NWO-jaarverslag 2016A Strategievorming en samenwerking 13 Samenwerken op alle niveaus en over...
Transcript of NWO-jaarverslag 2016A Strategievorming en samenwerking 13 Samenwerken op alle niveaus en over...
NWO-jaarverslag 2016
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWO-jaarverslag 2016
Den Haag, mei 2017
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Colofon
Dit gedrukte jaarverslag bevat de bestuurlijke verantwoording over 2016 van de raad van bestuur van
NWO op basis van de prestatie-indicatoren en de jaarrekening. Het is in het bijzonder bedoeld voor de
opdrachtgevers van NWO en haar bestuurlijke relaties in de wetenschap. Het jaarverslag is ook op
internet te vinden op www.nwo.nl/jaarverslag2016. Met deze online-versie wil NWO de toeganke-
lijkheid van haar jaarverslaginformatie verbeteren voor de brede kring van relaties in wetenschap en
samenleving.
NWODe Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek is een van de belangrijkste weten-
schapsfinanciers in Nederland en zorgt voor kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap. NWO
investeert jaarlijks zo‘n 850 miljoen in nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek, onderzoek met
betrekking tot maatschappelijke uitdagingen en onderzoeksinfrastructuur. Op basis van adviezen van
deskundige wetenschappers en experts uit binnen- en buitenland selecteert en financiert NWO
onderzoeksvoorstellen. NWO stimuleert nationale en internationale samenwerking, investeert in
grote onderzoeksfaciliteiten, bevordert kennisbenutting en beheert onderzoeksinstituten. NWO
financiert bijna 6.000 onderzoeksprojecten aan universiteiten en kennisinstellingen.
UitgeverNederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
Postbus 93138
2509 AC Den Haag
Telefoon +31 (0)70 344 06 40
www.nwo.nl/jaarverslag2016
Den Haag, juni 2016
PortretfotografieMonique van Zeijl
Inhoudsopgave
Voorwoord 5
NWO in het kort 7
Bestuurverslag
1 Beleid en programma’s 13
A Strategievorming en samenwerking 13
Samenwerken op alle niveaus en over grenzen heen 13
Uitgelicht 14
CSI in de wetenschap: van psychologie en chemie tot geneeskunde en ICT 14
Lessen voor de gouden driehoek: eindevaluatie programma Zee- en Kust Onderzoek 15
Millenniumdoelstellingen: onderzoek en wereldwijde gezondheidszorgsystemen verbinden 16
B Talent en vrij onderzoek 18
Talent stimuleren 18
Ruimte voor vrij onderzoek 22
Uitgelicht 23
Vidi-project: Wolven, beren, lynxen, grenshekken en … juristen 23
Nederlands kolonialisme in Sri Lanka: Belastingregisters bieden zicht de geschiedenis 24
Spinozalaureaat bouwt aan levende cel 25
C Onderzoek aan maatschappelijke en economische uitdagingen 27
Van Nationale Wetenschapsagenda naar Investeringsagenda 27
Topsectoren 28
Regieorganen als bruggenhoofden tussen onderzoek en praktijk 31
Kennisbenutting belonen 32
Uitgelicht 33
Bouwstenen van leven: 10 miljoen euro voor cross-sectoraal onderzoek binnen 16 consortia 33
Kennisrotondes: Kennismakelaar beantwoorden vragen onderwijsbegeleiders online 34
Klimaatbestendige stad 35
Hersenkennis voor onderwijs: Van neuropsychologie naar apps en games in de klas 35
De Simon Stevinmeesters van 2016 35
D Grote onderzoeksfaciliteiten 37
Strategie ten aanzien van onderzoeksfacilititen 37
Apparatuur, dataverzamelingen en andere faciliteiten 37
Uitgelicht 38
113 grote Nederlandse onderzoeksfaciliteiten op één digitale kaart 38
Nieuwe Nationale Roadmap: samenwerking als leidraad 39
Feestelijke lancering dataplatform Odissei 40
E Instituten 42
Acht onderzoeksinstituten 42
Naar een nieuwe institutenorganisatie 42
Enkele instituten uitgelicht 43
Dynamisering van het institutenstelsel 43
Voortzetting ILO-Net 43
Uitgelicht 44
Portfolio-evaluatie van de NWO- en KNAW-instituten: nulmeting 2016 44
Fontys Hogescholen starten nieuw avontuur met institutenlector 44
F Internationaal beleid 46
Faciliteren 46
Verbinden 46
Beïnvloeden 47
Uitgelicht 47
Sport- en gezondheidsonderzoek verbindt Nederlandse en Braziliaanse onderzoekers 47
NWO en het Nederlandse EU-voorzitterschap 48
Evaluatie Horizon 2020 49
G Open Science 50
Open access publishing 50
Optimale toegang tot data 50
Wetenschappelijke integriteit 51
Uitgelicht 52
NWO neemt voortouw in wereldwijde transitie naar open access publiceren 52
Onderzoekers krijgen voorlichting over open access en datamanagement 53
Uitdagingen om datamanagement in goede banen te leiden 54
2 Werkwijze 55
Procedures en honoreringskansen evalueren en verbeteren 55
Aanvraagdruk 55
Kennisbenutting 55
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen 55
Peer review 56
Bezwaren 56
Uitgelicht 56
Stimulans voor replicatiestudies 56
Verantwoorde onderzoekspraktijken bevorderen 57
Women In Science Excel: Eerste WISE-toekenningen 58
3 Organisatie en Bedrijfsvoering 59
A NWO-organisatie, governance en transitie 59
NWO organisatie 59
Algemeen bestuur en algemene directie 59
NWO in transitie 59
Organogram 61
B Personeel 62
C Financiën 64
Jaarrekening
4 Jaarrekening 81
Overige gegevens
Overige gegevens 149
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Bijlage 1: Exploitatie overzicht 2016 specifieke bijdragen 156
Bijlage 2: Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016 159
5Voorwoord
Voorwoord
NWO staat voor excellentie van onderzoek en voor samen-
werking over grenzen van wetenschap. Disciplinair en
interdisciplinair, nationaal en internationaal, fundamenteel en
toepassingsgericht, publiek en privaat, wetenschappelijk
onderzoek en onderzoek gericht op verbetering van onderwijs.
Vele spannende projecten, zowel ongebonden als thematisch
onderzoek, gingen in 2016 dankzij de financiering van NWO van
start. En onder Nederlands voorzitterschap werd een mijlpaal
bereikt op het gebied van open science. Onder andere naar
aanleiding van een grote conferentie bij NWO, spraken de
lidstaten van de Europese Unie af dat met publiek geld
gefinancierde wetenschappelijke publicaties per 2020 open
toegankelijk moeten zijn. In het jaarverslag blikken we
uitgebreid terug op wat NWO in 2016 heeft gedaan en bereikt.
Het nieuwe NWO. Daar is in 2016 heel veel energie in gaan zitten. Over de volle breedte van de
organisatie hebben veel mensen veel werk verzet om de in 2015 aangekondigde transitie voor te
bereiden. Met de realisatie van het nieuwe NWO zelf wordt in 2017 een begin gemaakt.
Dat er goed werk is verricht, blijkt wel uit het feit dat de medezeggenschap binnen NWO en de
vakbonden eind 2016 hebben ingestemd met de plannen voor de transitie en het sociaal plan.
NWO blijft staan voor excellentie van onderzoek. Daarom gaan we met het nieuwe NWO nadruk-
kelijker de regie nemen met betrekking tot het wetenschapsbeleid, gaan we de makelaarsrol meer
vormgeven. NWO moet een sleutelrol gaan vervullen op het gebied van kennis en innovatie. We
willen het beste onderzoek stimuleren. Dat doen we samen met kennisinstituten, onderwijsinstel-
lingen en maatschappelijke partners. En door domeinoverstijgend onderzoek meer kansen te bieden,
terwijl binnen de domeinen zelf de disciplines goed zijn geborgd.
Een solide kennisbasis, een gedegen opleiding van studenten, excellent onderzoek en innovatie zijn
belangrijk voor de samenleving. Ze hebben ook een prijs. Daarom heeft NWO zich met haar partners
in de Kenniscoalitie sterk gemaakt voor één miljard euro extra per jaar voor onderzoek en innovatie:
zowel ongebonden onderzoek als onderzoek samen met maatschappelijke partijen. Deze extra
middelen zijn nodig om de sterke positie van Nederland in de wetenschap te behouden en belang-
rijke economische kansen niet mis te lopen. De kennisinfrastructuur mogen we niet verwaarlozen.
Mensen met hoogwaardige kennis zijn een belangrijke reden waarom bedrijven in Nederland blijven
of zich er vestigen. Wetenschap is één van de weinige grondstoffen die Nederland rijk is. Zij staat aan
de basis van onze dienstensector, economie en welvaart. Ik hoop dat we, nog meer dan in het
verleden, in staat zullen zijn dit uit te dragen.
Prof. dr. C.C.A.M. Gielen
Voorzitter raad van bestuur NWO
7NWO in het kort
NWO in het kort
In 2016 werkte NWO voor het tweede jaar aan de realisering van haar strategie 2015-2018. Een strategie
waarin NWO zich nog sterker dan voorheen richt op haar rol als verbinder van wetenschap, samenleving en
bedrijfsleven, tegelijkertijd met haar belangrijke rol als onderzoeksfinancier. Dit kwam op een aantal fronten
sterk naar voren.
Nationale Wetenschapsagenda
NWO is ervan doordrongen dat de urgente uitdagingen waarvoor Nederland zich ziet gesteld, samen
met het hele wetenschapsveld moet worden opgepakt. Het kader hiervoor is de Nationale
Wetenschapsagenda waarvan het secretariaat bij NWO is ondergebracht. NWO zette zich in, samen
met haar partners in de Kenniscoalitie en met hulp van experts uit kennisinstellingen, maatschappe-
lijke organisaties en bedrijfsleven, om deze agenda door te ontwikkelen tot een Investeringsagenda.
Deze heeft twee componenten. ‘Spankracht’ geeft de thematische prioriteiten aan en ‘Draagkracht’
adresseert het belang om in de volle breedte van het wetenschappelijk onderzoek een solide kennis-
basis te onderhouden en uit te bouwen. De thematische onderzoeksactiviteiten kunnen daarop
steunen. Op 15 september presenteerde de Kenniscoalitie de Investeringsagenda met een pleidooi
hier jaarlijks minstens 1 miljard euro extra in te investeren.
Grootschalige onderzoeksfaciliteiten
Ook maakte NWO zich sterk voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten. In 2016 leverde NWO een
belangrijke bijdrage aan de nationale strategievorming op dit terrein. De Permanente Commissie
voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur speelde hierin een sleutelrol. Nadat eerst een
gedegen landschapsanalyse was gemaakt, die ook een digitale kaart met 113 faciliteiten opleverde,
bood de Commissie in december de nieuwe Nationale Roadmap aan staatssecretaris Dekker aan. De
Roadmap is gericht op de ontwikkeling en bouw van grootschalige onderzoeksfaciliteiten. De
faciliteiten op de Roadmap komen in aanmerking voor financiering in 2018. Samenwerking wordt
een belangrijke leidraad bij de selectie. NWO kende ook aan twintig projecten financiering toe in het
kader van de financieringsprogramma’s Investeringen NWO Groot en Middelgroot.
Instituten
NWO financierde en beheerde in 2016 acht nationale onderzoeksinstituten, nationale expertisecentra
op specifieke wetenschapsvelden, van astronomie tot zeeonderzoek. De NWO-instituten geven
onderzoekers toegang tot internationale samenwerkingsverbanden en onderzoeksfaciliteiten en
werken samen met bedrijven aan de ontwikkeling van innovatieve technologie. De instituten werken
nauw samen met onderzoeksgroepen op universiteiten, bedrijven en maatschappelijke organisaties
en zijn belangrijke instrumenten voor NWO.
In de Wetenschapsvisie 2025 heeft het kabinet aangegeven te streven naar een “responsief en
dynamisch institutenstelsel”. Zo wil het beter kunnen inspringen op de wetenschappelijke ontwik-
kelingen en de Nationale Wetenschapsagenda. In dit kader gaan NWO en KNAW hun instituten in
onderlinge samenhang periodiek evalueren op hun kwaliteit, nationale functie en meerwaarde
(portfolio-analyse). In 2016 vond een nulmeting plaats. In 2018 volgt de eerste evaluatie.
8NWO in het kort
Nederlands EU-voorzitterschap
Stedelijke innovatie, Big Science, circulaire economie, maatschappelijk verantwoord innoveren en
Europese veiligheid waren vijf inhoudelijke thema’s waarop NWO in de eerste helft van 2016
evenementen organiseerde in het kader van het Nederlands EU-voorzitterschap. Meer nog
profileerde NWO zich op het thema open science, één van de speerpunten van het Nederlandse
voorzitterschap. Onderzoeksresultaten die zijn verkregen met publieke middelen, moeten openbaar
en vrij toegankelijk zijn. Dit standpunt droeg NWO ook in 2016 krachtig uit en op het terrein van
open access publishing vervult NWO een gidsfunctie in Europa. Om internationale samenwerking te
bespoedigen organiseerde NWO in maart een internationale conferentie waarbij zo’n vijftig
voorzitters van wetenschapsfinanciers, vertegenwoordigers van universiteiten en uitgevers
bijeenkwamen. Ook droeg NWO begin april bij aan de Open Science-conferentie in het kader van het
EU-voorzitterschap. Deze conferentie leidde tot het Europese actieplan ‘Amsterdam call for Action on
Open Science’ met concrete actiepunten en doelstellingen om zowel open access van publicaties als
optimale toegang en hergebruik van onderzoeksdata te stimuleren. NWO was nauw betrokken bij
voorbereidingen om dit Europese plan op nationaal niveau uit te werken tot het Nationaal Plan Open
Science dat in februari 2017 het licht zou zien.
Financiering van onderzoeksaanvragen
Individuele talentontwikkeling en selectie van de beste onderzoekers en onderzoeksvoorstellen zijn
belangrijke uitgangspunten van het NWO-beleid. Goede onderzoekers vormen de hoeksteen voor
goede wetenschap. NWO hecht daarbij groot belang aan ruimte voor wetenschappelijke creativiteit
en vrij – niet aan thema’s gebonden – onderzoek.
In 2016 financierde NWO wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksinfrastructuur voor een bedrag
van in totaal 818 miljoen euro. Hiervan ging ruim 260 miljoen euro naar programma’s voor talent en
vrij onderzoek, ongeveer 90 miljoen euro naar maatschappelijke en economische uitdagingen, ruim
130 miljoen euro naar onderzoeksinfrastructuur (inclusief instituten) en bijna 150 miljoen euro naar
overige programma’s. Het beoordelingsproces werd ondersteund door 7.556 externe, meestal buiten-
landse, referenten.
NWO ontving 5.518 aanvragen voor financiering, waarvan er 1.470 werden toegekend (26,6 procent).
Achtenzestig procent van de aanvragen werd ingediend in de vrije competitie en in de financierings-
programma’s voor talent. Het toekenningspercentage in deze programma’s was 19,3 respectievelijk
21,6 procent (tabel 1).
Tabel 1 | Verhouding aantal (voor)aanvragen en toekenningen verdeeld over de verschillende
categorieën financieringsinstrumenten.
Strategische indeling financieringsinstrumenten
Aantal (voor)aanvragen Aantal toekenningen
Talent 2.619 505
Vrije competitie 1.143 247
Onderzoeksfaciliteiten en -apparatuur 333 208
Maatschappelijke uitdagingen 384 151
Overig 1.039 359
Totaal 2016 5.518 1.470
‘Overig’: Ruim veertig, veelal kleine programma’s gericht op internationalisering en/of kennisbenutting. Hieronder
vallen bijvoorbeeld de samenwerkingen met China, Japan, India en Brazilië en bezoekersbeurzen en programma’s van
NWO-WOTRO Science for Global Development, evenals KIEM, Take-off en programma’s van het Nationaal Regieorgaan
Onderwijsonderzoek (NRO).
9NWO in het kort
Bijna twee derde van het totale aantal aanvragen was afkomstig van mannen en ruim een derde van
vrouwen. Naar verhouding van het aantal door hen ingediende aanvragen verkregen vrouwen vaker
een talentbeurs dan mannen, in de vrije competitie minder vaak.
Het toekenningspercentage binnen de programma’s voor talent en binnen de vrije competitie was
lager dan binnen de programma’s gericht op infrastructuur en maatschappelijke uitdagingen en de
overige programma’s (kennisbenutting en internationalisering). Figuur 1 laat dit zien.
Aanvragen Toekenningen
Talent Onderzoeksfaciliteiten en -apparatuurVrije competitie
Maatschappelijke uitdagingen Overig
47
21
6
7
19 3416,8
14
10
24
17
Figuur 1 | Percentage aanvragen en percentage toekenningen naar strategisch doel.
Spinoza-laureaten
Vier onderzoekers ontvingen een Spinozapremie, de hoogste Nederlandse onderscheiding voor
topwetenschappers die in Nederland werkzaam zijn en baanbrekend onderzoek verrichten met een
grote uitstraling: Professor dr. Wilhelm Huck (Fysisch-Organische Chemie, Radboud Universiteit),
professor dr. Lodi Nauta (Geschiedenis van de Filosofie, Rijksuniversiteit Groningen), professor dr.
Mihai Netea (Experimentele Interne Geneeskunde, Radboud Universiteit/ Radboud Universitair
Medisch Centrum) en professor dr. Bart van Wees (Technische Natuurkunde, Rijksuniversiteit
Groningen). Met de Spinozapremie wil NWO toponderzoek stimuleren.
Onderzoekers en lopende onderzoeksprojecten
In 2016 financierde NWO bijna 7.000 fte onderzoekers en onderzoeksondersteuners aan diverse
onderzoeksinstellingen, inclusief HBO-instellingen. Op het NWO-bureau werkten 489 fte mede-
werkers (tabel 2).
10NWO in het kort
Tabel 2 | Door NWO (mede) gefinancierde onderzoekers en onderzoeksondersteuners (afgerond op
hele fte) in 2016.
Fte Totaal
WP NWP
Universiteiten 4.576 159 4.735
NWO-instituten 934 580 1.514
KNAW-instituten 99 6 105
Overige onderzoeksinstellingen* 554 82 636
NWO-bureau (incl. FOM en STW) 4 485 489
Totaal 2016 6.167 1.312 7.479
Toelichting:
– NWO-instituten: Deze aantallen zijn inclusief de medewerkers die worden gefinancierd uit de basisfinanciering van de
instituten van NWO.
– Onder ‘overige instellingen’ vallen onder andere HBO-instellingen, TNO, Max Planck Instituut, KNMI, DELTARES, NKI en
Naturalis Biodiversity Center.
NWO financierde in 2016 bijna 5.750 lopende onderzoeksprojecten aan universiteiten, instituten en
andere onderzoeksinstellingen (tabel 3).
Tabel 3 | Verdeling lopende onderzoeksprojecten in 2016 over universiteiten, NWO-instituten,
KNAW-instituten en overige instellingen waaronder HBO-instellingen.
Indeling Aantal
Totaal universiteiten 4.722
Totaal NWO-instituten 157
Totaal KNAW-instituten 114
Totaal Overige instellingen 753
NWO-Totaal 2016 5.746
Toelichting
– Een onderzoeksproject is een toegekende financieringsaanvraag.
– Een onderzoeksproject wordt beschouwd als lopend in 2016 als het in 2016 niet is afgerond of als het in de loop van
2016 is afgerond.
– In de tabel zijn de aantallen van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) niet meegenomen. Deze
cijfers zijn niet beschikbaar op instellingsniveau.
Publicaties en andere resultaten
In 2016 verschenen bijna 16.000 wetenschappelijke publicaties en andere resultaten naar aanleiding
van door NWO gefinancierd onderzoek (tabel 4). Ten minste 34 procent daarvan is open access
gepubliceerd; dat is een forse toename ten opzichte van 2015 (19 procent) en 2014 (14 procent). Veel
van het lopende onderzoek valt nog niet onder de strengere voorwaarden die NWO, per 1 december
2015, heeft gesteld met betrekking tot open access publiceren. Voor de komende jaren is dus,
conform de gestelde doelen van het ministerie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) en van NWO, nog een sterke toename te verwachten.
11NWO in het kort
Tabel 4 | Publicaties en andere resultaten van NWO-projecten in 2016.
Wetenschappelijke tijdschriften / boeken
Proefschriften Overige Gepubliceerd via open access
% van het totaal
Totaal NWO 2016 10.335 447 5.121 5.457 34,3%
Toelichting:
– Deze cijfers zijn waarschijnlijk een onderschatting van de werkelijke aantallen. NWO werkt samen met de VSNU, KNAW
en SURF aan randvoorwaarden voor optimale registratie van output uit onderzoeksprojecten.
– Wetenschappelijke tijdschriften / boeken: boeken (monografie), hoofdstukken in boek/bijdragen aan boek, weten-
schappelijk artikelen.
– Overig: Proefschriften, octrooien, databestanden, redacties, prijzen, columns, posterpresentaties, conference papers,
publicaties voor een breed publiek/professionals.
Naar een flexibeler, transparanter en slagvaardiger NWO
In 2016 bouwde NWO gestaag voort op de fundamenten voor de nieuwe governance- en organisatie-
structuur die in 2015 waren gelegd. Doel was om per 1 januari 2017 te kunnen starten met een
vernieuwd NWO dat de transitie kan maken naar de flexibiliteit, slagvaardigheid, samenwerkings-
gerichtheid en transparantie die de ontwikkelingen in de wetenschap én maatschappij vragen. Doel
was ook dat NWO goed toegerust blijft om haar kerntaken uit te voeren: financiering en vernieuwing
van het wetenschappelijk en toegepast onderzoek in Nederland en het bestuur en beheer van
nationale onderzoeksinstituten.
13Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
1 Beleid en programma’s
A Strategievorming en samenwerking
Samenwerking, wetenschappelijke krachtenbundeling, organisatie en strategievorming zijn speer-
punten in de strategie van NWO. Dankzij haar uitgebreide netwerk en jarenlange ervaring kan NWO
samenwerking en strategievorming in het Nederlandse onderzoek ondersteunen en stimuleren. Dit geldt
ook voor de internationalisering van dat onderzoek en in toenemende mate voor de verbinding met niet-
wetenschappelijke stakeholders. De nieuwe organisatiestructuur van NWO die in 2016 werd uitgewerkt, zal
hier verder aan bijdragen.
Samenwerken op alle niveaus en over grenzen heen
Via programmering, financiering en de actieve ondersteuning van netwerken stimuleert NWO
samen-werking op alle niveaus en over grenzen heen. Binnen onderzoeksgroepen, tussen
wetenschappers uit verschillende disciplines, tussen onderzoeksinstellingen en over landsgrenzen
heen. En met niet-wetenschappelijke stakeholders in maatschappij en bedrijfsleven. Een paar
voorbeelden.
Prof. dr. mr. Rianne Letschertrector magnificus Universiteit Maastricht
Interdisciplinair onderzoek vergt cultuurverandering
“Een jurist die een groot sociaalwetenschappelijk onderzoek leidt. Dat is voor sommigen lastig te begrijpen. Toch laat mijn eigen Vidi-onderzoek, op het gebied van internationaal recht en victimologie, zien dat inter-disciplinair onderzoek binnen een traditioneel monodisciplinair onder-zoeksgebied kan worden gehonoreerd. Interdisciplinair onderzoek is belangrijk omdat het tot nieuwe theorieën en methoden van onderzoek kan leiden die anders niet tot stand zouden komen. Maar het is niet gemakkelijk. Naast de methodieken van je eigen vakgebied moet je immers ook die van een andere discipline leren kennen. Dat haalt je uit je comfortzone. Daarbij wil ik benadrukken dat je alleen
maar goed interdisciplinair kunt werken vanuit een sterke monodisciplinaire basis. Monodisciplinair onderzoek blijft dus ook hard nodig.De incentives voor interdisciplinair onderzoek zijn nog niet optimaal. De wetenschappelijke wereld is er nog niet goed op ingericht. Hoe wordt zo’n onderzoeksvoorstel bijvoorbeeld beoordeeld door de panels? Die zullen nog diverser van samen-stelling moeten worden. Overigens verwacht ik dat de nieuwe domeinindeling van NWO en de domeinoverstijgende stimulansen zullen helpen om onderzoeksprogramma’s over de disciplines heen mogelijk te maken. Daar heb ik veel vertrouwen in.Ik zie ook andere vragen waarbij NWO een rol kan spelen. Hoe beoordeel je interdisciplinair onderzoek in een omgeving waarin je nog steeds individueel wordt afgerekend op publicatielijsten? Op dat punt is een cultuurverandering nodig, en een verdere uitwerking en erkenning van het concept team science. Hoe kun je bijvoorbeeld de jongere generatie meenemen in de persoonsgebonden subsidies? ‘Mijn’ Vidi is immers ook echt het project van mijn teamleden. Die zou ik liefst ook op hun naam zien staan. En hoe zorg je ervoor dat iemand niet alleen op individuele prestaties wordt afgerekend, maar ook op zijn of haar rol in de groepsoutput?De persoonsgebonden subsidies hebben als groot voordeel dat het onderzoeksthema vrij is. Die zogeheten vrije ruimte is met name ook belangrijk voor de creativiteit van jonge wetenschappers. Zonder hen de mogelijkheid te bieden hun eigen onder-zoeksvraagstelling te definiëren, loop je de kans hen te verliezen. De vrije ruimte van NWO, als balans tegen de thematische programma’s zoals de Nationale Wetenschapsagenda, vind ik dan ook een gouden greep.”
14Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Het programma Forensic Science, looptijd 2011-2016, was het eerste brede, multidisciplinaire onder-
zoeksprogramma op het gebied van forensisch onderzoek in Nederland. De forensische wetenschap is
een nieuwe discipline, gericht op het verzamelen en analyseren van wetenschappelijk gefundeerd
bewijs om de daders van een misdrijf op te kunnen sporen. Ze heeft een sterk internationaal karakter
waarin allerlei wetenschapsvelden samenkomen. In Uitgelicht wordt beschreven wat binnen dit
programma tot stand is gebracht, ook voor de forensische praktijk.
Het doel van het in 2007 opgezette Nationaal Programma Zee-en Kustonderzoek (ZKO) was de
samenhang en samenwerking binnen het nationale mariene onderzoeksveld te versterken. Het was
één van de eerste programma’s waarbij de zogeheten ‘gouden driehoek’ van wetenschap, overheid
en bedrijfsleven de basis vormde voor onderzoeksprogrammering. Dit programma is in 2016 afgerond
en geëvalueerd. Een reflectie op dit programma is te lezen in Uitgelicht.
Met het internationale programma Global Health Policy and Health Systems Research financierde
NWO multidisciplinaire onderzoeksprojecten die onderzoekers in Nederland en in lage- en midden-
inkomenslanden gezamenlijk uitvoerden. Het programma was geënt op de milleniumdoelstellingen
voor gezondheidszorg van de Verenigde Naties. Ook niet-wetenschappelijke belanghebbenden, zoals
ministeries, zorgaanbieders en verzekeraars, werden betrokken bij alle fasen en bij de uitkomsten van
het programma. Toen het programma in 2010 van start ging, was het koploper in een internationaal
opkomend veld op het gebied van het onderzoek naar gezondheidssystemen. In Uitgelicht een terug-
blik op dit programma, dat in 2016 werd afgerond.
Nieuwe ideeën ontstaan vaak in netwerken en tijdens fysieke ontmoetingen van onderzoekers en
belanghebbenden. Daarom bevordert NWO netwerkvorming en maakt ze ontmoetingen mede
mogelijk. Zo ondersteunde NWO in 2016 de netwerkvorming in het ICT-onderzoek door op 22 en
23 maart in theatercomplex De Flint in Amersfoort het ICT.Open 2016 te organiseren, in samen-
werking met ICT research Platform Netherlands (IPN). Dit jaarlijkse evenement trekt honderden
ICT-onderzoekers en geïnteresseerden uit de ICT-industrie.
Uitgelicht
CSI in de wetenschap: van psychologie en chemie tot geneeskunde en ICT
Niet alleen op tv is ‘crime scene investigation’ enorm populair. Ook in de wetenschap ontwikkelt het forensisch onderzoek
zich in razend tempo. De forensische wetenschap is gericht op het verzamelen en analyseren van wetenschappelijk
gefundeerd bewijs om de daders van een misdrijf op te sporen. Binnen deze nieuwe discipline komen allerlei wetenschaps-
velden samen, van psychologie en chemie tot geneeskunde en ICT.
Van 2011 tot 2016 financierde NWO het programma Forensic Science: het eerste brede, multidisciplinaire onderzoeks-
programma op het gebied van forensisch onderzoek in Nederland. Binnen het programma was 3,5 miljoen euro beschik-
baar. Met dit geld werkten negen teams, afkomstig uit de chemie, de informatica en de wiskunde, aan onderzoek op het
gebied van gezichtsherkenning, het achterhalen van de herkomst van natuurlijke materialen en het opsporen van daders
met DNA-gegevens van familieleden. Het programma was er ook op gericht nieuwe samenwerking tussen onderzoeks-
groepen uit verschillende disciplines en tussen de wetenschap en de forensische praktijk tot stand te brengen.
Door potentiële gebruikers van de onderzoeksresultaten vanaf het begin te betrekken bij het wetenschappelijk onderzoek
wilde het programma toepassingsgericht en tijdig onderzoek stimuleren. Daarom werd binnen projecten samengewerkt
met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), het Wetenschappelijke Bureau van het Openbaar Ministerie (WBOM) en het
Studiecentrum Rechtspleging. De aantoonbare forensische relevantie en de toepasbaarheid van de onderzoeksresultaten
hadden vooral de aandacht. Gezien het internationale karakter van het onderwerp werd ook de internationale samen-
werking in de onderzoeksprojecten gestimuleerd.
15Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
(Beeld: Shutterstock.com)
Het programma, en de daaruit voortvloeiende projecten, hebben veel concrete resultaten opgeleverd. Het onderzoek naar
het ‘chemische archief’ dat in haren ligt opgeslagen, is hiervan een voorbeeld. Met deze technologie kan aan de hand van
de haren op tien dagen nauwkeurig worden bepaald aan welke stoffen iemand in deze periode is blootgesteld. De techno-
logie kan zeer breed worden toegepast. Niet alleen binnen het forensisch onderzoek, maar ook in de veeteelt, de genees-
kunde en de sport.
Het programma Forensic Sciences was een gezamenlijk initiatief van de NWO-gebieden Exacte Wetenschappen en
Chemische Wetenschappen en het voormalige Netherlands Genomics Initiative (NGI). Het is mede tot stand gekomen in
samenwerking met het NFI en het WBOM. Het programma is eind 2016 afgesloten. Momenteel onderzoeken ZonMw en
NWO samen hoe zij een vervolg kunnen geven aan dit programma. Door deze samenwerking kan de aansluiting tussen
fundamenteel onderzoek en de (forensische) praktijk verder worden versterkt.
Lessen voor de gouden driehoek: eindevaluatie programma Zee- en Kust Onderzoek
Water, dijken, zee en kust zijn onlosmakelijk verbonden met Nederland. Het onderzoek op dit terrein is in ons land dan ook
vergevorderd. Om de samenhang en samenwerking binnen het nationale mariene onderzoeksveld te versterken is in 2007
het Nationaal Programma Zee- en Kustonderzoek (ZKO) opgezet. Dit programma is in 2016 afgerond en geëvalueerd.
(Beeld: Shutterstock.com)
16Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
De doelstellingen van het ZKO om excellent onderzoek te stimuleren en faciliteren zijn ruimschoots behaald, zo constateert
de evaluatiecommissie. De hoge ambities ten aanzien van de kwaliteit en de kwantiteit van het onderzoek zijn gerealiseerd
en de resultaten sluiten aan bij (inter)nationale programma’s en kennishiaten in het onderzoeksveld. Onderzoekers binnen
het programma werken goed samen en zijn ook internationaal sterk vertegenwoordigd. Hun onderzoeksprojecten
omspannen verschillende disciplines. Met name voor de Wadden heeft het kennisprogramma nieuwe duurzame impulsen
gegeven voor onderzoek en monitoring.
De commissie trekt uit de evaluatie ook enkele belangrijke lessen. Deze worden meegenomen naar andere programma’s
die binnen de zogeheten ‘gouden driehoek’ van wetenschap, overheid en bedrijfsleven worden opgezet. Zo is het ZKO-
programma er niet volledig in geslaagd om het gat tussen fundamenteel en beleidsgericht onderzoek te dichten, maar er
zijn wel belangrijke eerste stappen gezet. Een aanmoediging voor NWO om krachtiger op te treden als makelaar voor
kennisoverdracht naar beleid en maatschappij. Alle betrokken partijen hebben een eigen rol om het proces van kennisover-
dracht in goede banen te leiden. Wetenschappers stellen hun kennis beschikbaar, beleidsmakers volgen het programma en
zetten de nieuwe kennis om in beleid en strategie en de private sector benut kansen voor de vertaalslag naar producten en
diensten.
Het ZKO-programma was een van de eerste programma’s waarbij de ‘gouden driehoek’ tussen wetenschap, overheid en
bedrijfsleven de basis vormde voor gezamenlijke onderzoeksprogrammering. Doel was om de samenwerking, integratie en
synergie tussen kennisinstellingen (universiteiten, academische onderzoeksinstituten, Imares, Deltares, KNMI), overheid en
bedrijven op het gebied van het zee- en kustonderzoek te bevorderen. Verschillende ministeries, het NWO-gebied Aard- en
Levenswetenschappen, de NAM en een aantal andere private partijen sloegen hiervoor de handen ineen en brachten voor
de looptijd van vijf jaar een totaal bedrag van ca. 21 miljoen euro bijeen.
Millenniumdoelstellingen: onderzoek en wereldwijde gezondheidszorgsystemen verbinden
Bijdragen aan het behalen van de Millennium Development Goals (MDG’s) op het gebied van gezondheid, ofwel: bijdragen
aan een voor iedereen toegankelijke, kwalitatief goede gezondheidszorg in landen waarvan een groot deel van de
bevolking op de armoedegrens leeft. Dat was het doel van het onderzoeksprogramma Global Health Policy and Health
Systems Research (GHPHSR) van NWO-WOTRO. Toen het programma in 2010 van start ging, was het koploper in een
internationaal opkomend veld op het gebied van het onderzoek naar gezondheidssystemen. Bij de afronding was veel
bereikt voor het gezondheidsbeleid, maar minder ten aanzien van de hervorming van gezondheidssystemen.
Binnen het GHPHSR-programma werden negen onderzoeksvoorstellen geselecteerd. Hierbij waren meer dan vijfentwintig
universiteiten en onderzoeksinstituten in Afrika en Nederland betrokken. De onderzoeken gingen niet zozeer over de vraag
hoe ziektes, zoals aids of malaria, te bestrijden maar vooral over de vraag hoe gezondheidssystemen in lage- en midde-
ninkomenslanden te verbeteren. Daarbij ging veel aandacht uit naar het betrekken van niet-wetenschappelijke stakeholders
bij het onderzoek en de onderzoeksresultaten. Zo werkten Nederlandse onderzoekers in Afrika samen met Afrikaanse
onderzoekers enerzijds en uitvoerders in de zorg, zoals verzekeringsmaatschappijen en (lokale) overheden, anderzijds. Dit
om te bevorderen dat deze stakeholders de resultaten van het onderzoek daadwerkelijk zouden gebruiken.
Het Knowledge Translation Network (KTNet) heeft hierbij een cruciale rol gespeeld. Met dit netwerk werden onderzoekers
van de verschillende projecten gestimuleerd om contact te leggen met elkaar, en vooral met de relevante spelers in het
gezondheidsveld. Binnen verscheidene projecten heeft dit mede geleid tot een duurzame relatie met de betrokken
ministeries. Zo is in Congo een van de onderzoekers lokale minister van gezondheid geworden en in Ghana en Ethiopië zijn
zorgverzekeringen verbeterd op grond van de behaalde onderzoeksresultaten.
17Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Baptist Medical Centre, Ghana. (Beeld: flickr commons | William Haun Photography)
Het GHPHSR-programma werd afgesloten tijdens een bijeenkomst in Uganda in augustus 2016. Hier zijn de resultaten uit
de projecten gepresenteerd en besproken. Zowel inhoudelijk – op welke manier hebben de projecten bijgedragen aan de
MDG’s? – als in termen van ‘best practices’ en leerpunten over de relatie tussen onderzoek, beleid en implementatie. De
resultaten van de Uganda-bijeenkomst zijn tijdens het vierde Global Health Systems Symposium in Vancouver in november
2016 gepresenteerd aan de internationale onderzoeksgemeenschap. Een eindevaluatie over de opbrengsten van het
programma en advisering met betrekking tot toekomstige programmering volgt in 2017.
Het programma Global Health Policy and Health Systems Research van NWO-WOTRO werd medegefinancierd door de
ministeries van Buitenlandse Zaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
18Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
B Talent en vrij onderzoek
Individuele talentontwikkeling en selectie van de beste onderzoekers en onderzoeksvoorstellen zijn
belangrijke uitgangspunten van het NWO-beleid. Goede onderzoekers vormen de hoeksteen voor goede
wetenschap. In 2016 kregen 505 onderzoekers in uiteenlopende stadia van hun carrière een talentbeurs om
hun vernieuwende ideeën en hun wetenschappelijke loopbaan te ondersteunen. Daarnaast kende NWO
financiering toe aan 247 projecten in de vrije competitie.
Talent stimuleren
Individuele NWO-beurzen en -premies zijn er voor jonge onderzoekers die aan het begin van hun
wetenschappelijke carrière staan tot en met zeer gevorderde en vooraanstaande wetenschappers.
De Vernieuwingsimpuls is hierin het belangrijkste financieringsinstrument, met een volume van zo’n
160 miljoen euro. In 2016 ontvingen 505 onderzoekers via dit instrument financiering om hun carrière
vooruit te brengen. Eén van hen was jurist Arie Trouwborst, die een Vidi-grant verwierf om onder-
zoek te verrichten naar ‘predator proof law in Europe’, ofwel: hoe zorgen we voor Europese wet-
geving die een balans vindt tussen belangen van mensen en de bescherming van grote roofdieren?
Zie Uitgelicht.
Spinozapremies, de hoogste onderscheiding in Nederland voor topwetenschappers, waren er voor
vier toponderzoekers: Professor dr. Wilhelm Huck (Fysisch-Organische Chemie, Radboud Universiteit),
professor dr. Lodi Nauta (Geschiedenis van de Filosofie, Rijksuniversiteit Groningen), professor dr.
Mihai Netea (Experimentele Interne Geneeskunde, Radboud Universiteit/ Radboud Universitair
Medisch Centrum) en professor dr. Bart van Wees (Technische Natuurkunde, Rijksuniversiteit
Groningen). In Uitgelicht een portret van één van hen, chemicus prof. dr. Wilhelm Huck. De NWO-
Spinozalaureaten doen voortreffelijk en baanbrekend onderzoek dat een grote uitstraling heeft. De
laureaten kregen elk 2,5 miljoen euro, te besteden aan wetenschappelijk onderzoek. Het is een
eerbewijs en een stimulans voor verder onderzoek. Hiermee stimuleert NWO toponderzoek in
Nederland.
Tot de talentprogramma’s behoren:
– de promotiebeurs voor leraren;
– Rubicon (buitenlandervaring voor jonge onderzoekers);
– de Vernieuwingsimpuls (Veni: 0-3 jaar na promotie, Vidi: 3-8 jaar na promotie, Vici: 8-15 jaar na
promotie);
– de Spinozapremie;
– Aspasia (vrouwelijk talent in hogere posities);
– disciplinegerichte programma’s zoals promoties in de Geesteswetenschappen en het
Fom/v-stimuleringsprogramma.
In de financieringsrondes van de talentprogramma’s werden in totaal 2.619 aanvragen ingediend,
waarbij 505 aanvragen konden worden toegekend (gemiddeld 19,2 procent, bijna 2 procent meer
dan in 2015), zie tabel 5. Het toekenningspercentage was evenals vorige jaren het laagst in de
Vernieuwingsimpuls (15 procent).
19Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Tabel 5 | Aantal (voor)aanvragen, toekenningen talentprogramma’s.
Talentprogramma’s Aantal (voor)aanvragen Aantal toekenningen
Man Vrouw Man Vrouw
Vernieuwingsimpuls-Veni 572 485 80 78
Vernieuwingsimpuls-Vidi 375 199 59 28
Vernieuwingsimpuls-Vici 153 64 21 12
Rubicon 143 139 31 30
Promotiebeurs voor leraren 83 126 29 48
Talentprogramma’s gebiedsspecifiek 169 111 56 33
Totaal 1.495 1124 276 229
Toelichting:
– Het aantal (voor)aanvragen is het aantal initieel ingediende aanvragen. Dit kunnen zogeheten vooraanvragen zijn of
uitgewerkte aanvragen. Vooraanvragen zijn beknopt en kosten de onderzoeker minder tijd. NWO beoordeelt deze
vooraanvragen op haalbaarheid en adviseert onderzoekers om deze wel of niet uit te werken.
– Het aantal Veni-toekenningen blijft wat toenemen ten opzichte van voorgaande jaren. Het toekenningspercentage was
gemiddeld 14,9 procent. Vrouwelijke aanvragers kregen naar verhouding vaker een toekenning dan mannelijke
aanvragers, evenals in 2015. Het verschil is toegenomen van 0,8 procent in 2015 naar 2,1 procent in 2016.
– Het aantal Vidi-aanvragen, 574, was hoog in vergelijking met voorgaande jaren (517 in 2015, 542 in 2014). Het aantal
van 87 toekenningen was vrijwel gelijk aan dat in 2015. Het toekenningspercentage is daarom gezakt ten opzichte van
eerdere jaren, namelijk naar 15,1 procent. Vrouwelijke aanvragers waren in deze ronde wat minder succesvol dan
mannelijke aanvragers; het verschil in toekenningspercentage ten opzichte van 2015 is echter afgenomen van 4 naar
1,7 procent.
– Het aantal Vici-aanvragen was nagenoeg gelijk aan 2015. Omdat er wat minder budget was dan in 2015, konden
wat minder aanvragen worden toegekend. Daardoor zakt het toekenningspercentage van 16,7 procent in 2015 naar
15,2 procent in 2016. Vrouwelijke aanvragers waren in deze ronde succesvoller (toekenningspercentage 18,8 procent)
dan mannelijke aanvragers (14,1 procent). In 2015 was dit andersom, het verschil in toekenningspercentage tussen
mannen en vrouwen was toen 3 procent.
– Voor Rubicon steeg het toekenningspercentage ten opzichte van 2014 en 2015 (17 respectievelijk 18,4 procent) verder
naar 21 procent, waarbij mannelijke en vrouwelijke aanvragers even succesvol waren.
– Promotiebeurs voor leraren: Dit programma kent altijd een relatief hoog toekenningspercentage, in 2016 36,8 procent.
De vrouwelijke aanvragers, die altijd in de meerderheid zijn in dit programma, waren naar verhouding iets succesvoller
dan mannen bij het verkrijgen van een aanvraag, evenals eerdere jaren.
– Onder ‘Overige talentprogramma’s’ vallen de programma’s FOM/v stimuleringsprogramma, Museumbeurzen,
Wiskundeleraar in onderzoek, en Promoties in de geesteswetenschappen.
Carrières
Een belangrijk doel van de Vernieuwingsimpuls is perspectief te bieden op een wetenschappelijke
carrière. In figuur 2 is voor Veni-, Vidi- en Vici-laureaten het carrièreverloop in beeld gebracht. Uit de
figuren is af te leiden dat het aandeel van de laureaten dat na afloop van het project een hogere
positie heeft dan bij de aanvang, flink toeneemt.
20Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Veni totaal aanvang Veni totaal eind
Postdoc Universitair docentUniversitair hoofddocent Hoogleraar Buiten de wetenschap/overig
950
317
17 46
512
544
168
37 69
Toelichting: Van de 1.330 Veni-laureaten die tot en met 2016 projectfinanciering hebben ontvangen, heeft 71 procent bij
aanvang een positie als postdoc en ruim 24 procent een aanstelling als universitair docent. Na afloop is dit respectievelijk
38 en 41 procent. Bijna 13 procent is dan universitair hoofddocent geworden en 3 procent hoogleraar. Ruim 5 procent
heeft geen baan als onderzoeker meer. Dat is een stijging ten opzichte van 2014 en 2015 (respectievelijk 2 en 3 procent).
Prof. dr. Ben Feringahoogleraar organische chemie Rijksuniversiteit Groningen
Het fundament gezond houden
“De oorsprong ontdekken van de unieke spiegelbeeldsymmetrie van moleculen. Dat is mijn droom. Hoe zijn die links- en rechtsdraaiende varianten ontstaan? En waarom zijn linksdraaiende aminozuren in de natuur dominant? Dat is heel fundamenteel onderzoek naar de oorsprong van ons bestaan, én essentieel voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld geneesmiddelen. Fundamenteel onderzoek is voor mij over de grenzen van de huidige wetenschap naar de toekomst toe kijken. Een tipje oplichten van de sluier van wat we niet weten. Daar haal ik mijn inspiratie uit. Wat vaak wordt vergeten, is dat fundamenteel onderzoek noodzakelijk is om praktische toepassingen te kunnen ontwikkelen. En dat kost tijd. Tien jaar geleden hadden we bijvoorbeeld nog geen smartphones, maar de
materialen daarvoor zijn al in de vijftiger jaren ontdekt. Met fundamenteel onderzoek geven we onze studenten ook handvatten mee om op termijn oplossingen te vinden voor belangrijke problemen. Welke chemische processen zijn bijvoorbeeld nodig wanneer de samenleving minder op olie gaat draaien? De kennis van nu volstaat daarbij niet. Fundamenteel onderzoek is risicovol, kostbaar en vergt durf. Daarom is het zo belangrijk dat NWO daar met haar financiering een basis voor biedt. Daarbij staat ze voor een hoge kwaliteit van het onderzoek, dankzij de zware competitie, de hoge standaards en de beoordeling door internationale experts. Hierdoor scoort de Nederlandse wetenschap internationaal hoog, ondanks de (te) beperkte middelen. Maar meer geld is nodig om niet achterop te raken. Om verder te komen met de grote vraagstukken moeten de wetenschapsgebieden meer samenwerken. Ik verwacht dat het nieuwe NWO meer dan ooit die samenwerking zal faciliteren, ook internationaal. Daarbij gaat het er wel om de balans tussen disciplinaire en disciplineoverstijgende programma’s te bewaken. Want sterkte op een discipline moet je niet alleen benutten, die moet je ook behouden. Ik waardeer NWO voor de financiering van langetermijnonderzoek, het hooghouden van de kwaliteit daarvan en het daarbij overstijgen van de individuele belangen van disciplines, universiteiten en industrie. NWO, pas op je winkel en zorg dat je je fundament, de kennisbasis, goed houdt!”
21Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Vidi totaal aanvang Vidi totaal eind
Postdoc Universitair docentUniversitair hoofddocent Hoogleraar Buiten de wetenschap/overig
191
291
109
17 18 41
112
216
230
27
Toelichting: Van de 626 Vidi-laureaten heeft 31 procent bij aanvang een postdoc-positie, na afloop nog maar 7 procent.
Het aandeel dat bij aanvang een positie bekleedt als universitair docent, is 46 procent en bij afloop nog 18 procent. Het
aandeel dat universitair hoofddocent of hoogleraar is, stijgt daarentegen van 20 procent bij aanvang naar 71 procent na
afloop.
Vici totaal aanvang Vici totaal eind
Postdoc Universitair docentUniversitair hoofddocent Hoogleraar Buiten de wetenschap/overig
11
13
65
101
3 217
173
1
Toelichting: Bij de 193 Vici-laureaten is bij aanvang 41 procent universitair (hoofd)docent en 52 procent hoogleraar.
Na afloop is 90 procent hoogleraar.
Figuur 2 | Carrières laureaten Vernieuwingsimpuls.
22Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Ruimte voor vrij onderzoek
NWO hecht groot belang aan ruimte voor wetenschappelijke creativiteit en biedt daarom financie-
ring voor ongebonden wetenschap. Ongebonden of vrij onderzoek wil zeggen dat de aanvrager het
onderzoeksthema zelf kan kiezen. Vrij onderzoek kent naast de bovengenoemde talentprogramma’s
ook andere financieringsinstrumenten. Die andere instrumenten worden tezamen wel de vrije
competitie genoemd. Binnen de vrije competitie concentreren beoordeling en selectie zich op de
wetenschappelijke kwaliteit en de mogelijke bijdrage aan wetenschappelijke vooruitgang. De vrije
competitie kent projectfinanciering voor zowel individuele onderzoekers als onderzoeksgroepen. In
2016 hadden alle wetenschapsgebieden bij NWO één of meerdere financieringsinstrumenten in de
vrije competitie. De naamgeving, voorwaarden en omvang van de instrumenten verschilden per
wetenschapsgebied. Vanaf 2017 zullen de financieringsinstrumenten meer worden geharmoniseerd.
Dit gebeurt in het kader van de transitie van NWO naar een minder pluriforme en meer transparante
organisatie die in haar financieringsinstrumentarium meer ruimte biedt voor multidisciplinaire
samenwerking.
Tabel 6 | Aantal aanvragen en toekenningen in de vrije competitie per NWO-onderdeel.
Programma Aantal (voor)aanvragen Aantal toekenningen
Man Vrouw Man Vrouw
ALW 75 26 25 4
CW 51 9 11 5
EW 92 17 16 2
GW 231 126 28 13
MaGW 160 69 20 9
N/FOM 57 4 28 1
NRPO-SIA 78 53 38 16
STW 78 17 25 6
ZonMw 0 0 0 0
Totaal 822 321 191 56
* Gebruikte afkortingen: ALW Aard- en Levenswetenschappen, CW Chemische wetenschappen, EW Exacte
Wetenschappen, GW Geesteswetenschappen, MaGW Maatschappij/ en Gedragswetenschappen, N/FOM Natuurkunde,
NRPO-SIA Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA, STW Technologiestichting STW, ZonMw Medische
wetenschappen.
Toelichting:
– In 2016 werden in de vrije competitie 1.143 aanvragen voor financiering ingediend. Daarvan ontvingen 247 aanvragers
financiering voor hun projectaanvraag. Het toekenningspercentage was gemiddeld 21,6 procent. Dit is meer dan in 2015
(18,4 procent) en vergelijkbaar met de jaren 2012-2014 ( 19 tot 22 procent).
– Vrouwen waren gemiddeld genomen minder succesvol in het verkrijgen van financiering in de vrije competitie (het
toekenningspercentage bij mannen was 23,2 procent, bij vrouwen 17,4 procent). Dit verschilt echter per wetenschaps-
gebied, net zoals in 2015. Omdat deze verschillen niet consistent zijn met 2015, kan niet worden gezegd dat het ene
gebied structureel hogere of lagere toekenningspercentages kent voor aanvragen die door mannen of door vrouwen
zijn ingediend. Verschillen lijken daarmee willekeurig.
Zwaartekracht
In 2016 leidde de financieringsronde (call) voor onderzoeksvoorstellen van het programma
Zwaartekracht tot 37 aanvragen. Besluitvorming en communicatie hierover vindt plaats in april 2017.
Met Zwaartekracht stimuleert de overheid excellent onderzoek in Nederland. Zwaartekracht-
financiering is bedoeld voor wetenschappelijke consortia die de potentie hebben om tot de wereld-
top op hun gebied te gaan behoren. Het betreft eerstegeldstroomfinanciering (direct vanuit de
Rijksoverheid). Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft NWO gevraagd de
23Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
selectieprocedure voor Zwaartekracht uit te voeren. In de in 2016 uitgezette ronde is op verzoek van
het ministerie in de procedure extra aandacht besteed aan de positie van vrouwen en van de alfa- en
gammawetenschappen.
Ook de tussentijdse en de eindevaluatie van de toegekende Zwaartekrachtprojecten worden door
NWO uitgevoerd. In 2016 heeft een onafhankelijke commissie de zes Zwaartekrachtprojecten uit de
eerste ronde (2012) tussentijds geëvalueerd. Het doel hiervan was om de kwaliteit van de uitwerking
van het ingediende onderzoeksprogramma te toetsen. Zijn de projecten goed uit de startblokken en
op stoom gekomen? Wordt aan de randvoorwaarden voldaan om deze projecten tot een succes te
brengen en is financiering van de tweede termijn van vijf jaar daarmee gerechtvaardigd? Naar aan-
leiding van de positieve resultaten van de evaluatie heeft OCW besloten de financiering van alle
projecten voor de tweede termijn van vijf jaar voort te zetten. Over de opvolging van de
aanbevelingen moeten de consortia over een jaar aan NWO rapporteren.
Uitgelicht
Vidi-project: Wolven, beren, lynxen, grenshekken en … juristen
Het gebruik van grenshekken, veelal bedoeld om de vluchtelingenstromen buiten te houden, is de laatste jaren enorm
toegenomen. In Eurazië alleen al staat er zo’n 30.000 kilometer aan hekken. Maar onbedoeld werpen die ook blokkades op
voor, toch al kwetsbare, wilde dieren. Beren, wolven en lynxen worden verstoord in hun zwerftochten, beperkt in hun
leefgebied of raken verstrikt in het prikkeldraad van de afrasteringen. De gevolgen voor de natuur zijn fors. Consequenties
voor het natuurbeschermingsrecht en -beleid zijn er ook.
Met zijn onderzoeksgroep Ius Carnivoris bestudeert mr.dr. Arie Trouwborst de rol van het recht bij de bescherming en het
beheer van Europese grote roofdieren. Hij stuitte op de grenshekkenproblematiek via de internationale expert group Large
Carnivore Initiative for Europe, waarvan hij lid is: “In Slovenië maakten biologen zich grote zorgen over de gevolgen van het
hek dat langs de grens met Kroatië werd opgericht om vluchtelingen tegen te houden. Dat hek gaat dwars door Dinarische
wolven-, lynxen- en berenpopulaties heen. Ik kreeg de vraag of dit niet in strijd was met het Europese natuurbeschermings-
recht.”
(Beeld: Flickr commons, Harald Deischinger)
24Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Met Ius Carnivoris-medewerkers Floor Fleurke en Jennifer Dubrulle bracht Arie Trouwborst in kaart welke internationaal-
rechtelijke verplichtingen staten kunnen schenden door grenshekken te plaatsen. En in samenwerking met biologen en
sociale wetenschappers bedachten zij aanbevelingen om de negatieve gevolgen van bestaande en geplande hekken tot
een minimum te beperken: “Door op strategische plaatsen bijvoorbeeld openingen in het hek te laten en daar met video-
bewaking te werken, kunnen dieren toch ongestoord de grens over.”
Tijdens zijn, door NWO gefinancierd, Vidi-onderzoek blijft jurist Trouwborst niet achter zijn bureau. Hij probeert ook een
glimp op te vangen van zijn viervoetige onderzoeksonderwerpen: “Het is toch een beetje zielig als je ergens als roof-
dierdeskundige wordt geïntroduceerd en je de dieren zelf nog nooit in het wild hebt gezien. Inmiddels heb ik wolf, beer,
goudjakhals en Iberische lynx met eigen ogen in het wild gezien. De zoektocht naar de Europese lynx en de veelvraat – een
van de grootste op het land levende marterachtigen – loopt nog.”
Onderzoek naar de effecten van grenshekken op de natuur en het natuurbeschermingsrecht was nog niet eerder gedaan.
