Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een...

14
Onderwijs en opleiding Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 Nederland

Transcript of Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een...

Page 1: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

Onderwijs enopleiding

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018

Nederland

Page 2: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2018

© Europese Unie, 2018Hergebruik met bronvermelding toegestaan. Het beleid ten aanzien van hergebruik van documenten van de Europese Commissie is vastgelegd in Besluit 2011/833/EU (PB L 330 van 14.12.2011, blz. 39).Voor gebruik of overname van foto’s of andere materialen die niet onder het auteursrecht van de EU vallen, moet u rechtstreeks toestemming vragen aan de houders van het desbetreffende auteursrecht.

NL BOOK ISBN 978-92-79-89834-1 ISSN 2466-9989 doi: 10.2766/63890 NC-AN-18-020-NL-CNL PDF ISBN 978-92-79-89836-5 ISSN 2466-9997 doi: 10.2766/910432 NC-AN-18-020-NL-N

Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie.

Gratis nummer (*):00 800 6 7 8 9 10 11

(*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen.

Page 3: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

NEDERLAND 1

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

1. Kernindicatoren

Toelichting: de gegevens hebben betrekking op gewogen EU-gemiddelden, die naargelang de bron zijn berekend op basis van

een verschillend aantal lidstaten; d = verschillende definitie, p = voorlopig, 12 = 2012, 13 = 2013, 15 = 2015, 16 = 2016.

Wat de studiepuntenmobiliteit van afgestudeerden betreft, is het EU-gemiddelde door DG EAC berekend op basis van de landen

waarvoor gegevens beschikbaar zijn; Wat de diplomamobiliteit van afgestudeerden betreft, is het EU-gemiddelde door het JRC

berekend op basis van gegevens van Eurostat en de OESO;

Het relevante deel van volume 1 bevat nadere informatie (ec.europa.eu/education/monitor).

Figuur 1. Positie ten opzichte van de lidstaten met de sterkste (buitenste ring) en de zwakste prestaties (midden)

Bron: Berekeningen van het DG Onderwijs en Cultuur, gebaseerd op gegevens van Eurostat (arbeidskrachtenenquête 2017, UOE 2016) en de OESO (PISA 2015). NB: alle scores worden gepositioneerd ten opzichte van een maximum (de lidstaten met

de beste prestaties, op de buitenste ring) en een minimum (de lidstaten met de slechtste prestaties, in het midden van de

figuur).

2014 2017 2014 2017

8.7% 7.1% 11.2% 10.6%

44.8% 47.9% 37.9% 39.9%

97.6% 13 97.6% 16 94.2% 13 95.5% 16

14.0% 12 18.1% 15 17.8% 12 19.7% 15

14.8% 12 16.7% 15 22.1% 12 22.2% 15

13.1% 12 18.5% 15 16.6% 12 20.6% 15

ISCED 3-8 86.2% 90.4% 76.0% 80.2%

18.3% 19.1% 10.8% 10.9%

: 2.4% 16 : 3.1% 16

: 20.8% 16 : 7.6% 16

5.4% 5.3% 16,p 4.9% 4.7% 16

ISCED 1-2 €7 408 €7 555 15 €6 494 d : 15

ISCED 3-4 €9 171 €9 647 15 €7 741 d : 15

ISCED 5-8 €14 067 €14 523 15 €11 187 d : 15

8.5% 7.1% 10.4% 9.6%

10.3% 6.6% 20.2% 19.4%

47.4% 50.7% 38.6% 40.6%

31.0% 34.6% 34.3% 36.3%

81.6% 85.7% 70.7% 74.1%

90.1% 94.0% 80.5% 84.9%

Arbeidsparticipatie van pas

afgestudeerden per

opleidingsniveau

(20-34 jaar, afgestudeerd in de

3 jaar voor het referentiejaar)

ISCED 3-4

ISCED 5-8

Leermobiliteit

Vroegtijdige verlaters van

onderwijs en opleiding (18-24 jaar)

Autochtonen

Geboren in het buitenland

Afgestudeerden hoger onderwijs

(30-34 jaar)

Autochtonen

Geboren in het buitenland

Arbeidsparticipatie van pas

afgestudeerden per

opleidingsniveau (20-34 jaar,

afgestudeerd in de 3 jaar voor het

referentiejaar)

Deelname van volwassenen aan

leren (25-64 jaar)ISCED 0-8

Aanvullende contextuele indicatoren

Investeringen in onderwijs

Overheidsuitgaven voor onderwijs

uitgedrukt als percentage van het bbp

Uitgaven per student

voor publieke en private

instellingen in EUR (KKS)

Afgestudeerden met diplomamobiliteit

(ISCED 5-8)

Afgestudeerden met

studiepuntenmobiliteit (ISCED 5-8)

Opvang en onderwijs voor jonge kinderen (vanaf 4 jaar tot de

schoolplichtige leeftijd)

Vroegtijdige verlaters van onderwijs en opleiding (18-24 jaar)

Afgestudeerden hoger onderwijs (30-34 jaar)

Aandeel 15-jarigen met

ondermaatse prestaties voor:

Lezen

Wiskunde

Wetenschap

Nederland EU-gemiddelde

ET 2020-benchmarks

Page 4: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

2 NEDERLAND

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

2. Belangrijkste punten

De overheidsuitgaven voor onderwijs zijn stabiel gebleven.

