Oefensommen 5 vwo vo 3

20
OEFENSOMMEN 5 VWO OPGAVE 1. KLEDING/Mobiliteit/econ crisis De olieprijs De wereldolieprijs komt tot stand onder invloed van vraag en aanbod op de wereldmarkt. In de uitgangssituatie zijn de volgende gegevens bekend. Qv = -0,02P + 23,7 Qv is de gevraagde hoeveelheid olie in miljoenen vaten per dag. P = prijs per vat in dollars. De evenwichtsprijs is in de uitgangssituatie $ 150 per vat. 1. Bereken de prijselasticiteit van de vraag bij een prijs van € 150 per vat. Rond af op drie decimalen. Het OPEC-kartel (Oil Producing en Exporting Countries) is een grote aanbieder en kan de prijs beïnvloeden. Stel dat het OPEC- kartel streeft naar een stijging van de totale marktomzet. 2. Moet de OPEC de olieprijs verhogen of verlagen? Verklaar het antwoord. Sommige economen vrezen dat de OPEC de inkomsten uit de olie- export steeds verder wil opvoeren. Een analist beweert dat de OPEC dat niet zal doen omdat de prijselasticiteit van de vraag naar olie verandert naarmate de olieprijs verandert. 3. Verklaar deze verandering van de prijselasticiteit van de vraag naar olie bij een aanhoudende prijsstijging van olie. OPGAVE 1. 1 2p Qa = Qv → 0,08P + 8,7 = - 0,02P + 23,7 → 0,1P = 23,7 – 8,7 = 15 → P = 150 en Q = 20,7. Als P = 150 dan is Qv = 20,7. We nemen een prijsstijging van 20%. Als P = 180 dan is Qv = 20,1. Procentuele stijging Qv = -0,6/20,7 × 100% = 2,9%.

Transcript of Oefensommen 5 vwo vo 3

Page 1: Oefensommen 5 vwo vo 3

OEFENSOMMEN 5 VWO

OPGAVE 1. KLEDING/Mobiliteit/econ crisis

De olieprijsDe wereldolieprijs komt tot stand onder invloed van vraag en aanbod op de wereldmarkt. In de uitgangssituatie zijn de volgende gegevens bekend.Qv = -0,02P + 23,7 Qv is de gevraagde hoeveelheid olie in miljoenen vaten per dag.

P = prijs per vat in dollars.

De evenwichtsprijs is in de uitgangssituatie $ 150 per vat.

1. Bereken de prijselasticiteit van de vraag bij een prijs van € 150 per vat. Rond af op drie decimalen.

Het OPEC-kartel (Oil Producing en Exporting Countries) is een grote aanbieder en kan de prijs beïnvloeden. Stel dat het OPEC-kartel streeft naar een stijging van de totale marktomzet.

2. Moet de OPEC de olieprijs verhogen of verlagen? Verklaar het antwoord.

Sommige economen vrezen dat de OPEC de inkomsten uit de olie-export steeds verder wil opvoeren. Een analist beweert dat de OPEC dat niet zal doen omdat de prijselasticiteit van de vraag naar olie verandert naarmate de olieprijs verandert.

3. Verklaar deze verandering van de prijselasticiteit van de vraag naar olie bij een aanhoudende prijsstijging van olie.

OPGAVE 1.

1 2pQa = Qv → 0,08P + 8,7 = - 0,02P + 23,7 → 0,1P = 23,7 – 8,7 = 15 → P = 150 en Q = 20,7.Als P = 150 dan is Qv = 20,7.We nemen een prijsstijging van 20%.Als P = 180 dan is Qv = 20,1.Procentuele stijging Qv = -0,6/20,7 × 100% = 2,9%.Ev = -2,9%/20% = = -2,9/20 = -0,145. 2p

2. 2pVerhogen.Uit de waarde van Ev (-0,145) blijkt dat olie prijsinelastisch is. De prijsstijging leidt tot een relatief kleinere hoeveelheidsdaling en een stijging van de omzet (Omzet = afzet × prijs).

