Onderwijs organiseren: Flexibiliseren door te modulariseren

3
Flexibiliseren door te modulariseren Onderwijs organiseren Het verdelen van de leerstof in eenheden die in een catalogus kunnen worden opgenomen, is een klus die op schoolniveau of samenwerkingsverband moet gebeuren. Ook het vullen van een examen- catalogus moet door de school [of scholen samen] gebeuren. In dit artikel geeft Albert Jan Hoeve, werkzaam als senior manager bij CINOP [een onaf- hankelijk adviesbureau op het gebied van opleiden en ontwikkelen] aan dat het zeker kan, en hoe dat er dan voor een school uit ziet. De student staat centraal In de basis gaat competentiegericht onderwijs uit van de student: zijn mogelijkheden en zijn vraag naar begeleiding, ondersteuning en onderwijs. Er zijn dan ook verschillende modellen uitgeprobeerd om dat in het onderwijs waar te kunnen maken. Veel scholen gebruiken bij het maken van een cur- riculum het leerlijnenmodel van De Bie of het model van Dekkers [de meloen en de banaan] of een afge- leide daarvan. Anderen gebruiken het 4CiD-model van Merrienboer of de onlangs verschenen metho- diek van LOOV [Van bron naar stroom, C. Laming]. Deze modellen geven teams houvast in het logisch opbouwen van een curriculum, ofwel het ‘decompo- neren’ van een kwalificatiedossier. Ook zijn er teams die gebruik maken van materiaal van uitgevers of van consortia. Vaak worden deze modellen door elkaar en naast elkaar gehanteerd in een school. Scholen, afdelingen of adviesbureaus hebben daar- naast ook zo hun eigen namen voor het ontwerp. Lang niet altijd leidt het gekozen model tot het gewenste resultaat. Docenten blijken niet zomaar in staat ‘adaptief’ onderwijs te geven dat zich volledig richt op de leervraag van de individuele student en ROC’s en hbo-instellingen zijn al een tijdje bezig het onderwijsaanbod flexibel en efficiënt te organiseren en zo toe te werken naar meer maatwerk. Voor die sectoren bestaan er ook al digitale oplossingen, zoals Trajectplanner en Educator. Deze applicaties bieden scholen de mogelijkheid zelf een catalogus te bouwen. De software is er, de mogelijkheid om deze voor een deel naar je hand te zetten ook, maar de inhoud van de catalogus moet je als school zelf bouwen. organisatorisch is het niet te doen om ieder individu op maat onderwijs te geven, zonder een helder aanbod waaruit kan worden gekozen. Het organiseren van de leervraag van studen- ten gebeurt in groepsverband[en], zoals klassen of tutor- of stamgroepen. Projectmatig werken, projectonderwijs, probleemgestuurd of opdracht- gestuurd onderwijs zijn vormen van onderwijs waarin wordt gewerkt vanuit een onderwijseenheid waaraan bijvoorbeeld workshops zijn gekoppeld. Er ontstaat zo een onderwijsmagazijn met opdrachten, projecten en dergelijke. Een nadeel van deze opzet is dat het snel verwordt tot een grote vergaarbak van vele ongelijksoortige producten - de samen- hang is weg. Modularisering Hoe kunnen we toch samen met de individuele student de beste leer- en werkroute samenstellen? In het onderstaande gaan we op zoek naar een oplossing in de richting van ordening in eenheden, oftewel modularisering, waardoor het onderwijs organiseerbaar wordt. We hebben het dan over ‘metadatering van de catalogus’. Een catalogus is een verzameling eenheden, onderwijseenheden of exameneenheden. Bij het definiëren van een catalogus is het belangrijk om onderscheid te maken tussen een onderwijscata- logus en een examencatalogus. Het is logisch om onderwijs [het proces van leren, dat per individu kan verschillen] te onderscheiden van examineren [de afsluiting van onderdelen, voor iedereen gelijk], maar toch lopen die processen op veel scholen door elkaar. Daardoor is er bijvoorbeeld onduidelijkheid over portfoliobeoordelingen en de voorwaarden om aan een proeve van bekwaamheid deel te mogen nemen. De een doet langer over het aanleren van een bepaalde vaardigheid dan de ander, de een leert dit liever vanuit de praktijk, de ander volgt liever lessen om het te leren. Deze verschillen kun je in cgo [com- petentiegericht onderwijs] honoreren en zichtbaar maken. Ook een team of school kan eisen stellen aan het leerproces: aanwezigheidsplicht, het aantal vol- doende beoordeelde gevolgde onderwijseenheden, het in een portfolio tonen van groei of actieve deelname aan projecten, enzovoort. In overleg met de student kan zo een leerroute uitgezet worden. Een onderwijscatalogus van onderwijseenheden of modules kan hierbij het uitgangspunt vormen. Daarnaast staat het proces van examineren. De school formuleert vanuit het kwalificatiedossier, in overleg met het werkveld, de eisen aan een goed examen. De criteria en de normen worden vastgesteld. Ook de verschillende vormen, zoals een proeve van bekwaamheid of een portfoliome- thodiek, worden vastgelegd. Daarbinnen bestaan wellicht verschillende toetsen die moeten bewijzen dat een student functioneert op het niveau van “Het blijft behelpen kennis via papier optimaal over te dragen” 42 VIVES 118 tekst: albert jan hoeve

