NovA – klas 2g_beta0295/soul/soul2hv16... · Web viewVWO: Leg uit waarom je ’s nachts bij het...

73
SOUL-project Samenwerken, onderzoeken uitleggen en leren Natuurkunde klas 2 Leerlingenbundel bij Nova le s datum klassikaal/groepje Bundel Huiswerk: lezen en maken 1 Waar gaat natuurkunde over? blz 3 t/m 10 Nova 11, opgave 1 t/m 7 2 Geluid blz 11 t/m 14 Nova 13, opgave 8 t/m 16 4 Licht en zien blz 15 t/m 20 Nova 61 opgave 17 t/m 22 5 Schaduwen blz 21 t/m 26 Nova 62 opgave 23 t/m 26 6 Spiegelen blz 27 t/m 34 Nova 63 opgave 27 t/m 33 8 Licht en kleur blz 35 t/m 40 Nova 64 opgave 34 t/m 39 9 Infrarood en ultraviolet blz 41 t/m Nova 65 opgave 40 t/m 46 hoofdstuk 1 - Introductie hoofdstuk 6 - Licht Deze bundel is eigendom van (naam): Klas:

Transcript of NovA – klas 2g_beta0295/soul/soul2hv16... · Web viewVWO: Leg uit waarom je ’s nachts bij het...

NovA – klas 2

SOUL-project

Samenwerken, onderzoeken uitleggen en leren

Natuurkunde klas 2

Leerlingenbundel bij Nova

les

datum

klassikaal/groepje

Bundel

Huiswerk: lezen en maken

1

Waar gaat natuurkunde over?

blz 3 t/m 10

Nova 1(1, opgave 1 t/m 7

2

Geluid

blz 11 t/m 14

Nova 1(3, opgave 8 t/m 16

4

Licht en zien

blz 15 t/m 20

Nova 6(1 opgave 17 t/m 22

5

Schaduwen

blz 21 t/m 26

Nova 6(2 opgave 23 t/m 26

6

Spiegelen

blz 27 t/m 34

Nova 6(3 opgave 27 t/m 33

8

Licht en kleur

blz 35 t/m 40

Nova 6(4 opgave 34 t/m 39

9

Infrarood en ultraviolet

blz 41 t/m 43

Nova 6(5 opgave 40 t/m 46

7

Het gezichtsveld spiegels

blz 44 t/m 49

Nova 6(7 opgave 47 t/m 52

10

Diepte zien met kleur

blz 50 t/m 53

11

St. Bonifatiuscollege, schooljaar 2010-2011

SOUL-project Natuurkunde

Het SOUL-project Natuurkunde is een lesmethode die ontwikkeld is door natuurkundedocenten op het St. Bonifatiuscollege in Utrecht. Het lesmateriaal is geschreven naast de methode Nova van uitgeverij Malmberg, waarvan het handboek gebruikt wordt als bronnenboek voor de theorie en een selectie van de opgaven uit het werkboek gemaakt wordt.

Samenwerken en onderzoeken

Bij het SOUL-project is gekozen om de leerlingen zoveel mogelijk in groepsvorm te laten werken. Het lesmateriaal is zo geschreven dat de docent alleen een korte inleiding op het onderwerp geeft. Door de vragen en opdrachten maken leerlingen kennis met de fenomenen en verschijnselen en worden ze uitgedaagd daarvoor verklaringen te vinden. De vragen zijn zo geformuleerd dat de meeste groepen door samenwerken een goed antwoord kunnen vinden. De experimenten en onderzoeken die in het lesmateriaal zijn opgenomen, zijn meestal gericht op het onderzoeken of herkennen van bepaalde verschijnselen of fenomenen. (reflectie op het geleerde) waarbij ook aandacht is voor samenhang en bredere verbanden.

Bij het samenwerken in groepsverband wordt veel nadruk gelegd op het vinden van een antwoord waar alle groepsleden het mee eens zijn. Die manier van werken maakt dat leerlingen elkaar vaak aan het uitleggen zijn, en dat blijkt voor alle groepsleden een zeer effectieve activiteit te zijn.

Aandacht voor fenomenen

Bij natuurkunde worden altijd veel formules en berekeningen gebruikt. Een belangrijke pijler van het SOUL-project is dat er voorafgaand aan de formules ruim aandacht wordt besteed aan de fenomenen en verschijnselen die de grondslag vormen voor de formules. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van contexten die leerlingen herkennen.