Dat dit voor velen een eyeopener was, blijkt uit de vele aandacht in de media voor het onderzoek van Trouwborst. Onder
andere BBC, Guardian, Independent, Washington Post, El País en veel Nederlandse kranten berichtten erover. Met het
onderzoek wil Trouwborst beter begrijpen hoe het Europese en internationale recht kunnen bijdragen aan de bescherming
en het beheer van de grote roofdieren in Europa, en die bijdrage verder optimaliseren. De grenshekkenproblematiek is hier
slechts één aspect van.
Nederlands kolonialisme in Sri Lanka: Belastingregisters bieden zicht de geschiedenis
Hoe functioneerden Nederlandse koloniale instituties zoals rechtbank en kerk in de achttiende-eeuwse Sri Lankaanse
samenleving? Welke invloed hadden zij op het dagelijks leven van Sri Lankaanse boeren, handelaren en vissers? In 2016
ontving dr. Alicia Schrikker (Universiteit Leiden) binnen het Vrije Competitie-programma van Geesteswetenschappen een
beurs waarmee zij de komende vijf jaar met deze vragen aan de slag kan. Samen met haar onderzoeksteam, waaronder
collega’s van de Radboud Universiteit, zal zij levensverhalen reconstrueren van Sri Lankanen die gebruik maakten van deze
instituties.
National Museum in Kandy, Sri Lanka. (Beeld: Wikimedia Commons, Felix Krohn)
25Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Hiermee ontwikkelt het project een nieuwe kritische visie op de koloniale geschiedenis én blaast het dit stukje lokale
geschiedenis nieuw leven in. Schrikker en haar collega’s combineren verschillende bijzondere bronnen met elkaar, zoals
gedetailleerde belasting- en strafregisters en kerkarchieven. Al deze bronnen zijn zeer goed gedocumenteerd en opge-
slagen, waardoor een uniek inkijkje wordt geboden in de lokale samenleving van destijds. Dit nieuwe en interdisciplinaire
perspectief is niet alleen relevant voor de wetenschap, maar ook voor de lokale bevolking. Dr. Schrikker: “Familie-
geschiedenis en het uitpluizen van stambomen staat steeds meer in de belangstelling. Dat geldt ook voor de Sri Lankaanse
bevolking. Ook zij zijn benieuwd naar wie hun voorouders waren en hoe hun dagelijks leven eruit zag. Zo kunnen ze
bijvoorbeeld achterhalen in welk dorp hun voorouders woonden en welk stukje land zij bebouwden.”
Binnen het onderzoeksproject zal dan ook veel aandacht worden besteed aan de kennisoverdracht naar de lokale maat-
schappij. Zodra er concrete resultaten zijn, zullen Schrikker en haar team een maandelijkse column publiceren in een grote
Sri Lankaanse krant. Ook zijn er plannen om een reizende tentoonstelling op te zetten. Daarnaast zal een onderzoeksgids
over familieonderzoek in Sri Lanka worden opgesteld. Uiteraard wordt hierbij nauw samengewerkt met de Open University
of Sri Lanka in Colombo, waar Alicia Schrikker een deel van haar onderzoekstijd zal doorbrengen.
Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de beurs die zij ontving. Schrikker: “Ik kan nu de komende vijf jaar samen met mijn
team lekker aan de slag met dit thema. De onderzoekstijd is minder gefragmenteerd dan wanneer ik zonder deze beurs dit
project zou uitvoeren, waardoor er ook lokaal veel onderzoek kan worden verricht. Het einddoel en de planning zijn helder
en dat werkt voor iedereen erg prettig”.
Dr. Alicia Schrikker (UL) – Colonialism Inside Out: Everyday Experience and Plural Practice in Dutch Institutions in Sri Lanka
(c. 1700-1800)
Spinozalaureaat bouwt aan levende cel
Het bouwen van een synthetische, levende cel. Het zou het ultieme bewijs zijn dat de wetenschap begrijpt hoe cellen
werken. Voor zijn baanbrekende chemische onderzoek op dit gebied kreeg prof.dr. Wilhelm Huck (Radboud Universiteit) op
13 september 2016 de NWO-Spinozapremie uitgereikt. “Ik was verbaasd en blij verrast toen ik het nieuws hoorde. Er zijn
immers zoveel goede chemici en de cel is nog niet gebouwd. Het is een mooie aanmoediging om door te gaan op onze
zoektocht.”
Bart van Wees, Mihai Netea, Lodi Nauta en Wilhelm Huck ontvingen op 13 september 2016 de Spinozapremie uit handen van staatssecretaris
Sander Dekker in de Nieuwe Kerk in Den Haag. V.l.n.r. Scheidend NWO-voorzitter Engelen, Van Wees, Netea, Lodi, Huck en staatssecretaris
Dekker. (Beeld: Sacha Schalkwijk Fotografie)
26Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Die zoektocht betreft het moment waarop een cel gaat leven. Huck beschouwt de levende cel als een zakje met moleculen
die steeds met elkaar reageren, ofwel als een groot netwerk met chemische reacties. Hoe zo’n netwerk werkt, is nog niet
bekend. Door zelf netwerken van chemische reacties te bouwen, hoopt Huck de cel beter te begrijpen: “Wat is de minimale
omvang van het netwerk van chemische reacties dat je nodig hebt voor een levende cel? En kan zo’n cel ook een beetje
levend zijn? Beweegt een cel zich van levend naar dood of andersom? We weten het niet.”
Zijn aanpak is redelijk uniek: “Biologen kijken naar cellen en proberen zo te begrijpen hoe die werken. En chemici zijn vooral
geïnteresseerd in opbrengst of materialen. Wij willen juist weten hoe je een set reacties kunt maken die leiden tot het juiste
molecuul. Leven is geen machine waarvan je de onderdelen uit elkaar kunt halen om ze vervolgens weer in elkaar te zetten.
Toch proberen wij juist dat te doen, bij relatief eenvoudige cellen van de bacterie E. coli. Met onze methode zijn we al een
eind op weg om de fysische omgeving voor een cel te creëren. Als we er vervolgens in slagen ‘the spark of life’ te vinden,
dan weten we hoe het werkt: leven.”
Huck omschrijft de meerwaarde van zijn onderzoek vooral in termen van kennis. En die kennis kan weer leiden tot nieuwe
invalshoeken voor de ontwikkeling van medicijnen – medicijnen zonder bijwerking, omdat ze gerichter werken – of, in de
sfeer van de robotica, voor de ontwikkeling van levende, programmeerbare materialen.
De Spinozapremie bestaat uit een bedrag van 2,5 miljoen euro voor wetenschappelijk onderzoek. Met het geld gaat Huck
vooral nieuwe onderzoekers aannemen: promovendi en postdocs. Want het onderzoek is zeer arbeidsintensief. “Ik hoop nu
altijd de beste onderzoekers een goed perspectief te kunnen bieden voor een goed contract omdat het geld voor het
onderzoek al gegarandeerd is.” Het beeldje dat bij de prijs hoort, staat thuis op de kast.
Naast Wilhelm Huck ontvingen filosoof Lodi Nauta (Rijksuniversiteit Groningen), internist/infectioloog Mihai Netea
(Radboud Universiteit/Radboud umc) en nanofysicus Bart van Wees (Rijksuniversiteit Groningen) de NWO-Spinozapremie,
als een eerbewijs en vooral ook een stimulans voor verder onderzoek. NWO kent de Spinozapremies jaarlijks toe aan
onderzoekers die in Nederland werken en naar internationale maatstaven tot de absolute top van de wetenschap behoren.
Inclusief de nieuwe laureaten telt Nederland nu 81 NWO-Spinozalaureaten.
27Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
C Onderzoek aan maatschappelijke en economische uitdagingen
NWO wil bevorderen dat wetenschap bijdraagt aan maatschappelijke en economische uitdagingen. Daarom
financiert zij naast vrij onderzoek ook onderzoek dat thematisch is ingekaderd. NWO streeft steeds naar een
gezonde balans tussen thematisch en vrij onderzoek. In haar themabeleid richt NWO zich op het verbinden
van topsectoren, de Nationale Wetenschapsagenda en internationale agenda’s, waaronder het Europese
programma Horizon 2020. Daarbij opent NWO de dialoog over de vormen van samenwerking die verbindend
kunnen werken tussen de Nationale Wetenschapsagenda, topsectoren en departementale agenda’s.
Van Nationale Wetenschapsagenda naar Investeringsagenda
NWO is ervan doordrongen dat de urgente uitdagingen waarvoor Nederland zich ziet, gesteld samen
met het hele wetenschapsveld moeten worden aangepakt. Het kader voor deze gezamenlijke aanpak
is de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) die is opgesteld door de Kenniscoalitie. Het secretariaat
van de NWA is gevestigd bij NWO.
In 2016 is de NWA, met hulp van experts uit kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en
bedrijfsleven, verder uitgewerkt in 25 onderzoekbare thema’s (zogeheten routes). Het Portfolio voor
onderzoek en innovatie dat hieruit voortkwam, vormt de basis voor een meerjarige Investerings-
agenda die twee componenten heeft. ‘Spankracht’ geeft de thematische prioriteiten aan en ‘Draag-
kracht’ adresseert het belang om in de volle breedte van het wetenschappelijk onderzoek in
Nederland een solide kennisbasis te onderhouden en uit te bouwen. De thematische onderzoeks-
activiteiten uit Spankracht steunen op de kennisbasis van Draagkracht. Op 15 september 2016
presenteerde de Kenniscoalitie de Investeringsagenda en het Portfolio. Zij deed dat met een pleidooi
om jaarlijks 1 miljard euro extra te investeren in wetenschappelijk onderzoek. De coalitie is van
mening dat Nederland daarmee het onderzoek- en innovatiebestel kan dynamiseren en de in de NWA
geïdentificeerde en gebundelde kansen om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken,
kan verzilveren.
Minister Bussemaker, staatssecretaris Dekker (OCW) en minister Kamp (EZ) nemen de Investeringsagenda en het Portfolio voor onderzoek en
innovatie in ontvangst. Klik voor grotere weergave. (Beeld: Robert Tjalondo)
28Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
De Wetenschapsagenda is mede richtinggevend voor het themabeleid van NWO, het Zwaartekracht-
programma, de Nationale Roadmap voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten en de nationale
onderzoeksinstituten.
Topsectoren
Topsectoren zijn kennisgebieden waarin het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse onderzoeks-
centra wereldwijd uitblinken. Er zijn negen topsectoren: Agri & Food, Chemie, Creatieve Industrie,
Duurzame Energie, High Tech Systemen en Materialen, Logistiek, Life Sciences & Health, Tuinbouw &
Uitgangsmaterialen, Water & Klimaat. Ook zijn er topsectordoorsnijdende initiatieven zoals ICT,
nanotechnologie, biobased economie en de Sociale Infrastructuur Agenda (SIA).
Ondernemers en onderzoekers van de negen topsectoren bundelen hun krachten om met excellente
wetenschap innovatieve producten en diensten te ontwikkelen. Een mooi voorbeeld daarvan is het
langdurige (tien jaar) cross-sectorale programma Bouwstenen van Leven (zie Uitgelicht) waarbij de
topsectoren Agri&Food, Chemie, High Tech Systemen & Materialen, Life Sciences & Health, en
Tuinbouw & Uitgangsmaterialen zijn betrokken.
In tweejaarlijkse Kennis- en Innovatiecontracten geven bedrijven, publiek gefinancierde onderzoeks-
instellingen en de overheid hun beoogde bijdragen aan en onderschrijven zij de inhoudelijke
ambities voor de topsectoren. NWO zal in de periode 2016/2017 over de volle breedte van het beleid
een bijdrage leveren met een totale omvang van 550 miljoen euro (275 miljoen euro per jaar) aan
eigen middelen (hiernaast dragen ook het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van
Buitenlandse Zaken bij). Deze bijdrage is bestemd voor hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek
met grote relevantie voor de topsectoren. Er zijn drie pijlers:
Prof. dr. Jan Raaijmakersboegbeeld topsector Life Sciences & Health
Een gezamenlijk punt op de horizon definiëren
“Fundamenteel onderzoek ligt ten grondslag aan innovatie, en is dus in grote lijnen bepalend voor de vooruitgang die we kunnen boeken. Daar investeren we als maatschappij te weinig in. Ook naar internationale maatstaven.NWO kan een belangrijke rol spelen bij de agendering en prioritering van onderzoek, en doet dat ook. Ik pleit daarbij voor twee vernieuwingen. In de eerste plaats meer overleg en afstemming met de topsectoren en het bedrijfsleven, om te komen tot een gemeenschappelijk gedragen,
krachtige onderzoeksagenda. In de tweede plaats meer monitoring en evaluatie, om te zien of iets een zinvolle investering is. Dat gebeurt nu te weinig, voor zover ik kan zien.Meer overleg is nodig om te zoeken naar gemeenschappelijke thema’s, die elkaar kunnen versterken. NWO kan partijen samenbrengen om te komen tot een gezamenlijk punt op de horizon voor wetenschap, topsectoren, bedrijfsleven en overheid. In Nederland is het grotendeels het gebruikelijke selecte gezelschap dat de sfeer van de wetenschappelijke agenda bepaalt. En die agenda sluit niet noodzakelijkerwijs aan bij wat maatschappelijk gezien het meest nodig is aan onderzoek. Binnen de topsector Life Sciences & Health proberen we bijvoorbeeld om thema’s op te halen in de markt, en in de regio, en deze te koppelen aan de Nationale Wetenschapsagenda. Vervolgens brengen we die thema’s onder in een meerjarenprogramma waaraan volgens onze stakeholders behoefte bestaat. Op de innovatie-indexen doet Nederland het goed. Maar om die plaats te behouden zijn monitoringmechanismen nodig: waaraan besteden we het onderzoeksgeld en wat is het rendement? Kortom: we moeten het punt op de horizon goed in de gaten houden. Tijdens mijn jaren in de farmaceutische industrie heb ik geleerd dat het monitoren en evalueren van investeringen veel oplevert. Ook van negatieve ervaringen kunnen we leren. Waarom loopt een programma niet goed? Waarom is het niet tot een eindproduct gekomen? Hoe hadden we het beoogde punt op de horizon wel kunnen bereiken? Daar kunnen we van leren voor toekomstige programmering.”
29Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
1. PPS: bij deze publiek-private samenwerking gaat het om gezamenlijke programmering waarbij
een private bijdrage vereist is;
2. PPP: bij de publiek-private programmering gaat het om gezamenlijke programmering waarbij
geen private bijdrage vereist is;
3. Vrij onderzoek gericht op de topsectoren: hierbij kunnen verschillende NWO-instrumenten
worden ingezet, bijvoorbeeld talentprogramma’s. Vaak wordt onderzoek dat binnen deze
categorie valt, pas achteraf gelabeld als relevant voor de topsectoren. Onderzoekers zijn dus
niet beperkt geweest in hun keuze voor een onderwerp.
Op de NWO-website is een uitgebreide toelichting op de NWO-bijdrage aan het contract te vinden.
NWO houdt zich daarbij aan de in 2013 afgesproken spelregels voor publiek-private samenwerking in
fundamenteel en toegepast onderzoek. De spelregels houden rekening met ieders rol en verant-
woordelijkheden.
In 2016 heeft NWO aan het ministerie van Economische Zaken (EZ) gerapporteerd over de realisatie
van het werkpakket 2014/2015. Aan de spelregels en de afspraken voor pijler 2 en 3 is geheel voldaan.
Het is niet helemaal gelukt de afspraken in het kader van de PPS (pijler 1) binnen de periode 2014-
2015 te realiseren, omdat programma’s uitliepen.
Resultaat van twee Kennis- en Innovatiecontracten
Van de 275 miljoen euro per jaar die NWO uit eigen middelen bijdraagt aan het topsectorenbeleid,
wordt circa 100 miljoen euro bestemd voor onderzoek dat plaatsvindt in de context van publiek-
private samenwerking (de eerste pijler). Uit realisatiecijfers over de innovatiecontracten 2012–2013
(gerapporteerd aan het ministerie van EZ in 2014) en 2014–2015 kan de balans over een periode van
vier jaar worden opgemaakt. In totaal realiseerde NWO 463 miljoen euro aan PPS-bijdragen (figuur
3a) en 158 miljoen euro aan PPP-bijdragen (figuur 3b) voor 1.410 projecten.
Topsector-doorsnijdendeinitiatieven
Agri & Food
M€ 42
CreatieveIndustrie
M€ 23
Energie
M€ 31
High Tech Systemen en Materialen (HTSM)
Life Sciences & Health
M€ 70
Logiestiek
M€ 18
Tuinbouw enuitgangsmaterialen
Water
M€ 41
M€ 21
M€ 136
Chemie M€ 35
M€ 47Biobasedeconomie M€ 1
Nano M€ 1SocialeInfrastructuurAgenda
M€ 18
ICT M€ 26
Figuur 3a | De nettobijdrage van NWO voor publiek-private samenwerkingen (pijler 1) in het kader
van de negen topsectoren en de vier topsectordoorsnijdende initiatieven.
30Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Agri & Food
M€ 7
CreatieveIndustrie
Energie
Life Sciences & Health
M€ 35
Logiestiek
Water
Tuinbouw enuitgangsmaterialen
M€ 5High Tech Systemen en Materialen (HTSM) M€ 47
Chemie M€ 11 Topsector-doorsnijdendeinitiatieven
M€ 7 SocialeInfrastructuurAgenda
M€ 4
ICT M€ 3
M€ 10
M€ 3
M€ 5 M€ 26
Figuur 3b | De nettobijdrage van NWO voor publiek-private programmering (pijler 2) in het kader van
de negen topsectoren en de vier topsectordoorsnijdende initiatieven.
Tegenover deze NWO-bijdrage stond een cofinanciering door bedrijven en andere (publiek
gefinancierde) instellingen van 156 miljoen euro aan cashbijdragen en 93 miljoen euro aan bijdragen
in natura, inclusief een TKI-toeslag van 4 miljoen euro. Zie tabel 7. Dat betekent dat bedrijven en
andere (publiek gefinancierde) instellingen gemiddeld 54 eurocent toevoegden aan iedere euro die
NWO uitgaf voor publiek-privaat onderzoek in het kader van het topsectorenbeleid.
Tabel 7 | Realisatie PPS-bijdragen 2012-2015: NWO-bijdrage en cofinanciering.
Topsector NWO-bijdrage (M€)
Cofinanciering in natura (M€)
Cofinanciering in cash (M€) (incl. TKI-toeslag)
Agri & Food 41,6 8,2 10,1
Chemie 35,2 3,3 17,2
Creatieve industrie 23,3 5,3 1,9
Energie 31,3 4,5 28,2
High Tech Systemen en Materialen 136,2 27,8 55,5
Life Sciences & Health 69,6 21,5 9,2
Logistiek 17,7 5,2 4,3
Tuinbouw & Uitgangsmaterialen 20,8 2,8 4,8
Water 41,1 5,7 9,7
Topsectordoorsnijdende initiatieven
ICT 26,3 7,1 9,7
Sociale Infrastructuur Agenda 17,9 1,3 5,1
Biobased Economy 1,1 0,1 0,1
Nano 1,3 0,1 0,0
Totaal 463,4 92,9 155,8
Multiplier 0,54
31Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Agenda’s verbinden
NWO wil in de komende jaren een rol oppakken in het verbinden van verschillende agenda’s, zoals de
Nationale Wetenschapsagenda, topsectoren, en departementale agenda’s. Om op deze wijze
integraal aan opgaven te kunnen werken en coherentie te krijgen in het ontwikkelen van breed
gedragen onderzoeksinitiatieven. NWO zal daartoe de dialoog openen over de vormen van samen-
werking die verbindend kunnen werken tussen deze agenda’s. En wil daarbij onderzoeken of
maatschappelijke uitdagingen en de voor Nederland relevante sleuteltechnologieën hierbij een
verbindende factor kunnen vormen. Eerste concrete aanleiding daartoe is de totstandbrenging van
een nieuw Kennis- en Innovatiecontract voor de jaren 2018/2019.
Regieorganen als bruggenhoofden tussen onderzoek en praktijk
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) werkt aan verbetering en vernieuwing van
het onderwijs. Dat doet het NRO door onderwijsonderzoek te coördineren en te financieren, en door
de verbinding tussen praktijk en onderzoek te verbeteren. In 2016 startte NRO met een nieuwe
programmering voor 2016-2019, met zeven hoofdthema’s:
– onderwijsaanbod en curriculum;
– onderwijs en technologie;
– de socialiserende functie van onderwijs;
– ontwikkeling van onderwijsprofessionals;
– onderwijs en levensloop;
Prof. dr. Louise Gunningvoorzitter Nationale Wetenschapsagenda
NWA: Nieuwsgierigheid in samenleving, speelsheid in wetenschap“Ik vergelijk de Nationale Wetenschapsagenda wel met een boom. De vele vragen uit de samenleving die aan de basis staan van de NWA, vormen de wortels. De stam is de agenda zelf, die we uit die vragen hebben gedestilleerd. De routes waarlangs we de vragen willen omzetten in onderzoekbare thema’s, vormen de takken en aan die takken beginnen nu de blaadjes te ontspringen: de concrete mogelijkheden om iets voor elkaar te krijgen. Over de hele breedte van de wetenschap.De kracht van de Nationale Wetenschapsagenda is dat deze de weten-schap weer uit haar ivoren toren heeft gehaald en terug in de samenleving
heeft gebracht. Dat blijkt wel uit de massaliteit waarmee mensen destijds onderzoeksideeën hebben aangedragen. Het was een experiment waarbij de nieuwsgierigheid van Nederlanders is aangeboord. Een experiment ook dat bij wetenschappers tot meer speelsheid leidt, zo merkte ik bijvoorbeeld tijdens de routeworkshops. Wetenschappers uit verschillende disciplines spraken daar zeer gepassioneerd met elkaar over de essentie van hun vakgebied. Want ze hebben elkaar nodig. De energie-transitie vergt bijvoorbeeld niet alleen technische knowhow maar ook kennis over gedragsverandering. De NWA krijgt dat boven tafel.NWO is de plek waar dit alles gaat samenkomen. Daarover waren alle partijen uit de Kenniscoalitie die de Wetenschapsagenda heeft opgesteld, het eens. Dat vertrouwen heeft NWO. Het programma Spankracht van de NWA zou naast de reguliere begroting van NWO moeten komen te staan. Eigenlijk introduceren we met de NWA een andere manier om geld aan partijen toe te delen en de krachten te bundelen. Niet door de gebruikelijke competitie op onderzoeksvoorstellen, maar door een grote som geld beschikbaar te stellen voor consortia die op een onderzoeksvraag over de hele keten van fundamenteel tot toegepast onderzoek aan de slag gaan. De procedure moet zo worden ingericht dat deze nieuwe samenwerkingsverbanden stimuleert. Tussen wetenschappers van verschillende disciplines, maar ook tussen verschillende kennisinstellingen, ministeries en maatschappelijke organisaties. Publiek-privaat én publiek-publiek.”
32Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
– het onderwijsbestel en sturing van en in het onderwijs;
– onderwijsvernieuwing en de rol van onderzoek.
NRO lanceerde in 2016 ook de Kennisrotonde, een ‘online loket’ voor de beantwoording van actuele
kennisvragen uit en over het onderwijs. Het is een van de manieren waarop het NRO onderwijsonder-
zoek en onderwijspraktijk verbindt (zie Uitgelicht).
In februari werd ook de eerste evaluatie van NRO afgerond. Een onafhankelijke evaluatiecommissie
stelde vast dat het NRO sinds de oprichting in 2013 voortvarend van start gegaan is. NRO is een
belangrijke verbindende factor aan het worden tussen onderzoeksveld en onderwijspraktijk. De
commissie formuleerde daarnaast een aantal aanbevelingen voor het regieorgaan.
Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA
Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (Regieorgaan SIA), sinds 2014 bij NWO
ondergebracht, financiert en stimuleert praktijkgericht onderzoek door hogescholen. Voor hoge-
scholen is dit de basis voor een volwaardige tweede geldstroom voor praktijkgericht onderzoek.
Onderzoek dat wordt gedaan in samenwerking met bedrijfsleven en publieke sector en dat cruciaal is
voor de taak van hogescholen om nieuwe kennis te creëren en te verspreiden, voor het onderwijs en
de beroepspraktijk. Een mooi voorbeeld daarvan is het onderzoek van de Hogeschool Amsterdam
met betrekking tot een klimaatbestendige stad.
In 2016 financierde het Regieorgaan 209 lopende projecten, waarvan er 99 in dit jaar zijn gestart en
4 zijn afgerond. Naast hogescholen zijn ook bedrijven en vaak ook universiteiten en andere kennis-
instellingen partners in de projectvoorstellen.
In 2016 stelde het regieorgaan een zelfevaluatie op, als inbreng voor de eerste evaluatie door een
onafhankelijke externe commissie die in 2017 plaatsvindt. Deze evaluatie is te beschouwen als een
tussenevaluatie. Het is een eerste toetsing van de koers die het regieorgaan heeft ingezet om zijn
taak te realiseren. De volgende evaluaties staan gepland voor 2020 en 2022.
Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie
Het Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie (NIHC) is in het leven geroepen om hersen- en cognitie-
wetenschappen als een geïntegreerd vakgebied in Nederland te verankeren. Door onderlinge samen-
werking slaat het NIHC een brug tussen wetenschappelijke disciplines, en tussen fundamentele
wetenschap en praktijk. Het NIHC brengt wetenschappelijke en maatschappelijke partners bij elkaar.
Binnen dit onderzoeksverband doen taalwetenschappers, ICT-wetenschappers, psychiaters, neuro-
logen, biologen, psychologen en pedagogen gezamenlijk onderzoek naar de hersenen en hun
invloed op menselijk gedrag en de maatschappij. Om alle inzichten uit de onderzoeksresultaten te
delen met onderwijsprofessionals en er zo voor te zorgen dat al deze kennis en innovatieve onder-
wijsmethoden daadwerkelijk in de klas terechtkomen, zijn de onderzoeksresultaten van het
Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie in 2016 ook op Leraar24 gepubliceerd. Dit is een online
platform van en voor leraren. Hier staat niet alleen de opgedane kennis beschreven, maar ook wat dit
betekent voor de onderwijspraktijk (zie Uitgelicht).
Kennisbenutting belonen
Voor onderzoekers die originele ideeën hebben voor de vertaling van resultaten van wetenschappe-
lijk onderzoek naar maatschappelijke en economische toepassing, heeft NWO verschillende mogelijk-
heden om hen daarin te erkennen en ondersteunen. De Simon Stevinprijs van de Technologiestichting
STW is daar één van. In 2016 werden prof. dr. ir. Maarten Steinbuch (TU Eindhoven) en prof. dr.
Suzanne Hulscher (Universiteit Twente) benoemd tot Simon Stevin Meesters (zie Uitgelicht).
33Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Uitgelicht
Bouwstenen van leven: 10 miljoen euro voor cross-sectoraal onderzoek binnen 16 consortia
Kennis van de moleculaire basis van het leven is spectaculair toegenomen dankzij technologische doorbraken binnen de
fysica, de chemie, de biologie, de informatica en de systeemanalyse van enorme databestanden. Daardoor moet het
mogelijk zijn een beter begrip te krijgen van cellulaire systemen en van de dynamiek en de interacties die aan de basis
liggen van de functies van cellen, en deze kennis uiteindelijk toe te passen voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van
medicijnen, meetapparatuur, voeding en gewassen. Dat is precies het doel van het cross-sectorale NWO-programma
‘Bouwstenen van leven’. Eind 2016 kenden NWO, ZonMw, FOM en STW in dit kader ruim 10 miljoen euro toe aan
onderzoekers in zestien verschillende publiek-private consortia.
De Nederlandse wetenschap bevindt zich in een uitstekende positie om op dit gebied een beslissende stap voorwaarts te
zetten. Hiervoor is het noodzakelijk de verschillende expertises te bundelen door nauwe interdisciplinaire samenwerking
tussen onderzoekers, het bedrijfsleven en andere private partners, zoals gezondheidsfondsen. De binnen het programma
Bouwstenen van Leven beschikbaar gestelde financiering is dan ook bedoeld om multidisciplinaire samenwerkingen tussen
academische onderzoekers en private bedrijven te versterken. De private partners dragen 10 procent bij aan het
projectbudget.
Hoe passen cholerabacteriën zich bijvoorbeeld aan om het darmkanaal van hun gastheer (of -vrouw) te kunnen koloniseren?
Hoe kunnen we interacties bestuderen tussen stoffen, voedingsingrediënten, micro-organismen, darmcellen en het afweer-
systeem in de menselijke darm? Welke bouwstenen van de spier zorgen voor functieafname bij veroudering en hoe kan dit
worden tegengegaan door voeding? En hoe maakt DNA-schade een einde aan een tumor? Het zijn voorbeelden van vragen
die in de gehonoreerde onderzoeksvoorstellen centraal staan.
(Beeld: Shutterstock.com)
Met het onderzoek zijn innovaties te voorzien op belangrijke wetenschappelijke en technologische terreinen zoals gezond-
heidszorg (bijv. personalised medicine), voedselvoorziening, duurzame gewasproductie, hybride techno-biologische
systemen, nieuwe materialen, intelligente robots gebaseerd op neuronale netwerken, organismen die onder extreme
omstandigheden nieuwe taken uitvoeren, enzovoorts.
34Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Het programma Bouwstenen van Leven is een cross-sectoraal initiatief vanuit de (voormalige) NWO-gebieden Aard en
Levenswetenschappen, Chemische Wetenschappen, FOM/Natuurkunde en ZonMw en STW. Het is opgezet in samen-
werking met de Topsectoren Agri&Food, Chemie, High Tech Systemen & Materialen, Life Sciences & Health, en
Tuinbouw&Uitgangsmaterialen.
Kennisrotondes: Kennismakelaar beantwoorden vragen onderwijsbegeleiders online
Welke soort buitenschoolse behandelingen voor dyslexie zijn effectief? En kunnen ze ook op school worden ingezet? Wat is
er bekend over de relatie tussen rekeninterventies en motivatie bij leerlingen in het praktijkonderwijs? Wat is het effect van
cijfers (of studiepunten) op de motivatie van studenten? Voor deze en andere concrete, en onderzoekbare, vragen over
onderwijs kunnen docenten en andere onderwijsbegeleiders terecht bij de Kennisrotonde: een ‘online loket’ voor de
beantwoording van actuele kennisvragen uit en over het onderwijs. Hier komen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk
samen. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek bij NWO lanceerde de Kennisrotonde in 2016.
In 2016 zijn er bij de Kennisrotonde ruim 130 vragen binnengekomen. Bijna de helft daarvan is inmiddels beantwoord. Dit
naar tevredenheid van de vragenstellers, want de bruikbaarheid van de antwoorden werd gemiddeld gewaardeerd met een
7,7. Zo stelt Sacha Schrier, leerkracht aan Montessorischool De Amstel: “Door een vraag in te dienen bij de Kennisrotonde
krijg je een wetenschappelijke onderbouwing of misschien wel ontkrachting van wat je instinctief denkt te weten. Ik denk
dat het van belang is dat ‘mythes’ in het onderwijs worden onderzocht op waarheid en dat onderwijs wordt aangepast op
bewezen effectieve methodes. De Kennisrotonde helpt daarbij.”
(Beeld: Shutterstock.com)
Achter de schermen werkt een tiental zogenoemde ‘kennismakelaars’: onderwijsonderzoekers, adviseurs en beleidsmakers
van onderwijsinstellingen. Samen met onderwijsexperts gaan zij aan de slag gaan om de kennisvragen te beantwoorden.
Mocht een kennisvraag lastig te onderzoeken zijn, dan neemt de kennismakelaar contact op met de vragensteller om samen
de vraag te herformuleren tot een onderzoekbare vraag. Alle antwoorden zijn terug te vinden op www.kennisrotonde.nl,
zodat de informatie voor iedereen beschikbaar is. Dat de Kennisrotonde in een belangrijke kennisbehoefte voorziet, bleek
uit de evaluatie van dit pilotprogramma. Het ministerie van OCW heeft dan ook besloten de subsidiëring te continueren.
De Kennisrotonde is een initiatief van het ministerie van OCW, PO-Raad, VO-raad, MBO-Raad en de Onderwijscoöperatie.
Het loket is ondergebracht bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) bij NWO.
35Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Klimaatbestendige stad
Ons klimaat verandert. We worden steeds vaker geconfronteerd met extreme weersomstandigheden: meer en zwaardere
buien, maar ook vaker droogte en hitte. In de stad kan dit leiden tot allerlei problemen, wateroverlast, dalende grondwater-
standen en zelfs gezondheidsklachten door hitte. Een klimaatbestendige inrichting van de stad draagt bij aan oplossingen
voor deze problemen.
Maar hoe richt je in de praktijk een straat klimaatbestendig in? Hogeschool Amsterdam heeft hiervoor een onderzoek
opgezet, samen met de Hanzehogeschool Groningen, vier gemeenten en een waterschap. Doel is te komen tot een
inrichting van de openbare ruimte die extreem weer aankan en niet duurder hoeft te zijn dan een traditionele inrichting. Het
resultaat: een concrete aanpak, ontwerpprincipes, instrumenten en informatie voor gemeenten waarmee zij hun straten en
buurten regen- en hittebestendig kunnen maken.
Het onderzoek naar de klimaatbestendige stad draagt niet alleen bij aan een leefbare stad. Het speelt ook in op het besluit
van de Rijksoverheid dat klimaatbestendig inrichten uiterlijk in 2020 onderdeel is van het beleid en het handelen van
overheden (Deltaprogramma 2015, Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie). Het onderzoek wordt financieel gesteund door
de RAAK-regeling van Regieorgaan SIA. Het doel van deze regeling is om de onderzoeksamenwerking tussen hogescholen
en het professionele werkveld te bevorderen.
Hersenkennis voor onderwijs: Van neuropsychologie naar apps en games in de klas
Wat weten we over hersenen en wat betekent dat voor het onderwijs? Onderwijs is een van de (drie) pijlers van het onder-
zoeksprogramma ‘Hersenen & Cognitie – maatschappelijke innovatie’ van het NWO-regieorgaan voor hersenen en cognitie
(NIHC). In dit deel van het onderzoeksprogramma draait alles om hersenen in relatie tot onderwijs en het functioneren op
school. Zo is er bijvoorbeeld hersenonderzoek gedaan naar taalontwikkeling: welke neurocognitieve processen spelen
hierbij een rol? En vooral: hoe zijn die processen te beïnvloeden? Welke rol speelt slaap bij schoolprestaties?
De nadruk binnen het onderzoeksprogramma van het NIHC lag op de verbetering van leerprestaties en de leermotivatie van
zowel kinderen, jongeren als volwassenen. Binnen het onderzoeksprogramma is een aantal (digitale) leermiddelen ont-
wikkeld die onder andere zijn gebaseerd op neuropsychologische principes. Goede educatieve software die evidence-
based is, kan leerlingen helpen effectief te leren. Apps, games en driedimensionale puzzels en hun didactische waarde
spelen dan ook een steeds belangrijker rol.
Om alle inzichten uit de onderzoeksresultaten te delen met onderwijsprofessionals en er zo voor te zorgen dat al deze
kennis en innovatieve onderwijsmethoden daadwerkelijk in de klas terechtkomen, zijn de NIHC-onderzoeksresultaten in
2016 ook op Leraar24 gepubliceerd: een online platform van en voor leraren. Hier staat niet alleen de opgedane kennis
beschreven, maar ook wat dit betekent voor de onderwijspraktijk. Er wordt dus direct een vertaalslag gemaakt naar de
toepassingsmogelijkheden van onderwijsonderzoek. Zo kunnen belangrijke onderwijskundige vraagstukken gezamenlijk
worden aangepakt.
Het onderzoek werd uitgevoerd door een samenwerkingsverband van acht universitaire onderzoeksgroepen en enkele
onderwijsinstellingen.
De Simon Stevinmeesters van 2016
In juli 2016 werden prof.dr.ir. Maarten Steinbuch (TuE) en prof.dr. Suzanne Hulscher (UT) benoemd tot Simon Stevin Meester.
Deze eretitel wordt door het NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW, voorheen Technologie-
stichting STW) jaarlijks verleend aan zeer prominente technisch-wetenschappelijke onderzoekers aan de Nederlandse
universiteiten en instituten. Omdat de titel voor de 35e keer werd uitgereikt, viel de titel niet toe aan één prominente
wetenschapper, zoals gebruikelijk, maar aan twee. Beide wetenschappers ontvingen de prijs voor hun onderzoek en de
wijze waarop zij bruggen slaan tussen wetenschap en praktijk.
36Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Maarten Steinbuch, Suzanne Hulscher. (Beeld: Bart van Overbeeke)
Maarten Steinbuch onderzoekt samen met zijn vakgroep en het bedrijfsleven bijvoorbeeld technologieën die het (elektrisch)
autorijden veiliger, gemakkelijker en efficiënter maken. Daarnaast ontwikkelt hij robots waarmee chirurgen extreem nauw-
keurige operaties kunnen uitvoeren die met mensenhanden niet mogelijk zijn, bijvoorbeeld bij oogchirurgie. Steinbuch
werkt binnen deze projecten niet alleen samen met bedrijven en organisaties als Philips en TNO, maar ook met mkb-
bedrijven. Zo worden wetenschap en bedrijfsleven samen ingezet om maatschappelijke vraagstukken op te lossen.
Mede dankzij Steinbuch is Nederland een hotspot voor ontwikkelingen rondom elektrisch rijden, de regeling van precisie-
systemen en microchirurgie.
Ook Suzanne Hulscher werkt aan een belangrijke maatschappelijke uitdaging. Haar onderzoek richt zich namelijk op water
in Nederland: hoe gedraagt water zich in rivieren en langs de kust? Hoe kunnen we water sneller afvoeren om over-
stromingen te voorkomen? Maar ook de vraag wat er na bepaalde ingrepen gebeurt, is onderwerp van onderzoek. Zo kijkt
Hulscher bijvoorbeeld naar de invloed van zandwinning op zee en de gevolgen daarvan voor de bescherming van onze kust.
Haar onderzoek leidt niet alleen tot een beter begrip van delta’s en riviersystemen. Ze zorgt er ook voor dat resultaten uit
haar onderzoek direct een toepassing vinden. Daarvoor werkt ze nauw samen met bedrijven en andere organisaties, zoals
Rijkswaterstaat, waterschappen, Deltares, ingenieursbureaus en baggeraars. De manier waarop Hulscher haar onderzoek en
de toepassing daarvan met elkaar verweeft, zorgt ervoor dat Nederland voorop blijft lopen op het gebied van water-
management en waterbouwkunde.
Naast de titel Simon Stevin Meester ontvingen de laureaten ook een geldprijs van 500.000 euro, vrij te besteden aan
onderzoek naar keuze. Daarmee is deze prijs Nederlands grootste prijs voor technisch-wetenschappelijk onderzoek.
Hiernaast ontvingen zij een bronzen sculptuur van kunstenaar Rob Raaijmakers.
37Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
D Grote onderzoeksfaciliteiten
Goede onderzoeksfaciliteiten zijn onmisbaar voor toponderzoek. Daarom investeert NWO structureel in
hoogwaardige apparatuur, dataverzamelingen en andere faciliteiten voor onderzoek. Ook maakt NWO
zich sterk voor de Nederlandse deelname aan zeer grootschalige internationale faciliteiten. In 2016 leverde
zij een belangrijke bijdrage aan de nationale strategievorming op het gebied van onderzoeksfaciliteiten
via de Permanente Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur. In december bood de
Commissie de nieuwe Nationale Roadmap aan staatssecretaris Dekker aan. De faciliteiten op de Roadmap
komen in aanmerking voor financiering door NWO in 2018. Samenwerking wordt een belangrijke leidraad
bij de selectie. Ook kende NWO aan twintig projecten financiering toe in het kader van de instrumenten
Investeringen Groot en Middelgroot.
Strategie ten aanzien van onderzoeksfacilititen
NWO levert een bijdrage aan de nationale strategievorming op het gebied van onderzoeksfaciliteiten
via de Permanente Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur, die in 2015 werd
ingesteld. Deze strategie is leidend voor de update van de Nationale roadmap voor grootschalige
onderzoeksfaciliteiten. De commissie, bestaande uit twaalf leden onder voorzitterschap van professor
dr. ir. Hans van Duijn, adviseert aan het bestuur van NWO.
Nationale Roadmap
De Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur is gericht op de ontwikkeling
en bouw van grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Hiervoor is eens per twee jaar zo’n 80 miljoen euro
beschikbaar. In 2016 werkte de Permanente Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijk
Infrastructuur aan een nieuwe Roadmap. Hiertoe maakte de Commissie eerst een landschapsanalyse
van de grote onderzoeksfaciliteiten in Nederland. Het resultaat hiervan is gepresenteerd op een
interactieve website, zie Uitgelicht.
Na deze analyse heeft de Commissie zich afgevraagd welke onderzoeksfaciliteiten de komende vier
jaar de hoogste prioriteit hebben voor de wetenschap in Nederland. Deze faciliteiten zijn op de
Nationale roadmap gekomen, zie Uitgelicht. Bij het opstellen van de roadmap heeft de Commissie
nadrukkelijk geselecteerd op faciliteiten die een goede aansluiting hebben bij strategische
prioriteiten, zoals de Nationale Wetenschapsagenda, de topsectoren en de Europese roadmap voor
grootschalige onderzoeksfaciliteiten (ESFRI). Naast individuele faciliteiten staan ook clusters van
onderzoeksfaciliteiten op de roadmap. De Commissie heeft deze clusters gevraagd om met één
gezamenlijk investeringsplan te komen. De eerstvolgende financieringsronde voor de Nationale
roadmap is inmiddels gestart en zal in 2018 tot toekenningen leiden.
Apparatuur, dataverzamelingen en andere faciliteiten
Hoogwaardige apparatuur en andere onderzoeksfaciliteiten staan aan de bron van nieuwe weten-
schap. Daarom investeert NWO hierin structureel. Daarmee komt geld beschikbaar voor
universiteiten, kennisinstituten en wetenschappelijke bibliotheken om hoogwaardige faciliteiten aan
te schaffen of te ontwikkelen. Naast de Nationale Roadmap heeft NWO hiervoor de financierings-
instrumenten Investeringen NWO Groot en NWO Middelgroot beschikbaar. Ze stelt ook subsidies
beschikbaar om van infrastructuur gebruik te kunnen maken. Een voorbeeld is het financierings-
instrument Dutch-Belgian Beamline (DUBBLE), dat onderzoekers van Nederlandse en Vlaamse
universiteiten en instituten de mogelijkheid geeft experimenten te doen bij de synchrotron stralings-
faciliteit ESRF in Grenoble. in 2016 ontving NWO hiervoor 91 aanvragen, waarvan 56 werden
toegekend.
38Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Investeringen Groot
Het financieringsinstrument Investeringen NWO Groot is bedoeld voor de inrichting van onderzoeks-
faciliteiten, dataverzamelingen en softwareprojecten die een nationaal karakter hebben en tussen de
circa 1 en 10 miljoen euro aan investeringen vergen. In 2016 kende NWO in dit kader aan zeven
projecten voor vernieuwende wetenschappelijke apparatuur financiering toe voor een totaalbedrag
van 17,9 miljoen euro (uit een totaal van 54 aanvragen).
Vier miljoen hiervan ging naar een samenwerkingsproject van vijf Universitaire Medische Centra die
in samenwerking met onder andere Philips ‘s werelds eerste METAbolisme-scanner ontwikkelen: een
beeldvormingsinstrument gebaseerd op ultra high field MRI. Met deze scanner kan worden gevolgd
welke effecten therapieën hebben voor individuele patiënten. Dat gebeurt door te kijken naar
veranderingen in de stofwisseling en de morfologie. De onderzoekers richten zich hierbij op kanker,
cardiovasculaire, spier- en leverziekten. De scanner kan een belangrijke hulpmiddel worden bij
personalized medicine.
Investeringen Middelgroot
Het instrument Investeringen NWO Middelgroot richt zich op investeringen tussen de circa 100.000 en
1,5 miljoen euro die zijn bedoeld voor de aanschaf van apparatuur of voor het opzetten, koppelen en/
of verrijken van dataverzamelingen. In 2016 financierde NWO in totaal dertien projecten (uit 36 aan-
vragen), onder meer op het terrein van de exacte wetenschappen.
Een eerdere toekenning via dit instrument droeg bij aan een wetenschappelijke doorbraak in het
onderzoek naar de genetische basis van schizofrenie. De studie is gebaseerd op gegevens van meer
dan 40.000 individuen, en werd uitgevoerd door meer dan 170 wetenschappers en clinici uit Noord-
Amerika en Europa. Het team ontwikkelde een gestandaardiseerde methode op de Nederlandse LISA-
supercomputer om het DNA van mensen met schizofrenie en gezonde controles te analyseren. De
resultaten van de studie werden in 2016 gepubliceerd.
Instituten
Ook de NWO-instituten stellen hun instrumenten en laboratoria beschikbaar aan collega’s in binnen-
en buitenland. Op hun onderzoeksgebied spelen zij een belangrijke rol als toegangspoort tot zeer
grootschalige internationale onderzoeksfaciliteiten voor alle Nederlandse onderzoekers. Zie hiervoor
ook hoofdstuk E (instituten).
Uitgelicht
113 grote Nederlandse onderzoeksfaciliteiten op één digitale kaart
In 2016 heeft de Permanente Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur het Nederlandse landschap
van grootschalige onderzoeksfaciliteiten in kaart gebracht. Dit landschap is nu ook te raadplegen op een website. In deze
online database kunnen onderzoekers, beleidsmakers en andere geïnteresseerden 113 grootschalige onderzoeksfaciliteiten
vinden die van belang zijn voor wetenschap en technologie. Hier kunnen ze ook mogelijkheden tot samenwerking
verkennen.
De Permanente Commissie lanceerde de website onderzoeksfaciliteiten.nl op 24 juni 2016. Alle vormen van grootschalige
onderzoeksfaciliteiten uit de volle breedte van de Nederlandse wetenschap komen hier aan bod: van telescopen, drones en
weefselbanken, tot databases en ICT-infrastructuren.
39Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
http://www.onderzoeksfaciliteiten.nl/
Nieuwe Nationale Roadmap: samenwerking als leidraad
Welke onderzoeksfaciliteiten hebben de komende vier jaar de hoogste prioriteit voor de wetenschap in Nederland? Op
13 december 2016 maakte de Permanente Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur bekend welke
onderzoeksfaciliteiten op de Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijk Infrastructuur staan. Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Sander Dekker nam de Roadmap met de 33 geselecteerde faciliteiten en clusters in
ontvangst.
(Beeld: Meelvin Tas)
40Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Eerder in 2016 bracht de Permanente Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur 113 bestaande en
nieuwe onderzoeksfaciliteiten met een investeringsbehoefte in kaart. Zij deed dit met een landschapsanalyse. Omdat er te
weinig geld is om al deze faciliteiten in Nederland te ondersteunen, is een selectie gemaakt. Bij het opstellen van de
Roadmap heeft de Permanente Commissie nadrukkelijk geselecteerd op aansluiting bij strategische prioriteiten, zoals de
Nationale Wetenschapsagenda, de topsectoren en de Europese roadmap voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten (ESFRI).
Daarnaast staan niet alleen individuele faciliteiten op de Roadmap, maar heeft de Commissie ervoor gekozen om clusters
van onderzoeksfaciliteiten te vormen. De Commissie heeft deze clusters gevraagd om met één gezamenlijk investeringsplan
te komen. Voorzitter Van Duijn: “Dit leidt tot meer samenwerking en afstemming en tot een zo efficiënt mogelijke inzet van
de beperkte middelen.”
Samenwerking is van groot belang om tot excellente wetenschap te komen. Zoals staatssecretaris Dekker zegt:
“‘Wetenschappelijk onderzoek is dé sleutel voor vooruitgang. Excellente wetenschap kan niet zonder hoogwaardige en
toegankelijke onderzoeksinfrastructuur. Wetenschap moet impact hebben. En dat betekent: samenwerken, kennis delen en
nieuwsgierig blijven. De Nationale Roadmap gaat over het gereedschap dat wetenschappers nodig hebben om hun belang-
rijke wetenschappelijke werk voor de samenleving te kunnen doen. Terecht is samenwerken een rode draad hierin.”
De faciliteiten op de Roadmap komen in aanmerking voor financiering door NWO, waarbij elke twee jaar in totaal circa
80 miljoen euro zal worden toegekend. Medio 2017 kunnen de 33 voor de Roadmap geselecteerde onderzoeksfaciliteiten
hun financieringsaanvraag indienen. De toekenningen worden in het voorjaar van 2018 verwacht.
Feestelijke lancering dataplatform Odissei
Sinds 27 oktober 2016 is Nederland een nieuw dataplatform rijker: Odissei (Open Data Infrastructure for Social Sciences and
Economics Innovation). Pearl Dykstra (EUR), boegbeeld en een van de initiatiefnemer van Odissei, verrichtte samen met
Pieter Hooimeijer (bestuursvoorzitter NWO-MaGW) en Huib van de Stadt (CBS) de symbolische openingshandeling in het
Centraal Museum in Utrecht: zij onthulden de naam.
Sinds 27 oktober 2016 is Nederland een nieuw dataplatform rijker: Odissei (Open Data Infrastructure for Social Sciences and Economics
Innovation). Pearl Dykstra (EUR), boegbeeld en een van de initiatiefnemer van Odissei, verrichtte samen met Pieter Hooimeijer (bestuursvoorzitter
NWO-MaGW) en Huib van de Stadt (CBS) de symbolische openingshandeling in het Centraal Museum in Utrecht: zij onthulden de naam.
(Beeld: Arend Jan Hermsen, Par-pa
41Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Met Odissei komt een nationale data-infrastructuur beschikbaar voor alle onderzoekers in de sociale wetenschappen in
Nederland. Pearl Dykstra: “Nederlandse surveyonderzoekers behoren sinds de jaren tachtig al tot de wereldtop, zowel
methodologisch als inhoudelijk. Maar zij werken met afzonderlijke dataverzamelingen: denk aan de grote drie surveys ESS,
GGP en SHARE. We gaan nu deze dataverzamelingen koppelen met vele andere. We creëren hiermee een gekoppeld
virtueel netwerk, met een groeimodel, dat ons in staat stelt nieuwe vragen te beantwoorden en bestaande vragen op een
nieuwe manier te onderzoeken.”
Huib van de Stadt voegt hier aan toe: “Het platform biedt ongekende mogelijkheden om vraagstukken over migratie,
werkgelegenheid, veiligheid en gezondheid aan te pakken, vanuit verschillende disciplines, met behulp van actuele
bevolkingsgegevens.” Ook Pieter Hooimeijer ziet de oprichting van het platform als een belangrijke stap voorwaarts:
“De urgentie én de wenselijkheid van Odissei zijn voelbaar. De wetenschap staat in steeds grotere mate in het teken van
samenwerken, tussen universiteiten én disciplines.”
Odissei is ontstaan in samenwerking tussen de Nederlandse universiteiten, projectleiders van dataverzamelingen,
NWO, CBS, DANS, Rijkskennisinstellingen, Hogescholen, overheden en bedrijven. Het dataplatform is opgenomen op
de Nationale Roadmap van de Permanente Commissie Grootschalige Infrastructuur. De organisatie van Odissei wordt nu
verder uitgewerkt en opgezet in overleg met het Social Sciences and Humanities-beraad van de KNAW en de decanen-
overleggen voor de Sociale Wetenschappen, Economie en Bedrijfskunde en Rechtsgeleerdheid.
42Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
E Instituten
NWO financierde en beheerde in 2016 acht nationale onderzoeksinstituten. De langlopende financiering
van deze instituten ondersteunt enerzijds continuïteit in het onderzoek en biedt anderzijds een goede
uitvalsbasis om nieuwe wegen in te slaan. In 2016 bereidden de instituten zich voor op de nieuwe
institutenorganisatie, die vanaf 2017 gaat vorm krijgen. Voor enkele instituten kende 2016 bijzondere
hoogtepunten, hetzij op wetenschappelijk, hetzij op organisatorisch gebied. Ter voorbereiding op de
door het kabinet gewenste evaluatie van het geheel aan nationale instituten vond in 2016 een nulmeting
plaats in samenwerking met de KNAW. In 2016 heeft NWO besloten om de ondersteuning van het het
samenwerkingsverband van Nederlandse Industrial Liaison Officers (ILO’s) verbonden aan landelijke
onderzoeksinstituten en universiteiten voor drie jaar te continueren.
NWO financierde en beheerde in 2016 acht nationale onderzoeksinstituten. Dit zijn nationale
expertisecentra op specifieke wetenschapsvelden, van astronomie tot zeeonderzoek. De NWO-
instituten geven onderzoekers toegang tot internationale samenwerkingsverbanden en onder-
zoeksfaciliteiten en werken samen met bedrijven aan de ontwikkeling van innovatieve technologie.
De instituten werken nauw samen met onderzoeksgroepen op universiteiten, bedrijven en maat-
schappelijke organisaties. De nationale instituten zijn belangrijke instrumenten voor NWO. De
langlopende financiering hiervan ondersteunt continuïteit, stabiliteit, coördinatie en inter-
nationalisering in het onderzoek en biedt een goede uitvalsbasis om nieuwe wegen in te slaan.
Acht onderzoeksinstituten
NWO financiert en beheert acht onderzoeksinstituten:
– ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy (radioastronomie);
– Centrum Wiskunde en Informatica (CWI);
– FOM-instituut AMOLF (moleculair- en materiaalonderzoek);
– FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER;
– FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef;
– NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (zee- en kustonderzoek);
– Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving;
– SRON Netherlands Institute for Space Research (ruimteonderzoek).
Daarnaast co-financiert NWO:
– Nederlands E-Science Center (in samenwerking met SURF, de ICT-samenwerkingsorganisatie van
het onderwijs en onderzoek in Nederland);
– DANS (Data Archiving Networking Services) voor duurzame opslag van en toegang tot digitale
onderzoeksgegevens (in samenwerking met KNAW);
– Advanced Research Centre for NanoLithography, een publiek-private samenwerking met ASML
en de universiteiten van Amsterdam (UvA/VU).
Alle instituten maken een eigen jaarverslag.
Naar een nieuwe institutenorganisatie
Een belangrijke activiteit voor de instituten in 2016 was de voorbereiding op de nieuwe instituten-
organisatie, die vanaf 2017 gaat vorm krijgen. Het nieuwe onderdeel NWO-institutenorganisatie
ondersteunt dan de voormalige FOM-instituten ARCNL, AMOLF, DIFFER en Nikhef en de universitaire
werkgroepen van FOM.
Vanaf 2017 vormt de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en onderzoeks-
centrum ARCNL samen met andere NWO-onderdelen de nieuwe NWO-institutenorganisatie. Het
voornemen is dat op 1 januari 2018 ook de overige NWO-instituten ASTRON, CWI, NIOZ, NSCR en
SRON in de NWO-institutenorganisatie te fuseren.
43Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Enkele instituten uitgelicht
De Vrije Universiteit Amsterdam en het NWO-instituut NSCR (Nederlands Studiecentrum Criminaliteit
en Rechtshandhaving) hebben in 2016 hun samenwerking verlengd voor een periode van tien jaar.
Naast een basis voor multidisciplinair onderzoek biedt de samenwerking ook voordelen voor het
wetenschappelijk onderwijs. Experts geven via het NSCR aansprekende gastcolleges aan studenten
van de masteropleiding Criminologie aan de Vrije Universiteit. De samenwerking biedt studenten die
zich in onderzoek willen bekwamen daarnaast de kans om stage te lopen bij het NSCR.