description

Artikel geschreven door Albert Jan Hoeve (Cinop) in de Vives, 21-09-2011

Transcript of Onderwijs organiseren: Flexibiliseren door te modulariseren

Page 1: Onderwijs organiseren: Flexibiliseren door te modulariseren

Flexibiliseren door te modulariseren

Onderwijs organiseren

Het verdelen van de leerstof in eenheden die in een catalogus kunnen worden opgenomen, is een klus die op schoolniveau of samenwerkingsverband moet gebeuren. Ook het vullen van een examen-catalogus moet door de school [of scholen samen] gebeuren. In dit artikel geeft Albert Jan Hoeve, werkzaam als senior manager bij CINOP [een onaf-hankelijk adviesbureau op het gebied van opleiden en ontwikkelen] aan dat het zeker kan, en hoe dat er dan voor een school uit ziet.

De student staat centraalIn de basis gaat competentiegericht onderwijs uit van de student: zijn mogelijkheden en zijn vraag naar begeleiding, ondersteuning en onderwijs. Er zijn dan ook verschillende modellen uitgeprobeerd om dat in het onderwijs waar te kunnen maken.

Veel scholen gebruiken bij het maken van een cur-riculum het leerlijnenmodel van De Bie of het model van Dekkers [de meloen en de banaan] of een afge-leide daarvan. Anderen gebruiken het 4CiD-model van Merrienboer of de onlangs verschenen metho-diek van LOOV [Van bron naar stroom, C. Laming]. Deze modellen geven teams houvast in het logisch opbouwen van een curriculum, ofwel het ‘decompo-neren’ van een kwalifi catiedossier. Ook zijn er teams die gebruik maken van materiaal van uitgevers of van consortia. Vaak worden deze modellen door elkaar en naast elkaar gehanteerd in een school. Scholen, afdelingen of adviesbureaus hebben daar-naast ook zo hun eigen namen voor het ontwerp.

Lang niet altijd leidt het gekozen model tot het gewenste resultaat. Docenten blijken niet zomaar in staat ‘adaptief’ onderwijs te geven dat zich volledig richt op de leervraag van de individuele student en

ROC’s en hbo-instellingen zijn al een tijdje bezig het onderwijsaanbod fl exibel en effi ciënt te organiseren en zo toe te werken naar meer maatwerk. Voor die sectoren bestaan er ook al digitale oplossingen, zoals Trajectplanner en Educator. Deze applicaties bieden scholen de mogelijkheid zelf een catalogus te bouwen. De software is er, de mogelijkheid om deze voor een deel naar je hand te zetten ook, maar de inhoud van de catalogus moet je als school zelf bouwen.

organisatorisch is het niet te doen om ieder individu op maat onderwijs te geven, zonder een helder aanbod waaruit kan worden gekozen.

