planning vande les, implementatie van de les, discussie van de les, herzien van de les, implementatie van deherziene les en discussie van de herziene les. In Japan gebeurt dit op het niveau van een vaksectie,schoolbreed, schooloverstijgend (met verschillende scholen) en onderwijsoverstijgend (betrekken vanniet-onderwijsgerelateerde partijen) (Lewis en Tsuchida, 1998). In bijlage E zijn de verschillendefasen van Lesson Study uitgebreider omschreven.
9
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
3.3.1 Het doel van Lesson Study
Binnen Lesson Study kan er gefocust worden op heel uiteenlopende elementen van een les (Matobaet al., 2007): individuele behoeftes en verschillen van leerlingen, interactie tussen leerlingen, ont-wikkelen van lesmateriaal en het ontwikkelen van de doceereigenschappen van de docent. Lewis enTsuchida (1998) benoemen zeven doelen die behaald kunnen worden door te focussen op die elemen-ten in een Lesson Study: verbeteren van de lespraktijk (bv. spreeksnelheid en -volume), verspreidenvan nieuwe onderwerpen en onderwijsmethoden (bv. zonne-energie), beınvloeden van leerlinggedragen -houding (bv. initiatief nemen en interesse hebben), ontdekken van botsende ideeen (bv. overdoelen en visies binnen het onderwijs), creeren van de behoefte om verder te ontwikkelen (docentenworden geınspireerd door bij collega’s te kijken), adviseren van nationale onderwijspolitiek (visiesvan grote groepen docenten hebben een grotere impact en creeren anonimiteit) en eer bewijzen aanhet docentberoep (doordat niet-docenten inzicht krijgen in onderwijspraktijken).
3.3.2 Effecten van Lesson Study op de ontwikkeling van docenten
Door de brede inzetbaarheid van Lesson Study heeft het concept in de afgelopen 20 jaar meerdereveranderingen ondergaan. Omdat de ontwikkelingen zijn beınvloed door de culturen en onderwerpenwaar Lesson Study is ingezet, is Lesson Study niet in een vaste vorm te gieten. Dit onderzoek richtzich op de Lesson Study waar de leerling centraal staat. Docenten leren door het gedrag van hunleerlingen van dichtbij te observeren (Dudley, 2013).
Een belangrijke factor binnen de Lesson Study is dat de groep docenten als peergroup fungeert (Ma-toba et al., 2006) en leren om van elkaar te leren (Matoba et al., 2007; Dudley, 2013). Onafhankelijkvan het niveau van de docent binnen de groep, leert de docent bij van de collega’s in de groep (Ma-toba et al., 2006; Verhoef en Tall, 2011; Logtenberg, 2011). De samenwerking binnen Lesson Studycreeert een veiligheid waarbij de docenten zich kwetsbaar op durven te stellen en hun eigen gebrekendurven te bespreken (Logtenberg, 2011). Dezelfde veiligheid zorgt ervoor dat docenten makkelijkervan bestaande methodes en gewoontes durven af te wijken om te experimenteren (Verhoef et al.,2013; Dudley, 2013). Ten slotte draagt Lesson Study eraan bij dat docenten verhoogd plezier ervarenin hun beroep (Verhoef en Tall, 2011).
10
Hoofdstuk 4. Onderzoeksmethode
Hoofdstuk 4
ONDERZOEKSMETHODE
In dit hoofdstuk wordt het verloop van het onderzoek besproken. Er wordt begonnen met eenomschrijving van de deelnemers en vervolgens wordt de uitvoering van het onderzoek uitgelicht.Hierna volgen de gebruikte onderzoeksinstrumenten en hoe deze tot stand zijn gekomen. Er wordtgeeindigd met het materiaal dat tijdens het onderzoek gebruikt is door de deelnemers en de wijzewaarop de data verzameld is. Dit leidt uiteindelijk tot de dataverwerking en-analyse waarvan deresultaten in het volgende hoofdstuk besproken zullen worden.
4.1 Deelnemers
Het Lesson Study proces dat onderzocht wordt, vindt plaats op het Carmel College Salland teRaalte. Het Lesson Study team bestaat uit een beginnende docent met 1,5 jaar leservaring en eendocent met 8 jaar ervaring in het onderwijs. Zij worden hierbij begeleid door een procesbegeleidervanuit het Carmel College Salland en een vakdidacticus vanuit ELAN. ELAN is het instituut voorlerarenopleiding, wetenschaps- en techniekcommunicatie en onderwijspraktijk. ELAN verzorgt onderandere activiteiten op het gebied van de professionele ontwikkeling van docenten, hieronder valt ookLesson Study. Tabel 4.1 geeft alle deelnemers van de Lesson Study weer.
Vak Aantal jaar ervaring
Docent B (beginnend) Natuurkunde 1,5Docent E (ervaren) Natuurkunde 8Procesbegeleider Duits -Vakdidacticus Natuurkunde -
Tabel 4.1: Overzicht van de deelnemers van de Lesson Study
De deelnemende docenten hebben al voor de Lesson Study een nauwe samenwerking omdat zeonder andere veel parallelklassen met elkaar delen. Twee van deze parallelklassen (VWO4) zijn ookgebruikt bij de uitvoering van de Lesson Study. Door het werk als schoolopleider aan het CarmelCollege Salland heeft de procesbegeleider van deze Lesson Study al meerdere jaren ervaring met debegeleiding van startende docenten.
4.2 Context van de studie
Er wordt gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden om de hoofdvraag “Welke compo-nenten van Lesson Study dragen bij aan de enculturatie van beginnende docenten op het CarmelCollege Salland in Raalte?” te beantwoorden. Deze keuze is om tweede redenen gemaakt: ten
11
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
eerste omdat de groepsgrootte van de deelnemers een kwantitatief onderzoek niet toelaat. Tentweede omdat er met een kwalitatief onderzoek dieper kan worden ingegaan op het proces LessonStudy en eventuele verschuivingen en bevindingen van de docenten met betrekking tot enculturatiemeegenomen kunnen worden.
Om vat te krijgen op deze eventuele verschuivingen bij zowel docent B als E zal gebruik gemaaktworden van een vragenlijst. Deze wordt gebruikt om een pre- en post-vragenlijst af te nemen.Vervolgens wordt elke test gevolgd door een semi-gestructureerd interview. Het interview dat volgtop de pre-vragenlijst is gebaseerd op de ingevulde gegevens van de vragenlijst. Zo doende is hetmogelijk om te achterhalen wat de motivatie, de verwachting en het doel zijn om deel te nemenaan de Lesson Study. Hiernaast zal aan de hand van dit interview gekeken worden naar de matevan enculturatie van de docent. In het interview dat volgt na de post-vragenlijst is, worden vragengesteld met betrekking tot iedere fase van de Lesson Study. Op deze manier wordt gekeken of demate van enculturatie veranderd is en welke fasen van de Lesson Study hier wellicht aan hebbenbijgedragen.
Hiernaast zal gebruik gemaakt worden van de leerverslagen (zie bijlage D) en het proceslogboek(zie bijlage C), die respectievelijk door de deelnemende docenten en de procesbegeleider na iederebijeenkomst in gevuld zullen worden. Deze gegevens zorgen voor meer inzicht in het doorlopenproces en de groei die de deelnemers wellicht hebben doorgemaakt.
Tabel 4.2 geeft een overzicht van de te doorlopen stappen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussenonderzoeksstappen en bijeenkomsten van het Lesson Study team. Uiteindelijk zullen de interviewsgeanalyseerd worden door gebruik te maken van codeschema’s.
Datum Gebeurtenis
19-03-2014 Pre-vragenlijst21-03-2014 Pre-interview
Planningsbijeenkomst 128-03-2014 Planningsbijeenkomst 231-03-2014 Geven & evalueren onderzoeksles 102-04-2014 Geven & evalueren onderzoeksles 104-04-2014 Post-vragenlijst deelnemers09-04-2014 Post-interviews deelnemers
Post-interviews procesbegeleider
Tabel 4.2: Tijdsschema onderzoek en Lesson Study
De gekozen onderzoeksfocus van de Lesson Study uitgevoerd in het kader van dit onderzoek is: ‘Hetontwerpen van een leuke les die het onderwerp magnetisme en elektriciteit introduceert’.
4.3 Onderzoeksinstrumenten
De onderzoeksstappen uit sectie 4.2 worden uitgevoerd door het gebruik te maken van drie ver-schillende onderzoeksinstrumenten: vragenlijst, semi-gestructureerd interview en proceslogboeken.Hieronder zal zowel de inhoud als de totstandkoming nader toegelicht worden.
12
Hoofdstuk 4. Onderzoeksmethode
4.3.1 Vragenlijsten
De pre- en posttestvragenlijst bestaan ieder uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte bestaat uitvoornamelijk open vragen en verschilt in de pre- en posttest vragenlijst. De pretest vragenlijstbrengt de kenmerken van de deelnemer (leeftijd, vak, ervaring etc.) en zijn verwachtingen overLesson Study in kaart. In de post-test vragenlijst is dit gedeelte vervangen door vragen over hetverloop en de ervaringen van Lesson Study.
Het tweede gedeelte is in beide vragenlijsten hetzelfde. Dit gedeelte bestaat uit 31 stellingen, verdeeltover de verschillende factoren zoals beschreven in sectie 3.2. Bij iedere stelling moet de deelnemendedocent op een 6-punts Likert-schaal aangeven in hoeverre hij het met de stelling eens of oneens is(1: helemaal oneens tot 6: helemaal eens). Er is gekozen voor een even aantal punten zodat dedeelnemer niet de ‘makkelijke’ gemiddelde keuze kan maken, maar geforceerd word om een kant tekiezen. Het doel van dit gedeelte is om een eventuele verschuiving binnen de verschillende factorenvan enculturatie waar te kunnen nemen. In bijlage B zijn de vragenlijsten te vinden met hierbijbeschreven welke vraag over welke enculturatiefactor gaat.
Enculturatiefactor Aantal vragenMateriaal 3
Organisatorisch 4
Sociaal-professioneel 13
Cultureel-professioneel 5
Zelfwaardering 6
Totaal 31
Tabel 4.3: Vragenverdeling vragenlijst
Zoals te zien in tabel 4.3 is er in de vragenlijst meer nadruk op de enculturatiefactoren die over hetsociaal-professionele aspect en de zelfwaardering gaat. Hier is voor gekozen omdat de verwachtingis dat het proces Lesson Study hier meer invloed op uitoefent dan op de andere factoren. Daarnaastwordt deze factor door Kelchtermans en Ballet (2001) als het belangrijkst ervaren (zie: sectie 3.2).
Validiteit
Er zijn een aantal maatregelingen getroffen om de validiteit van de vragenlijst te verhogen. Zo isde pre-test vragenlijst getest op drie studenten van de master Science Education & Education aanUniversiteit Twente. Naar aanleiding van hun commentaar is de vragenlijst op inhoud op enkelepunten gewijzigd. Hiernaast heeft een student Communicatiewetenschappen van de UniversiteitTwente naar de vraagstelling gekeken. Op basis van deze feedback is er een definitieve versiegemaakt, waarbij tang-constructies, dubbele en suggestieve stellingen worden vermeden. Daarnaastzijn alle stellingen geformuleerd als volwaardige zinnen, die kunnen worden afgesloten met een “.”.
De vragenlijsten zijn digitaal in te vullen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie formulierenin Microsoft Office Word, waarbij de deelnemers alleen de antwoordgedeelten van het documentkunnen wijzigen.
13
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
4.3.2 Semigestructureerde interviews
Na aanleiding van de ingevulde vragenlijsten vinden semi-gestructureerde interviews plaats (zie sec-tie 4.2). Deze interviews zullen worden voorbereid aan de hand van de ingevulde gegevens door dedeelnemers. Hieronder wordt de invulling van zowel het pre-interview alsmede het post-interviewweergegeven.
Pre-interview
De nadruk van dit interview ligt op het verder onderzoeken van opvallendheden van de ingevuldevragenlijst. De stellingen waarbij de deelnemers ‘helemaal mee eens’, ‘mee eens’, ‘mee oneens’ of‘helemaal mee oneens’ op hadden geantwoord worden verder besproken tijdens het interview. Hierbijis het doel om helder te krijgen wat de beweegredenen van de gegeven antwoorden zijn.
Hiernaast wordt tijdens dit interview verder ingegaan op de aanleiding van het meedoen aan LessonStudy en de verwachtingen die de deelnemer heeft. Voor dit interview is van tevoren een korterichtlijn opgesteld, echter zal het gesprek voornamelijk geleid worden door de antwoorden van dedocent.
Post-interview
Na aanleiding van de ingevulde post-vragenlijst zullen antwoorden die veel verschillen met het pre-interview besproken worden. Hiernaast zullen de verschillende fasen van de Lesson Study doorlopenworden om inzicht te krijgen in het proces en om de eventuele veranderingen in enculturatie tekunnen linken aan de verschillende fasen. Ook zal de deelnemer gevraagd worden waarvan dezedenkt het meest geleerd te hebben in het proces. Hierbij wordt tevens ingegaan op de verschillenderollen die de procesbegeleider, de deelnemende docent en de vakdidacticus hebben gespeeld.