Het NWO-instituut ASTRON wierf in 2016 een nieuwe directeur die haar functie in april 2017 aan-
vaardt: professor Carole Jackson. Zij speelde onder andere een sleutelrol in de ontwerpfase van het
Square Kilometre Array (SKA) project. Nederland is nauw betrokken bij de voorbereidingen van deze
internationale radiotelescoop die vanaf 2018 in Australië en Zuid-Afrika wordt gebouwd.
Bij NWO-instituut DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research) is eind 2016 de eerste
institutenlector benoemd. Dr. Peter Thüne, docent aan Fontys Hogeschool Toegepaste Natuur-
wetenschappen, bekleedt het lectoraat Solar Fuels vanaf 1 februari 2017. In het Kennis- en Innovatie-
contract 2016-2017 heeft NWO zich gecommitteerd aan de instelling van acht lectorenposities bij de
instituten. De samenwerking dient twee doelen: de versterking van het onderzoek in de kennisketen
en de beschikbaarheid van technisch talent.
Op 11 februari 2016 werd het nieuws bekend dat wetenschappers voor het eerst rimpelingen in de
ruimtetijd, zogeheten zwaartekrachtsgolven, hadden waargenomen. Deze zwaartekrachtsgolven
waren afkomstig van een extreem heftige gebeurtenis in de kosmos. Deze eerste meting van zwaarte-
krachtsgolven bevestigt een belangrijke voorspelling van Albert Einsteins algemene relativiteits-
theorie uit 1915 en opent een nieuw venster op de kosmos. Nederlandse wetenschappers van het
NWO-instituut Nikhef waren nauw betrokken bij deze baanbrekende ontdekking: niet alleen bij de
bouw van Advanced Virgo, de Italiaans-Frans-Nederlandse detector van zwaartekrachtsgolven, ook
bij de data-analyse van de zwaartekrachtsgolven zelf. Sindsdien is dit onderzoeksgebied in een
stroomversnelling terecht gekomen. Om de wetenschappelijke en technologische samenwerking op
het gebied van zwaartekrachtsgolvenonderzoek verder te versterken besloten NWO-instituut Nikhef
en het Duitse Albert-Einstein-Institut de krachten te bundelen. Plan is ook om een gezamenlijke visie
te ontwikkelen op een nieuwe (derde generatie) detector voor zwaartekrachtsgolven. Op 25 april
ondertekenden zij hiervoor, in aanwezigheid van minister-president Mark Rutte, een verklaring. De
ondertekening vond plaats tijdens de Hannover Messe 2016, de grootste technologiebeurs ter wereld.
Dynamisering van het institutenstelsel
In de Wetenschapsvisie 2025 heeft het kabinet aangegeven te streven naar een “responsief en
dynamisch institutenstelsel”. Zo wil het beter kunnen inspringen op de wetenschappelijke
ontwikkelingen en de Nationale Wetenschapsagenda. NWO deelt de visie van het kabinet.
In dit kader zijn NWO en KNAW gevraagd om hun instituten in onderlinge samenhang periodiek te
evalueren op hun kwaliteit, nationale functie en meerwaarde (portfolio-analyse). De eerste portfolio-
evaluatie is gepland voor 2018. In 2016 vond een nulmeting plaats: een beknopt, feitelijk overzicht
van alle instituten en de (beleids)omgeving waarbinnen zij hun activiteiten uitvoeren.
Voortzetting ILO-Net
ILO-Net is het samenwerkingsverband van Nederlandse Industrial Liaison Officers (ILO’s) die
verbonden zijn aan landelijke onderzoeksinstituten en universiteiten. Het initiatief voor dit netwerk
is gekomen vanuit de NWO-instituten. De activiteiten van het ILO-netwerk sluiten aan bij de ambitie
van NWO om publiek-private samenwerking in onderzoek te vergroten en kennisbenutting te
versterken. Om die reden geeft NWO ILO-Net financiële en personele ondersteuning voor praktische
44Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
en organisatorische zaken, waardoor zij hun taken doelmatiger verrichten. In 2016 heeft NWO
besloten om de ondersteuning van het ILO-Net voor drie jaar te continueren.
Het is de missie van de Nederlandse Industrial Liaison Officers om het Nederlandse hightech-bedrijfs-
leven te ondersteunen bij het verwerven van opdrachten voor Big Science-projecten. Deze projecten
zijn van belang voor de continuïteit van die bedrijven en voor het hightech-bedrijfsleven in het
algemeen. Ook voor de wetenschap is het goed omdat zij gemakkelijker toegang krijgt tot hoog-
gekwalificeerde bedrijven. De betrokken wetenschappelijke instituten en de betrokken bedrijven
leren elkaar kennen, wisselen kennis uit en werken samen.
Uitgelicht
Portfolio-evaluatie van de NWO- en KNAW-instituten: nulmeting 2016
Sluit het totale palet aan onderzoeksactiviteiten in Nederland aan bij de nationale behoefte? Om op die vraag een antwoord
te krijgen kondigde het kabinet in de Wetenschapsvisie 2025 aan het stelsel van NWO- en KNAW-instituten – 24 in totaal –
periodiek te willen evalueren. En wel in onderlinge samenhang. Natuurlijk wordt elk van de instituten afzonderlijk regelmatig
aan een evaluatie onderworpen, maar zo’n gezamenlijke evaluatie is nieuw.
NWO en KNAW willen deze essentiële vraag van het kabinet zorgvuldig beantwoorden. Daarom hebben zij, in overleg met
het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), gekozen voor een tweefasenaanpak. De eerste fase is de
nulmeting in 2016: een beknopt, feitelijk overzicht van alle instituten en de (beleids)omgeving waarbinnen zij hun
activiteiten uitvoeren. De tweede fase is de daadwerkelijke evaluatie van het portfolio van alle instituten tezamen in 2018.
Deze zal voor het eerst een inzichtelijk beeld geven van wat het geheel aan nationale instituten betekent voor de
Nederlandse wetenschap en haar internationale positie.
De nulmeting van 2016 geeft een helder inzicht in de meerwaarde die de instituten bieden voor het gehele Nederlandse
landschap van onderzoek en innovatie. Deze komt tot uitdrukking in de specifieke rollen die de instituten vervullen, zoals
internationaal erkend expertisecentrum, verbinder of kraamkamer voor wetenschappelijke vernieuwing. Het oudste instituut
(het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, KITLV) stamt uit 1851. Andere (zoals het Advanced Research
center for Nanolithography, ARCNL) zijn van veel recenter datum. Het kleinste (het Spinoza Centre for Neuroimaging) telt
een handvol medewerkers en het grootste (het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, NIOZ) meer dan
250. De budgetten houden daarmee gelijke tred. Verder brengt de evaluatie in kaart hoe de 24 instituten van NWO en
KNAW zich verhouden tot de topsectoren, de Nationale Wetenschapsagenda en de ‘grand challenges’ van Horizon 2020.
Het beeld dat beklijft, is dat van een sterk opererend stelsel dat van grote waarde is voor het veld.
De nulmeting is echter beschrijvend van aard en geeft dus geen oordeel over de samenstelling van het portfolio of over de
responsiviteit en de dynamiek van het institutenstelsel. Daarvoor is de evaluatie in 2018 bedoeld. Een onafhankelijke
commissie met internationale expertise zal de portfolio-evaluatie uitvoeren. NWO en KNAW benoemen de leden van de
commissie in afstemming met OCW.
Fontys Hogescholen starten nieuw avontuur met institutenlector
Schone, circulaire brandstoffen maken uit duurzame energie en uit ‘afvalstoffen’ als water, koolstofdioxide en stikstof. Dat is
de uitdaging die Fontys Hogescholen en NWO-instituut DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research) zijn
aangegaan in het nieuwe lectoraat Solar Fuels. Dr. Peter Thüne, docent aan Fontys Hogeschool Toegepaste
Natuurwetenschappen, bekleedt het lectoraat vanaf 1 februari 2017.
45Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Thüne ziet zijn rol als lector vooral als die van bruggenbouwer: “Voor Fontys is dit een nieuw avontuur. We zijn een
opleidingsinstituut en hebben onderzoeksprojecten in nieuwe technologievelden nodig om aan onze onderwijstaken te
voldoen. De samenwerking tussen DIFFER, met z’n hoogwaardige fundamentele onderzoek op het gebied van energie-
opslag en -conversie, en Fontys, vanuit de toegepaste kant, biedt daarvoor een mooie kans.”
Om de studenten optimaal te kunnen inzetten zijn concrete en toegepaste onderzoeksprojecten nodig die enerzijds
bijdragen aan het onderzoeksprogramma van DIFFER en anderzijds verdiepend zijn voor de studenten. Thüne: “Ik ben
bijvoorbeeld een project aan het opstarten waarin we samen met twee partnerbedrijven een nieuw type elektrode gaan
ontwikkelen voor de splitsing van water. Nu bevatten dit soort elektrodes nog dure en schaarse platinametalen. Wij willen
toe naar goedkopere en meer duurzame elektrolyseapparatuur op basis van geprinte elektrodes. Een tweede project gaat
over de ontwikkeling van een kleinschalige modelinstallatie die een ‘solar fuel’ – een duurzame brandstof die wordt
gemaakt met behulp van zonne-energie – kan maken van kooldioxide en water.” Dat studenten op deze manier relevant en
uitdagend onderzoek kunnen doen, ziet hij als zijn kerntaak.
De aanstelling van Thüne wordt medegefinancierd uit de L.INT-regeling van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht
Onderzoek SIA. De lectoren krijgen de opdracht om praktijkgericht onderzoek te doen bij de NWO-instituten en daarbij de
verbinding te zoeken met bedrijven, vooral uit het midden- en kleinbedrijf. Thüne: “Het bijzondere van dit lectoraat is
echter dat Solar Fuels zich nog in een vroeg stadium van ontwikkeling bevindt. We zijn dus op zoek naar de ‘vroege vogels’
onder de bedrijven die daar met ons in willen stappen.”
In het Kennis- en Innovatiecontract 2016-2017 heeft NWO zich gecommitteerd aan de instelling van acht lectorenposities bij
de NWO-instituten, om zo de samenwerking tussen hogescholen en de instituten te versterken. NRPO-SIA stond aan de
wieg van deze constructie.
46Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
F Internationaal beleid
Internationalisering van onderzoek versterkt de Nederlandse wetenschap. Het stelt haar in staat meer bij te
dragen aan wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen, nationaal en mondiaal. In 2016 stond het
internationale onderzoeksbeleid bij NWO stevig op de agenda en ook in de toekomst zal dit het geval zijn.
In Europees verband speelde NWO onder andere een rol in het kader van het EU-voorzitterschap, vooral op
het gebied van Open Science. In de Strategie 2015-2018 typeert NWO haar inzet met drie werkwoorden:
faciliteren, verbinden en beïnvloeden.
Faciliteren
NWO faciliteert onderzoekers om internationaal samen te werken en neemt barrières daarbij weg.
Speerpunten zijn aandacht voor bredere toegang tot internationale onderzoeksfaciliteiten en het
ondersteunen van onderzoekers in hun internationale samenwerking. Dit gebeurt door bilaterale en
multilaterale afspraken te maken met onderzoeksfinanciers in andere landen. Zo stimuleert NWO
met de Money Follows Researcher-regeling de mobiliteit van onderzoekers in Europa. Daarnaast kent
NWO diverse bezoekersbeurzen toe. Deze zijn bedoeld om internationale samenwerking tussen
Nederlandse en buitenlandse onderzoekers te bevorderen door uitwisseling en gezamenlijke
seminars. Een ander faciliterend financieringsinstrument is de regeling Stimulering Europees
Onderzoek. In dit kader kent NWO jaarlijks in november en december financiering toe aan
Nederlandse instellingen die in het voorgaande jaar een Europese projectsubsidie hebben ontvangen
in het kader van Horizon 2020.
Verbinden
Naast haar faciliterende rol vervult NWO internationaal ook een verbindende rol ten aanzien van de
onderzoeksprogrammering. Hierdoor helpt NWO nieuwe kansen te creëren voor onderzoekssamen-
werking. NWO legt inhoudelijk en praktisch verbindingen tussen de Europese en mondiale maat-
schappelijke vraagstukken en de nationale agenda, zoals verwoord in het topsectorenbeleid en de
Nationale Wetenschapsagenda. Concreet vertaalt dit zich in deelname aan thematische financierings-
rondes met Europese consortia of in samenwerking met partners in landen buiten Europa. In 2016
deden Nederlandse onderzoekers bijvoorbeeld mee in zeven van de vijftien projectvoorstellen die zijn
gehonoreerd binnen het Europese onderzoeksprogramma JPI Urban Europe, Smart Urban Futures. De
Nederlandse onderzoekers werken in hun projecten, mede gefinancierd door NWO, samen met zowel
onderzoekers als professionals uit de stedelijke praktijk in verschillende Europese landen.
Op het gebied van de grootschalige onderzoeksfaciliteiten bevordert NWO dat Nederlandse onder-
zoeksinstituten aansluiting zoeken bij de faciliteiten op de roadmap van het European Strategy
Forum on Research Infrastructures (ESFRI). Zo willen de grote Europese natuurhistorische musea,
waaronder die in Nederland, met het project Distributed System of Scientific Collections (DiSSCo) een
gezamenlijke infrastructuur opzetten voor maximale bruikbaarheid van de collecties voor weten-
schap en innovatie. Met financiering vanuit NWO wordt een Nederlandse taskforce voor de inbreng
in DiSSCo gevormd en wordt het Nederlandse onderzoeksveld georganiseerd. Een aanvraag voor
plaatsing van DiSSCo op de Europese ESFRI roadmap wordt in 2017 verwacht.
Hiernaast stelt NWO jaarlijks 6 miljoen euro beschikbaar voor bilaterale samenwerking met China,
India en Brazilië. Hierbij zoekt NWO actief samenwerking met financiers in die landen. In 2016 was er
onder andere een oproep voor een samenwerkingsprogramma met Brazilië op het gebied van ‘Data-
driven science’. Dit onderwerp sluit aan bij de topsector High Tech Systemen en Materialen en de
topsector Energie, evenals bij de Nationale Wetenschapsagenda.
In het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Raad van Ministers bracht NWO
wetenschappers en stakeholders op verschillende terreinen bij elkaar.
47Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Beïnvloeden
NWO zet actief in op het beïnvloeden van internationale ontwikkelingen in het wetenschapsbeleid
ten gunste van de wetenschap. Zo is NWO lid van Science Europe (sinds de oprichting in 2011). Ook is
NWO (sinds de oprichting in 2006) lid van Neth-ER, het Netherlands house for Education and
Research. Neth-ER is de vertegenwoordiging van het Nederlandse kennisveld in Brussel.
In 2016 waren NWO en haar partners uit de Kenniscoalitie betrokken bij de voorbereidingen op de
interimevaluatie van het EU-programma Horizon2020, onder andere binnen Neth-ER en Science
Europe. Deze evaluatie vindt plaats in 2017 en zal belangrijke input geven voor het negende kader-
programma (2021-2027). Het is van groot belang voor de Nederlandse wetenschap om invloed te
hebben op de thema’s, spelregels en structuur van dit programma.
Uitgelicht
Sport- en gezondheidsonderzoek verbindt Nederlandse en Braziliaanse onderzoekers
Schaatsen, voetbal, zwemmen … Nederland is een sportland. Maar ook op het gebied van sport- en vitaliteitsonderzoek
beoogt Nederland een belangrijke speler te zijn. En zeker als het gaat om de combinatie van dit type onderzoek en data
science is ons land goed op weg.
In de zomer van 2016 werd de Nationale Kennisagenda Sport en Beweging gepubliceerd. Deze agenda brengt
universiteiten, sportorganisaties, overheid, lokale autoriteiten en het bedrijfsleven samen en vormt een unieke collectie van
sport- en bewegingsonderzoek. Een belangrijke focus ligt op internationale samenwerking. Een van de doelen is om een
langetermijnonderzoeksprogramma en een onderzoeksnetwerk op te zetten rond de Olympische Spelen. In het kader
hiervan is bijvoorbeeld in november 2015 en 2016 een Nederlandse delegatie afgereisd naar Japan – het gastland van de
Spelen in 2020. Het doel van dit bezoek was mogelijke samenwerkingsverbanden te verkennen op het gebied van
wetenschap en innovatie.
(Beeld: Hollandse Hoogte)
48Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
In aansluiting op de Kennisagenda is in mei 2016 de call voor het internationale sportonderzoeksprogramma ‘Data-driven
research on Sports & Healthy Living’ gelanceerd. Dit multidisciplinaire programma is een samenwerking tussen NWO
Exacte Wetenschappen, het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA en het Braziliaanse FAPESP (deelstaat
São Paolo). Het doel is om de samenwerking tussen onderzoekers in São Paulo en Nederland te versterken. Uitwisseling van
onderzoekers binnen het gezamenlijke project is een belangrijk aspect. Zo kan een onderzoeker een paar maanden werken
aan de instelling van een collega in het andere land.
Met het programma worden gezamenlijke projecten gefinancierd voor datagedreven onderzoek op het gebied van sport en
gezond leven. Het programma beoogt bij te dragen aan onderzoek gericht op het vinden van oplossingen voor de uit-
dagingen waar we voor staan in onze huidige en toekomstige samenleving. Bijvoorbeeld leefstijlgerelateerde gezond-
heidsproblemen. Sport en bewegen hebben bij dergelijke gezondheidsproblemen vaak meer effect dan medicatie. Op
basis van dataverzameling en -analyse kan worden uitgezocht welke leefstijlinterventie het effectiefst is bij welke gezond-
heidsproblemen, en hoe ze kunnen worden geïntegreerd in een individueel behandelaanbod. Het programma sluit aan bij
de route Sport & Bewegen van de Nationale Wetenschapsagenda.
Door de samenwerking met praktijkgericht onderzoek binnen dit specifieke programma wordt de cocreatie van kennis met
publieke en private organisaties gestimuleerd. Data-driven research on Sports & Healthy Living maakt dan ook deel uit van
de NWO-bijdrage aan de topsectoren in 2016-2017.
NWO en het Nederlandse EU-voorzitterschap
Stedelijke innovatie, Big Science – ofwel fundamenteel en grensverleggend onderzoek dat in grote internationale
verbanden wordt uitgevoerd –, de circulaire economie, maatschappelijk verantwoord innoveren en Europese veiligheid. Vijf
thema’s waarop NWO in de eerste helft van 2016 evenementen organiseerde die officieel mochten worden geassocieerd
met het (twaalfde) Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie. Naast de activiteiten in het kader van open science,
een van de speerpunten van het Nederlandse voorzitterschap.
Steden stonden centraal tijdens de workshop ‘Routes to Urban Research and Innovation’, die NWO-gebied MaGW en het
regieorgaan NRPO-SIA op 13 april in Amsterdam organiseerden. Steden zijn de motoren van onze economie. Hierdoor
wonen en werken steeds meer mensen in verstedelijkte regio’s. Dit roept nieuwe vragen op ten aanzien van de vitaliteit,
leefbaarheid en bereikbaarheid in deze regio’s. Onderzoek, kennisdeling en samenwerking versterken het oplossend
vermogen en vergroten de internationale concurrentiekracht van de Europese steden. Maar wat is de meerwaarde van
Europese kennisontwikkeling voor de stedelijke praktijk? En hoe pak je het dan aan om daarvan te profiteren? Markku
Markkula, voorzitter van het Europese Comité van de Regio’s, riep op tot meer gezamenlijke actie, want “cities can’t wait
four years for results from researchers: we need to work together from the start.”
Op donderdag 16 juni kwamen wetenschappers en stakeholders uit verschillende disciplines op het gebied van de circulaire
economie bijeen tijdens het NWO-congres Science for Circular Economy. Zij spraken af dat een aantal van de netwerken op
het vlak van de circulaire economie (onder andere GLOBE EU en Het Groene Brein) de handen ineen gaat slaan om samen-
werking – op Europees niveau – tussen beleidsontwikkeling, bedrijfsleven en wetenschap stevig op de kaart te zetten. Het
werken aan de circulaire economie – waarin de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen centraal staat en waarde-
vernietiging wordt geminimaliseerd – moet ook het economische systeem veranderen. Een beetje meer recyclen is
onvoldoende. Om dit te realiseren is meer kennis nodig, niet in de laatste plaats op het vlak van de benodigde verandering
in de economie. Wetenschap heeft een essentiële rol te spelen in deze kennisontwikkeling. Zoals Markus Laubscher van
Philips het formuleerde, ook als ‘shaper’ bij ontwikkelingen in de praktijk. Het congres was een initiatief van NWO-onder-
delen ALW, CW, GW en MaGW en DIFFER, in nauwe samenwerking met Het Groene Brein.
Hiernaast verzorgde NSCR een seminar op de Nederlandse permanente vertegenwoordiging in Brussel over cybercrime en
terrorisme, organiseerden ASTRON en Nikhef een evenement bij ASTRON in Dwingeloo voor onderzoekers en beleids-
makers, en werd tijdens een NWO-congres over verantwoordelijke innovatie een nieuw platform voor maatschappelijk
verantwoord innoveren (MVI) gelanceerd.
49Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Evaluatie Horizon 2020
Horizon 2020 is het onderzoeksprogramma van de Europese Unie, dat excellente wetenschap en innovatie wil stimuleren en
de concurrentiekracht van Europa wil versterken. Het wil onderzoek en innovatie beter integreren door te voorzien in een
coherente financiering “…from idea to the market.” Het programma startte in 2014 en loopt tot 2020. Met een budget van
70,2 miljard euro is Horizon 2020 het grootste onderzoeks- en innovatieprogramma ooit.
In 2016 zijn de voorbereidingen gestart voor de interimevaluatie van het programma, die gepland staat voor 2017. NWO
heeft bijgedragen aan de standpuntbepaling hiervoor van zowel Neth-ER als Science Europe. Beide organisaties
benadrukken in hun standpunt dat excellentie het belangrijkste principe van het programma moet blijven: “To achieve
Horizon 2020’s expectations and to further strengthen Europe’s knowledge base, excellence should be the key principle of
the FP [Framework Programme],” aldus Science Europe. En “A science base of the highest calibre is a condition sine qua
non for Europe to be able to compete globally”(Neth-ER).
Om excellentie en impact te bevorderen is er een sleutelrol weggelegd voor Open Science en open innovatie: “These
principles are preconditions for mobilising partners, sharing results and generating quality”, en “they connect society as a
whole to research data and publications” (Neth-ER). Zowel Neth-ER als Science Europe benadrukken dan ook het belang
van een snelle implementatie daarvan.
Een ander nadrukkelijk advies is om het totale budget van het nieuwe programma te verhogen. Het programma is immers
van groot belang voor de economische en maatschappelijke ontwikkeling van de Europese Unie. Kennis is daarbij een van
de meest waardevolle strategische instrumenten. Volgens Science Europe: “it is essential to protect, or even ring-fence, the
grant-based budget dedicated to science for the remainder of Horizon 2020 so that Europe fully realises its research and
innovation potential.” Anders zal Europa haar onderzoeks- en innovatiepotentieel niet kunnen realiseren, terwijl dat juist
nodig is om toekomstige groei en welvaart te verzekeren. Neth-ER adviseert daarom: “At least 15% of the EU budget
should be dedicated to the research and innovation framework programme, with an absolute budget of at least 15 billion
euro’s per programme year.”
De interimevaluatie van Horizon 2020 richt zich in ieder geval op: de effecten van onderzoeksresultaten, mogelijkheden
voor verdere vereenvoudiging, de toegankelijkheid van de financiering voor betrokkenen in alle regio’s en de particuliere
sector, genderbalans, de toegevoegde waarde aan Europa (de Europa 2020-strategie), de langetermijnimpact en de
synergie met andere fondsen, zoals de structuurfondsen. De uitkomsten zullen geen grote wijzigingen voor Horizon 2020
meebrengen, maar zijn vooral belangrijk in de aanloop naar het negende kaderprogramma met een looptijd van 2021 tot en
met 2027.
50Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
G Open Science
Onderzoeksresultaten die zijn verkregen met publieke middelen, moeten openbaar en vrij toegankelijk zijn.
Dit standpunt draagt NWO uit in nationale en internationale gremia. De vrije toegang geldt in ieder geval
voor wetenschappelijke publicaties. Voor onderzoeksgegevens geldt: open waar het kan, gesloten waar het
moet. Op die manier kunnen onderzoekers, bedrijven en maatschappelijke instellingen wetenschappelijke
kennis benutten. Om dit te bevorderen heeft NWO in haar strategie 2015-2018 open science nadrukkelijk
opgenomen. Binnen de brede term open science heeft NWO drie aandachtsgebieden geformuleerd: open
access publishing, optimale toegang tot data en wetenschappelijke integriteit.
Open access publishing
Op het gebied van open access vervult NWO een gidsfunctie in Europa. Ze wil de internationale
samenwerking stimuleren die nodig is om de transitie van het traditionele publicatiemodel naar open
access te versnellen. Dit vanuit de overtuiging dat resultaten uit onderzoek dat is betaald uit publieke
middelen, wereldwijd vrij toegankelijk moeten zijn voor iedereen. In 2016 werd ruim 34 procent van
de bijna 16.000 publicaties en producten over door NWO gefinancierd onderzoek open access
gepubliceerd.
Om de internationale samenwerking rond open access te bespoedigen organiseerde NWO op 21 en
22 maart 2016 een internationale conferentie waarbij zo’n vijftig voorzitters van wetenschaps-
financiers, vertegenwoordigers van universiteiten en uitgevers in Den Haag bijeenkwamen (zie
Uitgelicht).
Hiernaast was NWO nauw betrokken bij de Open Science-conferentie in het kader van het
Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie. Deze vond plaats in Amsterdam op 4 en 5 april
2016. De conferentie in maart bij NWO was een goede opmaat naar deze conferentie. NWO
verzorgde onder meer een deelsessie op het gebied van impact en evaluatie. De ‘Amsterdam Call for
Action on Open Science’ was het concrete resultaat van de Open Science-conferentie. Dit Europese
actieplan bevat concrete actiepunten en doelstellingen, zowel om volledige open access (de wereld-
wijde openbare toegang tot wetenschappelijke publicaties) in 2020 te bereiken als om optimale
toegang en hergebruik van onderzoeksdata te stimuleren. Op 27 mei nam de Raad van Europa de
aanbevelingen unaniem aan. Zo moet elke lidstaat een nationaal plan voor open science gaan
ontwikkelen.
Voor het Nationaal Plan Open Science heeft NWO, samen met haar partners uit de Kenniscoalitie, in
2016 de voorbereidingen getroffen. Dit plan omschrijft de ambities die Nederland heeft op het
gebied van open science, benoemt de partijen die actie willen ondernemen en geeft de termijn aan
waarbinnen zij hun doelen denken te realiseren. Het plan is begin 2017 gepubliceerd. Een van de
uitdagingen uit dit plan waarvoor NWO nu staat, is om open science een plaats te geven bij de
beoordeling van onderzoeksaanvragen.
Optimale toegang tot data
Data die voortkomen uit door NWO gefinancierd onderzoek moeten zoveel mogelijk toegankelijk en
herbruikbaar worden. Sinds oktober 2016 bevatten alle onderzoeksrondes die NWO open stelt,
daarom een datamanagementparagraaf. Daarin vraagt NWO alle onderzoekers die voor een project
financiering aanvragen, om – aan de hand van vier vragen – vooraf na te denken over relevante data
die hun onderzoek oplevert en hoe zij die kunnen delen met andere onderzoekers. Is het project
gehonoreerd, dan schrijven zij een uitgebreider datamanagementplan. In 2015 heeft NWO hiermee
een proef uitgevoerd. Op basis van de positieve ervaringen met die proef is besloten de paragraaf in
te voeren voor alle financieringsinstrumenten en alle instituten van NWO.
51Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Wanneer een aanvraag wordt toegekend, moet de aanvrager een uitgewerkt datamanagementplan
opstellen. NWO gebruikt hiervoor een format dat aansluit bij de richtlijnen voor datamanagement
die in 2017 van kracht worden voor het Europese onderzoeksprogramma Horizon2020. Dat betekent
dat onderzoekers voor NWO-projecten en voor Europese projecten dezelfde aanpak kunnen kiezen.
Een van de richtlijnen is dat de onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen
gefinancierd onderzoek, moeten voldoen aan de FAIR-principes. Dat wil zeggen dat zij vindbaar
(findable), toegankelijk (accessible), interoperabel (interoperable) en herbruikbaar (reusable)
beschikbaar komen voor andere onderzoekers. Toegang tot ruwe data is belangrijk voor vervolg-
onderzoek, replicatieonderzoek en integriteitsonderzoek. Volledige open access is het uitgangspunt.
Hierbij wordt wel rekening gehouden met aspecten als privacy, openbare veiligheid, ethische
beperkingen, eigendomsrecht en commerciële belangen.
NWO overweegt om ook op het gebied van toegang tot data een gidsrol op zich te nemen.
Wetenschappelijke integriteit
Als financier van onderzoek en als werkgever bij NWO-instituten is NWO medeverantwoordelijk voor
de wetenschappelijke integriteit van door haar gefinancierd onderzoek. Om die reden spant ze zich
in om integriteitsschendingen te voorkomen en te signaleren. Het NWO-beleid sluit aan bij het beleid
van de universiteiten, de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Koninklijke Akademie van
Wetenschappen (KNAW).
Dr. Robert-Jan Smitsdirecteur-generaal voor Onderzoek en Innovatie van de
Europese Commissie
Gidsrol NWO belangrijk voor EU-beleid open access
“Voorbereider van het politieke proces rond open access. Zo zou ik de rol willen typeren die NWO in 2016 heeft gespeeld. Bijvoorbeeld tijdens de bijeenkomst op 22 maart met de NWO-achtigen van de wereld. Een indrukwekkende en nuttige bijeenkomst op hoog niveau, waar hard maar open over open access publicaties is gediscussieerd. Daar is de weg vrijgemaakt voor de conclusies die de Europese Raad Concurrentievermogen op 27 mei unaniem heeft aangenomen. Met als resultaat dat vanaf 2020 alle wetenschappelijke publicaties over de resultaten van publiek gefinancierd onderzoek in de EU-lidstaten vrij toegankelijk moeten zijn.
Hiernaast vervult NWO een voorbeeldrol voor andere onderzoeksfinanciers. NWO bepleit open access publicaties niet alleen, ze laat ook zien dat het mogelijk is. Zo’n gidsorganisatie is voor het beleid van de Europese Commissie van groot belang. Zonder die ondersteuning zou zij een roepende in de woestijn blijven.Een belangrijke volgende stap die op stapel staat, is de open access data. Het EU-programma Horizon2020 verplicht onderzoekers die een Europese grant krijgen, om een datamanagementplan op te stellen. Ik zou graag zien dat alle Europese NWOs zo’n plan als voorwaarde zouden stellen. We moeten toe naar een cultuur waarbij onderzoeksdata worden gedeeld en voor de lange termijn toegankelijk worden gemaakt in erkende repositories. Ik hoop dat NWO ook op dit gebied haar gidsrol kan vervullen en samen met de Commissie de cultuuromslag teweeg gaat brengen. NWO behoort tot de eredivisie van de Europese onderzoeksfinanciers. Ik zou daarom graag zien dat zij in EU-verband actief blijft om de Europese onderzoeksruimte gestalte te helpen geven. Dan moet er wel een ambitieuze internationale paragraaf in de NWO-strategie komen. In de praktijk is NWO weliswaar internationaal en vooral op Europees niveau actief, maar het is essentieel om die ambitie ook op papier te verwoorden.”
52Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
NWO hanteert de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening als leidend principe voor haar
integriteitsbeleid. Deze is opgesteld door de VSNU. In 2016 heeft een adviescommissie zich gebogen
over de vraag in hoeverre de huidige Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening voldoet aan
de eisen die aan een dergelijke code kunnen worden gesteld. Het advies van de commissie om de
code op een zevental punten te herzien, is overgenomen.
NWO beschikt over een Meldpunt wetenschappelijke integriteit voor klachten over onderzoekers die
NWO-financiering hebben aangevraagd of ontvangen. Het meldpunt functioneert naast de
integriteitscommissies van de onderzoeksinstellingen. Na ontvangst van een klacht beoordeelt de
vertrouwenspersoon of de klacht ontvankelijk is.
NWO is ook internationaal actief op het gebied van wetenschappelijke integriteit, namelijk binnen de
werkgroep ‘Research Integrity’ van Science Europe.
Uitgelicht
NWO neemt voortouw in wereldwijde transitie naar open access publiceren
De route ernaartoe ligt nog niet vast, maar één ding is zeker. Open access – vrije, wereldwijde toegang tot elke publiek
gefinancierde wetenschappelijke publicatie – moet er komen. Dat is de belangrijkste uitkomst van de internationale
workshop ‘Removing Barriers: A Global Implementation Plan to Open Access Scholarly Publishing’. Deze tweedaagse
workshop vond plaats bij NWO in Den Haag op 21 en 22 maart 2016. Met de workshop nam NWO verder het voortouw bij
de wereldwijde transitie naar het open access publiceren van onderzoeksresultaten.
Tijdens de workshop waren vele grote wetenschapsfinanciers van de wereld – uit Noord-Amerika, China, Europa, Australië
en Zuid-Afrika – bij elkaar om gezamenlijk de belangrijkste barrières voor open access te benoemen en te verkennen hoe
deze het best kunnen worden geslecht. Hoe kun je bijvoorbeeld voorkomen dat publicatie in gerenommeerde, vaak
gesloten tijdschriften een dominante rol blijft spelen bij het meten van de onderzoekskwaliteit, zowel bij universiteiten als
bij onderzoeksfinanciers? Zijn er methoden om wetenschappelijke kwaliteit en impact op een andere manier vast te stellen?
En hoe kan de zoektocht naar duurzame verdienmodellen voor kwalitatief goede open access-tijdschriften worden
versneld?
Op 27 mei presenteerde Michael Matlosz Science Europe-voorzitter zeven actiepunten uit de work-shop tijdens een bijeen-
komst van de Global Research Council in New Delhi. Met de kanttekening dat er geen ‘one size fits all’-benadering bestaat,
riep hij alle onderzoeksfinanciers op om het voortouw te nemen en de omslag naar open access behoedzaam maar voort-
varend te gaan maken. Op diezelfde dag deden de EU-ministers van wetenschap een vergelijkbare oproep. Onder
Nederlands voorzitterschap spraken de lidstaten af dat alle wetenschappelijke publicaties die met publiek geld zijn
gefinancierd, per 2020 voor iedereen open toegankelijk moeten zijn.
De transitie naar open access vereist internationale samenwerking. Dat zoveel voorzitters en toonaangevende deskundigen
van over de hele wereld in maart naar Den Haag zijn gekomen, geeft wel aan hoe belangrijk zij dit vinden, aldus toenmalig
NWO-voorzitter Jos Engelen. Onder de deelnemers waren ook staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Sander Dekker, directeur-generaal voor onderzoek en innovatie van de Europese Commissie Robert-Jan Smits, president
van de European Research Council Jean-Pierre Bourguignon, Science Europe-voorzitter Michael Matlosz, voorzitters van
publieke onderzoeksfinanciers, bestuurders van universiteiten en internationale uitgevers.
53Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
(Beeld: NWO)
Onderzoekers krijgen voorlichting over open access en datamanagement
Steeds meer onderzoekers zijn voorstander van open access van publicaties en van een goede opslag en uitwisseling van
onderzoeksdata, zodat die in de toekomst vindbaar en bruikbaar zijn voor andere onderzoekers. Maar dat is soms makke-
lijker gezegd dan gedaan. Daarom gaat NWO bij universiteiten langs om het beleid uit te leggen en vragen hierover te
beantwoorden.
Zo brachten medewerkers van NWO en ZonMw op 14 november 2016 op verzoek een bezoek aan de afdeling Research
Data Management (RDM) van de Universiteit Utrecht. Deze afdeling ondersteunt onderzoekers om hoogwaardige data-
management voor hen mogelijk en hanteerbaar te maken. In de zaal zaten naar schatting veertig personen: medewerkers
van RDM Support en Research Support Offices, evenals datamanagers en vakspecialisten van de universiteit. Ze hadden
veel, soms kritische, vragen. Hoe zit het bijvoorbeeld met het eigendomsrecht van de data? Wat kun je aan kosten voor
datamanagement gesubsidieerd krijgen? En moet je alle gebruikte data delen?
“Dit was zeker nuttig om te doen,” vertelt Rosemary van Kempen, contactpersoon bij NWO voor het datamanagement, die
bij de bijeenkomst aanwezig was. “Niet alleen om te weten welke vragen er leven bij de ondersteunende diensten, maar
ook als reflectie op ons eigen beleid. Bovendien kun je tijdens zo’n bijeenkomst een en ander nuanceren. Natuurlijk stelt het
protocol het voor onderzoekers met een NWO-financiering verplicht om aan datamanagement te doen, maar alleen als dat
ook daadwerkelijk mogelijk is. We houden daarbij rekening met bijvoorbeeld eigendomsrechten of privacygevoelige data.
Doordat je dit op zo’n bijeenkomst persoonlijk kunt uitleggen, gaat het meer leven. De aanwezigen waardeerden dat.”
Een van de conclusies van de kennissessie was dat nog niet alle vragen kunnen worden beantwoord, omdat er nog veel
moet worden ontdekt op het gebied van datamanagement, zowel door NWO zelf als door de ondersteuners en de onder-
zoekers. De sessie heeft wel geresulteerd in een lijst met vragen en antwoorden op de website van de afdeling RDM van de
Universiteit Utrecht.
54Hoofdstuk 1 | Beleid en programma’s
Uitdagingen om datamanagement in goede banen te leiden
Veel onderzoekers zien inmiddels de toegevoegde waarde van het delen en duurzaam opslaan van data. Lex Burdorf,
hoogleraar determinanten van de volksgezondheid aan het ErasmusMC te Rotterdam: “Door data te delen kunnen meer
mensen onderzoek doen met dezelfde dataset. Daardoor neemt de efficiëntie van toekomstig onderzoek toe. Ook kunnen
onderzoekers datasets samenvoegen: zo kunnen ze nieuwe onderzoeksvragen beantwoorden zonder daarvoor eerst weer
jarenlang data te hoeven verzamelen.”
Op praktisch vlak zijn er nog wel veel vragen. Welke data zijn de moeite waard om te bewaren en welke niet? Hoe voorkom
je dat er ‘datakerkhoven’ ontstaan met data waar niemand meer naar omkijkt? Hoe moeten de data precies worden
opgeslagen? En een heel belangrijk punt, hoe verhoudt het streven naar FAIR (Findable, Accessible, Interoperable en
Re-usable) data zich tot de privacywetgeving en tot informed consent? Immers, anonimiseren beperkt de mogelijkheden om
data te hergebruiken. Het pseudonimiseren van data, waarbij bijvoorbeeld patiënten een codenaam krijgen, lijkt hier een
goed alternatief.
Om bewustwording omtrent deze zaken bij onderzoekers te stimuleren en hen te helpen, heeft ZonMw in 2016 de werk-
wijze datamanagement gelanceerd, onder de naam ‘Toegang tot Data’.
Ook komend jaar werkt ZonMw samen met NWO verder aan beleid rondom datamanagement en FAIR data. Zo is men in
gesprek met de Commissie Regelgeving Onderzoek (COREON) van Federa en wordt een netwerk van deskundigen
opgebouwd.
55Hoofdstuk 2 | Werkwijze
2 Werkwijze
NWO beoordeelt jaarlijks meer dan vijfduizend onderzoeksaanvragen op kwaliteit en relevantie en selecteert
hieruit het beste onderzoek. Dat vergt een efficiënte maar vooral ook zorgvuldige procedure, die onderwerp
is van continue kritische evaluatie en, indien nodig, bijstelling. NWO wil zich daarbij ook laten inspireren
door onderzoekers en andere experts. Ook het bevorderen van verantwoorde onderzoekspraktijken en
replicatiestudies stond in 2016 op de agenda.
Procedures en honoreringskansen evalueren en verbeteren
Aanvraagdruk
De Vernieuwingsimpuls is een belangrijk financieringsinstrument van NWO waarop veel onder-
zoekers een beroep doen. Hier wordt een aanzienlijke aanvraagdruk gevoeld. De grote hoeveelheid
tijd die onderzoekers steken in het schrijven van aanvragen staat op gespannen voet met de lage
honoreringskansen (in 2016 was het toekenningspercentage in de Vernieuwingsimpuls gemiddeld
15 procent). Ook de kwaliteitstoetsing via het systeem van peer review vereist een grote tijds-
investering van de onderzoekers. In 2016 startte NWO daarom voorbereidingen voor een nationale
werkconferentie rond aanvraagdruk in april 2017. Ook zette NWO een internationale conferentie
met onderzoeksfinanciers uit andere landen (juni 2017) in de steigers. Met deze internationale
werkconferentie wil NWO een aantal vraagstukken rondom het primair proces nader onderzoeken.
Onderwerpen zijn onder meer alternatieve beoordelingsmethoden, peer review en de aanvraagdruk.
Daarnaast is het doel om een blijvend internationaal netwerk op te zetten om ervaringen en ‘best
practices’ rondom het primair proces uit te wisselen.
Kennisbenutting
Het verleggen van wetenschappelijke grenzen kan antwoorden bieden op de maatschappelijke
vragen van vandaag en morgen. Daarom vraagt NWO onderzoekers die een onderzoeksvoorstel
indienen bij NWO, aan te geven waar zij mogelijkheden zien om hun onderzoeksresultaten te
benutten. Die mogelijkheden kunnen zowel binnen als buiten de wetenschap liggen. De projectaan-
vraagformulieren kennen hiertoe een kennisbenuttingsparagraaf die is opgesteld aan de hand van de
kennisbenuttingsrichtlijn van NWO. In 2016 heeft NWO de implementatie van de kennisbenuttings-
paragraaf, die met ingang van 2014 in alle NWO-financieringsprogramma’s moest worden ingevoerd,
geëvalueerd. De belangrijkste uitkomsten waren dat de paragraaf nu inderdaad in alle programma’s
is ingevoerd, dat de definitie van kennisbenutting voor aanvragers, beoordelaars en medewerkers
helder genoeg is, maar dat de hantering van kennisbenutting als selectiecriterium lastig is en er
behoefte is aan goede voorbeelden en zo helder mogelijke instructies. Vooral met betrekking talent-
en vrij onderzoek. NWO is meteen met de uitkomsten van dit onderzoek aan de slag gegaan. Deze
evaluatie was de eerste stap in de uitvoering van het voornemen van NWO om periodiek in kaart te
brengen wat de extra aandacht voor kennisbenutting in de aanvraagprocedures heeft opgeleverd
voor onderzoekers en voor de maatschappij. In 2017 wordt de reflectie hierop voortgezet.
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen
NWO heeft ook in 2016 invulling gegeven aan het voornemen om extra aandacht te besteden aan
gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de financieringsrondes en om de positie van vrouwen in
de wetenschap te helpen versterken. In 2015 bedroeg het aandeel vrouwen in de top van de weten-
schap slechts 17 procent. NWO stelde daarom in 2016 voor een periode van vijf jaar middelen beschik-
baar voor het programma Women In Science Excel (WISE). Dit is een ‘tenure-track’-programma’ voor
getalenteerde vrouwelijke onderzoekers bij de NWO-instituten. Minister Bussemaker van Onderwijs,
56Hoofdstuk 2 | Werkwijze
Cultuur en Wetenschap lanceerde het programma tijdens de Hannover Messe in april 2016. Het
programma moet een belangrijke en zichtbare bijdrage leveren aan het genderdiversiteitsbeleid van
NWO en de gewenste personeelsopbouw van de instituten. WISE ging in 2016 van start, zie Uitgelicht.
Peer review
Bij de beoordeling van het merendeel van de onderzoeksaanvragen maakt NWO gebruik van peer
review door referenten, meestal uit het buitenland. In 2016 ontving NWO 7.556 referentenrapporten.
Tabel 8 | Aantallen referentenrapporten.
Gegevens 2016
Aantal ontvangen rapporten van referenten 7.556
Aantal ontvangen rapporten van Nederlandse referenten 280
Aantal ontvangen rapporten van buitenlandse referenten 7.276
Bezwaren
Het totaal aantal bij NWO ingediende bezwaren in 2016 bedroeg vijftig, iets meer dan in 2015 (42) en
2014 (43). Van deze vijftig bezwaren zijn er echter meer ingetrokken of niet ontvankelijk verklaard
(te weten zeventien) dan in 2015 en 2014 (vijftien respectievelijk en tien). De overige 33 bezwaren
zijn in procedure genomen. Hiervan zijn 27 ongegrond geoordeeld en vier gegrond. Twee aanvragen
zijn nog in behandeling. Zie ook tabel 9. De 33 bij de commissie beroep- en bezwaarschriften in
procedure genomen bezwaarschriften betreft 0,6 procent van het totaal aantal van 5.487 aanvragen.
In ongeveer 0,1 procent van het totaal aantal aanvragen wordt een bezwaar gegrond verklaard.
Tabel 9 | Aantal bezwaarschriften.
Ingediend Ingetrokken/ niet ontvankelijk
In procedure bij commissie beroep- en bezwaarschriften
Ongegrond Gegrond nog in behandeling
2016 50 17 27 4 2
NB: De status van de bezwaren is aangegeven per datum van opmaak van de jaarrekening.
Uitgelicht
Stimulans voor replicatiestudies
Sinds september 2016 heeft NWO een speciaal financieringsinstrument voor replicatieonderzoek. Niet eerder zette een
wetenschapsfinancier deze stap. Reacties op dit initiatief in het onderzoeksveld en bij partners in binnen- en buitenland zijn
positief: replicatie van onderzoek prijkt hoog op de wetenschappelijke wensenlijstjes. Wetenschap moet betrouwbaar en
robuust zijn en daarvoor is het nodig dat onderzoek kan worden herhaald en bevestigd. In de praktijk van het onderzoek
worden echter regelmatig toevalsbevindingen gedaan, niet-opzettelijke fouten gemaakt, en er wordt selectief over onder-
zoeksresultaten gerapporteerd. In de praktijk is voor replicatieonderzoek vaak geen tijd en geen geld en het heeft weinig
status. Daarom stelt NWO gedurende drie jaar drie miljoen euro ter beschikking voor een proef.
57Hoofdstuk 2 | Werkwijze
NWO vindt dat replicatieonderzoek meer gangbaar moet worden. De proef is gericht op twee vormen van herhalingsonder-
zoek. De eerste is reproductie: een hernieuwde analyse van de bestaande dataverzameling uit de oorspronkelijke studie. De
tweede is replicatie: nieuwe dataverzameling met hetzelfde onderzoeksprotocol als in de oorspronkelijke studie. Door
onderzoek te repliceren wordt de transparantie en kwaliteit van onderzoek en onderzoeksresultaten vergroot, en kunnen
wetenschappers met vertrouwen voortbouwen op eerder aangetoonde en bevestigde resultaten.
(Beeld: © Yooniq Images / Alamy Stock Photo)
De proef betreft alleen zogeheten hoeksteenonderzoek: onderzoek op basis waarvan belangrijke beleidsbeslissingen
worden genomen of dat mogelijk grote gevolgen heeft voor wetenschap of het publieke debat. Wetenschappers mogen
bovendien niet hun eigen onderzoek repliceren. Tot slot bestrijkt de proef alleen het terrein van de sociale wetenschappen
en gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.
Door deze proef hoopt NWO inzicht te krijgen in de manier waarop replicatieonderzoek op een goede manier kan worden
opgenomen in alle onderzoekprogramma’s. Ook biedt het inzicht in en reflectie op de eisen die NWO stelt aan de metho-
dologie en de transparantie van onderzoek. Zo wordt tegelijkertijd de werkwijze van NWO zelf onder de loep genomen.
Verantwoorde onderzoekspraktijken bevorderen
Via medefinanciering van het in 2016 gestarte ZonMw-programma ‘Bevorderen van Verantwoorde Onderzoekspraktijken’
(BVO) draagt NWO bij aan het bevorderen van een goede onderzoekspraktijk. Onder het motto ‘Adding value to research’
wil dit programma toepassingsgerichte kennis ontsluiten – wat werkt? – om de onderzoekspraktijken van kennisinstellingen,
beleidsmakers, financiers en evaluatoren te kunnen verbeteren. Belangrijke aandachtspunten zijn bijvoorbeeld: het expliciet
maken van normen en waarden op de werkvloer en in verschillende onderzoeksculturen, het belang van goed onderwijs in
de onderzoekspraktijk, de reflectie op het systeem van peer review en de waarde van open access. De meningen over deze
onderwerpen lopen zeer uiteen en discussies hierover zijn veelal anekdotisch van aard. Daarom is er behoefte aan onder-
zoek naar de factoren die de betrouwbaarheid en onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek en het wetenschaps-
systeem bepalen.
Professor Eduard Klasen, voorzitter van de programmacommissie, is samen met professor Lex Bouter (hoogleraar methodo-
logie en integriteit aan de Vrije Universiteit) initiatiefnemer van het programma: “Ik vind het cruciaal dat ZonMw en NWO,
als belangrijke onderzoeksfinanciers, het initiatief voor dit programma hebben genomen nadat de NFU, de Nederlandse
Federatie van Universitair Medische Centra, de eerste stap had gezet. En dat ze het van een startbudget hebben voorzien.
Dit was een stimulans voor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport en het Diabetesfonds, om ook aan het
programma bij te dragen. Ik verwacht dat dit een olievlekwerking zal hebben, zodat zich uiteindelijk meer medefinanciers
zullen melden. Gezien het aantal ingediende aanvragen voor de eerste ronde, is het veld er klaar voor.”
Het BVO-programma loopt vijf jaar.
58Hoofdstuk 2 | Werkwijze
Women In Science Excel: Eerste WISE-toekenningen
Vrouwelijke wetenschappers krijgen voortaan meer kans om door te stromen naar een toppositie aan één van de onder-
zoeksinstituten van NWO. Dat maakte minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bekend op 25 april
2016, tijdens de Hannover Messe, de grootste industriële beurs ter wereld. NWO heeft hiervoor het ‘tenure track’-
programma Women In Science Excel (WISE) in het leven geroepen. Het programma wil de diversiteit in de wetenschap
bevorderen. Bussemaker: “Een divers opgebouwd team is een voorwaarde voor innovatief, creatief en baanbrekend
onderzoek.”
(Beeld: Shutterstock.com)
Het WISE-programma ging in juni van start en begin januari 2017 maakte NWO de eerste vier toekenningen bekend.
Dr. Elisabeth Adams, dr. Barbora Hola, dr. Stacey Jeffery en dr. Anja Spang kregen een positie toegewezen aan de
onderzoeksinstituten ASTRON, NSCR, CWI respectievelijk NIOZ. De talentvolle vrouwelijke wetenschappers werden
geselecteerd uit 106 sollicitanten. Zij kennen een indrukwekkende, internationale carrière.
Adams gaat onderzoek doen naar dwergstelsels als proefbank voor kosmologie en de formatie van de Melkweg. Zij werd
geselecteerd vanwege haar grote onderzoeksimpact. Hola wil een centrum opzetten voor empirische juridische studies naar
internationaal strafrecht. Zij werd geroemd om de maatschappelijke relevantie van haar onderzoek en haar ambitieuze en
originele onderzoeksvoorstel voor het NSCR. Jeffery krijgt een positie aan het CWI vanwege onder andere haar heldere
onderzoeksplan over het gebruik van kwantumcomputers in termen van berekeningen en informatiebeveiliging, en haar
uitgebreide academische track record. En Spang sprong eruit vanwege haar visie en haar ambitieuze en gedetailleerde
onderzoeksvoorstel. Zij gaat onderzoek doen naar oerbacteriën voor nieuwe inzichten in de vroege evolutie van leven op
aarde en het functioneren van mariene ecosystemen.
Het programma WISE is geïntroduceerd omdat vrouwen nog steeds zijn ondervertegenwoordigd in de top van de weten-
schap: van alle hoogleraren was in 2015 slechts 17 procent vrouw. Daarom biedt WISE talentvolle nationale en internationale
onderzoekers een loopbaantraject naar een vaste positie. De posities zijn bedoeld voor jonge vrouwelijke onderzoekers, die
minimaal drie jaar geleden zijn gepromoveerd. Zij dienen een onderzoeksvoorstel in en geven aan bij welk NWO-instituut ze
willen werken. De succesvolle kandidaten krijgen voor vijf jaar een positie aangeboden bij het instituut van keuze. Hebben
zij die vijf jaar met goed resultaat afgerond, dan krijgen ze een vaste aanstelling aan het instituut.
Het WISE-programma voorziet de komende vijf jaar in twintig posities bij de NWO-onderzoeksinstituten en ARCNL, het
Advanced Research Center for Nanolithography. De volgende ronde staat gepland voor de zomer van 2017.
59Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
3 Organisatie en Bedrijfsvoering
A NWO-organisatie, governance en transitie
NWO organisatie
NWO is een zelfstandig bestuursorgaan dat valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Haar missie en taken zijn wettelijk vastgelegd. NWO
was in 2016 een koepelorganisatie, met een decentrale organisatiestructuur met verschillende rechts-
persoonlijkheden en locaties verspreid over het hele land, zie ook het organogram op pagina 61. Het
algemeen bestuur was eindverantwoordelijk voor de gehele koepel. In 2017 wordt de organisatie-
structuur veranderd. In 2016 werkten ruim 2.500 mensen (2.322 fte) in dienst van NWO, waarvan ruim
2.000 (1.888 fte) als onderzoeker bij de universiteiten en de NWO-instituten.
Algemeen bestuur en algemene directie
De samenstelling van het algemeen bestuur van NWO wijzigde in 2016, als opmaat naar de transitie
van NWO naar een nieuwe organisatie-inrichting met een geheel vernieuwde governancestructuur.
Het algemeen bestuur bestond tot 1 oktober uit professor dr. Jos Engelen (voorzitter), professor
dr. Franciska de Jong (vice-voorzitter), professor dr. Cees Veerman en professor dr. Marianne de Visser.
Vanaf 1 september namen professor dr. Stan Gielen en drs. Caroline Visser deel aan het algemeen
bestuur, om per 1 oktober officieel in functie te treden als voorzitter respectievelijk bestuurslid met
de portefeuille financiën en bedrijfsvoering. De andere leden traden op dat moment terug en
vervulden tot 31 december een adviserende rol.
De algemene directie bestond uit drs. Hans de Groene (algemeen directeur en secretaris van het
algemeen bestuur), dr. ir. Coenraad Krijger (directeur beleidsontwikkeling en -ondersteuning, tot
1 september), Wilma de Munck RA (directeur bedrijfsvoering) en drs. Ron Dekker (directeur instituten,
tot 1 september).
NWO in transitie
Sinds de contouren van de nieuwe organisatie in 2015 bekend werden, werkt NWO in fasen aan de
transitie. Professor dr. Wim van Saarloos was tot 1 januari 2017 programmadirecteur transitie. Het
algemeen bestuur, een afvaardiging van voorzitters van de NWO-gebiedsbesturen en de instituten en
de algemeen directeur vormden, onder leiding van Jhr. ir. Roelof de Wijkerslooth als technisch voor-
zitter, de stuurgroep.