De maatschappelijke kennis van Nederlandse studenten is toegenomen maar de achterstand op andere studenten in de regio blijft.

Ondanks goede algemene schoolresultaten zijn de basisvaardigheden erop achteruitgegaan.

Er zijn onlangs maatregelen genomen om het beroep van leerkracht aantrekkelijker te

maken.

De Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs presteren internationaal goed.

3. Investeren in onderwijs en opleiding

De overheidsuitgaven voor onderwijs zijn stabiel gebleven. In 2016 waren de uitgaven aan het primair tot en met het tertiair onderwijs goed voor 5,3 % van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) en lagen daarmee ruim boven het EU-gemiddelde van 4,7 %. De uitgaven per student voor alle onderwijsniveaus bedroegen 9 699,90 EUR, ten opzichte van een

EU-gemiddelde van 7 509,30 EUR. In reële termen zijn de onderwijsuitgaven in 2016 met 2,9 % gestegen, waardoor het herstel van de afgelopen twee jaar zich heeft voortgezet. Dat blijkt ook uit

het aandeel van de uitgaven voor onderwijs in de totale overheidsuitgaven, dat in 2016 steeg tot boven 12 %. De stijging was grotendeels gericht op het hoger onderwijs (exclusief uitgaven voor onderzoek), waardoor de onderwijsuitgaven in 2015 op bijna 10 000 EUR per student uitkwamen (CBS, 2017).

De daling van het aantal leerlingen in het basisonderwijs vraagt om meer flexibiliteit in het exploiteren van scholen. Op 1 januari 2017 telde Nederland bijna 17,1 miljoen inwoners, ruim 100 000 meer dan het jaar daarvoor. Deze groei is voornamelijk het gevolg van immigratie. Het aantal basisschoolleerlingen is in 2016/2017 echter ruim 8 % gedaald ten opzichte van 2008/2009. Bevolkingsprognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek wijzen er op dat deze trend zich naar verwachting de komende jaren voort zal zetten. De regering heeft daarom besloten

het voor openbare basisscholen en particuliere bijzondere of niet-confessionele basisscholen makkelijker te maken om samen op te gaan in samenwerkingsscholen of vanaf januari 2018 hun grondslag te veranderen. Hierdoor wordt het mogelijk om in gebieden waar het aantal kinderen

daalt, de plaatselijke school te kunnen behouden. De vraag naar hoog- en middelhoogopgeleide werknemers is aanmerkelijk groter dan het arbeidsaanbod. In 2018 is het aantal onvervulde vacatures gestegen en het aantal werklozen

gedaald (CBS, 2018). De vraag naar hoogopgeleide en middelhoogopgeleide werknemers groeit naar verwachting tot 2025 met respectievelijk 2,4 miljoen en 1,3 miljoen werknemers. Echter het aanbod van hoogopgeleide werknemers stijgt naar verwachting met slechts 1 miljoen en het aantal middelhoogopgeleide werknemers neemt in die periode af (OESO, 2018b). Hoewel in het voortgezet onderwijs de onderwijskloof tussen in Nederland en in het buitenland geboren personen kleiner wordt, blijft deze in het tertiair onderwijs aanzienlijk: 34,6 % van de in het buitenland geboren 30-34-jarigen heeft een tertiair diploma tegen 50,7 % van de mensen in die

leeftijdscategorie die in Nederland zijn geboren1. Stapelen in het onderwijs is een cruciale succesfactor in de opwaartse mobiliteit van

kansarme kinderen. Onderzoek naar de intergenerationele mobiliteit van migranten heeft een tweedeling onder kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst aan het licht gebracht (OESO, 2018a). Hoewel een deel van deze tweedegeneratiekinderen (27 %) hoger onderwijs volgt, verlaat

een vrijwel even groot deel voortijdig hun school. Met name dochters hebben een opvallende

1 Eurostat edat_lfs_9912.

Page 5: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

NEDERLAND 3

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

sociale stijging doorgemaakt ten opzichte van hun grotendeels ongeschoolde moeders met een migratieachtergrond en zijn de zoons op bijna alle hogere onderwijsniveaus voorbijgestreefd. Iets meer dan de helft van alle kinderen van Turkse en Marokkaanse immigranten die aan de TIES-

survey2 hebben deelgenomen, heeft een diploma voor het voortgezet onderwijs behaald. Dat betekent dat zij geleidelijk zijn opgeklommen in het beroepsonderwijs. Kader 1: Vaardigheden van migranten benutten op de arbeidsmarkt In Europa neemt het verschil in arbeidsparticipatie tussen in het land zelf geboren kinderen van

immigranten van buiten de EU en kinderen van in de EU geboren ouders af naarmate het opleidingsniveau stijgt. Dit wijst erop dat iemands eigen opleiding een sterke prikkel vormt voor

de arbeidsmarktintegratie van deze groep (OESO, 2017b). De arbeidsparticipatie onder in de EU geboren laagopgeleide personen met laagopgeleide ouders die buiten de EU geboren zijn, ligt bijna 8 procent lager dan onder hun leeftijdsgenoten met in de EU geboren ouders. Voor hogere opleidingsniveaus bedraagt dat verschil slechts ongeveer de helft.

