Onderwijsconcept MBO Versie 2012 - STC-Group · BEKENDMAKING SUMMATIEVE TOETSEN 22 ......

33
Onderwijsconcept MBO versie 2012 1 Juli 2012 Onderwijsconcept MBO Versie 2012

Transcript of Onderwijsconcept MBO Versie 2012 - STC-Group · BEKENDMAKING SUMMATIEVE TOETSEN 22 ......

Onderwijsconcept MBO versie 2012 1

Juli 2012

Onderwijsconcept MBO Versie 2012

Onderwijsconcept MBO versie 2012 2

Inhoudsopgave

INLEIDING ............................................................................................................................................. 3

1 SCHEEPVAART EN TRANSPORT COLLEGE (STC)................................................................. 4 MISSIE EN VISIE 4 SCHEEPVAART EN TRANSPORT COLLEGE (STC) 4 DIPLOMA STAAT VOOR KWALITEIT 5

ORGANISATIE ....................................................................................................................................... 6 ORGANISATIE MBO-ONDERWIJS 6 ORGANISATIE ADMINISTRATIE EN ROOSTERING 6 ORGANISATIE RELATIE ONDERWIJS - BEDRIJFSLEVEN 7

2 KWALITEITSZORG ........................................................................................................................ 9 INLEIDING 9 KWALITEITSSYSTEEM 9 INTERNE KWALITEITSZORG 9 INTERNE KWALITEITSZORG: SECTOREN, DEELNEMERS, EN OUDERS 10 EXTERNE KWALITEITSZORG 10

3 ONDERWIJS .................................................................................................................................. 12 ACHTERGROND 12 COMPETENTIES 12 ONDERWIJSMODEL 12 ONDERWIJSMOTTO 14 BEROEPSCONTEXT 14 BEROEPS PRAKTIJK VORMING (BPV) 15 LEERPROCES 15 ONDERWIJSDOCUMENTEN 16

4 TOETSBELEID ............................................................................................................................... 19 EXAMINERING 19 FORMATIEVE TRAJECT 19 PROEVEN VAN BEKWAAMHEID (PVB) 20 BEROEPS PRAKTIJK VORMING (BPV) EN SUMMATIEF TOETSEN 22 CIJFERREGISTRATIE 22 BEKENDMAKING SUMMATIEVE TOETSEN 22

5 BEGELEIDING EN ZORG ............................................................................................................ 23 VISIE OP BEGELEIDING 23 A. INSTROOMBEGELEIDING 23 B. DOORSTROOMBEGELEIDING – ZORGSTRUCTUUR 24 C. UITSTROOMBEGELEIDING 25

6 PEDAGOGISCH KLIMAAT .......................................................................................................... 26 VAKMANSCHAP GEVRAAGD 27

BIJLAGEN ................................................................................................................................................ 28 BIJLAGE A CHECKLIST LESBEZOEKEN 28 BIJLAGE B CHECKLIST STC-COMPETENTIES 29 BIJLAGE C EVALUATIE EN REFLECTIE OP HET LEERPROCES VOOR DEELNEMERS. 32

Onderwijsconcept MBO versie 2012 3

Inleiding

De STC-Group is wereldwijd opleider in de Scheepvaart, Transport en (Proces) Industrie. In het publieke domein verwezenlijkt zij dit door opleidingen te verzorgen op VMBO-, MBO- en HBO-niveau. In het private domein doet zij dit door een erkende masteropleiding, gecertificeerde managementopleidingen, bedrijfsopleidingen, cursussen en consultancy. De STC-Group heeft eigen vestigingen in Nederland, Korea, Vietnam, Zuid Afrika, de Filippijnen, Oman en Brazilië. Het Scheepvaart en Transport College (STC) van de STC-Group verzorgt gespecialiseerde VMBO- en MBO-opleidingen. MBO-opleidingen worden verzorgd voor alle beroepen in de Zeevaart, Zeevisvaart, Waterbouw, Scheeps- en Jachtbouw, Rijn- en binnenvaart, Havens, Luchtvaart, Logistiek, Wegtransport, Rail, Algemene Operationele Techniek en Offshore. Kennis is de belangrijkste bouwsteen van alle opleidingen. Het STC investeert daarom in kennis. Zo zullen de komende jaren Centres of Excellence ontstaan waar hoogwaardige kennis wordt gegenereerd, verzameld en verspreid. Deze kennis wordt direct in het onderwijs toegepast met behulp van onder andere simulatoren. De STC-Group heeft het grootste simulatorpark ter wereld. Met deze simulatoren wordt de beroepscontext op ultieme wijze nagebootst. Op deze wijze kan het STC veel van haar opleidingsaanbod zelf verzorgen, ook als het gaat om practica. Dit heeft als voordeel dat het STC de uitvoering van het onderwijs en de kwaliteitszorg zelf in de hand kan houden. Het bedrijfsleven wordt intensief betrokken bij het STC. Niet alleen door de Beroeps Praktijk Vorming (BPV), maar vooral ook door de Raad van Advies, Bedrijfstakcommissies (BTC’s) en de Toetsvaststellingscommissies waar vertegenwoordigers uit alle sectoren de opleidingen voorzien van onafhankelijk advies. Om de eenheid en borging van het MBO-onderwijs te vergroten is dit onderwijsconcept ontwikkeld. Dit onderwijsconcept borduurt voort op de succesvolle weg die het STC jaren geleden is ingeslagen met haar vakopleidingen: ‘Van deur tot deur opleiden’ met een sterke kennisbasis. Het onderwijsconcept is een kaderstellend document voor MBO-docenten, onderwijsondersteuners en leidinggevenden. Voor deelnemers, ouders, bedrijven en andere belangstellenden geeft het onderwijsconcept een beeld van het MBO-onderwijsbeleid op het STC.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 4

1 Scheepvaart en Transport College (STC)

Missie en Visie Het STC is het opleidings-, certificerings en expertisecentrum van Nederland voor het integrale transport, de scheepvaart en verwante sectoren met internationale erkenning van bedrijfstakken, overheid en onderwijsveld ten behoeve van personen van twaalf jaar of ouder. Het STC verzorgt beroeps- en bedrijfsopleidingen en geeft opleidings- en trainingsadviezen in de wereld markt. Het STC biedt leerlingen en cursisten de mogelijkheid zich maatschappelijk en persoonlijk te ontplooien en de opleiding van hun keuze voor de transportketen met een diploma af te sluiten. Het STC biedt een probleemoplossende, innovatieve en realiteit zoekende cultuur waarin erkenning en waardering bestaat voor inzet en prestaties en waarin creativiteit gewaardeerd en beloond wordt. (STC - Baken aan de Maas, 2005). Het STC heeft van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als enige in Nederland het predicaat ‘vakinstelling voor de scheepvaart, logistiek en de procesindustrie’ gekregen. Het motto ”Wij leiden op van deur tot deur” komt tot uitdrukking in onderstaand figuur.

Figuur 1:’opleiden van deur tot deur’: alle sectoren van het STC in één oogopslag.

Scheepvaart en Transport College (STC) Het STC, welke opleidingen aanbiedt op VMBO en MBO niveau, is onderdeel van de STC-Group. In dit document zal over het STC gesproken worden als onderdeel van de STC-Group. Het MBO-onderwijs kent twee leerwegen: de BOL (Beroeps Opleidende Leerweg) en de BBL (Beroeps Begeleidende Leerweg). Elke BOL-opleiding

Onderwijsconcept MBO versie 2012 5

moet bestaan uit minimaal 850 klokuren contacttijd per jaar. Voor de BBL-opleidingen geldt een norm van 300 klokuren contacttijd per jaar. Op korte termijn zal dit 240 klokuren worden, zoals ook vastgelegd in de Branchecode BBL. Deze klokuren worden in een lesrooster verwerkt over 40 lesweken. Een leerjaar bestaat inclusief de ‘zelfstudie-uren’ uit 1600 Studie Belasting Uren (SBU). Van overheidswege zijn diverse ontwikkelingen op dit gebied gaande, waardoor verschuivingen nog kunnen optreden. Opleidingsniveau Het STC biedt in het MBO vier niveaus aan waarop diploma’s behaald kunnen worden: de assistentenopleiding (niveau 1), de basisberoepsopleiding (niveau 2), de vakopleiding (niveau 3) en de middenkader- en specialistenopleiding (niveau 4). Doorstroming Met een VMBO- of MAVO-diploma (dan wel hoger of gelijkwaardig) is toelating tot de drie- of vierjarige opleidingen (niveau 3 en 4) mogelijk. Als er geen VMBO diploma behaald is, is het mogelijk in te stromen in een niveau 1 of 2 opleiding. Doorstroming naar het Hoger Beroeps Onderwijs is met een MBO-diploma (niveau 4) goed mogelijk. Uitvoering missie MBO-opleidingen worden aangeboden met het motto ‘Ik hoor en ik vergeet, ik zie en ik onthoud, ik doe en ik begrijp’ (Confucius) gewerkt. Het simulatorpark, de trainingscentra, de opleidingsschepen, de practica en de oefenfabriek van het STC bieden staan hierbij garant voor een unieke onderwijsinvulling.

