OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het...

30
Offshore electrical safety standard Versie 15 april 2021 1 OESS Offshore Electrical Safety Standard TenneT kaderdocument voor bedrijfsvoering van elektrische installaties Laag- en Hoogspanning op offshore platforms. (Aanvulling op de NEN 3140 and NEN 3840) Uitgave van TenneT TSO b.v.

Transcript of OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het...

Page 1: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

1

OESS

Offshore Electrical Safety Standard

TenneT kaderdocument voor bedrijfsvoering van elektrische installaties Laag- en Hoogspanning op offshore platforms.

(Aanvulling op de NEN 3140 and NEN 3840)

Uitgave van TenneT TSO b.v.

Page 2: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

2

Directie verklaring TenneT

Het doel van dit TenneT kaderdocument is om richtlijnen aan eigen medewerkers en

opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in

de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van TenneT TSO B.V.

TenneT TSO B.V. hecht groot belang aan veiligheid en kiest er daarom voor te werken volgens

hoge veiligheidsnormen.

Met dit Kaderdocument wordt nadere invulling gegeven aan de wijze waarop de artikelen uit NEN

3840 en de NEN 3140 moeten worden toegepast voor de in beheer bij TenneT TSO B.V. zijnde

netdelen.

Dit Kaderdocument vormt een stelsel van afspraken en besluiten op basis waarvan TenneT TSO

B.V. het beleid van haarzelf en van haar opdrachtnemers (vooraf) en de beleidsuitvoering

(achteraf) kan toetsen op conformiteit aan gestelde normen en kaders. Uitgangspunt is, dat

medewerkers van TenneT TSO B.V. maar ook (structureel) ingehuurd personeel waarmee een

gezagsverhouding bestaat, slechts elektrotechnische werkzaamheden aan de infrastructuur

onder beheer van TenneT TSO B.V. uitvoert, als men op persoonsniveau is gecertificeerd en

een geldige TenneT aanwijzing heeft.

Wanneer er vragen of onduidelijkheden bestaan over onderdelen van dit Kaderdocument, kunnen

deze worden gesteld via het e-mailadres [email protected].

Arnhem, 15 april 2021

ir. M.C. Abbenhuis

COO

Page 3: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

3

Inhoudsopgave

Voorwoord/Leeswijzer ....................................................................................................................... 5

1 Onderwerp en toepassingsgebied .................................................................................................. 6

2 Normatieve verwijzingen ................................................................................................................ 7

3 Termen en definities ....................................................................................................................... 8

3.1 Algemeen ................................................................................................................................. 8

3.2 Personeel, organisatie en communicatie ............................................................................... 10

4 Uitgangspunten ............................................................................................................................ 13

4.1 Veilige bedrijfsvoering ............................................................................................................ 13

4.3 Organisatie ............................................................................................................................. 15

4.4 Communicatie ........................................................................................................................ 18

4.6 Gereedschappen, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen ................................................. 18

4.7 Tekeningen en documenten .................................................................................................. 19

4.8 Waarschuwingsborden .......................................................................................................... 20

4.9 Voorzieningen voor noodsituaties .......................................................................................... 20

5 Bedrijfsvoeringsprocedures .......................................................................................................... 21

5.2 Bedieningshandelingen.......................................................................................................... 21

5.3 Functionele inspectie ............................................................................................................. 23

6 Werkprocedures ........................................................................................................................... 25

6.1 Algemeen ............................................................................................................................... 25

6.2 Spanningsloos werken ........................................................................................................... 25

7 Onderhoudsprocedures ................................................................................................................ 28

8 Opvolgen storingen en storingsrapportages ................................................................................ 29

9 Wijzigingen ten opzichte van 15 april 2020 .................................................................................. 30

Bijlagen Bijlage 01: Overzicht werkzaamheden in relatie met de aanwijzing

Bijlage 02: Vaktechnische opleiding- en ervaringseisen

Bijlage 03: Toegangsbeleid en sleutelplan

Bijlage 04: Procedure uitvoeringsplan

Bijlage 05: Beheersgrensoverschrijdende procedure

Bijlage 06: Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Bijlage 07: Lijst met waarschuwingsborden

Bijlage 08: Lijst met elektrische veiligheidsinstructies (EVI's) en formulieren (FRM's)

Bijlage 09: Bepalen scheidsvlak tussen twee beheersgebieden

Bijlage 10: Instructieformulier

Page 4: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

4

Bijlage 11: Supplement laagspanning

Bijlage 12: Kaders storingenproces

Page 5: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

5

Voorwoord/Leeswijzer

Voor u ligt de offshore electrical safety standard (OESS) uitgegeven door TenneT TSO b.v.

De OESS is een bedrijfsspecifieke uitwerking op basis van de Nederlandse norm NEN3840

'Bedrijfsvoering elektrische installaties - Hoogspanning' en de NEN 3140 'Bedrijfsvoering

elektrische installaties - Laagspanning' uitgegeven door het Nederlands Elektrotechnisch Comité,

Normcommissie 363 623. De OESS is dan ook geen separaat document, maar moet samen met

de NEN 3140 en NEN 3840 worden gelezen.

De OESS geldt voor eenieder die gaat werken aan:

1. De elektrische installaties aan boord van de offshore platforms van TenneT TSO B.V.

2. De exportkabel die het platform verbind met het hoogspanningsstation op land.

Voor het werken aan de overige assets in beheer bij TenneT TSO B.V. geldt het kaderdocument

elektrische bedrijfsvoering (KEB). Sommige documenten uit de KEB zijn ook van toepassing op de

OESS. Voor welke documenten dit geldt is in bijlage 08 aangegeven.

In de OESS staan de teksten welke direct uit de NEN 3140 en NEN 3840 zijn overgenomen in

blauw. De aanvullingen hierop zijn zwart gedrukt.

De OESS wordt ieder jaar opnieuw beoordeeld, waarbij de datum van de nieuwe uitgave is

vastgesteld op 15 april van ieder jaar. Door middel van een transitie document zullen alle

wijzigingen worden gecommuniceerd. Eventuele tussentijdse wijzigingen worden via een IV-besluit

schriftelijk gecommuniceerd.

De OESS kan worden benaderd via de website https://keb.tennet.eu/ en is als PDF document te

downloaden.

Mocht je vragen hebben over de inhoud van de OESS, went je dan tot je OIV of WV van TenneT

TSO b.v.

Schriftelijk kan je je vragen stellen via het e-mail adres [email protected]. Het doel is om binnen

twee weken met een reactie te komen.

Page 6: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

6

1 Onderwerp en toepassingsgebied

De normen NEN 3140 en NEN 3840, inclusief deze offshore electrical safety standard (OESS),

geldt voor alle elektrotechnische en niet-elektrotechnische werkzaamheden op de offshore

installaties (platforms) en de zgn. exportkabel richting het landstation in beheer bij TenneT TSO

B.V. De OESS is niet van toepassing in de volgende situaties:

- De OESS geldt niet voor de infrastructuren en installaties in beheer bij TenneT TSO b.v.

op land. Hiervoor geldt de BEI-BHS en het KEB.

- De OESS geldt niet voor de nieuwe aanleg van infrastructuren en installaties die niet

verbonden zijn met het bestaande elektriciteitsnet van TenneT waarbij is uitgesloten dat

deze via het elektriciteitsnet van TenneT onder spanning kunnen komen.