Het organiseren van de leervraag van studen-ten gebeurt in groepsverband[en], zoals klassen of tutor- of stamgroepen. Projectmatig werken, projectonderwijs, probleemgestuurd of opdracht-gestuurd onderwijs zijn vormen van onderwijs

waarin wordt gewerkt vanuit een onderwijseenheid waaraan bijvoorbeeld workshops zijn gekoppeld. Er ontstaat zo een onderwijsmagazijn met opdrachten, projecten en dergelijke. Een nadeel van deze opzet is dat het snel verwordt tot een grote vergaarbak van vele ongelijksoortige producten - de samen-hang is weg.

ModulariseringHoe kunnen we toch samen met de individuele student de beste leer- en werkroute samenstellen? In het onderstaande gaan we op zoek naar een oplossing in de richting van ordening in eenheden, oftewel modularisering, waardoor het onderwijs organiseerbaar wordt. We hebben het dan over ‘metadatering van de catalogus’. Een catalogus is een verzameling eenheden,

onderwijseenheden of exameneenheden. Bij het defi niëren van een catalogus is het belangrijk om onderscheid te maken tussen een onderwijscata-logus en een examencatalogus. Het is logisch om onderwijs [het proces van leren, dat per individu kan verschillen] te onderscheiden van examineren [de afsluiting van onderdelen, voor iedereen gelijk], maar toch lopen die processen op veel scholen door elkaar. Daardoor is er bijvoorbeeld onduidelijkheid over portfoliobeoordelingen en de voorwaarden om aan een proeve van bekwaamheid deel te mogen nemen.

De een doet langer over het aanleren van een bepaalde vaardigheid dan de ander, de een leert dit liever vanuit de praktijk, de ander volgt liever lessen om het te leren. Deze verschillen kun je in cgo [com-petentiegericht onderwijs] honoreren en zichtbaar maken. Ook een team of school kan eisen stellen aan het leerproces: aanwezigheidsplicht, het aantal vol-doende beoordeelde gevolgde onderwijseenheden, het in een portfolio tonen van groei of actieve deelname aan projecten, enzovoort. In overleg met de student kan zo een leerroute uitgezet worden. Een onderwijscatalogus van onderwijseenheden of modules kan hierbij het uitgangspunt vormen.

Daarnaast staat het proces van examineren. De school formuleert vanuit het kwalifi catiedossier, in overleg met het werkveld, de eisen aan een goed examen. De criteria en de normen worden vastgesteld. Ook de verschillende vormen, zoals een proeve van bekwaamheid of een portfoliome-thodiek, worden vastgelegd. Daarbinnen bestaan wellicht verschillende toetsen die moeten bewijzen dat een student functioneert op het niveau van

“Het blijft behelpen kennis via papier optimaal over te dragen”

42

VIVES 118 VIVES 118

tekst: albert jan hoeve

Page 2: Onderwijs organiseren: Flexibiliseren door te modulariseren

©ill

ustr

atie

stud

io w

ww

.ann

eluc

hies

.nl

een beginnend beroepsbeoefenaar. Dit geheel kan worden vastgelegd in de examencatalogus. Vanuit het formatieve leerproces kan worden aangegeven dat een student klaar is voor deelname aan het examen of aan onderdelen ervan.

Een onderwijscatalogusDe belangrijkste functie van de onderwijscatalogus is het in beeld krijgen van het onderwijsaanbod, het beschrijven daarvan en van de relatie van het aanbod tot diploma, certifi ceerbare eenheid of kwalifi catiedossier. Elk onderdeel, elke onderwijs-eenheid en natuurlijk ook elke exameneenheid, moet bijdragen aan een kwalifi catie. De beschrijving van een onderwijseenheid gebeurt door middel van de zogenaamde metadatering van de onder-wijseenheid. Dit loopt van beschrijven van titel en inhoud tot de koppeling aan crebo [centraal register beroepsopleidingen] en de formatieve beoorde-lingscriteria.