Diploma staat voor kwaliteit Het STC richt haar opleidingen zodanig in dat de deelnemer redelijkerwijs in staat geacht mag worden de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden. Het vakkundig onderwijs en het feit dat alle diploma’s voldoen aan de verschillende internationale normen zorgt ervoor dat deelnemers die een MBO-diploma aan het STC hebben behaald vakbekwame beginnend beroepsbeoefenaren zijn met gedegen kennis, houding en vaardigheden om het door hen gekozen beroep direct te kunnen uitoefenen.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 6

Organisatie

Organisatie MBO-onderwijs De MBO-opleidingen van het STC zijn ondergebracht in twaalf (onderwijs)sectoren: Zeevaart, Waterbouw/Baggerbedrijf, Zeevisvaart, Scheeps- en Jachtbouw, Rijn- en binnenvaart, Havens, Luchtvaart, Logistiek, Wegtransport, Rail, Algemene Operationele Techniek (AOT) en Offshore. Het College van Bestuur (CvB) stelt het onderwijsbeleid voor het MBO vast. Het verantwoordelijke lid van het College van Bestuur (portefeuillehouder) geeft leiding aan de sectorhoofden/afdelingsdirecteur bij de uitvoering van dit beleid. Per sector is een sectorhoofd/afdelingsdirecteur verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid en het verzorgen van onderwijs. Ten behoeve van de afstemming van de uitvoering vindt er tussen de sectoren en het CvB eens in de drie à vier weken gestructureerd overleg plaats tijdens het MBO-overleg. Het sectorhoofd/de afdelingsdirecteur heeft een opleidingsteam ter beschikking om het onderwijs uit te voeren. Bij grotere sectoren kan er sprake zijn van teamleiders. De afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit (BOK) ondersteunt het CvB en de sectoren actief bij de onderwijsontwikkeling en uitvoering. Zij doet dit op het gebied begeleiding en zorg, onderwijs(kunde) en kwaliteitszorg. De Ondernemingsraad (OR) heeft invloed op het personeel en de organisatie van het STC. De Deelnemersraad (DR) heeft instemmings- en adviesrecht voor onderwijsgerelateerde zaken. De Ouderraad (OuR) kan adviseren op het gebied van onderwijs. het beleid en de uitvoering van het MBO-onderwijs door inspraak en advisering. Op vastgestelde tijden vindt overleg plaats tussen OR en CvB.

Figuur 2: Organisatie MBO

Organisatie administratie en roostering Vanuit de Centrale Administratie (CA) vindt administratieve ondersteuning plaats. Op de Lloydstraat in Rotterdam fungeren de pleinadministraties als eerste aanspreekpunt over deelnemerszaken zoals inschrijving, regelingen en cijfers. De roosters worden gemaakt door Bureau Planning. Op de andere locaties is, daar waar nodig, een eigen administratie.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 7

Naast het feit dat de inhoud van het onderwijs van uitstekende kwaliteit hoort te zijn, is de planning en de organisatie van het onderwijs een belangrijke voorwaarde voor de kwaliteit van het onderwijs. Het STC streeft dan ook een excellente planning en organisatie na. Planning, cijfers en roosters zijn daarom op tijd beschikbaar. Lessen en afspraken beginnen en eindigen op tijd, conform rooster of afspraak. Docenten vervullen hierbij een voorbeeldfunctie. Deelnemers die zich niet gedragen volgens de regels of te laat komen ontvangen een passende sanctie. Bij afwezigheid van een docent of andere redenen van uitval van lessen, vangt het betreffende team in principe voor de deelnemers deze lessen op. Deelnemers lopen dus nimmer doelloos rond, maar volgen onderwijs bij het STC.

Organisatie relatie onderwijs - bedrijfsleven Binnen onze vakinstelling staat vakkennis centraal. Vakkennis wordt opgebouwd en onderhouden in nauwe samenwerking met het beroepenveld. De kennis over het beroep wordt geoptimaliseerd door het onderhouden van intensieve contacten met het bedrijfsleven door middel van Bedrijfstakcommissies (BTC’s). De MBO-opleidingen van het STC sluiten aan op de volgende bedrijfstakken: zeevaart, zeevisvaart, binnenvaart, baggerbedrijf, scheeps- en jachtbouw, havens, wegtransport, logistiek, rail, luchtvaart, algemene operationele techniek en procesindustrie. Elke bedrijfstak heeft een eigen Bedrijfstakcommissie, welke voorgezeten wordt door één van de leden, die uit het bedrijfsleven afkomstig is. Hiermee wordt de onafhankelijkheid zoveel mogelijk gewaarborgd. Vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, de sectorhoofden/afdelingsdirecteuren en het verantwoordelijke lid van het CvB, al of niet aangevuld met specialisten of deskundigen, nemen plaats in de Bedrijfstakcommissies. De Bedrijfstakcommissies adviseren over zaken die voor het onderwijs ten behoeve van de desbetreffende bedrijfstak van belang zijn. Bedrijfstakcommissieleden kunnen tevens bij examens uitgenodigd worden als onafhankelijk deskundige. Medewerkers uit de Bedrijfstakken worden tevens betrokken bij (toets)vaststelllingscommissies. Op deze wijze is advisering over niveau van opleiden en actuele ontwikkelingen mogelijk. Een andere manier waarop kennis over het beroep geoptimaliseerd wordt is door begeleiding van de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) en participatie in paritaire commissies. De voorzitters van de Bedrijfstakcommissies vormen met elkaar de Raad van Advies, die op een hoger niveau branche overstijgende zaken aan de orde stelt. De Raad van Advies informeert en adviseert op onafhankelijke wijze het CvB. De Raad van Advies wordt door een onafhankelijke voorzitter uit het bedrijfsleven voorgezeten. Deze voorzitter heeft een kwaliteitszetel in de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht adviseert het CvB over alle zaken die voor het gesubsidieerde onderwijs van belang zijn. Het Bestuur vraagt hierbij de Raad van Advies om advies. De hechte relatie met de beroepspraktijk (‘het bedrijfsleven’), van oudsher het kenmerk van deze vakinstelling, is op deze manier op alle niveaus gewaarborgd.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 8

Figuur 3: Relatie onderwijs - bedrijfsleven

Onderwijsconcept MBO versie 2012 9

2 Kwaliteitszorg

Inleiding Het Scheepvaart en Transport College staat garant voor kwalitatief en kwantitatief goede beroepsgerichte opleidingen. Om dit te bereiken wordt de kwaliteit en kwantiteit van het onderwijs zowel intern als extern bewaakt.

Kwaliteitssysteem Het Scheepvaart en Transport College heeft een intern kwaliteitssysteem ontwikkeld om de kwaliteit van het onderwijs hoog te houden. De aanpak van ieder kwaliteitssysteem in het Scheepvaart en Transport College is gebaseerd op de ‘PDCA cyclus’ (Plan, Do, Check, Act). Deze cyclus geeft de essentie van het kwaliteitssysteem weer. Plan: De doelen worden gesteld, hiertoe wordt beleid bepaald, dat beschreven staat in het onderwijsconcept;

Vervolgens wordt het beleid vertaald naar plannen. Do: De plannen worden uitgevoerd. Check: De resultaten van de plannen worden gemeten en vergeleken met de gestelde doelen;

De behaalde resultaten worden geëvalueerd. Act: Afwijkingen leiden tot aanpassingen van plannen of indien nodig tot aanpassing van de doelstellingen.