- De OESS geldt niet voor bestaande infrastructuren en installaties die formeel zijn

overgedragen aan de aannemer. Deze formele overdracht kan alleen plaatsvinden indien

deze is goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke en vind plaats wanneer een

installatiedeel permanent of voor langere tijd geen deel meer uitmaakt van de installatie.

Bijvoorbeeld voor: - Amoveren van een installatiedeel.

- Lange onderhoud- of revisie periode.

Voorwaarde is dat het overgedragen installatiedeel geen fysieke koppeling meer heeft met het

hoogspanningsnet.

Page 7: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

7

2 Normatieve verwijzingen

NEN-EN 50110-1 : Operation of electrical installations - Part 1: General requirements

NEN-EN 50110-2 : Operation of electrical installations - Part 2: National annexes

NEN 3140+A3:2019 : Operation of electrical installations – Low voltage

NEN 3840+A3:2019 : Operation of electrical installations – High voltage

NEN-EN-IEC 61472/C1 : Live working - Minimum approach distances for a.c systems in the

voltage range 72,5 kV to 800kV - A method of calculation (IEC

61472:2013,IDT)

NEN1010 : Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties

NEN-EN-IEC 61936-1 : Veiligheidsbepalingen voor hoogspanningsinstallaties

NEN-EN 50522 : Aarding van hoogspanningsinstallaties van meer dan 1kV wisselspanning

TenneT : Offshore Maintenance Guidelines (OMG)

ONL-SHE : TenneT Offshore Basic Health Safety Environment Rules

Page 8: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

8

3 Termen en definities

3.1 Algemeen

3.1.201 Elektrische bedrijfsruimte

In bijlage 3 zijn alle elektrische bedrijfsruimten op het platform gespecificeerd, inclusief de

bevoegdheid om de ruimte te mogen betreden. Elektrische bedrijfsruimten mogen alleen worden

betreedt i.c.m. een opdracht. Een elektrische bedrijfsruimte met een onvoldoende afgeschermde

installatie moet minimaal door twee aangewezen personen worden betreden.

3.1.204 Werkplan

Een werkplan beschrijft alle werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden. Alles wat daarbij

belangrijk is staat in het werkplan, waaronder het aanbrengen en opheffen van

veiligheidsmaatregelen, een taak-risico-analyse en. een verwijzing naar de onderliggende

veiligheidswerkinstructies. Een werkplan is maximaal drie weken geldig en moet 24 uur van te

voren in het bezit zijn van de betrokken personen. Een werkplan moet tot twee jaar na de

uitvoering worden bewaard.

3.1.205 Bedieningsplan

In een bedieningsplan staan alle bedieningshandelingen die uitgevoerd moeten worden. Een

bedieningsplan is maximaal drie weken geldig. Een bedieningsplan is alleen noodzakelijk:

- Als onderdeel van het uitvoeringsplan (werkplan + bedieningsplan),

- Verschakelingen ten behoeve van belastingsturing is een bedieningsplan op

netschakelniveau noodzakelijk.

3.1.206 Uitvoeringsplan

Een uitvoeringsplan is een combinatie van een werkplan, een bedieningsplan en het ondertekende

instructieformulier. Een uitvoeringsplan is maximaal drie weken geldig en moet 24 uur van te voren

in het bezit zijn van de betrokken personen. Een uitvoeringsplan moet tot twee jaar na de

uitvoering worden bewaard.

3.1.207 Veiligheidswerkinstructie (EVI)

Een veiligheidswerkinstructie is een veiligheidstechnische beschrijving van de uitvoering van een

activiteit.

Hierin zijn in ieder geval opgenomen:

- de opdrachtverstrekking;

- de minimale aanwijzing voor het uitvoeren van de werkzaamheden;

- de volgorde van alle stappen;

- de voorwaarden;

- de (mogelijke) risico’s;

- de veiligheidsmaatregelen die genomen moeten worden;

- de arbeidsmiddelen die moeten worden gebruikt;

- de persoonlijke beschermingsmiddelen die gebruikt moeten worden.

Page 9: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

9

Een EVI moet gebruikt worden naast de bestaande bedieningshandleiding(en) en/of montage-

instructie(s).

3.1.208 Veiligheidsmaatregelen

Veiligheidsmaatregelen (VM) zijn bedoeld om risico’s te beheersen bij het uitvoeren van

elektrotechnische werkzaamheden, niet-elektrotechnische werkzaamheden en

bedieningshandelingen.

Er zijn twee soorten veiligheidsmaatregelen:

- veiligheidsmaatregelen voor de omgeving en de werkplek;

- veiligheidsmaatregelen voor de uitvoering van elektrotechnische werkzaamheden.

Zowel het treffen als het opheffen van veiligheidsmaatregelen (met betrekking tot de uitvoering van

elektrotechnische werkzaamheden) valt onder de elektrotechnische werkzaamheden.

3.1.209 Ploeg

Een ploeg is een groep medewerkers die werkzaamheden uitvoert onder leiding van een

ploegleider. Een ploeg moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

- alle medewerkers werken aan hetzelfde project;

- alle medewerkers bevinden zich binnen gehoorsafstand van de ploegleider;

- de ploegleider kan de situatie onmiddellijk beïnvloeden.

Als niet aan bovenstaande voorwaarden kan worden voldaan (bijvoorbeeld als de werkplekken te

ver van elkaar verwijderd zijn) moet per werkplek een ploegleider worden aangewezen.

3.1.210 Risico-inventarisatie en evaluatie

Een risico-inventarisatie beschrijft alle risico’s die bij een bedrijf aanwezig kunnen zijn.

Het gaat daarbij om alle factoren die kunnen leiden tot ongewenste effecten voor de werknemer en

de omgeving. De inventarisatie moet volgens de Arbeidsomstandighedenwet worden gedaan. De

inventarisatie omvat de gebouwen, de infrastructuren en installaties die beheerd worden, en de

activiteiten die daar uitgevoerd worden. Bij de beoordeling (evaluatie) van de risico’s wordt

bepaald hoe groot de kans is dat een ongewenst effect optreedt. Deze evaluatie is de basis voor

het plan van aanpak om deze risico’s te beheersen.

3.1.211 Taak-risico-analyse

Een Taak-risico-analyse analyseert de specifieke risico’s die kunnen voorkomen bij bepaalde

taken of activiteiten, en benoemt de maatregelen die genomen moeten worden. De uitkomsten van

de TRA’s moeten zijn verwerkt in de EVI’s of in werkplannen.

3.1.212 Laatste-minuut-risico-analyse (LMRA)

Een laatste-minuut-risico-analyse wordt uitgevoerd direct vóór de start van de activiteiten. De

analyse houdt in dat er door de medewerker nog een keer wordt vastgesteld of:

- alle risico’s (ook omgevingsrisico’s) die er zijn, of die verwacht kunnen worden, in beeld

zijn;

- alle maatregelen (ter beheersing van die risico’s) zijn afgesproken en zijn genomen;

Page 10: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

10

- de beschermingsmiddelen aanwezig zijn en gebruikt (gaan) worden;

- de activiteiten veilig kunnen worden uitgevoerd.

3.1.213 Noodplan

Plan dat moet worden opgesteld bij meer dan gebruikelijke risicovolle werkzaamheden voor de

elektriciteitsvoorziening of inzet van componenten. Een noodplan wordt opgesteld door de

operationeel installatieverantwoordelijke en gecontroleerd door de installatieverantwoordelijke.