NWO trof in 2016 vergaande voorbereidingen om per 1 januari 2017 al voor een groot deel in de
beoogde nieuwe structuur te kunnen starten. In deze structuur zullen de voormalige wetenschaps-
gebieden zijn omgevormd tot vier domeinen die het gehele wetenschappelijke veld omvatten
(Exacte en Natuurwetenschappen, Toegepaste en Technische wetenschappen, Sociale en
Geesteswetenschappen en ZonMw). Onderdeel van deze omvorming is het onderbrengen van de
activiteiten van Technologiestichting STW in het nieuwe NWO-domein Toegepaste en Technische
Wetenschappen per 1 januari 2017.
De subsidieverlening door FOM gaat per 1 januari 2017 verder in het nieuwe NWO-domein Exacte en
Natuurwetenschappen. Vanwege het voornemen van de ministeries van OCW en Volksgezondheid
Welzijn en Sport om vanaf 2019 ook ZonMw te laten integreren in NWO, als vierde domein
Zorgonderzoek en Medische wetenschappen, zijn eerste stappen gezet om dit mogelijk te maken.
Verder is in 2016 de vorming van de Stichting NWO-Institutenorganisatie (NWO-I) voorbereid. Deze
bestaat uit een ondersteunend bureau en alle onder NWO-verantwoordelijkheid vallende weten-
schappelijke instituten. Hiervoor kreeg de rechtspersoon FOM nieuwe statuten en een nieuwe naam:
60Hoofdstuk 2 | Werkwijze
Stichting Nederlandse Wetenschappelijk Onderzoek Instituten (NWO-I). NWO-I herbergt op 1 januari
2017 de voormalige FOM-instituten AMOLF, DIFFER, Nikhef en onderzoekscentrum ARCNL. Het voor-
nemen is dat op 1 januari 2018 ook de overige NWO-instituten ASTRON, CWI, NIOZ, NSCR en SRON in
NWO-I fuseren.
Het bureau van de institutenorganisatie ondersteunt de raad van bestuur in zijn rol als bestuur van de
institutenstichting. Hiernaast voorziet het in hoogwaardige ondersteuning van de instituten, waarbij
zo veel mogelijk voordeel wordt behaald uit de gezamenlijke organisatie. Het bureau levert back-
officefuncties en faciliteert de ontwikkeling van gezamenlijk beleid en gezamenlijke kaders voor
bedrijfsvoering, zoals informatievoorziening, administraties en financiën. Het bureau zorgt ook voor
de verbinding tussen de domeinen en instituten en voor integratie en consolidatie van (financiële)
rapportages en voor verbinding met de bedrijfsvoering van de NWO-domeinorganisatie.
De besluitvorming bij NWO wordt met ingang van 2017 geconcentreerd in een versterkte centrale
leiding. De raad van bestuur zal bestaan uit de voorzitter, de portefeuillehouder bedrijfsvoering en
financiën (beiden fulltime) en vier wetenschappelijke leden die tevens voorzitter zijn van de domein-
besturen. NWO-I is gepositioneerd onder het stichtingsbestuur. Hiernaast zullen een raad van toezicht
en een raad van advies onderdeel gaan uitmaken van de governancestructuur van NWO.
NWO zal de komende jaren werken aan haar verdere ontwikkeling.
61Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Organogram
Algemene Directie
Wetenschapsgebieden
Aard- en Levenswetenschappen (ALW)
Chemische Wetenschappen (CW)
Exacte Wetenschappen (EW)
Geesteswetenschappen (GW)
Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW)
Medische Wetenschappen – ondergebracht bij ZonMw
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek
en zorginnovatie (met VWS)
Natuurkunde (N) – grotendeels via Stichting FOM
Technische Wetenschappen – ondergebracht bij
Technologiestichting STW
WOTRO Science for Global Development
Regieorganen
NIHC
Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie
NRO
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
NRPO-SIA
Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA
Onderzoeksinstituten
ASTRON
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
CWI
Centrum Wiskunde & Informatica
AMOLF
FOM-instituut AMOLF
DIFFER
FOM-instituut voor funderend energieonderzoek
Nikhef
FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef
NIOZNIOZ Koninklijk Nederlands Instituut
voor Onderzoek der Zee
NSCR
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit
en Rechtshandhaving
SRON
SRON Netherlands Institute for Space Research
Algemeen Bestuur NWO
ARCNL
Advanced Research Center for Nanolithography
FOM i.s.m. UvA, VU en ASML
DANS
Data Archiving and Networked Services i.s.m. KNAW
NLeSC
Netherlands eScience Center i.s.m. SURF
62Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
B Personeel
Het jaar 2016 stond vooral in het teken van de voorbereidingen van de transitie naar de nieuwe NWO-
organisatie. Ook gaf de afdeling Personeel en Organisatie met de uitvoering van het jaarplan P&O verder
vorm aan de P&O-strategie. Belangrijke thema’s daarin zijn: ruimte bieden aan en het ontwikkelen van
talenten, het dynamisch organiseren van het werk, en diversiteit.
Kerncijfers personeel 2016
Het personeelsbestand van NWO nam in 2016 toe met in totaal 41 fte. De relatief grootste toename
was er bij het instituut AMOLF dat in 2016 op bijna maximale onderzoekscapaciteit was nadat het in
2015 fors was afgenomen. De hoge doorstroom van medewerkers is eigen aan dit instituut dat als
kraamkamer fungeert voor de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksgebieden.
De opbouw van het personeelbestand verdeeld naar mannen en vouwen, fulltimers en parttimers en
het percentage wetenschapers wijzigde nauwelijks. Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage steeg
licht naar 2,7 procent.
Tabel 10 | Kerncijfers personeel 2016.
Personeels- omvang
(fte)
Aantal mede-
werkers
Vrouwen (%fte)
Deel-tijders
(%)
Weten-schappers
(%fte)
Buiten-landse mede-
werkers (%)
Medewerkers werkzaam buiten NL
(fte)
Ziekte-verzuim (%)
(excl zw)
NWO-totaal 2016 2.321 2.526 32 28 52 30 22 2,7
ASTRON 194 209 17 28 62 24 0 3,8
CWI 198 217 20 25 82 40 0 1,6
NIOZ 254 297 37 34 43 17 0 3,1
NSCR 34 39 55 44 86 15 0 3,3
SRON 177 194 17 25 59 24 0 2,8
STW 55 62 63 55 0 3 0 4,9
NWO-bureau 375 423 67 58 1 5 0 4,9
BUW 434 437 22 2 97 69 3 1,0
AMOLF 182 194 29 19 55 36 0 2,8
ARCNL 25 27 27 19 62 47 0 1,6
DIFFER 117 127 14 20 48 30 2 1,7
Nikhef 217 229 17 13 56 36 17 2,1
FOM-bureau 59 71 53 55 0 3 0 3,1
Gebruikte afkortingen: ASTRON: Netherlands Institute for Radio Astronomy, CWI: Centrum Wiskunde & Informatica,
NIOZ: Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, NSCR: Nederlands Studiecentrum Criminaliteit
en Rechtshandhaving, SRON: Netherlands Institute for Space Research, STW: Technologiestichting STW, BUW:
Beheerseenheid universitaire werkgroepen van FOM, AMOLF: FOM-instituut voor atoom- en molecuulfysica, DIFFER: FOM-
instituut voor funderend energieonderzoek, FOM-Nikhef: FOM-instituut voor subatomaire fysica, FOM: Stichting voor
Fundamenteel Onderzoek der Materie.
Diversiteit in het personeelsbestand
NWO vindt diversiteit in de wetenschap en in de werkorganisatie van belang. Een grote diversiteit
aan individuen en invalshoeken brengt meer creativiteit en innovatie. NWO wil ook alle talent kansen
bieden. Al jaren ondersteunt NWO daarom vrouwelijk talent met programma’s en activiteiten. Dat
gebeurt onder meer via subsidieprogramma’s. Sinds de ondertekening van het Charter Talent naar de
Top in 2010 maakt NWO zich eveneens sterk voor meer vrouwen in de eigen besturen en commissies
en in de top van het eigen personeel. De inspanningen lonen, maar hebben laten zien dat onderver-
tegenwoordiging van vrouwen in de top van de wetenschap ook bij de NWO-instituten een zorgpunt
63Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
is. Daarom is in april 2016 het ‘tenure track’-programma Women In Science Excel (WISE) gelanceerd
door minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zie ook Uitgelicht.
NWO heeft besloten haar diversiteitsinspanningen te verbreden. De aandacht voor genderdiversiteit
in de eigen organisatie blijft, maar er komt ook aandacht voor culturele diversiteit, evenals diversiteit
in levensopvatting, in seksuele voorkeur, leeftijd en handicap. Via bewustwording zet NWO de eerste
stappen naar een inclusieve organisatiecultuur.
Cao
Eind 2016 sloot NWO een akkoord voor een nieuwe cao, met een looptijd tot 1 januari 2018. De lonen
werden per 1 januari 2017 verhoogd met 1,6 procent en het opleidingsbudget werd opgehoogd van
1,2 naar 2 procent. Daarnaast werd afgesproken de bovenwettelijke werkloosheidsregeling te
beperken en te compenseren voor de inkorting van de WW van drie naar twee jaar.
Gezondheid
In 2016 konden de medewerkers van NWO Den Haag een preventief medisch onderzoek laten doen
om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van hun gezondheid en eventuele gezondheidsrisico’s.
Hieraan hebben 230 personen meegedaan. Algemene uitkomst was dat medewerkers goed in hun vel
zitten en gezond zijn. Anderzijds kwam uit het onderzoek naar voren dat de ervaren werkdruk hoog
is en dat relatief veel medewerkers weinig bewegen.
Verder heeft NWO beleid ontwikkeld en vastgesteld voor het gebruik van alcohol, medicijnen en
drugs in relatie tot het werk. Dit beleid maakt onderdeel uit van het Arbobeleid. Werken onder
invloed van alcohol of drugs is verboden en medewerkers die medicijnen gebruiken die op het werk
van invloed kunnen zijn, wordt gevraagd dit aan de werkgever te melden.
Doorontwikkeling digitale HRM
In 2016 is een volgende stap gezet met de softwareapplicatie die leidinggevenden en medewerkers
van NWO Den Haag in staat stelt P&O-aangelegenheden digitaal af te handelen. De papieren
personeelsdossiers zijn voortaan digitaal beschikbaar, zodat leidinggevenden en medewerkers daar
vanaf hun werkplek toegang toe hebben, en ook de jaarlijkse resultaat- en ontwikkelingsgesprekken
kunnen nu digitaal worden vastgelegd.
Transitie NWO-organisatie
Vanaf 1 januari 2017 is NWO in transitie naar een nieuwe organisatie, met een nieuwe governance-
structuur en een nieuwe organisatiestructuur.
In 2016 zijn de voorbereidingen van de transitie van de bureauorganisaties in Den Haag en Utrecht
gestart. Hoe gaat de nieuwe organisatie eruit zien? En wat zijn daarvan de personele consequenties?
In dit kader is ook een sociaal plan afgesloten. Het doel is om iedereen naar ander werk te
begeleiden, voor een groot deel binnen de eigen organisatie. Het gaat bij de transitie immers niet om
een bezuinigingsmaatregel. In ieder geval tot 1 januari 2019 garandeert NWO alle medewerkers
werkzekerheid. NWO hecht er veel belang aan de medezeggenschap goed bij het transitietraject te
betrekken. Directie en medezeggenschap hebben in 2016 dan ook regelmatig overlegd.
Beheersing na ontslag
De geldende wet- en regelgeving wordt gevolgd bij ontslagprocedures. Daarnaast vindt controle
plaats op naleving van de regelgeving. In 2016 zijn een beperkt aantal ontslagprocedures afgerond.
64Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
C Financiën
Financieel overzicht
In 2016 realiseerde NWO in totaal 914 miljoen euro aan baten voor de uitvoering van haar
activiteiten; dit is 62 miljoen euro meer dan in 2015 (in totaal 852 miljoen euro). In 2016 financierde
NWO wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksinfrastructuur voor een bedrag van in totaal
818 miljoen euro (in 2015 was dat 857 miljoen euro). Hiervan ging ruim 250 miljoen euro naar
programma’s voor talent en vrij onderzoek.
Het saldo van de beschikbare middelen (baten) en de bestedingen (lasten) heeft geleid tot een
positief resultaat over 2016 van 96 miljoen euro (2015: 5 miljoen euro negatief).
Het positieve resultaat wordt grotendeels veroorzaakt door het resultaat bij NWO-D, totaal
111 miljoen euro. Dit positieve resultaat bij NWO-D wordt veroorzaakt door de in 2016 van het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ontvangen geoormerkte rijksbijdrage,
waarvan de bestedingen in latere jaren plaats vinden. Deze geoormerkte middelen (€ 107 miljoen
euro) zijn toegevoegd aan het bestemde fonds.
Tegenover het positieve resultaat bij NWO-D staat een per saldo negatief behaald resultaat bij de
groepsonderdelen van totaal 15 miljoen euro. Dit wordt grotendeels gedekt uit hiervoor bestemd
en gereserveerd vermogen.
Eind 2016 stond een bedrag van 1,3 miljard euro uit aan externe verplichtingen in verband met toe-
kenningen voor onderzoeksfinanciering die de komende jaren tot uitbetaling komen.
Tabel 11 geeft een overzicht van de geldstromen van NWO: de inkomsten en hun herkomst, de wijze
waarop de middelen zijn ingezet voor onderzoeksfinanciering in de nationale competitie en in NWO-
instituten. Ook geeft de tabel de verdeling van de middelen over de speerpunten van de NWO-
strategie.
65Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 11 | Geldstromen NWO in 2016 (in miljoen euro).
Talent en vrij onderzoek
265
Maatschappelijke uitdagingen
93
Onderzoeksfaciliteiten en apparatuur
43
NWO-instituten
92
Overige subsidies
146
Bijdrage OCW
763
Specifieke subsidie
OCW
6
EZ
34
Overige ministeries
61
Bedrijfsleven
33
Andere partners
17 Af: besteding van NWO-D
aan NWO-instituten en STW
-186
Totaal
96Totaal
446Totaal
914
Baten
914Lasten
-818Financiële baten en lasten
0Resultaat derden
0
Cashbijdragen
-7
Baten Resultaat Lasten
2015
8572015
-52015489
2015
852
Verstrekte financiering NWO-D
excl. NWO-instituten en STW
446
Exploitatie NWO-instituten
en STW
312
Beheers- en overige kosten
60
Totaal
818
Beschikbare middelen 2016 (baten)
In 2016 bedroegen de gerealiseerde baten van NWO in totaal 914 miljoen euro. Het overgrote deel
hiervan (769 miljoen euro) was afkomstig van OCW. De bijdrage van OCW bestond uit een basis-
budget (de structurele rijksbijdrage) en een specifieke bijdrage voor tijdelijke programma’s.
Bij beschikking heeft NWO voor 2016 totaal 782 miljoen euro aan rijksbijdrage van OCW ontvangen.
Dit is 18 miljoen euro meer dan in 2015. De belangrijkste reden voor deze stijging ten opzichte van
2015 is de bijdrage van 30 miljoen euro voor de startimpuls voor de Nationale Wetenschapsagenda
(NWA). Dit geoormerkte budget is bedoeld om een impuls te geven aan de uitvoering van de NWA.
Hierbij wordt ingezet op thematisch onderzoek via een aantal routes, alsmede op het versterken van
de basis via talentbeleid en ondersteuning van valorisatie.
Daarentegen loopt de eerder toegezegde extra bijdrage (totaal 50 miljoen euro), beschikbaar voor
de privaat-publieke samenwerking op het terrein van fundamenteel onderzoek, verder af (2016:
10 miljoen euro, 2015: 15 miljoen euro, 2014: 25 miljoen euro). Ook is de bijdrage die NWO van OCW
ontving door een vrijval binnen de middelen beschikbaar voor Cofinanciering verder afgenomen
(2016: 1 miljoen euro, 2015: 9 miljoen euro).
66Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
De specifieke bijdrage van het ministerie van OCW voor tijdelijke programma’s daalde met 7 miljoen
euro tot 6 miljoen euro.
NWO ontvangt ook geld van andere ministeries, zoals Economische Zaken (EZ), Buitenlandse Zaken
(BuZa) en Infrastructuur en Milieu (IenM). De gerealiseerde baten over 2016 van alle ministeries
bedragen 95 miljoen euro. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is de belangrijkste
financier van ZonMw, dat mede namens NWO het medisch en zorgonderzoek financiert. Deze
bijdrage aan het werk van NWO wordt verantwoord via de jaarrekening van ZonMw.
Ten slotte is een deel van het NWO-budget afkomstig van andere publieke (17 miljoen euro) en
private partners (33 miljoen euro); in totaal is dat 50 miljoen euro.
Een schematische weergave van de in 2016 beschikbare middelen staat in tabel 12.
Tabel 12 | Herkomst middelen NWO in 2016 (in miljoen euro).
Rijksoverheid Andere partners
(publiek en privaat)
Totaal
OCW Andere departementen
(tijdelijk)
Totaal rijksoverheid
rijksbijdrage structureel
specifieke bijdrage (tijdelijk)
Middelen 2016 763 6 95 864 50 914
Aandeel in totale middelen 2016 84% 1% 10% 95% 5% 100%
Middelen 2015 693 13 100 806 46 852
Aandeel in totale middelen 2015 81% 2% 12% 95% 5% 100%
Bestedingen 2016 (lasten)
De bestedingen van NWO bedroegen in 2016 totaal 818 miljoen euro (2015: 857 miljoen euro). Hierna
volgt een korte toelichting op de besteding naar speerpunt, instelling, topsector en beheerskosten.
Besteding naar speerpunt
Tabel 13 geeft de verdeling van de middelen over de speerpunten van de NWO-strategie.
67Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 13 | Bestedingen NWO in 2016 naar speerpunt (in duizend euro).
Speerpunten strategie NWO 2016
Talent en vrij onderzoek 264.724
Maatschappelijke uitdagingen 93.441
Onderzoeksfaciliteiten en -apparatuur 43.215
NWO-instituten 91.967
Overige subsidies 146.021
Apparaatskosten 60.135
Af: cashbijdragen derden -7.433
Totaal bestedingen NWO-D 692.070
Af: bestedingen NWO-D aan NWO-instituten en STW -186.374
Bij: exploitatie NWO- instituten en STW 312.156
Totaal bestedingen 2016 817.852
Totaal bestedingen 2015 857.262
Toelichting:
– In de bestedingen NWO-D is de exploitatie van de NWO-instituten en STW niet meegenomen. De totale bestedingen
2016 zijn inclusief de exploitatie van de NWO-instituten en STW.
– NWO-D heeft in 2016 7,4 miljoen euro ontvangen aan cashbijdragen. Deze middelen zijn ontvangen van het bedrijfs-
leven en overige derden en zijn door NWO geïnd en doorgestort.
Besteding naar instelling
Uit tabel 14 blijkt de verdeling van de NWO middelen over universiteiten, NWO-instituten en overige
wetenschappelijke instellingen.
68Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 14 | Bestedingen NWO in 2016 naar instelling (in duizend euro).
Instellingen 2016
Erasmus Universiteit Rotterdam 8.769
Radboud Universiteit 22.313
Rijksuniversiteit Groningen 34.712
Technische Universiteit Delft 29.300
Technische Universiteit Eindhoven 19.999
Universiteit Leiden 38.329
Maastricht University 9.626
Universiteit Twente 3.947
Universiteit Utrecht 41.592
Universiteit van Amsterdam 36.762
Tilburg university 2.186
Vrije Universiteit Amsterdam 24.206
Wageningen University 15.038
Totaal Universiteiten 286.779
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy 8.720
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) 15.100
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) 77.179
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) 2.239
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee 20.492
SRON Netherlands Institute for Space Research 5.263
Totaal NWO-instituten 128.993
Hogescholen 31.466
Overige onderzoeksinstellingen 192.130
Apparaatskosten NWO 60.135
Af: cashbijdrage derden -7.433
Totaal bestedingen NWO-D 692.070
Af: bestedingen van NWO-D aan NWO-instituten en STW -186.374
Bij: exploitatie NWO-instituten en STW 312.156
Totaal bestedingen 2016 817.852
Totaal bestedingen 2015 857.262
Toelichting:
– De bedragen in de tabel zijn toegekende financieringen. Het gaat om financiële verplichtingen die NWO is aangegaan,
niet om uitbetalingen.
– De overige onderzoeksinstellingen zijn inclusief Technologiestichting STW (57 miljoen euro) en ZonMw (57 miljoen
euro).
– NWO-D heeft in 2016 totaal 7,4 miljoen euro ontvangen aan cashbijdragen. Deze middelen zijn ontvangen van
bedrijfsleven en overige derden en zijn door NWO geïnd en doorgestort.
– In de bestedingen van NWO-D is de exploitatie van de NWO-instituten niet meegenomen.
69Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 15 | Verdeling middelen van voormalig Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie
(FOM) en Technologiestichting STW over universiteiten in 2016 (in duizend euro).
Instellingen FOM STW
Erasmus Universiteit Rotterdam 93 7.435
Radboud Universiteit Nijmegen 6.381 4.108
Rijksuniversiteit Groningen 2.791 3.774
Technische Universiteit Delft 9.273 20.591
Technische Universiteit Eindhoven 4.010 13.181
Universiteit Leiden 2.898 2.095
Universiteit Maastricht – 860
Universiteit Twente 7.141 17.164
Universiteit Utrecht 1.976 9.745
Universiteit van Amsterdam 2.972 1.778
Vrije Universiteit Amsterdam 1.805 1.823
Wageningen Universiteit 448 6.477
Totaal universiteiten 2016 39.788 89.031
Totaal universiteiten 2015 34.651 79.590
Toelichting:
– De bedragen van STW zijn toegekende financieringen. Het gaat om financiële verplichtingen die STW is aangegaan,
niet om uitbetalingen.
– Bij de bedragen van de voormalige Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) gaat het met name
om de uitbetaalde salarissen aan onderzoekers die in dienst zijn bij voormalig FOM, maar werkzaam zijn bij de
universiteiten.
Besteding topsectoren
NWO heeft in 2016 verder invulling gegeven aan het Kennis- en Innovatiecontract 2016-2017. In dit
nieuwe contract bekrachtigen bedrijven, maatschappelijke instellingen, kennispartijen en overheden
hun inzet op de belangrijke innovatiethema’s voor de jaren 2016-2017. NWO heeft voor de jaren 2016
en 2017 in totaal 550 miljoen voor de topsectoren bestemd. Zie tabel 16.
70Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 16 | Toegezegde NWO-bijdrage aan de topsectoren 2016-2017 (in miljoen euro).
Topsector 2016-2017
Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (T&U) 7,9
Water 23,1
Agri&Food 34,0
Life Sciences and Health (LSH) 45,3
Chemie inclusief BBE 34,1
Energie 42,5
High Tech Systemen & Materialen (HTSM), inclusief nano en ICT 114,2
- ICT 19,6
Logistiek 11,2
Creatief 23,8
Niet specifiek toegerekend* 265,9 *1)
Totaal 602,0
Waarvan bijdragen van ministeries Economische Zaken en Buitenlande zaken programma’s
52,0 *2)
Totaal bijdrage NWO 550,0
*1) Dit bedrag kan niet op voorhand aan één topsector worden toegeschreven.
*2) In totaal wordt 37 miljoen euro gefinancierd door EZ (excl. uitvoeringskosten en excl. btw, via STW) en 15 miljoen euro
door BuZa (gericht op de topsectoren A&F en T&U).
Beheerskosten
De algemene beheerskosten zijn in 2016 ten opzichte van 2015 met 9 miljoen euro gestegen tot in
totaal 60 miljoen euro. Het bureau NWO-D organiseert het beoordelings- en selectieproces van
aanvragen voor onderzoeksfinanciering en ontwikkelt nieuw beleid en nieuwe programma’s.
Tabel 17 | Beheerskosten NWO-D in 2016.
2016 2015
Aantal fte bureaumedewerkers NWO-D 372 350
Bestedingen (in miljoen euro) 818 857
Beheerskosten NWO-D (in miljoen euro) 60 51
Beheerskosten percentage 7,4% 5,9%
Toelichting:
– Het aantal fte bureaumedewerkers is een gemiddelde over 2016. In de tabel met kerncijfers personeel wordt een aantal
van 375 genoemd. Dat is de stand per 31 december 2016.
Een nadere specificatie van de algemene beheerskosten NWO-D is als volgt:
Beheerskosten NWO-D (in miljoen euro)
2016 Begroting 2016 2015
Personeelslasten 38 34 33
Afschrijvingen 3 3 1
Huisvestingslasten 6 4 4
Overige lasten 13 13 13
Totaal beheerskosten 60 54 51
De personeelslasten zijn 4 miljoen euro hoger dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door een
dotatie aan de personele voorziening (2 miljoen euro) en hogere overige personele lasten (3 miljoen
71Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
euro). De overige personeelskosten zijn hoger dan begroot door de tijdelijke inzet van externen en
uitzendkrachten op specifieke projecten en op functies die in 2017 zo veel mogelijk worden ingevuld
met vaste dienstverbanden. Daarentegen zijn de kosten voor lonen en salarissen lager dan begroot
(1 miljoen euro).
Financieel kader en indicatoren 2016
NWO stelt de jaarrekening op volgens het baten-lastenstelsel (RJ 660). Dit houdt in dat de lasten
worden verantwoord op het moment dat NWO een financiering toekent in plaats van op het moment
van uitbetaling. Een gevolg hiervan is dat verplichtingen die worden gefinancierd met de rijksbij-
drage van het ministerie van OCW, zijn opgenomen als vordering op de balans.
Bij de overgang naar RJ 660 heeft het ministerie van OCW met een financieel kader en indicatoren de
ruimte aangegeven waarbinnen NWO moet functioneren:
– De algemene reserve moet positief zijn.
– Het eigen vermogen moet positief zijn.
– De liquiditeit moet positief zijn.
Een belangrijk gevolg van de overgang naar RJ 660 was dat een deel van de vordering op OCW
(612 miljoen euro) niet langer kon worden gewaardeerd. Deze niet langer gewaardeerde vordering
op OCW is opgenomen onder de overige reserve (612 miljoen euro) en zal niet wijzigen, tenzij aan-
vullende afspraken met het ministerie worden gemaakt.
De overige reserve is de belangrijkste oorzaak van het negatieve eigen vermogen van 359 miljoen (zie
tabel 18) ultimo 2016. De bestaande afspraken tussen OCW en NWO waarborgen de continuïteit van
NWO.
Tabel 18 | Ontwikkeling financiële kaders in 2016 (enkelvoudig*).
Financiële indicatoren (enkelvoudig*) NWO-D (x € 1 miljoen)
2016 2015
Algemene reserve -19 -23
Wettelijke reserve 7 9
Overige reserve -612 -612
Bestemd fonds 263 156
Eigen vermogen -361 -470
Vordering OCW 267 286
Liquide middelen 307 269
* Enkelvoudig wil zeggen dat in deze tabel de exploitatie van de NWO-instituten en STW niet is meegenomen.
De negatieve algemene reserve van 19 miljoen euro bestaat enerzijds uit het effect van het bepalen
van de reële waarde van verstrekte renteloze leningen aan groepsonderdelen (11 miljoen euro) en
anderzijds uit de gevormde wettelijke reserve voor de ontwikkelingskosten van de immateriële vaste
activa (7 miljoen euro). Deze componenten van de algemene reserve worden weer ingelopen
gedurende de resterende looptijd van de leningen respectievelijk de afschrijvingstermijn van de
immateriële vaste activa.
Het bestemde fonds geeft het bedrag weer dat nog niet is verplicht aan specifieke doelen, die het
ministerie van OCW heeft geoormerkt binnen de rijksbijdrage. Ultimo 2016 bedraagt het bestemde
fonds 263 miljoen euro; het is met 107 miljoen toegenomen ten opzichte van vorig jaar (2015:
156 miljoen euro). De toename wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een dotatie aan het
bestemde fonds met betrekking tot de NWA-startimpuls (30 miljoen euro), die door NWO nog moet
worden verplicht. Daarnaast zijn in 2016 middelen gereserveerd voor de tweejaarlijkse ronde Grote
72Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
infrastructurele onderzoeksvoorzieningen (49 miljoen euro) en zijn middelen toegevoegd aan het
fonds Stimuleringsregeling Europees Onderzoek (24 miljoen euro). Verplichting van de middelen in
2017 zal leiden tot afname van de bestemde fondsen.
De vordering op OCW ultimo 2016 bedraagt 267 miljoen euro en is daarmee per saldo afgenomen
met 19 miljoen euro (2015: 286 miljoen euro). De afname wordt vooral veroorzaakt doordat in 2016
minder onderzoeksverplichtingen zijn aangegaan dan aan rijksbijdrage 2016 is ontvangen. Wanneer
deze middelen in 2017 alsnog worden verplicht, zal de vordering op OCW weer toenemen.
Aan de vordering op OCW was aanvankelijk een maximum gesteld van 357 miljoen euro. Mede als
gevolg van de transitie van NWO, waarbij de grantingactiviteiten van de voormalige stichting FOM en
STW worden geïntegreerd binnen NWO-D, is de verwachting dat de vordering op OCW op termijn zal
stijgen boven dit plafond. Naar aanleiding hiervan zijn in maart 2017 nieuwe afspraken gemaakt,
waarbij is afgesproken het plafond met ingang van 2018 te verhogen tot 390 miljoen euro. Mutaties
die van invloed zijn op het verloop van de vordering, dienen in het lopende jaar te worden besproken
met het ministerie van OCW.
Een goed inzicht in de meerjaren liquiditeitsprognose 2017-2021 van NWO is hierbij van belang. NWO
voert een financieel beleid dat erop is gericht de beschikbare middelen zo snel mogelijk in te zetten
voor wetenschappelijk onderzoek. Het verwachte liquiditeitsverloop van de NWO-groep blijkt uit
tabel 19.
Tabel 19 | Liquiditeitsprognose 2017-2021.
Liquiditeitsprognose 2016-2021 (bedragen in K€ )
2016 2017 2018 2019 2020 2021
Beginstand liquide middelen 482.743 551.632 445.508 441.900 386.453 331.503
Eindstand liquide middelen 551.632 445.508 441.900 386.453 331.503 225.088
Mutatie liquide middelen 68.889 -106.124 -3.608 -55.447 -54.950 -106.415
De ontwikkeling van de liquiditeit en solvabiliteit over de afgelopen drie jaar is weergegeven in
tabel 20.
Tabel 20 | Financiële kengetallen.
Ratio’s per 31 december 2016 2015 2014
Liquiditeit 1,29 1,07 0,92
Solvabiliteit -0,13 -0,23 -0,23
De liquiditeit geeft aan in welke mate NWO haar kortlopende verplichtingen kan voldoen. De
liquiditeit wordt berekend door het totaal van vorderingen en liquide middelen te vergelijken met
het totaal van de kortlopende schulden. De liquiditeit is in 2016 verder verbeterd ten opzichte van
2015.
De solvabiliteit is de mate waarin NWO voldoende eigen vermogen heeft om in geval van liquidatie
alle verschaffers van vreemd vermogen hun vorderingen terug te betalen. De solvabiliteit wordt in
tabel 20 uitgedrukt als verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen.
Door het negatief eigen vermogen is er sprake van een negatieve solvabiliteit. OCW heeft bij brief
d.d. 17 oktober 2014 met kenmerk 684804 bevestigd dat OCW niet voornemens is te stoppen met
73Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
wetenschapsfinanciering via NWO. Mocht daar in de toekomst om politieke redenen verandering in
komen, dan zal de overheid de financiering gefaseerd afbouwen, opdat NWO aan de aangegane
verplichtingen richting derden kan voldoen.
Een meer gedetailleerde financiële uitwerking en toelichting volgt uit de jaarrekening 2016 van NWO
(zie hoofdstuk 4).
Continuïteitsparagraaf en financieel perspectief
In december 2016 heeft het ministerie van OCW de ingediende NWO-begroting 2017 inclusief meer-
jarencijfers 2018-2021 goedgekeurd. De begroting en de meerjarencijfers zijn hieronder opgenomen.
Het gaat hierbij om de enkelvoudige begroting van NWO-D. Dit houdt in dat de basisbijdrage van
NWO-D aan de NWO-instituten en STW wel is meegenomen, maar de begrote exploitatie van de
NWO-instituten en STW zelf niet.
Tabel 21 | Realisatie 2016 en begroting 2017 NWO-D (enkelvoudig).
Realisatie Bijgestelde
begrotingMeerjarige doorkijk
bedragen in k€ 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Baten
Rijksbijdrage OCW 763.227 828.551 790.787 776.619 770.757 759.626
Specifieke en overige bijdragen 39.302 72.904 50.236 45.565 44.301 40.340
802.529 901.455 841.023 822.184 815.058 799.966
Lasten
Verstrekte subsidies 631.935 889.935 862.848 727.179 801.950 708.925
Personeelslasten 38.229 40.196 37.554 37.000 36.879 36.725
Afschrijvingen 3.416 3.959 4.168 4.142 2.465 1.424
Huisvestingslasten 6.004 3.615 3.639 3.668 3.694 4.012
Overige lasten 12.486 17.840 15.380 13.662 12.733 13.051
692.070 955.545 923.589 785.651 857.721 764.137
Financiële baten en lasten 237 866 825 792 758 723
Netto Resultaat 110.696 -53.224 -81.741 37.325 -41.905 36.552
Resultaatbestemming
Algemene reserve 3.639 866 825 792 21 724
Mutatie bestemd fonds 107.057 -54.090 -82.566 36.533 -41.926 35.828
Netto Resultaat 110.696 -53.224 -81.741 37.325 -41.905 36.552
De rijksbijdragebrief van de minister van OCW d.d. 3 november 2016 met kenmerk 1089496 en de
departementale begroting van het ministerie van OCW vormen de budgettaire kaders waarbinnen de
NWO-begroting 2017, met een meerjarige doorkijk naar 2018-2021, is opgesteld. Naast de rijksbij-
dragen vanuit het ministerie van OCW bevat de NWO-begroting ook de inzet van middelen voor
specifieke programma’s vanuit het OCW-deelbudget Wetenschapsbeleid, andere beleidsonderdelen
van het ministerie van OCW, en derden zoals de ministeries van EZ, BuZa en IenM, de Europese Unie
(Horizon 2020) en private partijen.
De totale NWO-begroting 2017 laat in totaal 901 miljoen euro aan baten zien en 956 miljoen euro
aan lasten. De baten over 2017 zijn daarmee in totaal 88 miljoen hoger dan volgens de oorspronkelijk
74Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
bij OCW ingediende NWO-begroting 2017. De lasten over 2017 zijn in totaal 135 miljoen euro hoger.
Enerzijds wordt dit verschil veroorzaakt doordat te verplichten onderzoeksubsidies over de jaargrens
van 2016 naar 2017 zijn geschoven. Anderzijds is dit het gevolg van de transitie van NWO, waarbij de
grantingactiviteiten van de voormalige Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)
en stichting STW zijn geïntegreerd binnen NWO-D. De afnemende grantingactiviteiten binnen voor-
malig FOM worden in de komende jaren afgebouwd. Hiervoor is in de periode van 2017 tot en met
2022 totaal circa 85 miljoen euro nodig. Deze benodigde extra middelen waren toegelicht, maar nog
niet cijfermatig verwerkt in de ingediende begroting voor 2017.
Het verwachte saldo van baten en lasten over 2017 bedraagt 53 miljoen euro negatief en wordt
grotendeels gefinancierd uit daarvoor bestemde fondsen. Dit is een jaarlijks terugkerend patroon, als
gevolg van de tweejaarlijkse subsidieronden voor grootschalige infrastructuur.
De meerjarenbalans 2017-2021 geeft het navolgende beeld. Het betreft de enkelvoudige meerjarige
balans. Dat houdt in dat de onderlinge schuld- en vorderingsposities tussen NWO en de NWO-
instituten en STW wel zijn opgenomen, maar niet de activa en passiva van de NWO-instituten en STW
zelf.
Tabel 22 | Enkelvoudige meerjarige balans NWO-D.
Realisatie Bijgestelde begroting
Meerjarige doorkijk
bedragen in k€ 31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2021
Activa
Immateriële vaste activa 8.684 5.989 3.317 857 – –
Materiële vaste activa 4.669 5.059 4.710 4.174 3.371 2.754
Financiële vaste activa 325.215 396.633 424.168 450.995 464.374 461.922
Vaste activa 338.568 407.681 432.195 456.026 467.745 464.676
Vorderingen 62.250 31.936 13.677 6.582 2.969 2.055
Liquide middelen 306.923 257.203 285.254 272.992 249.219 160.375
Vlottende activa 369.173 289.139 298.931 279.574 252.188 162.430
Totaal 707.741 696.820 731.126 735.600 719.933 627.106
Passiva
Algemene reserve -18.672 -15.319 -12.029 -9.083 -8.555 -7.832
Wettelijke reserve 7.612 5.125 2.661 506 – –
Overige reserve -611.540 -611.540 -611.540 -611.540 -611.540 -611.540
Bestemde fondsen 263.257 209.167 126.601 163.134 121.207 157.036
Eigen vermogen -359.343 -412.567 -494.307 -456.983 -498.888 -462.336
Voorzieningen 5.696 4.487 3.802 3.490 2.017 1.817
Langlopende schulden 565.629 550.997 582.756 557.864 557.589 494.811
Kortlopende schulden 495.759 553.903 638.875 631.229 659.215 592.814
Vreemd vermogen 1.067.084 1.109.387 1.225.433 1.192.583 1.218.821 1.089.442
Totaal 707.741 696.820 731.126 735.600 719.933 627.106
75Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Door de jaarlijkse afschrijving op het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en
Communicatie (ISAAC) neemt de immateriële vaste activa jaarlijks af. Dezelfde afloop is ook te
zien bij de wettelijke reserve, die is gevormd voor de geactiveerde ontwikkelingskosten van het
informatiesysteem.
De verwachte toename van de financiële vaste activa tot 2020 wordt vooral veroorzaakt door het
oplopen van de vordering op OCW. Enerzijds wordt de vordering verhoogd door het alsnog ver-
plichten van ontvangen en beschikbare rijksbijdrage aan onderzoek, die zijn doorgeschoven van 2016
naar 2017. Anderzijds wordt de vordering op OCW verhoogd door de extra benodigde financiering
voor de afnemende grantingactiviteiten van voormalig FOM over de periode 2017-2022.
Door de extra benodigde financiering voor de afnemende grantingactiviteiten van voormalig FOM
zal de vordering op OCW naar verwachting langdurig het eerder gestelde plafond van 357 miljoen
overschrijden. Naar aanleiding van overleg hierover tussen OCW en NWO zijn de afspraken met
betrekking tot de vordering OCW geherdefinieerd. Hierbij is een nieuw plafond van 390 miljoen euro
afgesproken, dat vanaf 2022 jaarlijks weer structureel wordt verlaagd.
Een bepalende factor hierbij is de liquiditeitspositie van NWO en daarmee het vertrouwen dat NWO
aan de (toekomstige) verplichtingen kan blijven voldoen. In bovenstaande meerjarige doorkijk wordt
rekening gehouden met alle bekende betalingsverplichtingen. Na toekenning van de doorgeschoven
middelen van 2016 naar 2017 zal betaling hiervan volgens afgesproken kasritme leiden tot afname
van de liquide middelen. Ook de benodigde extra financiering voor de afnemende granting-
activiteiten van voormalig FOM heeft een negatief effect op de liquide middelen.
De negatieve algemene reserve zal de komende jaren verbeteren. De verbetering wordt enerzijds
veroorzaakt door de oprenting van de verstrekte renteloze leningen aan groepsmaatschappijen ten
gunste van de algemene reserve. En anderzijds door de afloop van de wettelijke reserve vanwege de
afschrijving op het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en Communicatie (ISAAC), die
wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Zowel de meerjarige begroting als de meerjarige balans 2017-2021 zijn opgesteld op basis van de
huidige NWO-organisatie en de daarbij horende personele bezetting. In 2016 is de nieuwe
governance en organisatie van NWO nader uitgewerkt. De financiële en personele consequenties
hiervan zijn voor zover mogelijk verwerkt in de enkelvoudige meerjarige begroting 2017-2021.
In hoofdstuk 4 van het jaarverslag NWO zijn de geconsolideerde financiële jaarcijfers 2016 van
NWO-D en de groepsonderdelen opgenomen. Mede naar aanleiding van de transitie werkt NWO aan
verbreding van het consolidatieproces, wat vanaf 2017 moet resulteren in geconsolideerde meer-
jarenbegrotingen van totaal NWO (NWO-D en NWO-I) én tussentijdse geconsolideerde kwartaal-
rapportages. Dit zal leiden tot een verbeterd meerjarig inzicht op NWO-totaalniveau en een
verbeterd inzicht in geconsolideerde realisatiecijfers gedurende het lopende boekjaar.
Risicoparagraaf
NWO is een publieke organisatie die op een verantwoorde manier wil omgaan met publieke
middelen. Om de belangrijkste financiële en organisatorische risico’s transparant te maken heeft
NWO een risicobeheersings- en controlesysteem.
De raad van bestuur van NWO stelt de hoofdlijnen van het beleid en de begroting vast. De dagelijkse
leiding is in handen van de directie. De governance van NWO is uitgewerkt in onder andere de NWO-
wet, het NWO-Reglement en domeinreglementen. De realisatie van de te bereiken doelen wordt elk
kwartaal getoetst aan de begroting en jaarlijks verantwoord onder meer in het jaarverslag. NWO
heeft het afgelopen jaar gewerkt aan een integraal en systematisch proces van risicomanagement.
76Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Risicomanagementbeleid
Met behulp van risicomanagement worden risico’s op een gestructureerde en expliciete manier in
kaart gebracht, geëvalueerd en beheerst. Het is een continu proces dat start bij de strategiebepaling
en risicobereidheid en dat door alle afdelingen binnen NWO moet worden gedragen. In 2016 heeft
NWO een risicomanagement beleid opgesteld. In dit beleid is uiteengezet op welke wijze risico-
management is geborgd. Eén van de uitgangspunten voor het risicomanagement beleid is het
COSO-framework. Onderdelen uit het beleid zijn onder andere de risicobereidheid, impact en
kwantificering van geïdentificeerde risico’s, beheersingsmaatregelen en monitoring van risico’s.
Het risicomanagement beleid wordt in 2017 nader vorm gegeven.
Risicobereidheid
De risicobereidheid van NWO is beoordeeld vanuit de strategische doelstellingen van de organisatie,
waarbij NWO hoofdzakelijk werkt met publieke middelen. Daarnaast kennen (externe) weten-
schappelijke ambities een lange doorlooptijd waardoor ze niet snel wendbaar zijn. Dit maakt dat
NWO haar risicobereidheid classificeert als laag of terughoudend.
Risico’s
De belangrijkste risico’s zijn geïnventariseerd en opgenomen in een risicoregister. Deze risico’s zijn
bottom-up geïnventariseerd en top-down beoordeeld. Voor de verschillende risico’s zijn maatregelen
getroffen. Het risicoregister wordt periodiek bijgewerkt en jaarlijks geëvalueerd.
Het afgelopen jaar hebben zich geen calamiteiten voorgedaan die een belangrijke (financiële) impact
op NWO hebben gehad. Wel blijkt uit de risico-inventarisatie dat NWO belangrijke risico’s onderkent.
Deze betreffen onder andere de transitie van NWO, de continuïteit van instituten en datalekken.
Daarnaast heeft NWO altijd te maken met mogelijke budgettaire onzekerheden waarmee alle door
de overheid gefinancierde organisaties te maken hebben. De belangrijkste onderkende risico’s en
getroffen beheersingsmaatregelen worden hieronder kort uiteengezet.
De transitie van NWO
Naar aanleiding van de wetenschapsvisie van het kabinet en de strategie van NWO wil NWO komen
tot een flexibeler, krachtiger en meer coherente organisatie. In 2016 zijn de contouren van de nieuwe
governance structuur uitgewerkt, waarbij de financiële en personele consequenties meer zichtbaar
worden. De transitie is georganiseerd in vijf werkstromen:
– Planning, procedures en continuïteit;
– Bestuur, cultuur en communicatie;
– Ontwerp topstructuur, domeinen, bedrijfsvoering en institutenorganisatie;
– Personele aangelegenheden;
– Bedrijfsvoering domeinorganisatie.
De nieuwe NWO-structuur is op 1 februari 2017 formeel van start gegaan (zie ook hoofdstuk 3A).
De medewerkers zijn per 1 april 2017 geplaatst in de nieuwe organisatie.
Het transitierisico wordt omschreven als: de transitie van NWO leidt tot discontinuïteit van het
primaire proces en de bedrijfsvoering. Het is mogelijk dat fouten kunnen ontstaan in het primaire
proces en/of de bedrijfsvoering die kunnen leiden tot onrechtmatigheden en ondoelmatigheden
waarbij de reputatie van NWO kan worden geschaad. NWO heeft dit risico geborgd door de mede-
werkers te betrekken bij de transitie, de medewerkers hierover veelvuldig te informeren en passende
personele trajecten te starten. De uitvoering van de wettelijke taak wordt middels de kwartaal-
rapportage gemonitord en besproken met de directeuren.
De continuïteit van instituten
Een ander belangrijk geïdentificeerd risico is: de continuïteit van één of meerdere van de instituten
van NWO is in het geding. Een instituut kan failliet gaan met alle gevolgen van dien, tenzij NWO
ingrijpt om de continuïteit (en liquiditeit) te garanderen. NWO borgt dit risico door jaarlijks de
77Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
begroting en de jaarplannen van haar instituten goed te keuren, de tussentijdse voortgangs-
rapportages van instituten te beoordelen met specifieke aandacht voor de liquiditeitspositie en in te
stemmen met de jaarrekening van de instituten. Daarnaast moet de raad van bestuur goedkeuring
verlenen aan grote investeringen en Europese aanbestedingen en vinden er elk kwartaal bestuurs- en
controllersoverleggen plaats.
Continuïteit NIOZ
Wat betreft de huidige situatie bij het NIOZ: met het NIOZ is een pakket aan maatregelen afge-
sproken, waaronder een reorganisatieplan en een leningsfaciliteit. In 2016 heeft het NIOZ een
positief exploitatieresultaat gerealiseerd. NWO is en wordt periodiek geïnformeerd door NIOZ over
de ontwikkelingen en over de uitvoering van het pakket aan maatregelen.
Datalekken
Het risico op datalekken is: er vinden datalekken plaats en/of er is sprake van verlies van (digitale)
gegevens. NWO heeft de plicht om betrokken partijen of personen te informeren over het feit dat
een datalek of verlies van (privacygevoelige) gegevens heeft plaatsgevonden. NWO borgt dit risico
door (digitale)beveiligingsfunctionaliteiten te handhaven en periodiek te actualiseren. NWO heeft
een privacy team ingericht waarin diverse specialisten zoals een jurist, privacy officer en auto-
matiseringsmedewerker vertegenwoordigd zijn. Ook is er bij de autoriteit persoonsgegevens een
functionaris gegevensbescherming geregistreerd. Alle incidenten worden geregistreerd en indien
nodig gemeld. Uiteraard zijn er ook diverse gedragscodes bij NWO van toepassing waarin aandacht
wordt besteed aan de vertrouwelijkheid van gegevens. Momenteel wordt onderzocht welke
additionele maatregelen noodzakelijk zijn om te voldoen aan de nieuwe AVG die ingaat per mei
2018.
Financieel beleid
In de navolgende paragrafen worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van financieel
beleid toegelicht.
Beheersings- en controlesysteem
Volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs dient NWO te rapporteren over het interne risico-
beheersings- en controlesysteem. Onderdeel van deze paragraaf zijn eventuele significante
wijzigingen die in het systeem zijn aangebracht en eventuele belangrijke verbeteringen die zijn
gepland.
De transitie van de afdeling Financiën is in 2016 afgerond. De voortgang van de transitie werd
jaarlijks gemonitord aan de hand van het Transitieplan Financiën. Voor 2017 is het Transitieplan
Financiën omgevormd tot een jaarplan, om verdere ontwikkeling van de afdeling Financiën na deze
transitie door te kunnen voeren. Met dit plan wil NWO de dienstverlening, financiële taken,
processen, documenten en richtlijnen van NWO actualiseren, uniformeren en verbeteren. In het
jaarplan staan een adequate inrichting en uitvoering van de financiële processen en advisering over
de doelmatigheid, rechtmatigheid en doeltreffendheid van de besteding van middelen centraal.
Zoals in het begin van deze paragraaf is aangegeven, is in 2016 het risicomanagement binnen NWO
uitgewerkt en is een risicoregister opgesteld. Hiermee is een goede basis gelegd die in 2017 nader
wordt uitgewerkt met onder andere risicomanagement sessies en verantwoording over de risico’s in
de kwartaalrapportage.
De jaarlijks vastgestelde planning- en controlkalender ondersteunt NWO in het jaarlijkse cyclische
proces van onder meer de begroting, tussentijdse managementinformatie en het opstellen van de
jaarrekening. In 2016 zijn de voortgangsrapportages per kwartaal opgesteld en besproken op zowel
directie- als bestuursniveau. Vanaf 2017 is de doelstelling om de kwartaalrapportages te verrijken met
niet-financiële informatie en de status van geïdentificeerde risico’s.
78Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
De financiële processen van NWO zijn geüniformeerd en vastgelegd in handboeken, waaruit duidelijk
blijkt wie waarvoor verantwoordelijk is en welke documenten en/of formulieren voor een betrouw-
bare vastlegging moeten worden gebruikt. Deze handboeken borgen een betrouwbare financiële
administratie. In 2017 worden deze handboeken geactualiseerd naar de nieuwe inrichting van NWO
en het nieuwe financiële pakket. Ook is bij de beschrijving van de financiële processen aandacht
besteed aan de noodzakelijke inrichting van de administratieve organisatie en de interne controle.
Periodieke audits moeten de werking van de processen toetsen en zorgdragen voor tijdige
signalering van verbeterpunten om de financiële processen te borgen en te optimaliseren. In 2017
worden periodieke audits nader vormgegeven.
NWO heeft in 2016 site visits uitgevoerd bij diverse subsidieontvangers. Hiermee toetst NWO de
naleving van de subsidievoorwaarden: worden de middelen overeenkomstig de voorwaarden van
NWO besteed? Wanneer blijkt dat hieraan niet volledig wordt voldaan, kan NWO, indien nodig, tijdig
maatregelen treffen.
In januari van 2016 heeft NWO de aanbesteding voor een nieuw financieel softwarepakket afgerond.
Het pakket levert eenvoudiger en sneller inzicht in de (meerjarige) financiële situatie van
programma’s en projecten en voorziet het management zo beter en sneller van de benodigde
sturingsinformatie. Geheel 2016 is gewerkt aan de inrichting van het financiële pakket. In januari
2017 heeft NWO het pakket geïmplementeerd. In 2017 zal aan verdere optimalisatie van (het gebruik
van) het pakket worden gewerkt.
Bovengenoemde ontwikkelingen en bestaande (financiële) processen moeten zorgen voor een
adequate risicobeheersing, zodat risico’s tijdig kunnen worden gesignaleerd en maatregelen kunnen
worden getroffen.
Kaders en richtlijnen
Hieronder wordt een aantal belangrijke kaders en richtlijnen uiteengezet die in 2016 zijn beschreven
of geactualiseerd.
Richtlijn inkoop en Europese aanbesteding
NWO kenmerkt zich als een publiekrechtelijke instelling en dient op grond hiervan te voldoen aan de
van toepassing zijnde wet- en regelgeving (Aanbestedingswet). Voor de uitvoering van haar taken
koopt NWO diensten en goederen in bij derden. In 2016 is de Aanbestedingswet gewijzigd en hierop
heeft NWO haar richtlijn aangepast. Deze richtlijn borgt dat NWO onafhankelijk en transparant
inkoopopdrachten uitzet en daarbij voldoet aan de vereisten zoals deze zijn opgenomen in de
Aanbestedingswet. De richtlijn contractbeheer borgt daarnaast dat inkoopcontracten op een centrale
plaats worden gearchiveerd.
Richtlijn omgaan met Europese subsidies
In 2015 is de richtlijn omgaan met Europese subsidies geïmplementeerd. De richtlijn borgt dat NWO
voldoet aan de vereisten van het zevende (KP7) en achtste kaderprogramma (Horizon 2020) van de
Europese Unie (EU). De subsidie-instrumenten en -voorwaarden van KP7 en Horizon 2020 verschillen
wezenlijk op een aantal onderdelen. Deze verschillen worden in de richtlijn toegelicht. In 2016 is een
start gemaakt met verdere professionalisering van de processen rondom EU-projecten zoals planning,
digitale archivering en tijdregistratie. In 2017 wordt dit verder opgepakt.
Richtlijn cofinanciering
In 2016 is een begin gemaakt met de actualisatie van de richtlijn cofinanciering. Deze richtlijn borgt
dat NWO uniforme voorwaarden aan publiek-private samenwerkingen oplegt en op eenzelfde wijze
omgaat met cofinanciering. Als gevolg van de transitie is het noodzakelijk dat deze richtlijn aansluit
op de verschillende activiteiten van NWO. Verwacht wordt dat de richtlijn cofinanciering in 2017
gereed is.
79Hoofdstuk 3 | Organisatie en bedrijfsvoering
Liquiditeiten NWO
Het beheer van onderzoeksprogramma’s en -projecten strekt zich uit over meerdere jaren. Tussen de
start van een onderzoeksprogramma en de feitelijke uitbetaling van de toegekende financiering zit
een meerjarige periode.
NWO moet over deze langere perioden de toegekende onderzoeksmiddelen zodanig beheren dat ze
deze op afgesproken momenten kan betalen. Hiervoor heeft NWO een liquiditeitsbeleid als kader
voor een efficiënte en doelmatige planning en beheer van de geldstromen binnen NWO.
Ieder kwartaal wordt de meerjarige liquiditeitenprognose (t+5) geactualiseerd; hierin worden de
liquiditeiten van de NWO-groepsonderdelen meegenomen. Op basis van de huidige meerjarige
liquiditeitenprognose 2017-2021 kan NWO in de toekomst in haar eigen liquiditeitsbehoefte
voorzien.
Financiële instrumenten
NWO (inclusief groepsonderdelen) maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteen-
lopende financiële instrumenten die de organisatie blootstellen aan marktrisico inclusief valutarisico,
renterisico, kasstroomrenterisico en prijsrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te
beheersen heeft NWO een beleid, inclusief een stelsel van limieten en procedures, opgesteld om de
risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten, en daarmee de
financiële prestaties van de onderneming, te beperken. NWO maakt geen gebruik van afgeleide
financiële instrumenten om risico’s te beheersen.
De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmid-
delen, kortlopende vorderingen en schulden en dergelijke benadert de boekwaarde daarvan (looptijd
< 1 jaar). De reële waarde van de langlopende vorderingen en schulden is de contante waarde van
toekomstige kasstromen gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige
leningen vermeerderd met een risicopremie voor iedere individuele lening. Deze rente is gelijk aan de
rente van schatkistbankieren en bedraagt ultimo 2016: 0 procent (2015: 0 procent).
NWO (inclusief groepsonderdelen) loopt kredietrisico over leningen en vorderingen die zijn opge-
nomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen en liquide middelen. Het
maximale kredietrisico bedraagt 1,0 miljard euro. Het kredietrisico is geconcentreerd bij de
Rijksoverheid en gerelateerde partijen. De hoogste vordering bedraagt 267 miljoen euro en betreft
de vordering op het ministerie van OCW. De tegenpartijen zijn gerelateerd aan de Rijksoverheid en
met deze tegenpartijen bestaat een lange relatie; zij hebben altijd aan hun betalingsverplichtingen
voldaan.