Interne kwaliteitszorg Het College van Bestuur (CvB) formuleert het beleid voor het MBO. Vanuit het beleid worden doelen opgesteld voor het MBO-onderwijs. Over de doelstellingen vindt overleg plaats met de Ondernemingsraad (OR). Jaarlijks worden de doelstellingen vanuit het jaarplan MBO, het kwaliteitszorgverslag, voorwaarden uit het onderwijsconcept en het jaarverslag examinering, uitgewerkt in een sectorplan. Dit plan heeft een uniform format en wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het CvB. Het opleidingsteam en belanghebbenden worden geïnformeerd over het plan, daarna wordt het plan uitgewerkt in actiepunten en uitgevoerd. Evaluatie zal regelmatig plaatsvinden in gesprekken tussen het sectorhoofd/afdelingsdirecteur en het betreffende CvB-lid. Het sectorhoofd/afdelingsdirecteur zorgt voor een identieke evaluatie met het opleidingsteam. De evaluaties (onder andere door interne audits) leiden tot aanpassingen (verbeterplannen) die tot aangepast handelen of tot bijstelling van de doelstellingen leiden. Het sectorplan en de opgenomen verbeterpunten worden twee maal per schooljaar besproken met de docenten, sectorhoofden en het College van Bestuur. Tevens wordt

Onderwijsconcept MBO versie 2012 10

er een kwaliteitszorgverslag opgesteld. Het kwaliteitszorgverslag wordt gecommuniceerd aan/besproken met de sectorhoofden en het CvB. Via het CvB gaat het verslag weer terug naar de sectorhoofden. De vorderingen die gemaakt zijn worden gespiegeld aan het kwaliteitszorgverslag en worden gevolgd door het CvB. Tevens staan zij op de agenda tijdens management-overleggen, MBO-overleggen en docentenvergaderingen. Om de kwaliteit te monitoren leggen sectorhoofden verantwoording af over de verbeteracties. Deze interne verbetercyclus kent een looptijd van één jaar.

Interne kwaliteitszorg: sectoren, deelnemers, en ouders Bij de interne kwaliteitszorg spelen docenten, deelnemers, ouders, bedrijfsleven en (onderwijs)deskundigen een belangrijke rol. Er worden verschillende instrumenten ingezet om het uitgevoerde beleid te toetsen. Er worden vragenlijsten verstuurd naar onder andere deelnemers, ouders/verzorgers en bedrijven. De vragenlijsten worden aangevuld met het tevredenheidonderzoek ‘JOB-Monitor’. Binnen het onderwijs wordt door docenten/opleidingsteams het onderwijs geëvalueerd vanuit de professionele optiek. Onderwijsdeskundigen bieden ondersteuning bij het uitvoeren van verschillende evaluaties en het opstellen en uitvoeren van beleid. Resultaten van beleid worden besproken met de Ondernemingsraad, Deelnemersraad en Ouderraad. Deze gremia geven vervolgens advies. Op deze manier is het mogelijk verantwoording over verbeteractiviteiten aan derden af te leggen en ontstaat er een interne verbetercyclus. Aan de hand van de uitkomsten van de vragenlijsten en het tevredenheidonderzoek worden er sectorplannen met verbeteracties opgesteld (‘act’).

Externe kwaliteitszorg De externe verantwoording wordt bereikt door:

- Geregeld overleg met de Bedrijfstakcommissies - Advisering Raad van Advies aan College van Bestuur - Toezicht Bestuur - Onderwijsinspectie

Bedrijfstakcommissies Elke bedrijfstak heeft een eigen Bedrijfstakcommissie, die voorgezeten wordt door één van de leden, die uit het bedrijfsleven afkomstig is. Hiermee wordt de onafhankelijkheid zoveel mogelijk gewaarborgd. De Bedrijfstakcommissies adviseren de MBO-sectoren gevraagd en ongevraagd over de inhoud, veranderingen, vernieuwingen en behoeften van de opleidingen van de desbetreffende bedrijfstak. De Bedrijfstakcommissies spreken het onderwijs aan op mogelijke tekorten en kansen en rapporteren aan de Raad van Advies en het College van Bestuur. Raad van Advies

Onderwijsconcept MBO versie 2012 11

De Raad van Advies is het hoogste onafhankelijke adviesorgaan, bestaande uit de voorzitters van de Bedrijfstakcommissies, welke het Bestuur adviseert. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht adviseert het College van Bestuur (CvB) over alle zaken die voor het gesubsidieerde onderwijs van belang zijn. De Raad van Toezicht vraagt hierbij de Raad van Advies om advies. Onderwijsinspectie De onderwijsinspectie heeft een toetsende rol met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. De onderwijsinspectie stelt naar aanleiding van haar onderzoek een inspectieverslag op en verlangt naar aanleiding van gevonden gebreken verbetering en begeleidt en ondersteunt scholen. In onderstaand figuur wordt de kwaliteitszorg van het Scheepvaart en Transport College weergegeven.

Figuur 4: Kwaliteitszorg

Onderwijsconcept MBO versie 2012 12

3 Onderwijs

Achtergrond Vanuit de overheid wordt er belang gehecht aan een goede aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Om dit te bereiken stelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) Kwalificatiedossiers vast. Een Kwalificatiedossier legt vast wat er geleerd moet worden om de aansluiting op de arbeidsmarkt te garanderen. Onderwijsinstellingen mogen vervolgens zelf bepalen hoe (en vooral ook waarom) deelnemers de benodigde competenties verwerven.

Competenties Tijdens de opleiding verwerven deelnemers verschillende competenties. Onder competenties verstaat het STC: de juiste mix van kennis, vaardigheden en gedrag toegepast in een beroepscontext. Kennis wordt hierbij als de belangrijke basis gezien voor het verwerven van competenties.

Figuur 5: Competenties

Onderwijsmodel Om deelnemers uit te rusten met de benodigde competenties voor de uitoefening van hun (toekomstige) beroep, vindt een bewuste opbouw van verschillende leerfasen plaats. Deze leerfasen komen terug in het onderwijsmodel van het Scheepvaart en Transport College. Het onderwijsmodel van het Scheepvaart en Transport College kan als volgt omschreven worden:

Onderwijsconcept MBO versie 2012 13

Full mission practica, trainingscentra en Beroeps Praktijk Vorming (BPV)

Full mission simulatoren

Deeltaaksimulatoren en practica

Interactieve softewarepakkettenen opdrachten

Kennisoverdacht tijdens verschillende didactische werkvormen

OnderwijsmodelScheepvaart en Transport College

Figuur 6: Onderwijsmodel STC

1. Er vindt kennisoverdracht en instructie plaats middels diverse didactische werkvormen.

2. De opgedane kennis wordt toegepast tijdens het werken met interactieve softwarepakketten, opdrachten en andere werkvormen.

3. De deelnemer kan vervolgens in practica, projectopdrachten en deeltaaksimulatoren oefenen in realistische situaties, waarbij de nadruk ligt op het koppelen van kennis en vaardigheden.

Deeltaaksimulatoren: De deelnemer leert op een deeltaaksimulator hoe verschillende systemen met elkaar verbonden zijn, hoe deze systemen bediend kunnen worden en wat de consequenties zijn als de deelnemer fouten maakt. Het Scheepvaart en Transport College beschikt over de volgende deeltaaksimulatoren: ladingbehandelingsimulator, simulator voor baggerwerkzaamheden, simulator voor laad en loskranen, straddle-carriersimulator, energiecentrale simulator, ‘dynamic positioning’ simulator, machinekamersimulator en een zeevisvaartsimulator. Practica: Enkele voorbeelden hiervan zijn: veiligheidpractica, machinekamerpractica, laspractica.

4. Met behulp van ‘full mission simulatoren’ wordt kennis in de context geplaatst en worden verbanden met andere aspecten van de functie gelegd. De verschillende systemen die in de deeltaaksimulatoren geoefend zijn, worden in full mission simulatoren met elkaar in verbinding gebracht. De ‘full mission simulator’ benadert de realiteit en is daarom een uitstekende basis voor oefening.

Full mission simulatoren van het Scheepvaart en Transport College:

Onderwijsconcept MBO versie 2012 14

Brugsimulator voor zeeschepen en binnenvaartschepen, machinekamersimulatoren voor zee en binnenvaart, simulatoren van chemische fabrieken, de oefenfabriek en de transportketensimulator.

5. Als de deelnemers kennis hebben vergaard en weten hoe ze de kennis toe kunnen passen, wordt hun kennis in de praktijk gebracht onder wijzigende omstandigheden tijdens ‘full mission practica’, trainingscentra, werken op de opleidingsschepen en de Beroeps Praktijk Vorming (BPV, ook wel stage genoemd).

Trainingscentra van het Scheepvaart en Transport College: Haventrainingscentrum, safety trainingscentrum voor brandbestrijding en veilig werken, oefenfabriek voor de procesindustrie en een heftruckcentrum, havenlogistiek practicum. Opleidingsschepen: Het Scheepvaart en Transport College beschikt over opleidingsschepen voor de binnenvaart en een opleidingsschip voor de zeevaart.