3.1.214 Voldoende afgeschermde installatie

Voldoende afgeschermde installatie (ook wel aangeduid als gesloten installaties): bij deze

installaties kan de nabijheidszone en de gevarenzone niet worden bereikt; hier is betreden

van de ruimte door 1 persoon met een aanwijzing toegestaan.

3.1.215 Onvoldoende afgeschermde installatie

Onvoldoende afgeschermde installaties (ook wel aangeduid als open installaties): deze

installaties hebben een vrij bereikbare gevarenzone; die bereikbaarheid is ook niet te

voorkomen met behulp van procedurele maatregelen. Hier is betreden van de ruimte met 2

personen met een aanwijzing vereist.

3.1.216 Netschakel

Een netschakel is de totale keten tussen 2 railsystemen.

3.1.217 Storing

Een verstoorde bedrijfsvoeringstoestand die binnen 24 uur definitief kan worden hersteld en

daarmee dus weer voldoet aan de ontwerpeisen.

3.1.218 Verstoring

Een verstoorde bedrijfsvoeringstoestand die niet definitief binnen 24 uur kan worden hersteld en

daarmee dus niet meer voldoet aan de ontwerpeisen.

3.1.219 Werklocatie

De daadwerkelijke fysieke locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd.

3.2 Personeel, organisatie en communicatie

NOTE: Gecombineerde aanwijzingen (zoals bijvoorbeeld een gecombineerde (O)IV/WV

aanwijzing) zijn niet toegestaan. Dit geldt zowel voor de hoogspanningsaanwijzing als de

laagspanningsaanwijzing.

3.2.1 installatieverantwoordelijke IV

Delen van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn gedelegeerd naar de

operationeel installatieverantwoordelijke en de bedieningsdeskundige.

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan benoemt in bijlage 6.

Page 11: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

11

3.2.2. Operationeel Installatieverantwoordelijke (OIV)

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 kent TenneT de aanwijzing operationeel

installatieverantwoordelijke (OIV). De OIV is een persoon die is aangewezen als direct

verantwoordelijke voor de veilige operationele bedrijfsvoering van de elektrische installatie en de

veiligheid van de elektrische arbeidsmiddelen

De operationeel installatieverantwoordelijke krijgt de taken, verantwoordelijkheden en

bevoegdheden direct gedelegeerd van de installatieverantwoordelijke en kan deze taken niet

delegeren. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in bijlage 6.

NOTE: Daar waar in de norm installatieverantwoordelijke IV staat wordt bedoelt de operationeel

installatieverantwoordelijke (OIV). Indien dit niet het geval wordt dit in het hoofdstuk specifiek

gemeld.

3.2.3 Werkverantwoordelijke WV

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in bijlage 6.

3.2.4 vakbekwaam persoon VP

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in bijlage 6.

3.2.5 voldoende onderricht persoon VOP De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in bijlage 6.

3.2.202 raamopdracht De raamopdracht wordt jaarlijks verstrekt door de werkverantwoordelijke en is 1 jaar geldig ingaande op het moment van uitgifte. De werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd onder een raamopdracht staan in de EVI's.

3.2.203 ploegleider PL

Persoon die is geïnstrueerd voor specifieke taken, werkzaamheden en in staat is de leiding over

een ploeg medewerkers uit te voeren. De ploegleider is geen aanwijzing, maar wordt per werk

door een werkverantwoordelijke aangesteld. De ploegleider heeft minimaal een VP aanwijzing.

De WV draagt de werkplek over aan de ploegleider op het werkplan. Daar waar geen ploegleider

is draagt de WV de werkplek over aan de toezichthouder. Alle betrokkenen moeten door middel

van een instructie hiervan op de hoogte worden gebracht.

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in bijlage 6. 3.2.204 bedieningsdeskundige BD

Persoon die is aangewezen als direct verantwoordelijk persoon voor bedieningshandelingen,

waarbij deze handelingen worden gecoördineerd vanuit één punt. De bedieningsdeskundige krijgt

de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden direct gedelegeerd van de installatie-

verantwoordelijke en kan deze taken niet delegeren. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in bijlage 6.

Page 12: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

12

3.2.205 Offshore Installation Manager

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 kennen we de offshore installation manager (OIM).

De OIM is de veiligheidscoördinator op het platform. De OIM behoud het overzicht over de

activiteiten, en de mogelijke beïnvloeding van die activiteiten, die op het platform worden

uitgevoerd zonder inhoudelijke taken verbonden met de werkactiviteiten. Bij noodgevallen neemt

de OIM de leiding, is contactpersoon van het Marin Control Centre en coördineert het Platform

Emergency Response Team (ERT), besluit tot het ontruimen van het platform en onderhoudt de

communicatie met het vasteland. Aanwijzingen en opdrachten van de OIM moeten te allen tijde

worden opgevolgd.

3.201 Toezicht

Zodra er met leken gaat worden gewerkt moet er toezicht worden gehouden door een

toezichthouder. Een toezichthouder is een medewerker met minimaal een VOP aanwijzing.

De toezichthouder wordt benoemd door de werkverantwoordelijke en ziet er op toe dat:

- er geen elektrotechnische en overige gevaren kunnen ontstaan;

- er geen veiligheidsmaatregelen ongedaan worden gemaakt;

- de activiteiten veilig worden uitgevoerd.

De toezichthouder moet bij de aanvang van de activiteiten aanwezig zijn. Wisseling van

toezichthouder moet worden voorkomen. Indien een wisseling noodzakelijk is, dan moet vooraf

aan de wisseling op de werklocatie een overdracht plaatsvinden tussen de huidige toezichthouder,

de nieuwe toezichthouder en de werkverantwoordelijke. Daarnaast moet de nieuwe toezichthouder

aan de medewerkers waarop toezicht wordt gehouden worden geïntroduceerd.

De toezichthouder neemt bij benoeming de bovengenoemde taken over van de

werkverantwoordelijke, maar niet de eindverantwoordelijkheid. Als uitgangspunt moet worden gehanteerd dat een toezichthouder op maximaal 4 leken toezicht houdt. Indien na beoordeling van de WV hier van kan worden afgeweken, moet dit op het werkplan worden vermeld.

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden staan beschreven in bijlage 6.

Page 13: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

13

4 Uitgangspunten

4.1 Veilige bedrijfsvoering Dit document is een aanvulling op de Nederlandse norm NEN 3840 'Bedrijfsvoering van

elektrische installaties – Hoogspanning' en de NEN 3140 'Bedrijfsvoering van elektrische

installaties – Laagspanning'. Deze aanvulling beschrijft hoe de opdrachtverstrekking,

aanwijzingen, communicatie, procedures en processen zijn geregeld om een veilige

bedrijfsvoering te kunnen waarborgen. Van de personen die een aanwijzing hebben ontvangen

wordt verwacht dat ze hier dan ook naar handelen. Daarnaast verwachten we ook nog het

volgende:

- Het uitgangspunt is: er wordt veilig gewerkt of er wordt niet gewerkt. Indien een gevaarlijke

situatie zich voordoet, dan moet direct en indien mogelijk de gevaarlijke situatie worden

weggenomen of afgeschermd. Opvolgend moeten de OIM en de WV op de hoogte worden

gesteld. De WV bepaalt samen met de OIV hoe verder te handelen.

- Zorg er altijd voor dat je aanwijzing geldig is. Hiervoor draag je zelf de

verantwoordelijkheid en indien de aanwijzing is verlopen, dan mag je niet meer werken

aan de installaties in beheer bij TenneT TSO b.v.