De vordering op het ministerie van OCW bestaat voor 64 miljoen euro uit vorderingen uit hoofde van
aangegane nieuwbouw-/investeringsverplichtingen. De gemiddelde looptijd hiervan bedraagt circa
zestien jaar. Het resterende deel van de vordering op OCW heeft betrekking op vorderingen uit
hoofde van door NWO aangegane subsidieverplichtingen met derden en heeft een gemiddelde
looptijd van ongeveer vier jaar.
NWO (inclusief groepsonderdelen) loopt over haar schulden geen renterisico, aangezien deze posten
niet rentedragend zijn. De vordering van NWO op OCW kent geen rentevergoeding. NWO loopt geen
valutarisico, omdat nagenoeg alle transacties in euro’s plaatsvinden. Met het bestaande liquiditeiten-
beleid van NWO worden kasstroomrisico’s zoveel mogelijk beperkt.
NWO bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het
management ziet erop toe dat voor NWO steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de
verplichtingen te kunnen voldoen. Met schatkistbankieren wordt het risico van beleggen beperkt.
81Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4 Jaarrekening
Inhoudsopgave
1 Geconsolideerde Balans per 31 december 2016 (na resultaatbestemming) 82
2 Geconsolideerde Staat van Baten en Lasten over 2016 83
3 Geconsolideerd Kasstroomoverzicht over 2016 84
4 Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2016 85
4.1 Algemeen 85
4.2 Toegepaste standaarden 85
4.3 Continuïteit 86
4.4 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling 87
4.5 Toelichting op de geconsolideerde balans 96
4.6 Toelichting op de geconsolideerde Staat van Baten en Lasten 109
5 Enkelvoudige Balans per 31 december 2016 (na resultaatbestemming) 114
6 Enkelvoudige Staat van Baten en Lasten over 2016 115
7 Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2016 116
8 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2016 117
8.1 Algemeen 117
8.2 Toegepaste standaarden 117
8.3 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten 131
8.4 Financiële baten en lasten 143
8.5 Aandeel in resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen 143
8.6 Gebeurtenissen na balansdatum 143
Overige gegevens 149
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 149
Bijlage 1: Exploitatie overzicht 2016 specifieke bijdragen 156
Bijlage 2: Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016 159
82Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
1 Geconsolideerde Balans per 31 december 2016 (na resultaatbestemming)
bedragen in k€ 31-dec-16 31-dec-15
Activa
Immateriële vaste activa 4.5.1 9.939 11.327
Materiële vaste activa 4.5.2 143.137 145.070
Financiële vaste activa 4.5.3 274.648 295.093
Vaste activa 427.724 451.490
Voorraden 4.5.4 144 148
Vorderingen 4.5.5 207.811 189.613
Liquide middelen 4.5.6 551.632 482.743
Vlottende activa 759.587 672.504
Totaal 1.187.311 1.123.994
Passiva
Geconsolideerd eigen vermogen NWO en instituten/STW 4.5.7 -159.799 -255.478
Minderheidsbelang derden 4.5.8 64 66
Geconsolideerd eigen vermogen -159.735 -255.412
Voorzieningen 4.5.9 22.721 17.836
Langlopende schulden 4.5.10 734.787 732.126
Kortlopende schulden 4.5.11 589.538 629.444
Vreemd vermogen 1.347.046 1.379.406
Totaal 1.187.311 1.123.994
83Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
2 Geconsolideerde Staat van Baten en Lasten over 2016
bedragen in k€ 2016 2015
Baten
Rijksbijdragen OCW 763.227 693.390
Specifieke subsidies OCW 5.944 13.010
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 94.820 99.083
Subsidies & bijdragen van derden 41.041 38.885
Overige baten 8.824 7.302
Totale baten 4.6.2 913.856 851.670
Lasten
Verstrekte subsidies 4.6.3.1 545.531 593.676
Personeelslasten 4.6.3.2 176.921 178.963
Afschrijvingen 4.6.3.3 8.982 6.726
Huisvestingslasten 4.6.3.4 13.332 12.785
Overige lasten 4.6.3.5 73.086 65.112
Totale lasten 817.852 857.262
Saldo baten en lasten 96.004 -5.592
Financiële baten en lasten 4.6.4 -421 238
Resultaat deelnemingen 98 -21
Resultaat 95.681 -5.375
Aandeel derden 2 -17
Netto resultaat 95.683 -5.392
84Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
3 Geconsolideerd Kasstroomoverzicht over 2016
bedragen in k€ 2016 2015
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten 96.004 -5.592
Aanpassingen voor:
Afschrijvingen immateriele vaste activa 3.013 694
Afschrijvingen materiele vaste activa 11.955 14.122
Boekwinst op verkochte activa -484 -115
Mutaties voorzieningen 4.885 8.464
Mutaties egalisatierekening investeringssubsidies -5.929 -7.945
Resultaat WIC – -8
Activiteiten subsidieproces:
Opboeking vordering OCW -116.458 -141.141
Inlossing vordering OCW 135.666 212.044
Verstrekte subsidies 545.531 593.676
Betaalde subsidies -583.349 -544.545
Veranderingen in vlottende middelen:
Voorraden 4 259
Vorderingen -18.198 -1.400
Kortlopende schulden 6.498 3.249
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 79.139 131.762
Financiele baten en lasten
Ontvangen rente 31 173
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 79.170 131.935
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in immateriële vaste activa -1.625 -2.743
Investeringen in materiële vaste activa -11.479 -13.251
Desinvesteringen materiële vaste activa 1.941 120
Toename financiële vaste activa -3.160 -2.345
Afname financiële vaste activa 4.494 482
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -9.829 -17.737
Totaal uit kasstromen 69.341 114.198
Mutatie liquide middelen
Beginstand liquide middelen 482.743 368.480
Totaal uit kasstromen 69.341 114.198
Koers- en omrekeningsverschillen op geldmiddelen -452 65
Eindstand liquide middelen 551.632 482.743
85Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4 Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2016
4.1 Algemeen
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), gevestigd te Den Haag, is een
zelfstandig bestuursorgaan (ZBO).
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is met een budget van ruim
€ 900 miljoen per jaar één van de grootste wetenschapsfinanciers in Nederland. NWO stimuleert
kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap door het beste onderzoek te selecteren en te financieren.
NWO beheert onderzoeksinstituten van (inter)nationaal belang, geeft mede richting aan het weten-
schappelijk onderzoek in Nederland en brengt wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar.
Onderzoeksvoorstellen worden beoordeeld en geselecteerd door vooraanstaande wetenschappers uit
binnen- en buitenland.
Onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van NWO wordt de geconsolideerde jaar-
rekening opgesteld voor de organisatie NWO en de aan NWO verbonden groepsorganisaties,
waaronder de onder NWO ressorterende onderzoeksorganisaties zoals vastgelegd in het NWO
Reglement.
De jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening van
NWO. Met de geconsolideerde jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de financiële uit-
komsten van het gevoerde beleid in 2016 van de in de consolidatie opgenomen entiteiten. Met de
enkelvoudige jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van de door de
Minister van OCW goedgekeurde begroting 2016.
In de enkelvoudige jaarrekening zijn de financiële gegevens opgenomen van de onderdelen die
vallen onder ‘NWO Den Haag’ (NWO-D):
De gebiedsbesturen
– Aard- en Levenswetenschappen (ALW)
– Chemische Wetenschappen (CW)
– Exacte Wetenschappen (EW)
– Geesteswetenschappen (GW)
– Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW)
– Medische Wetenschappen (MW)1
– Natuurkunde (N)
– Technische Wetenschappen (TW)2
De subsidieorganisaties
– WOTRO Science for Global Development
De tijdelijke aansturingsorganen
– Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie (NIHC)
– Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)
– Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (NRPO-SIA)
4.2 Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In deze regeling is
bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de
Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn, met inacht-
neming van de daarin aangeduide uitzonderingen.
1 Deze middelen worden beschikbaar gesteld aan ZonMw.2 Deze middelen worden beschikbaar gesteld aan STW.
86Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaat-
bepaling zijn gebaseerd op historische kosten.
4.3 Continuïteit
De continuïteitsparagraaf richt zich op de negatieve vermogenspositie bij NWO-D, welke blijkt uit de
enkelvoudige jaarrekening, paragraaf 8.2.8).
De gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op de
continuïteitsveronderstelling. In deze paragraaf wordt dit nader uiteengezet door een toelichting op
het ontstaan van de vordering OCW en de negatieve Overige reserve in het jaar 2012 respectievelijk
het jaar 2013. En daarna wordt ingegaan op de huidige situatie met betrekking tot de vordering OCW
en het eigen vermogen.
Ontstaan vordering OCW en negatieve overige reserve
Het opstellen van de jaarrekening gebaseerd op de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en het van
toepassing zijn van de RJ 660 Onderwijsinstellingen heeft in 2012 geleid tot een vordering op OCW
voor reeds aangegane subsidieverplichtingen door NWO.
De vordering OCW is verantwoord op basis van de afspraken met het Ministerie van OCW zoals
opgenomen in de brieven van het ministerie van OCW d.d. 17 januari 2012, met kenmerk 359312 en
d.d. 18 september 2012, kenmerk 442152. In het najaar van 2013 vond een geplande evaluatie plaats
en werd door NWO en OCW geconcludeerd dat voor een deel van de vordering OCW geen aflossing
wordt voorzien.
Wanneer een deel van de jaarlijks door OCW ter beschikking te stellen middelen zou worden aange-
wend voor aflossing van dit deel van de vordering OCW, dan zou dit hebben betekend dat NWO in
haar beleidskeuzes ten aanzien van het stimuleren van onderzoek zou worden belemmerd. Op grond
van de verslaggevingsregels is het deel van de vordering dat niet zal worden afgelost gewaardeerd
op nihil. De herijking van de afspraken met OCW leidde in 2013 tot een afwaardering van
€ 611,5 miljoen, welke in het verslagjaar 2013 ten laste van de staat van baten en lasten werd
gebracht. Dit resulteerde in een negatieve Overige reserve van € 611,5 miljoen.
De Overige reserve zal niet wijzigen, tenzij aanvullende afspraken worden gemaakt met OCW.
Huidige situatie vordering OCW en vermogen
Het totaal eigen vermogen ultimo 2016 bedraagt € 359,3 miljoen negatief (zie paragraaf 8.2.8).
De vordering op OCW bedraagt € 266,9 ultimo 2016 en muteert jaarlijks met aangegane
verplichtingen en de inlossing door OCW, rekening houdend met een door OCW aangebracht
plafond. De inlossing is voorzien in de toekomstige rijksbijdragen aan NWO.
OCW heeft bij brief d.d. 17 oktober 2014 met kenmerk 684804 bevestigd dat OCW niet voornemens is
om te stoppen met wetenschapsfinanciering via NWO. Mocht daar in de toekomst om politieke
redenen verandering in komen, dan zal de overheid de financiering gefaseerd afbouwen, opdat NWO
aan de aangegane verplichtingen richting derden kan voldoen. Hierbij is het uitgangspunt dat NWO
handelt naar door OCW goedgekeurde sluitende begrotingen en in lijn met deze goedgekeurde
begrotingen verplichtingen aangaat. OCW heeft bij brief d.d. 8 december 2016 de sluitende
begroting 2017, inclusief meerjarencijfers, goedgekeurd.
Hiernaast geeft OCW een jaarlijkse bevestiging van de in de balans opgenomen langlopende
vordering op OCW, welke jaarlijks muteert met nieuw aangegane verplichtingen en inlossing door
OCW voorzien in de toekomstige rijksbijdragen aan NWO. Als gevolg van de Transitie NWO, waarbij
87Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
de granting-activiteiten van de voormalige Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie
(FOM) en stichting STW worden geïntegreerd binnen NWO Den Haag, is de verwachting dat de
vordering OCW op termijn zal stijgen boven het gestelde plafond van € 357 miljoen. Tevens heeft de
integratie van de granting-activiteiten gevolgen voor de inlossingsmogelijkheid van de vordering. Op
basis van overleg tussen OCW en NWO inzake deze gevolgen zijn de afspraken met betrekking tot de
vordering OCW geherdefinieerd en vastgelegd bij brief d.d. 10 maart 2017 met kenmerk 1162739.
Hierbij is het nieuwe plafond door OCW met ingang van 2018 vastgesteld op € 390 miljoen, met de
randvoorwaarde dat het plafond jaarlijks wordt verlaagd met de structurele jaarlijkse inlossing van de
vastgoed component.
Hierbij is een bepalende factor de liquiditeitspositie van NWO en daarmee het vertrouwen dat NWO
aan haar (toekomstige) verplichtingen kan voldoen. NWO stuurt hierop door middel van de
liquiditeitsprognose, welke periodiek wordt herzien. In deze liquiditeitsbegrotingen wordt steeds
rekening gehouden met alle bekende betalingsverplichtingen. Deze begrotingen bevatten geen
structurele afbouw van het totaal van de verplichtingen waardoor er sprake blijft van het negatief
eigen vermogen, dat verband houdt met de eerder genoemde conclusie uit het evaluatiemoment in
het najaar van 2013 toen door NWO en OCW werd geconcludeerd dat voor een deel van de toen
bestaande vordering OCW geen aflossing wordt voorzien. De begrotingen hebben voorts als
uitgangspunt dat de overheid haar beleid inzake onderzoeks- en wetenschapsfinanciering en de rol
van NWO hierin in de toekomst zal continueren.
Per 31 december 2016 ziet de enkelvoudige meerjaren liquiditeitsprognose 2017-2021 er als volgt uit:
Liquiditeitsprognose 2016-2021(bedragen in K€ )
2016 2017 2018 2019 2020 2021
Beginstand liquide middelen 268.661 306.923 257.203 285.254 272.992 249.219
Eindstand liquide middelen 306.923 257.203 285.254 272.992 249.219 160.375
Mutatie liquide middelen 38.262 -49.720 28.051 -12.262 -23.773 -88.844
De liquiditeitspositie van NWO Den Haag zal ultimo boekjaar 2017 naar verwachting circa € 257 mil-
joen bedragen.
Ondanks het negatieve eigen vermogen voorziet NWO in de meerjaren liquiditeitsprognose tot en
met 2021 geen tekorten. Er is vooralsnog geen aanleiding te veronderstellen dat dit beeld na 2021 zal
veranderen. De jaarrekening is derhalve opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.
4.4 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
4.4.1 Algemeen
Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige
economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar
kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk
is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische
voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden
vastgesteld.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het
economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering
van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vast-
gesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samen-
hangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft
plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
88Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en
alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn over-
gedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de Balans opgenomen. Verder worden
activa en verplichtingen niet meer in de Balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt
voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/
of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
De jaarrekening wordt gepresenteerd in Euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle
financiële informatie in Euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.
4.4.1.1 Rubriceringswijzigingen
Een deel van de jaarlijkse basisbijdrage van NWO aan CWI kende een oormerking voor vervangend
onderhoud, als gevolg waarvan dit deel van de subsidie als egalisatierekening werd verantwoord
onder de langlopende schulden. Deze oormerking wordt niet meer gebruikt en CWI heeft de opge-
bouwde egalisatierekening voor vervangend onderhoud geheel ondergebracht in het eigen
vermogen.
Voormalig stichting FOM heeft met ingang van 2016 een verdere differentiatie gemaakt met
betrekking tot de personeelskosten. Dit leidt tot verschuiving van kosten voor Lonen en salarissen
naar de Overige personele lasten.
De vergelijkende cijfers 2015 zijn hierop aangepast. De effecten hiervan blijken uit onderstaand
overzicht.
bedragen in k€ 2015
Geconsolideerd eigen vermogen NWO en instituten/STW voor rubriceringswijziging -257.076
Aanpassing voor vervangend onderhoud 1.598
Geconsolideerd eigen vermogen NWO en instituten/STW -255.478
Langlopende schulden voor rubriceringswijziging 733.724
Aanpassing voor vervangend onderhoud -1.598
Langlopende schulden 732.126
Lonen en salarissen 121.629
Overige vergoedingen lonen en salarissen -4.493
Lonen en salarissen 117.136
Overige personele lasten 16.301
Overige vergoedingen lonen en salarissen 4.493
Overige personele lasten 20.794
4.4.2 Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en
veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de
gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke
uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronder-
stellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de
periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening
gevolgen heeft.
89Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4.4.3 Grondslagen voor consolidatie
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van NWO en haar groepsmaat-
schappijen en andere rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend
dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin NWO
een meerderheidsbelang heeft, of waarop op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan
worden uitgeoefend. Bij de bepaling of beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden
financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend,
betrokken. Participaties die worden aangehouden om ze te vervreemden worden niet
geconsolideerd.
De geconsolideerde onderzoeksorganisaties (stichtingen) waarmee NWO duurzaam is verbonden
overeenkomstig de Wet NWO, voldoen niet aan de wettelijke criteria voor opname als een deel-
neming in de enkelvoudige balans en zijn derhalve niet als financieel vast actief in de enkelvoudige
jaarrekening opgenomen. NWO heeft op basis van consolidatiecriteria overheersende zeggenschap
op de in de NWO-Wet genoemde onderzoeksorganisaties. In de geconsolideerde jaarrekening van
NWO worden deze onderzoeksorganisaties derhalve wel als groepsmaatschappijen opgenomen.
Hierdoor wijkt het geconsolideerd groepsvermogen af van het enkelvoudige eigen vermogen van
NWO. Het eigen vermogen van de geconsolideerde onderzoeksorganisaties (stichtingen) is
gepresenteerd als onderdeel van het groepsvermogen.
Nieuw verworven deelnemingen en andere entiteiten waarover overheersende zeggenschap kan
worden uitgeoefend worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbe-
palende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie
betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed.
In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties (waar-
onder bijdragen en subsidies van NWO aan de groepsonderdelen) geëlimineerd, evenals de binnen de
groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het
minderheidsbelang van derden afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht.
Op basis van artikel 407 lid 1 wordt Stichting WCW niet geconsolideerd. Er wordt gebruik gemaakt
van de vrijstelling voor consolidatie op grond van het feit dat de invloed van WCW op de solvabiliteit
en liquiditeit van NWO van te verwaarlozen betekenis is. Stichting WCW is de parkbeheerder van de
bewoners op de NWO-grond in het Science Park in Amsterdam.
NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen enkelvoudig
Consolidatie
In de geconsolideerde jaarrekening zijn, naast de enkelvoudige jaarrekening, opgenomen de
financiële gegevens van de groepsonderdelen van NWO die deel uitmaken van NWO:
– Stichting Technische Wetenschappen (gebiedsbestuur Technische Wetenschappen) (STW) te
Utrecht;
– Stichting Netherlands Institute for Radio Astronomy te Dwingeloo3 (ASTRON);
– Stichting Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) te Amsterdam4;
– Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)5 te Utrecht met daarin begrepen de drie
onderzoeksinstituten en een Advanced Research Center:
– Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF) te Amsterdam;
– Nationaal instituut voor subatomaire fysica (NIKHEF) te Amsterdam;
3 Inclusief het aan ASTRON verbonden AstroTec Holding B.V.4 Inclusief het aan CWI verbonden CWI Incubator B.V. en de Stichting Wiskunde & Informatica Conferentie.5 Inclusief de door het gebiedsbestuur Natuurkunde ter beschikking gestelde middelen voor de geld verdelende functie van FOM voor de natuurkunde. Met ingang van 1 januari 2017 is de stichting FOM omgevormd tot NWO-I.
90Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
– Plasmafysica Rijnhuizen (DIFFER) te Nieuwegein;
– Advanced Research Center for Nanolithography (ARCNL) te Amsterdam.
– Stichting NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel6;
– Stichting Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) te Amsterdam;
– Stichting Netherlands Institute for Space Research (SRON) te Utrecht.
NWO heeft geen 403 verklaringen voor de instituten verstrekt. Geconsolideerde entiteiten van
groepsonderdelen worden opgenomen in de voetnoot.
Deelnemingen
De volgende rechtspersonen behoren niet tot de consolidatiekring (RJ 217.301), maar classificeren
zich als deelneming en zijn verantwoord onder de financiële vaste activa van de geconsolideerde
jaarrekening:
Deelname
– Matrix innovation Center N.V. te Amsterdam (25%)
– Matrix innovation Center CV te Amsterdam (20%)
– Lofar CV te Dwingeloo
– Dutch Sigma B.V. te Dwingeloo (20%)
– DySI Software Innovations B.V. (17%)
– DySI Analytics B.V. (17%)
– Internationales Begegnung- und Forschungzentrum fur Informatik Schloss Dagstuhl
gGmbh te Wadern, Duitsland
– Filitron B.V. te Dwingeloo (25%)
– MonetDB B.V. te Almere (14%)
– MonetDB Solutions B.V. te Almere (5%)
– NOFIQ Holding B.V. te Assen (23%)
– Particle Physics Inside Products (P2IP) B.V. te Amsterdam7; (100%)
– Spinque B.V. te Utrecht (22%)
– Stokhos B.V. te Amsterdam (33%)
– Seita Energy Flexibility B.V. (10%)
– NIOZ Haven B.V.8 (100%)
– Control Union Water B.V. (39%)
Overige verbonden partijen
De overige verbonden partijen zijn partijen waarmee NWO direct of via haar instituten duurzaam is
verbonden en voldoet aan de definitie van een verbonden partij:
Aard van verbondenheid
– Amsterdam Scientific Instruments Holding B.V. Start-up P2IP
– Amsterdam Scientific Instruments B.V. Verbonden aan Start-up
– Omics2image B.V. Verbonden aan Start-up
– Convenant Netherlands Space Office Participatie in stuurgroep
– Coöperatie SURF U.A. Bestuurdersbenoeming
– Data Archiving and Networked Services Bestuurdersbenoeming
– European and Developing Countries Clinical Trials Partnership Bestuurdersbenoeming
– European Polar Board ExCom member
– Gemeenschappelijke regeling Darwin Centrum voor Biogeologie Bestuurdersbenoeming
6 Inclusief het aan NIOZ verbonden NIOZ Holding BV.7 Op basis van artikel 407 lid 1 wordt P2IP niet geconsolideerd. Er wordt gebruik gemaakt van de vrijstelling voor consolidatie op grond van het feit dat de invloed van P2IP op de solvabiliteit en liquiditeit van NWO van te verwaarlozen betekenis is.8 NIOZ Holding B.V. bezit de uitgegeven certificaten en heeft geen beleidsbepalende invloed.
91Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
– JIV-ERIC9 Joint Institute
– Sigma Opto-Mechanics B.V. Verbonden aan deelneming Dutch Sigma B.V.
– Nederlands Instituut voor Systeembiologie Bestuurdersbenoeming
– Sensiflex B.V. Start-up P2IP
– Stichting Administratiekantoor Continuïteit Haven ’t Horntje Bestuurdersbenoeming
– Stichting Beheer CWI Incubator Bestuurdersbenoeming
– Stichting C.A. Muller Radio Station Bestuurdersbenoeming
– Stichting Lofar Bestuurdersbenoeming
– Stichting International LOFAR Telescope Founding partner
– ZonMw Bestuurdersbenoeming
– Stichting Beheer Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer Bestuursdeelname
– Stichting Netherlands eScience Center Bestuursdeelname
4.4.4 Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta’s
Transacties in vreemde valuta’s
In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de
functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa
en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar Euro’s
omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum. De bij omrekening optredende
valutakoersverschillen worden als bate of last in de staat van baten en lasten opgenomen.
4.4.5 Financiële instrumenten
Verstrekte leningen en overige vorderingen
Verstrekte leningen en overige vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële
waarde vermeerderd met eventuele transactiekosten en daarna tegen geamortiseerde kostprijs op
basis van de effectieve rentemethode. Baten en lasten worden in de staat van baten en lasten
verwerkt zodra de verstrekte leningen en overige vorderingen aan een derde worden overgedragen
of een bijzondere waardevermindering ondergaan, alsmede het amortisatieproces.
Overige financiële verplichtingen
Overige financiële verplichtingen worden bij eerste opname gewaardeerd op reële waarde
verminderd met transactiekosten en daarna tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve
rentemethode.
De aflossingsverplichtingen t+1 op de langlopende schulden worden opgenomen onder de kort-
lopende schulden.
Bepaling reële waarde
De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden
verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die
tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.
Een aantal toelichtingen in de financiële verantwoording vereist de bepaling van de reële waarde van
financiële instrumenten. De reële waarde wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te
maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de
resterende looptijd vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.
9 De JIV-ERIC is in 2015 opgericht als rechtsopvolger van de Stichting JIVE.
92Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4.4.6 Immateriële vaste activa
Ontwikkelingskosten software
Ontwikkelingskosten voor (zelf vervaardigde) software worden geactiveerd voor zover deze betrek-
king hebben op nieuwe of verbeterde procesvoering en worden gewaardeerd tegen vervaardigings-
of verkrijgingsprijs. Zij omvatten voornamelijk de salariskosten van het betrokken personeel, alsmede
de kosten van inhuur. De geactiveerde kosten worden na beëindiging van de ontwikkelingsfase
afgeschreven over de verwachte gebruiksduur, die 4 jaar bedraagt. De afschrijving vindt plaats
volgens de lineaire methode en vindt plaats vanaf moment van ingebruikname.
Voor het nog niet afgeschreven deel van de ontwikkelingskosten van de zelf vervaardigde software
wordt een wettelijke reserve gevormd.
Software in ontwikkeling
Vooruitbetalingen op immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of
vervaardigingsprijs. Op vooruitbetalingen op immateriële vaste activa wordt niet afgeschreven.
4.4.7 Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen aanschaffings- of vervaardigingprijs verminderd
met de cumulatieve afschrijvingen.
Ontvangen investeringssubsidies worden opgenomen als overlopende passiva gevolgd door een
systematische vrijval ten gunste van het resultaat over de economische gebruiksduur van de activa
waarop de subsidies betrekking hebben.
De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire
methode op basis van de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een
eventuele restwaarde. Op ´terreinen´ wordt niet afgeschreven.
De volgende afschrijvingspercentages per jaar worden hierbij gehanteerd:
Gebouwen
Vaartuigen
3%
7,5%
Installaties en apparatuur 10, 15 of 20%(afhankelijk van verwachte gebruiksduur)
Computerapparatuur (inclusief software) 25%
Kantoormeubelen 10%
Transportmiddelen 20%
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen.
4.4.8 Financiële vaste activa
Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden
uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettover-
mogenswaarde.
Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van NWO
gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil
gewaardeerd. Wanneer NWO garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt
een voorziening gevormd, mits sprake is van een te verwachte uitstroom van middelen. Deze voor-
ziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming gevormd en voor het overige
onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan
wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming.
Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen
verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde.
93Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De leningen aan niet-geconsolideerde groepsmaatschappijen worden opgenomen tegen initiële reële
waarde op basis van de effectieve rentemethode, onder aftrek van bijzondere waardeverminderings-
verliezen.
De renteloze leningen tot en met 2011 zijn verstrekt zoals opgenomen onder financiële vaste activa
door NWO. Op grond van de RJ 290 “Financiële instrumenten” ( RJ 290.1007) heeft NWO de
verstrekte leningen, aangegaan vóór de stelselwijziging, niet gebaseerd op de effectieve rente-
methode. De waardering van de renteloze leningen is op basis van dit artikel in deze richtlijn niet
gewijzigd. Ultimo boekjaar 2015 hebben deze leningen een nominale waarde van € 0,4 miljoen.
Renteloze leningen verstrekt vanaf 2012 zijn gebaseerd op de effectieve rentemethode.
Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de
effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Eventuele winsten of verliezen worden
verantwoord onder financiële baten en lasten.
Voor de financiering van meerjarige subsidieverplichtingen heeft NWO een vordering op het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De vordering wordt jaarlijks opgeboekt met
toekomstig te ontvangen Rijksbijdrage OCW ter financiering van toegekende meerjarige subsidie-
verplichtingen.
Jaarlijkse exploitatiesubsidies en (programma)beheerskosten worden direct gefinancierd uit de ont-
vangen Rijksbijdrage OCW van betreffend jaar. Inlossing van de vordering heeft plaats in gemiddeld
vier jaar. De inlossing wordt jaarlijks ontvangen via de Rijksbijdrage OCW.
Dividenden worden verantwoord in de periode waarin zij betaalbaar worden gesteld.
4.4.9 Bijzondere waardeverminderingen
Vaste activa met een lange gebruiksduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardever-
minderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de
boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa
die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte
contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal
genereren.
Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toe-
komstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil
tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
4.4.10 Vervreemding van vaste activa
Voor verkoop beschikbare activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengst-
waarde.
4.4.11 Voorraden
Grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen aanschafprijs op basis van de ‘first-in, first-out’
(FIFO)-methode of lagere actuele waarde.
Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum
opgetreden waardeverminderingen.
94Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4.4.12 Vorderingen en effecten
De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder Financiële
instrumenten.
In de waardering van onderhanden projecten worden de kosten die direct betrekking hebben op het
project (zoals personeelskosten voor werknemers direct werkzaam aan het project, kosten van
constructiematerialen en aanschaffing van installaties en uitrusting die bij de uitvoering van het
project worden gebruikt), de kosten die toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het algemeen en
toewijsbaar zijn aan het project en andere kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen
worden toegerekend, begrepen.
De toerekening van opbrengsten en kosten op onderhanden projecten geschiedt naar rato van de
verrichte prestaties bij de uitvoering van het werk (‘percentage of completion’-methode) per balans-
datum op basis van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in verhouding tot de geschatte
totale projectkosten. Gedeclareerde termijnen worden in mindering op onderhanden projecten
gebracht.
Projecten met een positief saldo worden opgenomen onder de vorderingen. Projecten met een saldo
vooruitontvangen bedragen worden opgenomen onder de kortlopende schulden.
4.4.13 Aandeel derden
Het aandeel derden wordt gewaardeerd op het aandeel van derden in de nettovermogenswaarde,
bepaald overeenkomstig de waarderingsgrondslagen van de NWO.
4.4.14 Voorzieningen
Alle voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar
verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen.
Een voorziening wordt in de balans opgenomen, wanneer er sprake is van:
– een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het
verleden; en
– waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en
– het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig
is.
Voorzieningen in verband met materiële verplichtingen zijn gevormd voor:
– Voorziening sanering radioactiviteit , voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige kosten
voor sanering radioactiviteit.
– Voorziening ter egalisatie van de verwachte projectkosten met betrekking tot gehonoreerde
projecten door STW na 1 januari 2016, waarop de btw niet meer aftrekbaar is. De voorziening
wordt gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden.
Voorzieningen in verband met toegezegde personeelsverplichtingen zijn voornamelijk;
– Wachtgelduitkeringen, getroffen voor gewezen werknemers van NWO die recht hebben op een
werkloosheidsuitkering (WW). De WW uitkering wordt door de uitvoeringsorganisaties bij NWO
in rekening gebracht. De berekening van de omvang van de voorziening geschiedt op persoon
niveau en op basis van toegekend recht; de maximale uitkering die op basis van de WW mogelijk
is op basis van de voorhanden zijnde gegevens op balansdatum.
– Reorganisatie, getroffen om structurele maatregelen te kunnen treffen die leiden tot een
gezonde financiële bedrijfsvoering. Het in de voorziening opgenomen bedrag dient gebaseerd te
zijn op een formeel vastgesteld reorganisatieplan.
– Seniorenverlof, gevormd voor verplichtingen uit hoofde van aan personeel in dienst van NWO
toegekende senioren verlofuren en is gebaseerd op een berekening van de tot ultimo van het
95Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
jaar opgebouwde rechten door de personeelsleden. Het gaat hier uitsluitend om de rechten van
personeelsleden die per balansdatum ook daadwerkelijk gebruik maken van de regeling.
– Jubileumuitkeringen, gevormd voor de verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen
bij ambtsjubilea van personeel in dienst van NWO en is gebaseerd op een berekening van de tot
ultimo van het jaar opgebouwde rechten door de personeelsleden.
– Overige (personele) voorzieningen, gevormd voor verplichtingen uit hoofde van andere
personeelsaangelegenheden. Bijvoorbeeld verplichtingen voortkomend uit de relocatie van een
onderzoeksinstituut en de transitievergoeding Wet werk en zekerheid voor werknemers van
groepsonderdelen, die niet in dienst zijn van NWO-D. Deze werknemers hebben na een dienst-
verband van twee jaar of langer bij een niet vrijwillig verstrek, conform de Wet werk en zeker-
heid, sinds 1 juli 2016 recht op een transitievergoeding.
4.4.15 Schulden
De waardering van langlopende en kortlopende schulden is toegelicht onder Financiële
instrumenten.
De toegekende en per balansdatum nog niet uitgekeerde subsidies worden gewaardeerd tegen de
nominale omvang van de toezegging en als overlopende passiefpost, al naar gelang de looptijd,
verantwoord onder de langlopende of kortlopende schulden.
De egalisatierekening investeringssubsidies betreft door de Rijksoverheid of derden ter beschikking
gestelde middelen ter compensatie van de door NWO en haar groepsonderdelen gedane
investeringen in een actief en worden op de balans gepassiveerd en systematisch ten gunste gebracht
van de staat van baten en lasten gedurende de gebruiksduur van het actief.
4.4.16 Opbrengstverantwoording
De Rijksbijdrage wordt toegerekend aan de periode waarop zij betrekking heeft, alsmede de mutatie
op de vordering OCW.
Overheidssubsidies met een specifiek bestedingsdoel worden aanvankelijk in de balans opgenomen
als vooruitontvangen bedrag aangezien hierop een terugbetalingsverplichting rust indien het geld
niet conform het doel wordt besteed. Overheidssubsidies ter compensatie van door NWO gemaakte
kosten worden systematisch als opbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen in dezelfde
periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Overheidssubsidies met een specifiek bestedings-
doel ter compensatie van NWO voor de kosten van een actief worden systematisch in de staat van
baten en lasten opgenomen gedurende de gebruiksduur van het actief.
Onder de overige baten zijn inkomsten uit royalties en licenties verantwoord.
4.4.17 Verstrekte subsidies
De post ‘verstrekte subsidies aan derden’ is gelijk aan de bedragen die beschikbaar zijn gesteld voor
werk aan onderzoeksprojecten gedurende het verslagjaar. Daarnaast kent NWO steunvormen waarbij
de toekenning geschiedt in de vorm van een premie of toekenning waarmee voor meerdere jaren
onderzoek wordt uitgevoerd. Deze toekenningen worden in het jaar van toekenning voor het gehele
bedrag als last verantwoord.
4.4.18 Personeelsbeloningen/pensioenen
De NWO-organisatie bestaat formeel uit vier werkgevers: NWO, de Stichting voor Fundamenteel
Onderzoek der Materie (FOM), CWI en NIOZ. Onder NWO vallen NWO-bureau, technologiestichting
STW en de NWO-instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, SRON Netherlands
Institute for Space Research en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving
(NSCR). De vier werkgevers zijn aangesloten bij Stichting Pensioenfonds ABP. ABP is een bedrijfstak-
96Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
pensioenfonds met een toegezegde pensioenregeling (multi-employer defined benefit-regeling).
Gezien het feit dat de pensioenregeling een multi-employer regeling betreft is de pensioenregeling
als een toegezegde bijdrageregeling (defined contribution-regeling) verantwoord.
Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die
periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies
op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op
balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende
actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of verrekening
met in de toekomst verschuldigde premies.
Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele
verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de
afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van
de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele
verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de
pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan
werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde
van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen.
Voor werknemers die voor 1980 in dienst waren bij het CWI zijn pensioenrechten ondergebracht bij
Centraal Beheer. Voor deze regeling is een bedrag als reservering opgenomen.
4.4.19 Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Onder geldmiddelen wordt
verstaan de liquide middelen. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen kas-
stroom uit operationele activiteiten en investeringsactiviteiten.
De ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit
operationele activiteiten. De verworven financiële belangen en verstrekte leningen zijn opgenomen
onder de kasstromen uit investeringsactiviteiten.
4.5 Toelichting op de geconsolideerde balans
4.5.1 Immateriële vaste activa
Het verloop van de immateriële vaste activa is als volgt weer te geven:
bedragen in k€ Software in ontwikkeling Software Totaal
Stand per 1 januari 2016:
Aanschafprijs 10 12.216 12.226
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen – -899 -899
Boekwaarde 10 11.317 11.327
Mutaties in de boekwaarde:
Investeringen -10 1.635 1.625
Afschrijvingen – -3.013 -3.013
Saldo -10 -1.378 -1.388
Stand per 31 december 2016:
Aanschafprijs – 13.851 13.851
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen – -3.912 -3.912
Boekwaarde – 9.939 9.939
97Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De investeringen in 2016 van € 1,6 miljoen in de immateriële vaste activa betreffen voor € 0,8 miljoen
verbeteringen en aanpassingen van het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en
Communicatie (ISAAC). Het systeem ISAAC is ondersteunend aan het bedrijfsproces bij NWO, STW,
voormalig FOM en NRPO-SIA.
Sinds de ingebruikname van ISAAC in november 2015 zijn gebruikerservaringen en verbeterpunten
van het systeem intensief gemonitord. Dit heeft in 2016 geleid tot een aantal nieuwe releases van
ISAAC.
De ontwikkelde software bestaat uit licentiekosten op basis waarvan ISAAC is ontwikkeld
(€ 0,8 mil-joen) en uit ontwikkelingskosten (€ 10,2 miljoen). Afschrijving heeft plaats in vier jaar.
De afschrijvingen over 2016 bedroeg € 2,6 miljoen. (2015: € 0,2 miljoen).
Voor het deel van de ontwikkelingskosten (€ 10,2 miljoen) is een wettelijke reserve gevormd. Jaarlijks
neemt de wettelijke reserve af met de jaarlijkse afschrijvingen op het immaterieel actief. Zie hiervoor
ook paragraaf 8.2.8.
Daarnaast heeft € 0,8 miljoen van de investeringen betrekking op de aanschaf en in gebruik name
van een nieuw financieel software pakket bij voormalig FOM en NWO-D. Het financieel software
pakket van voormalig FOM is in 2016 in gebruik genomen. Over 2016 is hierop € 0,4 miljoen
afgeschreven. Het financieel software pakket bij NWO-D wordt met ingang van 2017 in gebruik
genomen.
4.5.2 Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt weer te geven:
bedragen in k€ Ter-reinen
Gebou-wen
Vaar-tuigen
Installaties en
apparatuur
Computer-apparatuur
Kantoor-meubelen
Transport-middelen
Activa in aanbouw
Totaal
Stand per 1 januari 2016:
Aanschafprijs 2.387 152.091 8.838 66.595 18.361 10.619 579 180 259.650
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
– -43.602 -5.360 -45.546 -14.224 -5.309 -539 – -114.580
Boekwaarde 2.387 108.489 3.478 21.049 4.137 5.310 40 180 145.070
Mutaties in de boekwaarde:
Investeringen – 705 – 4.653 4.132 528 5 – 10.023
Investering herrubricering – 11.358 – -10.815 -722 -195 -51 – -425
Desinvesteringen -115 -6.383 -128 -283 -32 -418 -47 – -7.406
Afschrijvingen – -4.598 -488 -3.489 -2.820 -958 -27 – -12.380
Afschrijvingen desinvesteringen
– 5.264 67 82 71 418 47 – 5.949
Afschrijving herrubricering – -6.653 – 6.110 780 134 54 – 425
Acitva in aanbouw, investeringen
– – – – – – – 2.049 2.049
Activa in aanbouw, in gebruikname
– – – – – – – -168 -168
Saldo -115 -307 -549 -3.742 1.409 -491 -19 1.881 -1.933
Stand per 31 december 2016:
Aanschafprijs 2.272 157.771 8.710 60.150 21.739 10.534 486 2.061 263.723
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
– -49.589 -5.781 -42.843 -16.193 -5.715 -465 – -120.586
Boekwaarde 2.272 108.182 2.929 17.307 5.546 4.819 21 2.061 143.137
De materiële vaste activa zijn met € 2,0 miljoen afgenomen tot een bedrag van € 143,1 miljoen.
98Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De desinvestering in terreinen en gebouwen (totaal € 6,5 miljoen) heeft vooral betrekking op het
perceel Edisonbaan 14 in Nieuwegein, welke in 2016 is verkocht na de verhuizing van voormalig FOM
DIFFER naar Eindhoven. Daarnaast hadden bij NIOZ en STW desinvesteringen plaats voor respectieve-
lijk € 0,3 miljoen en € 0,5 miljoen met betrekking op installaties en apparatuur en kantoormeubelen,
welke niet langer in gebruik en volledig afgeschreven zijn.
Terreinen
De terreinen van het Science Park Amsterdam (Science Park, 1098 XG Amsterdam) hebben een boek-
waarde van € 0,9 miljoen en zijn in eigendom van NWO. Het terrein in eigendom van NIOZ heeft een
boekwaarde van € 1,4 miljoen. Het perceel van voormalig FOM (Rijnhuizen) is in 2016 verkocht.
De huidige marktwaarde is niet lager dan de boekwaarde van het terrein. Delen van het terrein zijn
in erfpacht uitgegeven (zie toelichting onder paragraaf 4.5.10).
Gebouwen
De gebouwen betreffen de huisvesting van de onderzoeksorganisaties ASTRON, CWI, NIOZ, SRON en
de voormalig FOM-instituten AMOLF, Nikhef, DIFFER en ARCNL, welke zijn opgegaan in het huidige
NWO-I. In 2016 is voor € 11,4 miljoen aan cumulatieve investeringen en € 6,7 miljoen aan cumulatieve
afschrijvingen geherrubriceerd van installaties -en apparatuur naar gebouwen vanwege de bouw-
kundige aard van deze investeringen. Daarnaast is voor € 0,7 miljoen geïnvesteerd in aanpassingen en
renovatie van gebouwen.
Recente taxaties geven geen aanleiding om bestaande gebouwen af te waarderen, mede vanwege de
intentie nog langdurig van deze gebouwen gebruik te maken. Met uitzondering van de gebouwen
van SRON. In verband met de voorgenomen verhuizing van SRON naar Amsterdam worden de activa
die niet mee verhuizen versneld afgeschreven. De versnelde afschrijving bedraagt € 0,1 miljoen per
jaar t/m 2019.
Vaartuigen
Het NIOZ maakt voor het zeegaand onderzoek gebruik van eigen onderzoeksvaartuigen, elk
geschikt voor een specifiek werkgebied. De boekwaarde van de vaartuigen ultimo boekjaar bedraagt
€ 2,9 miljoen.
Installaties en apparatuur
De installaties en apparatuur bestaat hoofdzakelijk uit activa die gebruikt wordt door de NWO-
instituten ten behoeve van de uitvoering van hun taken in het onderzoeksveld.
Computerapparatuur
Computerapparatuur bestaat voornamelijk uit hardware en software. De (afschrijvingen)
desinvesteringen en waardeverminderingen betreffen de desinvestering en afwaarderingen van de
niet meer aan het bedrijfsproces dienstbare materiële vaste activa.
Kantoormeubelen
De investering in kantoormeubelen hebben vooral betrekking op de aanpassingen in het kader van
het nieuwe werken, waarmee NWO in 2013 van start is gegaan. In 2017 wordt de laatste verdieping in
het kader van het nieuwe werken aangepast, waarna de verbouwingswerkzaamheden zijn afgerond.
99Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4.5.3 Financiële vaste activa
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt weer te geven:
bedragen in k€ Boekwaarde 31-12-2015
Toename Afname Resultaat deelnemingen
Boekwaarde 31-12-2016
Deelnemingen 2.241 414 -1 98 2.752
Vorderingen op OCW 286.119 116.458 -135.666 – 266.911
Overige vorderingen 6.733 2.747 -4.495 – 4.985
Totaal financiële vaste activa 295.092 119.619 -140.162 98 274.648
Deelnemingen
De deelnemingen passen in het kader van de uitoefening van de taak van NWO, namelijk het
stimuleren en versterken van wetenschappelijk onderzoek, zie onderstaande overzicht voor een
specificatie.
Naam 31-12-2016 2016 Ja/ Nee % %
Andere deelnemingen
Matrix innovation Center N.V. NV Amsterdam 2.281 97 Nee 25% 0%
Lofar CV CV Dwingeloo 10 Nee 0%
NOFIQ Holding B.V. BV Dwingeloo – Nee 23% 0%
Filitron B.V. BV Dwingeloo – Nee 25% 0%
DySI Software Innovations B.V. BV Visvliet – Nee 17% 0%
DySI Analytics B.V. BV Assen – 1 Nee 17% 0%
Dutch Sigma B.V. BV Dwingeloo – Nee 20% 0%
IBFI Schloss Dagstuhl Dagstuhl 5 Nee nvt 0%
MonetDB B.V. BV Almere 3 Nee 14% 0%
MonetDB B.V. Solution BV Almere 3 Nee 5% 0%
Spinque B.V. BV Utrecht 4 Nee 22% 0%
Stokhos B.V. BV Amsterdam – Nee 33% 0%
Seita Energy Flexibility B.V. BV Amsterdam – Nee 10% 0%
Particle Physics Inside Products B.V. BV Amsterdam 39 Nee 100% 0%
NIOZ Haven B.V. BV Den Hoorn 25 – Nee 100% 0%
Control Union Water B.V. BV Den Hoorn 382 Nee 39% 0%
2.752 98
Vorderingen op OCW
De vordering op OCW bedraagt ultimo 2016 van € 266,9 miljoen en is in onderstaande tabel nader
gespecificeerd. In paragraaf 4.3 is de vordering OCW en de impact op de continuïteitsveronderstelling
nader toegelicht.
(bedragen in K€) 31-12-2015 31-12-2016 Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar
Niet geoormerkte Rijksbijdrage 203.415 194.251 58.736 135.515 –
Geoormerkte Rijksbijdrage 13.366 8.577 8.577 – –
Vastgoedcomponent 69.338 64.083 5.255 13.040 45.788
Totaal 286.119 266.911 72.568 148.555 45.788
100Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Overige vorderingen
In totaal bedragen de overige vorderingen ultimo 2016 € 5,0 miljoen.
De overige vorderingen en mutaties daarop zijn als volgt te specificeren:
– In 2016 is de langlopende deposito welke voormalig FOM aanhield bij Centraal Beheer en bij het
ministerie van Financiën ter dekking van verplichtingen voor pensioenen die niet bij het ABP
waren onderbracht opgeheven, omdat alle deelnemende medewerkers inmiddels met pensioen
zijn. Dit heeft geresulteerd in een uitbetaling van € 4,3 miljoen aan FOM.
– Een renteloze lening (€ 1,6 miljoen) aan stichting LOFAR, die vanwege het aanwezige risico dat
de lening niet kan worden afgelost afgewaardeerd is naar nihil.
– Een lening aan Biogeneration Ventures B.V.,Naarden, van € 6,0 miljoen (2015: € 6,0 miljoen).
De vordering is vanwege het aanwezige risico op oninbaarheid afgewaardeerd naar nihil.
– STW heeft in 2016 een geldlening van € 2,7 miljoen verstrekt aan academische innovatieve
starters ten behoeve van de financiering van een vroege fase traject, de zogenoemde
Vroegefasefinanciering (VFF). Het saldo van de verstrekte leningen ultimo 2016 komt daarmee op
€ 4,6 miljoen.
– Het ministerie van Economische Zaken ontwikkelde de VFF in 2015 om bedrijven in de vroege of
vernieuwingsfase te helpen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de
Stichting voor de Technische Wetenschappen (STW) voeren deze regeling uit. De looptijd van een
lening is maximaal 10 jaar. Na ontvangst van een aflossing lening-VFF is de aflossing per direct
opeisbaar door EZ of OCW.
– Een verstrekte lening, boekwaarde ultimo 2016 € 0,4 miljoen, aan Wetenschappelijk Centrum
Watergraafsmeer (WCW). De lening is bestemd voor de financiering van een deel van de kosten
voor het aanleggen van het elektriciteitsnetwerk op het WCW terrein in Amsterdam.
Zie voor een nadere toelichting op de overige vorderingen die betrekking hebben op NWO-D
paragraaf 8.2.5.
4.5.4 Voorraden
De voorraden betreffen hulpmaterialen aanwezig bij NIOZ (€ 0,1 miljoen).
4.5.5 Vorderingen
bedragen in k€ Stand 31-12-2016 Stand 31-12-2015
Debiteuren 105.407 96.530
Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies 53.915 45.752
Onderhanden projecten (debet stand) 8.082 6.823
Overlopende activa en vorderingen 40.407 40.508
Totaal 207.811 189.613
In totaal zijn de vorderingen met € 18,2 miljoen toegenomen tot totaal € 207,8 miljoen.
Debiteuren
De debiteuren hebben vooral betrekking op vorderingen op (overige) overheden, vorderingen uit
hoofde van projecten, universiteiten en andere onderzoeksinstanties. De looptijd van de vorderingen
is korter dan 1 jaar.
Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
Deze vordering is opgenomen voor programma’s waar de aangegane subsidieverplichting de hiermee
samenhangende ontvangen gelden overstijgt. Deze vordering is in 2016 met € 8,2 miljoen toege-
nomen tot € 53,9 miljoen.
101Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Onderhanden projecten (debet stand)
bedragen in k€ Stand 31-12-2016 Stand 31-12-2015
Baten ter dekking van gerealiseerde projectkosten 32.421 21.751
Af: Te verwachten verliezen – -142
Af: Gedeclareerde termijnen -24.339 -14.786
Totaal 8.082 6.823
De onderhanden projecten in uitvoering bedragen ultimo 2016 totaal € 8,1 miljoen en zijn als
volgt te specificeren: ASTRON (€ 1,5 miljoen), NIOZ (€ 1,4 miljoen), FOM (€ 4,2 miljoen) en SRON
(€ 1,0 miljoen).
Onderhanden projecten met creditsaldo:
bedragen in k€ Stand 31-12-2016 Stand 31-12-2015
Baten ter dekking van gerealiseerde projectkosten 11.939 20.477
Af: Te verwachten verliezen -345 -51
Af: Gedeclareerde termijnen -43.324 -46.364
Totaal -31.730 -25.938
De onderhanden projecten in uitvoering bij groepsonderdelen waarbij de gedeclareerde termijnen
hoger zijn dan de baten ter dekking van de gerealiseerde projectkosten zijn als vooruit ontvangen
bedragen opgenomen onder kortlopende schulden.
Het saldo van de projecten met creditsaldo is met € 6,1 miljoen toegenomen tot € 31,7 miljoen.
De toename wordt vooral veroorzaakt bij NIOZ (4,0 miljoen) en heeft betrekking op meerdere
projecten. De onderhanden projecten met creditsaldo bij ASTRON, NIOZ, FOM en SRON bedragen
ultimo 2016 € 3,4 miljoen, € 9,4 miljoen, € 18,6 miljoen en respectievelijk € 0,3 miljoen.
Overige activa en vorderingen
De overlopende activa en overige vorderingen bestaan vooral uit vooruitbetaalde bedragen en
nog te vorderen bijdragen derden. Ultimo 2016 bedragen de overlopende activa en vorderingen
€ 40,4 miljoen.
4.5.6 Liquide middelen
bedragen in k€ 31-dec-16 31-dec-15
Rekening-courant Ministerie van Financiën (NWO Den Haag) 304.158 264.412
Tegoeden op bankrekeningen (groepsonderdelen) 246.267 153.200
Vening Meinesz Fonds (VMF) 65 65
Kassen 23 23
Deposito’s 1.119 65.043
Totaal 551.632 482.743
De liquide middelen zijn in 2016 met € 68,9 toegenomen tot € 551,6 miljoen. De toename van de
liquide middelen blijkt uit het Kasstroomoverzicht (zie tabel in hoofdstuk 3).
De bij het ministerie van Financiën aangehouden middelen worden, afhankelijk van de rentetarieven,
in het rekening-courant danwel in deposito gehouden. De tegoeden op bankrekeningen (groeps-
onderdelen) bestaan zowel uit rekening-couranten bij het ministerie van Financiën als uit rekening-
couranten bij andere banken.
102Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Door de afgifte van een bankgarantie (trekkingsrecht) ad. € 0,9 miljoen ter garantstelling van de
nakoming van de verplichtingen inzake de huur van de kantoorruimte NWO met parkeergelegenheid
aan de laan van Nieuw Oost Indië te Den Haag is een langlopend deposito afgesloten. De bank-
garantie loopt in 2021 af. Daarnaast is een bankgarantie afgegeven ad € 19 duizend inzake een
huurovereenkomst van stichting NLeSC.
STW en voormalig FOM hebben via het Ministerie van Financien een borgstelling van € 81 duizend
respectievelijk € 83 duizend afgegeven voor de huur van kantoorruimte.
De rekening-courant Vening Meinesz Fonds (VMF) komt voort uit een legaat waaruit periodiek een
VMF-prijs wordt toegekend.
De rente op de rekening courant van het ministerie van Financiën is gebaseerd op de dagrente
EONIA fixing, gemiddeld was de rente over 2016 0% (2015 0%). De rente bedroeg ultimo 2016 0%
(2015: 0%).
4.5.7 Geconsolideerd eigen vermogen NWO en instituten/STW
De aansluiting tussen het enkelvoudig eigen vermogen van NWO-D en het geconsolideerd eigen
vermogen en het resultaat blijkt uit de volgende tabel:
bedragen in k€ 2016 2015 Resultaat 2016 Resultaat 2015
NWO-D -359.343 -470.039 110.696 3.383
Stichting ASTRON 20.577 26.917 -6.340 -4.619
Stichting CWI 22.535 20.556 1.983 1.458
Voormalig stichting FOM 122.106 123.076 -970 1.045
Stichting NIOZ -5.930 -9.862 3.932 -12.553
Stichting NSCR 536 494 42 -573
Stichting SRON 17.571 27.563 -9.992 -503
Stichting STW 22.149 25.817 -3.668 6.970
Totaal -159.799 -255.478 95.683 -5.392
De toelichting op het eigen vermogen NWO-D is opgenomen in paragraaf 8.2.8.
Het saldo van het geconsolideerde groepsvermogen bedraagt ultimo 2016 € 159,8 miljoen negatief
en is daarmee met € 95,7 miljoen (resultaat 2016) verbeterd ten opzichte van 2015 (€ 255,5 miljoen
negatief).
Het geconsolideerd groepsvermogen van NWO omvat het eigen vermogen van NWO-D en het eigen
vermogen van de stichtingen waarin NWO participeert.
Het statutair eigen vermogen van de stichtingen die deel uitmaken van de consolidatiekring van
NWO is aangepast naar de grondslagen van NWO. Tevens bevat het hierboven gepresenteerde eigen
vermogen van de stichtingen een consolidatie aanpassing van € 73 miljoen in verband met door
NWO-D aan de verbonden stichtingen toegekende subsidies, die door de betreffende stichtingen nog
niet extern zijn verplicht en derhalve op geconsolideerd niveau nog onderdeel uitmaken van het
eigen vermogen.
De positieve en negatieve resultaten van de NWO-instituten en de stichting Technische
Wetenschappen (STW) leiden vooral tot toevoegingen respectievelijk onttrekkingen aan bestemd
eigen vermogen. Dit wordt veroorzaakt doordat de ontvangst van de rijksbijdrage (baten) en de
subsidietoekenning (lasten) niet in het zelfde jaar vallen.
103Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Een pakket maatregelen waarmee het NIOZ in 2015 startte heeft over 2016 een positieve uitwerking
gehad. Onderdeel van dit pakket is een reorganisatie, welke begin 2016 startte. Een hiervoor
gevormde voorziening van € 10,1 miljoen leidde over 2015 nog tot een negatief resultaat van
€ 12,6 miljoen. In 2016 behaalde NIOZ een positief resultaat van € 3,4 miljoen, inclusief een vrijval van
€ 1,2 miljoen op de reorganisatievoorziening. In 2016 ging NIOZ ook een samenwerking aan met
Universiteit Utrecht.