Het verschil in werkloosheid tussen in de EU geboren mensen en immigranten van buiten de EU is in Nederland met 6,2 procentpunten iets kleiner dan het EU-gemiddelde van 6,4 procentpunten. Gezien de toenemende vraag naar arbeid heeft Nederland maatregelen getroffen voor de erkenning van vaardigheden en kwalificaties van immigranten en voor het aantrekken van hoogopgeleide immigranten. De in 2004 ingevoerde Kennismigrantenregeling is bedoeld om kennismigranten aan te trekken en staat Nederlandse bedrijven toe om via een vereenvoudigde

procedure een visumaanvraag in te dienen voor toekomstige hooggeschoolde medewerkers van buiten de EU (OESO, 2017c).

Gemeenten zijn betrokken bij het verbeteren van de erkenning van vaardigheden van migranten en werken samen met NUFFIC, een organisatie zonder winstoogmerk die verantwoordelijk is voor de erkenning van diploma's in het Nederlandse stelsel. NUFFIC vergelijkt het in het land van herkomst behaalde onderwijsniveau met de Nederlandse vereisten en geeft aan hoeveel extra

cursussen nog gevolgd moeten worden voordat een gelijkwaardige professionele graad kan worden verkregen. Andere initiatieven zijn gericht op de integratie van vluchtelingen door ze versneld aan werk of een opleiding te helpen of ze te ondersteunen bij het oprichten van een bedrijf. In het kader van de Amsterdam Approach3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen (OECD, 2018b). De stad heeft een

overeenkomst gesloten met het Universitair Asiel Fonds, een stichting die vluchtelingen helpt in hun contacten met NUFFIC voor de erkenning van hun diploma's en afgestudeerde vluchtelingen zo snel mogelijk in aanraking brengt met de arbeidsmarkt. Via deze regeling krijgen studenten

een beurs en begeleiding, met als doel dat 75 % van hen een diploma behaalt. Bij vluchtelingen die voortgezet onderwijs hebben gevolgd, is het belangrijkste doel van de

Amsterdam Approach hen te helpen bij het verkrijgen van een basiskwalificatie. Vluchtelingen in de leeftijdscategorie 18-28 worden naar een onderwijstraject geleid. Dit omvat overbruggingsklassen waardoor vluchtelingen in staat worden gesteld met hun bacheloropleiding te beginnen. De opleiding wordt verzorgd in samenwerking met regionale opleidingencentra (ROC's), die voornamelijk middelbaar beroepsonderwijs en cursussen Nederlands als tweede taal aanbieden. Bij laag- of ongeschoolde vluchtelingen ligt de nadruk op basistaalcursussen en burgerparticipatie.

2 De TIES-survey (Crul, Schneider en Lelie, 2012) is de eerste systematische verzameling van gegevens over kinderen van

18-35-jarige migranten uit Turkije en Marokko (alsook uit het voormalig Joegoslavië) in 15 Europese steden in 8 landen.

In totaal zijn bijna 10 000 mensen ondervraagd. 3 De Amsterdam Approach is voor mensen met een asielstatus bedoeld om hen versneld naar werk, een opleiding en

deelname aan de maatschappij te helpen.

Page 6: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

4 NEDERLAND

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

4. Burgerschapsonderwijs

De maatschappelijke kennis van Nederlandse leerlingen is toegenomen, maar blijft achter bij leerlingen in naburige landen. In Nederland is het aan de scholen om te besluiten of zij burgerschap als een afzonderlijk vak onderwijzen of het integreren in het curriculum. Volgens de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) uit 2016 ligt het niveau van maatschappelijke kennis van onderbouwleerlingen (13- tot 15-jarigen) dicht bij het gemiddelde van

de deelnemende landen, maar is lager dan in vergelijkbare landen. Eén op de drie Nederlandse leerlingen heeft een hoog niveau van maatschappelijke kennis, terwijl eveneens een derde uitkomt op de onderste twee niveaus. Deze verschillen zijn groter dan gemiddeld en hebben te maken met het opleidingsniveau van de ouders. Onder Nederlandse tieners waren verantwoordelijke burgerschapscompetenties verhoudingsgewijs minder sterk ontwikkeld. De verwachte deelname

aan verkiezingen was, samen met Duitsland, het laagst. Ondanks de tamelijk geringe omvang van

de steekproef bestaat er een statistisch significant negatief verband tussen migratieachtergrond en verwachte verkiezingsdeelname. Het vertrouwen in instituties onder migrantenleerlingen in Nederland is lager.