4.2.3.201 Voor alle werkzaamheden moet op basis van een risico-inventarisatie en evaluatie

worden vastgesteld, wat geschikte kleding is voor de uit te voeren werkzaamheden en welke

persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) moeten worden toegepast.

De risico-inventarisatie en evaluatie voor de werkzaamheden is in de elektrische-

veiligheidsinstructie (EVI) opgenomen, alsmede ook de te gebruiken PBM's. Indien dit niet het

geval is, dan moet dit zijn opgenomen in het werkplan.

4.2.5 De werkverantwoordelijke moet er voor zorg dragen dat alle personen die bij de

werkzaamheden zijn betrokken, zijn geïnstrueerd over bijzondere gevaren die door de personen

niet zonder meer kunnen worden herkend.

Zie voor verdere uitwerking artikel 6.4.1.5.

4.2.201 De volgende personen moeten schriftelijk worden aangewezen door of namens de

hoogste verantwoordelijke in de organisatie voor de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840, wijst de COO van TenneT de

installatieverantwoordelijke (IV) aan en wijst de IV de overige (OIV, WV, VP, VOP en BD)

aanwijzingen aan.

Naast de personen genoemd in de NEN 3140 en de NEN 3840 moet ook de operationeel

installatie verantwoordelijke (OIV) schriftelijk worden aangewezen.

Om voor een aanwijzing in aanmerking te kunnen komen moet de aanvrager 18 jaar of ouder zijn.

Page 14: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

14

Een aanwijzing wordt gegeven op:

- Een geldig persoonscertificaat NEN3140 / NEN3840 of Stipel-Tr(ansport),

- Een geldig OESS certificaat1,

- Een afgerond en goedgekeurd opleidingsplan,

- Een geldig certificaat VCA-Basis (VOP, VP) of een VCA-VOL (WV, OIV). Een

toezichthouder en ploegleider moeten een geldig certificaat VCA-VOL bezitten,

- Een geldig BHV of gelijkwaardig certificaat waarmee kan worden aangetoond dat de

drager levensreddende handelingen kan verrichten.

De twee laatst genoemde documenten hoeven niet te worden aangeleverd, maar indien het

certificaat vervalt binnen de aanwijzing, vervalt de aanwijzing.

Het format en de inhoud van het opleidingsplan voor VOP, VP, WV en OIV wordt opgesteld door

de service provider. Het sjabloon opleidingsplan moet zijn goedgekeurd door de

installatieverantwoordelijke van TenneT. Het vakkundig opleiden tot aangewezen personen is de

verantwoordelijkheid van de afdeling Grid Field Operations Offshore (GFO-O) van TenneT.

Het format en de inhoud van het opleidingsplan voor de BD wordt opgesteld door System

Operations Nederland (SON). Het sjabloon opleidingsplan moet zijn goedgekeurd door de

installatieverantwoordelijke van TenneT.

Het aanvragen, wijzigen of verlengen van een aanwijzing kan door het invullen van het digitale

aanvraagformulier aanwijzing, sleutels en blauw hesje via de link www.keb.tennet.eu/nl/kans.

Daar staat een formulier welke na het invullen bij Sleutelbeheer en de Installatieverantwoordelijken

terecht komt ter behandeling.

Een aanwijzing heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar of tot het verlopen van het eerst

verlopende certificaat. Een aanwijzing kan eerder worden ingetrokken op last van de

Installatieverantwoordelijke.

4.2.202 Een organisatie die personen inleent moet deze personen schriftelijk aanwijzen.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 geeft TenneT aan iedereen die zelfstandig aan de

TenneT assets werkt de aanwijzing uit. Personeel niet in dienst van TenneT kan ten hoogste

aangewezen worden tot VP.

4.2.203 Werkverantwoordelijken, en installatieverantwoordelijken hebben ten minste een

middelbaar elektrotechnische niveau verkregen door opleiding en/of ervaring. Ze zijn

verantwoordelijk voor de uitvoering van het eigen takenpakket en moeten zich daarvoor kunnen

verantwoorden. Tot hun verantwoordelijkheid kunnen planning, administratie, beheer en/of

ontwikkeling horen. De werkzaamheden worden meestal zelfstandig en zonder toezicht verricht.

In tegenstelling tot de NEN3140 en NEN 3840 moeten de werkverantwoordelijken, operationeel

installatieverantwoordelijken en installatieverantwoordelijken door middel van opleiding hun

middelbaar elektrotechnisch niveau hebben verkregen. Zie hiervoor de eisen genoemd in bijlage 2.

1 Een OESS certificaat is voor maximaal 3 jaar geldig.

Page 15: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

15

OPMERKING 2 Delen van verantwoordelijkheid van de installatieverantwoordelijkheden en van de

werkverantwoordelijke kunnen worden gedelegeerd.

Delen van verantwoordelijkheid van de installatieverantwoordelijke worden gedelegeerd naar de

operationeel installatieverantwoordelijke en de bedieningsdeskundige. Delen van

verantwoordelijkheid van de werkverantwoordelijke kunnen worden gedelegeerd naar de

ploegleider en / of de toezichthouder.

OPMERKING 3 De installatieverantwoordelijke en de werkverantwoordelijke kunnen als

vakbekwaam persoon worden aangemerkt.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 is dit niet toegestaan. Binnen de OESS is het

slechts mogelijk om één aanwijzing te krijgen. Het is wel mogelijk om met een WV certificaat een

VP aanwijzing aan te vragen.

4.2.204 Vakbekwame personen hebben ten minste een lager elektrotechnisch niveau verkregen

dooropleiding en/of ervaring. Ze zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het eigen takenpakket

en moeten zich daarvoor kunnen verantwoorden. Ze werken meestal zelfstandig en soms onder

toezicht.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 moet een vakbekwaam persoon door middel van

opleiding zijn of haar lager elektrotechnisch niveau hebben verkregen. Zie hiervoor de eisen

genoemd in bijlage 2.

4.2.205 Voldoende onderrichte personen zijn, door instructie, in staat om bij hun werkzaamheden

elektrische gevaren te vermijden. Ze kunnen, na instructie, bedrijfsspecifieke werkzaamheden

uitvoeren waarvan de elektrische risico’s beperkt zijn.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 is het bedienen van de elektrotechnische installatie

door een VOP niet toegestaan. De werkzaamheden die een VOP mag uitvoeren staan beschreven

in bijlage 1.

4.3 Organisatie Scheidsvlak tussen twee beheersgebieden

Bijlage 9 is een document dat moet worden gebruikt om de scheidslijn vast te leggen tussen de

installatieverantwoordelijkheid van de ene partij en van de andere partij.

Toegang tot bedrijfsruimten

De toegang tot alle ruimten waar leken aan een elektrische gevarenbron zijn blootgesteld, moet

aan regels zijn gebonden. De wijze van toegangsregeling en -controle behoort tot de

verantwoordelijkheid van de installatieverantwoordelijke.

In bijlage 3 is vastgelegd met welke bevoegdheid een elektrische bedrijfsruimte mag worden

betreden.

Page 16: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

16

Aanmelden

Vooraf aan het betreden van het platform moet zich een contactpersoon melden bij het landelijk

bedrijfsvoeringcentrum van TenneT. In de meeste gevallen is dit de Offshore Installation Manager

(OIM). Indien de OIM zelf niet aanwezig is, moet de eerste persoon die het platform betreedt zich

aanmelden bij het landelijk bedrijfsvoeringcentrum.