Een onderwijscatalogus en de betrokkenenStudentDoor de beschrijving van het onderwijs- en exa-menaanbod krijgt de student inzicht in de weg die leidt tot een diploma. Ook krijgt hij of zij inzicht in de verschillende mogelijkheden die de school of het bedrijfsleven biedt op het gebied van onderwijs: de student kan een andere taal als extra kiezen, of een andere aanbiedingsvorm [niet op school, maar bijvoorbeeld door een praktijkopdracht], kan zich verdiepen of verbreden, kan zich voorbereiden op het hbo, enzovoort. Transparantie en inzicht krijgen in de weg naar kwalifi cering is het belangrijkste. Daarnaast biedt de catalogus de student de moge-lijkheid eenheden te kiezen die passen bij zijn of haar leertraject.

“Als student heb ik inzicht gekregen in wat het onderwijsaanbod is. Als ik me wil verbreden door ook ondernemersvaardigheden te kiezen, kan ik nu zien wanneer deze worden aangeboden en hoeveel tijd het kost.”

De onderwijscatalogus kan bij studenten een beeld oproepen dat alle combinaties mogelijk zijn, dat de student zelf kan kiezen. Ervaring van de afgelopen tijd leert dat het maken van keuzes voor de overgrote groep van mbo-studenten niet eenvoudig is. Ze hebben begeleiding nodig en het is dus van groot belang dat het samen-stellen van een persoonlijk leertraject in goed overleg gebeurt met de studieloopbaanbegelei-der. Die zal samen met de student een geschikt traject vastleggen.

DocentDe docenten krijgen door het beschrijven van het onderwijsaanbod zicht op wat collega’s doen ter voorbereiding op een diploma. Ze kunnen hun eigen werkwijze, opdrachten, e.d. laten aansluiten op andere onderwijseenheden. Het curriculum van een opleiding wordt helder. Daarnaast kunnen ze bij ziekte elkaars onderwijseenheden overnemen: ze weten wat er van hen en de student wordt ver-wacht.De onderwijseenheid kan gevuld worden met lite-ratuurverwijzingen en opdrachten en ook wordt opgenomen aan welke eisen een succesvolle afron-ding van deze eenheid moet voldoen. De voortgang wordt beoordeeld [formatieve toetsing].

“Een collega is al een tijdje ziek. Ik neem zijn onderwijseenheid en groep over. In het digitale pro-

gramma kan ik direct zien wat er moet gebeuren: de doelen en het materiaal staan erin. Ook kan ik bij de studenten direct zien waar ze mee bezig zijn en hoe ver ze zijn.”

Ervaring leert dat het vastleggen van onder-wijsinhouden in onderwijseenheden de eerste keer een moeilijk proces is. Het is niet altijd helder voor docenten op welke manier ze in ‘hun’ onderwijseenheid bijdragen aan het totaal, het opleiden tot een kwalifi catie. Het verdient dan ook aanbeveling om de eerste contouren met het hele team te maken en daarna in zogenaamde vak- of themagroepen verder uit te werken. Daarbij dreigt het gevaar om een onderwijseenheid te gedetailleerd te beschrijven: alles wat aangegeven wordt in een onderwijseenheid moet ook gedaan worden - studenten verwachten dat, maar ook de col-lega’s. De speelruimte voor de docent die de onderwijseenheid uitvoert, wordt daarmee ver-kleind. Een onderwijseenheid moet dus niet te gedetailleerd worden beschreven. De doelen en de inhoud moeten helder zijn, maar de weg ernaartoe is het proces van interactie tussen docent en student en tussen docent en groep. Ook de beschrijving van de beoordelingscriteria zou niet teveel moeten worden dichtgetimmerd. Dit heeft alles te maken met de totale visie van het team.