Figuur 2. Gemiddelde maatschappelijke kennis in Nederland vergeleken met het internationale gemiddelde en vergelijkbare landen in de regio

Bron: ICCS 2016

4

Via diverse programma's worden leerlingen aangemoedigd om zich maatschappelijk te engageren. Er wordt een maatschappelijke diensttijd ingevoerd. Deze is vrijwillig en duurt

maximaal zes maanden. Dit wordt erkend in de vorm van een diplomasupplement. In het hoger onderwijs is in juli 2017 een campagne van start gegaan waarin studenten als coach worden gekoppeld aan jongeren in het voortgezet, beroeps- of hoger onderwijs. De campagne Students-4-Students is bedoeld om de leervoortgang te verbeteren en schooluitval tegen te gaan. Studenten die zich aanmelden als coaches krijgen een opleiding en kunnen voor hun inzet studiepunten ontvangen. De ervaring wijst uit dat het gebruik van rolmodellen effectief kan zijn in het bereiken van doelgroepen die risico lopen op schooluitval, met name leerlingen van de eerste generatie en

leerlingen met een migratieachtergrond.

4 De ICCS onderzoekt de manieren waarop jongeren invulling willen geven aan hun rol als burger. De ICCS brengt verslag

uit over de kennis en het inzicht van leerlingen op het terrein van burgerschapskwesties en -concepten, rechtvaardigheid,

besluitvorming en burgerlijk zelfbeeld. De maatschappelijke kennis werd in de ICCS 2016 gemeten op een schaal met een

gemiddelde van 500 (de gemiddelde score van de landen die aan de ICCS 2009 deelnamen).

440

460

480

500

520

540

560

580

600

ICCS-gemiddelde Nederland België Noorwegen Finland Zweden Denemarken

2009 2016

Page 7: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

NEDERLAND 5

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

5. Modernisering van het schoolonderwijs

De sterke toename van het aantal asielzoekers vormt een uitdaging voor het hele onderwijsstelsel en doet zich al voor bij voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Net als in veel andere lidstaten, was er in Nederland tussen 2014 en 2017 een sterke stijging in het aantal asielzoekers5. De voornaamste landen van herkomst zijn Syrië, Eritrea, Irak, Afghanistan en Albanië. Net als in andere Europese landen van bestemming die te maken hebben met grotere

aantallen asielzoekers, vormt ook in Nederland het gebrek aan gekwalificeerd meertalig personeel met culturele kennis een uitdaging. Het ontbreken van nationaal beleid voor onderwijs aan vluchtelingen- en asielzoekerskinderen jonger dan vier jaar draagt bij aan verschillen tussen gemeenten wat betreft de beschikbaarheid, kwaliteit en aansluiting van de kinderopvang (MPI, 2018). Kinderen van 2,5 tot en met 4 jaar die risico lopen op het ontwikkelen van een

taalachterstand, kunnen profiteren van gratis voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is niet

specifiek gericht op jonge asielzoekers, maar op alle gezinnen waarin Nederlands niet de hoofdtaal is. In 2014 nam van alle kinderen die voor VVE in aanmerking kwamen 78 % eraan deel. De regering heeft aanzienlijk meer middelen vrijgemaakt voor VVE, zodat kansarme kinderen vanaf 2020 het programma wekelijks 16 in plaats van 10 uur kunnen volgen. Aangezien meer kinderen van nieuwkomers het reguliere onderwijs instroomden, is het aantal scholen in asielzoekerscentra in 2017 afgenomen. In lijn met relevante EU richtlijnen

moeten kinderen vanaf de leeftijd van vijf jaar binnen twee maanden na geregistreerde aankomst in Nederland verplicht naar school. Kinderen van nieuwkomers volgen regulier onderwijs De scholen kunnen gevestigd zijn in opvangcentra en uitsluitend nieuwkomers onderwijs aanbieden of het onderwijs wordt buiten de opvangcentra in reguliere scholen verzorgd. Deze scholen hebben vaak beginnerslessen voor leerlingen die het Nederlands niet als moedertaal hebben, maar soms worden de nieuwe leerlingen ook in reguliere klassen opgenomen (MPI, 2018). Het aantal scholen

in opvangcentra nam in 2017 af van 83 tot 78 doordat meer nieuwkomers naar Nederland kwamen

in het kader van gezinsvereniging. Deze kinderen worden naar het reguliere onderwijs buiten de opvangcentra gestuurd (Inspectie van het Onderwijs, 2018). Volgens de Onderwijsraad (2017) zijn reguliere scholen niet goed voorbereid op de omgang met de daaruit voortvloeiende taaldiversiteit in de klas, hetzij omdat leraren daar niet voor zijn opgeleid of omdater maar een paar kinderen van nieuwkomers op de school zijn. De regering deelt deze zorgen en heeft al in 2016 diverse maatregelen genomen om deze situatie te verbeteren (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap, 2017). De afgelopen 15 jaar zijn de schoolprestaties verslechterd. In 2016 scoorden leerlingen slechter in het PIRLS-onderzoek6 dan 15 jaar geleden. Dit komt vooral door de afname van het aandeel goed presterende leerlingen. Eén op de drie Nederlandse leerlingen geeft aan geen of weinig plezier te beleven aan lezen. Dit is onder de deelnemende landen het grootste aandeel. De uitkomsten van PISA7 en TIMSS8 – voor kinderen in groep zes – laten ook een neergaande trend