3. 2pNaarmate de prijs hoger is neemt voor de vragers de urgentie toe om op energie te bezuinigen en naar substituten te zoeken. Substituten worden door de hogere olieprijs rendabeler.Als er meer substituten komen, neemt de prijselasticiteit van de vraag toe.

Page 2: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 2.

VakantielandUit een onderzoek van het instituut Toerist blijkt dat de aantrekkelijkheid van Nederland als vakantieland afneemt. Het onderzoek wijst uit dat Nederlanders steeds vaker een buitenlandse vakantie boeken en dat de vraag naar vakanties in eigen land afneemt.De onderzoekers noemen daarvoor de volgende oorzaken: de invoering van de euro. de stijging van de inkomens. de toenemende scholingsgraad van de bevolking. het toenemend gebruik van internet.

De onderzoekers concluderen dat binnenlandse vakantiereizen voor veel mensen een inferieur goed zijn.

Het reisbureau Interno heeft uitsluitend binnenlandse vakantiereizen in het assortiment en ondervindt in toenemende mate concurrentie van reisbureaus die buitenlandse vakantiereizen in Europa aanbieden.Op korte termijn wordt de concurrentiepositie van Interno vooral bepaald door de prijzen van vakantiereizen. Interno beschikt over de volgende gegevens:

prijselasticiteit van de vraag naar binnenlandse vakantiereizen -0,6prijselasticiteit van de vraag naar buitenlandse vakantiereizen -1,4kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar binnenlandse vakantiereizen ten opzichte van de prijs van buitenlandse vakantiereizen

+0,8

De directie van Interno verwacht dat buitenlandse vakantiereizen 5% goedkoper worden. De commercieel directeur van Interno stelt voor de prijzen van Interno-reizen zodanig aan te passen dat de afzet gelijk blijft. Dat gaat ten koste van de omzet. De financieel directeur is daarom tegen dat voorstel. Hij stelt dat de omzetdaling kan worden beperkt door niet op de prijsdaling van de buitenlandse reizen te reageren.

1. Hoe blijkt uit het onderzoek dat binnenlandse vakantiereizen voor veel mensen een inferieur goed is?

2. Leg uit dat de invoering van de euro een ongunstig effect kan hebben op de concurrentiepositie en op de afzet van Interno.

3. Geef een economische verklaring voor het gegeven dat de vraag naar buitenlandse vakantiereizen prijselastischer is dan de vraag naar binnenlandse vakantiereizen.

4. Bereken met hoeveel procent de prijs van Interno-reizen moet dalen om de afzet gelijk te houden.

5. Is de stelling van de financieel directeur juist? Verklaar het antwoord met behulp van de beschikbare cijfers.

Page 3: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 2.

1. 2pHet gaat om de stijging van de inkomens en de afnemende vraag naar binnenlandse vakantiereizen.Indien de gecursiveerde elementen niet in het antwoord zijn verwoord 0p

2. 2pConsumenten boeken na de invoering van de euro gemakkelijker een buitenlandse reis omdat de valutakosten / valutarisico's kleiner zijn.Of:Door de transparantere markt worden prijsvergelijkingen gemakkelijker, zodat consumenten eerder buitenlandse vakantiereizen zullen gaan boeken

3. 2pConsumenten vinden een buitenlandse reis luxe en bezuinigen daarop bij een prijsstijging eerder.

4. 3pDe afzet van Interno neemt af met 5% × 0,8 = 4% 1pOm de afzet weer op het oude niveau te krijgen moet ze met 4/96 × 100% = 4,2% stijgen.De prijs naar binnenlandse reizen moet dan met 4,2%/-0,6 = 7,0% verlaagd worden. 2p

5. 2pJuist.Bij een prijsdaling van 7% blijft de afzet gelijk zodat de omzet daalt met 7% 1pBij een ongewijzigde prijs neemt de afzet en dus ook de omzet af met slechts 4%. 1p

Page 4: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 3.

