ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de...

7
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 27 N° 221 ONDERZOEK In deze bijdrage worden de bevindin- gen uit de studies van Scheerder & Vos (2009a; 2009b) en Vos & Scheerder (2010) samengebracht door gebruik te maken van de beslissingstheorie van Maier (1963; 1970). Deze theorie stelt dat de effectiviteit van een beslissing functie is van de kwaliteit van de geno- men beslissing en de mate waarin deze beslissing aanvaard wordt door de betrokkenen. De kracht van een effec- tief sportbeleidsplan ligt met andere woorden zowel in de inhoudelijke kwa- liteit van het beleidsdocument als in de mate waarin dit plan gedragen wordt door alle betrokken (sport)actoren. Door middel van een inhoudelij- ke en een financiële analyse bracht de Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement van de K.U.Leuven de beleidsintenties van de Vlaamse gemeenten en de kwaliteit van hun beleidsplannen in kaart (zie Scheerder & Vos, 2009a; 2009b). In een tweede fase werd op basis van interviews 1 met bevoorrechte getuigen nagegaan hoe het gemeentelijke beleidsplannings- traject verlopen is. Bijzondere aan- dacht gaat daarbij uit naar de in het decreet vooropgestelde interactieve en participatieve bestuursstijl (zie Vos & Scheerder, 2010). Het decreet op het lokale Sport voor Allen-beleid Kernelementen Met het decreet op het lokale Sport voor Allen-beleid werd verder vorm gegeven aan het actief Sport voor Allen-beleid dat de Vlaamse over- heid sinds de jaren zeventig voert (Scheerder e.a., 2006). In het decreet van 9 maart 2007 gaat de aandacht uit naar een gevarieerd aanbod, met een bijzondere focus op (i) sportverenigin- gen, (ii) andersgeorganiseerde sport en (iii) toegankelijkheid en diversiteit. Gemeenten worden maximaal geres- ponsabiliseerd voor hun eigen lokaal sportbeleid (De Knop e.a., 2006). Kernbegrippen van het decreet zijn subsidiariteit, planmatigheid, inclusief beleid en een interactieve bestuursstijl (Scheerder & Vos, 2009a). Dit laatste impliceert een permanente en inten- sieve dialoog met de bevolking en het maatschappelijk middenveld en dit zowel in de voorbereiding, de uitvoe- ring, als de evaluatie van het lokale sportbeleid. Flankerende maatregelen Het decreet op het lokale Sport voor Allen-beleid voorziet expliciet in een aantal flankerende maatregelen die gemeenten moeten ondersteunen in de opmaak en evaluatie van het Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de lokale sportbeleidsplanning in Vlaanderen Vanaf 1 januari 2007 ging het decreet houdende de subsidiëring van gemeente- en provin- ciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid van start (Vlaamse overheid, 2007). Met dit decreet wenst de Vlaamse overheid lokale overheden te responsabiliseren voor hun eigen lokaal sportbeleid (De Knop e.a., 2006). Halfweg de sportbeleidsplanningsperiode 2008-2013 wordt van de Vlaamse steden en gemeenten die een sportbeleidsplan uitwerkten een tussentijdse evaluatie verwacht. Het is dus een goed tijdstip om al eens terug te blikken op de wijze waarop de gemeentelijke sportbeleidsplannen vorm kregen. 1 Met dank aan Jeroen Verbeke voor zijn medewerking bij het verzamelen van het basismateriaal in functie van dit onderzoek. VTS221_bnw.indd 27 VTS221_bnw.indd 27 11/02/11 11:58 11/02/11 11:58

Transcript of ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de...

Page 1: ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de …isb.colo.ba.be/doc/Artik/Vts/221/onderzoek.pdf · 2011. 3. 4. · 28 door de personen die de beslissing dienen

Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 27 N° 221

ONDERZOEK

In deze bijdrage worden de bevindin-gen uit de studies van Scheerder & Vos (2009a; 2009b) en Vos & Scheerder (2010) samengebracht door gebruik te maken van de beslissingstheorie van Maier (1963; 1970). Deze theorie stelt dat de effectiviteit van een beslissing functie is van de kwaliteit van de geno-men beslissing en de mate waarin deze beslissing aanvaard wordt door de betrokkenen. De kracht van een effec-tief sportbeleidsplan ligt met andere woorden zowel in de inhoudelijke kwa-liteit van het beleidsdocument als in de mate waarin dit plan gedragen wordt door alle betrokken (sport)actoren.