StudieloopbaanbegeleiderOok de studieloopbaanbegeleider krijgt door middel van een onderwijscatalogus overzicht over het aanbod van onderwijseenheden. Hij kan in overleg met de student de beste route samenstel-

VIVES 118

43

VIVES 118

Page 3: Onderwijs organiseren: Flexibiliseren door te modulariseren

len en indien nodig tussentijds aanpassen. Als ook de beoordelingen zijn opgenomen in het systeem, ontstaat er een transparant studentvolgsysteem. Eventueel kan het portfolio van de student hiermee worden geïntegreerd. Er ontstaat transparantie, voorspelbaarheid en overzicht.

“De studieloopbaanbegeleiders gaan samen om de tafel zitten, zetten de beamer aan en projecteren op het scherm de resultaten van de studenten. Hoe ver is iedereen, is er iemand bij waar we iets mee moeten? Welke adviezen geven we een student? We maken geen verslagen meer van dit soort verga-deringen. Iedereen kan ter plekke alles inzien, dat gaat veel sneller. We zijn daardoor ook beter op de hoogte van elkaars commentaar op een student. Het scheelt veel papierwerk en we kunnen direct aan de slag. Ideaal.”

De studieloopbaanbegeleider is cruciaal in het proces; hij zal samen met de student het per-soonlijk leertraject uitzetten. Om dat te kunnen doen, heeft de slb-er zicht nodig op het gehele proces, zowel op hoe het curriculum in elkaar zit en welke keuzes mogelijk zijn, als op de vorde-ringen van de student. Hoe staat hij ervoor? Wat is een logische vervolgstap? Een onderwijscatalogus moet dan ook de voor de slb-er gerichte informatie bevatten. Niet te veel en te gedetailleerd, maar ook weer niet zo globaal dat de samenhang niet duidelijk wordt. Begineisen, doel, inhoud en wellicht aanpak zijn van belang. Na beoordeling is het van het groot-ste belang dat de slb-er zicht heeft op wat er beoordeeld is en welke waarde de beoordeling heeft in het geheel [zie ook beoordelen].

Teamleider, opleidingsmanagerDe teamleider of opleidingsmanager krijgt met behulp van een onderwijscatalogus grip op de werkverdeling: als de onderdelen, de onderwijs- en exameneenheden, bekend zijn kan ook de inzet daarop vastgelegd worden. Doordenkend kan de teamleider door een systeem van intekenen op onderwijseenheden ook zicht krijgen op het aantal studenten die een bepaalde onderwijseen-heid volgen, op hoe vaak welke variant wordt aangevraagd, op de beoordeling over een langere periode, enzovoort.

Door naast een onderwijscatalogus ook een exa-mencatalogus aan te leggen, heeft de opleiding zijn Onderwijs- en Examenreglement [het OER] klaar. Door onderwijs- en exameneenheden vast te leggen in een persoonlijk activiteitenplan [of POP] ontstaat er bovendien een op het individu gericht OER of programmering.

“We hebben het OER direct klaar. Als alle exa-meneenheden erin staan, weten we hoe de examinering is geregeld. En het scheelt ook nogal wat papierwerk voor onze examen-organisatie. Offi ciële handelingen e.d. zijn geautomatiseerd, een druk op de knop [als gerechtigde] en het is klaar.”

Het proces om samen tot een visie te komen, van daaruit te werken naar een gezamenlijke catalogus, is van essentieel belang en moet goed worden aangestuurd en gefaciliteerd door de teamleider. Om te voorko-men dat er eilanden ontstaan, dat zaken langs elkaar heen lopen en dat docenten zich niet meer houden aan de vooraf afgesproken visie [en invulling van de onderwijseenheden] is een krachtige onderwijskundige leiding nodig.