zien voor rekenen en exacte vakken. Het percentage leerlingen dat het streefdoel van de Centrale Eindtoets in 2017 haalde, is voor rekenen enigszins gestegen – met 9 % – terwijl het voor lezen sterk – met 17 % – is gedaald (Inspectie voor het Onderwijs, 2018). Aan het eind van de basisschool halen jongens dezelfde resultaten als meisjes, maar in het voortgezet onderwijs presteren meisjes beter dan jongens. Voor de Centrale Eindtoets in 2017 was de gemiddelde score van jongens gelijk aan die van meisjes (OCW, 2018). In het

voortgezet onderwijs verlaten jongens vaker vroegtijdig de school, stromen vaker af naar een lager onderwijsniveau en ronden het voortgezet onderwijs later af dan meisjes. Van alle leerlingen volgt 43 % in het derde jaar van het voortgezet onderwijs een ander onderwijsniveau dan het niveau dat hen aan het einde van de basisschool werd geadviseerd. Dit gebeurt vaker bij slecht presterende jongens, leerlingen met een niet-Westerse migratieachtergrond en kinderen van lageropgeleide ouders. Uit onderzoek blijkt dat slechte schoolresultaten en schooluitval minder vaak voorkomen

5 Eurostat [migr_asyappctza]. 6 De Progress in International Reading Literacy Study ("PIRLS") volgt sinds 2001 de trend in leesvaardigheid voor groep

zes. 7 Het Programme for International Student Assessment ("PISA") meet sinds 2000 de prestaties van leerlingen van 15 jaar

in wiskunde, exacte vakken en leesvaardigheid. 8 De Trends in International Mathematics and Science Study ("TIMSS") volgt sinds 1995 de trends in wiskunde en exacte

vakken voor groep zes en de onderbouw van het voortgezet onderwijs.

Page 8: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

6 NEDERLAND

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

op scholen met brede brugklassen en dat de keuze voor een bepaalde studierichting beter tot latere leeftijd kan worden uitgesteld (NRO, 2016).

Kinderen van lager- en hogeropgeleide ouders volgen in toenemende mate onderwijs op aparte scholen. Het feit dat in Nederland de schoolkeuze door de ouders wordt bepaald, zorgt voor het ontstaan van meer gescheiden scholen (Ladd, Fiske en Ruijs, 2011) en versterkt het effect van segregeerde woonwijken (Inspectie van het Onderwijs, 2018). Het opleidingsniveau van de ouders is de belangrijkste factor in de segregatie van leerlingen, gevolgd door hun inkomensniveau en migratieachtergrond (Inspectie van het Onderwijs, 2018).

Met het oog op het verwachte lerarentekort heeft de regering geïnvesteerd in initiële lerarenopleidingen en lerarensalarissen. Het lerarentekort op basisscholen bedraagt in 2022

naar verwachting 4 100 voltijdsequivalenten. Hoewel de lerarensalarissen in Nederland boven het OESO-gemiddelde liggen, blijven de salarissen van leraren op alle niveaus achter bij die van werknemers met een vergelijkbaar opleidingsniveau (OESO, 2017a). Vanaf 2018 investeert de Nederlandse overheid 270 miljoen EUR in de salarissen van basisschoolleraren. De PO-Raad en de vakbonden hebben een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten over de wijze waarop deze

investering bij de leraren terecht zal komen. Het aantal daadwerkelijke lesuren op de basisschool is met 930 uur per jaar relatief hoog vergeleken met het OESO-gemiddelde van 794 uur. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs geven leerkrachten per jaar 750 uur les, bijna 100 uur meer dan het OESO-gemiddelde (OESO, 2017a). Begin 2018 hebben de vakbonden, de PO-Raad en het kabinet het "werkdrukakkoord" getekend over het verminderen van de werkdruk in het basisonderwijs. Dit betekent dat basisscholen vanaf 2018/2019 237 miljoen EUR extra krijgen voor

de aanpak van buitensporige werkdruk. In het schooljaar 2021/2022 zullen de middelen voor dit doel worden verhoogd tot 430 miljoen EUR. Dit komt voor een gemiddelde school neer op 35 000 EUR extra in 2018/2019 en 65 000 EUR vanaf 2021/2022. Scholen krijgen de middelen toegekend

op voorwaarde dat de leraren betrokken worden bij de plannen voor de besteding ervan. Om het aantal aanmeldingen te vergroten is per 2018/2019 het collegegeld voor de initiële lerarenopleiding voor het lager onderwijs in de eerste twee jaar gehalveerd.