Door middel van een inhoudelij-ke en een financiële analyse bracht de Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement van de K.U.Leuven de beleidsintenties van de Vlaamse gemeenten en de kwaliteit van hun beleidsplannen in kaart (zie Scheerder & Vos, 2009a; 2009b). In een tweede fase werd op basis van interviews1 met bevoorrechte getuigen nagegaan hoe het gemeentelijke beleidsplannings-traject verlopen is. Bijzondere aan-dacht gaat daarbij uit naar de in het decreet vooropgestelde interactieve en participatieve bestuursstijl (zie Vos & Scheerder, 2010).

Het decreet op het lokale Sport voor Allen-beleid

KernelementenMet het decreet op het lokale Sport voor Allen-beleid werd verder vorm gegeven aan het actief Sport voor Allen-beleid dat de Vlaamse over-heid sinds de jaren zeventig voert (Scheerder e.a., 2006). In het decreet van 9 maart 2007 gaat de aandacht uit naar een gevarieerd aanbod, met een bijzondere focus op (i) sportverenigin-gen, (ii) andersgeorganiseerde sport en (iii) toegankelijkheid en diversiteit. Gemeenten worden maximaal geres-ponsabiliseerd voor hun eigen lokaal sportbeleid (De Knop e.a., 2006).Kernbegrippen van het decreet zijn subsidiariteit, planmatigheid, inclusief beleid en een interactieve bestuursstijl (Scheerder & Vos, 2009a). Dit laatste impliceert een permanente en inten-sieve dialoog met de bevolking en het maatschappelijk middenveld en dit zowel in de voorbereiding, de uitvoe-ring, als de evaluatie van het lokale sportbeleid.

Flankerende maatregelenHet decreet op het lokale Sport voor Allen-beleid voorziet expliciet in een aantal flankerende maatregelen die gemeenten moeten ondersteunen in de opmaak en evaluatie van het

Effectiviteit = Kwaliteit x AanvaardingEen analyse van de lokale sportbeleidsplanning in VlaanderenVanaf 1 januari 2007 ging het decreet houdende de subsidiëring van gemeente- en provin-ciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid van start (Vlaamse overheid, 2007). Met dit decreet wenst de Vlaamse overheid lokale overheden te responsabiliseren voor hun eigen lokaal sportbeleid (De Knop e.a., 2006). Halfweg de sportbeleidsplanningsperiode 2008-2013 wordt van de Vlaamse steden en gemeenten die een sportbeleidsplan uitwerkten een tussentijdse evaluatie verwacht. Het is dus een goed tijdstip om al eens terug te blikken op de wijze waarop de gemeentelijke sportbeleidsplannen vorm kregen.

1 Met dank aan Jeroen Verbeke voor zijn medewerking bij het verzamelen van het basismateriaal in functie van dit onderzoek.

VTS221_bnw.indd 27VTS221_bnw.indd 27 11/02/11 11:5811/02/11 11:58

Page 2: ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de …isb.colo.ba.be/doc/Artik/Vts/221/onderzoek.pdf · 2011. 3. 4. · 28 door de personen die de beslissing dienen

28

door de personen die de beslissing dienen uit te voeren (Maier, 1963; 1970). Op basis van deze theorie ligt de kracht van een effectief sportbe-leidsplan dus zowel in de inhoude-lijke kwaliteit van het beleidsdocu-ment als in de mate waarin dit plan gedragen of aanvaard wordt door alle betrokken (sport)actoren. Dit laatste vindt aansluiting bij de interactieve en participatieve bestuursstijl die wordt vooropgesteld in het decreet (cf. een permanente en intensieve dialoog met de bevolking en het maatschappelijk middenveld).