Aanmelden kan door telefonisch contact op te nemen met het bedrijfsvoeringscentrum van

TenneT.

Afmelden

Bij het verlaten van het platform moet de contactpersoon zich direct na het verlaten afmelden bij

het landelijk bedrijfsvoeringscentrum.

Indien de contactpersoon zich afmeldt bij het landelijk bedrijfsvoeringscentrum, terwijl er nog

personen achterblijven, dan moet een nieuw persoon uit de groep als contactpersoon worden

opgegeven.

Alle werkzaamheden behoren tot de verantwoordelijkheid van de werkverantwoordelijke. Bij

verdeling van de werkzaamheden kan het noodzakelijk zijn, iemand te benoemen die

verantwoordelijk is voor de veiligheid van elk gedeelte, waarbij het geheel valt onder de

verantwoordelijkheid van één coördinator. Deze coördinator heeft de rol van coördinerend

werkverantwoordelijke, heeft de aanwijzing WV en wordt benoemd door de OIV.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 is het uitgesloten dat de werkverantwoordelijke, de

operationeel installatie verantwoordelijke en de installatieverantwoordelijke dezelfde persoon

kunnen zijn.

De voorbereiding van gecompliceerde werkzaamheden moet schriftelijk plaatsvinden.

Gecompliceerde werkzaamheden kunnen niet via een raamopdracht worden verstrekt.

Werkzaamheden gaan te allen tijde met een schriftelijk goedgekeurde opdracht (GO) of een

raamopdracht (RO). Storingen en calamiteiten vallen altijd onder een GO en er kan via een

mondelinge opdracht, opdracht worden gegeven om een bedieningsplan en/of werkplan uit te

voeren. De volgende regels gelden daarbij:

- de werkverantwoordelijke stemt het werkplan af met de operationeel

installatieverantwoordelijke.

- Op basis van het overeen gekomen werkplan, stemt de operationeel

installatieverantwoordelijke het bedieningsplan af met de bedieningsdeskundige.

- Binnen 24-uur moeten zowel het werkplan en het bedieningsplan schriftelijk worden

vastgelegd.

4.3.1.1 Elke elektrische installatie en elk elektrisch arbeidsmiddel moet onder verantwoordelijkheidvan de installatieverantwoordelijke worden geplaatst.

OPMERKING De installatieverantwoordelijke kan tot het personeel van de eigen organisatie of

een andere organisatie behoren.

Page 17: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

17

In tegenstelling tot de NEN 3140 en de NEN 3840 behoren de installatieverantwoordelijke (IV),

operationeel installatieverantwoordelijke (OIV) tot het personeel van TenneT TSO B.V.

4.3.1.8 De werkverantwoordelijke en de installatieverantwoordelijke kunnen dezelfde persoon zijn.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en de NEN 3840 kunnen de werkverantwoordelijke, operationeel

installatieverantwoordelijke en installatieverantwoordelijke niet dezelfde persoon zijn.

4.3.201 Bij werkzaamheden op grond van een overeenkomst tot dienstverlening moet schriftelijk

zijn vastgelegd hoe de verantwoordelijkheid voor de veiligheid tussen de partijen is geregeld,

voordat met de werkzaamheden mag worden begonnen.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 is dit niet van toepassing.

4.3.206 De volgende personen hebben zelfstandig toegang tot elektrische bedrijfsruimten mits zij

beschikken over een door of namens de werkgever verstrekte schriftelijke aanwijzing:

In hoofdstuk 4.2.203 staat het aanwijsbeleid beschreven.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 heeft de bedieningsdeskundige geen zelfstandige

toegang tot een elektrische bedrijfsruimte. Sleutels ten behoeve van zelfstandige toegang worden

verstrekt aan de (O)IV en WV op basis van hun aanwijzing. Voor de VP en de VOP zal individueel

worden gekeken of zelfstandige toegang noodzakelijk is. Dit wordt bepaald door de OIV samen

met de WV.

4.3.207 Als de delen van een elektrische hoogspanningsinstallatie niet of onvoldoende zijn

beschermd tegen directe of indirecte aanraking dan wel te dichte nadering, dan moet de

desbetreffende ruimte worden betreden in aanwezigheid van een tweede daartoe bevoegde

persoon. Een elektrische bedrijfsruimte mag alleen worden betreden door ten minste een

vakbekwaam persoon in aanwezigheid van een tweede aangewezen persoon. Indien is

uitgesloten dat men zonder hulpmiddelen binnen de nabijheidszone van de elektrische

gevarenbron(nen) kan komen, mag deze ruimte worden betreden door één persoon die in het

bezit is van een aanwijzing.

In tegenstelling tot de NEN3840, moet een elektrische bedrijfsruimte met een elektrische installatie

die niet of onvoldoende is afgeschermd tegen directe of indirecte aanraking dan wel te dichte

nadering, worden betreden door minimaal twee personen met een aanwijzing van minimaal VP.

Ook het maximaal aantal personen moet worden gelimiteerd. Dit wordt bepaald door de WV en in

het werkplan vastgelegd.

In bijlage 3 is vastgelegd met welke bevoegdheid een elektrische bedrijfsruimte mag worden

betreden.

4.3.208 Een raamopdracht kan worden gegeven:

— door een installatieverantwoordelijke aan een bedieningsdeskundige, werkverantwoordelijke,

vakbekwaam persoon of voldoende onderrichte persoon;

Page 18: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

18

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN3840 worden de raamopdrachten alleen uitgegeven door

de WV aan een VP of VOP. In de elektrische-veiligheidsinstructies (EVI's) is aangegeven welke

werkzaamheden onder een raamopdracht mogen worden uitgevoerd.

De OIV en de BD voeren hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden uit onder een

gedelegeerde taak van de IV. Een WV voert zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

uit in opdracht van de OIV.

4.3.209 Als aan een elektrische installatie gebreken worden waargenomen waardoor gevaar

bestaat, moet de installatieverantwoordelijke onmiddellijk worden geïnformeerd. De

installatieverantwoordelijke moet bij alle geconstateerde afwijkingen op basis van een

risicobeoordeling maatregelen en een passende termijn hierbij bepalen. Overeenkomstig het

Arbeidsomstandighedenbesluit moeten gebreken die de veiligheid of de gezondheid kunnen

beïnvloeden, zo snel mogelijk worden hersteld.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 moet bij het waarnemen van gebreken aan een

elektrische installatie eerst de OIM worden geïnformeerd waarna de OIM direct daarna de OIV

informeert. Het bepalen van de (tijdelijke) maatregel is de verantwoordelijkheid van de OIV. De

OIV consulteert hierbij de OIM.

4.3.210 Als bedrijfsomstandigheden wijzigen, moet worden beoordeeld of de elektrische installatie

nog veilig kan worden gebruikt. Zo nodig moet de elektrische installatie worden aangepast.

OPMERKING Voorbeelden van wijzigingen van de bedrijfsomstandigheden zijn:

— verandering van de gebruiksfunctie;

— verandering van het productieproces;

— introductie van brand of explosiegevaar, vocht of stof.

De beoordeling of de elektrische installatie nog veilig kan worden gebruikt is de

verantwoordelijkheid van de OIV. De OIV consulteert hierbij de OIM.

4.4 Communicatie Ten behoeve van de communicatie wordt geüniformeerd taalgebruik gebruikt volgens de richtlijnen

van de ENTSO-E. Communicatie tussen TenneT en andere partijen vind plaats in het Nederlands

of in het Engels.