4.3.3 Proceslogboek en leerverslagen
De bijeenkomsten van de Lesson Study zoals omschreven in tabel 4.2 zullen enkel bijgewoond wordendoor de deelnemende docenten, de procesbegeleider en de vakdidactus. Om toch inzicht te krijgenin het verloop van de bijeenkomsten wordt de procesbegeleider gevraagd om na elke bijeenkomst eenproceslogboek in te vullen. De procesbegeleider houdt hierin bij wat het doel van de bijeenkomstwas, of dit doel bereikt was en geeft een korte beschrijving van de bijeenkomst. Hiernaast is erde mogelijkheid om het leerproces van de docenten te noteren, goede en slechte punten van debijeenkomst weer te geven en andere bijzondere gebeurtenissen te melden. Het proceslogboek zoalsgebruikt bij dit onderzoek is te vinden in bijlage C
4.4 Materiaal
Naast de onderzoeksinstrumenten die ontworpen zijn voor het uitvoeren van het onderzoek, hebbende deelnemers tijdens het Lesson Study proces ook gebruik gemaakt van andere materialen:
14
Hoofdstuk 4. Onderzoeksmethode
- Lesmaterialen
- Vakliteratuur over het onderwerp van de les
Deze materialen zijn puur ter ondersteuning van de Lesson Study en zijn niet gebruikt voor hetonderzoek.
4.5 Dataverzameling
Voorafgaand aan de Lesson Study zijn de deelnemende docenten en de procesbegeleider geınformeerdover de gang van zaken. Hierbij is de pre-vragenlijst verzonden en per mail ingevuld door dedocenten. Op dezelfde wijze is aan het einde van de Lesson Study cyclus ook de post-vragenlijstafgenomen. Hiernaast hebben de deelnemers na elke bijeenkomst de leerverslagen ingevuld, dezehebben zij aan het einde van de cyclus ingescand en per mail toegezonden. Het proceslogboek vande procesbegeleider is verkregen bij afname van het post-interview met de procesbegeleider.
Op 21-04-2014 zijn de pre-interviews afgenomen. Hierbij is eerst docent E geınterviewd en daarnadocent B. Op 09-04-2014 zijn de post-interviews afgenomen. Hierbij is eerst docent E geınterviewd,daarna de procesbegeleider en ten slotte docent B. Alle interviews zijn in tweefout opgenomen,eenmaal met een dicteerapparaat en eenmaal een mobiele telefoon.
4.6 Dataverwerking en -analyse
In deze sectie wordt beschreven hoe de verkregen data uit de verschillende onderzoeksinstrumentenworden verwerkt.
4.6.1 Vragenlijsten
De algemene vragen uit de vragenlijsten zullen in eerste instantie niet meegenomen worden in hetonderzoek. Deze dienen als achtergrondinformatie over de deelnemers.
De antwoorden op de meerkeuzevragen worden gecategoriseerd per enculturatiefactor. Op dezemanier kan gekeken worden of er factoren positief of negatief veranderd zijn gedurende de tijdwaarin de Lesson Study heeft plaats gevonden. De vijf enculturatiefactoren zijn:
- Materiaal
- Organisatorisch
- Sociaal-professioneel
- Cultureel-professioneel
- Zelfwaardering
Per enculturatiefactor zal een waarde berekend worden. Deze waarde is het gemiddelde van de somvan de antwoorden op de vragen behorende bij deze factor. Hierbij wordt een positief geformuleerde
15
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
stelling die ingevuld is in Likert-schaal 6 meegenomen met een waarde van 6, terwijl een negatiefgeformuleerde stelling met een antwoord in Likert-schaal 6 meegenomen zal worden met een waardevan 1. In figuur 4.4 zijn hier twee voorbeelden van te zien. De negatief geformuleerde vragen zijnde vragen 3, 5, 8, 10, 11, 13, 17, 19, 20, 24, 28 en 31. In bijlage B is per vraag te zien bij welkeenculturatiefactor ze horen. Deze bovenstaande categorisatie zal voor zowel docent B als docent E
Vraag +/- Antwoord Waarde
Ik krijg regelmatig ongewenste adviezen van collega’s - Helemaal mee eens 1
Ik krijg positieve feedback van mijn collega’s voor de ma-nier waarop ik lesgeef.
+ Helemaal mee eens 6
Tabel 4.4: Illustratie resultaatverwerking vragenlijst
plaatsvinden. Op die manier kan de verandering in tijd voor iedere docent in een oogopslag bekekenworden alsmede de eventuele verschillen tussen de docenten.
4.6.2 Semigestructureerde interviews
Er worden twee verschillende codeschema’s toegepast op de interviews. Allereerst wordt het code-schema gebaseerd op de enculturatiefactoren van Kelchtermans en Ballet (2001) gebruikt. Dezewordt toegepast op zowel de pre-interviews als de post-interviews van beide deelnemende docenten.Hiernaast wordt er een tweede codeschema gebruikt waarbij de procesdelen van Lesson Study beterin kaart worden gebracht. Deze wordt toegepast op zowel de post-interviews van de docenten alsde procesbegeleider. De twee verschillende codeschema’s worden verder toegelicht in de volgendesecties.
Pre-interview
Voor de pre-interviews is een codeschema opgesteld op basis van de vijf enculturatiefactoren vanKelchtermans en Ballet (2001). Na de eerste codering van de interviews met docent B en E heeftde categorie sociaal-professioneel een subcategorie begeleiding gekregen. Dit is de zesde categoriein dit codeschema. Hieronder valt alle docentenbegeleiding die al dan niet gefaciliteerd wordt dooreen school. Dit resulteert in tot het volgende codeschema:
- Sociaal-professioneel
- Begeleiding
- Materiaal
- Cultureel-professioneel
- Organisatorisch
- Zelfwaardering
Per geselecteerd citaat wordt aangegeven of deze positief of negatief scoort op de zes categorieen.Er zijn dus in het totaal 12 codes die aan een citaat toegekend kunnen worden.
Om het codeschema te valideren heeft een tweede codeur hetzelfde interview van docent E geco-deerd. Beide coderingen zijn vergeleken en er is gekeken naar de procentuele overeenkomst van de
16
Hoofdstuk 4. Onderzoeksmethode
codering en Cohen’s kappa. Het percentage codes dat overeenkomt bij beide coderingen is 70%.Dit percentage is als volgt berekend:
percentage =# overeenkomende codes
# codes van van codeur 1(4.1)
Cohen’s kappa is een coefficient voor de kans gecorrigeerde maat van overeenkomst tussen beoor-delingen. Een kappa van 0 betekent dat de overeenkomst tussen beoordelingen volledig op kansberust, een kappa van 1 is een volledige overeenkomst. De kappa voor de codering van codeur 1 encodeur 2 is 0,551. Dit is een redelijke waarde, het codeschema is hierna niet meer aangepast.
Om beide interviews met elkaar te kunnen vergelijken, is er per code zowel de procentuele als deabsolute waarde van het aantal codes berekend. De resultaten zijn te vinden in sectie 5.2.1
Post-test interview
Voor de post-interviews is er gebruik gemaakt van twee codeschema’s. Dit omdat er verschillendetype informatie uit de interviews vergaard moet worden. De post-interviews van de deelnemendedocenten zijn volgens hetzelfde codeschema als de pre-interviews gecodeerd (zie sectie 4.6.2). Dit omeen eventuele verschuiving in enculturatie waar te nemen. Dezelfde interviews en het interview met deprocesbegeleider zijn ook op een andere manier gecodeerd om te achterhalen welke processtappenvan de Lesson Study hebben bijgedragen aan een eventuele verschuiving. Hier is het volgendecodeschema voor opgesteld:
- Voorbereiding
- Lesgeven
- Observeren
- Evalueren
- Algemeen. Hieronder vallen opmerkingen die het hele traject Lesson Study beslaan en hierdoorniet onder een van bovenstaande procesdelen kunnen vallen.
Voor elk van bovenstaande codes zijn drie verschillende dimensies vastgesteld. Er wordt onderscheidgemaakt tussen citaten die over enculturatie gaan, die over het leerproces en er is een niveauoverig. Dit resulteert uiteindelijk in 15 verschillende codes die toegekend kunnen worden aan eeninterviewfragment. Omdat dit codeschema voornamelijk het doel heeft om op een systematischemanier data te verzamelen is alleen de procentuele overeenkomst tussen codeur 1 en codeur bepaald(zie 4.6.2). Het percentage is 79% voor het tweede codeschema.
4.6.3 Proceslogboek en leerverslagen
De proceslogboeken en leerverslagen dienen enkel als achtergrondinformatie. Deze worden nagegaanop bijzondere gebeurtenissen die het onderzoek beıvloed zouden kunnen hebben. Hiernaast kunnende leerverslagen, afhankelijk van de mate van respons, duidelijkheid bieden in welk procesdeel vanLesson Study eventueel bij heeft gedragen aan een verhoogde enculturatie. Daarbij is niet hetdoel om nieuwe informatie te winnen, maar wel om eventueel overeenstemming te vinden tussen deverschillende onderzoeksinstrumenten.
17
Hoofdstuk 5
ONDERZOEKSRESULTATEN
5.1 Vragenlijsten
In figuur 5.1 zijn de waarden per enculturatiefactor weergegeven per docent. Hierin is de waardevanuit de pre-vragenlijst weergegeven naast de waarde afkomstig van de post-vragenlijst. De ver-schillen komen voort uit het verschillend beantwoorden van enkele vragen. De antwoorden schelenhierbij steeds 1 of 2 punten op de schaal van Likert. De anders beantwoorde vragen zijn weergegevenin bijlage A. Hier is tevens aangegeven of de vraag positiever of negatiever beantwoord is.
Figuur 5.1: Resultaten vragenlijsten
5.1.1 Bespreking vragenlijst
In de staafdiagram is te zien dat de verschillen bij beide docenten tussen de pre-vragenlijst en depost-vragenlijst niet erg groot zijn. Wel is opvallend dat bij de enculturatiefactoren organisatorischen zelfwaardering docent B beduidend lager scoort. Hierbij is het opvallend dat de zelfwaarderingtijdens de Lesson Study bij docent E gestegen is, terwijl die bij docent B juist nog lager is geworden.Dit komt door het iets negatiever beantwoorden van vier vragen die hier betrekking op hebben.Verder is het aantal vragen dat de docenten anders beantwoord hebben ten opzichte van de pre-vragenlijst ook verschillend. Waar docent E slechts 7 vragen anders beantwoord heeft, zijn dit er 14voor docent B.
18
Hoofdstuk 5. Onderzoeksresultaten
5.2 Interviews
In deze sectie volgen de resultaten van de interviews. Hierbij valt een tweedeling te maken in hetsoort resultaten. Allereerst volgen er vier tabellen ( 5.1, 5.2, 5.3, 5.4) die de coderingen van zowel depre-interviews als de post-interviews van beide docenten weergeven. Hierin is het aantal toegekendecodes per interview te zien en om een beter beeld te krijgen van de aard van het interview zijn steedsin de laatste kolom enkele citaten weergegeven. Deze codering is dus op basis van de categorieenvan Kelchtermans uitgevoerd.
Hiernaast zijn de interviews gecodeerd volgens een tweede codeschema op basis van de processtap-pen. Deze resultaten zijn terug te vinden in 5.2. Hierin is per gecodeerde opmerking te zien welkedocent deze heeft gemaakt, over welk deel van het Lesson Study proces dit gaat en welke code(kleur)hieraan is toegekend. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen enculturatie, het leerproces en overigeopmerkingen. De overige opmerkingen die niet te linken zijn aan een deel van het Lesson Studyproces zijn weergegeven in de tabellen 5.3 en 5.4.
Om deze grote hoeveelheid aan resultaten iets inzichtelijker te maken wordt deze sectie geeindigdmet een korte samenvatting van de belangrijkste resultaten.
19
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
5.2.1 Pre-interviews
In tabel 5.1 en 5.2 zijn de resultaten van de pre-interviews van beide docenten weergegeven.
Codecategorie +/- Aantal Percentage Kernwoorden
Sociaal-professioneel+ 15 15.3 % Fanatieke vakgroep, tevreden- 11 11.2 % Weinig interactie, weinig contact
teamleider, niet op de hoogte zijnvan elkaar, sommige collega’s moetenmeer doen, afgestompte houding
Begeleiding+ 11 11.2 % Lesbezoeken, collega’s helpen met
plezier, niet bezwaard- 7 7.1 % Weinig
Materiaal+ 5 5.1 % Planningen en practica maken worden
verdeeld, erg goede TOA, beginnenddocenten mapje
- 11 11.2 % Weinig tijd, sporadisch contact, nietinhoudelijk contact, beperkend, nietaan toegekomen
Cultureel-professioneel+ 3 3.1 % collega’s positief over lessen- 2 2.0 %
Organisatorisch+ 1 1.0 %- 10 10.2 % Lastig plannen, groot team
Zelfwaardering+ 12 12.2 % Eigen regels goed duidelijk maken, te-
vreden met orde in klassen, veel ge-leerd, band met klas, comfortabelerlesgeven, nieuwe dingen (ouderavon-den) eerst nog spannend, collega’shebben vertrouwen in me
- 10 10.2 % Druk door eigen schuld
Totaal+ 47 48.0 %- 51 52.0 %
Tabel 5.1: Pre-interview docent B
Codecategorie +/- Aantal Percentage Kernwoorden
Sociaal-professioneel+ 23 42.6 % Veel contact met elkaar, wisselwer-
king, contact buiten sectie, vrij-dagmiddagborrel, wandelgangencon-versaties, complimentjes, elkaar prik-kelen
- 1 1.9 % Weinig formele gesprekken
Begeleiding+ 5 9.3 %- 5 9.3 % Niet geformaliseerd, wel begeleiding
en intervisie, lesbezoeken,
Materiaal+ 0 0.0%- 2 3.7 % Weinig tijd, veel gevraagd
Cultureel-professioneel+ 1 1.9 %- 0 0.0 %
Organisatorisch+ 0 0.0 %- 4 7.4 %
Zelfwaardering+ 10 18.5 % Snel op eigen benen, gaat goed, wei-
nig begeleiding nodig, weinig twijfel,ik weet veel van het vak
- 3 5.6 %
Totaal+ 39 72.2 %- 15 27.8 %
Tabel 5.2: Pre-interview docent E
20
Hoofdstuk 5. Onderzoeksresultaten
5.2.2 Post-interviews
In tabel 5.3 en 5.4 zijn de resultaten van de post-interviews weergegeven.