Het vermenigvuldigingsteken in de formule Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding benadrukt het belang van beide componenten. Zo kan een sportbeleidsplan van hoge kwaliteit zijn, maar zal de effectiviteit gering zijn indien er weinig of geen aan-dacht is voor de aanvaarding van dit plan door de betrokkenen die (mee) instaan voor de uitvoering ervan, et vice versa.

Product - proces - procedureHet belang van procesmatige aspec-ten (cf. aanvaarding), naast resultaten en regels staat ook centraal in het driepolige gedragsmodel van de pro-cesbegeleiding van Hovelynck (2000). Dit model werd gebruikt als basis voor het kwalitatieve onderzoeksluik. Het onderscheid tussen product, proces en procedure vormt hierbij het uitgangspunt (Schein, 1987; 1999). Deze begrippen hebben betrekking

werd door middel van semigestructu-reerde interviews bij 28 bevoorrechte getuigen (i.e. sportfunctionarissen2) uit eenzelfde aantal gemeenten3 het sportbeleidsplanningstraject onder-zocht (zie Vos & Scheerder, 2010). Er werd immers voorzien dat in de ver-schillende gemeenten de sportgekwa-lificeerde ambtenaar verantwoorde-lijke zou zijn voor de coördinatie van de ontwikkeling van het sportbeleids-plan. In die hoedanigheid stonden ze dan ook dicht bij de uitwerking van dit beleidsdocument. Bij de selectie van de gemeenten werd rekening gehou-den met de representativiteit in func-tie van het socio-economisch profiel (Dexia, 2007).

Onderzoekskader

Effectiviteit = Kwaliteit x AanvaardingZoals aangegeven in de inleiding van deze bijdrage hanteren we als theore-tisch kader voor deze studie de beslis-singstheorie van Maier (1963; 1970). Deze theorie stelt dat niet noodzakelijk de meest ‘juiste’ benadering of oplos-sing voor een probleem zal leiden tot effectiviteit, maar wel de oplossing of benadering die én ‘juist’ én ‘aanvaard-baar’ is voor de betrokkenen. Maier legt met zijn beslissingstheorie met andere woorden een verband tussen de begrippen ‘kwaliteit’ en ‘aanvaar-ding’. De voornaamste oorzaak van een ineffectieve beslissing is meestal niet zozeer te vinden in een gebrek aan kwaliteit, maar wel in een gebrek aan aanvaarding van de beslissing

sportbeleidsplan. Zo worden onder meer jaarlijks middelen voorzien voor de begeleiding van gemeenten en de monitoring van de effecten van dit decreet. Daarnaast werd in 2007 een eenmalig budget voorzien voor de uitwerking van een Handboek Sportbeleidsplanning (Theeboom e.a., 2007). Dit handboek maakte samen met de begeleiding door het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) van 130 gemeen-ten bij de opmaak van hun sportbe-leidsplan alsook een helpdeskfunctie deel uit van het begeleidingstraject in het kader van de sportbeleidsplan-ning. Recent verscheen ook een hand-leiding die gemeentebesturen moet ondersteunen bij de tussentijdse eva-luatie van hun sportbeleidsplan (Van Herck, 2010).

Onderzoeksopzet

In deze bijdrage worden de bevindin-gen samengebracht uit twee afzon-derlijke studies van de Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement van de K.U.Leuven naar de sportbeleids-planning van gemeentebesturen in Vlaanderen (zie figuur 1).

In een eerste kwantitatieve studie werd, in opdracht van ISB, voor een representatief staal van 60 gemeenten de inhoudelijke en de financiële prog-nose in hun sportbeleidsplannen voor de periode 2008-2013 geanalyseerd (zie Scheerder & Vos, 2009a, 2009b). In een tweede, kwalitatieve analyse

ONDERZOEK

2 Vijftien sportfunctionarissen hadden ruim tien jaar anciënniteit.3 Vóór 2007 beschikten reeds 22 van de geselecteerde gemeenten over een erkende sportdienst.

