Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

47
Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

description

Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem. Ze schold, tierde en spuwde gif en gal naar hem. Maar ze zei dat hij Jorinde nooit meer terug zou krijgen en ging weg. Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Page 1: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Page 2: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze schold, tierde en spuwde gif en gal naar hem.

Page 3: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Maar ze zei dat hij Jorinde nooit meer terug zou krijgen en ging weg.

Page 4: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze mompelde wat, ving de nachtegaal en droeg die in haar hand weg.

Page 5: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Wanneer er echter een onschuldig meisje te dicht bij haar kasteel kwam, veranderde de heks haar in een vogel en sloot haar op in een kooitje.

Page 6: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Nu was er eens een meisje dat Jorinde heette.

Page 7: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

De noordenwind en de zon.

Page 8: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Alles wat hij met de bloem aanraakte werd van de betovering bevrijd.

Page 9: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Toen vond hij de bloem in de vroege ochtend.

Page 10: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Daar hoedde hij lange tijd de schapen.

Page 11: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Joringel kon zich niet meer bewegen.

Page 12: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Joringel lette niet op haar en bekeek de kooien met de vogels.

Page 13: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze had grote rode ogen en een kromme neus die met de punt tot aan haar kin kwam.

Page 14: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

De noordenwind moest dus wel bekennen dat de zon van hun beiden de sterkste was.

Page 15: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Jorinde was in een nachtegaal veranderd die tuwiet, tuwiet zong.

Page 16: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

" Pas op ", zei Joringel, " dat je niet te dicht bij het kasteel komt ".

Page 17: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Eindelijk kwam de oude vrouw terug en zei met een doffe stem :

Page 18: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

De tortelduif zong klagelijk in de oude beuk.

Page 19: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Hij liep in de richting van het gefluit en vond de zaal.

Page 20: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze was mooier dan alle andere meisjes en was verloofd met de knappe Joringel.

Page 21: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze ging in de zon zitten en klaagde.

Page 22: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Jorinde zong :

Page 23: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze keken om zich heen en waren verdwaald.

Page 24: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze was geel en mager.

Page 25: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Snel sprong hij erheen en raakte het kooitje en de oude vrouw aan met de bloem.

Page 26: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze kwamen overeen dat degene die het eerst erin zou slagen de reiziger zijn mantel te doen uittrekken de sterkste zou worden geacht.

Page 27: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

's Morgens, nadat hij wakker werd, begon hij door berg en dal naar zo'n bloem te zoeken.

Page 28: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Wanneer het maantje in het kooitje schijnt, maak los Zachiël, op het juiste moment ".

Page 29: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze zouden over een paar dagen gaan trouwen en ze hadden veel plezier met elkaar.

Page 30: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Dit duurde totdat de heks hem met een spreuk verloste.

Page 31: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Joringel werd heel blij, raakte de deur aan met de bloem en de deur sprong open.

Page 32: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

De nachtegaal was weg.

Page 33: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Joringel ging naar binnen, liep over de binnenplaats en luisterde goed of hij de vele vogels kon horen.

Page 34: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

De uil vloog in een struik en direct kwam er een kromme, oude vrouw uit tevoorschijn.

Page 35: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

De zon stond nog maar half boven de berg en voor de helft was ze al onder.

Page 36: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Joringel liep dag en nacht en droeg de bloem naar het kasteel.

Page 37: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze vloog hem om de hals en was zo mooi als vroeger.

Page 38: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Om eens rustig samen te kunnen praten, gingen ze in het bos wandelen.

Page 39: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze waren verdrietig, alsof ze moesten sterven.

Page 40: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

" Gegroet Zachiël.

Page 41: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ze wisten niet meer hoe ze thuis moesten komen.

Page 42: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Joringel klaagde ook.

Page 43: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Maar ze kon niet bij hem in de buurt komen.

Page 44: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Ook droomde hij dat hij daardoor zijn Jorinde teruggekregen had.

Page 45: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Die dieren slachtte, kookte en braadde ze dan.

Page 46: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Een uil met gloeiende ogen vloog drie keer om hen heen en schreeuwde drie keer oehoe, oehoe, oehoe.

Page 47: Nu kon de heks niet meer toveren, en Jorinde stond weer voor hem.

Toen was Joringel verlost.