Literaire prijzenIn een land is er een vrije boekenmarkt. Boekwinkels verkopen boeken aan consumenten tegen een door de boekwinkels zelf te bepalen prijs. Uitgeverijen leveren deze boeken aan de boekwinkels. De boekwinkels streven naar maximale totale winst.

De minister van Cultuur vindt dat er in haar land te weinig literaire boeken gelezen worden. Dat komt volgens haar vooral doordat literaire boeken voor veel consumenten te duur zijn. Zij wil daarom de uitgeverijen toestaan de prijzen vast te stellen die boekwinkels aan de consumenten moeten vragen, de vaste boekenprijs (VBP). De uitgeverijen zullen daarom de consumentenprijzen van literaire boeken verlagen en die van niet-literaire boeken verhogen. Er zijn veel uitgevers van literaire boeken.In de figuur van de bijlage staat de markt van het literaire boek weergegeven

1. Leg aan de hand van twee kenmerken uit van welke marktvorm er sprake is bij de consumentenmarkt van literaire boeken.

Vóór invoering van de VBP bedraagt de afzet van het literaire boek 7.500.

2. Toon dit met behulp van gegevens in de figuur aan met een berekening.3. Arceer de daarbij behaalde totale winst in de figuur van de bijlage.4. Bereken de totale winst bij een afzet van 7.500 stuks.

Door de invoering van de vaste boekenprijs en het daarbij behorende prijsbeleid van de uitgeverijen, verschuift de vraaglijn van het literaire boek naar rechts.

5. Verklaar deze verschuiving van de vraaglijn.

OPGAVE 3.

1. 2pMonopolistische concurrentie: er zijn veel aanbieders en boeken zijn heterogeen

2. 2pTK = 15Q + 75 → MK = 15.Maximale totale winst als MO = MK → -4Q + 45 = 15 → 4Q = 30 → Q = 7,5.Dus Q = 7,5 × 1,000 = 7.500 stuks.

3. 2pZie figuur, de grijze rechthoek.

Page 5: Oefensommen 5 vwo vo 3

4. 2pGO = -2 × 7,5 + 45 = € 30. GTK = 15 + 75/7,5 = 25.Totale winst vóór VBP = 7.500 × (30 − 25) = € 37.500.

5. 2pDoor de prijsverhoging van het niet-literaire boek zullen mensen eerder literaire boeken kopen.Of:Een substituut voor literaire boeken wordt duurder.

Page 6: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 4.

Schone of vuile energieEr is een elektriciteitsfabriek die een bepaalde hoeveelheid energie produceert door middel van waterkracht, waarbij geen vervuiling optreedt.Situatie A geeft de collectieve vraaglijn en de marginale kostenlijn (mk) weer van een product zonder externe effecten. Als de fabriek een prijs vaststelt van € 1.300 per eenheid, waarbij 10.000 eenheden energie per jaar wordt geproduceerd, resulteert een privaat optimum dat tegelijk een maatschappelijk optimum is. De som van het producenten- en consumentensurplus is hier maximaal.

1. Verklaar waarom in situatie A uitbreiden of inkrimpen van de productie geen welvaartstoename oplevert.

Door langdurige droogte is de elektriciteitsfabriek gedwongen over te stappen op steenkool. In situatie B gaat de productie van een eenheid energie gepaard met een externe vervuiling met een waarde van € 1.000. De maatschappelijke-kostenlijn geeft de marginale productiekosten weer voor de samenleving. De maatschappelijke-marginalekostenlijn ligt hoger dan de oorspronkelijke marginale-kostenlijn.