Kwalitatieve analyseProcesanalyse

Uitwerken sportbeleidsplan Indienen sportbeleidsplanBekrachtiging decreet

Kwalitatieve analyseFinanciële & inhoudelijke analyse

2007 2008

figuur 1: Het onderzoeksopzet

VTS221_bnw.indd 28VTS221_bnw.indd 28 11/02/11 11:5811/02/11 11:58

ev
Tekstvak
Kwantitatieve
Page 3: ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de …isb.colo.ba.be/doc/Artik/Vts/221/onderzoek.pdf · 2011. 3. 4. · 28 door de personen die de beslissing dienen

Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 29 N° 221

ingegaan op de inhoudelijke en de financiële analyse van de sportbe-leidsplanning (zie Scheerder & Vos, 2009b), zal in deze bijdrage het accent voornamelijk liggen op het weergeven van de bevindingen op basis van de kwalitatieve procesana-lyse. Om invulling te kunnen geven aan het beslissingstheoretische onderzoekskader geven we eerst kort een aantal bevindingen weer op basis van de kwantitatieve analyse van de sportbeleidsplannen. Voor een meer uitgebreide rapportering van deze analyse zie Scheerder en Vos (2009a; 2009b).

De kwantitatieve analyse op de sportbeleidsplannen door Scheerder en Vos (2009a; 2009b) toont aan dat de Vlaamse gemeenten hard gewerkt hebben aan de uitwerking van hun sportbeleidsplannen. In de beleidsplannen worden gemiddeld elf strategische en dertig operati-onele doelstellingen opgenomen. Wat het aantal doelstellingen per hoofdstuk betreft, hinkt het thema ‘toegankelijkheid en diversiteit’ wat achterop. Dit geldt ook voor het budget dat hiervoor wordt voorzien. De subsidiëring en ondersteuning van sportverenigingen staat daaren-tegen bovenaan de beleidsagenda. De in het decreet vooropgestelde verdeelsleutels voor de verschillende thematische hoofdstukken worden gerespecteerd.

De Vlaamse gemeenten plannen in hun sportbeleidsplannen ruim 1,1 miljard euro uit te geven in de peri-ode 2008-2013. Dit komt overeen

op respectievelijk het werk, de men-sen en de manier waarop mensen het werk organiseren (Hovelynck, 2000). Het conceptuele drieluik uit de proces-begeleiding wordt voornamelijk gebruikt om de prestaties van teams of groepen van mensen te beoor-delen. De ‘coach’ van een dergelijke groep heeft idealiter aandacht voor een optimale afstemming tussen deze drie elementen.

De uitwerking van het sportbeleidsplan kan

aanzien worden als het samenwerken van een team aan een gezamenlijke taak

De uitwerking van het sportbeleids-plan kan aanzien worden als het samenwerken van een team of groep van mensen (cf. sportfunctionaris, schepen van Sport, andere stuur-groepleden ...) aan een gezamenlijke taak (product). De uitwerking van het beleidsplan gebeurt in meer of mindere mate op basis van vooraf bepaalde verantwoordelijkheden (cf. stuurgroep, klankbordgroep), een stappenplan ... (procedure), waarbij er al dan niet ruimte is voor interactie en inspraak (proces). De sportgekwali-ficeerde ambtenaar of sportfunctiona-ris neemt hierin als coördinator van de beleidsplanning de rol van coach op zich (zie figuur 2).

Bevindingen op basis van de kwantitatieve analyse

Aangezien in een vorige bijdrage in dit tijdschrift reeds uitvoerig werd

met een jaarlijkse begroting van 189 miljoen euro. De gemeenten gene-reren bovendien een aardige sur-plus bovenop de beleidssubsidie die ze ontvangen. Wanneer we deze beleidssubsidie vergelijken met het subsidiebedrag dat de gemeenten ontvingen voor de invoering van het nieuwe decreet blijkt dat ruim negentig procent van de gemeenten dankzij het nieuwe decreet meer middelen ter beschikking krijgt voor hun lokaal sportbeleid (Scheerder & Vos, 2009a; 2009b).

De kwantitatieve analyse op de sportbeleidsplannen

toont aan dat de Vlaamse gemeenten hard

gewerkt hebben aan de uitwerking van hun

sportbeleidsplannen

Bevindingen op basis van de kwalitatieve analyse

Decreet Lokaal Sport voor Allen-beleid zorgt voor een intrede van beleidsplanningUit de semigestructureerde interviews met de geselecteerde sportfunctio-narissen blijkt dat de opmaak van een sportbeleidsplan voor heel wat gemeenten een nieuw gegeven is. Deze sportdiensten konden met ande-re woorden niet terugvallen op eerder opgedane ervaringen met betrekking tot het uitwerken van een meerja-renbeleidsdocument. We kunnen dan ook stellen dat het decreet zeker een hefboom vormt voor de sportbeleids-planning in Vlaanderen.