4.5.8 Minderheidsbelang derden
Het minderheidsbelang derden betreft CWI Incubator B.V.
4.5.9 Voorzieningen
De voorzieningen zijn in 2016 met € 4,9 miljoen toegenomen tot totaal € 22,7 miljoen ultimo 2016.
Het verloop van de voorzieningen over 2016 is als volgt:
bedragen in k€ Stand per 1 januari
2016
Toevoegingen ten laste van het resultaat
Ont-trekkingen
Vrijval ten gunste
van het resutaat
Stand per 31 december
2016
Kortlopend deel < 1 jaar
Langlopend deel > 1 jaar
Pensioenen 1 – -1 – – – –
Wacht- en uitkerings-gelden
3.547 2.570 -1.316 – 4.800 2.299 2.501
Reorganisatie 10.094 – -2.118 -1.246 6.730 1.721 5.009
Jubileum-uitkeringen 1.958 285 -70 -56 2.117 187 1.930
Seniorenverlofregeling 404 – -112 -89 203 84 119
Overige personele voorzieningen
1.818 812 -892 -30 1.709 235 1.474
Sanering radioactiviteit – 3.072 – – 3.072 – 3.072
Verwachte btw op projectkosten
– 4.227 -137 – 4.090 817 3.273
Overige voorzieningen 14 – -6 -8 – – –
Totaal 17.836 10.966 -4.652 -1.429 22.721 5.343 17.378
Voorziening pensioenen
Dit betrof een voorziening voor de pensioenverplichtingen van voormalig FOM die niet bij het ABP
zijn ondergebracht. Deze pensioenrechten waren opgebouwd bij Centraal Beheer voordat de
pensioenrechten bij het ABP werden verzekerd. In november 2016 is de laatste medewerker die
deelnam aan de regeling met pensioen gegaan. Na de laatste betaling is de voorziening opgeheven.
Voorziening wachtgeld en uitkeringsgelden
In totaal is € 2,6 miljoen gedoteerd aan de voorziening wachtgeld- en uitkeringsgelden.
De voorziening geeft de verplichtingen van NWO weer voor de lopende wachtgeldregelingen,
conform CAO, getroffen met voormalig personeel en verwachte vergoedingen voor (bovenwettelijke)
WW-uitkeringen, en bedraagt ultimo 2016 totaal € 4,3 miljoen.
Daarnaast heeft de voorziening voor € 0,5 miljoen betrekking op (oud)-medewerkers van NWO-D,
waarmee in 2016 vaststellings- en detacheringsafspraken zijn gemaakt.
De totale voorziening voor wachtgeld en uitkeringsgelden komt daarmee uit op € 4,8 miljoen.
Reorganisatie
De reorganisatie voorziening is gevormd om toekomstige salarislasten van boventallige medewerkers
van NIOZ te dekken. In 2016 is € 2,1 miljoen onttrokken aan de voorziening. Daarnaast is € 1,2 miljoen
vrijgevallen als gevolg van herberekening van de voorziening op basis van de huidige situatie.
104Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Voorziening jubileumuitkeringen
Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambts-
jubilea van personeel in dienst van NWO en groepsonderdelen.
Voorziening seniorenverlof
Deze voorziening is getroffen voor het doorbetaalde deel van de werktijdvermindering bij werk-
nemers van NWO die deelnemer zijn aan de zogenaamde “Seniorenregeling (SOP)”.
Overige personele voorzieningen
De post overige personele voorzieningen van € 1,7 miljoen bestaat grotendeels uit een voorziening
bij voormalig FOM voor personele verplichtingen (€ 1,1 miljoen). De voorziening heeft betrekking op
de relocatie van DIFFER van Nieuwegein naar Eindhoven en de verhuizing van FELIX naar Nijmegen
en betreft kosten van het rechtspositioneel arbeidsvoorwaarden plannen (RAP) voor de medewerkers
de die naar Eindhoven en Nijmegen verhuizen en mogelijke kosten voor werkloosheidsuitkeringen.
In 2016 heeft als gevolg van actualisering een dotatie plaats van € 0,8 miljoen. Daarnaast is in 2016
€ 1,0 miljoen onttrokken aan deze voorziening.
Sanering radioactiviteit
De voorziening radioactiviteit is gevormd voor de sanering van radioactiviteit op het perceel van
Amsterdam Science Park. De radioactiviteit is ontstaan in de jaren 80 van de vorige eeuw. Voormalig
FOM dient in verband met de beëindiging van een bestaande erfpachtverplichting tot 2023 zorg te
dragen voor een juiste verwijdering van de radioactiviteit. Aan de voorziening is totaal € 3,1 miljoen
gedoteerd. Naar verwachting zullen de saneringswerkzaamheden starten in 2020.
Verwachte btw op projectkosten
De voorziening is gevormd ter egalisatie van de verwachte projectkosten met betrekking tot
gehonoreerde projecten door STW na 1 januari 2016, waarop de btw niet meer aftrekbaar is.
De dotatie van € 4,2 miljoen in 2016 is gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden.
4.5.10 Langlopende Schulden
Onderstaand overzicht betreffen de schulden met een looptijd van langer dan 1 jaar.
bedragen in k€ 31-12-2016 31-12-2015
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) 614.814 605.982
Egalisatierekening investeringssubsidies 113.555 119.484
Overlopende passiva inzake vooruit ontvangen bedragen 6.383 6.624
Overige langlopende schulden 35 36
Totaal 734.787 732.126
De langlopende schulden van NWO zijn in 2016 met € 2,7 miljoen toegenomen tot een bedrag van
€ 734,8 miljoen. De grootste post betreft de overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerd
bedragen (subsidies), waarvan het verloop als volgt kan worden gespecifieerd.
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies)
bedragen in k€ 31-12-2016 31-12-2015
Stand 1 januari 1.136.484 1.087.353
Bij verstrekte subsidies 545.531 593.676
Af: Betalingen -583.349 -544.545
Stand 31 december 1.098.667 1.136.484
Waarvan korter dan 1 jaar: 483.853 530.502
Waarvan langer dan 1 jaar en korter dan 5 jaar: 614.814 605.982
105Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De verplichtingen met een looptijd van korter dan 1 jaar zijn opgenomen onder de kortlopende
schulden.
Egalisatierekening investeringssubsidies
Onderstaand overzicht geeft de egalisatierekening investeringssubsidies weer die is gevormd voor
ontvangen investeringssubsidies ten behoeve van investeringen in materiele vaste activa.
bedragen in k€ 2016 2015
Stand per 1 januari
Boekwaarde 119.484 127.429
Mutaties in de boekwaarde:
Toevoeging egalisatierekening investeringssubsidies 57 145
Vrijval egalisatierekening investeringssubsidies -5.986 -8.090
Saldo -5.929 -7.945
Stand per 31 december
Boekwaarde 113.555 119.484
De egalisatierekening investeringssubsidies heeft grotendeels betrekking op investeringen in
gebouwen (€ 108,2 miljoen) door de groepsmaatschappijen voormalig FOM, ASTRON, NIOZ en CWI.
Jaarlijks valt een deel van de egalisatierekening investeringssubsidies vrij ter compensatie van de
afschrijvingslasten op het betreffende materieel vast actief.
Overlopende passiva inzake vooruit ontvangen bedragen
De vooruit ontvangen bedragen betreffen:
– de afkoop van een erfpachtcanons(t/m 2060) door de UvA ad € 1,0 miljoen. Hiervan heeft
€ 0,9 miljoen betrekking op een looptijd langer dan vijf jaar.
– de afkoop van een erfpachtcanon (t/m 2064) ad. € 5,8 miljoen, zijnde 70% van de totale
afkoopsom van € 8,4 miljoen exclusief btw voor een te vestigen Datacenter. Zie voor een
nadere toelichting paragraaf 8.2.10.
Overige langlopende schulden
De overige langlopende schulden hebben een looptijd van langer dan 1 jaar.
4.5.11 Kortlopende Schulden
bedragen in k€ 31-dec-2016 31-dec-2015
Crediteuren 7.037 9.033
Te betalen belastingen en premies sociale verzekeringen 10.337 9.400
Schulden ter zake van pensioenen 873 829
Nog te betalen bedragen uit hoofde van vakantieuitkering 3.744 3.496
Nog te betalen bedragen uit hoofde van openstaande verlof- en spaarverlofdagen 8.696 8.562
Overlopende passiva inzake vooruit ontvangen bedragen 951 4.372
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) 483.853 530.502
Overlopende passiva inzake derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies 22.035 25.531
Onderhanden projecten (creditstand) 31.730 21.568
Overlopende passiva en schulden 20.282 16.151
Totaal 589.538 629.444
De totale kortlopende schulden zijn met € 39,9 miljoen afgenomen tot € 589,5 miljoen.
De schulden hebben voor het overgrote deel betrekking op de voor wetenschappelijk onderzoek
door onderzoeksinstellingen opeisbare, maar nog niet uitbetaalde gelden.
106Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Overlopende passiva inzake vooruit ontvangen bedragen
Ultimo 2015 bestond de overlopende passiva inzake vooruit ontvangen bedragen vooral uit de loon-
ruimte-overeenkomst 2015-2016, welke van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in
2015 geheel was ontvangen. Het deel welke betrekking had op 2016 (€ 3,7 miljoen) is de voornaamste
oorzaak van de afname van de vooruit ontvangen bedragen tot € 1,0 miljoen.
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies)
De toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) zijn in 2016 met € 46,6 miljoen afgenomen tot
€ 483,9 miljoen. Zie ook paragraaf 4.5.10 voor een nadere toelichting.
Het overgrote deel van de toegekende, niet uitgekeerde bedragen (€ 383,9 miljoen) heeft betrekking
op NWO-D. Van het restant (€ 100,0 miljoen) van de toegekende, niet uitgekeerde bedragen
(subsidies) heeft het overgrote deel betrekking op door STW verstrekte subsidies (€ 97,6 miljoen).
Overlopende passiva inzake derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
Deze schuld betreft programma’s waar de reeds ontvangen gelden de aangegane subsidiever-
plichtingen overstijgen en bedraagt ultimo 2016 totaal € 22,0 miljoen.
Onderhanden projecten (creditstand)
Deze post betreft de onderhanden projecten in uitvoering bij groepsonderdelen waarbij de
gedeclareerde termijnen hoger zijn dan de gerealiseerde projectkosten. Zie paragraaf 4.5.5 voor een
nadere specificatie.
Overlopende passiva en schulden
Het totaal van de overige schulden en overlopende passiva bedraagt ultimo 2016 € 20,3 miljoen
(2015: 16,2 miljoen). Het overgrote deel ultimo boekjaar heeft betrekking op diverse schulden en
betalingen onderweg van NWO-D, FOM, STW en NIOZ (€ 2,2 miljoen, € 11,2 miljoen, 1,4 miljoen
respectievelijk € 1,1 miljoen).
4.5.12 Financiële instrumenten
Algemeen
NWO (inclusief groepsonderdelen) maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteen-
lopende financiële instrumenten die de organisatie blootstelt aan marktrisico inclusief valutarisico,
renterisico, kasstroomrenterisico en prijsrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te
beheersen heeft NWO een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de
risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de
financiële prestaties van de onderneming te beperken. NWO maakt geen gebruik van afgeleide
financiële instrumenten om risico’s te beheersen.
Kredietrisico
NWO (inclusief groepsonderdelen) loopt kredietrisico over verstrekte leningen en vorderingen
opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, liquide middelen. Het
maximale kredietrisico bedraagt € 1,0 miljard.
Het kredietrisico is geconcentreerd bij de Rijksoverheid en gerelateerde partijen. De hoogste
vordering bedraagt € 266,9 miljoen en betreft de vordering op het ministerie van OCW, waarop
het kredietrisico zeer beperkt is. De gerelateerde partijen zijn gerelateerd aan de Rijksoverheid
en met deze partijen bestaat een lange relatie; zij hebben tot op heden altijd aan hun
betalingsverplichtingen voldaan. Het kredietrisico is beperkt.
Renterisico en valutarisico
NWO loopt over haar schulden slechts een beperkt renterisico, aangezien de kasstromen grotendeels
onafhankelijk zijn van de marktrente. De liquide middelen worden aangehouden bij de overheid.
107Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De vordering van NWO op OCW kent geen rentevergoeding. NWO loopt geen valutarisico, omdat
nagenoeg alle transacties in euro’s plaatsvinden. Met het bestaande liquiditeitenbeleid van NWO
worden kasstroomrisico’s zoveel mogelijk beperkt.
Liquiditeitsrisico
NWO bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het bestuur
ziet erop toe dat voor NWO steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen
te kunnen voldoen.
Per 31 december 2016 zijn de niet contant gemaakte contractuele betalingsverplichtingen van de
grootste posten als volgt:
bedragen in k€ Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar
Debiteuren 105.407 – –
Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
53.915 – –
Vordering OCW 72.568 148.555 45.788
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies)
-483.853 -613.814 -1.000
Totaal -251.962 -465.258 44.789
De voor de afwikkeling van deze betalingsverplichting benodigde middelen komen uit de liquide
middelen van NWO en de groepsonderdelen en de verwachte rijksbijdragen voor de komende jaren.
De stand van de liquide middelen bedraagt ultimo 2016 totaal €549,9 miljoen.
Van de liquide middelen staat € 1,4 miljoen niet ter vrije beschikking uit hoofde van verstrekte
bankgaranties en borgstellingen. Zie paragraaf 4.5.13 Niet in balans opgenomen activa en
verplichtingen voor een nadere specificatie.
Reële waarde
De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten wijkt niet in belangrijke mate
af van de boekwaarde daarvan. Dit hangt samen met de overwegend korte looptijden en de lage
marktrente.
De reële waarde is hierbij de contante waarde per balansdatum van toekomstige kasstromen
gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige leningen vermeerderd
met een risicopremie voor iedere individuele lening.
4.5.13 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Garanties en borgstellingen
NWO heeft voor een bedrag voor een bedrag van € 1,4 miljoen aan garanties en borgstellingen
afgegeven voor:
– Bankgarantie huur kantoorgebouwen Den Haag en Utrecht (€ 1,0 miljoen).
– Borgstelling ten behoeve van ASP NV, inzake aangegane kredieten door ASP bij de Rabobank
voor de bouw van het Matrix V gebouw te Amsterdam (€ 0,4 miljoen).
– Garantie inzake een huurovereenkomst van stichting NLeSC van € 19 duizend.
EDCTP
NWO is een van de deelnemende organisaties (namens de Nederlandse overheid) in EDCTP, een naar
Europees recht in 2003 opgerichte rechtspersoon (European Economic Interest Grouping, EEIG). Bij
deze rechtsvorm kunnen alle deelnemende rechtspersonen aangesproken worden op de eventuele
tekorten die ontstaan bij EDCTP.
108Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Overige
(bedragen in K€) Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar
Huur, pacht en lease verplichtingen 4.732 21.312 46.977
Facilitaire zaken en vaste activa in bestelling 1.442 428 –
ICT en automatisering 883 319 –
7.057 22.059 46.977
Huur, pacht en lease verplichtingen
In november 2016 heeft NWO één van de twee huurcontracten voor de gebouwen in Den Haag
opgezegd per 01-01-2017. Tegelijkertijd heeft NWO het andere huurcontract verlengd tot 2031. De
jaarlijkse huurlast bedraagt circa € 3,2 miljoen (inclusief servicekosten) en wordt jaarlijks geïndexeerd.
Een gedeelte van de huur wordt in rekening gebracht bij ZonMw en andere onderhuurders.
STW heeft voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2021 een contract inzake huur
kantoorpand afgesloten. De huurprijs is € 0,2 miljoen per jaar.
Voor een drietal erfpachtcanons met Staatsbosbeheer én lease verplichtingen zijn door ASTRON
meerjarige overeenkomsten afgesloten met een totale waarde van € 0,1 per miljoen jaar.
NIOZ heeft een lopende erfpachtverplichting met betrekking tot Yerseke van € 1,9 miljoen.
SRON heeft inzake lease, huurcontracten en andere overeenkomsten een jaarlijkse verplichting van
€ 0,4 miljoen. De verplichting uit meerjarige leasecontracten en overige investerings- en inkoop-
verplichtingen aangegaan door NIOZ bedraagt € 0,7 miljoen.
Voormalig FOM heeft een huurovereenkomst tot en met 31 maart 2021 met betrekking tot het
kantoorgebouw aan de Van Vollenhovenlaan. De jaarlast bedraagt € 0,3 miljoen. In 2016 is voormalig
FOM een huurovereenkomst aangegaan voor een nog te bouwen bedrijfsverzamelgebouw op het
Amsterdam Science Park. De jaarlast bedraagt € 0,7 miljoen per jaar en loopt tot 2033.
In 2015 is de nieuwbouw FOM (DIFFER – Eindhoven) in gebruik genomen. Van de totale aanneemsom
(€ 26,8 miljoen) resteert ultimo 2016 nog € 0,5 miljoen.
Voormalig FOM heeft de plicht tot het uitvoeren van een eindsituatie bodemonderzoek vanwege de
ontmanteling van het pand Rijnhuizen.
Facilitaire zaken en vaste activa in bestelling
ASTRON heeft ultimo 2015 € 0,1 miljoen vaste activa in bestelling.
Op basis van diverse onderhoudscontracten en andere overeenkomsten met betrekking tot facilitaire
ondersteuning zijn NWO Den Haag, NIOZ, SRON en CWI verplichtingen aangegaan voor € 0,5 miljoen,
€ 0,6 miljoen, € 0,1 miljoen respectievelijk € 0,4 miljoen.
ICT en automatisering
De ICT en automatisering gerelateerde zaken betreffen hoofdzakelijk de beheer- en onderhouds-
kosten, licentiekosten en softwaresupport van informatiesystemen. De hiervoor aangegane
verplichtingen bedragen voor NWO-D € 1,2 miljoen.
FOM heeft een overeenkomst, eindigend in 2021, met een optie tot verlenging van twee maal drie
jaar voor het financieel software pakket.
NWO draagt via een contributie bij aan de Europese faciliteit ESRF, te gebruiken door Nederlandse
onderzoekers. De contributie voor 2017 bedraagt € 2,7 miljoen.
109Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4.6 Toelichting op de geconsolideerde Staat van Baten en Lasten
4.6.1 Begroting 2016
NWO heeft geen geconsolideerde begroting, alleen een begroting op enkelvoudig niveau. De
begroting 2016 en de toelichting daarop is derhalve in de enkelvoudige jaarrekening opgenomen.
4.6.2 Baten
De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
bedragen in k€ 2016 2015
Rijksbijdrage OCW 763.227 693.390
Specifieke subsidies OCW 5.944 13.010
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 94.820 99.083
Subsidies en bijdragen van derden 41.041 38.885
Overige baten 8.824 7.302
Totaal 913.856 851.670
De totale baten van NWO zijn in 2016 ten opzichte van 2015 met € 62,2 toegenomen tot € 913,9 mil-
joen. Een nadere specificatie van de baten volgt hieronder.
Rijksbijdrage OCW
bedragen in k€ 2016 2015
Rijksbijdrage OCW
Brief d.d. 20 oktober 2015 met kenmerk OND/ODB-15/18521 U 738.920
Brief d.d. 11 december 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/20836 U 3.651
Brief d.d. 29 november 2016 met kenmerk 1095814 39.576
Vooraankondiging en spec bijdrage naar fonds 288
Brief d.d. 08 oktober 2014 met kenmerk OND/ODB-14/26984 U 750.195
Brief d.d. 18 november 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/19562 U 9.441
Brief d.d. 11 december 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/20836 U 4.457
Brief d.d. 11 december 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/21114 U 200
Totaal beschikte Rijksbijdrage 782.435 764.293
Mutatie vordering OCW -19.208 -70.903
Totaal Rijksbijdrage 763.227 693.390
De baten van NWO bestaan vooral uit de rijksbijdrage van OCW. Deze rijksbijdrage heeft een
structureel karakter. De rijksbijdrage is in vergelijking met 2015 met € 69,8 miljoen toegenomen tot
€ 763,2 miljoen. De mutatie van de vordering OCW ad € 19,2 miljoen is toegelicht in paragraaf 8.2.5.
Financiële vaste activa.
NWO heeft aan beschikkingen ten opzichte van vorig jaar in totaal € 18,1 miljoen meer aan rijksbij-
drage ontvangen van het ministerie van OCW. De belangrijkste redenen voor deze stijging is de
ontvangst van € 30 miljoen voor ‘NWA startimpuls’. Daarentegen staan aflopende bijdragen ten
opzichte van 2015 voor ‘Vrijval gelden co-financiering’ en ‘Bijdrage privaat-publieke samenwerking’,
totaal € 13 miljoen.
110Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Naast het ministerie van OCW stellen ook andere departementen, alsmede andere financiers, aan
NWO middelen beschikbaar voor specifieke bestedingsdoelen. In de onderstaande tabellen worden
de door verschillende financiers toegekende middelen gespecificeerd.
Overige overheidsbijdragen en subsidies
bedragen in k€ 2016 2015
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 424 149
Ministerie van Buitenlandse Zaken 10.379 16.250
Ministerie van Economische Zaken 33.841 42.468
Ministerie van Infrastructuur en Milieu 9.392 5.746
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – 50
Ministerie van Veiligheid en Justitie 103 130
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -28 1
Overige ministeries 77 51
EU subsidies 12.944 14.643
Subsidies van overige overheden 27.688 19.595
Totaal 94.820 99.083
De Overige overheidsbijdragen en subsidies voor specifieke bestedingsdoelen worden op basis van
toerekening gerealiseerd in het jaar waarin de (meerjarige) toekenning is gedaan, danwel op basis
van de voortgang van de onderzoekwerkzaamheden bij het betreffende groepsonderdeel. Dit kan
leiden tot jaarlijkse fluctuaties in de gerealiseerde baten.
Subsidies en bijdragen van derden
bedragen in k€ 2016 2015
Bijdragen van bedrijfsleven 32.455 34.882
Overige subsidies 8.586 4.003
Totaal 41.041 38.885
De Subsidies en bijdragen van derden voor specifieke bestedingsdoelen worden op basis van
matching gerealiseerd in het jaar waarin de (meerjarige) toekenning is gedaan, danwel op basis van
de voortgang van de onderzoekwerkzaamheden bij het betreffende groepsonderdeel. Dit kan leiden
tot jaarlijkse fluctuaties in de gerealiseerde baten.
Overige baten
bedragen in k€ 2016 2015
Opbrengst uit royalties, octrooien, licenties 600 732
Vrijval voorziening – 1.163
Overige baten 8.224 5.407
Totaal 8.824 7.302
In 2016 bedraagt de opbrengst uit royalties, octrooien en licenties € 0,6 miljoen (€ 0,7 miljoen in
2015). De baten zijn grotendeels gerealiseerd door STW in het kader van het beleid rond kennis-
handel.
Benodigde voorzieningen worden periodiek geactualiseerd. In 2015 viel een bedrag van € 1,2 miljoen
vrij ten gunste van het saldo baten en lasten. Het saldo van de dotatie en vrijval van voorzieningen
over 2016 is apart verantwoord onder de personele en materiele lasten. Voor een nadere specificatie
van de vrijval voorzieningen wordt verwezen naar paragraaf 4.5.9.
111Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De overige baten van € 8,8 miljoen in 2016 bestaan vooral uit inkomsten met betrekking tot verhuur
onroerende zaken en internet exchange housing.
4.6.3 Lasten
De lasten van NWO en haar groepsmaatschappijen hebben betrekking op verstrekte subsidies voor
onderzoeksprogramma’s, personeelskosten, afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa,
huisvestingslasten en overige lasten zoals dotaties aan voorzieningen.
4.6.3.1 Verstrekte subsidies
bedragen in k€ 2016 2015
Subsidies aan derden 559.142 600.947
Af: Afwikkelingen op projectsubsidies -13.611 -7.271
Totaal 545.531 593.676
De subsidies aan derden zijn per saldo met € 48,1 miljoen afgenomen. De daling van de verstrekte
subsidies aan derden door NWO bedraagt € 60,8 miljoen en de stijging van verstrekte subsidies aan
derden door STW bedraagt € 12,7 miljoen.
4.6.3.2 Personeelskosten
bedragen in k€ 2016 2015
Lonen en salarissen 120.876 117.136
Pensioenlasten 14.649 15.111
Sociale lasten 14.273 13.968
Mutatie personele voorzieningen 2.246 11.954
Overige personele lasten 24.877 20.794
Totaal 176.921 178.963
De totale personeelskosten zijn op totaalniveau met € 2,1 miljoen gedaald ten opzichte van vorig jaar.
De daling van de totale personeelskosten wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de lagere
dotatie aan de personele voorzieningen (€ 9,7 miljoen). Daartegenover zijn de overige personele
lasten met € 4,0 miljoen toegenomen ten opzichte van vorig jaar.
De mutaties personele voorzieningen hebben betrekking op de wachtgelden, jubileumuitkeringen
en seniorenverlofvoorzieningen. Zie voor een nadere specificatie van de mutatie personele voor-
zieningen de paragraaf 4.5.9 Voorzieningen.
De overige personele lasten bestaan voor € 9,0 miljoen uit inhuur van externen en uitzendkrachten
(2015 € 7,2 miljoen). Naast de kosten voor externen en uitzendkrachten bestaan de overige personele
lasten onder meer uit opleidingskosten, reis- en verblijfskosten.
Personeelsbestand
Ultimo boekjaar 2016 bedroeg het aantal werknemers bij de groep, omgerekend naar volledige
mensjaren 2.322 (2015: 2.279). Deze personeelsomvang is als volgt onder te verdelen naar
verschillende personeelscategorieën, gemiddeld zijn in totaal 32 werknemers werkzaam buiten
Nederland:
112Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
2016 2015
NWO totaal (fte) 2.322 2.279
NWO totaal (aantallen) 2.526 2.465
Waarvan in percentage van fte:
Wetenschappers 52% 52%
Vrouw 32% 32%
Waarvan in percentage van aantallen:
Buitenlandse medewerkers 30% 30%
4.6.3.3 Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
bedragen in k€ 2016 2015
Immateriële vaste activa 3.013 694
Gebouwen 4.173 6.993
Vaartuigen 488 514
Installaties & apparatuur 3.489 3.471
Computerapparatuur 2.820 2.257
Kantoormeubilair 958 851
Transportmiddelen 27 36
Vrijval egalisatierekening investeringssubsdies -5.986 -8.090
Totaal 8.982 6.726
De afschrijvingen op de (im)materiële vaste activa zijn in 2016 met totaal € 2,3 miljoen toegenomen
tot totaal € 9,0 miljoen (2015: totaal € 6,7 miljoen). De stijging wordt vooral veroorzaakt door de
afschrijvingen op de in gebruik genomen software (ISAAC en financieel software pakket).
De jaarlijkse vrijval van een deel van de egalisatierekening investeringssubsidies ter compensatie van
de afschrijvingslasten bedraagt in 2016 totaal € 6,0 miljoen (2015: € 8,1 miljoen). Voor een nadere
specificatie van de vrijval egalisatierekening investeringssubsidies wordt verwezen naar paragraaf
4.5.10.
4.6.3.4 Huisvestingslasten
bedragen in k€ 2016 2015
Huur 5.864 5.021
Verzekeringen 356 483
Onderhoud 2.974 2.564
Energie 2.761 2.861
Schoonmaakkosten 1.350 1.450
Overige huisvestingskosten 27 406
Totaal 13.332 12.785
De huisvestingslasten zijn in 2016 met € 0,5 miljoen toegenomen tot € 13,3 miljoen (2015: 12,8 mil-
joen). De stijging wordt vooral veroorzaakt door hogere kosten voor huur (€ 0,8 miljoen). Vanwege
vroegtijdige beëindiging van het huurcontract van één van de kantoorgebouwen heeft NWO de
resterende vooruitbetaalde btw-schade (€ 0,7 miljoen) in 2016 ineens als kosten verantwoord.
113Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
4.6.3.5 Overige lasten
Bedragen in k€ 2016 2015
Projectgebonden kosten 34.682 31.418
Vrijval/ dotatie voorziening 7.291 403
Automatisering 1.019 1.056
Advies en consultancy kosten 3.841 3.018
Exploitatiekosten 5.826 6.597
Administratie en beheerskosten 15.552 17.422
Overige kosten 4.875 5.198
Totaal 73.086 65.112
De overige lasten zijn met € 8,0 miljoen toegenomen tot € 73,1 miljoen.
Projectgebonden kosten zijn afhankelijk van de soort onderzoeksactiviteiten en projecten die in het
jaar plaatshebben. In 2016 zijn de projectgebonden kosten met € 3,3 miljoen toegenomen.
De vrijval/dotatie voorziening in 2016 bestaat uit een dotatie aan de voorziening voor sanering van
radioactiviteit (€ 3,1 miljoen) en een dotatie aan de voorziening ter egalisatie van de verwachte btw
op projectkosten inzake gehonoreerde projecten door STW na 1 januari 2016 (€ 4,2 miljoen).
De daling van de administratie- en beheerskosten van € 1,8 miljoen wordt vooral veroorzaakt door
lagere materiële lasten bij FOM (€ 1,5 miljoen).
4.6.4 Financiële baten en lasten
Bedragen in k€ 2016 2015
Rente baten 38 224
Effect reële waardebepaling verstrekte lening 7 8
Bankkosten en koersresultaten -466 6
Totaal -421 238
De financiële baten zijn met € 0,6 miljoen tot ultimo 2016 € -0,4 miljoen (2015: 0,2 miljoen). De
afname wordt enerzijds veroorzaakt door de lage rentestanden. Anderzijds wordt deze veroorzaakt
door een koersdaling van de ponden over 2016. Dit heeft geleid tot een negatief koersresultaat op de
pondenrekening van NWO van € 0,3 miljoen.
De rente op de rekening courant van het ministerie van Financiën is gebaseerd op de dagrente EONIA
fixing, gemiddeld was de rente over 2016 0% (2015: 0%).
Het effect reële waarde bepaling heeft betrekking op de verstrekte lening aan Wetenschappelijk
Centrum Watergraafsmeer (WCW). Zie ook paragraaf 4.5.3 Financiële vaste activa.
114Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
5 Enkelvoudige Balans per 31 december 2016 (na resultaatbestemming)
bedragen in k€ 31-dec-2016 31-dec-2015
Activa
Immateriële vaste activa 8.2.3 8.684 9.996
Materiële vaste activa 8.2.4 4.669 4.587
Financiële vaste activa 8.2.5 325.215 343.441
Vaste activa 338.568 358.024
Vorderingen 8.2.6 62.250 60.589
Liquide middelen 8.2.7 306.923 268.661
Vlottende activa 369.173 329.250
Totaal 707.741 687.274
Passiva
Algemene reserve -18.672 -23.861
Wettelijke reserve 7.612 9.162
Overige reserve -611.540 -611.540
Bestemde fondsen 263.257 156.200
Eigen vermogen 8.2.8 -359.343 -470.039
Voorzieningen 8.2.9 5.696 2.938
Langlopende schulden 8.2.10 565.629 608.143
Kortlopende schulden 8.2.11 495.759 546.232
Vreemd vermogen 1.067.084 1.157.313
Totaal 707.741 687.274
115Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
6 Enkelvoudige Staat van Baten en Lasten over 2016
bedragen in k€ Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie 2015
Baten
Rijksbijdragen OCW 763.227 738.920 693.390
Specifieke subsidies OCW 5.713 5.805 12.552
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 30.071 23.821 37.544
Subsidies & bijdragen van derden 2.740 7.258 4.741
Overige baten 778 646 1.006
Totaal baten 8.3.2 802.529 776.450 749.233
Lasten
Verstrekte subsidies 8.3.3.1 631.935 692.363 694.172
Personeelslasten 8.3.3.2 38.229 33.744 32.970
Afschrijvingen 8.3.3.3 3.416 3.790 1.152
Huisvestingslasten 8.3.3.4 6.004 3.848 4.018
Overige lasten 8.3.3.5 12.486 12.970 12.861
Totale lasten 692.070 746.715 745.173
Saldo baten en lasten 110.459 29.735 4.060
Financiële baten en lasten 8.4 140 – -685
Resultaat 110.599 29.735 3.375
Deelnemingen 8.5 97 – 8
Netto resultaat 110.696 29.735 3.383
Resultaatbestemming
Dotatie algemene reserve 3.639 – 5.345
Dotatie bestemde fondsen 385.560 338.168 360.852
Onttrekking bestemde fondsen -278.503 -308.433 -362.814
Netto resultaat 110.696 29.735 3.383
116Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
7 Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2016
(bedragen in K€) 31-dec-2016 31-dec-2015
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten 110.459 4.060
Aanpassingen in langlopende middelen:
Afschrijvingen 3.416 1.152
Mutaties voorzieningen 2.758 684
Vooruitontvangen erfpacht -243 -195
Activiteiten subsidieproces:
Opboeking vordering OCW -116.458 -141.141
Inlossing vordering OCW 135.667 212.044
Verstrekte subsidies 631.935 694.172
Betaalde subsidies -717.301 -673.248
Veranderingen in vlottende middelen:
Vorderingen -1.660 2.960
Kortlopende schulden -7.380 -12.192
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 41.193 88.296
Financiele baten en lasten
Ontvangen rente 60 63
Bankkosten en koersresultaten -464 53
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 40.789 88.412
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen immateriële vaste activa -1.291 -1.501
Investeringen materiële vaste activa -895 -1.548
Verstrekte leningen groepsmaatschappijen en gelieerde partijen -6.315 -9.921
Aflossing op leningen groepsmaatschappijen en gelieerde partijen 5.929 2.387
Mutatie overige verstrekte leningen financiële vaste activa 45 -259
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -2.527 -10.842
Totaal uit kasstromen 38.262 77.570
Mutatie liquide middelen
Beginstand liquide middelen 268.661 191.091
Eindstand liquide middelen 306.923 268.661
Mutatie liquide middelen 38.262 77.570
117Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2016
8.1 Algemeen
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is met een budget van bijna
€ 800 miljoen per jaar één van de grootste wetenschapsfinanciers in Nederland. NWO stimuleert
kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap door het beste onderzoek te selecteren en te financieren.
NWO beheert onderzoeksinstituten van (inter)nationaal belang, geeft mede richting aan het weten-
schappelijk onderzoek in Nederland en brengt wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar.
Onderzoeksvoorstellen worden beoordeeld en geselecteerd door vooraanstaande wetenschappers uit
binnen- en buitenland. Dankzij financiering van NWO kunnen meer dan vijfduizend wetenschappers
onderzoek doen.
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is statutair gevestigd te Den
Haag.
8.2 Toegepaste standaarden
Het Ministerie van OCW heeft bij brief d.d. 17 januari 2012 met kenmerk 359312 bepaald dat NWO
vanaf 2012 haar jaarrekening dient op te stellen in overeenstemming met Regeling jaarverslaggeving
onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen)
van toepassing zijn, met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen.
8.2.1 Financiële instrumenten
In de enkelvoudige jaarrekening worden financiële instrumenten gepresenteerd op basis van de
juridische vorm.
Onderzoeksorganisaties, stichtingen waarmee NWO duurzaam mee is verbonden overeenkomstig de
Wet NWO, voldoen niet aan criteria voor opname als een deelneming in de enkelvoudige balans en
zijn derhalve niet als financieel vast actief in deze jaarrekening opgenomen. NWO heeft op basis van
consolidatiecriteria overheersende zeggenschap op de in de NWO-Wet genoemde onderzoeks-
organisaties. In de geconsolideerde jaarrekening van NWO worden deze groepsmaatschappijen wel
opgenomen. Hierdoor wijkt het geconsolideerd groepsvermogen af van het enkelvoudige eigen
vermogen van NWO. Het eigen vermogen van de geconsolideerde onderzoeksorganisaties
(stichtingen) is gepresenteerd als onderdeel van het groepsvermogen.
8.2.2 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT)
Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector
(WNT) heeft NWO Den Haag zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normen-
kader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd.
118Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.2.3 Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa zijn opgenomen de geactiveerde kosten van de bouw van het
informatiesysteem ISAAC. Het verloop over 2016 is als volgt:
(bedragen in K€) Software Ontwikkelde software Totaal
Stand per 1 januari 2016:
Aanschafprijs – 10.209 10.209
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen – -213 -213
Boekwaarde 1-1-2016 9.996 9.996
Mutaties in de boekwaarde:
Investeringen 482 809 1.291
Afschrijvingen – -2.603 -2.603
Saldo 482 -1.794 -1.312
Stand per 31 december 2016: Aanschafprijs 482 11.018 11.500
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen – -2.816 -2.816
Boekwaarde 31-12-2016 482 8.202 8.684
De investeringen in 2016 van € 1,3 miljoen in de immateriële vaste activa betreffen voor € 0,8 miljoen
verbeteringen en aanpassingen van het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en
Communicatie (ISAAC). Het systeem ISAAC is ondersteunend aan het bedrijfsproces bij NWO, STW,
FOM en NRPO-SIA. Daarnaast heeft € 0,5 miljoen betrekking op de aanschaf van een nieuw financieel
software pakket, welke met ingang van 2017 in gebruik genomen is.
Sinds de ingebruikname van ISAAC in november 2015 zijn gebruikerservaringen en verbeterpunten
van het systeem intensief gemonitord. Dit heeft in 2016 geleid tot een aantal nieuwe releases van
ISAAC.
De ontwikkelde software bestaat uit licentiekosten op basis waarvan ISAAC is ontwikkeld
(€ 0,8 miljoen) en uit ontwikkelingskosten (€ 10,2 miljoen). Afschrijving heeft plaats in vier jaar.
De afschrijvingen over 2016 bedroeg € 2,6 miljoen. (2015: € 0,2 miljoen).
Voor het deel van de ontwikkelingskosten (€ 10,2 miljoen) is een wettelijke reserve gevormd. Jaarlijks
neemt de wettelijke reserve af met de jaarlijkse afschrijvingen op het immaterieel actief (2016:
€ 2,4 miljoen en 2015: € 0,2 miljoen). De wettelijke reserve bedraagt € 7,6 miljoen ultimo 2016 en is
gelijk aan de boekwaarde van de immateriële vaste activa € 8,2 miljoen verminderd met de boek-
waarde van de licentiekosten van € 0,6 miljoen, waarvoor geen wettelijke reserve is gevormd. Zie
voor de wettelijke reserve paragraaf 4.5.6.
119Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.2.4 Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt:
(bedragen in K€) Terreinen Installaties en apparatuur
Computer-apparatuur
Kantoor-meubelen
Transport-middelen
Totaal
Stand per 1 januari 2016:
Aanschafprijs 915 358 2.537 3.851 36 7.697
Afschrijvingen en waardeverminderingen
– -75 -1.801 -1.198 -36 -3.110
Boekwaarde 1-1-2016 915 283 736 2.653 – 4.587
Mutaties in de boekwaarde:
Investeringen – 47 623 225 – 895
Afschrijvingen – -52 -377 -384 – -813
Saldo – -5 246 -159 – 82
Stand per 31 december 2016:
Aanschafprijs 915 405 3.160 4.076 36 8.592
Afschrijvingen en waardeverminderingen
– -127 -2.178 -1.582 -36 -3.923
Boekwaarde 31-12-2016 915 278 982 2.494 – 4.669
In 2016 is voor totaal € 0,9 miljoen geïnvesteerd in materiële vaste activa. De afschrijving over 2016
bedroegen € 0,8 miljoen. Een nadere toelichting van de afzonderlijke posten binnen de materiële
vaste activa is als volgt.
Terreinen
Dit betreft het terrein van NWO in het Amsterdam Science Park (Science park, 1098 XG Amsterdam)
met een boekwaarde van € 0,9 miljoen en wordt aangehouden in het kader van de primaire doel-
stelling van NWO. De huidige marktwaarde is niet lager dan de boekwaarde van het terrein. Delen
van het terrein zijn in erfpacht uitgegeven. In 2016 is een deel van de uitgegeven erfpacht FOM aan
NWO teruggeven (zie toelichting onder paragraaf 8.2.10).
Installaties en apparatuur
De categorie installaties en apparatuur bestaat hoofdzakelijk uit activa die gebruikt wordt ten
behoeve van de uitvoering van de taken van NWO. De investeringen in 2016 hebben betrekking op
enkele aanpassingen van elektrische installaties en apparatuur.
Computerapparatuur
Onder computerapparatuur is de boekwaarde verantwoord van de door NWO aangeschafte software
en hardware. De investering in 2016 bedraagt totaal € 0,6 miljoen. Dit heeft vooral betrekking op
aanpassing, uitbreiding en vervanging van bestaande hardware en software.
Kantoormeubelen
De investering in kantoormeubelen van € 0,2 miljoen heeft vooral betrekking op aanpassingen in het
kader van het nieuwe werken, waarmee NWO in 2013 van start is gegaan. In 2017 wordt de laatste
verdieping in het kader van het nieuwe werken aangepast, waarna de verbouwingswerkzaamheden
zijn afgerond.
120Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.2.5 Financiële vaste activa
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt:
(bedragen in K€) Boekwaarde per
31-dec- 2015
Verstrekte lening
Effect reële waardebepaling
verstrekte lening
Aflossing lening
Oprenting Resultaat deel-
nemingen en effecten
Boekwaarde per
31-dec- 2016
Deelnemingen 2.184 – – – – 97 2.281
Vorderingen op groepsmaat-schappijen
54.773 6.315 -255 -5.929 792 – 55.696
Overige vorderingen 365 – – -45 7 – 327
Vorderingen op OCW
286.119 116.458 – -135.666 – – 266.911
Financiële vaste activa
343.441 122.773 -255 -141.640 799 97 325.215
Deelnemingen
De deelnemingen passen in het kader van de uitoefening van de taak van NWO, namelijk het
stimuleren en versterken van wetenschappelijk onderzoek.
De initiële kapitaalinbreng in de deelneming Matrix Innovation Center, voorheen Amsterdam Science
Park (ASP) bedraagt € 2,7 miljoen en heeft als doel te participeren in initiatieven om wetenschappelijk
onderzoek te bevorderen en te versterken. In 2007 is de lening ad € 2,3 miljoen aan het toenmalig
Amsterdam Science Park C.V. omgezet in vennootschappelijk kapitaal in verband met de financiële
herstructurering van ASP. In 2007 hebben de vennoten, waaronder NWO, het recht van tweede hypo-
theek verworven op de Matrix-gebouwen I t/m V van het Matrix Innovation Center.
Het publiek belang van Matrix IC C.V. en Matrix IC N.V. is vooral laagdrempelige huisvesting bieden
aan startende (ICT & life-science) ondernemers op het Science Park-terrein en zo als kennisstation te
functioneren. Hiertoe zijn vijf gebouwen (kantoren en laboratoria) ontwikkeld die door de C.V.
worden geëxploiteerd (de zogenaamde Matrix gebouwen). NWO heeft een belang van 25% in Matrix
Innovation N.V. Daarnaast heeft NWO een (in)direct belang van totaal 25% in Matrix Innovation C.V.
Naam Juridische vorm
Statutaire zetel
Eigen vermogen
31-12-2015
Resultaat 2016
Art. 2 403 BW Ja/Nee
Deelname %
Consolidatie
Matrix Innovation Center N.V. N.V. Amsterdam 92 – Nee 25% 0%
Matrix Innovation Center CV CV Amsterdam 9.124 487 Nee 20% 0%
Vorderingen op groepsmaatschappijen
De vorderingen op groepsmaatschappijen betreffen uitstaande leningen aan groepsonderdelen en
hebben een duurzaam karakter en zijn gericht op het realiseren van nieuwbouw en infrastructurele
voorzieningen voor onderzoeksactiviteiten van de instituten van NWO. Deze leningen bestaan uit:
121Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
(bedragen in K€) Oorsponke-lijke lening
Boekwaarde per
31-dec- 2015
Verstrekte lening
Aflossing lening
Effect reële waarde-bepaling
verstrekte lening
Oprenting Boekwaarde per
31-dec- 2016
ASTRON
Wetenschappelijke infrastructuur
7.538 5.650 – -3.150 – – 2.500
Nieuwbouw 11.800 8.207 – -393 – 192 8.006
Subtotaal 19.338 13.857 – -3.543 – 192 10.506
NIOZ
Bouwkundige aanpassingen en nieuwbouw
2.269 865 – -132 – – 733
Verbouwing 820 340 – -41 – – 299
Centrum van Estuariene en Mariene Ecologie (CEME).
2.100 1.747 – -315 – 35 1.467
Onderhandse lening NIOZ-NWO (maximaal € 10 miljoen)
– 3.869 – 3.869
Subtotaal 5.189 2.952 3.869 -488 35 6.368
CWI
Nieuwbouw 15.000 11.000 – -500 – – 10.500
FOM
Nieuwbouw 36.214 26.964 2.446 -1.398 -255 565 28.322
Financiële vaste activa 75.741 54.773 6.315 -5.929 -255 792 55.696
– ASTRON in totaal € 10,5 miljoen (2015: € 13,9 miljoen), renteloos, in verband met de realisatie van
wetenschappelijke infrastructuur (2016: € 2,5 miljoen; 2015: € 5,7 miljoen) en nieuwbouw (2016:
€ 8,0 miljoen; 2015: € 8,2 miljoen).
Op de lening voor de realisatie van wetenschappelijke infrastructuur is in 2016 € 3,2 miljoen
afgelost. Het restant van € 2,5 miljoen wordt in 2017 afgelost.
De waardering tegen reële waarde (rekenrente 2,82%) van de lening voor nieuwbouw heeft in
2016 geleid tot oprenting van de lening met € 0,2 miljoen. Daarnaast is € 0,4 miljoen afgelost.
De looptijd van de lening nieuwbouw is tot 2038. De lening wordt lineair afgelost.
– NIOZ in totaal € 6,4 miljoen (2015: € 3,0 miljoen), bestaande uit vier leningen:
Een rentedragende lening van € 0,7 miljoen met 4% op jaarbasis (2015: € 0,9 miljoen), ten
behoeve van bouwkundige aanpassingen en nieuwbouw. De rentedragende annuïtaire lening
heeft een looptijd tot 2021. Er wordt jaarlijks € 0,1 miljoen afgelost.
Een renteloze lening voor de verbouwing van € 0,3 miljoen, hierop wordt jaarlijks € 40 duizend
afgelost en loopt tot 2024.
Een renteloze lening met een reële waarde van € 1,5 miljoen (rekenrente 2,28%) met betrekking
tot het Centrum van Estuariene en Mariene Ecologie (CEME). De lening heeft een maximale
looptijd tot 2033. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 105 duizend. In 2016 is totaal € 0,3 miljoen
afgelost, waarmee de aflossing over 2014 en 2015 zijn ingelopen.
In 2016 is een nieuwe onderhandse leningsovereenkomst gesloten tussen NWO en NIOZ om de
liquiditeitspositie te garanderen. Vervroegde bevoorschotting van de basisbijdrage aan NIOZ
worden als eerste opname van de lening gezien, hiermee bedraagt de lening ultimo 2016
€ 3,9 miljoen. De lening kan worden opgevraagd tot maximaal € 10 miljoen. Iedere aanvraag
wordt beoordeeld door NWO-financiën. De looptijd bedraagt maximaal 15 jaar, waarna de
gehele lening terug betaald moet zijn. De rente voor de gehele looptijd bedraagt 0,64% per jaar
en is gebaseerd op de rentestand 25 februari 2016 voor 15 jaar schatkistbankieren.
– CWI in totaal € 10,5 miljoen (2015: €11,0 miljoen), renteloos, ten behoeve van nieuwbouw met
een looptijd tot 2038 en een jaarlijkse aflossing van € 0,5 miljoen.
122Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
– FOM in totaal € 28,3 miljoen (2015: € 27,0 miljoen), renteloos, ten behoeve van nieuwbouw met
een looptijd tot 2039. In 2016 is de vierde en daarmee laatste tranche van de lening verstrekt,
nominaal € 2,4 miljoen. Deze lening is bij de eerste waardering tegen reële waarde gewaardeerd
(rekenrente 0,9%). De reële waarde bij eerste waardering bedraagt € 2,2 miljoen. Met de
uitbetaling van de vierde en laatste tranche is een totale lening verstrekt van nominaal
€ 38,7 miljoen. Vanaf 2017 bedraagt de jaarlijkse aflossing € 1,5 miljoen en loopt tot 2040.
Overige vorderingen
De overige vorderingen betreffen leningen aan derden en bestaan uit:
– Een renteloze lening (€ 1,6 miljoen) aan de stichting LOFAR. Tot en met 2007 zijn door NWO Den
Haag ten behoeve van het LOFAR-project rentedragende leningen aan ASTRON verstrekt. De
vordering van rente die op deze wijze is ontstaan is in 2008 omgezet van een vordering op
ASTRON in een renteloze lening aan de stichting LOFAR. De vordering is vanwege het aanwezige
risico dat de lening niet kan worden afgelost gewaardeerd op nihil.
– Vanaf 2007 heeft NWO leningen verstrekt aan Biogeneration Ventures B.V. te Naarden conform
de aangegane leningsovereenkomst. De organisatie heeft ten doel te investeren in technostarters
die voornamelijk actief zijn op het gebied van life-sciences. NWO Den Haag heeft gezorgd voor
de initiële financiering in de vorm van een renteloze achtergestelde lening met winstdeling. In
2015 hebben de verstrekte leningen het gestelde maximum van totaal € 6 miljoen bereikt.
Aflossing van de lening vindt plaats door toekomstige aan NWO Den Haag toekomende rende-
menten uit de investeringen die met het geleende geld zijn gedaan door Biogeneration Ventures
B.V. De vordering van € 6 miljoen is vanwege het aanwezige risico dat de lening niet kan worden
afgelost gewaardeerd op nihil.
– In 2014 is een renteloze lening verstrekt van € 0,54 miljoen aan Wetenschappelijk Centrum
Watergraafsmeer (WCW). De lening is bestemd voor de financiering van het aanlegde
electriciteitsnetwerk op het WCW terrein in Amsterdam. De lening bedraagt ultimo 2016
€ 0,3 miljoen. De lening heeft een looptijd tot 2024. Jaarlijks wordt € 45 duizend afgelost.
Vordering OCW
Ultimo boekjaar 2016 bedraagt de vordering OCW € 266,9 miljoen.
(bedragen in K€) 31-12-2015 31-12-2016 Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar
Niet geoormerkte Rijksbijdrage 203.415 194.251 58.736 135.515 –
Geoormerkte Rijksbijdrage 13.366 8.577 8.577 – –
Vastgoedcomponent 69.338 64.083 5.255 13.040 45.788
Totaal 286.119 266.911 72.568 148.555 45.788
De vordering OCW is per saldo met € 19,2 miljoen afgenomen van € 286,1 miljoen naar € 266,9 mil-
joen en bestaat enerzijds uit een opboeking van € 116,5 miljoen en anderzijds uit een inlossing van
€ 135,7 miljoen. De vordering OCW is te specificeren naar een niet-geoormerkt en een geoormerkt
deel van de Rijksbijdrage en een vastgoedcomponent. Het verloop hiervan blijkt uit de volgende
tabel:
(bedragen in K€) Rijksbijdrage niet-geoormerkt
Rijksbijdrage geoormerkt
Vastgoed Totaal
Stand per 1 januari 2016 203.415 13.366 69.338 286.119
Opboeking vordering 107.881 8.577 – 116.458
Inlossing vordering -117.045 -13.366 -5.255 -135.666
Mutatie -9.164 -4.789 -5.255 -19.208
Stand per 31 december 2016 194.251 8.577 64.083 266.911
123Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Het niet-geoormerkte deel van de vordering is per saldo afgenomen met € 14,4 miljoen. Dit wordt
veroorzaakt omdat er in 2016 minder onderzoeksverplichtingen zijn aangegaan dan aan rijksbijdrage
2016 is ontvangen. In 2015 daalde de vordering niet-geoormerkt met € 43,8 miljoen. Wanneer deze
ruimte in 2017 alsnog wordt gebruikt voor het aangaan van verplichtingen én de begroting 2017
wordt gerealiseerd, zal de vordering weer toenemen.
De afname van het geoormerkte deel (€ 4,8 miljoen) wordt veroorzaakt door de inlossing van de
vordering ultimo 2015 met € 13,4 miljoen. Daarentegen staat een opboeking van de vordering met
€ 8,6 miljoen, welke met de ontvangst van de rijksbijdrage 2017 weer wordt ingelost.
De vordering bestaat voor € 64,1 miljoen aan vorderingen uit hoofde van aangegane nieuwbouw/
investeringsverplichtingen. Deze verplichtingen zijn aangegaan door NWO-instituten en worden
deels gefinancierd door OCW. De resterende gemiddelde looptijd hiervan bedraagt ca. 16 jaar. In
2016 is € 5,3 miljoen afgelost.
Aan de vordering OCW was aanvankelijk een maximum gesteld van € 357 miljoen. Als gevolg van de
Transitie NWO, waarbij de granting-activiteiten van de voormalige stichting FOM en stichting STW
worden geïntegreerd binnen NWO Den Haag, is de verwachting dat de vordering OCW op termijn zal
stijgen boven het gestelde maximum. Tevens wijzigt als gevolg van de integratie van de granting-
activiteiten de verversingsmogelijkheid van de vordering. Op basis van overleg tussen OCW en NWO
inzake deze gevolgen zijn de afspraken met betrekking tot de vordering OCW geherdefinieerd en is
het plafond verhoogd. Deze afspraken zijn vastgelegd d.d. 10 maart 2017 met kenmerk 1162739.
Hierbij is het nieuwe plafond door OCW met ingang van 2018 vastgesteld op € 390 miljoen, met de
randvoorwaarde dat het plafond jaarlijks wordt verlaagd met de structurele jaarlijkse inlossing van de
vastgoed component.
8.2.6 Vorderingen
De vorderingen zijn met € 1,7 miljoen toegenomen tot € 62,3 miljoen.
(bedragen in K€) 31-dec-2016 31-dec-2015
Debiteuren 2.339 1.574
Vorderingen derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies 56.634 49.423
Vorderingen groepsmaatschappijen 93 4.722
Overlopende activa en vorderingen 3.184 4.870
Totaal vorderingen 62.250 60.589
Debiteuren
De vorderingen hebben vooral betrekking op doorbelaste kosten aan overige overheden, instituten,
universiteiten en andere onderzoeksinstanties. De vorderingen hebben een looptijd van korter dan
1 jaar.
Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
Deze vordering is opgenomen voor die programma’s waar de uit de aangegane subsidieverplichting
voortvloeiende lasten de reeds ontvangen gelden overstijgt. Deze vordering is in 2016 met € 7,2 mil-
joen toegenomen tot € 56,6 miljoen. De stijging wordt voor € 5,2 miljoen veroorzaakt door de
programma’s Sec. & Rule of Law, SRF en F&B Global Challenges Program welke grotendeels
gefinancierd worden met subsidies van het ministerie van Buitenlandse zaken.
Vordering groepsmaatschappijen
De vordering groepsmaatschappijen had in 2015 grotendeels betrekking op de bevoorschotting aan
NIOZ (totaal € 3,9 miljoen). Deze bevoorschotting is als eerste opname van de onderhandse lenings-
overeenkomst in 2016 verantwoord onder de financiële vaste activa (paragraaf 4.5.3.).
124Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Overlopende activa en overige vorderingen
De overlopende activa en overige vorderingen bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde bedragen.
Per saldo zijn de overlopende activa en overige vorderingen met € 1,7 miljoen afgenomen.