2. Leid uit de figuur af hoe groot het totale externe effect is bij een productie van 10.000 eenheden.

3. Beredeneer waarom het handhaven van een productie van 10.000 eenheden in situatie B maatschappelijk niet optimaal is.

De overheid kan trachten de Pareto-optimale situatie te bereiken. Ze kan dat doen door het reguleren (wettelijk beperken) van de uitstoot of door het opleggen van een heffing. Volgens economen is een belasting per eenheid vervuiling te verkiezen boven het reguleren van de uitstoot.

4. Verklaar deze voorkeur van de overheid uit een oogpunt van innovatie.

Page 7: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 4.

1. 2pHet marktevenwicht levert het grootste gezamenlijke surplus op. Een hogere prijs leidt tot minder vraag en daarmee tot een afname van het surplus. Een lagere prijs leidt tot een geringer aanbod, waardoor het surplus ook afneemt. Opmerking: Antwoorden die met vraag en aanbod verklaren waarom het snijpunt een marktevenwicht is 0p

2. 1p10.000 × 1.000 = € 10.000.000.

3. 2p€ 1.000 per eenheid.Bij q = 10.000 en een prijs van € 1.300 blijven externe effecten bestaan en wordt het welvaartsverlies en dat is welvaartsverlies voor de burger, waardoor de totale welvaart niet optimaal is.Of:Het maatschappelijk optimum is bij een hoeveelheid van 8.000 eenheden en een prijs van € 2,000. 1pAls bij q = 10.000 het externe effect volledig wordt doorberekend aan de consument, wordt de maatschappelijke prijs € 2.300, waarbij de vraag minder dan 8.000 zou zijn en er een aanbodoverschot is. Dat is maatschappelijk verlies. 1p

4. 2pVermindering van de uitstoot levert een financieel voordeel op in de vorm van lagere belasting en dus zullen bedrijven trachten hun uitstoot door andere wijze van produceren te verminderen.

Page 8: Oefensommen 5 vwo vo 3

Bijlage Naam: …………………………………………………

Consumentenmarkt literair boek voor en na invoering van de VBP

Toelichting bij de figuur:GTK = gemiddelde totale kosten per literair boek.GO = gemiddelde opbrengst per literair boek.MO = marginale opbrengst.Q = hoeveelheid literaire boeken.

Page 9: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 5.

OmzetvergrotingCafé Muk en Café De Fox liggen tegenover elkaar in dezelfde straat. Ze trekken eenzelfde soort publiek, jongeren die veel te besteden hebben. Beide hebben een drankomzet van € 15.000 per maand.De uitbaters willen de omzet vergroten. Beide kunnen simultaan kiezen uit de volgende drie mogelijkheden:A. Happy hours: van acht tot tien uur ’s avonds, drankje voor € 1 (normaal € 1,50).B. Speciale bieren op de tap.C. Eetcafé starten.

De uitbetalingen zijn de veranderingen van de omzet (× € 1.000).Café De Fox

Happy hour Speciale bieren Eetcafé

Café Muk

Happy hour -2; -1 2; 6 3; 5Speciale bieren 2; 3 0; 0 2; 4Eetcafé 3; 4 1; 2 0; 0

1. Is bij Café Muk de prijselasticiteit van de vraag naar drankjes kleiner dan, gelijk aan of groter dan de prijselasticiteit van de vraag naar drankjes bij Café De Fox? Verklaar het antwoord.

2. Markeer in de uitbetalingsmatrix van de bijlage de best responses.3. Beschrijf waarom de combinatie Muk: Happy Hour en De Fox: Speciale bieren een Nash-

evenwicht is.

Stel dat de twee café's nu sequentieel kiezen, waarbij Café Muk als eerste kiest.

4. Ga met behulp van een (zelf te ontwerpen) boomstructuur na welke keuze Café Muk dan zal maken.

Bijlage Naam: …………………………………………….…

De uitbetalingen zijn de veranderingen van de omzet (× € 1.000).Café De Fox

Happy hour Speciale bieren Eetcafé

Café Muk

Happy hour -2; -1 2; 6 3; 5Speciale bieren 2; 3 0; 0 2; 4Eetcafé 3; 4 1; 2 0; 0

Page 10: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 5.