ONDERZOEK

figuur 2: Vertaalslag van het driepolig gedragsmodel van Hovelynck (2000) naar sportbeleidsplanning

techiek - resultaat

PRODUCT

sportfunctionaris

structuur - rollen

PROCEDUREbeweegredenen - gedrag

PROCES

sportbeleidsplan

stappenplantaken

participatieinteractie

VTS221_bnw.indd 29VTS221_bnw.indd 29 14/02/11 14:4114/02/11 14:41

Page 4: ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de …isb.colo.ba.be/doc/Artik/Vts/221/onderzoek.pdf · 2011. 3. 4. · 28 door de personen die de beslissing dienen

Zuidstraat 44 8530 Harelbeke - België T +32 56 65 42 90 F +32 56 65 42 [email protected] www.lanosports.com

Altijd kwaliteit en niet zomaar een optioneel extraatje!

Lano Sports is al meer dan 20 jaar één van de meest vooraanstaande producenten van kunstgras en haar reputatie is altijd op kwaliteit gebaseerd geweest.

Lano Sports biedt een breed spectrum aan producten voor voetbal, hockey, rugby en tennis, en eveneens voor polyvalent gebruik, landschapsarchitectuur en vrijetijd, met steeds dezelfde hoge kwaliteit over het ganse gamma.

De kennis en ervaring die het door de jaren heen opgebouwd heeft, is de beste verzekering voor een uitmuntende kwaliteit. Omdat Lano Sports haar producten en productieprocessen voortdurend verbetert, kan het zelfs aan de meest veeleisende technische specificaties van de verschillende sporten en individuele federaties voldoen.

Alle grote testinstellingen certificeren Lano Sports.

artificial grass solutions

VTS221_bnw.indd 30VTS221_bnw.indd 30 11/02/11 11:5811/02/11 11:58

Page 5: ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de …isb.colo.ba.be/doc/Artik/Vts/221/onderzoek.pdf · 2011. 3. 4. · 28 door de personen die de beslissing dienen

Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 31 N° 221

ONDERZOEK

De sportfunctionaris waakt met ande-re woorden over de balans tussen product, proces en procedure, binnen het kader van de decretale bepaling. In die zin zou men kunnen stellen dat de rol van de sportfunctionaris in het beleidsplanningsproces aansluit bij de herziening van de leiderschapsrol bij teamwork van ‘baas’ naar ‘facilita-tor’ of ‘coach’ zoals beschreven in de organisatieliteratuur (Dyer, 1994, Hovelynck, 2000).

De gemeenten zijn in sterke mate op procedures gericht bij het uitwerken van hun

sportbeleidsplan

Sterke aandacht voor proceduresDe gemeenten zijn in sterke mate op procedures gericht bij het uitwerken van hun sportbeleidsplan. Zo werd in een groot aantal gemeenten een stap-penplan uitgewerkt en werd in heel wat gemeenten een stuurgroep en/of een klankbordgroep opgericht. Volgende toelichting door een sport-functionaris toont dit duidelijk aan:

“Ja, wij hebben eerst een tijdsbalk gemaakt van wat onze einddatum is, wanneer willen we ons beleids-plan klaar hebben? En welke stap-pen moeten we nu nemen? […] Laat ons hier de regiegroep van maken, de stuurgroep samen stellen, wie gaat onze klankbordgroep zijn, dus de structuur opzetten van wie gaat wat doen? En wanneer gaan we waar mee bezig zijn? Welke gege-vens hebben we nodig, welke infor-matie moeten we hebben, welke informatie hebben we al?”