De afname wordt vooral veroorzaakt door de afwikkeling van een vordering SURF van € 1,1 miljoen
en de mutatie van de post vooruitbetaalde btw-schade (€ 0,7 miljoen), als gevolg van de opzegging
van het huurcontract van één van de kantoorgebouwen van NWO (Borneo). Daarnaast is het huur-
contract met betrekking tot het tweede kantoorgebouw van NWO (Java) gewijzigd en verlengd tot
2031.
De resterende post vooruitbetaalde btw-schade bedraagt ultimo 2016 nog € 1,1 miljoen, waarvan
€ 1,0 miljoen langlopend. De vooruitbetaalde btw-schade aan verhuurder Ageas N.V. (voorheen
Fortis N.V.) betreffende de huur van de kantoorgebouwen in Den Haag heeft een resterende looptijd
tot 2031. Gedurende de huurperiode wordt de btw-schade toegerekend aan de huurkosten.
Per 30 maart 2010 zijn de kantoorgebouwen in Den Haag door Ageas N.V. verkocht aan WestInvest
Gesellschaft für Investment fonds mbH te Düsseldorf, Duitsland. De bestaande afspraken omtrent de
btw-schade zijn door de nieuwe eigenaar overgenomen.
Daarnaast bestaan de overlopende activa en overige vorderingen voor € 0,8 miljoen aan vooruit-
betaalde huurkosten en voor € 0,7 miljoen aan vooruitbetaalde contributies en lidmaatschappen.
8.2.7 Liquide middelen
De liquide middelen zijn met € 38,3 miljoen toegenomen tot een bedrag van € 306,9 miljoen.
(bedragen in K€) 31-dec-2016 31-dec-2015
Rekening-courant Ministerie van Financiën 304.158 264.412
Tegoeden op bankrekeningen 1.715 3.157
Vening Meinesz Fonds (VMF) 65 65
Deposito’s 985 1.027
Totaal liquide middelen 306.923 268.661
De bij het ministerie van Financiën aangehouden middelen worden, afhankelijk van de rentetarieven,
in rekening-courant danwel in deposito gehouden. Het depositosaldo betreft de depositorekeningen
bij het Ministerie van Financiën met een looptijd korter dan één jaar.
In verband met de afgifte van een bankgarantie (zgn. trekkingsrecht) ad. € 0,9 miljoen ter garant-
stelling van de nakoming van de verplichtingen inzake de huur van de kantoorruimte met parkeer-
gelegenheid aan de laan van Nieuw Oost Indië te Den Haag is een langlopend deposito afgesloten.
De bankgarantie loopt in 2021 af. Daarnaast is een bankgarantie afgegeven ad. € 19 duizend inzake
de huurovereenkomst die stichting NLeSC heeft afgesloten met de Stichting Academisch
Rekencentrum Amsterdam (SARA).
De rekening-courant Vening Meinesz Fonds (VMF) heeft betrekking op het ontvangen legaat.
Periodiek wordt een VMF-prijs toegekend.
De rente op de rekening courant van het ministerie van Financiën is gebaseerd op de dagrente EONIA
fixing, gemiddeld was de rente over 2016 0,0% (2015 0,0%). De rente bedroeg ultimo 2016 0,0%
(2015: 0,0%).
125Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.2.8 Eigen vermogen
Het totale eigen vermogen bedraagt ultimo 2016 € 359,3 miljoen negatief. Zie voor een analyse over
de continuïteitsveronderstelling paragraaf 4.3. Continuïteit.
(bedragen in K€) Algemene reserve
Wettelijke reserve
Overige reserve
Bestemd fonds (publiek)
Totaal
Stand per 1-jan-2016 -23.861 9.162 -611.540 156.200 -470.039
Resultaatsbestemming 3.639 – 107.057 110.696
Mutatie wettelijke reserve 1.550 -1.550 – – –
Stand per 31-dec-2016 -18.672 7.612 -611.540 263.257 -359.343
Algemene reserve
De algemene reserve bedraagt ultimo boekjaar € 18,7 miljoen negatief (2015: € 23,9 miljoen
negatief).
De opbouw van de negatieve algemene reserve is als volgt:
1. Het cumulatieve resultaat op de beheerslasten bedraagt ultimo 2016 nihil. (2015: € 3,0 miljoen
negatief);
2. Het cumulatieve negatieve effect van het bepalen van de reële waarde van de verstrekte
renteloze leningen aan groepsonderdelen bedraagt ultimo 2016 € 11,1 miljoen negatief;
2015: € 11,7 miljoen negatief);
3. De vorming van een wettelijke reserve voor ontwikkelingskosten van immateriële vaste activa
bedraagt ultimo 2016 € 7,6 miljoen negatief (2015: € 9,2 miljoen negatief).
De negatieve stand van de algemene reserve veroorzaakt door punt 2 en 3 wordt respectievelijk over
de looptijd van de verstrekte leningen aan groepsmaatschappijen dan wel de afschrijvingstermijn van
immateriële vaste activa ingelopen.
Wettelijke reserve
Ter hoogte van het bedrag dat is geactiveerd onder de immateriële vaste activa voor ontwikkelings-
kosten van het informatiesysteem ISAAC is vereist een wettelijke reserve aan te houden.
Investeringen in 2016 hebben geleid tot een toevoeging van € 0,8 miljoen en afschrijvingen tot een
afname van € 2,4 miljoen. Per saldo is de wettelijke reserve ultimo 2016 afgenomen met € 1,6 miljoen
tot € 7,6 miljoen (2015: € 9,2 miljoen).
Overige reserve
De overige reserve geeft de gevolgen weer van de herijking van de vordering OCW zoals deze op
basis van in 2014 gemaakte nadere afspraken met OCW is verantwoord in de jaarrekening 2013.
Dit bedrag is niet onderhevig aan wijzigingen zonder aanvullende nadere afspraken met OCW.
Bestemde fondsen
Onder bestemde fondsen zijn de door het ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen
opgenomen voor specifieke geoormerkte onderzoeksprogramma’s, die ultimo 2016 nog niet zijn
verplicht. Het saldo ultimo 2016 bedraagt € 263,3 miljoen (2015: € 156,2 miljoen).
De toename van € 107,1 miljoen wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een dotatie aan het
bestemde fonds met betrekking tot de NWA startimpuls (€ 30,0 miljoen), welke op 26 november 2016
is beschikt door OCW en nog niet is verplicht.
Daarnaast heeft een dotatie plaats aan het fonds Grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen
(€ 49,0 miljoen), welke tweejaarlijks wordt toegekend. In het jaar van toekenning zal het fonds weer
afnemen.
Ook heeft een dotatie plaats aan het bestemde fonds Stimuleringsregeling Europees Onderzoek
(€ 24,0 miljoen). De toekenningen uit het fonds Stimuleringsregeling Europees Onderzoek zijn lager
126Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
dan in 2015 als gevolg van een lager aantal verworven contracten door Nederlandse instellingen in
H2020. Tevens was het tijdvak waarbinnen de contracten in 2016 afgesloten dienden te worden
korter dan in het startjaar 2015. In 2017 wordt de regeling opnieuw bezien en zal dit mogelijk leiden
tot verhoging van het toekenningspercentage uit het fonds, gebaseerd op verworven contracten
H2020.
Het verloop van de bestemde fondsen blijkt uit onderstaand overzicht.
(bedragen in K€) Bestemd fonds
01-01-2016
Geoormerkte Rijksbijdrage
2016
Opboeking vordering
Aflossing vordering
Lasten 2016 geoormerkt
Bestemd fonds
31-12-2016
Talentontwikkeling 108.555 161.409 – – -160.061 109.903
Grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen
1.736 55.295 – -1.246 -5.023 50.762
Contributie Elixer 457 – – – -432 25
Convenant Nederlands Polair Programma
2.913 -1.000 – – -410 1.503
Internationale onderzoeksfaciliteiten
1.691 – – – -591 1.100
Kust -en zeeonderzoek (Cariben) 1.217 3.168 1.466 – -5.851 –
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
6.435 23.547 7.065 -7.220 -12.728 17.099
Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA
20.072 29.477 – -4.900 -30.041 14.608
NETSPAR 600 800 – – -600 800
Programma gebruikersonder-steuning ruimteonderzoek
642 2.400 – – -2.921 121
Sectorplan geestesweten-schappen
3.068 – – – 52 3.120
Sectorplan natuur- en scheikunde 132 6.000 46 – -6.178 –
SRON verhuizing 3.500 – – – – 3.500
Promotiebeurs voor leraren 2.400 2.949 – – -3.365 1.984
Commissie deltaplan wiskunde 10 – – – -10 –
Nationale wetenschapsagenda (projectkosten)
588 709 – – -542 755
Nationale wetenschapsagenda (start impuls)
– 30.000 – – 0 30.000
Stimuleringsregeling Europees Onderzoek
31 50.000 – – -25.728 24.303
Poolonderzoek – 3.479 – – -8 3.471
STW – 8.000 – – -8.000 –
Onco XL 2.000 – – – -2.000 –
Call for proposals archelogische vondsten
– 250 – – -200 50
Valorisatie-activiteiten SRON via HighTIF
– 500 – – -500 –
Overige geoormerkt 153 – – – – 153
156.200 376.983 8.577 -13.366 -265.137 263.257
In 2016 is € 377,0 miljoen aan geoormerkte rijksbijdrage ontvangen, hiervan is € 265,1 miljoen
verplicht aan onderzoek subsidies. Daarnaast is per saldo € 4,8 miljoen gebruikt om de vordering
OCW in te lossen (zie paragraaf 4.5.3).
Voorstel tot resultaatbestemming
Het boekjaar 2016 wordt afgesloten met een positief resultaat van € 110,7 miljoen.
Een bedrag van per saldo € 107,1 miljoen dient als gevolg van de oormerking door het ministerie van
OCW en derden te worden gedoteerd aan de bestemde fondsen. Aan de algemene reserve wordt per
saldo € 3,6 miljoen gedoteerd.
127Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.2.9 Voorzieningen
De voorzieningen zijn over 2016 met € 2,8 miljoen toegenomen tot € 5,7 miljoen. De voorzieningen
hebben voor € 4,1 miljoen een looptijd van langer dan 1 jaar. Het verloop van de voorzieningen over
2016 is als volgt:
(bedragen in K€) Stand per 31-12-2015
Toevoegingen t.l.v. het
resultaat
Onttrekkingen Stand per 31-12-2016
Kortlopend deel < 1 jaar
Langlopend deel > 1 jaar
Bijdrage sanering radioactiviteit
– 1.269 – 1.269 – 1.269
Wacht- en uitkeringsgelden
1.790 1.554 -226 3.118 1.432 1.686
Jubileumuitkeringen 999 277 -46 1.230 157 1.073
Seniorenverlof 149 – -70 79 38 41
Totaal 2.938 3.100 -342 5.696 1.627 4.069
Voorziening bijdrage sanering radioactiviteit
In 2016 is € 1,3 miljoen gedoteerd aan de voorziening bijdrage sanering radioactiviteit. De dotatie
heeft betrekking op kosten voor verwijdering van radioactiviteit op het WCW terrein in Amsterdam.
Naar verwachting zal de sanering starten in 2020. De € 1,3 miljoen bedraagt de helft van de
verwachte kosten, welke voor rekening komen van NWO. De andere helft komt voor rekening van de
voormalig stichting FOM, welke met ingang van 2017 is omgevormd naar NWO-I.
Voorziening wacht- en uitkeringsgelden
In totaal is € 1,5 miljoen gedoteerd aan de voorziening wachtgeld – en uitkeringsgelden. Deze voor-
ziening geeft de verplichtingen van NWO weer voor de lopende wachtgeldregelingen, conform CAO,
getroffen met voormalig personeel en verwachte vergoedingen voor (bovenwettelijke)
WW-uitkeringen, totaal € 2,6 miljoen.
Daarnaast is € 0,5 miljoen gedoteerd aan de voorziening voor een aantal (oud)-medewerkers, op basis
van in 2016 overeengekomen vaststellings- en detacheringsafspraken.
Voorziening jubileumuitkeringen
Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij
ambtsjubilea van personeel in dienst van NWO.
Voorziening seniorenverlof
Deze voorziening is gevormd voor het doorbetaalde deel van de werktijdvermindering bij
werknemers van NWO die deelnemer zijn aan de zogenaamde “Seniorenregeling (SOP)”.
8.2.10 Langlopende schulden
(bedragen in K€) 31-dec-2016 31-dec-2015
Schulden aan groepsmaatschappijen – 4.538
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies)
385.605 394.132
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) groepsmaatschappijen
173.641 202.848
Overlopende passiva inzake vooruitontvangen bedragen 6.383 6.625
Totaal langlopende schulden 565.629 608.143
128Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De langlopende schulden ultimo 2016 bedragen € 565,6 miljoen en zijn daarmee met € 42,5 miljoen
afgenomen ten opzichte van 2015 (€ 608,1 miljoen).
Schulden aan groepsmaatschappijen
Dit betrof een schuld aan FOM. De schuld is ontstaan door een kaskorting van € 4,5 miljoen over de
jaren 2002 tot en met 2005 voor onbepaalde tijd. In 2001 is besloten dat uitsluitend bij opheffing van
één der organisaties of bij ingrijpende beleidsveranderingen wijzigingen kunnen ontstaan in de aard
en omvang van deze post. Vanwege de Transitie NWO, waarbij de voormalige stichting FOM is
omgevormd naar NWO I, wordt de schuld in 2017 ingelost en uitbetaald.
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies),
inclusief groepsmaatschappijen
bedragen in k€ 31-dec-2016 31-dec-2015
Stand 1 januari 1.111.573 1.090.649
Bij: verstrekte subsidies 631.935 694.172
Af: Betalingen -717.301 -673.248
Stand 31 december 1.026.207 1.111.573
waarvan korter dan 1 jaar:
Toegekende niet uitgekeerde bedragen (subsidies) 383.902 434.636
Schulden aan groepsmaatschappijen 83.059 79.957
waarvan langer dan 1 jaar:
Toegekende niet uitgekeerde bedragen (subsidies) 385.605 394.132
Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) groepsmaatschappijen 173.641 202.848
Totaal stand per 31 december 1.026.207 1.111.573
De verplichtingen met een looptijd korter dan 1 jaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
Overlopende passiva inzake vooruitontvangen bedragen
Vooruitontvangen bedragen betreft de afkoop van erfpachtcanon (t/m 2060) door de UvA ad
€ 1,0 miljoen. Hiervan heeft € 0,9 miljoen betrekking op een looptijd langer dan vijf jaar.
In 2014 is de afkoop van een erfpachtcanon (t/m 2064) ontvangen ad. € 5,8 miljoen, zijnde 70% van
de totale afkoopsom van € 8,4 miljoen exclusief btw voor een te vestigen Datacenter. De resterende
30% zal worden ontvangen na vestiging van recht van erfpacht op een te verstrekken appartements-
recht. De jaarlijkse erfpacht canon bedraagt € 195 duizend. Ultimo 2016 bedraagt de vooruit
ontvangen erfpachtcanon € 5,4 miljoen.
8.2.11 Kortlopende schulden
(bedragen in K€) 31-dec-2016 31-dec-2015
Crediteuren 821 881
Te betalen belastingen en premies sociale verzekeringen 3.359 3.503
Schulden ter zake van pensioenen 34 –
Nog te betalen bedragen uit hoofde van vakantieuitkering 883 779
Nog te betalen bedragen uit hoofde van openstaande verlof- en spaarverlofdagen
1.128 970
Overlopende passiva inzake vooruitontvangen bedragen 765 4.094
Overlopende passiva inzake derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
19.787 18.597
Overlopende passiva inzake toegekende niet uitgekeerde bedragen (subsidies) 383.902 434.636
Overlopende passiva inzake schulden aan groepsmaatschappijen 83.059 79.957
Overlopende passiva en schulden 2.021 2.815
Totaal kortlopende schulden 495.759 546.232
129Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De schulden van NWO hebben voor het overgrote deel betrekking op de voor wetenschappelijk
onderzoek door onderzoeksinstellingen opeisbare, maar nog niet door NWO uitbetaalde gelden.
De totale kortlopende schulden zijn met € 50,5 miljoen afgenomen tot € 495,8 miljoen.
Overlopende passiva inzake vooruit ontvangen bedragen
Bij beschikking ontving NWO in 2015 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een
bijstelling van de rijksbijdrage als gevolg van de loonruimte-overeenkomst 2015-2016. Het deel welke
betrekking had op 2016 (€ 3,7 miljoen) was ultimo 2015 verantwoord als vooruit ontvangen
bedragen. In 2016 is deze post verwerkt als ontvangen rijksbijdrage 2016.
Overlopende passiva inzake derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
Deze schuld is opgenomen voor die programma’s waar de reeds ontvangen gelden de aangegane
subsidieverplichtingen overstijgen. In 2016 is deze toegenomen met € 1,1 miljoen tot € 19,8 miljoen.
Overlopende passiva inzake toegekende, niet uitgekeerde bedragen (Subsidies) en Schulden aan
groepsmaatschappijen
De toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) zijn in 2016 met € 50,7 miljoen afgenomen tot
€ 383,9 miljoen. Zie tevens paragraaf 8.2.10.
De Schulden aan groepsmaatschappijen van € 83,1 miljoen ultimo 2016 betreffen de rekening-
courant tegoeden van groepsmaatschappijen uit hoofde van door NWO toegekende bijdragen en
subsidies.
Overlopende passiva en overige schulden
De overlopende passiva en overige schulden betreffen diverse schulden en betalingen onderweg.
8.2.12 Financiële instrumenten
Algemeen
NWO maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten
die de organisatie blootstelt aan marktrisico inclusief valutarisico, reële waarde renterisico, kas-
stroomrenterisico en prijsrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te beheersen heeft
NWO een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoor-
spelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties
van de onderneming te beperken.
NWO maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten om risico’s te beheersen.
Kredietrisico
NWO loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa,
handels- en overige vorderingen, liquide middelen. Het maximale kredietrisico bedraagt € 694,4 mil-
joen. Het kredietrisico is geconcentreerd bij de Rijksoverheid en gerelateerde partijen. De hoogste
vordering bedraagt € 266,9 miljoen en betreft de vordering op het ministerie van OCW. NWO heeft
een lange relatie met het ministerie van OCW. Het ministerie van OCW heeft altijd aan haar betaling-
sverplichtingen voldaan.
Renterisico, kasstroomrisico en valutarisico
NWO loopt over haar schulden slechts een beperkt renterisico, aangezien de kasstromen grotendeels
onafhankelijk zijn van de marktrente. De liquide middelen worden aangehouden bij de overheid.
De verstrekte leningen onder de financiële vaste activa zijn nagenoeg allemaal renteloos verstrekt.
De vordering OCW kent geen rente vergoeding. Met het bestaande liquiditeitenbeleid van NWO
worden kasstroomrisico’s zoveel mogelijk beperkt.
NWO loopt geen valutarisico, omdat nagenoeg alle transacties in Euro plaatsvinden.
130Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Liquiditeitsrisico
NWO bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het bestuur
ziet erop toe dat voor NWO steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen
te kunnen voldoen.
Per 31 december 2016 zijn de niet contant gemaakte contractuele betalingsverplichtingen van de
grootste posten als volgt:
(bedragen in K€) Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar
Vordering groepsmaatschappijen 3.176 12.752 50.861
Vordering OCW 72.568 148.555 45.788
Vorderingen derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies, inclusief groepsonderdelen
14.182 42.545 –
Af: Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies), inclusief groepsonderdelen
-466.961 -559.246 –
Totaal -377.035 -355.394 96.649
De voor de afwikkeling van deze betalingsverplichtingen benodigde middelen komen uit de liquide
middelen van NWO en de verwachte rijksbijdragen voor de komende jaren. De stand van de liquide
middelen bedraagt ultimo 2016 € 306,9 miljoen.
Van de liquide middelen staat € 0,9 miljoen niet ter vrije beschikking uit hoofde van een verstrekte
bankgarantie. De kortlopende verplichtingen worden met name gefinancierd uit de volgend jaar te
ontvangen Rijksbijdrage.
De begroting 2017 inclusief meerjarencijfers is sluitend. Deze begroting en meerjarencijfers zijn bij
brief d.d. 8 december 2016 door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap goedgekeurd.
Zie paragraaf 4.3 Continuïteit voor de enkelvoudige meerjaren liquiditeitsprognose 2017-2021.
Reële waarde
De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten wijkt niet in belangrijke mate
af van de boekwaarde daarvan. Dit hangt samen met de overwegend korte looptijden en de lage
marktrente.
De reële waarde is hierbij de contante waarde per balansdatum van toekomstige kasstromen
gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige leningen vermeerderd
met een risicopremie voor iedere individuele lening.
8.2.13 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
De niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen bestaan uit:
(bedragen in K€) Korter dan 1 jaar 2 t/m 5 jaar Vanaf 5 jaar
Huurverplichtingen 3.236 13.543 36.465
Facilitaire zaken 485 – –
ICT 883 288 –
4.604 13.831 36.465
Het belangrijkste deel van de niet in de balans opgenomen verplichtingen hebben betrekking op de
huurcontracten voor de kantoorgebouwen waarin NWO is gehuisvest.
131Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
In november 2016 heeft NWO één van de twee huurcontracten voor de gebouwen in Den Haag
opgezegd per 01-01-2017. Tegelijkertijd heeft NWO het andere huurcontract verlengd tot 2031. De
jaarlijkse huurlast bedraagt circa € 3,2 miljoen (inclusief servicekosten) en wordt jaarlijks geïndexeerd.
Een gedeelte van de huur wordt in rekening gebracht bij ZonMw en andere onderhuurders.
Het andere deel van de niet in de balans opgenomen verplichtingen heeft betrekking op kantoor-
faciliteiten ( catering, automatisering/ telefonie) en ICT gerelateerde zaken.
De ICT gerelateerde zaken betreffen hoofdzakelijk de beheer -en onderhoudskosten, licentiekosten
en softwaresupport van informatiesystemen.
NWO heeft voor een bedrag van totaal € 1,3 miljoen aan garanties en borgstellingen afgegeven voor
huur kantoorgebouwen Den Haag (€ 0,9 miljoen) en een borgstelling ten behoeve van Matrix IC
(voorheen Amsterdam Science Park NV), inzake aangegane kredieten door Matrix IC bij de Rabobank
ten behoeve van de bouw van het Matrix V gebouw te Amsterdam (€ 0,4 miljoen).
Onder voorwaarden heeft NWO zich garant gesteld voor de liquiditeitspositie van NIOZ en kan indien
nodig nadere besluiten nemen over financiële steun. NWO heeft in oktober 2015 ingestemd met een
pakket maatregelen die het NIOZ in staat moeten stellen om vanaf 2016 weer een positieve
exploitatie te realiseren. Onderdeel van de maatregelen is een opvraagbaar krediet van maximaal
€ 10 miljoen voor de financiering van de organisatorische herinrichting. Vervroegde bevoorschotting
van de basisbijdrage aan NIOZ van € 3,9 miljoen is als eerste opname van de lening verwerkt. Resteert
derhalve € 6,1 miljoen mogelijk op te vragen lening.
8.3 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten
8.3.1 Begroting 2016
Op 29 oktober 2015 is de NWO-Begroting 2016 aangeboden aan het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. Op 9 december 2015 heeft OCW bij brief, referentie 854323, ingestemd met
de ingediende begroting. De begroting geeft de geld verdelende rol van NWO weer. De realisatie
2016 versus begroting wordt in de navolgende paragrafen nader toegelicht.
8.3.2 Baten
De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Rijksbijdrage OCW 763.227 738.920 693.390
Specifieke subsidies OCW 5.713 5.805 12.552
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 30.071 23.821 37.544
Subsidies & bijdragen van derden 2.740 7.258 4.741
Overige baten 778 646 1.006
Totaal baten 802.529 776.450 749.233
De initiële begroting NWO 2016 ging uit van een rijksbijdrage van € 738,9. Uiteindelijk is over 2016
€ 763,2 miljoen aan rijksbijdrage gerealiseerd. Per saldo is dat € 24,3 miljoen meer dan initieel
begroot.
Enerzijds is dit het gevolg van een hogere realisatie aan geoormerkte rijksbijdrage van € 34,0 miljoen
(inclusief afname van de geoormerkte vordering OCW met € 4,8 miljoen). Het belangrijkste deel hier-
van heeft betrekking op de NWA startimpuls (€ 30 miljoen), welke in november 2016 is beschikt.
Anderzijds is € 14,4 miljoen aan niet-geoormerkte rijksbijdrage minder gerealiseerd ten opzichte van
de initiële begroting. Dit is vooral het gevolg van lagere aangegane subsidieverplichtingen in 2016.
132Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
De lagere gerealiseerde niet-geoormerkte rijksbijdrage leidt tot een afname van het niet-geoor-
merkte deel van de vordering OCW met € 14,4 miljoen (inclusief inlossing vastgoedcomponent
€ 5,3 miljoen). De afname van het geoormerkte deel van de vordering bedraagt per saldo
€ 4,8 miljoen, zie hiervoor paragraaf 8.2.5. In totaal is de vordering derhalve met € 19,2 miljoen
afgenomen. Zie navolgende tabel Rijksbijdrage OCW.
NWO vervult voor een aantal bijdragen een kassiersfunctie. In de begroting 2016 zijn deze bijdragen
verwerkt als baten en lasten in de winst -en verliesrekening. Gecorrigeerd voor deze cashbijdragen
(€ 7,4 miljoen) is de realisatie van de baten voor specifieke subsidies OCW, overige overheidsbijdragen
en subsidies derden € 9,2 miljoen hoger dan initieel begroot. Dit is vooral het gevolg van doorge-
schoven verplichtingen van 2015 naar 2016 én de ontvangst en verplichting van specifieke bijdragen
welke in de begroting 2016 nog niet waren voorzien. De aangegane subsidieverplichting wordt
gematcht met de specifieke bijdragen en heeft derhalve geen resultaatseffect.
Rijksbijdrage en specifieke subsidies van OCW
De baten van NWO bestaan voor het overgrote deel uit inkomsten van het ministerie van OCW, onder
te verdelen in rijksbijdrage en specifieke subsidies van OCW.
Rijksbijdrage OCW (bedragen in k€) 2016 Begroting 2016 2015
Brief d.d. 20 oktober 2015 met kenmerk OND/ODB-15/18521 U 738.920 738.920
Brief d.d. 11 december 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/20836 U
3.651 *2
Brief d.d. 29 november 2016 met kenmerk 1095814 39.576
Vooraankondiging en spec bijdrage naar fonds 288
Brief d.d. 08 oktober 2014 met kenmerk OND/ODB-14/26984 U
750.195 *1
Brief d.d. 18 november 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/19562 U
9.441
Brief d.d. 11 december 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/20836 U
4.457 *2
Brief d.d. 11 december 2015 met kenmerk OND/ODB-2015/21114 U
200
Totaal beschikte Rijksbijdrage 782.435 738.920 764.293
Mutatie vordering OCW -19.208 -70.903
Totaal Rijksbijdrage 763.227 738.920 693.390*1 Aangepast voor € 817 duizend, betreft bijdrage BOPO V
welke wordt aangemerkt als specifieke subsidie
817
*2 Aangepast voor € 3.651 duizend voor loonbijstelling 2016 3.651 -3.651
Ten opzichte van vorig jaar is de gerealiseerde rijksbijdrage 2016 per saldo met € 69,8 miljoen toege-
nomen van € 693,4 miljoen tot € 763,2 miljoen. In totaal is aan Rijksbijdrage OCW € 782,4 miljoen
beschikt en ontvangen. Het verschil tussen de gerealiseerde rijksbijdrage en de ontvangen beschik-
kingen betreft de mutatie van de vordering OCW van totaal € 19,2 miljoen. De mutatie vordering
OCW is toegelicht onder 8.2.5 Financiële vaste activa.
NWO heeft aan beschikkingen ten opzichte van vorig jaar in totaal € 18,1 miljoen meer aan rijks-
bijdrage ontvangen van het ministerie van OCW. De belangrijkste redenen voor deze stijging is de
ontvangst van € 30 miljoen voor ‘NWA startimpuls’. Daarentegen staan aflopende bijdragen ten
opzichte van 2015 voor ‘Vrijval gelden co-financiering’ en ‘Bijdrage privaat-publieke samenwerking’,
totaal € 13 miljoen.
133Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Overige overheidsbijdragen en –subsidies
De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn als volgt nader gespecificeerd.
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 424 162 149
Ministerie van Buitenlandse Zaken 10.481 15.950 16.452
Minsiterie van Defensie -21 11 -1
Ministerie van Economische Zaken 3.830 6.351 9.892
Ministerie van Infrastructuur en Milieu 8.733 469 5.611
Ministerie van Sociale Zaken en Welzijn – – 50
Ministerie van Justitie 55 2 74
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -28 6 -3
EU-Subsidies 2.292 796 1.952
Subsidies van overige overheden 4.305 74 3.368
Totaal 30.071 23.821 37.544
De totale baten inzake overige overheidsbijdragen en – subsidies zijn met € 7,5 miljoen afgenomen
tot € 30,1 miljoen. De belangrijkste reden hiervoor is dat in 2016 minder toegekend is op
programma’s gefinancierd met bijdragen van het ministerie Buitenlandse Zaken (€ 6,0 miljoen) en van
het ministerie van Economische Zaken ( €3,1 miljoen).
Daarentegen staat een stijging van de verplichtingen gefinancierd met bijdragen van het ministerie
van Infrastructuur en Milieu (€ 3,1 miljoen). Een specificatie van de subsidies van ministeries blijkt uit
de modellen G, welke worden opgenomen in de consolideerde jaarrekening NWO 2016.
De verschillen tussen realisatie en budget wordt enerzijds veroorzaakt door de ontvangst van
subsidiebeschikkingen van ministeries nadat de begroting is opgesteld. Anderzijds worden de
verschillen veroorzaakt door het schuiven van subsidieverplichtingen over de jaargrens.
134Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
On
der
wijs
, Cu
ltu
ur
en W
eten
sch
ap
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16O
ntv
ang
en
t/m
201
6La
st 2
016
do
elsu
bsi
die
Last
t/m
201
6 d
oel
sub
sid
ieN
og
te
bes
ted
en
31-1
2-20
16St
atu
s
Asp
asia
200
0-20
04FT
O/T
PK-2
001/
1654
0 U
12-0
3-01
1.6
90.1
20
– 1
.690
.120
–
1.6
90.1
20
– U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
Asp
asia
200
5-20
13B
EK/B
PR-2
009/
2224
60U
25-0
3-09
12.
850.
900
– 1
2.85
0.90
0 –
12.
850.
900
– U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
Tota
al A
spas
ia *
1
1
4.54
1.02
0 –
14.
541.
020
– 1
4.54
1.02
0 –
Mo
zaïe
kB
EK/B
PR-2
009/
5930
116
-07-
09 1
8.00
0.00
0 3
42.5
86
18.
366.
001
-5.3
51
18.
018.
064
347
.937
U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
Top
tale
nt
BV
H/B
HO
-200
6/12
9625
M
27-0
7-06
16.
281.
100
1.8
59.1
92
16.
281.
100
– 1
4.42
1.90
8 1
.859
.192
U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
Pro
mo
tieb
eurs
vo
or
Lera
ren
ON
D/O
DB
-13/
5466
729
-11-
13 3
5.50
0.00
0 -3
1.94
6 3
2.24
8.94
9 5
.389
.294
3
1.16
8.08
7 1
.080
.862
N
iet
afg
ero
nd
Smar
tmix
OW
B/F
O/2
007/
4487
703
-12-
07 5
0.40
3.58
5 2
28.6
10
50.
403.
585
-5.7
90
50.
169.
200
234
.385
U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
Ch
ina
JSTP
Em
erg
. Sci
ence
Nat
.O
ND
/OD
B-1
2/21
699
U12
-04-
12 4
.500
.000
5
39.4
29
4.5
00.0
00
34.
502
3.9
95.0
73
504
.927
N
iet
afg
ero
nd
Sam
enw
erki
ng
Ind
iaO
ND
/OD
B-2
009/
1411
73
U17
-12-
09 5
50.0
00
– 5
50.0
00
– 5
50.0
00
– N
iet
afg
ero
nd
SKA
ON
D/O
DB
-11/
7026
6U15
-11-
11 1
.000
.000
2
85.5
27
1.0
00.0
00
285
.527
1
.000
.000
–
Uit
gev
oer
d e
n a
fger
on
d
BIG
OW
B/W
G/2
006/
6301
19-0
7-06
100
.660
.000
9
0.85
6 1
03.8
73.3
00
21.
059
103
.803
.503
6
9.79
7 N
iet
afg
ero
nd
Aar
dg
eric
ht
- On
der
steu
nin
g
Ru
imte
on
der
zoek
O
WB
/ WG
/200
6/24
946
12-0
7-06
16.
250.
000
80.
971
16.
250.
000
-99.
938
16.
069.
091
180
.909
N
iet
afg
ero
nd
ZKO
BEK
/BPR
-201
1/74
222
U25
-11-
11 9
.534
.000
2
17.2
89
9.5
34.0
00
-133
.878
9
.182
.833
3
51.1
67
Nie
t af
ger
on
d
PIPP
B
EK/B
PR-2
010/
2372
319
-04-
10 2
.511
.000
5
92.8
88
1.5
11.0
00
– 9
18.1
12
592
.888
N
iet
afg
ero
nd
CR
ISP
3276
7611
-10-
11 1
0.18
2.50
0 2
87.3
88
10.
182.
500
44.
668
9.9
39.7
81
242
.719
N
iet
afg
ero
nd
MV
I (Th
ema)
BV
H/B
HO
-200
6/19
5245
M
08-1
2-06
500
.000
5
3.83
6 5
00.0
00
–10.
561
435
.603
6
4.39
7 N
iet
afg
ero
nd
PRO
O P
re C
OO
L47
7347
10-0
4-13
5.7
15.9
00
-860
.826
4
.279
.144
7
1.73
1 4
.836
.700
–5
57.5
56
Nie
t af
ger
on
d
PRO
O R
eken
en84
5228
26-1
1-15
2.8
50.0
00
-494
.992
2
.350
.000
-1
99.1
50
2.6
45.8
42
–295
.842
N
iet
afg
ero
nd
PRO
O: T
aal
8466
3805
-11-
15 2
.070
.600
–6
6.63
0 2
.035
.600
–
2.0
67.2
30
–31.
630
Nie
t af
ger
on
d
H&
C B
CIA
BG
S/U
BT-
07-1
4547
407
-11-
07 2
00.0
00
13.
903
200
.000
-8
14
185
.283
1
4.71
7 U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
PRO
O E
xcel
len
tie
ON
D/O
DB
-201
2/19
343
U22
-03-
12 1
.800
.000
4
5.82
7 1
.800
.000
-3
4.18
6 1
.719
.987
8
0.01
3 N
iet
afg
ero
nd
BO
PO V
4842
7211
-02-
13 1
.633
.610
-7
98.1
42
1.6
33.6
10
– 1
.615
.142
1
8.46
8 U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
ICT
Reg
ieB
GS/
UB
T-20
07/1
0856
5 U
06-0
9-07
21.
958.
000
1.4
73.7
95
21.
958.
000
-2.8
67
20.
481.
337
1.4
76.6
63
Nie
t af
ger
on
d
NIH
CB
EK/B
PR-2
009/
1379
66 U
12-1
2-09
20.
000.
000
– 2
0.00
0.00
0 -1
18.2
12
19.
881.
788
118
.212
U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
NG
I (O
verl
oo
p f
ase
1)O
WB
/FO
/200
7/52
561
13-1
2-07
9.0
00.0
00
– 9
.000
.000
–
9.0
00.0
00
– N
iet
afg
ero
nd
NG
IO
WB
/FO
/200
7/52
561
13-1
2-07
271
.000
.000
5
55.2
07
271
.000
.000
–
270
.444
.793
5
55.2
07
Nie
t af
ger
on
d
waa
rvan
NG
I aan
Elix
ir H
ub
II *
2)EL
IXER
23-0
1-14
250
.000
2
35.7
82
250
.000
2
23.8
90
238
.108
1
1.89
2 N
iet
afg
ero
nd
PRO
O-C
oo
l sp
ec m
et II
5321
4417
-10-
13 5
37.3
28
-18.
047
429
.862
8
9.41
9 5
37.3
28
-107
.466
U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
Ou
der
bet
rokk
enh
eid
201
3-20
1851
9702
15-0
7-13
1.0
00.0
00
27.
436
1.0
00.0
00
15.
000
987
.564
1
2.43
6 N
iet
afg
ero
nd
135Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16O
ntv
ang
en
t/m
201
6La
st 2
016
do
elsu
bsi
die
Last
t/m
201
6 d
oel
sub
sid
ieN
og
te
bes
ted
en
31-1
2-20
16St
atu
s
JPI I
I Era
net
+ C
ult
ura
l Her
itag
e +
Gee
n–
300
.000
-2
00.0
00
275
.000
–
300
.000
-2
5.00
0 N
iet
afg
ero
nd
Ver
nie
uw
ing
sim
pu
ls o
ud
OW
B/F
O/2
002/
5487
4 en
B
EK/B
PR-2
013/
3215
9 M
14-1
1-02
08
-10-
13 2
71.9
06.2
08
710
.882
2
71.9
06.2
08
– 2
71.1
95.3
26
710
.882
N
iet
afg
ero
nd
8
90.3
84.8
51
4.9
35.0
38
887
.608
.879
5
.340
.452
8
80.1
10.5
96
7.4
98.2
83
*1)
in d
e ja
arre
ken
ing
NW
O 2
012
was
Asp
asia
ree
ds
vera
ntw
oo
rd, e
chte
r o
ntb
rak
de
spec
ifat
ie n
aar
on
tvan
gen
bes
chik
kin
gen
per
ro
nd
e*2
) d
e €
250
du
izen
d b
etre
ft e
en b
ijd
rag
e va
n N
GI a
an h
et p
rog
ram
ma
Elix
er H
ub
II
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
Bu
iten
lan
dse
Zak
en
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efA
ctiv
itei
tD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16
On
tvan
gen
t/
m 2
016
Last
201
6 d
oel
sub
sid
ieLa
st t
/m 2
016
do
elsu
bsi
die
No
g t
e b
este
den
31
-12-
2016
Stat
us
MV
I (Th
ema)
DC
O/O
C-4
93/0
817
861
11-1
1-08
500.
000
53.8
3650
0.00
0-1
0.56
143
5.60
3 6
4.39
7 N
iet
afg
ero
nd
Scie
nce
fo
r in
tern
atio
nal
d
evel
op
men
tD
CO
/OC
-559
/614
764
04-1
2-06
19.4
00.0
00-9
69.9
1818
.430
.000
–19
.399
.918
-969
.918
N
iet
afg
ero
nd
CO
CO
ON
DM
E/M
W/-
390/
1219
415
19-0
3-09
4.86
3.00
0-2
38.1
844.
536.
644
103.
183
4.28
8.01
2 2
48.6
32
Uit
gev
oer
d e
n a
fger
on
d
Glo
bal
Hea
lth
Sys
tem
sD
SI/S
B-6
4/09
1896
913
-03-
096.
000.
000
-33.
914
5.70
0.00
057
.323
5.79
1.23
7 -9
1.23
7 N
iet
afg
ero
nd
Urb
ansi
ng
Del
ta o
f th
e W
orl
dD
ME/
830/
1224
709
08-1
2-12
4.86
8.00
0-2
.224
.712
2.38
1.91
061
5.82
24.
261.
020
-1.8
79.1
10
Nie
t af
ger
on
d
NA
CC
AP
II D
SO/G
A -2
19/1
224
173
20-0
7-12
4.50
9.18
8-2
45.7
764.
123.
602
-235
.662
4.13
3.71
6 -1
0.11
4 U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
F&B
Glo
bal
Ch
alle
ng
es
Pro
gra
m.
Uit
voer
ing
sove
reen
kom
st25
431
09-0
4-13
11.0
00.0
00-2
.665
.587
3.14
9.50
02.
826.
989
8.55
4.07
6 -5
.404
.576
N
iet
afg
ero
nd
F&B
Ap
plie
d R
esea
rch
Fu
nd
s U
itvo
erin
gso
vere
enko
mst
2517
209
-04-
1315
.000
.000
-3.3
09.0
886.
381.
500
1.90
5.39
210
.239
.479
-3.8
57.9
79
Nie
t af
ger
on
d
Pro
du
ctiv
e Em
plo
ymen
t Pr
og
ram
.U
itvo
erin
gso
vere
enko
mst
2582
516
-09-
133.
187.
700
-1.4
64.0
042.
065.
000
23.6
002.
862.
604
-797
.604
N
iet
afg
ero
nd
Stra
teg
ic A
cto
rs P
rog
ram
me
Uit
voer
ing
sove
reen
kom
st25
825
16-0
9-13
3.34
7.60
0-1
.069
.685
2.08
5.00
023
.615
2.70
3.30
0 -6
18.3
00
Nie
t af
ger
on
d
Sec.
& R
ule
of
Law
, SR
FU
itvo
erin
gso
vere
enko
mst
2594
705
-12-
137.
293.
000
-65.
386
1.60
5.50
02.
709.
380
4.13
4.76
7 -2
.529
.267
N
iet
afg
ero
nd
Sec.
& R
ule
of
Law
, AR
FU
itvo
erin
gso
vere
enko
mst
2594
705
-12-
137.
707.
000
-916
.125
2.88
0.00
01.
009.
550
3.99
5.67
5 -1
.115
.675
N
iet
afg
ero
nd
Soci
al P
rote
ctio
n P
rog
ram
me
Uit
voer
ing
sove
reen
kom
st25
825
30-0
6-14
2.46
0.00
0-1
.635
.594
1.36
7.40
041
.565
2.14
4.55
9 -7
77.1
59
Nie
t af
ger
on
d
Sexu
al &
Rep
r. H
ealt
h a
nd
R
igh
ts R
esea
rch
Pro
gr
Uit
voer
ing
sove
reen
kom
st25
291
12-1
1-14
4.00
0.00
0-1
.473
.066
2.00
8.00
31.
396.
128
3.50
4.19
7 -1
.496
.194
N
iet
afg
ero
nd
94
.135
.488
-16.
257.
205
57.2
14.0
5910
.466
.325
76.4
48.1
64-1
9.23
4.10
5
136Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
Eco
no
mis
che
Zake
n
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16O
ntv
ang
en
t/m
201
6La
st 2
016
do
elsu
bsi
die
Last
t/m
201
6 d
oel
sub
sid
ieN
og
te
bes
ted
en
31-1
2-20
16St
atu
s
ZKO
DK
. 200
7/26
8013
-03-
081.
500.
000
34.1
861.
500.
000
-21.
063
1.44
4.75
055
.250
Nie
t af
ger
on
d
Bio
div
ersi
teit
wer
ktD
KI/2
009/
1417
11-0
9-09
1.25
0.00
095
.811
1.25
0.00
0-1
0.60
41.
143.
585
106.
415
Nie
t af
ger
on
d
MV
I (Th
ema)
DK
.200
8/19
0113
-10-
081.
200.
000
129.
206
1.20
0.00
0-2
5.34
71.
045.
447
154.
553
Nie
t af
ger
on
d
MV
I (To
pse
cto
ren
)D
GA
-AK
/140
5437
003
-04-
1498
0.00
0–
980.
000
–98
0.00
0–
Nie
t af
ger
on
d
TASC
TASC
1304
U76
4U15
-10-
135.
250.
000
137.
952
5.25
0.00
037
.484
5.14
9.53
110
0.46
8N
iet
afg
ero
nd
Ener
gy
Tran
sU
EOS0
9185
9727
-11-
091.
000.
000
79.7
291.
000.
000
-15.
680
904.
591
95.4
09N
iet
afg
ero
nd
Log
isti
ek t
ran
siti
eD
GB
I-I&
K /
1508
9120
20-0
7-15
3.10
0.00
0-5
07.5
3733
4.23
3–
618.
948
-284
.715
Nie
t af
ger
on
d
Eran
et P
LUS
Smar
tgri
ds
TSE1
4000
5118
-09-
1450
0.00
0-4
52.6
9850
0.00
0–
452.
698
47.3
02N
iet
afg
ero
nd
Sam
enw
erki
ng
TIF
ND
GB
I / 1
4210
509
22-1
2-14
2.00
0.00
0-5
00.1
961.
682.
000
498.
000
1.99
8.19
6-3
16.1
96N
iet
afg
ero
nd
Ch
emis
try
of
Life
DG
BI-
I&K
/ 14
1923
7004
-12-
141.
000.
000
94.3
2490
5.00
094
8.08
895
3.08
8-4
8.08
8N
iet
afg
ero
nd
CB
BC
DG
BI-
I&K
/ 14
1923
7004
-12-
145.
500.
000
536.
691
1.01
3.77
71.
114.
676
1.12
4.26
5-1
10.4
88N
iet
afg
ero
nd
Mat
eria
len
on
der
zoek
DG
BI-
I&K
/ 14
1923
7004
-12-
146.
379.
396
–6.
379.
396
–6.
379.
396
–N
iet
afg
ero
nd
Du
urz
ame
Bu
sin
ess
mo
del
len
D
GN
R/1
4207
315
17-1
2-14
150.
000
-30.
000
120.
000
–15
0.00
0-3
0.00
0N
iet
afg
ero
nd
EU-H
2020
-SU
SFO
OD
2 D
GB
I-I&
K/ 1
5160
754
24-1
1-15
3.00
0.00
0–
–75
0.00
075
0.00
0-7
50.0
00N
iet
afg
ero
nd
UR
SUS+
TSE1
5066
T5C
U/M
L07
-12-
1540
0.00
0–
–31
0.32
831
0.32
8-3
10.3
28N
iet
afg
ero
nd
Big
Dat
a &
Hea
lth
DG
BI-
R&
I/161
8099
308
-12-
162.
000.
000
–1.
600.
000
––
1.60
0.00
0N
iet
afg
ero
nd
3
5.20
9.39
6 -3
82.5
31
23.
714.
405
3.5
85.8
83
23.
404.
824
309
.581
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
Bin
nen
lan
dse
Zak
en e
n K
on
inkr
ijksr
elat
ies
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16O
ntv
ang
en
t/m
201
6La
st 2
016
do
elsu
bsi
die
Last
t/m
201
6 d
oel
sub
sid
ieN
og
te
bes
ted
en
31-1
2-20
16St
atu
s
MV
I (Th
ema)
2008
-000
0343
285
24-0
7-08
1.0
00.0
00 1
07.6
71 1
.000
.000
-21.
122
871
.206
128
.794
Nie
t af
ger
on
d
Beg
rijp
elijk
e ta
al20
10-0
0000
7766
818
-02-
10 1
5.00
0 3
27 1
5.00
0 2
44 1
4.91
7 8
3N
iet
afg
ero
nd
Man
Ver
du
s JP
I UE
WB
/D
WB
2012
0000
7019
7429
-11-
12 7
5.00
0 -1
5.00
0 6
0.00
0–
75.
000
-15.
000
Nie
t af
ger
on
d
Smar
t U
rban
Reg
ion
s o
f th
e Fu
ture
20
15-0
0007
1388
603
-12-
15 1
.500
.000
100
.000
250
.000
444
.839
594
.839
-344
.839
Nie
t af
ger
on
d
2
.590
.000
192
.998
1.3
25.0
00 4
23.9
60 1
.555
.962
-230
.962
137Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
Def
ensi
e
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16O
ntv
ang
en
t/m
201
6La
st 2
016
do
elsu
bsi
die
Last
t/m
201
6 d
oel
sub
sid
ieN
og
te
bes
ted
en
31-1
2-20
16St
atu
s
MV
I (Th
ema)
DR
&D
/200
7027
440
26-1
1-07
1.0
00.0
00 1
07.6
71 1
.000
.000
-21.
122
871
.206
128
.794
Nie
t af
ger
on
d
Ver
du
s Lo
gis
tiek
S-
OZB
01-0
4-14
25.
000
-15.
000
15.
000
– 2
5.00
0 -1
0.00
0N
iet
afg
ero
nd
1
.025
.000
92.
671
1.0
15.0
00 -2
1.12
2 8
96.2
06 1
18.7
94
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
Infr
astr
uct
uu
r en
Mili
eu
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16O
ntv
ang
en
t/m
201
6La
st 2
016
do
elsu
bsi
die
Last
t/m
201
6 d
oel
sub
sid
ieN
og
te
bes
ted
en 3
1-12
-20
16
Stat
us
ZKO
gee
n14
-12-
1066
0.00
015
.042
660.
000
-9.2
6863
5.69
024
.310
Nie
tafg
ero
nd
Ver
du
s Lo
gis
tiek
IE
NM
/BSK
-201
4/12
6266
02-0
7-14
1.25
0.00
0-7
50.0
0075
0.00
0–
1.25
0.00
0-5
00.0
00N
ieta
fger
on
d
Wat
erW
ork
s201
4 (J
PI W
ater
)31
1058
62.0
001
19-1
1-15
575.
000
-489
.793
260.
000
476.
980
966.
772
-706
.772
Nie
tafg
ero
nd
Smar
t U
rban
Reg
ion
s o
f th
e Fu
ture
50
0000
2878
22-0
9-15
4.50
0.00
049
3.55
71.
500.
712
1.50
2.36
61.
758.
808
-258
.096
Nie
tafg
ero
nd
Top
sect
or
Log
isti
ek 2
015-
2020
IEN
M/B
SK-2
016/
2151
7414
-10-
1614
.227
.000
-3.0
48.1
076.
087.
000
6.74
0.68
011
.538
.787
-5.4
51.7
87N
ieta
fger
on
d
21
.212
.000
-3.7
79.3
009.
257.
712
8.71
0.75
716
.150
.058
-6.8
92.3
45
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
Vei
ligh
eid
en
Ju
stit
ie
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16
On
tvan
gen
t/
m 2
016
Last
201
6 d
oel
sub
sid
ieLa
st t
/m 2
016
do
elsu
bsi
die
No
g t
e b
este
den
31
-12-
2016
Stat
us
Cyb
er S
ecu
rity
VS
4649
2219
-12-
1322
0.37
8-4
4.07
817
6.30
0–
220.
378
-44.
078
Nie
tafg
ero
nd
Cu
ltu
rele
Dyn
amie
kV
erp
lich
tig
enn
r. 49
3002
21-0
4-09
105.
000
4.61
610
5.00
0-2
0510
0.17
94.
821
Nie
tafg
ero
nd
Dcy
ph
er20
2265
307
-12-
1640
0.00
0–
200.
000
55.5
5755
.557
144.
443
Nie
tafg
ero
nd
NC
S320
2352
305
-12-
1610
.000
–10
.000
–-
10.0
00N
ieta
fger
on
d
73
5.37
8-3
9.46
149
1.30
055
.352
376.
113
115.
187
138Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
Vo
lksg
ezo
nd
hei
d W
elzi
jn e
n S
po
rt
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16
On
tvan
gen
t/
m 2
016
Last
201
6 d
oel
sub
sid
ieLa
st t
/m 2
016
do
elsu
bsi
die
No
g t
e b
este
den
31
-12-
2016
Stat
us
MV
I (Th
ema)
SP/1
6240
/200
802
-12-
081.
200.
000
9.20
61.
080.
000
-25.
347
1.04
5.44
734
.553
Nie
t af
ger
on
d
Cu
ltu
rele
Dyn
amie
kD
BV
/Inko
op
-303
0088
28-1
0-10
612.
479
26.9
2761
2.47
9-1
.195
584.
357
28.1
22N
iet
afg
ero
nd
1.
812.
479
36.1
331.
692.
479
-26.
541
1.62
9.80
562
.674
Mo
del
G |
Min
iste
rie
van
So
cial
e za
ken
en
Wer
kgel
egen
hei
d
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mTo
eken
nin
gN
og
te
bes
ted
en
01-0
1-20
16O
ntv
ang
en
t/m
201
6La
st 2
016
do
elsu
bsi
die
Last
t/m
201
6 d
oel
sub
sid
ieN
og
te
bes
ted
en
31-1
2-20
16
Stat
us
SHA
RE
2015
418-
15-0
0127
-08-
1550
.000
-10.
000
40.0
00–
50.0
00-1
0.00
0N
ieta
fger
on
d
50
.000
-10.
000
40.0
00–
50.0
00-1
0.00
0
Mo
del
G |
Ove
rig
e su
bsi
die
s en
bijd
rag
en v
an d
erd
en
Pro
gra
mm
aK
enm
erk
bri
efD
atu
mFi
nan
cier
Toek
enn
ing
No
g t
e b
este
den
01
-01-
2016
On
tvan
gen
t/
m 2
016
Last
201
6 d
oel
-su
bsi
die
Last
t/m
20
16 d
oel
-su
bsi
die
No
g t
e b
este
den
31
-12-
2016
Stat
us
Stic
hti
ng
Van
Mo
ors
el e
n
Rijn
iers
e
07-1
1-14
54
9.40
254
9.40
254
9.40
250
.000
50.0
0049
9.40
2N
iet
afg
ero
nd
East
Kal
iman
tan
ISK
/395
5/IN
D -
ISK
/677
1/IN
D19
-05-
04/0
8-09
-04
KN
AW
1.47
5.00
019
7.88
11.
475.
000
–1.
277.
119
197.
881
Uit
gev
oer
d e
n a
fger
on
d
Ag
ricu
ltu
re B
eyo
nd
Fo
od
ISK
/726
3/IN
D/N
WO
-W
OTR
O/R
T/26
715
-12-
09/1
3-02
-12
KN
AW
1.00
0.00
040
.149
1.00
0.00
06.
047
966.
368
33.6
32U
itg
evo
erd
en
afg
ero
nd
3.0
24.4
02
787
.431
3
.024
.402
5
6.04
7 2
.293
.487
7
30.9
14
139Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Subsidies & bijdragen van derden
De subsidies en bijdragen van derden bedragen over 2016 totaal € 2,7 miljoen.
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Subsidies van bedrijfsleven 571 4.270 1.021
Overige subsidies 2.169 2.988 3.720
Totaal 2.740 7.258 4.741
Naast de subsidies van bedrijfsleven ad € 0,6 miljoen heeft NWO € 5,0 miljoen van het bedrijfsleven
ontvangen, waarvoor NWO als kassier fungeert. Deze middelen, bestemd voor onderzoeksprojecten
waarvoor het bedrijfsleven een cashbijdrage heeft toegezegd, worden door NWO geïnd en door-
gestort.
De afname van de Overige subsidies met € 1,6 miljoen wordt vooral veroorzaakt door de bijdrage
van het regieorgaan Geesteswetenschappen voor Promotieonderzoek. Deze bijdrage voor promotie-
onderzoek 2016 wordt nu direct ontvangen van de universiteit Utrecht en is verantwoord onder
subsidies van overige overheden.
8.3.3 Lasten
8.3.3.1 Verstrekte subsidies
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Subsidies aan derden 459.172 496.724
Subsidies aan groepsonderdelen 198.023 205.117
Af: Afwikkelingen van subsidies aan derden -13.611 -7.554
Af: Afwikkelingen van subsidies aan groepsonderdelen -11.649 -115
Totaal verstrekte subsidies 631.935 692.363 694.172
Met een realisatie van € 631,9 miljoen aan verstrekte subsidies zijn de subsidieverplichtingen in totaal
€ 60,4 miljoen lager dan begroot.