1. 2pKijk naar de cel Happy Hour, Happy Hour.De omzet van Café Muk daalt meer dan de omzet van Café De Fox; de vraag / afzet bij Café Muk is dus minder gestegen dan bij Café De Fox (bij gelijke prijsdaling). Dus bij Café Muk is de prijselasticiteit van de vraag naar drankjes kleiner dan bij Café De Fox.

2. 2p Zie *.

Café De FoxHappy hour Speciale bieren Eetcafé

Café Muk

Happy hour -2; -1 2*; 6* 3*; 5Speciale bieren 2; 3 0; 0 2; 4*Eetcafé 3*; 4* 1; 2 0; 0

3. 2pUitgaande van de keuze van De Fox voor Speciale bieren, kiest Muk voor Happy hour. Uitgaande van de keuze voor Happy hour van Muk kiest De Fox voor Speciale bieren.Geen van beide heeft aanleiding de keuze te veranderen gegeven de keus van de ander en dus is er een Nash-evenwicht.

4. 2pZie volgende bladzijde.

Page 11: Oefensommen 5 vwo vo 3

Als Muk kiest voor Hh, dan kiest Fox voor Sb en heeft Muk een uitbetaling van 2.Als Muk kiest voor Sb, dan kiest Fox voor Eetcafé en heeft Muk een uitbetaling van 2.Als Muk kiest voor Eetcafé, dan kiest Fox voor Hh en heeft Muk een uitbetaling van 3.Dus Muk kiest voor eetcafé.

Page 12: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 6.

uit de krant (oktober 2012):Amerikaanse economie groeit 2 procentDe economie van de Verenigde Staten is in het derde kwartaal met 2 procent gegroeid op jaarbasis. Economen rekenden in doorsnee op een groei van het Amerikaanse bruto binnenlands product (bbp) met 1,9 procent. In het tweede kwartaal groeide 's werelds grootste economie met 1,3 procent.

De consumentenuitgaven in de VS gingen met 2,1 procent omhoog, na een toename van 1,5 procent in het tweede kwartaal. De consumentenbestedingen zijn goed voor circa 70 procent van de Amerikaanse economie.De bedrijfsuitgaven waren juist een rem op de economische ontwikkeling. Deze daalden met 1,3 procent. Ook de Amerikaanse export zorgde voor tegenwind voor de economie. De export ging in het afgelopen kwartaal voor het eerst sinds het eerste kwartaal van 2009 omlaag.De overheidsbestedingen gingen juist omhoog, voor het eerst sinds acht kwartalen met dalingen op rij. Ook de huizenmarkt trok flink aan; de huizenbouw steeg met 14,4 procent.

De economische groei van 2 procent is echter niet sterk genoeg om een serieuze verlaging van de werkloosheid in de VS te bewerkstelligen.

1. Welke bestedingscategorieën beperken de opleving van de Amerikaanse economie in het derde kwartaal van 2012? Licht het antwoord toe.

2. Bereken in procenten de bijdrage van de consumentenbestedingen aan de groei van het bbp in het derde kwartaal van 2012.

3. Leg aan de hand van de tekst uit of de rente hoger of lager is geworden in het derde kwartaal van 2012? Licht het antwoord toe.

4. Verklaar dat de economische groei van 2 procent onvoldoende is voor een serieuze verlaging van de werkloosheid.

Page 13: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 6.

1. 2pDe investeringen(bedrijfsuitgaven) daalden met 1,3% en de export ging omlaag; beide zorgde voor minder afzet en dus productie.

2. 2p0,70 × 2,1% = 1,47%. (1,47% / 2%) × 100% = 73,5%.