De werkwijze die werd vooropgesteld in de flankerende maatregelen zoals het Handboek Sportbeleidsplanning(Theeboom e.a., 2007) en de individu-ele coaching zijn hierbij vaak richting-gevend:

“Ja, het handboek heb ik zeker gebruikt. Ik heb er ook een voor-bereidende opleiding voor gevolgd. Ik heb dat enigszins gebruikt als leidraad voor mijzelf. Wij hebben dat toch grotendeels toegepast, maar dan wel op maat van onze gemeente.”

“De coach is altijd aanwezig geweest op elke vergadering en we konden

Eén sportfunctionaris verwoordt het als volgt:

“Wij zijn ermee begonnen omwille van de decretale bepaling, daarvóór hadden we geen enkel beleidsplan. Dus dankzij het decreet zijn wij inge-stapt en zijn we beginnen naden-ken, hebben we een stuurgroep samengesteld. Het was misschien ook wel omdat we een beleidsplan voor de stad moesten maken, alge-meen ging het er dus misschien toch van komen, maar dit was toch wel een aanzet.”

De uitwerking van het sportbeleids-plan wordt eerder als tijdsintensief en complex aanzien. De keuze voor het uitwerken ervan is veelal ingegeven door de eraan gekoppelde beleids-subsidie. Tijdens de interviews zijn de bevraagde sportgekwalificeerde amb-tenaren evenwel ook overtuigd van de meerwaarde van een meerjarensport-beleidsplan. Eén van de geïnterviewden verwoordt dit als volgt:

“Het sportbeleidsplan zorgt voor continuïteit in het beleid. […] Als je dat niet hebt, heb je veel meer een ad hoc beleid en hang je veel meer af van het toevallige idee dat een beleidsverantwoordelijke eens kan hebben in een helder moment.”

De sportfunctionaris als coach en bewakerDe geïnterviewde sportfunctionaris-sen hebben een centrale, coördine-rende rol in de uitwerking van het sportbeleidsplan. Het is duidelijk dat ze de motor zijn achter het gemeen-telijke beleidsplanningstraject. Naast de administratieve opvolging van het traject treden ze onder meer op als tussenpersoon tussen de beleidsver-antwoordelijken en de diverse betrok-ken (sport)actoren en bewaken ze de vooropgestelde planning:

“Ik moest zeggen wanneer wat bin-nen moest zijn, wanneer ik het moest hebben, om zo de volgende stappen niet in het gedrang te bren-gen. Ik was de belangrijkste motor achter het bewaken van de timing, met behulp van mijn collega’s in de werkgroep, want die hebben mij af en toe wel attent gemaakt op bepaalde zaken.”

ook vragen stellen. Dat was zeer handig. Ook had hij op het gebied van beleidsplannen al wat ervaring en had dus op dat gebied al heel veel kennis. Hij wist zeer goed wat de bedoeling was en welke plan-ning we moesten aanhouden.”

Participatieve aanpakOndanks de sterke focus op proce-durele aspecten en het afleveren van het vooropgestelde product wordt in het merendeel van de gemeenten aandacht besteed aan het proces, zij het vaak in een latere fase. De sterke taakgerichtheid is niet vreemd gegeven de sterke aandacht hiervoor in de flankerende maatregelen. Om invulling te geven aan de proces-matige aspecten trachten heel wat gemeenten om op hun eigen manier in de nodige discussie- en interactie-momenten te voorzien. Zo zijn in de geïnterviewde gemeenten, naast de sportfunctionaris, ook de schepen van Sport, de leden van de stuurgroep, de klankbordgroep en/of de sport-raad betrokken bij de ontwikkeling van het sportbeleidsplan, zij het dat er onderling grote verschillen zijn. In andere gemeenten worden (ook) de inwoners van de gemeente bevraagd, enzovoort.Er is dan ook een eerder sterk geloof in de meerwaarde van een interactieve en participatieve aanpak:

“Met iedereen werd rekening gehouden en geluisterd. […] Dit had zeker een meerwaarde omdat hier-door sprake was van een veel groter draagvlak. Er was een open visie en iedereen heeft ook het gevoel mee-gewerkt te hebben. Zo is iedereen gemotiveerd om mee te werken aan de uitvoering van het plan.”