4.6 Gereedschappen, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 moeten de aanwijzingen en/of richtlijnen door de

fabrikant of leverancier worden gegeven in een taal die het eigen personeel machtig is. Daarnaast

moeten deze aanwijzingen en richtlijnen ten behoeve van de gebruiker minimaal beschikbaar zijn

in het Nederlands en in het Engels.

In bedrijfsspecifieke instructies moet worden vastgelegd in welke situaties persoonlijke

Page 19: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

19

beschermingsmiddelen moeten worden toegepast. In de EVI's zijn de te gebruiken (persoonlijke)

beschermingsmiddelen vastgelegd.

4.7 Tekeningen en documenten Informatie over de elektrische installatie moet actueel en beschikbaar zijn.

4.7.1 Beschikbaarheid

De tekeningen en documenten welke zonder tussenkomst van derden realtime en 24/7

beschikbaar zijn voor WV, OIV en IV moeten voldoen aan de NEN-EN-IEC 61936-1, hoofdstuk

7.1.2 'Documentatie'.

De informatie over de elektrische installatie welke in enkelvoud op papiervorm aanwezig moeten

zijn:

- projectietekeningen

- stroomkringschema's

- kastindelingschema's

- klemmen en kabelschema's

- materiaallijsten

- montage / installatie instructies,

- gebruiksaanwijzingen,

- bedieningshandelingen.

Deze documenten moeten in een brandveilige opslag worden opgeslagen.

4.7.2 Automatisering

Indien bediening geautomatiseerd is, moet de werking van deze bediening bekend zijn bij de

persoon die onderhouds- en/of reparatiewerkzaamheden uitvoert. De automatisering mag geen

veiligstellingen opheffen die gemaakt zijn voor onderhouds- en/of reparatiewerkzaamheden

conform NEN 3140.

Alle systeemparameters die invloed hebben op de veilige werkingsgrenzen van

beveiligingssystemen voor mens, machine en installatie moeten lokaal afgewikkeld worden en fail-

safe worden geinstalleerd, zodat deze niet beïnvloed worden door de communicatie naar externe

systemen, draadbreuk en/of uitval van een voedingssysteem.

Machines en installaties mogen nooit buiten de veilige werkingsgrenzen worden bedreven.

4.7.3 Cybersecurity

Bij gebruik van automatisering en communicatie moeten de normen voor cybersecurity in acht

worden genomen. Bij het toepassen van deze normen moet er aandacht worden besteedt aan de

volgende onderwerpen:

1. back-up beleid voor software;

2. wachtwoordbeleid voor toegang op de niveaus algemeen, bedrijfsvoering, onderhoud,

engineering en administrator;

Page 20: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

20

3. patch- en updatebeleid voor software;

4. architectuur en ontwerp van communicatieverbindingen met toepassing van:

a. white listing;

b. scheiding van netwerken met verschillende doelstellingen.

5. Disaster recovery plan.

4.8 Waarschuwingsborden Een overzicht van de waarschuwingsborden is opgenomen in bijlage 7.

4.9 Voorzieningen voor noodsituaties Op het platform zijn verschillende voorzieningen voor noodsituaties aangebracht en procedures

ontwikkeld. Tijdens de instructie en de OESS training zal hier aandacht aan worden besteed.

Page 21: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

21

5 Bedrijfsvoeringsprocedures

5.2 Bedieningshandelingen bedieningshandelingen bedoeld om de elektrische toestand van een elektrische installatie

te wijzigen,

om (elektrisch) materieel te gebruiken,

om materieel dat is ontworpen om zonder risico te worden gebruikt aan te sluiten of los te

nemen of aan of uit te zetten, voor zover dit in de praktijk redelijkerwijs mogelijk is,

bedieningshandelingen bedoeld om de toestand van de auxiliaries (koelmachines,

luchtbehandeling,…etc) te wijzigen.

Bedieningshandelingen kunnen ter plaatse of op afstand worden uitgevoerd.

Voor het uitvoeren van bedieningshandelingen bedoeld om de elektrische toestand van een

elektrische installatie te wijzigen kennen we vier (4) bedienplaatsen:

- Verrebediening (bediening door de BD vanaf het landelijk bedrijfsvoeringscentrum,

- Afstand (bediening vanaf het landstation),

- Lokaal (bediening vanaf het platform),

- Hand (bediening op het component buiten de schakelfoutvergrendeling).

Alle componenten die via verre-bediening kunnen worden bediend moeten door de

bedieningsdeskundige op het bedrijfsvoeringscentrum worden bediend. Dit geldt voor zowel de

vermogensschakelaars, scheiders, aarders en (regelbare) compensatiemiddelen.

Vooraf aan het bedienen moet de BD zich overtuigen dat er niemand in de elektrische

bedrijfsruimte aanwezig is. Indien dit wel het geval is, dan neemt de BD contact op met de

contactpersoon. De BD wacht met het uitvoeren van de bedieningshandelingen tot hij/zij een

terugmelding heeft gehad van de contactpersoon dat alle personen uit de elektrische

bedrijfsruimte vertrokken zijn.

Bij een storingssituatie waarbij de beveiligingsinstallatie heeft aangesproken, moet de foutplaats

worden geïsoleerd van de rest van de installatie. Indien de foutplaats eenduidig is vastgesteld,

mag eventueel de rest van de installatie weer worden bijgeschakeld. De foutplaats mag pas weer

worden bijgeschakeld nadat na visuele inspectie door minmaal een VP is vastgesteld dat dit geen

bedrijfsvoeringsrisico's heeft.

Bij handbediening gelden mogelijk aanvullende PBM eisen. Zie hiervoor de geldende elektrische-

veiligheidsinstructies (EVI's).

5.2.1.203 Bedieningshandelingen in overzichtelijke installaties, waarbij elektrische gevaren alleen

onder bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, mogen worden uitgevoerd door vakbekwame of

voldoende onderrichte personen.

Page 22: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

22

Een VOP mag geen bedieningshandelingen uitvoeren. De activiteiten in combinatie met de

aanwijzing staan beschreven in bijlage 1.

5.2.1.203 Deze bedieningshandelingen moeten worden uitgevoerd volgens bedrijfsinstructies, die

zijn goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke.

Bedieningsdeskundigen mogen binnen het raamwerk van deze instructie ook opdrachten geven

voor bedieningshandelingen die niet op afstand kunnen worden uitgevoerd. De BD mag deze

opdracht geven aan een minimaal VP.

5.2.2 Uitschakelen vóór of inschakelen na spanningsloos werken moet worden uitgevoerd door

een vakbekwaam of voldoende onderrichte persoon, zoals voorgeschreven in 6.2.

Een VOP mag geen bedieningshandelingen uitvoeren. De activiteiten in combinatie met de

aanwijzing staan beschreven in bijlage 1.

5.2.3 Om in een noodgeval de voedende spanning te kunnen onderbreken moeten daarvoor

geschikte middelen beschikbaar zijn. Met betrekking tot het bovenstaande is hoofdstuk 536.4 'noodschakeling' uit de NEN1010 van toepassing.

5.2.4 In een noodgeval mogen alleen vakbekwame of voldoende onderrichte personen

handelingen aan elektrische verdeelinstallaties uitvoeren.