Codecategorie +/- Aantal Percentage Kernwoorden
Sociaal-professioneel+ 5 20.8 % Van elkaar overnemen, veel over heb-
ben, veel gediscussieerd, enthousiast,heel leuk, niet minderwaardig behan-delen
- 2 8.3 % te snel
Begeleiding+ 4 16.7 % Laten nadenken, meedenken, vra-
gende rol- 0 0.0 %
Materiaal+ 0 0.0 %- 3 12.5 % Trucjes, niet echt tijd, kost veel tijd
Cultureel-professioneel+ 0 0.0 %- 2 8.3 % Andere ideeen, meer voorkauwen
Organisatorisch+ 0 0.0 %- 1 4.2 % Regelen
Zelfwaardering+ 4 16.7 % Mijn idee, prima, ontwikkelen- 3 12.5 % Nog niet wie ik wil zijn, houvast
Totaal+ 15 62.5 %- 9 37.5 %
Tabel 5.3: Post-interview docent B
Codecategorie +/- Aantal Percentage Kernwoorden
Sociaal-professioneel+ 27 57.4 % Met elkaar combineren, elkaar snap-
pen, doorspreken, op elkaar reageren,met de rest van de sectie delen, doorde sectie gedragen worden, gewaar-deerd worden
- 5 10.6 % Niet gezamenlijk, niet op de hoogtezijn, niet vaak bij elkaar
Begeleiding+ 3 6.4 % Leuk, dacht mee, meerwaarde- 0 0.0%
Materiaal+ 0 0.0%- 1 2.1 % Bewerkelijke klus
Cultureel-professioneel+ 0 0.0 %- 0 0.0 %
Organisatorisch+ 1 2.1 % Dat ging ok- 1 2.1 % Roosters
Zelfwaardering+ 5 10.6 % Mijn idee, liep goed, werkte prima- 4 8.5 % Geen goed idee, te lang, niet bevredi-
gend
Totaal+ 36 76.6 %- 11 23.4 %
Tabel 5.4: Post-interview docent E
21
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
Docent B Docent E Procesbegeleider
Vo
orb
ereiden
We hebben veel dingen van elkaar overgenomen en nieuwe ideeën opgedaan van elkaar.
We hebben het met elkaar uitgebreid gehad over de verschillende lesvoorstellen.
Docent B heeft de meeste tijd in de voorbereiding gestopt, docent E deed pas later actief mee.
Ik denk dat het uiteindelijk meer de les van docent E was, qua inhoud.
We hebben samen nieuwe lescomponenten toegevoegd en werden enthousiast van elkaars ideeën.
De procesbegeleider stelde eigenlijk elke keer veel vragen, ze liet ons meer nadenken over de uitvoering.
Ik heb echt geleerd dat het toevoegen van een praktisch leselement echt een meerwaarde heeft.
De procesbegeleider had op zich wel een goede rol, omdat je anders te snel de neiging hebt om te zeggen "Ik neem dit van jouw les, en dit van mij en dan mooi, klaar".
We kwamen er pas later achter dat de vakdidacticus eigenlijk ook bij de voorbereiding moest zijn.
Het was erg handig dat de procesbegeleider geen verstand had van natuurkunde, waardoor ze hele fijne vragen kon stellen.
De procesbegeleider heeft wel echt een meerwaarde, omdat je als vakmensen elkaar vaak iets te snel snapt.
Do
ceren
We hebben de aanpassingen die ik uiteindelijk nog had gemaakt aan de PowerPoint nog wel van te voren even besproken.
Beide docenten kwamen erachter dat leerlingen meer structuur nodig hebben.
Ik vond het erg leuk en leerzaam om de les zo te geven en ze op deze manier bezig te zien.
Ob
serveren
We hebben de aanpassingen die ik uiteindelijk nog had gemaakt aan de PowerPoint nog wel van te voren even besproken.
Het is echt leerzaam om naar de leerlingen te kijken in plaats van naar de docent.
Beide docenten kwamen erachter dat leerlingen meer structuur nodig hebben.
Ik vond het erg leuk en leerzaam om de les zo te geven en ze op deze manier bezig te zien.
Als observant zie je veel meer wat de leerlingen doen en wat er gebeurt. Als je zelf lesgeeft valt dit veel minder op.
Evalueren
We hebben het veel over de les gehad. We hebben achteraf na de les doorgesproken wat we nu precies moesten doen om de les te verbeteren.
De natuurkundigen kregen tijdens de evaluatiebijeenkomst echt de spirit van "Dit is waarom wij dit vak doen!".
Het is leerzaam om mee te krijgen wat de leerlingen echt doen en wat ze er daarna over zeggen.
In de evaluatie hebben we heel snel samen dingen geconcludeerd.
De betrokkenheid van de docenten was bij de evaluatie even groot, docent E wilde nu ook wel actief aan de slag
De leerlingen vertelden tijdens de interviews wel echt dingen waar je iets mee kunt.
Door er met elkaar over te praten en op elkaar door te gaan, wissel je veel ideeën uit en kom je steeds een stapje verder.
Door de les te verbeteren is de evaluatie een erg leerzame ervaring geweest.
De leerlingen zeiden dat het leuk was om zelf iets te ontdekken tijdens de les.
De docent die de les had gegeven had wel echt minder gezien dan de observanten, het was dus goed dat er geobserveerd was.
De vakdidacticus had een erg inspirerende rol bij de evaluatie, doordat hij zijn eigen kijk meeneemt.
De vakdidacticus was erg belangrijk bij de evaluatie om mee te denken.
De evaluatie was een erg nuttig gesprek.
Beide docenten hebben gesleuteld aan de structuur die ze aanbrachten in de les.
Bij het evalueren van de tweede les ging het eigenlijk wel redelijk goed, de aanpassingen hadden gewerkt.
De evaluatie verliep eigenlijk heel erg vlot.
De evaluatie van de tweede les was niet zo uitgebreid als de vorige keer, wel hebben we geconstateerd dat de aanpassingen goed hadden uitgepakt.
Opmerkingen met betrekking tot enculturatie, het leerproces en overige opmerkingen
Figuur 5.2: Resultaten codeschema per procesdeel van de postinterviews. Hierin zijn enkel de citatenweergegeven die rechtstreeks te linken zijn aan een procesdeel.
22
Hoofdstuk 5. Onderzoeksresultaten
5.2.3 Samenvatting interviewresultaten
Uit de resultaten van de interviews komen onder andere de volgende punten naar voren:
- Docent B is zowel in het pre-interview als in het post-interview overwegend positiever dandocent E.
- Beide docenten ervaren in hun beroep dat ze weinig tijd hebben terwijl er erg veel van henwordt gevraagd.
- Beide docenten erkennen dat er sprake is van een fanatieke vakgroep waar overleg plaatsvindt,echter niet op gestructureerde wijze.
- Docent B wordt wel begeleid, maar dit gebeurt niet op structurele basis. Verder heeft hij hetidee dat niet alle collega’s op de hoogte zijn van wat iedereen doet.
- Beide docenten zijn procentueel gezien positiever in hun post-interview. Beiden hebben LessonStudy als leerzaam ervaren en veel met elkaar overlegd.
- Uit de analyse per procesdeel is te zien dat er op het gebied van enculturatie de meesteopmerkingen gemaakt zijn als het over de voorbereidingsbijeenkomst of de evaluatie ging.
- Beide docenten geven aan veel geleerd te hebben van het observeren en het evalueren, ditwordt onderschreven door de procesbegeleider.
- Beide docenten geven aan Lesson Study nog eens te willen uitvoeren, maar hierbij veel admi-nistratie achterwege te laten.
- De docenten hebben ondervonden dat het leerzaam kan zijn om samen te overleggen over hetde inhoud van lessen.
- Beide docenten vonden het fijn dat de procesbegeleider minder vakinhoudelijke kennis hadwaardoor er veel kritische vragen op tafel kwamen.
- In het postinterview zijn procentueel gezien meer positieve codes toegekend op het sociaal-professioneel gebied. Dit komt waarschijnlijk door de positieve ervaring die de docenten haddendoor het overleggen met collega’s.
5.3 Proceslogboek en leerverslagen
Het proceslogboek en de leerverslagen zijn nagegaan op bijzonder gebeurtenissen of omstandighedendie plaats hebben gevonden tijdens het onderzoek, deze zijn niet in deze verslagen terug te vinden.Wel zijn enkele eerder genoemde resultaten en opmerkingen van zowel de deelnemers als de pro-cesbegeleider extra bevestigd. Zo is er in beide leerverslagen van de docenten te lezen dat ze veelgeleerd hebben van zowel de visie van de andere docent als het kijken naar leerlingen. Hiernaastheeft vooral docent E geleerd dat andere collega’s een afwijkende visie kunnen hebben vergelekenmet hemzelf en dat je hier veel van kunt leren.
Uit het proceslogboek van de procesbegeleider werd bovendien bevestigd dat de beginnende docent(B) in het begin meer investeerde in het proces. Zo had docent E bij aanvang van de eerstebijeenkomst nog geen eerste les ontworpen, in tegenstelling tot docent B. Hiernaast is uit dit logboekgebleken dat (volgens de procesbegeleider) vooral aan de planningsbijeenkomst veel hebben doorverheldering door explicitering en enthousiasmering door gedeelde passie voor het vak. Ook leren dedeelnemers veel va de feedback van de observanten en de leerlingen en de succeservaring die hieropvolgt door het verbeteren van de les. Een kanttekening die bij Lesson Study geplaatst kan wordenis dat het gezamenlijk ontwerpen van een les via deze methode meer inhoudt dan gedacht.
23
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
Proces Lesson Study door ogen van deelnemersAlgemene opmerkingen over verloop LS op het Carmelcollege Salland met betrekking tot:
Enculturatie, het leerproces overige opmerkingenen
Docent B
Docent E
We hebben veel met elkaar gediscussieerd, hoe zit en werkt het nu eigenlijk? Dit doe je normaal eigenlijk nooit
Ik denk dat docent E wel erg enthousiast was over mijn idee
De collega’s op school reageerden heel enthousiast en vonden het leuk dat wij dit deden
Ik heb niet het idee dat ik minder in te brengen heb hier op school
Je hebt collega’s die wat conservatiever zijn en je hebt collega’s die wel wat nieuwe dingen willen proberen. Hier zit dus veel verschil in.
Ik denk dat iedereen er heel veel van kan leren
Het allerleukste is dat je een soort van
andere kijk krijgt op dingen, je stapt eerder van je eigen lesideeën af
De vakdidacticus had een vragende rol tijdens de bijeenkomsten, die begeleidde ons erg �jn
Lesson Study werkt op zich goed zo, maar het is belangrijk om meer mensen erbij te betrekken
Als je Lesson Study met alleen twee natuurkundigen zou doen ben je het te snel met elkaar eens, het is
belangrijk dat er iemand bij zit die van niets weet Als ik Lesson Study nog een keer zou doen zou ik niet al die re�ectieverslagen en learnerreports doen Als ik Lesson Study nog eens zou doen zou ik wel evalueren, maar dan meer met een groepje en daar iets
van op papier zetten. Individueel is onnodig De vraag is eigenlijk hoe we Lesson Study nu vaker zouden kunnen doen, ik zou dit wel willen Ik denk dat andere collega’s minder bereid zijn er evenveel tijd in te steken om mee te doen met nog een
Lesson Study Er zijn collega’s die zichzelf een goede docent vinden, maar ik vraag me af hoe ze dat zo zeker weten.