“Ik ben heel gelukkig dat wij met zo een stuurgroep hebben gewerkt, dat ik dan kon aftoetsen. Hetgeen we eigenlijk voor ogen hebben is dat het een goed plan is en dat het niet door één persoon geschreven is waardoor de sportclubs en de gemeente dat dan zomaar hoeven te volgen.”

“Het moest interactief zijn en dat vind ik maar goed ook. Mensen her-kennen zich daar in, mensen voelen

VTS221_bnw.indd 31VTS221_bnw.indd 31 11/02/11 11:5811/02/11 11:58

Page 6: ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de …isb.colo.ba.be/doc/Artik/Vts/221/onderzoek.pdf · 2011. 3. 4. · 28 door de personen die de beslissing dienen

Innovatieve schoonmaakoplossing voor uw sportaccommodatie:

Schrob-zuigrobot ROBO 40

Voor informatie/demonstratie neemt u contact op met:

Industriepark ’Noord’ 12 8730 BeernemTel: 050/79.18.13

www.salubris.be Fax: 050/79.18.40

Cleanfi x Benelux B.V.www.cleanfi x.nlTel: +31 499 55 00 33

Bespaar op:

ArbeidsurenChemieWerkdruk

VTS221_bnw.indd 32VTS221_bnw.indd 32 11/02/11 11:5811/02/11 11:58

Page 7: ONDERZOEK Effectiviteit = Kwaliteit x Aanvaarding Een analyse van de …isb.colo.ba.be/doc/Artik/Vts/221/onderzoek.pdf · 2011. 3. 4. · 28 door de personen die de beslissing dienen

Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 33 N° 221

ONDERZOEK

de promotie, stimulering en onder-steuning van sportbeoefening in de komende jaren. In die zin zouden we kunnen stellen dat de uitgewerkte beleidsplannen alvast de kwaliteits-toets doorstaan hebben.

Hoewel er in de uitwerking van de sportbeleidplannen een sterke focus was op de procedure, zijn er ook duidelijke indicaties dat er aandacht besteed werd aan procesmatige aspecten. Door de nodige aandacht die door een groot aantal gemeenten besteed werd aan een draagvlak voor het sportbeleidsplan en het evenwicht tussen plan en proces lijkt ook invul-ling gegeven te zijn aan de ‘A’ (cf. aanvaarding) in de formule van Maier (E=KxA). Door in te zetten op het cre-eren van een draagvlak voor beleids-beslissingen kan de effectiviteit ervan in sterke mate beïnvloed worden.

Op basis van de bevindingen uit de kwantitatieve en de kwalitatieve stu-die lijkt dan ook een goede basis

dat het sportbeleidsplan een stukje van hen is. […] Ons beleidsplan is ook op die manier samengesteld, zeker in consensus in de stuurgroep, afgetoetst in de sportraad die dan klankbordgroep was.”

Door oog te hebben voor de betrok-kenheid van de verschillende belang-hebbende partijen en door het creëren van een draagvlak voor de vooropge-stelde beleidsdoelstellingen, lijkt dan ook voldaan te worden aan de interac-tieve en participatieve bestuursstijl die werd vooropgesteld in het decreet.

Een basis voor een effectief sportbeleid(splan)?

De inhoudelijke en de financiële analyse van de beleidsplannen door Scheerder en Vos (2009a, 2009b) toont aan dat de Vlaamse gemeentebesturen door-dacht te werk zijn gegaan bij het uit-werken van hun sportbeleidsplannen. De intenties die werden neergeschre-ven doen het beste vermoeden voor

gelegd te zijn voor de effectiviteit van het sportbeleidsplanningsproces en meer algemeen het lokale sportbeleid. De toekomst zal evenwel pas uitwijzen of de vooropgestelde beleidsinten-ties realistisch blijken te zijn en de Vlaamse gemeenten er in slagen om invulling te geven aan een effectief sportbeleid.

Door in het Decreet Lokaal Sport voor Allen-beleid zowel inhoudelijke bepa-lingen op te nemen (cf. thematische hoofdstukken, verdeelsleutel …), als te voorzien in flankerende maatrege-len (cf. een handboek en individuele coaching) en de klemtoon te leggen op het belang van een interactieve en participatieve bestuursstijl bij het ontwerp, de uitvoering en de evalu-atie van de gemeentelijke sportbe-leidsplannen is de decreetgever er niet enkel in geslaagd om een sterke inhaalbeweging te realiseren, maar heeft hij alvast een niet onbelangrijke aanzet gegeven om te komen tot een effectief lokaal sportbeleid.