Roostermaker en plannerDoor een helder curriculum vast te leggen in een onderwijs- en examencatalogus, kan het proces www.cinop.nl

van plannen van inzet en het roosteren een stuk eenvoudiger plaatsvinden. Per onderwijseenheid kunnen eventueel ook de randvoorwaarden, de lokaliteit [soort lokaal of extern], het ‘type’ docent [vakdocent, trainer, onderwijsassistent, etc.] en de groepsgrootte worden vastgelegd. Met deze vooraf opgegeven randvoorwaarden kan een roostermaker steeds beter roosteren. De technische ontwikkelin-gen maken het binnenkort wellicht zelfs mogelijk dat dat kan worden geautomatiseerd.

De roostermaker en de planner krijgen een andere rol wanneer er van een onderwijscatalogus wordt uitgegaan. De planner komt meer in de rol van faciliteerder, een critical friend, en degene die de afspraken borgt. De roostermaker zal veel nauwer betrokken moeten worden bij het organiseren en vastleggen van het curriculum. Zijn rol zal meer zijn om de keuzes te verhelderen - zichtbaar maken hoe keuzes uitpakken en welke alternatieven er zijn.

Een examencatalogusNaast het formatieve deel van de opleiding is er ook een summatief deel, dat wordt vastgelegd in een examencatalogus. Exameneenheden kunnen een rol spelen in diverse kwalifi caties en opleidingen. Dit betekent dat het van belang is om vooraf helder te

hebben voor welke organisatorische eenheid [team, afdeling, school] de catalogus wordt beschreven. Dit geldt trouwens ook voor de onderwijseenheden. Door exameneenheden te ontwikkelen die voor meerdere kwalifi caties gelden, ontstaat er een effi -ciencyslag en tevens een mogelijkheid om fl exibel onderwijs te gaan vormgeven. Als de exameneen-heden zo min mogelijk tijdsgebonden zijn, dus als er niet al van te voren gepland is wanneer een exa-meneenheid afgenomen moet worden, wordt met ict plaats- en tijd-ongebonden toetsing steeds beter mogelijk. Ook een PvB moet niet worden gepland in de tijd, maar afhankelijk zijn van de mogelijkheden, bijvoorbeeld in het werkveld. Het hanteren van de portfoliomethodiek of een examendossier bij exami-neren verhoogt de fl exibiliteit.

“Op onze school hebben we generieke, ROC-overstijgende exameneenheden voor

bijvoorbeeld taal en rekenen ontwikkeld. Ook zijn we aan de slag met ondernemersvaardighe-den. Dit komt in vele kwalifi caties voor en kunnen we volgens ons middels een overstijgende toets regelen. Scheelt veel werk voor de verschillende teams en geeft studenten de mogelijkheid om vaker een examen af te ronden. Ook contractactiviteiten maken gebruik van deze exameneenheid. Zo zijn er vast nog veel meer mogelijkheden te bedenken.”

De keuzes bij integraal organiserenHet bovenstaande laat zien dat onderwijslogistiek te maken heeft met vele aspecten van het organiseren van onderwijs. Om het werken met modularisering in een catalogus effi ciënt en effectief in te voeren, moeten er dus veel keuzes worden gemaakt. Bij onze advisering in dit keuzeproces gaan we uit van het volgende stappenplan:

1. Visie: een droom, de idealen van fl exibiliseren beschrijven

2. Op welk niveau?a. ROC, een integrale aanpakb. Cluster of domeinc. Opleiding, een lokale oplossing3. Op welke schaal?a. Alleen keuzemodulen, minorenb. Alleen voor overstijgend onderwijsaanbod, zoals

taal, rekenen, burgerschapc. Alleen voor de examineringd. Integraal, voor het gehele onderwijs4. Van droom naar scenario: uitwerken stap 1, 2 en

3 in een of meerdere scenario’s5. Van visie en scenario naar standaarden: wat wil ik

hoe organiseren, met behulp van welke eenhe-den?