3. 2plagerDe vraag naar huizen (huizenbouw) nam sterk toe; deze worden vaak gefinancierd met hypotheken. Als de rente (prijs) van hypotheken is gedaald kan de gevraagde hoeveelheid toenemen.

4. 2pDe Amerikaanse economie komt uit een situatie van lagere groei, zodat er bij veel bedrijven nog voldoende mogelijkheden zijn om met het huidige personeelsbestand meer te produceren (er was nog veel onderbezetting).OF: Door de groei van de arbeidsproductiviteit zal de vraag naar arbeid niet of nauwelijks toenemen, zodat bij een gelijk of stijgend aanbod de werkloosheid niet of nauwelijks daalt.

Page 14: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 7. Arbeidsmarkt in perspectiefIn onderstaande tabel staat een aantal gegevens over de arbeidsmarkt van een land.

1988 1998

2008

verhouding beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking

0,61 0,68 0,74

verhouding personen / arbeidsjaar 1,12 1,15 1,19

Een arbeidsmarktdeskundige wijst erop dat de groei van de beroepsgeschikte bevolking de komende jaren tot stilstand komt. Maar ook de veranderde opvattingen over de verdeling betaald / onbetaald werk, hebben een negatieve invloed op de groei van het arbeidsaanbod. Als de arbeidsvraag wel blijft groeien, zal de arbeidsmarkt verder verkrappen met forse loonstijgingen tot gevolg.

1. Beschrijf het effect op de ruimte op de arbeidsmarkt van de, in de tabel gegeven, ontwikkeling van de verhouding beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking.

2. Leg uit op welke manier een veranderde maatschappelijke opvatting over de verdeling betaald / onbetaald werk een kleiner aanbod van arbeid veroorzaakt.

Met behulp van onderstaand pijlenschema laat de arbeidsmarktdeskundige zowel het conjuncturele als het structurele effect van hogere lonen op de ruimte op de arbeidsmarkt zien. Een plus geeft een positief verband aan; een min een negatief verband.

3. Is er in het schema sprake van breedte- of diepte-investeringen? Licht de keuze toe met behulp van de loonhoogte en de ruimte op de arbeidsmarkt.

4. Leg uit wat bij (1) moet worden ingevuld om het conjuncturele effect van hogere lonen op de ruimte op de arbeidsmarkt weer te geven.

In dit land zijn de loonkosten per eenheid product hoger dan in land P, terwijl het inflatiepercentage in beide landen gelijk is.

5. Leg voor zowel A als voor B uit of er sprake is van een positief of van een negatief verband.

Page 15: Oefensommen 5 vwo vo 3

OPGAVE 7. 1. 2pDoordat een groter deel van de beroepsgeschikte bevolking zich beschikbaar stelt voor de arbeidsmarkt, wordt de arbeidsmarkt ruimer.

2. 2pWerknemers willen zorgtaken uitvoeren / vrijwilligerswerk doen en kiezen voor deeltijdwerk.

3. 2pUit het antwoord moet blijken dat het gaat om diepte-investeringen. Hogere lonen kunnen leiden tot substitutie van arbeid door kapitaal waardoor de arbeidsvraag (relatief) afneemt en de ruimte op de arbeidsmarkt toeneemt.

4. 2pEen antwoord waaruit blijkt dat bij (1) consumptie / bestedingen / effectieve vraag moet worden ingevuld, omdat als gevolg van de hogere lonen de consumptie / bestedingen / effectieve vraag stijgt, waardoor de arbeidsvraag groeit en de ruimte op de arbeidsmarkt afneemt.

5. 2p - Bij A is er sprake van een positief verband doordat (relatief) hogere lonen door de (relatief) hogere loonkosten (per eenheid product) verplaatsing van de productie naar het buitenland aantrekkelijk maken. (1p)- Bij B is er sprake van een positief verband doordat verplaatsing van productie naar het buitenland leidt tot een lagere arbeidsvraag en daarmee tot een toename van de ruimte op de arbeidsmarkt.(1p)