Steven Vosdoctoraatsbursaal

K.U.Leuven, Faculteit Bewegings- & Revalidatie-wetenschappen, Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement

Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek Cul-tuur, Jeugd & Sport

Jeroen Scheerder docent sportbeleid en sportmanagement K.U.Leuven, Faculteit Bewegings- & Revalidatie-

wetenschappen, Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement

Trefwoord(en): onderzoek, lokaal sportbe-leid, effectmeting, analyse, processen, beleids-planning

Referenties:- De Knop, P., Redig, G., Scheerder, J. & Wit-

tock, H. (2006). Het nieuwe decreet op het lo-kale sportbeleid. In: P. De Knop, J. Scheerder & H. Ponnet (Eds.). Sportbeleid in Vlaanderen. Trends, visies, cases en cijfers (Volume 1). (pp. 201-202). Brussel: Publicatiefonds Vlaamse Trai-nersschool.

- Dexia (2007). Sociaaleconomische typologie van de gemeenten. Aflaadbaar document: http://

www.dexia.be/nl/Professional/PublicFinance/oursector/publications/specialstudy/

- Dyer, W. (1994). Team building: current issues and new alternatives. Reading: Addison-Wesley.

- Hovelynck, J. (2000). Teams. Van een plek in het organigram naar een kijk op organiseren. In: R. Bouwen, K. De Witte, H. De Witte & T. Taillieu (Eds.). Van groep naar gemeenschap. (pp. 65-90). Leuven: Garant.

- Maier, N.R.F. (1963). Problem-solving discussi-ons and conferences. Leadership methods and skills (McGraw-Hill series in management). New York: MacGraw-Hill.

- Maier, N.R.F. (1970). Problem solving and crea-tivity in individuals and groups. Belmont: Brooks & Cole.

- Scheerder, J., De Knop, P., Vanreusel, B. & De Bosscher, V. (2006). Sportbeleid in Vlaanderen. Een sociaal-historisch overzicht. In: P. De Knop, J. Scheerder & H. Ponnet (Eds.). Sportbeleid in Vlaanderen. Trends, visies, cases en cijfers (Vo-lume 1). (pp. 25-37). Brussel: Publicatiefonds Vlaamse Trainersschool.

- Scheerder, J. & Vos, S. (2009a). Sportbeleids-planning in Vlaanderen. Een inhoudelijke en fi-nanciële analyse (Beleid & Management in Sport 1). Leuven: K.U.Leuven/Afdeling Sociale Kinesio-logie & Sportmanagement.

- Scheerder, J. & Vos, S. (2009b). Lokale sportbe-leidsplanning in Vlaanderen gewikt en gewo-gen. Een financiële analyse. Vlaams tijdschrift voor sportbeheer, (209), 19-31.

- Schein, E.H. (1987). Process consultation 2 Les-sons for managers and consultants. Reading: Addison-Wesley.

- Schein, E.H. (1999). Process consultation revi-sited – building the helping relationships. Rea-ding: Addison-Wesley.

- Theeboom, M., Dekens, F., Dom, E. & Vertong-hen, J. (2007). Handboek sportbeleidsplanning.Brussel: Politeia.

- Van Herck, B, i.s.m. Van Caenegem R. & Nassen, D. (2010). Handleiding voor tussentijdse evau-latie sportbeleidsplannen. Sint-Niklaas: Vlaams Instituut voor Sportbeheer & Recreatiebeleid.

- Vlaamse overheid (2007). Decreet van 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeen-schapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid. Belgisch Staatsblad, publica-tiedatum 4 mei 2007.

- Vos, S. & Scheerder, J. (2010). Sportbeleidsplan-ning door lokale besturen in Vlaanderen. Een kwalitatieve analyse. Vrijetijdsstudies 28(4), 31-42.

VTS221_bnw.indd 33VTS221_bnw.indd 33 11/02/11 11:5811/02/11 11:58