Dit wordt grotendeels verklaard door minder aangegane subsidieverplichtingen in 2016 (€ 62,1 mil-
joen) ten opzichte van initieel begroot, gefinancierd met rijksbijdrage. Hiervan heeft € 43,2 miljoen
betrekking op financiering met geoormerkte middelen, welke worden toegevoegd aan bestemde
fondsen. Het andere deel heeft betrekking op subsidieverplichtingen gefinancierd met niet-
geoormerkte middelen (€ 18,9 miljoen), welke in mindering worden gebracht op de vordering OCW.
Deze middelen worden naar verwachting in 2017 alsnog worden verplicht.
Daar tegenover staat dat per saldo € 1,6 miljoen meer is verplicht aan programma’s gefinancierd met
specifieke bijdragen dan initieel begroot.
De verstrekkingen aan groepsonderdelen bestaan naast de basissubsidies ook uit middelen die de
groepsonderdelen in competitie hebben verworven.
140Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.3.3.2 Personeelslasten
De totale personeelslasten over 2016 bedragen € 38,2 miljoen. Een toename van € 5,3 miljoen ten
opzichte van 2015. Een opbouw van de totale personeelskosten blijkt uit onderstaande tabel.
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016
2015
Totaal lonen en salarissen 48.479 45.582
Af: Doorbelastingen aan groepsonderdelen -26.467 -25.503
Af: Doorbelastingen aan programma’s -280 -244
Lonen en salarissen 21.732 22.269 19.835
Totaal pensioenlasten 6.164 5.976
Af: Doorbelastingen aan groepsonderdelen -3.409 -3.408
Af: Doorbelastingen aan programma’s -37 -34
Pensioenlasten 2.718 2.592 2.534
Totaal sociale lasten 5.576 5.194
Af: Doorbelastingen aan groepsonderdelen -3.036 -2.931
Af: Doorbelastingen aan programma’s -34 -28
Sociale lasten 2.506 2.391 2.235
Mutaties personele voorzieningen 1.831 – 524
Overige personele lasten 9.442 6.492 7.842
Totaal 38.229 33.744 32.970
De personele lasten zijn € 4,5 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door
de dotatie aan de personele voorziening (€ 1,8 miljoen) en hogere overige personele lasten
(€ 3,0 miljoen).
Een specificatie van de dotatie aan de personele voorziening is opgenomen in paragraaf 8.2.9. De
hogere overige personele lasten worden voor € 3,0 miljoen veroorzaakt door de tijdelijke inzet van
externen en uitzendkrachten op specifieke projecten en op functies, welke in 2017 zoveel mogelijk
worden ingevuld met vaste dienstverbanden.
Ook zijn meer verlofuren afgebouwd (€ 0,5 miljoen) dan initieel begroot. Daar tegenover zijn de
lonen en salarissen, pensioen -en sociale lasten € 0,3 miljoen lager dat begroot.
Personeelsbestand
Gedurende het boekjaar 2016 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers, omgerekend naar
volledige mensjaren 850 fte (2015: 830). In totaal zijn 7 werknemers werkzaam buiten Nederland.
De personeelsomvang (gemiddeld aantal personen) is als volgt onder te verdelen naar verschillende
personeelscategorieën:
Fte 2016 2015
NWO 372 350
Buiten NWO geplaatste medewerkers 478 480
Totaal 850 830
De buiten NWO geplaatste medewerkers zijn geplaatst bij zowel groepsmaatschappijen als gelieerde
partijen en betreft vooral de medewerkers van STW, ASTRON, SRON, NSCR en NLeSC. Deze mede-
werkers hebben een dienstverband met NWO Den Haag.
Vanaf 2015 gelden nieuwe regels voor pensioenfondsen. Die moeten zorgen voor stabielere
pensioenen en meer transparantie. Alle pensioenfondsen maken vanaf 2015 gebruik van de
zogenaamde ‘beleidsdekkingsgraad’. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste
141Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
12 dekkingsgraden. Door een gemiddelde te gebruiken zal de dekkingsgraad minder sterk
schommelen
De pensioenregels schrijven voor dat de beleidsdekkingsgraad 128% moet zijn, afhankelijk van de
rente en beleggingsmix kan deze grens verschuiven. De beleidsdekkingsgraad van 31 december 2016
bedraagt 96,6% en ligt daarmee onder de beleidsdekkingsgraad. Het herstelplan moet ervoor zorgen
dat ABP binnen maximaal 10 jaar de dekkingsgraad op minimaal 128% krijgt.
De mutaties personele voorzieningen hebben betrekking op de wachtgelduitkeringen, jubilea
uitkeringen en seniorenverlofvoorzieningen (zie 8.2.9 Voorzieningen).
De overige personele lasten bestaan voor € 4,2 miljoen (2015: € 3,7 miljoen) uit inhuur van externen
en uitzendkrachten. Verder bestaan de overige personeelskosten uit studie -en opleidingskosten,
vacatiegelden en andere personeel gerelateerde kosten.
8.3.3.3 Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
Onderstaand overzicht geeft de specificatie weer van de afschrijvingen op de (im-)materiële vaste
activa.
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Ontwikkelde systemen 2.603 2.552 213
Installaties en apparatuur 52 29 27
Computerapparatuur 377 775 594
Kantoormeubilair 384 434 318
Totaal 3.416 3.790 1.152
De afschrijvingslasten zijn met € 0,4 miljoen iets lager dan begroot en is het gevolg van vertraging in
(vervangings-) investeringen in computerapparatuur.
8.3.3.4 Huisvestingslasten
De huisvestingslasten kunnen als volgt worden gespecificeerd.
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Huur 4.974 4.290 4.234
Energie 375 379 353
Schoonmaakkosten 284 260 259
Dotatie voorziening bijdrage sanering radioactiviteit 1.269 – –
Overige huisvestingskosten 985 1.073 1.022
Af: doorbelaste huisvestingslasten aan groepsmaat-schappijen en gelieerde partijen
-1.883 -2.154 -1.850
Totaal 6.004 3.848 4.018
De gerealiseerde huisvestingslasten zijn op totaal niveau € 2,2 miljoen hoger dan begroot. De belang-
rijkste oorzaken hiervan zijn de hogere huurkosten van de kantoorgebouwen in Den Haag en de
dotatie aan de voorziening sloop- en verwijderingskosten (€ 1,3 miljoen).
Vanwege vroegtijdige beëindiging van het huurcontract van één van de kantoorgebouwen heeft
NWO de resterende vooruitbetaalde btw-schade (€ 0,7 miljoen) in 2016 ineens als kosten verantwoord
(zie ook paragraaf 8.2.6.).
De huisvestinglasten hebben vooral betrekking op de huur van de kantoorgebouwen te Den Haag
(€ 4,9 miljoen). De doorbelaste huisvestingslasten betreffen de doorbelasting van huisvestingskosten
aan medegebruikers van de kantoorgebouwen (€ 1,9 miljoen).
142Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.3.3.5 Overige lasten
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Kosten projectbureau NWO 972 – 100
Dotatie voorziening verstrekte leningen – – 305
Directe kosten programma’s 6.353 8.038 7.449
Accountants- en advieskosten 2.063 847 1.794
Overig 3.098 4.085 3.213
Totaal 12.486 12.970 12.861
De overige lasten zijn € 0,5 miljoen lager dan begroot. Tevens is de realisatie 2016 met € 0,4 miljoen
afgenomen ten opzichte van 2015. Vooral de lagere directe kosten voor programma’s zijn hiervan de
oorzaak.
Kosten projectbureau NWO
Het projectbureau verzorgt een gefaseerde ontwikkeling van het deel van het Science Park in
Amsterdam waar NWO grond heeft. Ten opzichte van 2015 zijn de kosten met € 0,9 miljoen gestegen.
Dit betreffen met name kosten voor projectmanagement/ en planbegeleidingskosten ter voor-
bereiding op een nieuwe erfpachtuitgifte ten behoeve van Matrix IC, welke medio 2017 plaats vindt.
Tevens zijn kosten gemaakt voor de tijdelijke inrichting voor een uitgegeven erfpachtpositie aan
Telecity. Kosten van het projectbureau NWO wordt gedekt uit toekomstige erfpachtbaten.
Dotatie voorziening verstrekte leningen
In 2015 had nog een dotatie van € 0,3 miljoen plaats aan de voorziening voor de incourante lening
aan Biogeneration Ventures B.V., in verband met het risico op niet terugbetaling van de verstrekte
lening (zie 8.2.5 Financiële vaste activa). In 2016 zijn geen nieuwe leningen aan Biogeneration
Ventures B.V. verstrekt en geen voorzieningen gevormd voor incourante leningen.
Directe kosten programma’s
De directe kosten programma’s betreffen voornamelijk kosten van kennisoverdracht, bijeenkomsten,
contributies en reis –en verblijfkosten en overige algemene onderzoekkosten niet zijnde subsidie-
verstrekkingen. De directe kosten programma’s zijn programma afhankelijke lasten en vertonen van
jaar tot jaar schommelingen.
Door verschuiving van begrote subsidieverplichtingen 2016 naar 2017 (zie paragraaf 8.3.3.1) zijn ook
de gerealiseerde programmakosten lager dan begroot (€ 1,6 miljoen). De realisatie van de
programmakosten zijn met € 1,1 miljoen gedaald ten opzichte van vorig jaar.
Accountants- en advieskosten
De accountants- en advieskosten zijn ten opzichte van vorig jaar met € 0,3 miljoen toegenomen tot
€ 2,1 miljoen. De stijging wordt vooral veroorzaakt door kosten voor consultancy/ advieskosten in het
kader van de transitie NWO (€ 1,3 miljoen).
Overig
De post overig bestaat onder meer uit kosten voor kantoorfaciliteiten, automatisering, communicatie,
en onderhoudskosten. De realisatie 2016 is ten opzichte van 2015 met € 0,1 miljoen afgenomen.
143Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.4 Financiële baten en lasten
(bedragen in K€) 2016 Begroting 2016 2015
Rente baten 60 63
Rente baten reële waarde lening 799 707
Effect reële waardebepaling verstrekte lening -255 -1.507
Bankkosten en koersresultaten -464 52
Totaal 140 – -685
De financiële baten en lasten zijn over 2016 met € 0,8 miljoen verbeterd ten opzichte van 2015.
Het effect van de reële waarde bepaling van de verstrekte renteloze lening aan FOM is hiervan de
voornaamste oorzaak (€ 1,2 miljoen). In 2016 is de vierde een laatste tranche van een renteloze lening
uitbetaald aan FOM. Het effect reële waardebepaling heeft geleid tot een last van € 0,3 miljoen. In
2015 had de derde tranche betaling van de lening een effect van € 1,5 miljoen. Zie voor een nadere
toelichting op de verstrekte leningen par 8.2.5. Financiële vaste activa.
De negatieve bankosten en koersresultaten van € 0,5 miljoen wordt vooral veroorzaakt door een
koersdaling van de ponden over 2016. Dit heeft geleid tot een negatief koersresultaat op de ponden-
rekening van NWO van € 0,3 miljoen.
8.5 Aandeel in resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen
Het resultaat deelneming betreft het aandeel van NWO in het resultaat van voorgaand boekjaar in
Amsterdam Science Park N.V.
8.6 Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben na de balansdatum geen materiële gebeurtenissen plaatsgevonden die noodzaken tot
een bijstelling van de financiële verantwoording per 31 december 2016.
8.7 Honoraria van de accountant
In 2015 is na een Europese aanbesteding een nieuwe raamovereenkomst afgesloten met betrekking
tot accountantsdiensten met Ernst & Young Accountants LLP.
De volgende honoraria van EY Accountants zijn in rekening gebracht met betrekking tot het
controlejaar 2016, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW. De bedragen zijn
exclusief btw.
Bedragen in k€ 2016 2015
Jaarrekeningcontrole 255 315
Andere controleopdrachten 6 –
Andere niet-controlediensten – –
Totaal 261 315
144Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
8.8 Wet Normering Topinkomens (WNT)
Met ingang van 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT) van kracht. Hierin is bepaald dat (semi)publieke instellingen jaarlijks de bezoldigings-
gegevens en eventuele ontslagvergoedingen van hun topfunctionarissen moeten publiceren in het
financiële jaarverslag. Het overzicht voor NWO Den Haag ziet er als volgt uit:
bedragen x € 1 Dhr. prof. dr. J.J. Engelen
Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong
Mw. prof. dr. M. de Visser
Dhr. prof. dr. C.P. Veerman
Prof. dr. C.C.A.M. Gielen *)
Functiegegevens Voorzitter algemeen bestuur
Lid algemeen bestuur
Lid algemeen bestuur
Lid algemeen bestuur
Voorzitter RvB
Aanvang en einde functie-vervulling in 2016
1/1 - 30/09 1/1 - 30/09 1/1 - 30/09 1/1 - 30/09 1/9 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte) 1,00 0,40 0,40 0,40 1,00
Gewezen topfunctionaris? nee nee nee nee nee
(Fictieve) dienstbetrekking? ja nee ja ja ja
Individueel WNT-maximum 133.882 53.553 53.553 53.553 59.830
Beloning 123.909 48.583 41.054 41.493 46.962
Belastbare onkostenvergoedingen – 3.063 – – –
Beloningen betaalbaar op termijn 11.67 – – – 5.197
Subtotaal 135.585 51.646 41.054 41.493 52.159
-/- Onverschuldigd betaald bedrag – – – – –
Totaal bezoldiging 135.585 51.646 41.054 41.493 52.159
Verplichte motivering indien overschrijding
*1
Gegevens 2015
Aanvang en einde functie-vervulling in 2015
1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 –
Omvang dienstverband 2015 (in fte)
0,88 0,40 0,40 0,40 –
Beloning 133.771 64.377 51.269 50.830 –
Belastbare onkostenvergoedingen – 4.084 - – –
Beloningen betaalbaar op termijn 12.385 – 2.956 – –
Totaal bezoldiging 2015 146.156 68.461 54.225 50.830 –
*) De leden van de Raad van Bestuur (io) zijn per 01-09-2016 in dienst gestreden. De WNT-norm 2016 is naar rato berekend.
145Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
bedragen x € 1 Mw. drs. C.E. Visser *)
Dhr. drs. J.H. de Groene
Dhr. dr. ir. C.L. Krijger
Dhr. drs. R.J.P. Dekker
Mw. W. de Munck
Functiegegevens Lid RvB Lid algemene directie
Lid algemene directie
Lid algemene directie
Lid algemene directie
Aanvang en einde functie-vervulling in 2016
1/9 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 30/9 1/1 - 31/1 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte) 1,00 1,00 1,00 1,00 0,84
Gewezen topfunctionaris? nee nee nee nee nee
(Fictieve) dienstbetrekking? ja ja ja ja nee
Individueel WNT-maximum 59.830 179.000 133.882 179.000 150.360
Beloning 44.920 157.859 95.971 140.582 142.055
Belastbare onkostenvergoedingen – – – – –
Beloningen betaalbaar op termijn 5.142 15.839 10.859 14.835 –
Subtotaal 50.062 173.698 106.830 155.417 142.055
-/- Onverschuldigd betaald bedrag – – – – –
Totaal bezoldiging 50.062 173.698 106.830 155.417 142.055
Verplichte motivering indien overschrijding
Gegevens 2015
Aanvang en einde functie-vervulling in 2015
– 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 – 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband 2015 (in fte)
– 1,00 1,00 1,00 0,89
Beloning – 161.040 108.324 122.74 125.000
Belastbare onkostenvergoedingen – – – –
Beloningen betaalbaar op termijn – 16.476 14.667 15.400 –
Totaal bezoldiging 2015 – 177.516 122.991 138.144 125.000
*) De leden van de Raad van Bestuur (io) zijn per 01-09-2016 in dienst gestreden. De WNT-norm 2016 is naar rato berekend.
*1) Uit bovenstaand WNT-overzicht blijkt dat de WNT-norm bij dhr. prof. dr. J.J. van Engelen wordt overschreden met
€ 1.703. Dit wordt veroorzaakt door de uitbetaling van de opgebouwde vakantie-uitkering 2015 in 2016. Dit leidt niet
tot een onverschuldigde betaling, aangezien de vakantie-uitkering over 2015 in 2016 voor de WNT-toets wordt
toegerekend aan 2015.
146Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Uit onderstaand overzicht blijken de uitkeringen welke zijn betaald wegens beëindiging van het dienstverband aan
topfunctionarissen.
bedragen x € 1 Dhr. prof. dr. J.J. Engelen
Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong
Mw. prof. dr. M. de Visser
Dhr. prof. dr. C.P. Veerman
Dhr. dr. ir. C.L. Krijger
Functie(s) gedurende dienstverband
Voorzitter algemeen bestuur
Lid algemeen bestuur
Lid algemeen bestuur
Lid algemeen bestuur
Lid Algemene Directie
Omvang dienstverband (in fte)
1,00 0,40 0,40 0,40 1,00
Jaar waarin dienstverband is beëindigd
2016 2016 2016 2016 2016
Individueel WNT-maximum ontslaguitkering
75.000 30.000 30.000 30.000 75.000
Overeengekomen uitkerin-gen wegens beëindiging dienstverband
43.409 20.974 13.156 13.156 36.000
-/- Onverschuldigd deel – – – – –
Totaal uitkeringen wegens beëindiging dienstverband
43.409 20.974 13.156 13.156 36.000
Waarvan betaald in 2016 43.409 20.974 13.156 13.156 36.000
De norm WNT 2016 bedraagt € 179.000, geldend voor een fulltime dienstverband. Omgerekend naar
1 fulltime eenheid blijven alle NWO-topfunctionarissen onder de norm.
De voormalig voorzitter en voormalige leden van het algemeen bestuur zijn met ingang van 1 januari
2017 officieel uit dienst getreden. Met ingang van 1 oktober 2016 hebben zij de verantwoordelijkheid
voor het bestuur en de transitie van de organisatie overgedragen aan dhr. C.C.A.M. Gielen en
mw. C.E. Visser. Tot het einde van het jaar stonden de voormalig voorzitter en leden van het bestuur
het nieuwe bestuur met raad en daad bij. Hiervan is tijdens deze periode nagenoeg geen gebruik
gemaakt. Binnen de WNT wordt dit gezien als ‘vrijgesteld van werk’. De beloning aan de voormalige
leden van het bestuur dienen derhalve aangemerkt te worden als uitkeringen, welke zijn betaald
wegens beëindiging van het dienstverband.
Per 1 januari 2017 is het voltallige nieuwe raad van bestuur aangetreden. Naast dhr. C.C.A.M. Gielen
(voorzitter) en mw. C.E. Visser (portefeuillehouder Bedrijfsvoering en Financiën) is een viertal weten-
schappelijke leden toegetreden en na aanpassing van de NWO-wet elk voorzitter geworden van de
nieuwe domeinbesturen. De vier wetenschappelijke leden zijn prof. dr. L.J. Braakman, prof. dr. J.J.G.
Geurts, prof. dr. ir. J.C. Schouten en prof. dr. H.W. van den Doel. Op 1 februari 2017 is de nieuwe
NWO-wet in werking getreden en heeft NWO officieel een structuur met een raad van bestuur.
De bezoldiging van mw. prof. dr. F.M.G. de Jong en mw. W. de Munck wordt separaat in rekening
gebracht aan NWO. De opgenomen bezoldiging is exclusief btw. De andere bestuursleden en
algemene directieleden hebben een dienstverband bij NWO.
Dhr. drs. R.J.P. Dekker is per 1 september 2014 tot 1 juli 2016 voor drie dagen per week gedetacheerd
bij OCW als projectleider Open Access en van 1 september 2016 tot 1 september 2017 gedetacheerd
bij de Europese Commissie als Seconded National Expert (SNE), van het Open Science-team.
Uit onderstaand overzicht blijkt de betaalde bezoldiging aan niet-topfunctionarissen binnen NWO
waarbij de norm wordt overschreden.
147Hoofdstuk 4 | Jaarrekening 2016
Functiegegevens (bedragen x € 1)
Algemeen directeur instituut
Algemeen directeur instituut
Directeur instituut
Directeur transitiebureau
Directeur instituut
Aanvang en einde functievervulling in 2016 1/1 - 31/12 1/1 - 31/08 1/1 - 14/03 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte) 0,90 1,00 1,00 1,00 1,00
WNT- drempelbedrag bezoldiging 161.100 119.333 37.292 179.000 179.000
Beloning 148.717 117.315 46.212 187.492 170.711
Belastbare onkostenvergoedingen – – 102 – –
Beloningen betaalbaar op termijn 14.023 10.376 2.961 15.837 15.558
Totaal bezoldiging 162.740 127.691 49.275 203.329 186.269
Verplichte motivering indien overschrijding *1 *1 *1 *2 *2
*1) De overschrijding van de norm wordt veroorzaakt door de uitbetaling van opgebouwde rechten uit voorgaande
jaren in 2016. Op grond van artikel 3.2 van de Uitvoeringsregeling WNT wordt deze uitbetaling niet toegerekend aan
het toepasselijk bezoldigingsmaximum van 2016. De bezoldiging met betrekking op 2016 blijft daarmee onder het
toepasselijk WNT maximum en leidt derhalve niet tot een onverschuldigde betaling.
*2) De functionarissen vallen onder het overgangsrecht waardoor geen sprake is van een onverschuldigde betaling.
Den Haag, 19 mei 2017
De raad van bestuur
De raad van bestuur (rvb) van NWO bestaat uit een voorzitter en vijf leden:
1. Prof. dr. C.C.A.M. Gielen (voorzitter)
2. Mw. drs. C.E. Visser
3. Mw. prof. dr. L.J. Braakman
4. Prof. dr. J.J.G. Geurts
5. Prof. dr. ir. J.C. Schouten
6. Prof. dr. H.W. van den Doel
149Overige gegevens
Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
150Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: de raad van bestuur van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen
jaarrekening 2016
Ons oordeelWij hebben de jaarrekening 2016 van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek te Den Haag gecontroleerd.
Naar ons oordeel: • geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek op 31 december 2016 en van het resultaat over 2016 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs;
• voldoen de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2016 in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1 referentiekader van het controle-protocol OWB-instellingen 2015.
De jaarrekening bestaat uit:• de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2016;• de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2016;• de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en
andere toelichtingen.
De basis voor ons oordeelWij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden alsmede het Controleprotocol OWB-instellingen 2015 en het Controleprotocol WNT vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening.
Wij zijn onafhankelijk van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
151Overige gegevens
Materialiteit
Materialiteit Getrouwheid van de jaarrekening: € 9,1 miljoen (2015: € 8,5 miljoen).Financiële rechtmatigheid: € 26,1 miljoen (2015: € 25,5 miljoen).
Toegepaste benchmark
De materialiteit voor getrouwheid van de jaarrekening als geheel is gebaseerd op 1% van de totale baten. De materialiteit voor financiële rechtmatigheid is gebaseerd op 3% van de totale publieke middelen.
Nadere toelichting Deze materialiteit is voorgeschreven in het controleprotocol OWB-instellingen 2015.
Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij zijn met de raad van bestuur overeengekomen dat wij tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven € 450.000 rapporteren aan de raad van bestuur, alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.
Reikwijdte van de groepscontroleNederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek staat aan het hoofd van een groep van entiteiten. De financiële informatie van deze groep is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.
De groepscontrole heeft zich met name gericht op de significante onderdelen van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO-D), Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), Stichting Technische Wetenschappen (STW) en Stichting NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Wij hebben gebruikgemaakt van andere accountants bij de controle van deze onderdelen. Bij andere onderdelen hebben wij beoordelingswerkzaamheden of specifieke controlewerkzaamheden uitgevoerd.
Door bovengenoemde werkzaamheden bij (groeps)onderdelen, gecombineerd met aanvullende werk-zaamheden op groepsniveau, hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de financiële informatie van de groep verkregen om een oordeel te geven over de geconsolideerde jaarrekening.
De kernpunten van onze controleIn de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met de raad van bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerk-zaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijk oordelen over deze kernpunten.
152Overige gegevens
Omschrijving kernpunt Onze controleaanpak
Negatief eigen vermogen en continuïteit van NWO
Het eigen vermogen van NWO is zowel enkelvoudig als geconsolideerd negatief. Het negatieve vermogen wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het negatieve eigen vermogen van NWO enkelvoudig. Het risico bestaat dat NWO op lange termijn niet zelfstandig kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen.
Het geconsolideerde werkkapitaal (zijnde het saldo van vlottende activa en vlottende passiva) is ultimo 2016 geconsolideerd positief, waaruit valt op te maken dat NWO als groep naar de situatie op 31 december 2016 kan voldoen aan haar kortetermijnverplichtingen. Het werkkapitaal is ultimo 2016 enkelvoudig, evenals ultimo 2015, echter negatief. In de jaar-rekening is deze situatie beschreven in paragraaf 4.3, waarbij door het bestuur van NWO is geconcludeerd dat op basis van afspraken met het ministerie van OCW de continuïteit van NWO is gewaarborgd.
Vanwege de significante omvang van het negatief eigen vermogen en om vast te stellen of de jaarrekening van NWO terecht op basis van continuïteit is opgesteld, vormt dit een kernpunt van onze controle.
Onze werkzaamheden bestonden uit het beoordelen van afspraken met het ministerie van OCW inzake de financiering van NWO, vaststellen dat de begroting 2017 van NWO is goedgekeurd door het ministerie van OCW en het analyseren van de paragraaf continuïteit inclusief het beoordelen van de aanvaard-baarheid van de veronderstellingen bij de liquiditeitsprognose 2017-2021.
Wij hebben vastgesteld dat de toelichting in de jaarrekening aan de relevante verslag-gevingsstandaarden voldoet.
Langlopende vordering OCW
In de jaarrekening is een langlopende vordering op OCW verantwoord van € 266,9 miljoen. Deze vordering is initieel gewaardeerd tegen reële waarde en daarna tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
NWO boekt een last en verplichting bij het toekennen van meer-jarige subsidies. Een deel van deze subsidies wordt gefinancierd uit in de toekomst door het ministerie van OCW ter beschikking te stellen kasstromen, waarvoor NWO een vordering opneemt op het ministerie van OCW. Hiervoor is onder de financiële vaste activa een langlopende vordering van € 266,9 miljoen opgenomen in de balans van NWO. De langlopende vordering muteert jaarlijks met aangegane verplichtingen en inlossing, rekening houdend met een door OCW aangebracht plafond van € 357 miljoen zoals afgesproken in de brief d.d. 15 april 2015 van het ministerie van OCW.
Vanwege de significante omvang en de aard van de post is deze post een kernpunt van onze controle.
Onze werkzaamheden bestonden uit het uitvoeren van cijferanalyses, het uitvoeren van deelwaarnemingen op de mutaties in de vordering en het vaststellen van de bevestiging van de vordering door het ministerie van OCW naar de stand van 31 december 2016.
Wij hebben vastgesteld dat de post in de jaarrekening en de toelichting daarop aan de relevante verslaggevingsstandaarden voldoet.
Subsidietoekenningen
153Overige gegevens
Omschrijving kernpunt Onze controleaanpak
De lasten van NWO enkelvoudig bestaan nagenoeg volledig uit subsidietoekenningen aan universiteiten en onderzoeks-instituten. De opbrengsten hiervoor worden nagenoeg geheel ontvangen van het rijk (vanuit het ministerie van OCW en diverse andere ministeries).
Vanwege de significante omvang en de aard van de post is deze post een kernpunt van onze controle.
Wij hebben organisatiegerichte werkzaam-heden en gegevensgerichte werkzaamheden uitgevoerd op de subsidietoekenning en daarmee samenhangende opbrengsten om vast te stellen dat de baten en lasten juist en volledig zijn verantwoord in de jaarrekening en terecht zijn toegerekend aan 2016.
Wij hebben gegevensgerichte cijferanalyses uitgevoerd alsmede steekproeven op de subsidietoekenningen. Daarnaast hebben wij de juistheid van de openstaande subsidie-verplichtingen gecontroleerd.
Wij hebben vastgesteld dat posten en de toelichting in de jaarrekening aan de relevante verslaggevingsstandaarden voldoet.
Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatieNaast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie, die bestaat uit:• het bestuursverslag;• de overige gegevens.
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:• met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat;• alle informatie bevat die op grond van Regeling jaarverslaggeving onderwijs is vereist, met
uitzondering van het opnemen van een continuïteitsparagraaf op geconsolideerd niveau, hetgeen is toegelicht in hoofdstuk 3, paragraaf C van het bestuursverslag.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat. Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.
De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
154Overige gegevens
Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving
gestelde vereisten
BenoemingWij zijn door de raad van bestuur op 29 juni 2015 benoemd als accountant van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek vanaf de controle van het boekjaar 2015 en zijn sinds die datum tot op heden de externe accountant.
Beschrijving van verantwoordelijkheden voor de
jaarrekening
Verantwoordelijkheden van de raad van bestuur voor de jaarrekeningDe raad van bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In dit kader is de raad van bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die de raad van bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. De raad van bestuur is ook verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten alsmede de balansmutaties, in overeen-stemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in het Controleprotocol OWB-instellingen 2015.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet de raad van bestuur afwegen of Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsel moet de raad van bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij de raad van bestuur het voornemen heeft om Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. De raad van bestuur moet gebeurtenissen en omstandig-heden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekeningOnze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeels-vorming toegepast in overeenstemming met Nederlandse controle-standaarden, het Controleprotocol OWB-instellingen 2015 en het Controleprotocol WNT, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit:
• het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het
155Overige gegevens
opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing;
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaam-heden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek;
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door de raad van bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;
• het vaststellen dat de door het raad van bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een organisatie haar continuïteit niet langer kan handhaven;
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen;
• het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen en of de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balans-mutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen.
Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In dit kader hebben wij de aard en omvang bepaald van de uit te voeren werkzaamheden voor de groepsonderdelen. Bepalend hierbij zijn de omvang en/of het risicoprofiel van de groepsonderdelen of de activiteiten. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de volledige financiële informatie of specifieke posten noodzakelijk was.
Wij communiceren met de raad van bestuur onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.
Wij bevestigen aan de raad van bestuur dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhanke-lijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met de raad over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met de raad van bestuur hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.
Den Haag, 19 mei 2017
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. M. Verschoor RA
156Bijlage 1 | Exploitatie overzicht 2016 specifieke bijdragen
Bijlage 1: Exploitatie overzicht 2016 specifieke bijdragen
Wetenschaps-gebied
Programma omschrijving Toekenningen 2016 Beheerslasten programma Financierings % 2016
ALW Aardgericht -179.948 – 100,0%
ALW Zee- en kustonderzoek -304.586 – 76,1%
ALW Biodiversiteit Werkt -33.489 2.526 34,3%
ALW China-Water JSTP -59.946 – 50,5%
ALW China PlantDevelopment Biology -22.489 – 16,5%
ALW Ondersteuning Ruimteonderzoek 3.000.752 329.557 2,4%
ALW Graduate School Plant Sciences 1.031.356 6.922 10,8%
ALW Eranet – EuroBioImaging – 9 89,1%
ALW ESFRI ISBE – 10 89,2%
ALW Elixir Hub II 779.518 390 57,4%
ALW Samenwerking TIFN 2.463.706 87 20,2%
ALW EU-H2020-BiodivERsA3 – 12.538 100,0%
ALW EPB Beheerskosten – 87.941 100,0%
ALW EU-H2020-Water Works2 014 476.000 980 100,0%
ALW ALW Topsector-brede call 4.077.806 – 8,0%
ALW EU-H2020-SUSFOOD2 750.000 – 100,0%
CW Hé -60.000 – 100,0%
CW TA Novel tools to shed 738.240 – 24,3%
CW M-ERA.NET (291826) – 1.703 89,2%
CW NIOK – 18.000 100,0%
CW Viran – 6.198 100,0%
CW CW-Kiem 93.613 – 20,0%
CW PTA Coast 4 1.305.136 – 11,8%
CW TA NewPol - 10.026 100,0%
CW TA Cat1Chem 125.000 – 100,0%
CW TA Bioactive Peptides 92.500 – 100,0%
CW TA Allergy Vaccine Platform 45.432 – 100,0%
CW Studentencompetitie TS Chemie 82.987 3.062 100,0%
CW Solar to Products 4.588.500 3.267 8,4%
CW Bouwstenen van leven 10.637.819 8.411 19,5%
CW CBBC 3.725.000 14.676 29,8%
CW Nanoparticle-based EUV resist -1.400.000 – 45,7%
CW PTA Coast 3 – 14.580 100,0%
CW LIFT 1.938.000 – 42,5%
CW Syncat@Differ 1.415.625 – 47,0%
CW GDST NWO science incl. Coam 1.140.000 13.853 22,0%
CW EU-H2020-M-ERAnet Cofund – 2.716 100,0%
CW Biobased Economy FAPESP 2017 – 5.115 100,0%
CW CHIPP Nanofun 1.887.500 – 47,0%
CW Dynam 2.286.000 – 24,2%
EW Complexiteit -15.708 3.447 0,2%
EW ERA-NET ASTRONET Joint Call -25.189 – 3,3%
EW Leraar in onderzoek 45.594 – 100,0%
EW CATCH II – 3.865 33,5%
EW Computational Life Sciences 2 3.756 – 20,3%
EW Smart Energy Systems (SES1) -28.042 – 25,0%
EW CRISP 44.668 – 100,0%
EW Creatieve Industrie 2.451.552 – 24,7%
157Bijlage 1 | Exploitatie overzicht 2016 specifieke bijdragen
Wetenschaps-gebied
Programma omschrijving Toekenningen 2016 Beheerslasten programma Financierings % 2016
EW ICT-RM Big Data 897.358 2.122 35,0%
EW NWO Deity (India)samenwerking 94.510 1.873 76,8%
EW Systeemintegratie 2.637.089 932 11,0%
EW EU-FP7-e-IRGSP4 – 82.921 89,2%
EW Kenniscentrum arts of the NL 13.854 – 100,0%
EW ICT-RMICT for the Topsector -105.932 – 99,2%
EW Era-Net COFUND Smart grids 1.723.194 – 27,8%
EW Sports & Health Living Brazilie 1.102.387 20.730 0,2%
EW Data driven banking insurance 999.830 – 50,0%
EW EU-H2020-E-irgsp5 – 2.427 100,0%
EW Dcypher – 69.845 100,0%
EW NCS3 – 1.923 100,0%
GW Culturele Dynamiek -17.938 – 14,0%
GW MVI -282.773 30.435 49,4%
GW EU-FP7-HERAJRPCE -181.515 – 47,6%
GW Promotie in de Kunsten -110 – 44,4%
GW Begrijpelijke Taal -283 34.628 24,4%
GW Sport: Meedoen 92.558 75.244 76,9%
GW EU-FP7-JPIIIERANET+Cult.Her – 69 16,0%
GW EU-FP7-HERIT.PLUS-coord.kstn – 340 65,5%
GW Stg. Van Moorsel en Rijnierse 50.000 – 100,0%
GW Coördinatie HERA III – 11.050 100,0%
GW Promotie onderzoek2015 -21.997 – 39,2%
GW JSTP China – 5.068 50,5%
GW Promotieprogramma 2016-2020 4.003.823 – 40,0%
GW Kiem 2016-2017 264.000 – 60,0%
GW MVI 2016-2017 3.250.000 59.595 15,1%
GW EU-H2020-JHEP2 – 35.694 85,2%
MaGW PROO PRE COOL -4.535 – 100,0%
MaGW H&C Jeugd en Gezin 2009-2014 -17.330 5.318 17,9%
MaGW H&C BCIA -35.644 263 19,5%
MaGW DA Energy & Resources -52.297 5.253 33,3%
MaGW PROOE xcellentie -8.943 – 100,0%
MaGW GTTP2 – 24.570 100,0%
MaGW Man. Board JPI EU – 108.765 100,0%
MaGW Human Capital -20.100 – 20,6%
MaGW EU-FP7-Trans-Atlantic Platform – 112.007 100,0%
MaGW EU-FP7-FLAG-ERA – 7.244 100,0%
MaGW BOOST – 49.045 100,0%
MaGW EU-FP7-WSF – 171.294 91,1%
MaGW JPI Climate – -4.370 14,3%
MaGW EU-FP7-EqUIP – 15.950 100,0%
MaGW SURF Kennisdeling -19.128 396.653 100,0%
MaGW EU-H2020-ENSUF-JPIUECall3 3.239.748 – 98,0%
MaGW SURF Grote Projecten 7.423.759 – 16,9%
MaGW Topsector Logistiek 2015-2020 7.001.230 126.573 100,0%
MaGW EU-H2020-ERA-NET Smart Cities – 47.206 100,0%
MaGW SURF beheer – 70.000 100,0%
MaGW NDSW/ODISSEI 800.000 – 25,0%
MaGW URSES+ 1.321.509 5.144 100,0%
MaGW SURFEN SUF coordinatie kosten – 15.177 100,0%
MaGW EU-H2020-EULAC Focus – 12.782 100,0%
MaGW Symposium Gedrag en Transport – 20.042 100,0%
MaGW EU-H2020-EXPAND – 6.669 100,0%
158Bijlage 1 | Exploitatie overzicht 2016 specifieke bijdragen
Wetenschaps-gebied
Programma omschrijving Toekenningen 2016 Beheerslasten programma Financierings % 2016
WOTRO Duurzame Aarde (ABF) -10.010 25.128 40,0%
WOTRO CoCoon -82.829 245.322 63,5%
WOTRO Global Health Systems -83.622 164.816 70,6%
WOTRO MFS II Evaluatie 8.914 20.261 48,4%
WOTRO Hewlett PopDev -12.720 2.484 51,3%
WOTRO TASENE (LAP) -58.027 – 27,6%
WOTRO CC Management Climate Change – 154.822 100,0%
WOTRO Urbanising Deltas of the World 1.140.942 186.237 48,6%
WOTRO NACCAP II -288.615 52.953 100,0%
WOTRO F&B Global Challenges Program 3.750.511 179.475 73,8%
WOTRO F&B Applied Research Funds 1.666.113 239.279 100,0%
WOTRO Productive Employment Program – 23.600 100,0%
WOTRO Strategic Actors Programme – 23.615 100,0%
WOTRO Sec. & Rule of Law SRF 2.618.957 90.423 100,0%
WOTRO Sec. & Rule of Law ARF 885.527 124.022 100,0%
WOTRO Social Protection – 41.565 100,0%
WOTRO Sexual and Repr. Health (SRHR) 1.340.346 55.782 100,0%
WOTRO SRHR Jordan – 15.000 100,0%
DIFI BIG – 21.059 100,0%
NWA Programma lasten NWA Fase 3 – 1.131 50,0%
ACTS TA- Biomass – 52.954 100,0%
ACTS TA- Syngas – 6.491 100,0%
ACTS TA- COAST – 28.336 100,0%
ACTS ERA IB2 – 812 90,8%
ICT-regie IIP-Cooperation Challenge -42.258 – 63,1%
ICT-regie Innovatie programma’s -4.544 – 63,1%
ICT-regie GATE -55.328 – 100,0%
NIHC NIHC -720.526 – 16,4%
NIHC Food Cognition & Behaviour 75.832 – 100,0%
NIHC EU-H2020-NEURON Cofund 700.000 – 23,4%
NRO PROO: Cool-s peciaal 90.136 – 100,0%
NRO PROO: Rekenen -199.150 – 100,0%
NRO PROO: Excellentie -35.243 10.000 100,0%
NRO PROO: Precool 74.636 1.630 100,0%
NRO PPO: Ouderbetrokkenh 2013-2018 – 15.000 100,0%
BOO Mozaïek -44.452 33.749 50,0%
BOO Promotiebeurs voor Leraren 5.343.853 45.440 100,0%
BOO China JSTP Emerg. Science Nat. 59.760 9.243 50,0%
BOO SKA 250.000 119.865 77,2%
BOO EU-FP7-INNO INDIGO – 364 100,0%
BOO EU-H2020-OpenAIRE2020 – 182 100,0%
BOO EU-H2020-Presidency Conf OS – 37.502 100,0%
In bovenstaande tabel zijn de verstrekte subsidies aan derden met betrekking tot programma’s per
wetenschapsgebied opgenomen, waarbij sprake is van ontvangen specifieke bijdragen van
Ministeries, overige overheden, EU, bedrijfsleven en andere instanties. De toekenningen en
beheerslasten zijn de totale lasten voor het programma in 2016. Het financieringspercentage betreft
het totale aandeel van de derden-financiering. Hierbij kan sprake zijn van meerdere financiers. Het
andere deel betreft financiering uit de Rijksbijdrage OCW.
159Bijlage 2 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016
Bijlage 2: Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016
NWO werd in 2016 bestuurd door een algemeen bestuur, met daaronder verschillende decentrale
besturen gericht op een deelterrein van de wetenschap. Hieronder volgt een overzicht van alle leden
die in 2016 deel uitmaakten van een NWO-bestuur, en hun affiliaties.
Algemeen Bestuur (tot 1-10-2016)
Dhr. prof. dr. J.J. Engelen (voorzitter), Universiteit van Amsterdam
Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong (vicevoorzitter), Universiteit Twente en Erasmus Universiteit Rotterdam
Dhr. prof. dr. C.P. Veerman, Tilburg University en Bracamonte B.V.
Mw. prof. dr. M. de Visser, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam
Secretaris: dhr. drs. J.H. de Groene, algemeen directeur
Algemeen bestuur (vanaf 1-10-2016)
Dhr. prof. dr. C.C.A.M. Gielen (voorzitter)
Mw. drs. C.E. Visser (vicevoorzitter)
Secretaris: dhr. drs. J.H. de Groene, algemeen directeur
Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen (ALW)
Dhr. prof. dr. ir. J.T. Fokkema (voorzitter), Technische Universiteit Delft
Mw. prof. dr. ir. I.M.C.N. Rietjens, Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Dhr. prof. dr. A.J.M. Driessen, Rijksuniversiteit Groningen
Mw. dr. ir. S. Heimovaara, Royal Van Zanten
Mw. prof. dr. S.J.M.H. Hulscher, Universiteit Twente
Dhr. prof. dr. B.J.J.M. van den Hurk, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en Vrije
Universiteit Amsterdam
Dhr. prof. dr. J.A. Trampert, Universiteit Utrecht
Secretaris: dhr. drs. D.A. van der Kroef, wnd. directeur ALW
Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen (CW)
Dhr. prof. dr. B.L. Feringa (voorzitter), Rijksuniversiteit Groningen
Dhr. prof. dr. J.H. de Winde (vicevoorzitter), Universiteit Leiden
Dhr. prof. dr. J.H.J. Hoeijmakers, Erasmus Universiteit Rotterdam
Dhr. prof. dr. K. Lammertsma, Vrije Universiteit Amsterdam
Dhr. dr. ir. B.J. Lommerts, Latexfalt
Mw. prof. dr. T.K. Sixma, Nederlands Kanker Instituut
Dhr. prof. dr. ir. B.M. Weckhuysen, Universiteit Utrecht
Dhr. dr. M.G. Wubbolts, DSM (tot 1-2-2016)
Dhr. dr. P.H. Berben, BASF (vanaf 1-2-2016)
Secretaris: dhr. dr. L.B.J. Vertegaal, directeur CW (tot 1-10-2016)
160Bijlage 2 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016
Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen (EW)
Dhr. prof. dr. A. Doelman (voorzitter), Universiteit Leiden en Lorentz Center
Mw. prof. dr. E.F. van Dishoeck (vicevoorzitter), Universiteit Leiden, Sterrenwacht
Dhr. H.J. van Dorenmalen, algemeen directeur IBM, Chairman IBM Europa
Dhr. Prof. dr. ir. R.L. Lagendijk, Technische Universiteit Delft
Secretaris: dhr. dr. L.B.J. Vertegaal, directeur EW (tot 1-10-2016)
Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen (GW)
Dhr. prof. dr. M.R. Prak (voorzitter), Universiteit Utrecht
Mw. prof. dr. P. Fikkert, Radboud Universiteit Nijmegen
Prof. dr. R.R. Ganzevoort, Vrije Universiteit Amsterdam
Prof. dr. ir. A.W.M. Meijers, Technische Universiteit Eindhoven
Dhr. H. Pabbruwe, Koninklijke Brill
Dhr. dr. C.B. Smithuijsen, Boekmanstichting
Mw. prof. dr. A. Visser, Universiteit Leiden
Secretaris: mw. drs. A.M. Bos, directeur GW
Gebiedsbestuur Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW)
Dhr. prof. dr. P. Hooimeijer (voorzitter), Universiteit Utrecht
Dhr. prof. mr. dr. J.A. de Bruijn, Technische Universiteit Delft
Dhr. prof. dr. A.J. Dijksterhuis, Radboud Universiteit Nijmegen
Mw. prof. dr. A.T.M. Jansen, Universiteit Maastricht (tot 1-6-2016)
Dhr. prof. mr. C.J.H. Jansen, Radboud Universiteit Nijmegen
Dhr. prof. dr. ir. A. Smidts, Erasmus Universiteit Rotterdam
Dhr. prof. dr. L.J.R. Scholtens, Rijksuniversiteit Groningen
Mw. prof. dr. B.G.M. Völker, Universiteit van Amsterdam
Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur MaGW
Bestuur ZonMw (tevens gebiedsbestuur Medische Wetenschappen)
Dhr. prof. dr. M.M. Levi (voorzitter), Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam
Dhr. prof. dr. B.R. Bloem, Radboudumc
Mw. E.R. Carter MBA (tot 1-5-2016)
Mw. drs. J.C. Kool, Kool consult (vanaf 1-1-2016)
Dhr. prof. dr. B.C.J.M. Fauser, UMC Utrecht
Dhr. prof. dr. R.T.J.M. Janssen, Altrecht GGZ (penningmeester)
Mw. prof. dr. C.L. Mummery, Leids Universitair Medisch Centrum
Mw. drs. F.M. Nasrullah, Youké, Sterke Jeugd (vanaf 1-1-2016)
Mw. drs. M.I. Verstappen, Achmea Foundation
Dhr. prof. dr. W.A. van Gool (waarnemer), Gezondheidsraad
Dhr. drs. J.H. de Groene (op uitnodiging van de voorzitter), NWO
Secretaris: dhr. drs. H.J. Smid, directeur ZonMw
161Bijlage 2 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016
Gebiedsbestuur Natuurkunde (N) (tevens Uitvoerend Bestuur Stichting FOM)
Dhr. prof. dr. N.J. Lopes Cardozo (voorzitter), Technische Universiteit Eindhoven
Mw. prof. dr. N.H. Dekker (vicevoorzitter), Technische Universiteit Delft
Dhr. prof. dr. T.H.M. Rasing, Radboud Universiteit Nijmegen
Dhr. prof. dr. J. de Boer, Universiteit van Amsterdam
Dhr. dr. T.J.H. Smit, Shell
Secretaris: mw. dr. ir. C. Hooijer, directeur a.i. Stichting FOM
Gebiedsbestuur Technische Wetenschappen (TW) (tevens bestuur Stichting voor de Technische Wetenschappen STW)
Dhr. prof. dr. A.F.W. van der Steen (voorzitter), Erasmus Medisch Centrum
Mw. prof. dr. I.W.C.E. Arends (vicevoorzitter), Technische Universiteit Delft
Dhr. ir. A.H. Schaaf, Océ Technologies B.V.
Mw. dr.ir. M.J. Jonkman, R&D FrieslandCampina
Secretaris: dhr. dr. C.B. de Boer, directeur a.i. STW (tot 1-10-2016)
dhr. dr. Ir. H.H. Nijhuis, directeur STW (vanaf 1-10-2016)
Bestuur Stichting WOTRO Science for Global Development
Dhr. prof. dr. ir. W.E. Bijker (voorzitter), Universiteit Maastricht
Mw. prof. dr. M.C.E. van Dam-Mieras, Universiteit Leiden
Dhr. prof. dr. E.H. Bulte, Wageningen Universiteit en Researchcentrum en Universiteit van Tilburg
Mw. prof. dr. D.J.M. Hilhorst, Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Dhr. prof. dr. H.H.G. Savenije, Technische Universiteit Delft
Vacature
Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur WOTRO
Bestuur ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
Dhr. prof. dr. K.J.F. Gaemers (voorzitter), emeritus Universiteit van Amsterdam
Dhr. prof. dr. ir. J.A.M. Bleeker, emeritus Universiteit Utrecht
Mw. prof. dr. J.C.M. van Eijndhoven, emeritus Erasmus Universiteit Rotterdam
Dhr. prof. dr. J.T.M. de Hosson, Rijksuniversiteit Groningen
Dhr. drs. S.B. Swierstra, Burgemeester Veendam
Mw. A. Hadders, zelfstandig organisatieadviseur
Secretaris: dhr. prof. dr. M.A. Garrett, directeur ASTRON (tot 1-9-2016)
dhr. dr. C.M. de Vos, waarnemend directeur ASTRON (vanaf 1-9-2016)
Bestuur Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
Dhr. dr. ir. P.J.M. van Laarhoven (voorzitter), Schiphol Group
Dhr. dr. ir. A.A.J.M. Franken, Hogeschool Utrecht
Mw. prof. dr. E. Hagdorn-van der Meijden, TNO
Dhr. prof. dr. W.Th.F. den Hollander, Universiteit Leiden
Mw. prof. dr. L.C. Verbrugge, Rijksuniversiteit Groningen
Dhr. ir. G.J.P. Koster, ASML
Secretaris: dhr. prof. dr. J.C.M. Baeten, directeur CWI
162Bijlage 2 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016
Bestuur NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee
Dhr. ir. A.J. Baayen (voorzitter), zelfstandig adviseur
Dhr. dr. ir. B. Buchner, Marin
Dhr. drs. L.H.M. Kohsiek, Dijkgraaf Hollands Noorderkwartier
Dhr. prof. dr. J.B.M. Middelburg, Universiteit Utrecht
Secretaris: dhr. prof. dr. H. Brinkhuis, directeur NIOZ
Bestuur Nederlands Centrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)
Dhr. mr. Y. Buruma (voorzitter), Hoge Raad der Nederlanden
Dhr. prof. mr. A.J. Akkermans, Vrije Universiteit Amsterdam
Dhr. prof. dr. K.L.K. Brants, Universiteit van Amsterdam
Mw. dr. J.H.L.J. Janssen, Nationale Politie
Secretaris: mw. prof. dr. C.C.J.H. Bijleveld, directeur NSCR
Bestuur SRON Netherlands Institute for Space Research
Dhr. ir. P.A.O.G. Korting (voorzitter), Energieonderzoek Centrum Nederland (tot 1-10-2016)
Dhr. dr. J. Marks (vicevoorzitter, vanaf 1-10-2016 voorzitter)
Mw. prof. dr. C.C. Aerts, Katholieke Universiteit Leuven en Radboud Universiteit Nijmegen
Dhr. prof. dr. A.J. Dolman, Vrije Universiteit Amsterdam
Dhr. prof. dr. E.K.A. Gill, Technische Universiteit Delft
Dhr. prof. dr. K.H. Kuijken, Radboud Universiteit Nijmegen (vanaf 1-2-2016)
Dhr. ir. A. Stokking, TNO
Dhr. prof. dr. L.D. Noordam, ASML en Universiteit van Amsterdam
Mw. ir. M. Luizink, Universiteit Twente
Secretaris: dhr. prof. dr. L.B.F.M. Waters, directeur SRON
Bestuur Netherlands eScience Center (NLeSC)
Dhr. drs. J. de Jeu (voorzitter), Rijksuniversiteit Groningen en SURF
Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong (vicevoorzitter), Universiteit Twente en NWO
Dhr. prof. dr. ir. C. van Duijn, Erasmus Medisch Centrum
Dhr. dr. F. ten Kroode, Shell Research
Dhr. prof. dr. ir. A. Smeulders, Universiteit van Amsterdam en COMMIT
Secretaris: dhr. prof. dr. W. Hazeleger, directeur NLeSC
Governing Board Advanced Research Centre Nano Lithography (ARCNL)
Dhr. dr. F.J.P. Schuurmans, ASML
Mw. prof. dr. ir. K.I.J. Karen Maex, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam
(tot 1-7-2016)
Dhr. drs. H.G. van Vuren, FOM
Dhr. prof. dr. P.H. van Tienderen, Universiteit van Amsterdam (vanaf 1-7-2016)
Secretaris: dhr. dr. M. van den Hout, FOM
163Bijlage 2 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2016
Raad van Toezicht Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC)
Dhr. drs. W.J. Deetman (voorzitter), Raad van State
Dhr. prof. dr. E.H.L. Aarts, Universiteit Tilburg
Dhr. prof. dr. P. Hagoort, Donders Institute, Radboud Universiteit Nijmegen
Mw. prof. dr. M. Joëls, UMC Utrecht
Dhr. prof. dr. W. Raub, Universiteit Utrecht
Dhr. dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi, Centraal Bureau voor de Statistiek
Dhr. prof. dr. P.J. Werkhoven, TNO Technische Wetenschappen
Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur MaGW
Stuurgroep Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)
Dhr. prof. dr. M.J.M. Vermeulen (voorzitter), Universiteit Tilburg
Dhr. prof. dr. J. van Merriënboer, zetel fundamenteel onderzoek
Mw. drs. M.T.C. Blom, zetel onderwijspraktijk/funderend onderwijs
Mw. drs. M.H.T. Jansen, MBO-raad (tot 1-2-2016)
Dhr. drs. A. Kastelein, MBO-raad (vanaf 1-2-2016)
Mw. drs. A. Sipkes, zetel beleidsonderzoek
Mw. drs. A. Kil-Albersen, zetel beroepsgroep leraren
Mw. dr. S.M. Bolhuis, zetel praktijkgericht onderzoek
Secretaris: dhr. dr. J. Kaldewaij, directeur NRO
Bestuur Regieorgaan NRPO-SIA
Dhr. M.A. van Straalen (voorzitter), MKB-NL
Dhr. prof. dr. H.F.L. Garretsen, Universiteit van Tilburg
Dhr. mr. Th.C. de Graaf, Vereniging Hogescholen
Dhr. L. Faassen, LTO Nederland (tot 1-11-2016)
Mw. drs. E.P.J. Lemkes-Straver, LTO Nederland (vanaf 1-11-2016)
Dhr. prof. mr. dr. H.M. de Jong, Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam
Mw. dr. C.H.E. Kwakman, Hogeschool Zuyd
Dhr. J. Keurentjes, TNO
Dhr. prof. dr. A.P.W.P. van Montfort, Actiz (tot 1-4-2016)
Dhr. P.M. van Rooij, GGZ Nederland (vanaf 1-4-2016)
Dhr. ir. P.C. van Staalduinen, namens Kamer van Koophandel
Dhr. prof. dr. ir. M. Steinbuch, Technische Universiteit Eindhoven
Secretaris: dhr. drs. R.H. Slotman, directeur NRPO-SIA
Bestuur Stichting Biowetenschappen en Maatschappij
Dhr. dr. J.J.E. van Everdingen (voorzitter), Orde van Medisch Specialisten
Mw. dr. ir. F.P.M. Govers, Wageningen Universiteit
Dhr. dr. L.H.K. Defize, emeritus Hubrecht Instituut
Dhr. prof. dr. W.P.M. Hoekstra, emeritus Universiteit Utrecht
Dhr. dr. B.C.J. Hamel, emeritus Radboudumc
Dhr. prof. dr. W.A. van Gool, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam
Dhr. prof. dr. J.T. van Dissel, Leids Universitair Medisch Centrum
Mw. dr. M.A. van den Hoven, Universiteit Utrecht
Mw. prof. dr. C.L. Mummery, Leids Universitair Medisch Centrum
Mw. prof. dr. E. van Donk, Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) KNAW
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
Postbus 931382509 AC Den HaagT: +31 (0)70 344 07 13E: [email protected]: www.nwo.nl/jaarverslag
Bezoekadres:Laan van Nieuw Oost-Indië 300Den Haag
mei 2017