Onderwijsmotto Het motto van het Scheepvaart en Transport College: ‘ik hoor en ik vergeet, ik zie en ik onthoud, ik doe en ik begrijp’, komt terug in de onderdelen van het onderwijsmodel. Door middel van hoorcolleges en instructie vindt kennisoverdracht plaats: ‘ik hoor en ik vergeet’. De deelnemers ‘vergeten’ deze kennis echter niet omdat de deelnemers deze kennis toepassen tijdens het werken met opdrachten, presentaties, simulatoren, practica, deeltaaksimulatoren, full mission simulatoren, trainingscentra en tijdens de Beroeps Praktijk Vorming (BPV). Met behulp van deze hulpmiddelen ‘zien’ en ‘doen’ de deelnemers, waardoor zij de kennis onthouden en begrijpen (ik zie en ik onthoud, ik doe en ik begrijp). Er is een checklist lesbezoeken ontwikkeld, die gehanteerd kan worden tijdens lesbezoeken. Ook is er een checklist van STC Competenties, waarmee het totale optreden van de docent kan worden beoordeeld. Tot slot is er een instrument ten behoeve van deelnemersevaluaties. De betreffende instrumenten staan in de bijlage bij dit document. Door deze instrumenten te gebruiken, wordt eenduidige kwaliteit geborgd.

Beroepscontext De verschillende onderdelen van het onderwijsmodel worden zoveel mogelijk in volgorde behandeld, beginnend bij kennisoverdracht. Het onderwijsmodel is zo opgebouwd dat de deelnemer steeds meer in de beroepscontext leert. Competentieverwerving in een beroepscontext vindt bij de meeste onderwijsinstellingen voornamelijk plaats buiten de school, tijdens de Beroeps Praktijk Vorming (BPV), ook wel stage genoemd. Het Scheepvaart en Transport College kiest een andere strategie dan de meeste onderwijsinstellingen. Het Scheepvaart en Transport College heeft ervoor gekozen om deelnemers zoveel mogelijk binnen de school op te leiden met behulp van simulatoren, practica, opleidingsschepen en trainingscentra omdat deze hulpmiddelen de beroepscontext simuleren. Het voordeel van

Onderwijsconcept MBO versie 2012 15

de beroepscontexten die gecreëerd worden met behulp van bovenstaande hulpmiddelen, is dat deze de realiteit dicht benaderen. Deelnemers kunnen hierdoor op school in de ‘echte praktijk’ leren en werken. Echter zonder de bedrijfseconomische druk, de gevaren van de werkvloer en de onmogelijkheid om fouten te maken, zoals tijdens de BPV het geval is.

Beroeps Praktijk Vorming (BPV) Buitenschoolse competentieverwerving vindt plaats tijdens de BPV. De BPV is dat deel van de opleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgeoefend. Het kan bestaan uit een of meer praktijkperiodes, bij de BBL-opleiding vindt dit in dienstverband plaats. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de ‘praktijkcomponent’ genoemd. De BPV vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de school, en maakt deel uit van het opleidingsplan. De BPV wordt doorgebracht bij erkende leerbedrijven.

Leerproces Het onderwijsmodel sluit aan bij het leerproces. In de tijd die de deelnemer op school doorbrengt, worden alle fasen van het onderwijsmodel doorlopen. Uiteindelijk werkt de deelnemer tijdens het werken op ‘full mission’ simulatoren, trainingscentra en de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) zelfstandig. Deelnemers werken toe naar verantwoordelijkheid voor hun eigen leren, waarbij de school altijd de juiste begeleiding blijft bieden.

Spelregels BPV BPV-overeenkomst Voor de beroepspraktijkvorming wordt een aparte overeenkomst opgesteld. In deze overeenkomst wordt aangegeven hoe de beroepspraktijkvorming is geregeld en hoeveel studiebelastingsuren (SBU’s) de beroepspraktijkvorming in beslag neemt. In de beroepspraktijkvormingsovereenkomst wordt verwezen naar het examineringsprogramma van de opleiding. In het opleidingsplan is per kerntaak of onderdeel van de kerntaak aangegeven welke delen in de beroepspraktijk aangeboden moeten worden. Organisatie BPV De organisatie van de beroepspraktijkvorming wordt door (BPV-) docenten van de school verzorgd. Een belangrijk deel van de zorg van de BPV valt onder de bevoegdheid van het Scheepvaart en Transport College. Begeleiding op het bedrijf wordt verzorgd door de praktijkbegeleider (mentor of leermeester) van het leerbedrijf. Het leerbedrijf ziet toe op de uitvoering van de opdrachten en op het goed functioneren van de deelnemer. Het leerbedrijf rapporteert naar school over de verrichte werkzaamheden. Beoordeling BPV De uiteindelijke beoordeling van de beroepspraktijkvorming vindt plaats door docenten van het Scheepvaart en Transport College. De beoordeling kan op verschillende manieren plaatsvinden. Hierbij zijn er vier scenario’s mogelijk, namelijk de beoordeling in de BPV, de beoordeling op de werkplek, het aanleggen van een portfolio en het maken van een verslag aan de hand van een vastgestelde methodiek.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 16

Onderwijsdocumenten Het STC borgt haar MBO-brede onderwijs- en examenreglement (OER) door de vaststelling van een Algemeen OER. Het STC vindt het belangrijk om generieke afspraken te hebben tussen sectoren door middel van verschillende onderwijsdocumenten. Dit geeft sturing aan het onderwijs en borgt de kwaliteit. De onderwijsdocumenten geven geordend inzicht in wat deelnemers kunnen verwachten. Onderstaand worden deze verschillende documenten in een figuur beschreven en vervolgens toegelicht.

Figuur 7: Onderwijsdocumenten

Kwalificatie Dossier In een kwalificatiedossier1 worden de kerntaken, werkprocessen en competenties beschreven die gelden voor het betreffende beroep. In de loop van de opleiding wordt beoordeeld of de deelnemer deze kerntaken, werkprocessen en competenties beheerst. De beoordeling gebeurt aan de hand van verschillende Proeven van Bekwaamheid (PvB’s). Een PvB bestaat uit één geïntegreerde toets of verschillende exameneenheden en –onderdelen (zie pagina 19). De deelnemer krijgt zijn diploma wanneer alle PvB’s zijn behaald. Het diploma ofwel de beroepskwalificatie is vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wordt erkend door de werkgevers- en werknemersorganisaties uit de betreffende bedrijfstak. Leren Loopbaan en Burgerschap (LLB) en Taal & Rekenen

1 Voor het KD van iedere opleiding wordt verwezen naar het betreffende overzicht dat beschikbaar is op www.kwalificatiesMBO.nl.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 17

Naast ‘beroepseisen’ die in het KD beschreven staan, moet een deelnemer ook voldoen aan eisen ten aanzien van het functioneren als werknemer en burger in de maatschappij. Deze eisen hebben betrekking op leren, loopbaan, burgerschap, moderne (vreemde) talen en rekenen. De eisen staan beschreven in het document Leren, Loopbaan en Burgerschap (LLB) en in het document Taal & Rekenen. De kerntaken uit genoemde documenten zijn verwerkt in het onderwijsprogramma. Algemeen OER In de algemene onderwijs- en examenregeling is aangegeven onder welke voorwaarden de toetsing van de deelnemer plaatsvindt en onder welke voorwaarden de deelnemer het diploma krijgt uitgereikt. De algemene onderwijs- en examenregeling gaat over het examenprogramma –ook wel het summatieve deel genoemd – waarin beslist wordt of de deelnemer in aanmerking komt voor het diploma van de opleiding waarin hij staat ingeschreven. Handboek examinering In het handboek examinering zijn procedures en instrumenten vastgelegd voor examinering die in het Scheepvaart en Transport College binnen de kaders van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs gebruikt worden. Deelnemersstatuut, onderwijsovereenkomst en BPV Overeenkomst Het deelnemersstatuut bevat algemene bepalingen over de rechten en plichten van de deelnemers. Het deelnemersstatuut moet worden gezien in combinatie met de onderwijsovereenkomst tussen deelnemer en STC-Group, waarin de afspraken zijn opgenomen tussen de school en elke deelnemer apart over de opleiding die hij gaat volgen of volgt. Voor de beroepspraktijkvorming wordt een aparte overeenkomst opgesteld. In deze overeenkomst wordt aangegeven hoe de beroepspraktijkvorming is geregeld en hoeveel studiebelastingsuren (SBU’s) de beroepspraktijkvorming in beslag neemt. In de BPV-overeenkomst wordt verwezen naar het opleidingsplan per opleiding. Verzuim & Gedrag (V&G) Model Het V&G model dient als hulpmiddel voor docent en mentor en geeft weer hoe de verzuim- en gedragscriteria van een deelnemer geregistreerd worden in Magister en welke acties ondernemen worden als deelnemers herhaaldelijk absent zijn en/of bepaalde gedragingen vertonen. De genoemde acties zijn in lijn met zowel interne (begeleiding- en zorgstructuur bij het STC) als externe afspraken (Rijnmond). Als er naar aanleiding van verzuim en/of gedrag afspraken gemaakt worden met deelnemers, wordt er gemonitord of de afspraken worden nagekomen. Opleidingsplan In het opleidingsplan wordt het onderwijsprogramma van de hele opleiding weergegeven. Hierin staat onder andere beschreven: de opzet van de opleiding, uitwerking van de leerwegen, onderwijsprogramma, overzicht van de Proeven van Bekwaamheid en de Beroeps Praktijk Vorming (BPV). Het opleidingsplan vormt daarmee tevens het Specifiek OER van de opleiding, waarin de onderwijs- en examenregeling voor de desbetreffende