De overheid geeft advies over de wijze waarop leraren de verplichte vermindering van de administratieve lasten kunnen realiseren. De werkdruk is tot op zekere hoogte het resultaat van de administratieve belasting van leraren. In november 2017 hebben alle basisscholen een brochure ontvangen met adviezen voor leraren over wat wel en wat niet geregistreerd hoeft te worden in het kader van de verantwoording. In de brochure Ruimte in Regels wordt uitgelegd wat er in de wet staat, maar ook hoeveel vrijheid leraren en scholen hebben bij de wijze waarop zij hun verplichtingen nakomen. Daarnaast heeft de overheid het programma Operatie Regels Ruimen

verlengd.

6. Modernisering van het hoger onderwijs

Het herziene financieringsstelsel voor het Nederlandse hoger onderwijs is gericht op kwaliteitsverbetering. In het sectorakkoord van 2018 tussen respectievelijk het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Vereniging Hogescholen zijn de gezamenlijke prioriteiten voor de huidige regeringsperiode vastgelegd. In de akkoorden wordt bepaald hoe de besparingen ten gevolge van de invoering van het leenstelsel zullen worden geïnvesteerd in onderwijskwaliteit. Daarnaast wordt in de akkoorden toegezegd te zullen werken aan toegankelijkheid; internationalisering; het versterken van de rol van

universiteiten bij onderzoek; en het verminderen van de werkdruk van werknemers en van de administratieve last die gepaard gaat met opleidingsaccreditatie. De instellingen voor het hoger onderwijs stellen zelf kwaliteitsafspraken op waarbij studenten, docenten, belanghebbenden en besluitvormers betrokken worden. Een aantal universiteiten heeft besloten een numerus fixus in te voeren. Het percentage

internationale studenten blijft groeien, vooral op masterniveau (28 %). Hoewel de overheidsbijdrage doorgaans gelijke tred houdt met de studentenaantallen, stelt de sterke groei de universiteiten voor een aantal uitdagingen. In 2018 besloten 13 universiteiten om voor bepaalde studies het aantal studenten te verlagen, met name in het aantal buitenlandse studenten (Dutch Review, 2018). Het is zorgwekkend dat Nederlandse universiteiten meer opleidingen in het Engels aanbieden dan in het Nederlands, vooral op masterniveau: bijna driekwart van de masteropleidingen zijn in het Engels.

Page 9: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

NEDERLAND 7

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

De Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs presteren internationaal goed. Nederland is het enige land waarin de 53 onderzochte instellingen allemaal een positie innemen in de kopgroep wat betreft de indicatoren voor hogeronderwijsinstellingen in de U-Multirank-

wereldranglijst van universiteiten en hogescholen. Nederlandse hogeronderwijsinstellingen laten met name goede prestaties zien op de dimensies "lesgeven en leren" en "internationale oriëntatie". In de U-Multirank-editie van 2018 staan vijf instellingen op één of meer lijsten met de 25 beste universiteiten wereldwijd: de Hogeschool Leiden, de Technische Universiteit Eindhoven, de Katholieke Pabo Zwolle, de Marnix Academie en de Hanzehogeschool. Om de toegang tot het hoger onderwijs te vergroten, is het collegegeld voor

eerstejaarsstudenten gehalveerd. Het collegegeld voor studenten die voor het eerst hoger onderwijs volgen, bedraagt vanaf 2018/2019 1 030 EUR in plaats van 2 060 EUR. Voor studenten

die een lerarenopleiding volgen, is het collegegeld twee in plaats van één jaar verlaagd. In 2016/2017 steeg het aantal aanmeldingen voor het vierde jaar op rij, inclusief voor kortlopende opleidingen. Dit wordt met name veroorzaakt door het groeiende aantal internationale studenten die voornamelijk afkomstig zijn uit de Europese Economische Ruimte: 80 % op het bachelorniveau en 65 % op het masterniveau.

Kortlopende opleidingen zijn geïntroduceerd om de toegang tot het hoger onderwijs te verbreden en meer variatie aan te brengen. In oktober 2017 is een nieuwe wet aangenomen waarmee, naast de bestaande graden bachelor en master, de associate degree als een afzonderlijk opleidingsniveau is ingevoerd. Voordien waren associate degrees gekoppeld aan een bacheloropleiding, waardoor het aanbod beperkt bleef. Een associate degree is een tweejarige hbo-

opleiding. Deze opleiding is vooral geschikt voor afgestudeerden van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo-4) die verder willen studeren maar terugschrikken voor een vierjarige bacheloropleiding. Daarnaast biedt de associate degree in het kader van een leven lang leren

mogelijkheden voor permanente beroepsontwikkeling en scholing van werknemers. Vanaf 2018/2019 kunnen studenten kiezen uit 150 associate degree-opleidingen aan de door de overheid gefinancierde hogescholen en nog eens 60 opleidingen aan particuliere hogescholen.