Door het vaak te doen? Dan word je een docent die het vaak heeft gedaan en niet zozeer een goede docent
Bij een volgende Lesson Study zou het wel �jn zijn als er (weer) een begeleider bij is om alles eromheen te regelen. Anders kost het wel erg veel tijd
Het is goed dat er iemand is die achter afspraken aanzit, zodat iedereen er ook gewoon voor gaat
Docent B had echt een praktische component van de les, dus die heeft zeker een bijdrage geleverd
Het is lastig om te benoemen wie wat heeft bijgedragen tijdens deze Lesson Study, maar door samen in gesprek te gaan komen losse opmerkingen toch tot een mooi geheel
Ik zou voortaan wel eerder op een collega afstappen om gezamenlijk door te nemen hoe we bijvoorbeeld een speciaal project of hoofdstuk starten
Ik denk dat er wel collega’s zijn die deze Lesson Study ook zouden willen doen en hier tijd in willen investeren
Collega’s waren niet echt op de hoogte van wat we gedaan hebben, we zitten ook niet zo vaak bij elkaar
Het is goed voor docent B om te merken dat ik meega in zijn ideeën
Ik denk dat docent B zich sowieso wel betrokken voelt in de sectie en dat iedereens ideeën gedragen worden door de hele sectie
Er is wel veel contact tussendoor binnen de sectie, ook al zitten we niet vaak bij elkaar
Ik heb wel geleerd dat het nuttig kan zijn om een gezamenlijk idee te maken voor bijvoorbeeld de start van een hoofdstuk
Voor docent B, die nog bezig is in zijn eerste jaar, is het een goed idee dat hij kan delen met anderen wat hij doet en dat zijn ideeën worden overgenomen
Ik zou volgend jaar mijn les zeker
op deze nieuwe manier geven die we door Lesson Study hebben ontwikkeld
Het samenwerken kan volgens mij ook in een half uurtje
Figuur 5.3: Algemene opmerkingen van de deelnemende docenten tijdens het postinterview die niette linken zijn aan een procesdeel
24
Hoofdstuk 5. Onderzoeksresultaten
Procesbegeleider Een overzicht vooraf hebben we
gemist Achteraf blijkt eigenlijk pas
hoeveel werk Lesson Study kost Ik denk dat een kleinere groep
leerzamer is dan wanneer de groep groter is, omdat mensen dan meer leren
De vraag is of je als je Lesson Study in wilt bouwen in je inductietraject, waar je dit nu moet doen? Aan het begin, of pas in het tweede jaar?
Docent B voelde zich in het begin meer verantwoordelijk
Docent B wil als nieuwe docent echt laten zien dat hij het werk goed wil doen
Docent E is al besmet met de schoolcultuur Er waren meerdere mensen bij de observaties
betrokken, op die manier krijgt je een mooie olievlekwerking
Andere collega’s dachten wel dat Lesson Study een interessante en leerzame ervaring kon zijn
De beginnende docent heeft soms nog niet de tijd en al het inzicht om een volwaardige plek in te nemen in de sectie
Het deelnemen aan lesson Study vereist wel een bepaalde invloed van beide docenten De vraag is of de oudere docent naar de beginnende docent luisterde en meeging in zijn ideeën omdat
hij dit zelf wilde, of hierop werd gestuurd door de procesbegeleider Je zag tijdens deze Lesson Study goed dat de twee docenten elkaar goed hadden ingeschat en al op
elkaar waren ingespeeld Mensen uit de onderbouw hebben eigenlijk niet zoveel te maken met mensen uit de bovenbouw.
Hiernaast is de vraag of verschillende generaties nog wel met elkaar praten over hoe het onderwijs eruit moet zien
Figuur 5.4: Algemene opmerkingen van de procesbegeleider tijdens het postinterview die niet recht-streeks te linken zijn aan een procesdeel
25
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
Hoofdstuk 6
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van het uitgevoerde onderzoek gepresenteerd. Allereerstvolgen de conclusies die uit dit onderzoek getrokken kunnen worden. Op het oog lijken deze wellichtminimaal vergeleken met de hoeveelheid resultaten, maar het zijn wel belangrijke gevolgen die LessonStudy teweeg kan brengen bij docenten. De discussie die hierop volgt is langer van aard. Hierbijworden zowel de omstandigheden waaronder het onderzoek is uitgevoerd alsmede de opzet van hetonderzoek besproken. Er wordt afgesloten met aanbevelingen voor Lesson Studies die in de toekomstnog uitgevoerd zullen worden en aanbevelingen voor verder onderzoek.
6.1 Conclusies
De hoofdvraag van het onderzoek is als volgt geformuleerd:
Welke componenten van Lesson Study dragen bij aan de enculturatie van beginnendedocenten op het Carmel College Salland te Raalte?
In de mate waarop het onderzoek is uitgevoerd valt vast te stellen dat de deelnemers een lichteverhoging in de mate van enculturatie hebben. Hierbij hebben voornamelijk de voorbereidings- enevaluatiebijeenkomsten een grote rol gespeeld. Dit is onderschreven door zowel de deelnemendedocenten als de procesbegeleider. Hierbij moet in het achterhoofd gehouden worden dat hier metname de sociaal-professionele factor van enculturatie verbeterd wordt door Lesson Study, de anderefactoren die bijdragen aan enculturatie worden minder beınvloed.
De docenten hebben voornamelijk ervaren dat samenwerken met collega’s erg nuttig en leerzaamkan zijn. Door deze ervaring van Lesson Study geven zij beiden aan dat ze van plan zijn om vakersamen te werken met elkaar maar ook met andere collega’s binnen en buiten de secties, hetzij in eenandere vorm. Deze intentie van meer contact met collega’s duidt op een verhoogde enculturatie. Deprocesdelen die invloed hebben op deze verandering in denkwijze, zijn voornamelijk de procesdelenwaarbij ook nauw contact met elkaar een vereists is; de voorbereiding en de evaluatie.
Opvallend hierbij is dat ondanks dat de insteek van het onderzoek was om te kijken naar de encul-turatie van de beginnende docent, dat zeker ook de ervaren docent het belang van Lesson Studyheeft ingezien. Ook hij is er achter gekomen dat het met elkaar in gesprek gaan een meerwaardekan opleveren bij het voorbereiden van de lessen.
Hiernaast is uit de resultaten op te maken dat de beginnende docent B een in het algemeen eenlicht hogere enculturatie ervaart. Hij spreekt positiever over de werkomgeving en door de LessonStudy ervaart hij een betere sociale omgeving en begeleiding op school. Strijdig daarmee is dat de
26
Hoofdstuk 6. Conclusies en aanbevelingen
zelfwaardering van docent B gedaald is in de tijd tussen de afnamen van de pre- en post-vragenlijsten.Dit is te verklaren doordat de docent zich meer realiseert dat hij een beginnend docent is en nogveel kan en wil leren. Deze daling is niet waargenomen bij docent E, deze had ook al vanaf het begineen hogere zelfwaardering dan de beginnende docent.
6.2 Discussie
Bij de conclusies die uit dit onderzoek volgen moeten enkele kanttekeningen geplaatst worden. Hetonderzoek is bijvoorbeeld op een erg kleine schaal uitgevoerd. Er waren twee deelnemende docentendie werkzaam waren op dezelfde school. Door deze kleine onderzoekschaal hebben de individueleverschillen van de docenten zoals karaktereigenschappen een grotere impact op de uitkomst vanzowel de vragenlijst en interviews. Hiernaast hadden de deelnemende docenten voor de LessonStudy ook al een nauwe samenwerking met elkaar. Dit heeft tot gevolg dat er op dat vlak weinigverbetering te behalen valt. Daarnaast heeft de uitvoering van de Lesson Study halverwege hetschooljaar binnen een kort tijdsbestek (ongeveer twee weken) plaatsgevonden. Het is dan ook maarde vraag of er genoeg tijd is genomen voor het voorbereiden, de evaluatie en bezinking van het heleproces.
Tenslotte is docent E in dit onderzoek de ervaren docent. Deze heeft 8 jaar ervaren wat binnende gemiddelde onderwijscarriere nog steeds als kort en dus beginnend beschouwd kan worden. Ditverklaart hoogstwaarschijnlijk ook waarom hij deze Lesson Study als erg nuttig en leerzaam heeftervaren. Ook een ervaren docent kan nog veel bijleren door te overleggen en zijn leerlingen teobserveren.
Naast de hiervoor omschreven onderzoeksomstandigheden valt er ook zeker nog wat te bediscussierenover de onderzoeksopzet. Zo zijn de pre- en post-interviews per docent lastig te vergelijken, aangeziende structuur van de interviews erg verschillend zijn geweest. Het eerste interview ging voornamelijkover het algemene beeld op school, terwijl het tweede interview erg inzoomde op de Lesson Study.De intentie was om in de interviews in te gaan op de vragenlijsten en eventuele bijzonder gegevenantwoorden, echter nodigde de vragenlijst hier te weinig toe uit. Ook de verschillen in het beantwoor-den van de pre-vragenlijst en de post-vragenlijst waren niet significant genoeg om echt conclusiesuit te trekken, waardoor in feite de interviews de grootste bron van informatie zijn geworden.
Tot slot had de vakdidacticus nog meer bij het proces betrokken kunnen worden om nog meerinzichten in de ontwikkeling van de deelnemende docenten te krijgen, deze is nu buiten beschouwinggelaten.
6.3 Aanbevelingen
6.3.1 Aanbevelingen vanuit het onderzoek
Op basis van de opgedane ervaringen met Lesson Study zijn er enkele aspecten aan het proces dieverbeterd kunnen worden. Zo hebben alle deelnemers van dit onderzoek ervaren dat er te weinigstructuur bij aanvang van de Lesson Study was. Dit probleem is ondervangen door het ontwikkelenvan een handleiding voor toekomstige deelnemers, waarin duidelijk alle stappen van Lesson Study
27
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
beschreven staan. Een verkorte versie van deze handleiding is te vinden in bijlage E,
Dit ondervangt tevens een ander zwak punt van Lesson Study, het feit dat de hoeveelheid tijd dat eendergelijk project kost aardig onderschat kan worden. Door van te voren duidelijk te maken hoeveeltijd het kost, kunnen deelnemers hier rekening mee houden en komen ze niet voor onaangenameverassingen te staan. Aanbevolen wordt om ook de schoolorganisatie hierbij te betrekken, zodatdocenten hier ook daadwerkelijk genoeg tijd voor kunnen vrijmaken.
Tenslotte is de communicatie tijdens Lesson Study een heikel punt. Het is belangrijk dat decoordinatietaken en communicatietaken bij de procesleider liggen, zodat de docenten hun tijd enmoeite kunnen steken in hun eigen leerproces. Hierbij is het belangrijk dat alle partijen tijdig op dehoogte zijn van de gang van zaken. Een grote verbeterslag is te behalen door het aanvoeren vande informatie vanuit Universiteit Twente te verbeteren, aangezien hier de meeste ervaring ligt en dedeelnemers hierdoor in eerste instantie een meer afwachtende houding aan zullen nemen.
6.3.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek
Naast deze verbeterpunten voor Lesson Study als proces, zijn er ook door dit onderzoek meer vragenboven komen drijven die meer onderzoek vereisen. Zo kan het interessant zijn om te onderzoekenwanneer en met welke onderzoeksfocus Lesson Study de grootste invloed heeft op de enculturatievan een beginnend docent. Het is voor te stellen dat een docent die net 3 weken begonnen is noggeen volwaardige plek in kan nemen tijdens het proces, maar wanneer ligt wel het optimum? Hierbijis tevens onderscheid te maken tussen de mogelijke onderzoeksfocussen. Zo zal het verbeteren vandidactische vaardigheden wellicht leerzamer zijn voor een beginnend docent dan het ontwikkelen vanlesmateriaal.
Hiernaast is dit onderzoek uitgevoerd met enkel natuurkundedocenten, de enculturatie tussen ver-schillende secties zal misschien eerder veranderen als de Lesson Study wordt gedaan met een mul-tidisciplinaire groep. Ook het onderzoeken van de enculturatie van ervaren docenten onder elkaaris nu niet meegenomen. Het zijn niet alleen beginnende docenten die terecht komen op een nieuweschool, ook ervaren docenten moeten soms opnieuw encultureren binnen een nieuwe schoolcultuur.
Hierbij is het nuttig om niet alleen gebruik te maken van kwalitatieve onderzoeksmethoden maarook kwantitatieve methoden erbij te betrekken. Op die manier kan onderzoek gedaan worden opgrotere schaal, waardoor een beter beeld geschept kan worden van de enculturatie van (beginnende)docenten in een groter gebied.
Ten slotte is de grootste aanbeveling die gedaan kan worden op basis van dit onderzoek, om meerderecycli van Lesson Study te onderzoeken. Waarbij nu gekeken is naar 1 cyclus die uitgevoerd is binnen2 weken op een school, is het ook interessant om te kijken wat er verandert aan de enculturatieals er binnen een jaar meerdere cycli worden uitgevoerd. Hierbij kan dan ook na-onderzoek wordenverricht, waarbij gekeken wordt of de voornemens die de docenten hebben op basis van de LessonStudy ook worden uitgevoerd. Zo hadden de deelnemers uit dit onderzoek naar aanleiding van deLesson Study het voornemen om vaker met elkaar samen te werken op deze manier, de vraag isechter of dit zal gebeuren aangezien ook aangegeven is dat het vrij veel tijd kost. Hierbij is hetwenselijk om niet alleen in te gaan op de beginnende docenten, aangezien uit de resultaten van ditonderzoek blijkt dat ook zeker meer ervaren docenten baat kunnen hebben bij Lesson Study.
28
BIBLIOGRAFIE
Curry, M., Jaxon, K., Russell, J. L., Callahan, M. A., en Bicais, J. (2008). Examining the Practiceof Beginning Teachers Micropolitical Literacy within Professional Inquiry Communities. Teachingand Teacher Education, 24(3):660–673.