SOUL-project Natuurkunde

bij lesmethode Nova – uitgeverij Malmberg

St. Bonifatiuscollege, Utrecht

schooljaar 2010-2011

Ontwikkeld door:

Kees Hooyman

Deelnemende docenten:

Cor Buijs

Rik Coumans

Kees Hooyman

Otto Kool

Carolien Kootwijk

Ad Migchielsen

Carien Vruggink

Technische ondersteuning:

Marti van IJzendoorn

SOUL - 1 Introductie

§1 Waar gaat natuurkunde over?

Natuurkunde, een nieuw vak

Je hebt vandaag je eerste les natuurkunde, voor jou is dat een nieuw vak. Daar heb je bepaalde verwachtingen van en je hebt vast wel van broertjes of zusjes, of van andere leerlingen uit een hogere klas iets over het vak natuurkunde gehoord. Wat voor een vak is dat nou?

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Over welke onderwerpen gaat natuurkunde?

· Wat heb je aan natuurkunde (nu en in de toekomst)?

· Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen röntgenstraling en gewoon licht?

1.1Natuurwetenschappen

Hoe onstaat een regenboog? Wat is licht? Wat gebeurt er precies als iets verbrandt? Met welk medicijn zou je kanker kunnen genezen? Is er leven op Mars? De wetenschap probeert antwoorden te vinden op vragen die mensen stellen. Steeds meer leert de mens van al zijn vragen en steeds maar weer stelt hij nieuwere en moeilijkere vragen.

Bij het woord ‘natuur’ denk je waarschijnlijk meteen aan dieren, planten, vogels, enzovoorts. Voor een wetenschapper is dat anders. Voor hem of haar bestaat ‘de natuur’ niet alleen uit planten, dieren en mensen, maar ook uit bijvoorbeeld aarde, zand, electriciteit, het klimaat, licht, water, golven en geluid.

De natuur is ‘te groot’ om door één persoon te bestuderen. Daarom heeft men de natuur opgesplitst. Je kunt de natuur onderverdelen in die van de levende wezens en die van de niet-levende (levenloze) stof. De levende wezens worden in de biologie door de biologen bestudeerd. De bestudering van de levenloze stof wordt verdeeld tussen de natuurkunde en de scheikunde (chemie).

De scheikunde houdt zich vooral bezig met gebeurtenissen waarbij een stof verandert in een andere stof. Het verbranden van een stuk hout is daarvan een goed voorbeeld. Voor de gebeurtenis heb je een andere stof (hout) dan erna (as). De natuurkunde (fysica) bestudeert alle verschijnselen waarbij een levenloze stof niet in een andere stof verandert. Dat zijn meestal verschijnselen en veranderingen die maar tijdelijk zijn, zoals een bliksemflits, geluid en het uitzetten van een spoorstaaf op een warme zomerdag. De bliksemfilts en het geluid kun je na een tijdje niet meer waarnemen en als de spoorstaaf afkoelt, dan krimpt het weer.

Vaak moeten twee of meer natuurwetenschappen samenwerken om een vraag te beantwoorden. Bijvoorbeeld: hoe kan ik een wrat verwijderen? De biologie weet alles van wratten en de natuurkunde weer van de vloeibare stikstof waarmee je de wrat bevriest. De samenwerking van deze twee wetenschappen wordt biofysica genoemd. Zo bestaan ook: biochemie en fysische chemie.

De natuurkunde kan weer worden onderverdeeld worden in de meteorologie (de natuurkunde van het weer), de sterrenkunde (de natuurkunde van de sterren) en de kernfysica (de natuurkunde van de kernreacties)

· Opdracht: Maak voor jezelf een samenvatting van bovenstaande tekst.

1.2Proefjes doen (demonstratie)

Natuurkunde is ook een vak van proefjes doen. Die proefjes zijn soms bedoeld om een nieuw verschijnsel te ontdekken of te bestuderen, en soms om een natuurkundig verband te onderzoeken.

Je docent maakt een keuze uit enkele demonstratieproefjes, om je een beeld te geven van wat je bij het vak natuurkunde kunt verwachten. Hierbij kan de docent een of meerdere van de onderstaande proeven kiezen. Schrijf bij elke proef wat jij het meest opvallende, leerzame of leuke aan deze proef vind.

Theezakje ontsteken

Wanneer een gewoon theezakje in vlam wordt gezet treedt er soms een verrassend effect op. Wat zie je, had je dit verwacht, kun je dit verklaren?

Ballonauto

Op een autootje zit een ballon vastgemaakt, de ballon wordt opgeblazen en….

Soda en azijn

Twee huis- tuin- en keukenstoffen worden bij elkaar gedaan. Wat gebeurt er? Is dit ook natuurkunde?

Röntgenstraling

Met een röntgenapparaat kun je een foto maken van bijvoorbeeld je etui. Hoe kan dat?