De arbeidsparticipatie onder afgestudeerden is in 2017 gestegen. Van de 30-34-jarigen heeft 47,9 % een tertiaire opleiding afgerond. Slechts 5 % van de afgestudeerden in het hoger beroepsonderwijs en 7 % van de afgestudeerden in het universitair onderwijs is anderhalf jaar na het verkrijgen van het diploma nog werkloos (Inspectie van het Onderwijs, 2018). Net als in veel andere OESO-landen is bedrijfskunde en rechten (29 %) de populairste studierichting onder nieuwe studenten in het tertiair onderwijs, gevolgd door gezondheidszorg en welzijn (16 %), sociale wetenschappen, journalistiek en informatica (12 %). Het aantal aanmeldingen voor wetenschap,

technologie, engineering en wiskunde ("STEM") is laag: slechts 15 % van de studenten studeerde hierin af, vergeleken met een EU-gemiddelde van 26 % (figuur 3). De overheid is in 2013 gestart met het Nationaal Techniekpact 2020 om het aantal afgestudeerden in STEM-opleidingen te

vergroten, en heeft dit in 2016 geprolongeerd voor de periode 2016-2020. Het pact brengt ruim zestig ondertekenaars samen uit het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid met als doel om het volgen van een technische opleiding in het hele onderwijsstelsel te stimuleren. Het pact stelt

maatregelen vast van basis- tot volwassenenonderwijs die door regionale coördinatie-eenheden worden uitgevoerd.

Page 10: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

8 NEDERLAND

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

Figuur 3. Verdeling van afgestudeerden tertiair onderwijs naar STEM-studierichting in 2016 als percentage van het totaal aantal afgestudeerden

Bron: DG EAC, gebaseerd op gegevens van Eurostat. Online gegevenscode: educ_uoe_grad02.

7. Modernisering van beroepsonderwijs en -opleiding

Een akkoord tussen het mbo en de overheid moet de kwaliteit van beroepsonderwijs en -opleiding verbeteren. Het akkoord tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

en de MBO Raad dat in februari 2018 is getekend, voorziet in eentweede tranche akkoorden met alle openbare mbo-scholen. De bestaande cascadebekostiging wordt afgeschaft omdat die een negatief effect had op de slagingspercentages. Daarin neemt de hoogte van de financiering af

naarmate een student langer staat ingeschreven. Hoewel cascadebekostiging oorspronkelijk werd ingevoerd als stimulans voor het tijdig afronden van de studie, waarschuwden betrokkenen dat mbo-scholen daardoor niet langer belang hadden bij het helpen van minder presterende studenten om hun studie af te ronden. In het nieuwe systeem is de financiering gekoppeld aan de aantallen studenten, ongeacht de studieduur.

Kader 2: Het project van het Europees Sociaal Fonds (ESF) "Eigen kracht" 2016-2018 Begroting: 3,5 miljoen EUR

"Eigen kracht" werd uitgevoerd door de gemeente Leeuwarden met als doel de arbeidsmarkt

inclusiever te maken. Het project is gericht op laaggeschoolde alleenstaande moeders boven de 30, die weinig kans hebben om een baan te vinden of een opleiding die aansluit bij hun persoonlijke situatie. In het kader van het project verzorgde het Friesland College een verkorte versie van twee verschillende opleidingen op hogeronderwijsniveau: binnen één jaar in plaats

van twee. In 2016 kreeg het project de ESF-publieksprijs.

8. Volwasseneneducatie bevorderen

Een akkoord tussen het mbo en de overheid versoepelt voor volwassenen het blijven volgen van een mbo-opleiding. Het bovengenoemde mbo-akkoord voorziet in een betere afstemming op de behoeften van volwassenen wat betreft tijd, plaats en leervormen. Met 19,1 % ligt de onderwijsdeelname van volwassenen ver boven het EU-gemiddelde van 10,9 %. Volgens gegevens uit 2017 (Europese Commissie, 2018a)9 kent Nederland van de EU het op één na

grootste bevolkingsaandeel (79 %) dat over ten minste basale digitale vaardigheden beschikt. Ook

qua regelmatig internetgebruik behoort Nederland tot de best presterende landen.

9 De index van de digitale economie en maatschappij (DESI) is een samengestelde index met een overzicht van relevante

indicatoren over de digitale prestaties van Europa die de voortgang meet van de EU-lidstaten op het gebied van digitaal

concurrentievermogen.

Page 11: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

NEDERLAND 9

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

9. Referenties

CBS (2017), Trends in Nederland 2017. https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2017/26/trends-in-nederland-2017 CBS (2018), Spanningsmeter arbeidsmarkt. https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisatie/2017/07/spanningsmeter-arbeidsmarkt Dutch Review (2018). https://dutchreview.com/expat/education/dutch-universities-are-putting-the-brake-on-international-students/ Onderwijsraad (2017), Vluchtelingen en onderwijs. Naar een efficiëntere organisatie, betere toegankelijkheid en hogere kwaliteit. https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/Vluchtelingen-en-onderwijs.pdf Europese Commissie (2018a), DESI 2018 – Human Capital – Digital Inclusion and Skills. https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/desi Europese Commissie (2018b), Eurydice – National Education Systems – The Netherlands. https://eacea.ec.europa.eu/national-policies/eurydice/content/netherlands_en Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2017), Kamerbrief met beleidsreactie Onderwijsraadadvies 'Vluchtelingen en onderwijs'. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/07/12/kamerbrief-met-beleidsreactie-onderwijsraadadvies-vluchtelingen-en-onderwijs Inspectie van het Onderwijs (2018), De Staat van het Onderwijs 2018 | Onderwijsverslag over 2016/2017. https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/staat-van-het-onderwijs Ladd, Fiske en Ruijs (2011), Does parental choice foster segregated schools? Insights from the Netherlands , in: Berends, M., Cannata, M. & Goldring, E.B. (red.), School Choice and School Improvement (blz. 233-253). Cambridge: Harvard Education Press.