Day, C. (1999). Developing Teachers: The Challenges of Lifelong Learning. Taylor & Francis Ltd.
Dudley, P. (2013). Teacher Learning in Lesson Study: What Interaction-Level Discourse Analy-sis Revealed about How Teachers Utilised Imagination, Tacit Knowledge of Teaching and FreshEvidence of Pupils Learning, to Develop Practice Knowledge and so Enhance Their Pupils’ ...Teaching and Teacher Education, 34:107–121.
Fernandez, C. en Yoshida, M. (2004). Lesson Study: A Japanese Approach To Improving Mathe-matics Teaching and Learning. Lawrence Erlbaum Associates Inc., Mahwah, New Jersey, UnitedStates.
Hebert, E. en Worthy, T. (2001). Does the First Year of Teaching Have to Be a Bad One? A CaseStudy of Success. Teaching and Teacher Education, 17(8):897–911.
Kelchtermans, G. en Ballet, K. (2001). The Micropolitics of Teacher Induction. A Narrative-Biographical Study on Teacher Socialisation. Teaching and Teacher Education, 18(1):105–120.
Kessels, C. (2010). The Influence of Induction Programs on Beginning Teachers’ Well-Being andProfessional Development. Doctoral thesis, Leiden University.
Lewis, C. C. en Tsuchida, I. (1998). A Lesson Is like a Swift Flowing River: Research Lessons andthe Improvement of Japanese Education. American Educator, 2:48–56.
Logtenberg, H. (2011). Lesson Study: No Teacher Left Behind.
Matoba, M., Reza, M., en Arani, S. (2006). Ethnography for Teachers Professional Development:Japanese Approach of Investigation on Classroom Activities. Comparative Education in TeacherTraining, 4:116–125.
Matoba, M., Shibata, Y., en Sarkar Arani, M. R. (2007). School-University Partnerships: A New Re-cipe for Creating Professional Knowledge in School. Educational Research for Policy and Practice,6(1):55–65.
Nasser-Abu Alhija, F. en Fresko, B. (2010). Socialization of New Teachers: Does Induction Matter?Teaching and Teacher Education, 26(8):1592–1597.
Nu.nl (2014a). 80 miljoen om leraren op school te houden, Verkregen op 24 april 2014 vanhttp://www.nu.nl/binnenland/3700773/80-miljoen-leraren-school-houden.html.
Nu.nl (2014b). Bijna 370 miljoen euro voor voortgezet onderwijs, Verkregen op 24 april 2014 vanhttp://www.nu.nl/economie/3754813/bijna-370-miljoen-euro-voortgezet-onderwijs.html.
Rippon, J. H. en Martin, M. (2006). What Makes a Good Induction Supporter? Teaching andTeacher Education, 22(1):84–99.
29
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
Stigler, J. W. en Hiebert, J. (1999). The Teaching Gap: Best Ideas from the World’s Best Teachersfor Improving Eduaction in Classroom. Free Press, New York.
Universiteit Twente en Hogeschool Windesheim (2014). Met sprongen vooruit - Begeleiding startendeleraren in regio Oost.
van de Grift, W., Beijaard, D., Joolingen, W. V., en Helms-Lorenz, M. (2013). Begeleiding vanbeginnende leraren in het beroep: Raamplan voor regionaal te starten projecten. Technical report,Dienst Uitvoering Onderwijs - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Verhoef, N. C., Coenders, F., Smaalen, v. D., en Tall, D. (2013). The Complexities of a LessonStudy in a Dutch Situation: Mathematics Teacher Learning. International Journal of Science andMathematics Education.
Verhoef, N. C. en Tall, D. O. (2011). Lesson Study: The Effect on Teachers’ Professional De-velopment. In 35th Conference of the International Group for the Psychology of MathematicsEducation (PME), volume 1, pages 1–8, Ankara.
30
Hoofdstuk A
RESULTATEN
In tabel A.1 zijn de anders beantwoorde vragen tussen de pre-vragenlijst en post-vragenlijst te vindenvoor zowel docent B als E.
31
Onderzoek van Onderwijs - Enculturatie van startende docenten
Encultu-ratiefac-tor
Vraag Veranderingdocent B
Veranderingdocent E
SP
05. Er heerst concurrentie tussen collega’s op onzeschool. -1 -2
10. Ik neem meer dan gemiddeld extra taken op mij.-1 +2
22. Mijn collega’s en leerlingen zien mij als een docentdie veel tijd besteed aan het tiptop voorbereiden vande lessen.
+1
23. Ik heb regelmatig contact met collega’s buitenmijn eigen vaksectie. +1
25. Mijn mening telt zwaarder dan die van een oner-varen docent. +1
27. Ik stap makkelijk af op mijn collega’s om ze omadvies te vragen. -1
M06. Ik ben vrij om extra materialen te gebruiken dande standaard materialen die de sectie gebruikt. -1 +1
16. Ik krijg binnen mijn baan genoeg tijd om mijnlessen naar eigen voldoening voor te bereiden. -1
CP02. Ik ben het in grote lijnen eens met het schoolbeleid.
-111. Ik doe wel eens iets dat ingaat tegen de overtuigingvan mijn collega’s of het schoolbeleid in. +1
15. De directie is geınteresseerd in mijn carriere.-1 -1
O 31. Ervaren docenten worden meer tegemoet getre-den in hun wensen dan onervaren collegas (bijvoorbeeldteamvoorkeur en bij verdeling van klassen)
+1
Z
14. Leerlingen geven aan mij een goede docent tevinden. -1
19. Ik twijfel regelmatig of ik op de juiste manier han-del of gehandeld heb in bepaalde situaties binnen deklas.
-2 +1
20. Het docentenberoep valt mij zwaarder dan ik bijaanvang had verwacht. -1
24. Ik stop meer tijd in het voorbereiden van mijnlessen dan mijn gemiddelde collega. -1
Tabel A.1: Anders beantwoorde vragen post-vragenlijst ten opzichte van pre-vragenlijst. SP=sociaal-professioneel, M=materiaal, CP=cultureel-professioneel, O=organisatorisch, Z=zelfwaardering
32
Hoofdstuk B
VRAGENLIJST
Deze bijlage bevat de vragenlijsten die voor en na de lesson study af zijn genomen. In het tweedegedeeldte van de vragenlijst wordt na iedere stelling aangegeven bij welke factor van enculturatiedeze behoort. De vragenlijsten zijn zonder deze aanvulling verspreid aan de deelnemers.
33
Beste d
ocen
t,
(P
re-test vragenlijst)
On
derstaan
de vragen
lijst wo
rdt versp
reid in
het k
ader van
een o
nd
erzoek
naar L
esson
Stud
y on
der b
eginn
end
e en
ervaren d
ocen
ten. W
ij, Lin
a Baran
ow
ski en
Simo
ne van
Balen
, on
derzo
eken
dit vo
or o
ns o
nd
erwijsk
un
dig
afstud
eren b
inn
en d
e master Scien
ce Ed
ucatio
n &
Co
mm
un
ication
aan U
niversiteit T
wen
te.
Deze vragen
lijst is een o
nd
erdeel van
on
s on
derzo
ek d
at het geh
ele Lesso
n Stu
dy P
roces zal o
nd
erzoek
en. G
ezien w
e
de an
two
ord
en ged
uren
de d
it pro
ces graag willen
ko
pp
elen p
er do
cent, w
ord
t om
een n
aam gevraagd
. Uiteraard
zullen
de gegev
ens verv
olgen
s geano
nim
iseerd w
ord
en en
als zod
anig b
ehan
deld
wo
rden
.
De vragen
lijst bestaat vo
or een
deel u
it op
en vragen
, hierb
ij ku
nt u
op
de grijze tek
st klik
ken
om
uw
antw
oo
rd in
te
vu
llen. B
ij de stellin
gen w
ord
t gevraagd o
m aan
te geven in
ho
everre u h
et er mee een
s ben
t. Dit d
oe
t u d
oo
r op
he
t
de
sbe
treffe
nd
e b
olle
tje te
klik
ke
n e
n v
erv
olg
en
s ee
n X
te ty
pe
n. In
dien
u ergen
s geen an
two
ord
ku
nt o
f wilt
geven
, vult u
gewo
on
niets in
.
Bed
ank
t voo
r het in
vu
llen!
Lin
a Baran
ow
ski en
Simo
ne van
Balen
Naam
: Vu
l hier u
w an
two
ord
in.
Scho
ol: V
ul h
ier uw
antw
oo
rd in
.
Scho
olv
ak(k
en): V
ul h
ier uw
antw
oo
rd in
.
Ik h
eb een
Kies ee
n item
. bev
oegd
heid
.
Ik b
en k
om
en w
erken
bij d
eze scho
ol n
adat ik
op
deze sch
oo
l eerder al een
stage had
gelop
en: K
ies een
item.
Aan
tal jaren w
erkervarin
g in vo
ortgezet o
nd
erwijs: V
ul h
ier uw
antw
oo
rd in
.
Bran
ches w
aarin ik
oo
k w
erkervarin
g heb
: Vu
l hier u
w an
two
ord
in.
Gev
olgd
e op
leidin
gen: V
ul h
ier uw
antw
oo
rd in
.
1.
Wat is d
e vo
or u
de aan
leidin
g om
deel te n
emen
aan d
it LS
-traject?
Klik h
ier als u tekst w
ilt invo
eren.
2.
Welk
e leerop
bren
gst verwach
t u van
dit L
S-traject?
Klik h
ier als u tekst w
ilt invo
eren.
3.
Waaro
p d
enk
t u d
at Lesso
n Stu
dy een
po
sitieve invlo
ed k
an h
ebb
en?
Klik h
ier als u tekst w
ilt invo
eren.
4.
Heeft u
al eens eerd
er deelgen
om
en aan
een so
ortgelijk
traject (tijden
s of n
a uw
stud
ie)? Dit k
an L
esson
Stud
y zijn, m
aar oo
k an
dere o
ntw
ikk
elteams o
f begeleid
ingstrajecten
.
Ja, n
amelijk…
.
Nee, d
e reden
hiervo
or is…
5.
Wat vin
dt u
de leu
ke asp
ecten aan
het d
ocen
tschap
?
Klik h
ier als u tekst w
ilt invo
eren.
6.
Wat vin
dt u
de m
ind
er leuk
e aspecten
van h
et do
centsch
ap?
Klik h
ier als u tekst w
ilt invo
eren.
7.
Tijd
ens m
ijn lessen
loo
p ik
wel een
s tegen p
rob
lemen
aan o
f raak ik
gefrustreerd
do
or…
..
Klik h
ier als u tekst w
ilt invo
eren.
8.
Bin
nen
de sch
oo
lorgan
isatie of d
e (vak)sectie raak
ik w
el eens gefru
streerd d
oo
r …..
Klik h
ier als u tekst w
ilt invo
eren.
H
elemaal
on
een
s O
nee
ns
Beetje
on
een
s B
eetje ee
ns
Eens
Helem
aal m
ee
een
s
1
Ik krijg po
sitieve feedb
ack van m
ijn co
llega’s voo
r de
man
ier waaro
p ik lesgee
f. (Sociaa
l-professio
neel)
O
O
O
O
O
O
2
Ik ben
het in
grote lijn
en ee
ns m
et het sch
oo
lbeleid
. (C
ultu
reel-pro
fession
eel) O
O
O
O
O
O
3
Ik krijg regelmatig o
ngew
en
ste adviezen
van
collega’s.(So
ciaal-pro
fessioneel)
O
O
O
O
O
O
4
Op
mijn
scho
ol w
ord
t het b
eginn
end
e do
centen
zo
gemakkelijk m
ogelijk gem
aakt op
organ
isatorisch
n
iveau. D
enk h
ierbij aan
loo
ptijd
tussen
klaslokalen
b
ijvoo
rbee
ld. (Org
an
isato
risch)
O
O
O
O
O
O
5
Er hee
rst con
curren
tie tussen
collega’s o
p o
nze sch
oo
l. (So
ciaal-p
rofession
eel) O
O
O
O
O
O
6
Ik ben
vrij om
extra of an
dere m
aterialen te geb
ruike
n
dan
de stan
daard
materialen
die d
e sectie gebru
ikt. (M
ateriaa
l) O
O
O
O
O
O
7
Ik krijg hu
lp en
on
dersteu
nin
g van co
llega’s ind
ien ik d
it w
il. (Socia
al-professio
neel)
O
O
O
O
O
O
8
Ik twijfel regelm
atig of ik ee
n go
ede d
ocen
t ben
. (Zelfw
aard
ering)
O
O
O
O
O
O
9
Op
mijn
scho
ol w
ord
t er organ
isatorisch
reken
ing
geho
ud
en m
et begin
nen
de d
ocen
ten (d
oo
r ze b
ijvoo
rbee
ld altijd
in h
et zelfde lo
kaal in te d
elen).