1.2Waarnemen

Als een natuurwetenschapper een waarneming doet van een verschijnsel, bijvoorbeeld het vallen van een steen, dan zal hij vaak meer willen weten over dit verschijnsel. Hij zal zich afvragen of een steen altijd valt, hoe dat vallen gebeurt en waarom dat gebeurt. Om die vragen te beantwoorden gaat hij onderzoeken. Hij laat daarbij een steen opnieuw vallen en kijkt hoe het voorwerp valt. Ook zal hij bekijken hoe snel de steen valt. Door middel van proefjes probeert hij dit te ontdekken. Als de wetenschapper voldoende proefjes (experimenten) heeft uitgevoerd, zal hij proberen een conclusie te trekken, zoals: tijdens het vallen wordt de snelheid van een steen steeds groter. Die nieuwe regels die hij gevonden heeft worden ook wel ‘natuurwetten’ genoemd. Soms vindt men een natuurwet die niet klopt, bijvoorbeeld dat de aarde plat was. Deze ‘foute’ natuurwet wordt dan verworpen.

In de natuurwetenschappen werkt men dus in een soort cirkel: waarnemen – vragen stellen – proeven doen – een conclusie trekken uit de proeven – opneuw waarnemen, enzovoorts.

Voor het waarnemen van een verschijnsel kan men niet vertrouwen op de eigen zintuigen. Die zijn te onbetrouwbaar. Kijk maar eens naar onderstaande figuren.

· Zijn de bolletjes op de kruispunten van de rechterfiguur wit of zwart?

· Hoeveel zwarte stippen tel je?

Omdat bij het waarnemen fouten gemaakt kunnen worden, gebruikt men voor het waarnemen altijd hulpmiddelen, zoals een weegschaal, een lineaal, een thermometer. Deze hulpmiddelen worden meetinstrumenten genoemd. Een meetinstrument geeft het aantal eenheden aan. Bekend zijn de volgende eenheden:

De meter

Eenheid van lengte

De seconde

Eenheid van tijd

De graad Celcius

Eenheid van temperatuur

De volt

Eenheid van spanning

1.3Grootheden, eenheden en meetinstrumenten.

Iets wat je kunt meten wordt in de natuurkunde een grootheid genoemd. Voorbeelden: lengte, tijdsduur, snelheid.

· Noem nog twee grootheden op.

Voor het meten van een grootheid heb je een meetinstrument nodig. Voor het meten van een afstand of lengte kun je een liniaal gebruiken.

· Noem nog twee meetinstrumenten op.

Op elke meetinstrument staat ook een eenheid. Zonder eenheid heb je niet veel aan een meting. Een liniaal geeft de afstand meestal in cm.

· Welke andere eenheden voor lengte ken je?

1.4Grootheid of eenheid?

Zijn de volgende dingen een grootheid of een eenheid? Schrijf het antwoord erachter.

snelheid

km/h

(C

jaar

inhoud

leeftijd

kilogram

motorvermogen

volt

liter

temperatuur

toonhoogte

1.5Symbolen voor grootheid en eenheid

Voor grootheden en eenheden gebruiken we vaak afkortingen. Het is handig om die uit je hoofd te leren.

· Vul de tabel verder in.

Grootheid

Symbool grootheid

Eenheid

Symbool eenheid

Alternatieve

eenheden

tijd

t

seconde

s

uur, jaar, dag

massa (of gewicht)

m

kg

ons, gram, ton

temperatuur

T

graden Celsius

v

km/h

liter

L

toonhoogte

f

Hz

geen alternatief

1.4De werkwijze tijdens de lessen

Tijdens de lessen werken we vanuit de leerlingenbundel. De ontdekvragen in de bundel zijn bedoeld om samen te maken en om de natuurkunde beter te begrijpen. Je mag pas verdergaan als je het met elkaar eens bent en iedereen uit je groep het begrijpt. Er is geen antwoordenboek, dus als je er samen niet uitkomt moet je het aan je docent vragen.

Na de ontdekvragen volgen aan het eind van de paragraaf de opgaven. Deze maak je om te controleren of je het goed snapt. Van deze opgaven zijn uitwerkingen beschikbaar, vraag je docent er om.

Bij het uitvallen van je les werk je verder volgens de planning zoals die in je boekje staat. Als je een repetitie of SO mist ga je er vanuit dat je die de eerstvolgende mogelijkheid inhaalt. Dat kan dus zijn op het inhaaluur of tijdens de eerstvolgende natuurkundeles.

· Waarom is het belangrijk om in je groep goed samen te werken?

· Wat moet je doen als er een les uitvalt?