6. Plan van aanpak: wat ga ik wanneer doen met wie en wat heb ik daarvoor nodig?

Belangrijk in bovenstaande keuzes is dat al aan het begin duidelijk moet worden waar u heen wilt. Indien lokale oplossingsrichtingen worden gekozen, is het heel moeilijk om later tot integraal beleid te komen. Indien direct voor integraal beleid wordt gekozen, is het van belang om te weten hoe ver-schillende clusters en opleidingen hier tegenover staan. Wat moet iedereen doen om hieraan te gaan voldoen en hoeveel tijd gunt u hen daarvoor?De impact van keuzes maken met betrekking tot dit thema is groot, te vergelijken met de invoering van cgo [competentiegericht onderwijs]. Hebt u

gekozen voor het lokaal ontwikkelen en uit-proberen van cgo, ‘laat duizend bloemen bloeien’, dan zult u in uw roc ook vele verschillende vormen tegenkomen. Indien er gekozen is, of na verloop van tijd gekozen wordt, voor een meer roc-brede

aanpak, dan zal de uitwerking binnen uw roc meer eenduidig zijn. Zo is het ook met het thema fl exibiliseren en onderwijslogistiek. De eerste keuzes zijn het belangrijkst, daarna volgt uitwerking.

Meerwaarde voor managementBij het invoeren van een integraal onder-wijslogistiek systeem zien we voor het

management verschillende voordelen: Het onderwijsaanbod wordt transparant.Het examenproces wordt eenvoudiger en

transparanter door middel van auto-matisering, OER-en worden direct opvraagbaar en controleerbaar.Een effi ciëntere manier van organi-

seren en plannen van het onderwijs wordt mogelijk.

De communicatie over examineren en onderwijs, bijvoorbeeld naar de student, wordt transparanter en eenvoudiger;Overstijgend onderwijs en examinering aan-bieden wordt eenvoudiger.

“De eerste keuzes zijn het belangrijkst, daarna volgt de uitwerking”

Door naast een onderwijscatalogus ook een exa-mencatalogus aan te leggen, heeft de opleiding zijn Onderwijs- en Examenreglement [het OER] klaar. Door onderwijs- en exameneenheden vast te leggen in een persoonlijk activiteitenplan [of POP] ontstaat er bovendien een op het individu gericht OER of

We hebben het OER direct klaar. Als alle exa-meneenheden erin staan, weten we hoe de examinering is geregeld. En het scheelt ook

een gezamenlijke catalogus, is van essentieel belang en moet goed worden aangestuurd en gefaciliteerd door de teamleider. Om te voorko-men dat er eilanden ontstaan, dat zaken langs elkaar heen lopen en dat docenten zich niet meer houden aan de vooraf afgesproken visie [en invulling van de onderwijseenheden] is een krachtige onderwijskundige leiding nodig.

Door een helder curriculum vast te leggen in een onderwijs- en examencatalogus, kan het proces www.cinop.nl

bijvoorbeeld in het werkveld. Het hanteren van de portfoliomethodiek of een examendossier bij exami-neren verhoogt de fl exibiliteit.

“Op onze school hebben we generieke, ROC-overstijgende exameneenheden voor

gekozen voor het lokaal ontwikkelen en uit-proberen van cgo, ‘laat duizend bloemen bloeien’, dan zult u in uw roc ook vele verschillende vormen tegenkomen. Indien er gekozen is, of na verloop van tijd gekozen wordt, voor een meer roc-brede

aanpak, dan zal de uitwerking binnen uw roc meer eenduidig zijn. Zo is het ook met het thema fl exibiliseren en onderwijslogistiek. De eerste keuzes zijn het belangrijkst, daarna volgt uitwerking.

Meerwaarde voor managementBij het invoeren van een integraal onder-wijslogistiek systeem zien we voor het

management verschillende voordelen: Het onderwijsaanbod wordt transparant.Het examenproces wordt eenvoudiger en

transparanter door middel van auto-matisering, OER-en worden direct

seren en plannen van het onderwijs wordt mogelijk.

De communicatie over examineren en onderwijs, bijvoorbeeld naar de student, wordt transparanter en eenvoudiger;Overstijgend onderwijs en examinering aan-bieden wordt eenvoudiger.

44

VIVES 118