(Org
anisa
torisch
)
O
O
O
O
O
O
10
Ik nee
m m
eer d
an gem
idd
eld extra taken
op
mij
(on
twikkelen
van lesm
ateriaal, bijw
on
en
scho
olavo
nd
en, sch
oo
lreisjes). (Socia
al-profession
eel) O
O
O
O
O
O
11
Ik do
e we
l een
s iets dat in
gaat tegen d
e overtu
iging van
m
ijn co
llega’s of h
et scho
olb
eleid. (C
ultureel-
pro
fession
eel) O
O
O
O
O
O
12
Mijn
collega’s zien
mij als ee
n w
aardevo
lle toevo
eging
aan d
e vaksectie. (Socia
al-professio
neel)
O
O
O
O
O
O
13
Ik heb
een
prestatied
rang o
m m
ijn klassen
ho
ger te laten
scoren
dan
parallelklassen
van co
llega’s. (Socia
al-
pro
fession
eel) O
O
O
O
O
O
14
Leerlin
gen geven
aan m
ij een
goed
e do
cent te vin
den
. (Zelfw
aard
ering)
O
O
O
O
O
O
15
De d
irectie is geïnteressee
rd in
mijn
carrière. (Cultu
reel-p
rofessio
neel)
O
O
O
O
O
O
16
Ik krijg bin
nen
mijn
baan
geno
eg tijd o
m m
ijn lesse
n
naar eigen
vold
oen
ing vo
or te b
ereiden
. (Ma
teriaal)
O
O
O
O
O
O
Helem
aal o
nee
ns
On
een
s B
eetje o
nee
ns
Beetje ee
ns
Eens
Helem
aal m
ee
een
s
17
We
nsen
van ervaren
do
centen
heb
ben
voo
rrang o
p
begin
nen
de d
ocen
ten. (So
ciaa
l-pro
fessioneel)
O
O
O
O
O
O
18
Ik zie mijzelf als ee
n w
aardevo
lle toevo
eging aan d
e vakse
ctie.(Zelfwa
ard
ering
) O
O
O
O
O
O
19
Ik twijfel regelm
atig of ik o
p d
e juiste m
anier h
and
el of
gehan
deld
heb
in b
epaald
e situaties b
inn
en d
e klas. (Zelfw
aa
rderin
g)
O
O
O
O
O
O
20
Het d
ocen
tenb
eroep
valt mij zw
aarder d
an ik b
ij aan
vang h
ad verw
acht. (Zelfw
aard
ering)
O
O
O
O
O
O
21
De n
orm
en en
waard
en d
ie de sch
oo
l uitd
raagt liggen
dich
t bij m
ijn eigen
no
rmen
en w
aarden
. (Cultu
reel-p
rofessio
neel)
O
O
O
O
O
O
22
Mijn
collega’s en
leerlin
gen zien
mij als ee
n d
ocen
t die
veel tijd
bestee
d aan
het tip
top
voo
rbereid
en van
de
lessen
. (Socia
al-p
rofessio
neel)
O
O
O
O
O
O
23
Ik heb
regelmatig co
ntact m
et collega’s b
uiten
mijn
eigen
vaksectie. (Socia
al-p
rofessio
neel) O
O
O
O
O
O
24
Ik stop
mee
r tijd in
het vo
orb
ereiden
van m
ijn lesse
n
dan
mijn
gemid
deld
e collega. (Zelfw
aard
ering)
O
O
O
O
O
O
25
Mijn
men
ing telt zw
aarder d
an d
ie van ee
n o
nervaren
d
ocen
t. (Socia
al-p
rofessio
neel)
O
O
O
O
O
O
26
De m
eeste d
ocen
ten o
p m
ijn sch
oo
l geven les o
p ee
n
man
ier die ik kan
waard
eren. (C
ultureel-pro
fession
eel) O
O
O
O
O
O
27
Ik stap m
akkelijk af o
p m
ijn co
llega’s om
ze om
advies te
vragen. (So
ciaa
l-pro
fession
eel) O
O
O
O
O
O
28
Om
dat ik n
og n
iet zo lan
g we
rkzaam b
en o
p d
eze sch
oo
l, ho
ud
ik zo n
u en
dan
mijn
men
ing vo
or m
e . (O
rga
nisa
torisch
) O
O
O
O
O
O
29
Er wo
rdt regelm
atig do
or co
llega’s om
mijn
men
ing
gevraagd. (So
ciaal-p
rofessio
neel)
O
O
O
O
O
O
30
De sch
oo
l en/o
f vaksectie staat o
pen
voo
r verbeterin
g in
het lesm
ateriaal als ik dit n
od
ig acht. (M
ateriaa
l) O
O
O
O
O
O
31
Ervaren d
ocen
ten w
ord
en m
eer tegem
oet getred
en in
h
un
we
nsen
dan
on
ervaren co
llega’s (bijvo
orb
eeld
team
voo
rkeur en
bij verd
eling van
klassen).
(Org
an
isato
risch)
O
O
O
O
O
O
Bed
ankt vo
or u
w m
edew
erking!
Beste d
ocen
t,
(Po
st-test vragenlijst)
On
derstaan
de vragen
lijst wo
rdt versp
reid in
het k
ader van
een o
nd
erzoek
naar L
esson
Stud
y on
der b
eginn
end
e en
ervaren d
ocen
ten. W
ij, Lin
a Baran
ow
ski en
Simo
ne van
Balen
, on
derzo
eken
dit vo
or o
ns o
nd
erwijsk
un
dig
afstud
eren b
inn
en d
e master Scien
ce Ed
ucatio
n &
Co
mm
un
ication
aan U
niversiteit T
wen
te.
Deze vragen
lijst is een o
nd
erdeel van
on
s on
derzo
ek d
at het geh
ele Lesso
n Stu
dy P
roces zal o
nd
erzoek
en. G
ezien w
e
de an
two
ord
en ged
uren
de d
it pro
ces graag willen
ko
pp
elen p
er do
cent, w
ord
t om
een n
aam gevraagd
. Uiteraard
zullen
de gegeven
s vervo
lgens gean
on
imiseerd
wo
rden
en als zo
dan
ig beh
and
eld w
ord
en.
De vragen
lijst bestaat vo
or een
deel u
it op
en vragen
, hierb
ij ku
nt u
op
de grijze tek
st klik
ken
om
uw
antw
oo
rd in
te
vullen
. Bij d
e stellingen
wo
rdt gevraagd
om
aan te geven
in h
oeverre u
het er m
ee eens b
ent. D
it do
et u
do
or o
p h
et
de
sbe
treffe
nd
e b
olle
tje te
klik
ke
n e
n v
erv
olg
en
s ee
n X
te ty
pe
n. In
dien
u ergen
s geen an
two
ord
ku
nt o
f wilt
geven, vu
lt u gew
oo
n n
iets in.
Bed
ank
t voo
r het in
vullen
!
Lin
a Baran
ow
ski en
Simo
ne van
Balen
Naam
: Vu
l hier u
w an
two
ord
in.
1.
Was L
esson
Stud
y wat U
ervan verw
acht h
ad?
Ja, w
an
t….
Nee, d
e reden
hiervo
or is…
2.
Zo
u U
no
g een k
eer deeln
emen
aan L
esson
Stud
y?
Ja, w
an
t….
Nee, d
e reden
hiervo
or is…
3.
Tijd
ens d
eze Lesson
Stud
y cyclus h
eb ik
veel geleerd.
Ja, w
an
t….
Nee, d
e reden
hiervo
or is…
4.
Ik d
enk
dat an
dere co
llega’s tijden
s deze L
esson
Stud
y veel heb
ben
geleerd.
Ja, w
an
t….
Nee, d
e reden
hiervo
or is…
5.
Deze vo
rm van
samen
werk
en tu
ssen co
llega’s zal vaker b
inn
en d
e sectie plaatsvin
den
naar aan
leidin
g van
deze L
esson
Stud
y.
Ja, w
an
t….
Nee, d
e reden
hiervo
or is…
6.
Degen
e waar ik
het m
eest van h
et geleerd tijd
ens d
eze Lesso
n Stu
dy is K
ies een
item.
, wa
nt…
..
7.
Tijd
ens h
et pro
ces heb
ik h
et meest geleerd
van K
ies een
item., w
an
t…..
Het tw
eed
e ged
eelte van
deze vragen
lijst is hetzelfd
e als bij d
e pre
-test vragenlijst.
Hoofdstuk C
PROCESLOGBOEK
Deze bijlage bevat het proceslogboek zoals het gebruikt is bij dit onderzoek. Dit logboek wordt naiedere bijeenkomst van lesson study ingevuld door de procesbegeleider.
36
Logboek procesbegeleider
Naam procesbegeleider:______________________________________________________________
School:____________________________________________________________________________
Datum bijeenkomst: ___-___-_____ Soort bijeenkomst: planning/les/nabespreken/anders
Doel van de bijeenkomst:_____________________________________________________________
Tussen de vorige bijeenkomst en deze is het volgende uitgevoerd:____________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Beschrijf in 3 zinnen wat er tijdens de bijeenkomst besproken en gebeurd is:____________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Ik denk dat de deelnemers veel/een beetje/weinig geleerd hebben tijdens deze bijeenkomst, dit
kwam voornamelijk door______________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Het volgende ging erg goed tijdens de bijeenkomst:________________________________________
__________________________________________________________________________________
Verbeterpunten voor de volgende bijeenkomst:___________________________________________
__________________________________________________________________________________
Verdere bijzondere ervaringen/leermomenten/opmerkingen van deze bijeenkomst:______________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________
Vul onderstaande beweringen alleen in indien mogelijk:
___________ heeft over (het leren van) leerlingen geleerd/ervaren/ontdekt dat_________________
__________________________________________________________________________________
___________ heeft over onderwijzen geleerd/ervaren/ontdekt dat___________________________
__________________________________________________________________________________
___________ heeft over zichzelf geleerd/ervaren/ontdekt dat________________________________
__________________________________________________________________________________
___________ heeft over _________________ geleerd/ervaren/ontdekt dat_____________________
__________________________________________________________________________________
Hoofdstuk D
LEERVERSLAG
Deze bijlage bevat het leerverslag zoals het gebruikt is bij dit onderzoek. Dit leerverslag wordt naiedere bijeenkomst van Lesson Study ingevuld door deelnemende docenten. Er zijn verschillendedelen in het leerverslag te vinden voor de verschillende bijeenkomsten.
38
Het leerverslag
Het leerverslag is een m
iddel om inzicht te verkrijgen in het leren van docenten die participeren in een
lesson study team. Je beschrijft in een leerverslag niet alleen w
at je hebt geleerd/ervaren/ontdekt, m
aar ook hoe dat tot stand gekomen is. D
it wordt sam
en een leerervaring genoemd. D
e bedoeling is dat je na iedere bijeenkom
st het bijbehorende gedeelte van het leerverslag invult. B
ij het invullen van het leerverslag gaat het voornamelijk om
je eigen ervaring, dus maak je niet druk
om zinsconstructies en taalfouten.
Leerverslag - Planningsbijeenkomst
Naam
: __________________________________________
Datum
: _____________
Doel van deze bijeenkom
st:
Hoe is dit doel (niet) behaald? W
aarom (niet)?
Van deze planningsbijeenkom
st heb ik:
niets geleerd veel geleerd. (kruis aan w
at van toepassing is.)
Vragen over de leerervaring W
at heb je geleerd?
Ik heb geleerd/ervaren/ontdekt …
.
over (het leren van) leerlingen
...
over onderwijzen
….
over mezelf
….
overig …
.
Heeft deze leerervaring te m
aken met de gekozen onderzoeksfocus?
o Ja.
o N
ee. o
Dat w
eet ik niet.
Wat gebeurde er op dat m
oment precies?
o W
e voerden een gesprek over __________________________________________________ o
_____________________ vertelde over __________________________________________ o
Ik bestudeerde ______________________________________________________________ o
Iets anders, namelijk __________________________________________________________
1 2
3 4
5 6
7
Wie speelden daarbij een belangrijke rol?
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.)
o N
iemand.
o Ikzelf.
o E
én teamgenoot / M
eerdere teamgenoten* van het lesson study team
. (* doorhalen w
at niet van toepassing is) o
Een begeleider van het lesson study team
. o
Een externe deskundige.
o A
ndere personen, namelijk _____________________________________________________
Ik leerde doordat …
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.)
o …
iets niet werkte.
o …
iets juist wel w
erkte. o
… _________________________________________ iets deed/deden, zei(den) of vroeg(en).
o …
ik feedback kreeg van ______________________________________________________ o
… ________________________________________________________________________
o …
er iets onverwachts gebeurde.
o …
er niets onverwachts gebeurde.
Beschrijf zo gedetailleerd m
ogelijk wat dit bij jou tew
eegbracht. (B
ijvoorbeeld: W
at deden/zeiden/vroegen je teamgenoten? W
at deed/zei/vroeg jij? Wat
dacht/wilde/voelde jij?)
Wat ga je nu veranderen?
Leerverslag - Doceren
Naam
: __________________________________________
Datum
: _____________
Doel van deze bijeenkom
st:
Hoe is dit doel (niet) behaald? W
aarom (niet)?
Van het geven van deze les heb ik:
niets geleerd veel geleerd. (kruis aan w
at van toepassing is.)
Vragen over de leerervaring W
at heb je geleerd?
Ik heb geleerd/ervaren/ontdekt …
.
over (het leren van) leerlingen
...
over onderwijzen
….
over mezelf
….
overig …
.
Heeft deze leerervaring te m
aken met de gekozen onderzoeksfocus?
o Ja.
o N
ee. o
Weet ik niet.