· Wat moet je doen als je vergeten bent het huiswerk op te schrijven?

· Wat moet je doen als je je leerlingenbundel kwijt bent geraakt?

Het cijfer dat je voor natuurkunde op je rapport krijgt is gebaseerd op werkstukken (practicumverslagen), SO´s, repetities en centrale repetities (in de toetsweek). Hierbij wordt de volgende weging gehanteerd:

· Werkstuk-practicumverslag 1x of 2x

· SO 1x of 2x

· Repetitie 3x

· Centrale repetitie 4x

De cijfers na de kerstvakantie tellen allemaal twee keer zo zwaar als de cijfers voor de kerstvakantie.

Wat heb je elke les bij je?

Elke les heb je bij je de volgende spullen:

· de leerlingenbundel SOUL-project

· schrijfgerei, geodriehoek en rekenmachine

· tekstboek Nova 2mHV

Zonder leerlingenbundel kun je niet aan de les deelnemen. Als je de bundel kwijt bent geraakt kun je op de ELO (Elektronische Leer Omgeving) de bundel downloaden en printen. Je kunt ook bij je docent een nieuwe bundel kopen.

1.5Studie en beroep in de natuurwetenschappen.

Op school worden de vakken natuurkunde (fysica), scheikunde (chemie) en biologie gegeven. Andere natuurwetenschappen zijn bijv. weerkunde, sterrenkunde (astronomie) en geneeskunde (medicijnen).

In het beroepsleven is er tussen de natuurwetenschappen een minder scherpe scheiding dan op school. Zo kan iemand bijvoorbeeld werkzaam zijn in de medische fysica, of als biochemicus, of in de astrofysica. Andere mogelijkheden zijn bijvoorbeeld opticien, elektrotechnicus of fotograaf.

Hieronder staat een globale omschrijving van elk van deze drie vakgebieden/beroepen. Noteer bij elke omschrijving de juiste naam.

· Iemand die probeert te begrijpen hoe sterren en planeten ontstaan, en welke processen zich afspelen bij de verdere ontwikkeling van die hemellichamen heeft een beroep op het terrein van de: . . . . . . .

· Het beroep van iemand die onderzoek doet naar scheikundige processen die zich tijdens fotosynthese afspelen in de cellen van het groene blad van planten is: . . . . . . .

· In de geneeskunde zijn er naast röntgenfoto’s en cardiogrammen nog heel veel andere manieren om afbeeldingen te maken die helpen bij diagnose en therapie. Onderzoek en ontwikkeling op dat terrein hoort tot het terrein van de . . . . . . .

1.6Röntgenstraling (lees eerst blz 8 en 9 in Nova)

Op de onderstaande afbeelding zie je twee röntgenfoto’s van een enkel waarin een prothese is aangebracht. Het bot en de prothese zijn op de foto’s duidelijk zichtbaar.

Met röntgenstraling kun je door het lichaam heen kijken. Toch gaat niet alle straling door het lichaam heen, een deel wordt tegengehouden door het bot of door het weefsel (spieren en huid). De lichte gebieden op de foto zijn plaatsen waar veel straling is tegengehouden.

· Waar gaat de straling moeilijker doorheen, door bot of door weefsel? Leg uit hoe je dat weet.

Röntgenstraling gaat makkelijk door kunststof en hout heen, maar moeilijk door metaal.

· Van welk materiaal zal de prothese gemaakt zijn? Leg uit.

Röntgenstraling lijkt op licht, alleen is röntgenstraling ‘sterker’ dan licht. In plaats van röntgenstraling zou je ook gammastraling (nog veel ‘sterker’ dan röntgenstraling) of gewoon licht (veel minder sterk) kunnen gebruiken.

· Teken de foto’s van de enkel wanneer er gewoon licht wordt gebruikt en wanneer er gammastraling wordt gebruikt

Opgaven

1. Welk metaal wordt gebruikt als bescherming tegen röntgenstraling?

2. Tandartsen maken regelmatig gebruik van röntgenfoto’s van tanden en kiezen. In de figuur hiernaast zie je zo'n röntgenfoto. Het is een fotografische film die is 'belicht' met röntgenstraling en daarna is ontwikkeld. Op de lichte delen van de foto is weinig straling gevallen. Op donkere delen van de foto is veel straling gevallen.

a. Welke 'kleur' hebben de vullingen op de foto?

b. Hebben de vullingen naar verhouding veel of weinig röntgenstraling doorgelaten?

c. Welk materiaal laat röntgenstraling het sterkst door:het amalgaam van de vullingen of het tandbeen van de kiezen?