In een noodgeval is iedereen bevoegd om de noodbediening zoals omschreven in hoofdstuk 5.2.4.

te gebruiken. Onder een noodgeval wordt verstaan:

- direct gevaar voor personen met betrekking tot elektrocutie, brand en explosiegevaar,

- direct gevaar voor de omgeving met betrekking tot elektrocutie, brand en explosiegevaar,

- direct (destructief) gevaar voor de installatie met betrekking tot brand en explosiegevaar.

5.2.4.201 De in 5.2.2 en 5.2.4 genoemde handelingen mogen ook worden verricht door de installatieverantwoordelijke, de bedieningsdeskundige of de werkverantwoordelijke.

Let op: Deze aanvulling geldt niet voor artikel 5.2.4.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 mogen de genoemde handelingen in 5.2.2 ook

uitgevoerd worden door de WV en de BD. De IV en de OIV mogen deze genoemde handelingen

niet uitvoeren.

5.2.5 Indien een aardfout in een elektrische installatie met een nominale spanning van meer dan 1

kV niet wordt uitgeschakeld, moeten er maatregelen worden genomen om de aardfout te

lokaliseren en moeten er passende beschermingsmaatregelen voor de bescherming van het

personeel worden getroffen. Aardfouten moeten direct selectief uitgeschakeld worden door de beveiligingen.

Page 23: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

23

5.3 Functionele inspectie

5.3.1.1 Onder metingen worden alle activiteiten begrepen die nodig zijn om elektrische waarden te

bepalen.

Metingen moeten worden uitgevoerd door:

- installatieverantwoordelijken,

- werkverantwoordelijken,

- vakbekwame personen,

- voldoend onderrichte personen,

- leken, uitsluitend onder toezicht van ten minste een vakbekwaam persoon.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 is het voor de IV, OIV, de BD en de VOP niet

toegestaan om metingen uit te voeren. De activiteiten in combinatie met de aanwijzing staan beschreven in bijlage 1.

5.3.2 Beproeving

5.3.2.1 Beproeving omvat het controleren van de veilige bedrijfsvoering van een elektrische

installatie.

Beproevingen moeten worden uitgevoerd door:

- installatieverantwoordelijken,

- werkverantwoordelijken,

- vakbekwame personen,

- voldoend onderrichte personen,

- leken, uitsluitend onder toezicht van ten minste een vakbekwaam persoon.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 is het voor de IV, OIV, de BD en de VOP niet

toegestaan om metingen uit te voeren.

De activiteiten in combinatie met de aanwijzing staan beschreven in bijlage 1.

5.3.2.2 De beproeving van een installatie die spanningsloos is gemaakt, moet worden uitgevoerd

volgens de regels die gelden voor spanningsloos werken. Indien het noodzakelijk is om aardings-

en kortsluitgarnituren te verwijderen, moeten passende voorzorgsmaatregelen worden getroffen

om het personeel tegen direct aanrakingsgevaar te beschermen.

Zie hiervoor de betreffende elektrische veiligheidsinstructies (EVI's).

5.3.3 Inspectie

5.3.3.1.201 Bij inspectie van bestaande installaties moeten, bij de beoordeling van de installatie,

de veiligheidsbepalingen voor de aanleg van de elektrische installaties worden gehanteerd, die

van kracht waren bij de aanleg van de installatie, tenzij anders is bepaald door de bevoegde

instanties of in eigen bedrijfsspecifieke procedures of werkinstructies is vastgelegd.

Page 24: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

24

De eisen/uitvoering met betrekking tot de inspectie van nieuwe of gewijzigde

hoogspanningsinstallaties zijn onder andere gegeven in NEN 1041. De resultaten/gegevens van

zo'n inspectie kunnen als referentie dienen voor navolgende inspecties.

De NEN 1041 is vervangen voor de NEN-EN-IEC 61936-1 en NEN-EN 50522.

5.3.3.1.204 Het inspectie-interval wordt door de installatieverantwoordelijke in een

onderhoudsconcept onderbouwd en vastgelegd.

Het inspectie-interval moet worden bepaald aan de hand van:

- fabrikantgegevens;

- bevindingen van inspecties;

- het gebruik en de algemene toestand van de installatie;

- de gevolgen bij uitval (veiligheidsrisico en bedrijfsrisico).

Het algemene inspectie-interval en inspectiebeleid zijn vastgelegd in de Offshore Maintenance

Guide.

5.3.3.6 De resultaten van een inspectie moeten worden vastgelegd en bewaard.

Het beleid rondom het archiveren van de test, inspectie en onderhoudsresultaten staan

beschreven in de Offshore Maintenance Guide. Eventuele (tijdelijke) afwijkingen op basis van

toestand en gevolg hierop, kunnen door de OIV worden opgelegd. De OIV legt dit vast als een

tijdelijke maatregel (TMA). De TMA's worden gepubliceerd en gecommuniceerd via E-mail en de

webside.

Page 25: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

25

6 Werkprocedures

6.1 Algemeen

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 worden de werkzaamheden door de WV

voorbereid in een schriftelijk werkplan. Dit werkplan wordt ter goedkeuring aangeboden aan de

OIV. Zie bijlage 4.

6.1.1.201 Voor de aanvang van de werkzaamheden moet bij de installatieverantwoordelijke een plan worden ingediend waarin is aangegeven:

Binnen TenneT wordt gebruik gemaakt van een standaard werkplan. Het gebruik van dit werkplan

is verplicht.

6.1.0.204 Aan kabels die niet zijn veiliggesteld volgens 6.2 mogen geen andere

werkzaamheden worden verricht dan het verleggen van deze kabels, mits:

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN3840 is ook het verleggen van laag en

hoogspanningskabels die niet zijn veiliggesteld niet toegestaan.

6.1.3 Weersomstandigheden

In aanvulling op de norm moet bij buiten werkzaamheden ook rekening worden gehouden met

regenval en harde wind. Indien het door regenval of harde wind onverantwoord is om het werk te

starten of door te laten gaan, moeten de werkzaamheden onmiddellijk worden gestaakt en dit aan

de WV worden medegedeeld. Bij het zien van bliksem of het horen van donder of wanneer er een

onweersbui nadert, moeten alle werkzaamheden aan de hoogspanningsinstallatie worden gestopt.

6.2 Spanningsloos werken

6.2.1.201 Indien bij de werkzaamheden de werkverantwoordelijke niet feitelijk leiding geeft, moet

de leiding van de werkzaamheden naar een ploegleider zijn gedelegeerd. Dit moet vooraf aan de

installatieverantwoordelijke worden medegedeeld. Een ploegleider heeft de leiding op de werkplek.

De ploegleider mag opdracht geven die vallen binnen zijn eigen opdracht.

Een WV benoemt een PL indien het werk wordt uitgevoerd door meerdere personen. Zonder PL

mogen geen werkzaamheden in ploegverband worden uitgevoerd.

De PL heeft de volgende verantwoordelijkheden:

- Heeft de leiding op de werkplek. Hij mag opdrachten geven die vallen binnen zijn eigen

opdracht.

- Is er op de werkplek verantwoordelijk voor dat de ploegleden juist en veilig handelen en

dat de veiligheidsmaatregelen gehandhaafd blijven.

- Instrueert op de werkplek de ploegleden over:

Page 26: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

26

- De te gebruiken veiligheidsmaatregelen.

- De voorgenomen activiteiten en ieders taak hierin.

- De deelopdrachten.

Dit gebeurt ook bij ploegleden die zich later bij de ploeg voegen. Elk ploeglid moet op de hoogte

zijn van de taken en de actuele stand van zaken.