Onderwijsconcept MBO versie 2012 18

opleiding opgenomen is. Deze regeling wordt afgeleid van de afspraken die in het Algemeen OER zijn vastgelegd. Jaarwijzer en studiewijzer Vanuit het opleidingsplan worden jaarwijzers en studiewijzers gemaakt. De jaarwijzer beschrijft het onderwijs en de toetsing van een bepaalde opleiding voor één leerjaar. In de studiewijzers wordt het onderwijs en de toetsing van een bepaalde opleiding voor één periode beschreven. De studiewijzer wordt in de meeste gevallen beschreven per vak. De jaarwijzers en studiewijzers per periode zijn bedoeld voor de deelnemer. Nadat het opleidingsprofiel ontwikkeld is, worden er vanuit het toetsbeleid toetsen ontworpen. Het volgende hoofdstuk zal verder ingaan op het toetsbeleid. In hoofdstuk 6 zal ook ingegaan worden op de documenten en instrumenten uit figuur 8 die behoren bij de examinering. Toetsplan Het toetsplan geeft een overzicht van de examinering (summatieve toetsing) van een opleiding. Bij elke PvB of onderdeel van een PvB wordt aangegeven welke relatie de toets heeft met het kwalificatiedossier. Het toetsplan wordt opgenomen in het opleidingsplan. Voor het toetsplan is een format ontwikkeld. Toetsmatrijs Voor elke summatieve toets wordt een toetsmatrijs gemaakt. In het geval van een integrale PvB wordt er één toetsmatrijs per PvB gemaakt. In het geval van een examenmix (exameneenheden en examenonderdelen) wordt er een toetsmatrijs gemaakt per exameneenheid. De toetsmatrijs geeft aan op welke wijze en op welk niveau de kerntaken, werkprocessen en competenties worden getoetst. Voor de toetsmatrijs is een format ontwikkeld. Voorblad Het voorblad krijgt een leerling als eerste pagina van zijn toets. Hiervoor zijn formats afgesproken. Het is van belang dat alle onderdelen zijn ingevuld, zodat de leerling alle relevante informatie krijgt. Proeve van Bekwaamheid De Proeve van Bekwaamheid is een afsluitende summatieve toets die kan bestaan uit een integrale praktijkopdracht of uit verschillende onderdelen (exameneenheden en –onderdelen). Per PvB wordt een voorblad ingevuld. Er is een apart format beschikbaar voor een integrale PvB en voor een PvB bestaande uit exameneenheden en –onderdelen. Het voorblad van de PvB geeft een overzicht van de inhoud van de gehele PvB. Per examenonderdeel (niet van toepassing bij de integrale PvB) wordt ook een voorblad ingevuld (hiervoor is een format beschikbaar). De PvB bestaat verder uit de verschillende onderdelen of een beschrijving van de integrale opdracht. Per PvB of per onderdeel wordt een beoordelingsmodel opgenomen, inclusief beoordelingscriteria en cesuur.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 19

4 Toetsbeleid

Het Scheepvaart en Transport College hanteert voor het MBO een gemeenschappelijk toetsbeleid. Het Scheepvaart en Transport College streeft ernaar om toetsen te ontwikkelen:

- waarin het bedrijfsleven vertrouwen heeft; - welke mede vastgesteld zijn door het bedrijfsleven; - waarover de deelnemers tevreden zijn (over inhoud, afname,

beoordeling, bekendmaking en inzage); - waarbij deskundige toetssamenstellers, beoordelaars en

vaststellers betrokken zijn; - waarbij externe deskundigen betrokken zijn; - die inhoudelijk voldoen aan de in het kwalificatiedossier

genoemde competenties; - die toetstechnisch voldoen (valide, betrouwbaar, objectief,

transparant en gestandaardiseerd); - bij de ontwikkeling van de Proeven van Bekwaamheid (PvB’s)

wordt rekening gehouden met de kwaliteitseisen van de onderwijsinspectie:

o 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering

o 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier o 2.1.3 Cesuur o 2.1.4 Beoordelingswijze o 2.1.5 Transparantie o 2.2.1 Authentieke afname o 2.2.2 Betrouwbaarheid o 2.3.1 Besluitvorming diplomering o 2.3.2 Verantwoordelijkheid examencommissie

Examinering De examens die afgenomen worden voor het behalen van het diploma worden Proeven van Bekwaamheid (PvB’s) genoemd. Een PvB kan bestaan uit één integrale opdracht of uit een mix van verschillende exameneenheden en/of onderdelen welke op verschillende manieren worden afgenomen (examenmix). Na afronding van alle Proeven van Bekwaamheid heeft de deelnemer bewezen dat hij de gestelde eisen op eindniveau beheerst. De PvB’s worden dan ook wel summatieve (afsluitende) toetsen genoemd. Na het behalen van alle PvB’s, heeft de deelnemer het diploma behaald.

Formatieve traject Het onderwijsprogramma bereidt de deelnemer voor op het ontwikkelen van de juiste kennis, vaardigheden en gedrag die nodig zijn voor het uitvoeren van zijn toekomstig beroep en het behalen van de PvB. Het

Onderwijsconcept MBO versie 2012 20

onderwijsprogramma wordt ook wel het formatieve traject genoemd. In het formatieve traject volgt de deelnemer lessen en practica, maakt opdrachten en oefentoetsen en bereidt zich voor op de PvB. Tijdens het formatieve traject krijgt de deelnemer inzicht in zijn ontwikkeling, zodat de deelnemer weet op welke gebieden hij zich nog verder moet ontwikkelen. De deelnemer wordt geïnformeerd over zijn voortgang door middel van voortgangsrapportages (rapport). Tijdens het formatieve traject wordt van de deelnemer een actieve studiehouding, omschreven in het V&G model van de STC-Group, verwacht. Dit houdt in dat de deelnemer bij alle onderwijsactiviteiten op tijd aanwezig is en dat hij actief deelneemt aan de activiteiten en opdrachten. Daarnaast wordt van de deelnemer verwacht dat hij zich houdt aan de regels. In het formatieve traject wordt op verschillende manieren het studiegedrag van de deelnemer gemeten. Deze metingen hebben tot doel de deelnemer inzicht te geven in zijn studiegedrag. De metingen zijn zodanig verspreid dat de deelnemer na de eerste meting altijd de kans heeft zijn studiegedrag te verbeteren.

Proeve van Bekwaamheid

(PvB)Formatieve begeleidingsmomenten

Figuur 8: Begeleidingsmomenten en PvB

Proeven van Bekwaamheid (PvB) Deelname PvB De subexamencommissie komt voorafgaand aan elke PvB bijeen om de toelating van deelnemers tot de PvB te bespreken. De subexamencommissie beslist op basis van het getoonde studiegedrag en eventuele andere ingangseisen of een deelnemer mag deelnemen aan de PvB. Andere ingangseisen kunnen zijn: behalen van een certificaat, behalen van een andere PvB, behalen van de BPV. Deze eisen worden per PvB in het opleidingsplan beschreven en ruim van tevoren aan de deelnemers gecommuniceerd. De deelnemer wordt niet toegelaten tot de PvB wanneer: - de deelnemer niet het vereiste studiegedrag heeft vertoond en er geen

verbetering heeft plaatsgevonden na het eerste meetmoment - wanneer aan andere toelatingseisen niet wordt voldaan. Op basis van deze vergadering wordt een besluit uitgebracht tot wel of geen deelname aan de PvB. De besluiten van de subexamencommissie worden schriftelijk vastgelegd in een voortgangsrapportage. De deelnemer ontvangt deze voortgangsrapportage. Indien de deelnemer een negatief besluit krijgt vanuit de subexamencommissie, neemt de mentor contact op met (de ouders/verzorgers van) de deelnemer. Het besluit wordt vastgelegd in een brief en aan de deelnemers en ouders/verzorgers verstuurd.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 21

Proeve van Bekwaamheid

(PvB)Formatieve begeleidingsmomenten

Besluit subexamencommissie wel/ geen deelname PvB

Figuur 9: Docentenvergadering

Afname PvB Het Scheepvaart en Transport College heeft ervoor gekozen om de Proeven van Bekwaamheid zoveel mogelijk binnen schoolverband af te nemen omdat het Scheepvaart en Transport College zelf beschikt over verschillende leeromgevingen die de beroepscontext zo dicht mogelijk en geobjectiveerd nabootsen zoals simulatoren en trainingscentra. Op deze wijze wordt voorkomen dat het succes van de deelnemer afhankelijk is van een willekeurig bedrijf. Om de studievoortgang te stimuleren en heldere normen te stellen voor deelnemers zullen heldere spelregels worden toegepast. Zo zal er in het eerste en tweede jaar sprake zijn van een Bindend Studieadvies. Summatieve toetsen kunnen minimaal eenmaal per jaar herkanst kunnen worden.