MPI (2018), Responding to the ECEC Needs of Children of Refugees and Asylum Seekers in Europe and North America, Migration Policy Institute 2018. https://www.migrationpolicy.org/research/responding-ecec-needs-children-refugees-asylum-seekers-europe-north-america NRO (2016), Opdenakker, M.-C. (projectleider), Korpershoek, H., Timmermans, A.C., & Guldemond, H., Overgangen en aansluitingen: de cognitieve en niet-cognitieve ontwikkeling van leerlingen rondom de po-vo en vmbo-mbo overgangen en de rol van verschillende factoren bij de aansluiting tussen deze onderwijssectoren. https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2016/03/Eindrapport-405-14-402-project-1-Reviewstudie-naar-de-po-vo-en-de-vmbo-mbo-overgang.pdf OESO (2016b), Netherlands 2016: Foundations for the future. http://www.oecd.org/publications/netherlands-2016-9789264257658-en.htm OESO (2017a), 'Netherlands', in: Education at a Glance 2017: OECD Indicators, OECD Publishing, Parijs. DOI. https://doi.org/10.1787/eag-2017-60-en OESO (2017b), Catching Up? Intergenerational Mobility and Children of Immigrants. OESO (2017c), International Migration Outlook OESO (2017e), International migration database, OECD International Migration Statistics (database). http://dx.doi.org/10.1787/data-00342-en OECD (2018a), Catching Up? Country Studies on Intergenerational Mobility and Children of Immigrants. http://dx.doi.org/10.1787/9789264301030-en OESO (2018b), Working Together for Local Integration of Migrants and Refugees. http://dx.doi.org/10.1787/9789264085350-en OCW (2018), Onderwijs in Cijfers, Eindtoets in het basisonderwijs. https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/primair-onderwijs/deelnemerspo/eindtoets-in-het-basisonderwijs U-Multirank (2018), U-Multirank, Top Performing Universities in 2018. https://www.umultirank.org/press-media/press-releases/u-multirank-releases-fifth-annual-world-rankings-of-universities/

Page 12: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

10 NEDERLAND

Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 – Landenanalyse oktober 2018

10. Bijlage I: Bronnen kernindicatoren

Indicator Online gegevenscode Eurostat

Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding edat_lfse_14 + edat_lfse_02

Afgestudeerden met tertiair opleidingsniveau edat_lfse_03 + edat_lfs_9912

Opvang en onderwijs voor jonge kinderen educ_uoe_enra10

Achterblijvende prestaties in leesvaardigheid, rekenen en exacte vakken

OESO (PISA)

Arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden edat_lfse_24

Deelname van volwassenen aan onderwijs of opleiding trng_lfse_03

Overheidsuitgaven voor onderwijs als percentage van het bbp

gov_10a_exp

Uitgaven per student voor openbare en particuliere instellingen

educ_uoe_fini04

Leermobiliteit:

Afgestudeerden met diplomamobiliteit

Afgestudeerden met studiepuntenmobiliteit

JRC-berekening op basis van Eurostat / UIS / OESO-

gegevens

educ_uoe_mobc02

11. Bijlage II: Structuur van het onderwijsstelsel

Bron: Europese Commissie/EACEA/Eurydice, 2017. The Structure of the European Education Systems 2017/18: Schematic

Diagrams. Eurydice Facts and Figures. Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie.

Opmerkingen en vragen over het verslag zijn welkom en kunnen per e-mail worden verstuurd aan: Livia RUSZTHY [email protected] of [email protected]

Page 13: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

WAAR ZIJN EU-PUBLICATIES VERKRIJGBAAR?

Gratis publicaties:• één exemplaar: via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu); • meerdere exemplaren of posters/kaarten: bij de vertegenwoordigingen van de Europese Unie (http://ec.europa.eu/represent_nl.htm), bij de delegaties in niet-EU-landen (http://eeas.europa.eu/delegations/index_nl.htm), door contact op te nemen met Europe Direct (http://europa.eu/europedirect/index_nl.htm), door te bellen naar 00 800 6 7 8 9 10 11 (gratis in de hele Europese Unie) (*).

(*) De informatie wordt gratis verstrekt en bellen is doorgaans gratis, maar sommige operatoren, telefooncellen of hotels kunnen kosten aanrekenen.

Betaalde publicaties:• via EU Bookshop (http://bookshop.europa.eu).

Page 14: Onderwijs- en opleidingsmonitor 2018 - European Commission · 3 krijgen vluchtelingen die over een masterdiploma beschikken, de kans om hun opleiding af te ronden of te laten erkennen

NC-AN

-18-020-NL-N

ISBN 978-92-79-89836-5