Meerdere ploegleiders

Soms zijn meerdere ploegleiders bij werkzaamheden betrokken, bijvoorbeeld als werkplekken ver

uit elkaar liggen. In deze gevallen moet de WV operationeel aanwezig zijn. Dit houdt in dat hij

regelmatig aanwezig is op de verschillende werkplekken.

6.2.3 Beveiligen tegen opnieuw inschakelen

The lock-out/tag-out procedure voor de laagspanningsinstallatie staat beschreven in EVI-001. De

lock-out, tag-out procedure voor de hoogspanningsinstallatie staat beschreven in EVI-100.

6.2.3.202 Daar waar aan een kabel of een mof moet worden gewerkt, moet zorgvuldig worden

vastgesteld dat de juiste kabel of mof is gekozen en moet zijn gewaarborgd, dat de betrokken

kabel spanningsloos is.

Bijlage 8 geeft een overzicht van alle elektrische-veiligheidsinstructies (EVI's).

6.2.4 Controleren van de installatie op afwezigheid van bedrijfsspanning

Bijlage 8 geeft een overzicht van alle elektrische-veiligheidsinstructies (EVI's).

6.2.5.1.203 Aardingen moeten door twee aangewezen personen worden aangebracht, waarbij één

de handelingen verricht en de ander toezicht houdt. Beide personen moeten van de juistheid van

de handelingen overtuigd zijn.

Bijlage 1 beschrijft de activiteiten in relatie tot de aanwijzing

Indien de werkverantwoordelijke niet ter plaatse is, brengt de ploegleider de aardingen aan of laat

deze aanbrengen en meldt dit vervolgens aan de werkverantwoordelijke.

6.2.4.1.202 Bij het aanbrengen van een aardverbinding, moet de werkverantwoordelijke of de door

hem aangewezen ploegleider aanwezig zijn.

Het aanbrengen van de werkaarding wordt gedaan door de PL samen met een VP uit dezelfde

ploeg. Zie bijlage 4.

6.2.7 Opnieuw inschakelen na de werkzaamheden

Bijlage 6 beschrijft het proces met betrekking tot het uitvoeren van onderhoud, inspectie, metingen

en test werkzaamheden. Na storingen, nieuwbouw en vervangingswerkzaamheden mag pas

opnieuw worden ingeschakeld nadat de WV toestemming heeft van de OIV.

Page 27: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

27

6.2.7.201 Het opheffen van veiligheidsmaatregelen moet door of in opdracht van de

werkverantwoordelijke geschieden door twee personen. Zie bijlage F.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 gebeurt het opheffen van veiligheidsmaatregelen in

opdracht van de WV en wordt uitgevoerd door twee (2) daartoe aangewezen personen (zie bijlage

2).

6.4.1.5 Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moet de werkverantwoordelijke het

personeel, vooral zij die niet vertrouwd zijn met het werken in de nabijheid van actieve delen,

instrueren over het aanhouden van veilige afstanden, over de getroffen veiligheidsmaatregelen en

over de noodzaak van een continu veiligheidsbewust gedrag. De grens van de werkplek moet

nauwkeurig en duidelijk zijn aangegeven (zie 6.4.1.6), en er moet aandacht worden geschonken

aan bijzonderheden en ongewone omstandigheden. Deze aanwijzingen moeten regelmatig of

nadat de werkomstandigheden zijn gewijzigd worden herhaald.

In tegenstelling tot de NEN 3140 en NEN 3840 mag de instructie ook worden gegeven door de PL.

Tijdens deze instructie moeten de medewerkers tenminste over de volgende zaken worden

geïnformeerd:

- welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd;

- wie is aangewezen als veiligheidstoezichthouder (bij werken met leken);

- risico's met betrekking tot de werkzaamheden en de installatie;

- maatregelen die genomen zijn om risico's te voorkomen of te beheersen;

- hoe omgegaan wordt met calamiteiten (toelichting Noodplan);

- het aanhouden van veilige afstanden;

- bijkomende risico's door andere werkzaamheden.

De instructie moet schriftelijk worden vastgelegd op het registratieformulier instructie (in tweevoud,

zie bijlage 10). De instructeur en de kandidaat of kandidaten tekenen voor akkoord. De kandidaat

ontvangt één exemplaar van het formulier. Het andere exemplaar wordt gearchiveerd bij het werk /

uitvoeringsplan. De instructie mag ook tegelijkertijd aan meerdere kandidaten worden gegeven. De

kandidaten moeten wel individueel het instructieformulier ondertekenen.

6.4.1.6 De werkplek moet zijn gemarkeerd met afzettingen, waarschuwingslinten of -vlaggen,

touwen, lampen, waarschuwingsborden enz. Nabijgelegen onder spanning staande

schakelpanelen kunnen ook worden gemarkeerd met aanvullende, duidelijk zichtbare

hulpmiddelen, bijvoorbeeld door duidelijke waarschuwingsborden op deuren.

Het creëren van een veilig werkgebied staat voor de laagspanningsinstallatie beschreven in de

EVI-001 en voor de hoogspanningsinstallatie beschreven in de EVI-100.

Page 28: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

28

7 Onderhoudsprocedures

7.3.201 Indien een buiten gebruik gestelde kabel niet onmiddellijk wordt verwijderd, moeten alle

aders aan beide uiteinden worden kortgesloten en geaard, dan wel aanrakingsveilig worden

gemaakt.

In tegenstelling tot de NEN3840 moeten buiten gebruik gestelde kabels onmiddellijk worden

verwijderd indien deze hun functie permanent hebben verloren of op korte termijn niet meer voor

een andere functie gaat worden gebruikt. Dit om de overzichtelijkheid van de installatie te

waarborgen.

7.4 Vervangingen

7.4.1.201 Indien de installatie daarvoor is ontworpen kan het vervangen van zekeringen door één

persoon geschieden. Deze gevallen behoren vooraf door de installatieverantwoordelijke te zijn

goedgekeurd en schriftelijk te zijn vastgelegd.

Niet van toepassing.

7.5 Tijdelijke onderbreking Indien om wat voor reden dan ook het werkplan niet (meer) kan worden gevolgd, moet het werk

worden stilgelegd en de WV hiervan direct op de hoogte worden gesteld. De WV bepaalt in

overleg met de OIV de verdere voortgang.

Page 29: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

29

8 Opvolgen storingen en storingsrapportages Ten behoeve van een adequate afwikkeling van storingen en incidenten moet een 24/7

storingswachtdienst worden ingeregeld. Het inhoudelijk vorm geven aan de storingswachtdienst is

de verantwoordelijkheid van Grid Field Operations – Offshore (GFO-O) en (SOP). De taken,

verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de storingswachtdienst moet voldoen aan de bijlage

01.

Ten behoeve van het leren van storingen en incidenten is een goede verslaglegging en

afhandeling een vereiste. Zie bijlage 12 voor de kaders met betrekking tot rapportage van

storingen en verstoringen. Incidenten en bijna incidenten moeten worden geregistreert in het iTask

systeem van TenneT.

Page 30: OESS - keb.tennet.eu...opdrachtnemers mee te geven voor de veilige bedrijfsvoering van, en het veilig werken aan en in de nabijheid van de elektrische infrastructuur onder beheer van

Offshore electrical safety standard

Versie 15 april 2021

30

9 Wijzigingen ten opzichte van 15 april 2020

Artikel Wijziging

Zie OESS Wijzigingenlijst 15-april-2021 de datum 28-12-2020