Ontwikkeling PvB’s Om te meten of een deelnemer alle kerntaken, werkprocessen en competenties op eindniveau beheerst worden PvB’s afgenomen. Door middel van een PvB wordt beoordeeld of een deelnemer (een deel van) de kerntaken, werkprocessen en competenties beheerst. De prestatie-indicatoren worden bij de beoordeling als hulpmiddel gebruikt. Alle PvB’s van een opleiding dekken samen het kwalificatiedossier op eindniveau. Om dit te waarborgen worden een aantal instrumenten gehanteerd binnen het STC voor het ontwikkelen van PvB’s:

- Elke opleiding stelt een toetsplan op waarin de relatie tussen de Proeven van Bekwaamheid en het Kwalificatiedossier en de verdeling van het aantal Proeven van Bekwaamheid over de opleiding staat beschreven.

- Per PvB wordt een toetsmatrijs opgesteld, die wordt afgeleid van het toetsplan. De toetsmatrijs is een hulpmiddel voor de toetsconstructie, waarin de validiteit van de toets verantwoord wordt.

- Uit het beoordelingsmodel van de PvB zelf blijkt vervolgens hoe de betreffende onderdelen van het KD, aan de hand van de prestatie-indicatoren worden beoordeeld.

- Uit de jaarwijzers en studiewijzer blijkt tevens hoe het onderwijsprogramma de deelnemer voorbereidt op de PvB. De jaarwijzers en studiewijzers borgen daarmee de relatie tussen onderwijs en examinering. Dit wordt ook beschreven in het opleidingsplan.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 22

Sluit toetsing aan bij KD?

Sluit toetsing aan bij inhoud onderwijs?

ToetsplanToetsmatrijsPvB met beoordelingsmodel

Opleidingsplan, jaarwijzers en studiewijzers

Verantwoording toets Benodigde documenten en instrumenten

Figuur 10: Benodigde documenten ontwikkeling PvB

Beoordelen PvB De verschillende eenheden en onderdelen waaruit een Proeve van Bekwaamheid bestaat worden beoordeeld aan de hand van een antwoord- of beoordelingsmodel. Om de objectiviteit te vergroten wordt er voor zover mogelijk gebruik gemaakt van meerdere beoordelaars. Het bedrijfsleven kan een adviserende rol hebben in de beoordeling van de Proeve van Bekwaamheid (PvB). De beoordelaar(s) van het Scheepvaart en Transport College beslist over de uiteindelijke beoordeling.

Beroeps Praktijk Vorming (BPV) en summatief toetsen Hoe de leerling gepresteerd heeft in de BPV kan op verschillende manieren beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt plaats door een examinator van het bedrijf (bedrijfsexaminator), een examinator van het STC (BPV-examinator STC) of door beide. De eindverantwoordelijkheid van de beoordeling ligt altijd bij het STC. De vier BPV scenario’s beschrijven hoe de beoordeling precies in zijn werk gaat.

Cijferregistratie Met behulp van het computerprogramma Magister worden de summatieve beoordelingen, de formatieve meetmomenten of toetsen en andere informatie van deelnemers geregistreerd. De deelnemer, ouders/verzorgers, docenten, het sectorhoofd en de mentor kunnen de studieresultaten van een deelnemer bekijken.

Bekendmaking summatieve toetsen

- Het studiejaar is verdeeld in perioden. Bij de aanvang van elk studiejaar ontvangt de student een overzicht van de toetsplanning over de perioden van het schooljaar.

- Toetsen worden tevens in Untis vermeld. - PvB’s worden altijd op vaste momenten afgenomen, deze

momenten zijn niet zelf door de deelnemer te bepalen.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 23

5 Begeleiding en Zorg

Visie op begeleiding Het STC vindt het van belang dat deelnemers adequate begeleiding ontvangen en dat dit hoort bij het primaire onderwijsproces. De deelnemers van het STC worden opgeleid voor beroepen waar veel discipline en inzet wordt vereist. De taak van het STC is de deelnemers hiervoor toe te rusten. Onderwijs en Begeleiding is bij het STC op het juiste niveau, inspirerend en duidelijk. Er wordt structuur en aandacht geboden. Er is oog voor de persoon en de ontwikkeling van de deelnemer. Er wordt gewerkt met duidelijke regels en afspraken. Onderwijs en Begeleiding gaan bij het STC dus hand in hand en van deur tot deur. De deelnemer wordt optimaal begeleid bij zijn opleidingsproces. In onderstaande tabel staat aangegeven wat het Scheepvaart en Transport College met de begeleiding van deelnemers wil bereiken. Doel Begeleiding De juiste opleiding kiezen. A. Instroom Diplomering en welzijn deelnemer nastreven. B. Doorstroom Streven naar kwalificatie bij uitstroom. C. Uitstroom

A. Instroombegeleiding Het STC vindt dat iedereen een kans moet krijgen op een succesvolle (school)loopbaan. Om haar deelnemers deze kans te bieden, creëert zij dusdanige randvoorwaarden op het gebied van onderwijs, zorg en begeleiding dat iemand met potentie de opleiding succesvol kan doorlopen. Het uitvoeren van een goede intake, is de eerste stap in dit proces. Voorafgaand aan dit proces is door het STC – op open dagen - informatie verstrekt over opleiding, programma en beroep, waardoor de deelnemer een weloverwogen keuze kan maken. Om deze visie van het STC vorm te geven is vanaf schooljaar 2011-2012 de intakeprocedure vernieuwd en geïmplementeerd. De intake bestaat globaal uit 3 fasen:

1. Informatie verzamelen van de deelnemer en de voorgaande school; 2. Het voeren van een intakegesprek en het invullen van het

deelnemersprofiel; 3. Plaatsing of niet plaatsing van deelnemer en bepalen van eventuele

begeleidingsbehoefte. met het daarbij vastgestelde zorg of begeleiding.

Eventuele vrijstellingen Door middel van het intakegesprek kan naar voren komen dat een deelnemer elders competenties verworven heeft. In dit geval zou het kunnen zijn dat de deelnemer vrijstelling zou kunnen krijgen voor onderdelen van de opleiding. De voorzitter van de subexamencommissie

Onderwijsconcept MBO versie 2012 24

en de betrokken vakdocenten stellen de vrijstellingen vast met behulp van certificaten, diploma’s, cijferlijsten, overzicht werkervaring etc. Op basis van de vastgestelde vrijstellingen wordt een individueel of aangepast programma voor de deelnemer gemaakt. Deze procedure voor vrijstellingen staat beschreven in het handboek examinering.

B. Doorstroombegeleiding – Zorgstructuur De begeleiding van een deelnemer tijdens de opleiding kan onderverdeeld worden in 1e, 2e en 3e lijnsbegeleiding.

Figuur 11: Begeleidings- en Zorgstructuur voor het MBO Elke (MBO) instelling kent “Zorgplicht” voor haar deelnemers. Het STC wil haar deelnemers een uitstekende opleiding bieden en als adequate beroepsbeoefenaren afleveren. Bij deze opleiding hoort begeleiding. Deze begeleiding wordt in het onderwijs in de eerste lijn verzorgd door docenten en mentoren. De visie van het STC op het mentorschap is om de juiste begeleiding en/of ondersteuning aan te bieden aan deelnemers zodat de kans op het behalen van een diploma wordt vergroot. Deze begeleiding en/of ondersteuning heeft betrekking op zowel cognitief (studievaardigheden) als sociaal- emotioneel gebied (welbevinden op school) en kan betrekking hebben op individuele deelnemers, of op deelnemers als hele groep. Het mentoraat zorgt ervoor dat er een doorgaande lijn is qua begeleiding en zorg binnen alle jaren van de opleiding. Voor een (toenemend) aantal deelnemers is bijzondere begeleiding of zorg nodig. Dit geldt voor zowel deelnemers zonder als met een Leerling

Onderwijsconcept MBO versie 2012 25

Gebonden Financiering (LGF).2 Voor deze begeleiding en zorg zijn in de tweede lijn STC De Loopplank en een aantal gespecialiseerde begeleiders beschikbaar. Het STC werkt daarnaast in de derde lijn samen met externe instanties die, op indicatie, gespecialiseerde hulp en zorg bieden. De begeleiding en zorg wordt geregeld door een zorgcoördinator.