Wat gebeurde er op dat m
oment precies in de les?
o D
e leerlingen waren individueel aan het w
erk. o
De leerlingen w
aren aan het werk in groepen van _____ personen.
o E
r werd klassikaal gew
erkt waarbij het w
oord werd gevoerd door …
(E
r zijn meerdere antw
oorden mogelijk.)
…
de docent.
… één leerling.
…
meerdere leerlingen.
o Iets anders, nam
elijk __________________________________________________________
1 2
3 4
5 6
7
Wie speelden daarbij een belangrijke rol?
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.)
o N
iemand.
o Ikzelf.
o E
én leerling / Meerdere leerlingen*.
(* doorhalen wat niet van toepassing is)
o A
ndere personen, namelijk _______________________________________________
o D
at weet ik niet.
Ik leerde doordat …
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.)
o …
iets niet werkte.
o …
iets juist wel w
erkte. o
… _________________________________________ iets deed/deden, zei(den) of vroeg(en).
o …
ik feedback kreeg van _________________________________________________ o
… ___________________________________________________________________
o …
er iets onverwachts gebeurde.
o …
er niets onverwachts gebeurde.
Beschrijf zo gedetailleerd m
ogelijk de aanzet tot jouw leerervaring en w
at dit bij jou teweegbracht.
(Bijvoorbeeld:
Wat deden/zeiden/vroegen de leerlingen? W
at dacht/wilde/voelde jij?)
Wat ga jij veranderen?
Leerverslag – Observeren
Naam
: __________________________________________
Datum
: ___________
Doel van deze bijeenkom
st:
Hoe is dit doel (niet) behaald? W
aarom (niet)?
Van het geven van deze les heb ik:
niets geleerd veel geleerd. (kruis aan w
at van toepassing is.)
Vragen betreffende de leerervaring W
at heb je geleerd?
Ik heb geleerd/ervaren/ontdekt …
.
over (het leren van) leerlingen
...
over onderwijzen
….
over mezelf
….
overig …
.
Heeft deze leerervaring te m
aken met de gekozen onderzoeksfocus?
o Ja.
o N
ee. o
Weet ik niet.
Wat gebeurde er op dat m
oment precies in de les?
o D
e leerlingen waren individueel aan het w
erk. o
De leerlingen w
aren aan het werk in groepen van _____ personen.
o E
r werd klassikaal gew
erkt waarbij het w
oord werd gevoerd door …
(E
r zijn meerdere antw
oorden mogelijk.)
…
de docent.
… één leerling.
…
meerdere leerlingen.
o Iets anders, nam
elijk __________________________________________________________ o
Dat w
eet ik niet.
1 2
3 4
5 6
7
Wie speelden daarbij een belangrijke rol?
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.) o
Niem
and. o
Ikzelf. o
De docent die de onderzoeksles gaf.
o E
én leerling / Meerdere leerlingen*.
(* doorhalen wat niet van toepassing is)
o A
ndere personen, namelijk _____________________________________________________
Ik leerde doordat …
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.)
o …
iets niet werkte.
o …
iets juist wel w
erkte. o
… _________________________________________ iets deed/deden, zei(den) of vroeg(en).
o …
ik feedback kreeg van ______________________________________________________ o
… ________________________________________________________________________
o …
er iets onverwachts gebeurde.
o …
er niets onverwachts gebeurde.
Beschrijf zo gedetailleerd m
ogelijk de aanzet tot jouw leerervaring en w
at dit bij jou teweegbracht.
(Bijvoorbeeld:
Wat deden/zeiden/vroegen de leerlingen? W
at deed/zei/vroeg de docent? Wat
dacht/wilde/voelde jij?)
Wat ga jij veranderen?
Leerverslag - Nabespreken
Naam
: __________________________________________
Datum
: _____________
Doel van deze bijeenkom
st:
Hoe is dit doel (niet) behaald? W
aarom (niet)?
Van het geven van deze les heb ik:
niets geleerd veel geleerd. (kruis aan w
at van toepassing is.)
Vragen betreffende de leerervaring W
at heb je geleerd?
Ik heb geleerd/ervaren/ontdekt …
.
over (het leren van) leerlingen
...
over onderwijzen
….
over mezelf
….
overig …
.
Heeft deze leerervaring te m
aken met de gekozen onderzoeksfocus?
o Ja.
o N
ee. o
Weet ik niet.
Wat gebeurde er op dat m
oment precies?
o W
e wisselden observaties en ervaringen m
.b.t. de onderzoeksles uit. o
We voerden een gesprek over __________________________________________________
o _______________ vertelde over ________________________________________________
o Iets anders, nam
elijk __________________________________________________________ o
Dat w
eet ik niet.
1 2
3 4
5 6
7
Wie speelden daarbij een belangrijke rol?
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.)
o N
iemand.
o Ikzelf.
o D
e docent die de onderzoeksles gaf. o
Eén team
genoot / Meerdere team
genoten* die de onderzoeksles observeerde(n). (* doorhalen w
at niet van toepassing is) o
De begeleider van het lesson study team
. o
Eén docent / M
eerdere docenten* die NIE
T participeerde(n) in het lesson study team.
(* doorhalen wat niet van toepassing is)
o E
en externe deskundige. o
Andere personen, nam
elijk _____________________________________________________ o
Dat w
eet ik niet.
Ik leerde doordat …
(Er zijn m
eerdere antwoorden m
ogelijk.)
o …
iets niet werkte.
o …
iets juist wel w
erkte. o
… _________________________________________ iets deed/deden, zei(den) of vroeg(en).
o …
ik feedback kreeg van ______________________________________________________ o
… ________________________________________________________________________
o …
er iets onverwachts gebeurde.
o …
er niets onverwachts gebeurde.
Beschrijf zo gedetailleerd m
ogelijk de aanzet tot jouw leerervaring en w
at dit bij jou teweegbracht.
(Bijvoorbeeld:
Wat deden/zeiden/vroegen je team
genoten? Wat deed/zei/vroeg jij? W
at dacht/w
ilde/voelde jij?)
Wat ga jij veranderen?
Hoofdstuk E
VERKORTE HANDLEIDING
In deze bijlage is een selectie van de handleiding te vinden die gemaakt is naar aanleiding van hetonderzoek. Deze handleiding kan als leidraad gebruikt worden bij toekomstige Lesson Studies enomvat alle bijeenkomsten met bijbehorende tips. De delen die uit deze verkorte versie zijn weggelatenzijn:
• Voorwoord
• Wat is Lesson Study, wat zijn de doelen en de effecten?
• De bibliografie en een lijst met mogelijke aanvullende literatuur
44
Verkorte Handleiding Lesson Study
2 2 Lesson Study team
Een Lesson Study team bestaat allereerst uit een groep deelnem
ende docenten. Bij voorkeur is de groep gem
êleerd qua ervaring en expertisegebieden, zodat veel ideeën uitgew
isseld kunnen worden en er veel van elkaar geleerd kan w
orden. Indien de onderzoeksfocus vakinhoudelijk is en bijvoorbeeld inzoom
t op het ontw
ikkelen van een bepaalde lessenserie voor een bepaald onderwerp, bestaat
de groep uit enkel docenten van het desbetreffende vak. Indien meer ingegaan
wordt
op het
verbeteren van
didactische vaardigheden
of activerende
werkvorm
en, zou ook gekozen kunnen worden voor een sam
engestelde groep. Deze groep docenten zal onder begeleiding van een procesbegeleider en een vakdidacticus van onderw
ijsinstituut ELAN het Lesson Study proces doorlopen.
Hiernaast kan het een grote meerw
aarde hebben om zoveel m
ogelijk andere docenten te betrekken bij de Lesson Study, door ze bijvoorbeeld in te zetten als observanten. Je leert in dit proces im
mers door het kijken naar de leerling, dus je
wilt zoveel m
ogelijk ogen hebben in de klas.
Taakverdeling Docenten:
Als deelnemende docent zul je onder begeleiding van de procesbegeleider de
onderzoeksles ontwerpen en verbeteren naar aanleiding van de observaties.
Hierbij wordt
in het
allereerste overleg
een onderzoeksfocus
gekozen en
leerdoelen voor de deelnemende docenten. Je m
aakt vervolgens eerst individueel een zogenoem
de nul-‐les, die na overleg met de vakdidacticus verder w
ordt vorm
gegeven. Vervolgens zal een van de docenten de les geven, terwijl de rest
van de docenten de leerzame ervaring heeft om
de leerlingen te observeren en vervolgens te interview
en. Dit leidt hopelijk tot nieuwe inzichten bij de docenten
en tot verbeteringen voor de onderzoeksles. Na elke bijeenkom
st vul je je eigen leerverslag in, om je leerervaringen in bij te
houden.
3 3
Procesbegeleider: De procesbegeleider is een interne begeleider van de school w
aarop de Lesson Study w
ordt uitgevoerd. De procesbegeleider heeft twee taken: zorgen dat de
Lesson Study goed verloopt (organisatorisch) en het coachen van de docenten. Bij de eerste taak hoort het plannen en bijw
onen van alle bijeenkomsten. Tijdens
de hele
bijeenkomst
blijft de
procesbegeleider de
gespreksleider. Na
de bijeenkom
st wijst
de procesbegeleider
de afgesproken
taken toe
aan de
deelnemers en w
ijst ze erop dat zij hun leerverslag moeten invullen. De
begeleider vult
zelf het
proceslogboek in.
De coachende
taak van
de procesbegeleider houdt in, dat hij/zij de deelnem
ers kritisch laat nadenken over alle stappen en besluiten die ze nem
en. Vakdidacticus: De
vakdidacticus biedt
ondersteuning bij
de vorm
geving van
de les.
De vakdidacticus is afkom
stig van de ELAN, het instituut voor lerarenopleiding,
wetenschaps-‐ en techniekcom
municatie en onderw
ijspraktijk. Hij heeft expertise op het vakgebied w
aarop de Lesson Study wordt uitgevoerd en is in staat op
metaniveau feedback te geven op zow
el de vakinhoudelijke aspecten als de didactische
aspecten. Hiernaast
kan de
vakdidacticus extra
vakliteratuur aanbevelen. Observanten:
Dit zijn de personen die de les bijwonen en de leerlingen observeren. Deels
bestaat deze groep uit de deelnemende docente, de procesbegeleider en de
vakdidacticus, maar ook andere personen kunnen hiervoor ingezet w
orden. Het is wenselijk om
een grote groep observanten in te zetten. De observanten zijn ook aanw
ezig bij het nabespreking van de les. Lesson Study expert: Hiernaast zal er een expert vanaf de U
niversiteit Twente beschikbaar zijn die
ruime ervaring heeft m
et Lesson Study.
4 4 Draaiboek Lesson Study In het overzicht hieronder is in grote lijnen te vinden hoe het proces van Lesson Study zal gaan verlopen. Dit is een leidraad die gebruikt kan w
orden, bij bijvoorbeeld de eerste bijeenkom
st, om alle vervolgbijeenkom
sten meteen te
kunnen plannen. Mocht er toch m
eer tijd nodig zijn om voor te bereiden of om
te evalueren, plan dan extra bijeenkom
sten in. Het nabespreken van de les en het doorvoeren van verbeteringen bij het herzien van een les kan desgew
enst in één bijeenkom
st plaatsvinden, dit kan handig zijn vanwege organisatorische factoren.
Van elke bijeenkomst zijn in de hierop volgende hoofdstukken uitgebreide
beschrijvingen toegevoegd. Belangrijk is dat na elke bijeenkomst de docenten het
leerverslag invullen en de procesbegeleider het proceslogboek.
De Lesson Study Cirkel Voordat je begint aan de Lesson Study cirkel is het belangrijk om
bij elkaar te kom
en om afspraken te m
aken en te plannen. Voordat je begint Wie:
VD+PB+D
Wat:
Onderzoeksthem
a/leerdoelen opstellen, klassen uitzoeken, afspraken m
aken m.b.t. planning.
PB: Vat
afspraken sam
en en
brengt ervaring in gesprek. VD: Reflecteert op inhoud gesprek en geeft tips over vakinhoud en eventuele literatuur
Materialen:
-‐klassenlijsten
-‐studiew
ijzers -‐
agenda’s -‐
leerverslag (Doc D) -‐
lesmateriaal/boeken
Afkortingen: VD= vakdidacticus PB=procesbegeleider D=deelnem
ende docenten O=observanten
5 5
Hierna begint de cirkel van voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Deze kan naar wens m
eerdere keren herhaald kan worden.
1. Voorbereiden Wie:
VD+PB+D+O
Wat:
Les ontwerpen
-‐ Lesvoorbereidings-‐form
ulier invullen voor: -‐ O
f Nulles bij eerste les
-‐ Of Verbeteren van de les op
basis van observaties Voorbereiding observatie en interview
s -‐
Observatiefocus kiezen
Caseleerlingen kiezen
Materialen
-‐Klassenlijst/ plattegrond
-‐Lesm
ateriaal -‐
Vakliteratuur -‐
Lesvoorbereidingsformulier (Doc A)
-‐Leerverslag (Doc D)
Vervolglessen: -‐
Ingevuld evaluatieformulier (Doc C)
6 6 2. Uitvoeren
Wie:
VD+PB+D+O
Wat:
D: Geeft les
volgens lesontw
erp.
O: O
bserveren caseleerlingen, interview
en caseleerlingen direct na de les.