Leerlingvolgsysteem Met behulp van Magister worden gegevens van de deelnemer, zoals studieresultaten en absentie geregistreerd. Hierdoor kan de voortgang van de deelnemer worden gevolgd en heeft de mentor inzicht in het functioneren van de deelnemer. De begeleiding en zorgbehoefte kan mede door gegevens vanuit Magister worden geformuleerd en gemonitord. De functies van Magister worden in onderstaande figuur weergegeven.

Magister

Leerling volgsysteem (sociale aspecten)

Cijferregistratie

Examenregistratie (Diploma uitdraai, kwaliteit)

Absenties

Meldingen leerplichtambtenaar

Meldingen ouders

Registratie urennorm

Figuur 12: Magister Zowel docenten, deelnemers, ouders/verzorgers, sectorhoofden als mentoren kunnen gebruik maken van Magister, met voor iedere rol of functie bijbehorende bevoegdheden en inkijkrechten binnen Magister. Met dit pakket aan voorzieningen wil het STC een sluitende aanpak bieden aan haar deelnemers. Deze aanpak kan bijdragen tot minder uitval en een hoger rendement van de deelnemers.

C. Uitstroombegeleiding Bij uitstroom uit een opleiding worden deelnemers begeleid bij het maken van vervolgkeuzes en/of het vinden van werk. Het Scheepvaart en Transport College begeleidt de deelnemer bij de keuze voor:

- Een andere opleiding op hetzelfde niveau - Een opleiding op een ander niveau - Een andere opleiding binnen het Scheepvaart en Transport College - Uitstroom naar een andere onderwijsinstelling of naar een

werkgever.

2 De Leerling Gebonden Financiering komt naar aanleiding van de wetswijziging ‘Passend Onderwijs’ per schooljaar 2013- 2014 te vervallen.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 26

6 Pedagogisch klimaat

Bij het STC draait het pedagogisch klimaat om drie voorwaardelijke principes:

1. veiligheid, ondersteuning en aandacht bieden, 2. ruimte scheppen voor leren en ontwikkelen, 3. regels en grenzen stellen.

De basis ligt in het laatste punt: structuur en grenzen stellen! Structuur biedt de deelnemers houvast en draagt bij aan het gevoel van veiligheid en competentie. Dit vraagt om duidelijk te maken wat we van de deelnemers verwachten, door situaties, activiteiten en taken te structureren. Het STC biedt de deelnemers een duidelijke en veilige structuur vanuit een positieve benadering. Onderwijsdoelen worden bereikt in een organisatie waarin sprake is van goede en duidelijke onderwijskundige en pedagogische uitgangspunten. Op het STC geven docenten, instructeurs en assistenten inspirerend les. Uit de opvoeding- en onderwijsliteratuur zijn twee visies te distilleren. Je kunt kiezen uit: wil ik strak leiding en structuur geven aan kinderen én wil ik alles zoveel mogelijk voor ze bepalen (sturend onderwijs), of je vindt dat kinderen niet beïnvloed horen te worden en dat alles vanzelf goed komt (banend onderwijs)? Het STC kiest nadrukkelijk voor sturend onderwijs inde eerste fase van de opleiding en voor banend onderwijs in de eindfase. Deze insteek is ‘vertaald’ en terug te vinden in de volgende beleidsdocumenten, memo’s en overlegorganen:

• Verzuim en Gedrag Model (V&G), • Deelnemersstatuut (rechten en plichten van de deelnemers), • Onderwijsovereenkomst (afspraken tussen school en deelnemer), • Deelnemersraad, • Ouderraad.

Aandacht voor een veilige (fysiek en mentaal), ondersteunende en uitdagende omgeving, waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met individuele kenmerken van deelnemers zoals studietempo, niveau, vooropleiding, vakkenpakket, capaciteiten en belangstelling van de deelnemer. Een goed pedagogisch klimaat staat of valt dus met het contact tussen de docent, die leiding geeft, inspirerend les geeft, deelnemers stuurt en zorgt voor een veilige, ondersteunende en uitdagende leeromgeving. Ook de betrokkenheid van de ouders speelt een belangrijke rol. Een gestructureerd klimaat wordt ook bereikt door duidelijkheid en orde op het gebied van onderwijsinhoud en het onderwijsproces, regels, waarden en normen. Het feit dat het STC beschikt over relatief veel onderwijzend personeel (uit de beroepspraktijk waarvoor wordt opgeleid) draagt hier aan bij. Zij zijn de rolmodellen voor de deelnemers.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 27

Vakmanschap gevraagd De STC-Group stelt hoge eisen aan de deelnemers, maar zeker ook aan haar personeel. Van het onderwijzend personeel wordt vakmanschap gevraagd; niet alleen inhoudelijk, bij voorkeur met beroepspraktijkervaring, maar ook onderwijskundig. Hiertoe zijn de oorspronkelijke SBL-competenties, zoals opgesteld door de Stichting Beroepskwaliteit Onderwijs (SBL), bewerkt tot STC-competenties. Zie bijlage A. Deze bijlage dient als selectie van zaken die je kunt zien en horen als je op school bent. Het zijn ‘hanteringen’ bij dit Onderwijsconcept, die tevens te gebruiken zijn als reflectie- of zelfevaluatie-instrument (checklist bij collegiale lesbezoeken en/of lesobservaties van collega’s). Van onderwijzend personeel wordt competent vakmanschap gevraagd van:

1. interpersoonlijk competent (bewust van eigen houding en de invloed ervan op deelnemers; tevens vaardig op het gebied van groepsprocessen),

2. pedagogisch competent, 3. vakinhoudelijk en didactisch competent, 4. organisatorisch competent (klassenmanagement en orde), 5. omgaan met collega’s, 6. omgaan met instanties, 7. instaat te reflecteren op eigen handelen en zo te werken aan zijn

deskundigheid en professionalsering. De zevende competentie betreft reflectie op eigen handelen binnen de overige competenties. Dit vraagt om open te staan voor feedback en hier zelfs het initiatief toe nemen: om feedback vragen. Dit kan bij collega’s (zie bijlage A en B), bij je teamleider of sectorhoofd. Dit kan uiteraard ook bij de deelnemers. Op basis van deze feedback kan een docent, instructeur of onderwijsassistent ook zijn handelen bijsturen en naar een hoger plan tillen. Bijlage C is een instrument dat dienst kan doen om competentie 7 reflectie ‘handen en voeten’ te geven. Dit kan op zijn beurt weer leiden tot vakmanschapsverhoging. Bijlage C is bedoeld als ‘good practice’ en is ontwikkeld door één van de STC-collega’s. Het is exemplarisch bedoeld en ter stimulering van goede initiatieven onder het onderwijzend personeel.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 28

Bijlagen

Onderstaande bijlage kunnen gebruikt worden door diverse betrokkenen om het onderwijs te evalueren.

Bijlage A Checklist lesbezoeken 1 = tijdens deze les helemaal niet van toepassing. 2 = tijdens deze les heel af en toe van toepassing. 3 = tijdens deze les vaak van toepassing. 4 = tijdens deze les (bijna) altijd van toepassing. n.v.t. = tijdens deze les onvoldoende kunnen beoordelen. Score Observaties Gebruikte didactiek past bij onderwerp / leersituatie, theorie – praktijk is in balans, les past bij kwalificatiedossier.

1 2 3 4 nvt

Waar nodig worden aparte opdrachten gegeven voor (snelle/trage) deelnemers voor wie dit nodig is.

1 2 3 4 nvt

Er is een inzichtelijk gestructureerd programma, deelnemer krijgt zicht op doel en nut van de les.

1 2 3 4 nvt

Programma sluit aan bij startniveau van alle deelnemers.

1 2 3 4 nvt

Er is weinig ‘verlies’ in de les (effectieve leertijd), de wisseling van activiteiten tijdens les kost niet veel tijd.

1 2 3 4 nvt

De faciliteiten zijn van goede kwaliteit en worden goed gebruikt.

1 2 3 4 nvt

De meeste deelnemers zijn aanwezig in de les.

1 2 3 4 nvt

De deelnemers zijn het merendeel van de tijd betrokken bij het onderwijs en effectief aan het leren.

1 2 3 4 nvt

De werkvormen zijn stimulerend en passend voor de onderwijsdoelen.

1 2 3 4 nvt

De overdracht van kennis, vaardigheden en/of gedrag is duidelijk.

1 2 3 4 nvt

Er is voldoende functionele interactie tussen docent en deelnemers.

1 2 3 4 nvt

Er is voldoende functionele interactie tussen deelnemers onderling.

1 2 3 4 nvt

De docent stuurt het leerproces van (individuele) deelnemers bij door feedback en passende activiteiten.

1 2 3 4 nvt

Deelnemers/docenten gaan respectvol met elkaar om, er is duidelijkheid over regels en consequenties.

1 2 3 4 nvt

Onderwijsconcept MBO versie 2012 29

Bijlage B Checklist STC-competenties 1 = helemaal niet van toepassing. 2 = heel af en toe van toepassing. 3 = vaak van toepassing. 4 = (bijna) altijd van toepassing. n.v.t. = onvoldoende informatie beschikbaar om te kunnen beoordelen. Interpersoonlijke competentie Score Observaties De leraar ziet wat er gebeurt in de groepen waarmee hij werkt.

1 2 3 4 nvt

Hij luistert naar de deelnemers en reageert op hen.

1 2 3 4 nvt

Hij spreekt hen aan op ongewenst gedrag; stimuleert gewenst gedrag en laat daarbij deelnemers in hun waarde.

1 2 3 4 nvt

Hij maakt de deelnemers medeverantwoordelijk voor de sfeer in de groep.

1 2 3 4 nvt

Hij stimuleert de samenwerking met en tussen de deelnemers.

1 2 3 4 nvt

Hij laat merken dat hij een goede samenwerking tussen de deelnemers waardeert.

1 2 3 4 nvt

Hij houdt rekening met wat gebruikelijk is in de beroepspraktijk.

1 2 3 4 nvt

Pedagogische competentie Score Observaties Hij ziet hoe deelnemers met elkaar omgaan en bespreekt met hen de sfeer in de groep en de omgang met elkaar.

1 2 3 4 nvt

Hij helpt deelnemers collegiale omgangsvormen te ontwikkelen.

1 2 3 4 nvt

Hij waardeert de inbreng van de deelnemers.

1 2 3 4 nvt

Hij signaleert ontwikkelings- of gedragsproblemen bij individuele deelnemers en handelt adequaat.

1 2 3 4 nvt

Hij laat deelnemers o.a. zelfstandig werken en samenwerken.

1 2 3 4 nvt

Hij doet recht aan verschillen tussen deelnemers.

1 2 3 4 nvt

Hij begeleidt deelnemers bij het maken van keuzes gericht op hun studie en loopbaan.

1 2 3 4 nvt

Hij is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie.

1 2 3 4 nvt

Onderwijsconcept MBO versie 2012 30

Vakinhoudelijke en didactische competentie

Score Observaties

Hij ontwerpt leeractiviteiten binnen het STC-onderwijsmodel waarin hij rekening houdt met het niveau van de deelnemers.

1 2 3 4 nvt

Hij zorgt voor actieve betrokkenheid van deelnemers bij de uitvoering van het onderwijsprogramma.

1 2 3 4 nvt

Hij maakt optimaal gebruik van leermiddelen/faciliteiten binnen de STC-group.

1 2 3 4 nvt

Hij legt duidelijk uit aan deelnemers welke leerdoelen hij met welke activiteiten nastreeft.

1 2 3 4 nvt

Hij geeft opbouwend commentaar op het werk van zijn deelnemers en op de manier waarop ze werken.

1 2 3 4 nvt

Hij signaleert leerproblemen en handelt daar adequaat naar.

1 2 3 4 nvt

Organisatorische competentie Score Observaties Hij biedt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen.

1 2 3 4 nvt

Hij houdt een heldere planning aan en hij gaat adequaat om met tijd.

1 2 3 4 nvt

Hij kan de organisatie van zijn onderwijs verantwoorden.

1 2 3 4 nvt

Competentie in het samenwerken met collega’s

Score Observaties

Hij werkt met collega’s samen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de organisatie.

1 2 3 4 nvt

Hij spreekt collega’s aan en is zelf ook aanspreekbaar als het gaat om het vragen of geven van hulp bij het werk.

1 2 3 4 nvt

Hij houdt rekening met zijn collega’s en met de belangen van zijn school.

1 2 3 4 nvt

Hij draagt bij aan een effectief functionerende organisatie door te werken volgens in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen.

1 2 3 4 nvt

Onderwijsconcept MBO versie 2012 31

Competentie in het samenwerken met de omgeving

Score Observaties

Hij onderhoudt op een constructieve manier contacten met ouders, verzorgers of andere belanghebbenden.

1 2 3 4 nvt

Hij bespreekt op een open en constructieve manier de ontwikkeling van de deelnemer.

1 2 3 4 nvt

Hij bouwt relaties op met bedrijven of instellingen en onderhoudt deze.

1 2 3 4 nvt

Hij stelt zich ondernemend en marktgericht op.

1 2 3 4 nvt

Hij overlegt met vertegenwoordigers van toeleverende en afnemende scholen (warme overdracht).

1 2 3 4 nvt

Hij geeft aansprekende voorlichting over de STC-opleidingen.

1 2 3 4 nvt

Competentie in reflectie en ontwikkeling

Score Observaties

Hij kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zich verder te ontwikkelen.

1 2 3 4 nvt

Hij benoemt zijn sterke en zwakke kanten en werkt daar aan. Hij maakt daarbij gebruik van de STC-kaders en -structuren die de school biedt (bijvoorbeeld competentiemanagement, persoonlijk ontwikkelingsplan, teamontwikkelingsplan, functionerings- en beoordelingsgesprekken).

1 2 3 4 nvt

Hij benut verschillende mogelijkheden om zichzelf verder te ontwikkelen.

1 2 3 4 nvt

Onderwijsconcept MBO versie 2012 32

Bijlage C Evaluatie en reflectie op het leerproces voor deelnemers.

Naam……………………………………………(deelnemer). Opdracht: schrijf een evaluatie (reflectie) over je eigen leerproces. Beoordeel ook je eigen leerproces; het gaat uiteraard alleen over de lessen van de afgelopen periode. Je mag hiervoor niet meer dan 30 woorden gebruiken. Om je een beetje op weg te helpen zijn hieronder een aantal vragen geformuleerd. Deze hoef je niet te gebruiken, maar kunnen je op weg helpen.

• Wat heb ik geleerd? • Was het nuttig, leerzaam of waardevol? • Had ik voldoende voorkennis over het onderwerp om het vak met

goed resultaat te volgen en af te ronden? • Ik vind dat ik voldoende, te weinig of veel heb geleerd. • Waar ga ik de kennis voor gebruiken in de beroepsuitoefening. • De werkvormen waren leuk, tof, leerzaam, gaaf, vet cool, onwijs,

enz..

NB Je hebt nu jouw evaluatie geschreven, wil je nu de enquête op de volgende pagina invullen, zodat jouw docent zijn lessencyclus m.b.v. jouw feedback kan evalueren.

Onderwijsconcept MBO versie 2012 33

1 = helemaal niet van toepassing. 2 = heel af en toe van toepassing. 3 = vaak van toepassing. 4 = (bijna) altijd van toepassing. Evaluatieformulier onderwijsprogramma

Score Toelichting

De werkvormen zijn gevarieerd en afwisselend.

1 2 3 4

De relatie tussen deze les(sen) en de beroepspraktijk is duidelijk.

1 2 3 4

De docent zoekt aansluiting tussen theorie en praktijk.

1 2 3 4

De docent stimuleert en helpt mij zelfstandig te werken en te studeren.

1 2 3 4

De docent heeft een goed beeld van wat ik weet.

1 2 3 4

Ik kan tijdens de les mijn vragen en opmerkingen bij de docent kwijt.

1 2 3 4

Tijdens de les kan ik rustig werken. 1 2 3 4 Tijdens de les kan ik goed samenwerken met mijn klasgenoten.

De docent geeft huiswerk dat uitvoerbaar en relevant is.

1 2 3 4

De toets heeft betrekking op behandelde leerstof.

1 2 3 4

Ik heb alle lessen bijgewoond en mij ingezet.

1 2 3 4

De docent creëert een goede sfeer in de klas.

1 2 3 4

De docent hanteert duidelijke regels tijdens de lessen.

1 2 3 4

De docent weet waar hij het over heeft, en legt duidelijk uit.

1 2 3 4

De docent is beschikbaar voor vragen, zowel tijdens als na de les.

1 2 3 4