3. Evalueren Wie:
VD+PB+D+O
Wat:
Evaluatie van onderzoeksles aan de hand van het evaluatieform
ulier.
Materialen
-‐Opgeladen videocam
era -‐
Geheugenkaart
-‐Observatieform
ulieren (Doc B) -‐
Observatieapp (I-‐pad)
-‐Aandachtspunten observeren
-‐Lesvoorbereidingsform
ulier -‐
Leerverslag (Doc D) -‐
Interviewprotocol
Materialen
-‐Evaluatieform
ulieren (Doc C) -‐
Bijgehouden observaties -‐
Interviews caseleerlingen
-‐Leerverslag (Doc D)
7 7
Voordat je begint Doel:
Afspraken maken
over het
verloop, het
verloop plannen
en onderzoeksthem
a en focus kiezen Wie: VD+PB+D
Materialen:
-‐ Klassenlijsten
-‐ Studiew
ijzers -‐
Agenda’s/roosters -‐
Leerverslag (Document D)
-‐ Lesm
ateriaal/boeken -‐
Proceslogboek (Document E)
Activiteiten: 1.
Bepaal de lange-‐termijndoelen voor leerlingontw
ikkeling en vervolgens de brede doelen van het vak. Voorbeeld lange-‐term
ijn doelen: met passie leren, sam
enwerkend leren.
Voorbeeld brede
doelen van
het vak:
onderzoekende houding
om
problemen op te lossen, actief gebruiken van voorkennis.
2. Selecteer
een leseenheid,
gebaseerd op
de discussie
van them
a’s/inhouden/onderwerpen die leerlingen lastig vinden binnen je vak.
Voorbeeld: dat de kracht die nodig is om een object te tillen m
et een hefboom
variabel is, afhankelijk van de positie van het object. Of het
verband tussen de eenheidscirkel en de goniometrische functies.
3. Kies tw
ee klassen uit waarin je de onderzoekslessen w
ilt en kunt geven. Let er hierbij op dat dit ook organisatorisch m
ogelijk is. Denk hierbij ook aan
de leerlingen
in deze
klas. Het
liefst wil
je in
beide klassen
caseleerlingen die qua leerlingprofiel op elkaar lijken. 4.
Bepaal het lesdoel van de onderzoeksles en formuleer dit positief. O
p basis van dit lesdoel en de afgesproken om
vatte leerstof zal elke deelnemende
8 8
docent een nul-‐les ontwerpen voor de volgende bijeenkom
st. Voorbeeld: leerlingen zijn gem
otiveerd om de principes van hefbom
en te ontdekken
5. Bepaal w
elke didactische vaardigheid die je zelf wilt verbeteren en
formuleer dit positief.
6. Kom
overeen wie de eerste en de tw
eede (en eventueel derde, vierde…)
onderzoeksles gaat geven. 7.
De vakdidacticus en procesbegeleider vullen na afloop hun proceslogboek in. De docenten vullen dit deel van hun leerverslag in.
8. Na deze bijeenkom
st ontwerpt iedere docenten individueel een nul-‐les.
De vakdidacticus reflecteert tijdens deze bijeenkomst op de vakinhoud en m
aakt afspraken
over aanvullende
vakliteratuur die
wellicht
nodig is.
De procesbegeleider brengt zijn observaties en ervaringen in en vat de gem
aakte afspraken sam
en.
9 9
1. Voorbereiden Doel: O
ntwerpen van les, voorbereiden van observaties en interview
s Wie: VD+PB+D+O
Materialen:
-‐ Klassenlijst/plattegrond/leerlingfoto’s
-‐ Lesm
ateriaal -‐
Eventueel vakliteratuur -‐
Lesvoorbereidingsformulier (Docum
ent A) -‐
Leerverslag (Document D)
-‐ Proceslogboek (Docum
ent E) Voorbereiden van vervolglessen: -‐
Ingevuld evaluatieformulier (Docum
ent C) Activiteiten: 1.
Presenteer de nul-‐lessen en discussieer over de inhoud of bespreek de evaluaties en uitkom
sten van de gegeven les. 2.
Werk gezam
enlijk de fasen van de les uit, met daarbij de gebruikte
leerstof, de didactische activiteiten van de docent en de leeractiviteiten van de leerling.
3. Inventariseer alle m
ogelijke vragen en opmerkingen die leerlingen zouden
kunnen maken/stellen. W
at begrijpen zij wel en niet?
4. Bedenk hoe je op basis van eventuele vragen de instructie kunt aanpassen.
5. Bespreek m
et elkaar de uitleg die gegeven gaat worden, de aanpak, het
materiaalgebruik, de inzet van onderw
ijsleermiddelen etc.
6. Vul
uiteindelijk gezam
enlijk het
lesvoorbereidingsformulier
in. In
de bijlage van de m
ail is een voorbeeld bijgevoegd, je kunt ook een eigen ontw
erp gebruiken. Uiteindelijk m
oet in dit formulier precies te vinden zijn
hoe de onderzoeksles zal gaan verlopen en wat voor m
aterialen er nodig zijn.
10
10
7. Bespreek vervolgens m
et elkaar de aandachtspunten van het observeren, bekijk
hierbij de
observatiepunten met
de gestandaardiseerde
observatielijst. Noteer deze aandachtspunten, het is handig om
deze bij de hand te hebben tijdens het observeren. Denk eraan om
ook zoveel mogelijk collega’s te enthousiasm
eren om ook te observeren, dit hoeven
niet perse docenten van hetzelfde vak te zijn. 8.
Het kan handig zijn om nu al de caseleerlingen uit te zoeken in beide
onderzoeksklassen, zodat deze aan hetzelfde leerlingprofiel voldoen. Op
die manier zijn de lessen gem
akkelijker te vergelijken. 9.
Inventariseer de onderwijs-‐ en instructiebehoefte(n) per ‘caseleerling’.
Wat heeft deze ‘caseleerling’ nodig om
een bepaald doel te bereiken? 10.
Inventariseer de
verwachte
mogelijke
(inhoudelijke) reacties
op de
didactische activiteiten van de docent per ‘caseleerling’. Denk hierbij bijvoorbeeld aan alle m
ogelijke vragen en opmerkingen die deze leerlingen
kunnen stellen/maken: w
at begrijpen zij wel en w
at niet? 11.
Bekijk van te voren het observatiekader. Deze is te vinden bij de tips voor het Geven les 1. Kies een m
ethode van observeren, met de iPad of op
papier en zorg van te voren voor het juiste materiaal.
12. De vakdidacticus en procesbegeleider vullen na afloop hun proceslogboek in. De docenten vullen dit deel van hun leerverslag in.
Extra toelichting: Voorbeeld observatiecodes docent: Gedragcode hoofdgroep
Gedragscode subgroep
Klassikaal uitleg geven (KU)
Orde houden (O
H)
Individuele
vragen beantw
oorden (VB) −
Feedback in corrigerende zin (goed/fout) (C) −
Feedback + uitleg (F) −
Opdracht uitw
erken (U)
11
11
Voorbeeld observatie codes leerlingen: Gedragcode hoofdgroep
Gedragscode subgroep
Mate van voorkennis (VK)
− geen (-‐-‐)
− weinig (-‐)
− indicatie van voorkennis (+)
− duidelijke voorkennis (++)
Motivatie/Em
otie (MO)
− geen (-‐-‐)
− weinig (-‐)
− gem
iddeld (+/-‐) −
hoog (+) −
zeer hoog (++). Leerlingactiviteiten (AC)
− Waarnem
en: opletten, maar niet actief m
eedoen (W
A). −
Luisteren (L) /Aantekeningen maken/M
eekijken (M
K). Interactie met docent (D
) of medeleerling
(M).
− Meedoen/Vragen stellen/O
verleggen (VR). Interactie m
et docent (D) of m
edeleerling (M).
− Anderen nadoen/N
arekenen (NA).
− Zelfstandig w
erken (ZW).
− Bezig zijn m
et andere dingen/Afleiden (X). Initiatief (I)
− Geen (-‐-‐)
− Laag (-‐)
− Gem
iddeld (+/-‐) −
Hoog (+) −
Zeer hoog (++). Afhaken (AH
) −
Door gebrek aan motivatie (M
) −
Door gebrek aan (voor)kennis (VK) Overige
opvallende zaken
(OO)
Benoem onder deze categorie andere opvallende dingen
die niet onder andere categorieën vallen.
12
12
2. Uitvoeren
Doel: Het geven van de les volgens de lesvoorbereiding, het observeren van
zoveel mogelijk leerlingen en tevens het opnem
en van deze onderzoeksles. Wie: VD+PB+D+O
Materialen:
-‐ Opgeladen videocam
era -‐
Geheugenkaart
-‐ Geprinte observatieform
ulieren (Document B)
-‐ Observatieapp (I-‐pad)
-‐ Aandachtspunten observeren – zie Voorbereiden
-‐ Lesvoorbereidingsform
ulier -‐
Leerverslag (Document D)
-‐ Interview
protocol -‐
Proceslogboek (Document E)
Activiteiten: 1.
De les
wordt
zoveel mogelijk
gegeven volgens
het lesvoorbereidingsform
ulier. 2.
Er zijn zoveel mogelijk observanten aanw
ezig die ieder een caseleerling observeren.
3. De observanten interview
en na afloop hun caseleerlingen. 4.
De vakdidacticus en procesbegeleider vullen na afloop hun proceslogboek in. De docenten vullen dit deel van hun leerverslag in.
13
13
Extra toelichting: Observatie:
-‐ Houd de vooraf afgesproken observatiefocus in het achterhoofd, m
aak hierbij gebruik van de vooraf opgestelde lijst.
-‐ Kijk naar zow
el de docent als de leerling -‐
Houd in het achterhoofd dat je observant bent en je op de achtergrond houdt, dit houdt in dat er zo m
in mogelijk interactie tussen jou en de
leerling plaats mag vinden. Dus bijvoorbeeld geen uitleg of gesprekken
tijdens de observatie. -‐
Schrijf de tijd bij je observaties en maak gebruik van vooraf afgesproken
codes. Hieronder zijn enkele mogelijke codes w
eergegeven. Interview
en caseleerlingen: Na de les zullen de observanten de caseleerling die zij hebben geobserveerd
interviewen. Aandachtspunten hierbij zijn:
-‐ Neem
het interview individueel af, elke docent interview
t zijn eigen caseleerling
-‐ Het interview
vindt direct na de onderzoeksles plaats -‐
Het interview duurt m
aximaal 10 m
inuten -‐
Probeer de exacte woorden van de leerling op te schrijven
Het is handig om gebruik te m
aken van een interviewprotocol, zodat elke
caseleerlingen dezelfde vragen beantwoord. Voorbeelden voor vragen voor het
interviewprotocol zijn:
-‐ Wat vond je het leukste aan de les?
-‐ Wat vond je het vervelendste aan deze les?
-‐ Wat kan je nu beter w
at je voor de les niet kon? -‐
Hoe makkelijk vond je het?
-‐ Wat vond je vooral nuttig om
te doen in deze les? -‐
Welke uitleg van de docent heeft je geholpen?
-‐ Op w
elk mom
ent van de les was dat?
14
14
3. Evalueren Doel: Evaluatie en nabespreking van de gegeven les
Wie: VD+PB+D+O
Materialen:
-‐ Evaluatieform
ulieren (Document C)
-‐ Bijgehouden observaties
-‐ Interview
s caseleerlingen -‐
Leerverslag (Document D)
-‐ Proceslogboek (Docum
ent E) Activiteiten: 1.
De procesbegeleider leidt het gesprek aan de hand van het evaluatieform
ulier. 2.
Er wordt een notulist aangew
ezen die alle aandachtspunten die de reflectie oplevert noteert.
3. De docent die de les heeft gegeven kom
t als eerst aan het woord, aan de
hand van de reflectievragen van het evaluatieformulier.
4. Vervolgens kom
en de observanten om de beurt aan het w
oord en zij vertellen aan de hand van het evaluatieform
ulier hun observaties en uitkom
sten van de interviews.
5. Op basis van de gevonden richtvragen die onder C zijn w
eergegeven in het evaluatieform
ulier worden m
ogelijke verbeteringen voor de les aangevoerd. De vakdidacticus heeft hierbij een ondersteunende rol.
6. De vakdidacticus en procesbegeleider vullen na afloop hun proceslogboek in. De docenten vullen dit deel van hun leerverslag in.
15
15
En de cirkel is rond…
Na het herzien van de onderzoeksles w
ordt de tweede versie nogm
aals gegeven en geëvalueerd. Deze cyclus kan zo vaak als gew
enst doorlopen worden om
de les te verbeteren. Deze m
ethode voor het ontwikkelen van een les kan gebruikt
worden om
verscheidene lesaspecten te verbeteren. De didactische activiteiten van de docent, het ontw
ikkelen van lesmateriaal, de indeling van de klas, de
mogelijkheden zijn eindeloos…
16
16
Bijlage B -‐ Documentenlijst
Ter ondersteuning van de Lesson Study zijn er een aantal handige documenten.
Als het goed is heb je deze documenten sam
en met dit handboek ontvangen. De
benodigde documenten zijn:
A.
Lesvoorbereidingsformulier
B. Observatieform
ulier
C. Evaluatieform
ulier
D. Leerverslag
E. Logboek procesbegeleider