3. Bij botbreuken en scheurtjes in het bot worden bijna altijd röntgenfoto's gemaakt.Waarom zijn scheurtjes in het bot op een röntgenfoto meestal goed te zien?

4. Tegenwoordig heeft men voor het maken van röntgenfoto's digitale camera's die veel gevoeliger zijn dan het vroeger gebruikte fotografische materiaal. Leg uit dat dit gunstig is voor degene bij wie de röntgenfoto wordt gemaakt.

5. Op vliegvelden wordt bagage vaak met röntgenstraling gecontroleerd. In de figuur hiernaast zie je een schets van de plaats van het röntgenapparaat (dat de straling uitzendt) en een koffer. De röntgencamera (die de straling opvangt) bevindt zich op plaats A, B, C of D.

a. Leg uit op welke plaats de camera zich bevindt.

b. Waarom hoeft men bij deze controle niet zo op de sterkte en duur van de bestraling te letten?

6. Artsen gebruiken vaak instrumenten die je ook bij de natuurwetenschappen gebruikt. Waarvoor gebruikt een arts:

a. een meetlat?

b. een weegschaal?

c. een drukmeter?

d. een horloge?

e. een thermometer?

7. Waarschijnlijk ken je ze wel, de apparaten en uitvindingen die hieronder zijn genoemd. Hiervan bestaat inmiddels een moderne versie.

Vul in:

a. De___________________ is in de plaats gekomen van de langspeelplaat.

b. De_______________ is in de plaats gekomen van het antwoordapparaat.

c. Het ____________________ is in de plaats gekomen van de zonnewijzer.

d. De________________________ is in de plaats gekomen van het telraam.

e. De____________________ is in de plaats gekomen van de typemachine.

f. De_______________________ is in de plaats gekomen van het telegram.

g. De______________________ is in de plaats gekomen van de videoband.

SOUL - 1 Introductie

§3 Geluid

Geluid maken en vastleggen

Geluid is een alledaags verschijnsel, maar je staat er niet zo vaak bij stil wat geluid nu eigenlijk is. Hoe ontstaat geluid? Hoe wordt geluid vastgelegd op een grammofoonplaat of op een CD? Deze paragraaf gaat over enkele eenvoudige eigenschappen van geluid. Aan het eind van het jaar wordt geluid en muziek uitgebreid behandeld.

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Hoe ontstaat geluid?

· Wat is het verschil tussen hard en zacht geluid?

· Wat is het verschil tussen een hoge en een lage toon?

· Op welke manieren kun je geluid vastleggen?

·

3.1Geluid zien en horen (demonstratie)

Een luidspreker is aangesloten op een toongenerator en brengt een geluid voort. Een toongenerator is een apparaat dat één toon produceert. Daarbij gaat het membraan van de luidspreker trillen.

· Wat verandert er aan de toon als de trilling sneller gaat?

· Wat verandert er aan de trilling als je het geluid harder zet?

De frequentie is het aantal trillingen dat de luidspreker per seconde maakt. De toongenerator wordt op een zeer lage frequentie gezet.

· Wat zie je nu aan de luidspreker?

· Hoeveel trillingen maakt de luidspreker per seconde?

Je hebt vast wel eens ergens gelezen of gehoord dat sommige dieren heel hoge of juist heel lage tonen kunnen horen. Voor ieder persoon is het bereik van het gehoor net iets anders, daarover gaat deze proef.

· Wat is de laagste frequentie die jij nog kunt horen?

· Wat is de hoogste frequentie die jij nog kunt horen?

3.2Stemvork

Een stemvork wordt aangeslagen, er klinkt een toon. Met de stemvork raak je een pingpongballetje aan dat aan een touwtje hangt.

· Voorspel wat er gaat gebeuren.

De docent demonstreert bovenstaande proef in de klas.

· Beschrijf wat er gebeurt. Komt dit overeen met wat je verwachtte? Wat was anders dan je vooraf verwachtte?

Vervolgens wordt de trillende stemvork tegen een klankkast gehouden. Het verschijnsel dat je dan kunt horen noemen we resonantie.

· Welk verschil hoor je nu?

· Noem een ander voorwerp waarbij een klankkast gebruikt wordt.

3.3Trilling in beeld

Op blz. 12 in Nova zie je een klassiek proefje waarmee aangetoond wordt dat de stemvork trilt.

· Leg uit hoe het proefje werkt.

De proef met de stemvork over een glasplaat maakt de trilling zichtbaar. Tegenwoordig gaat dat veel makkelijker met de computer. De onderstaande trilling hoort bij een stemvork met een zuivere toon (vandaar dat de trilling veel mooier is dan bijvoorbeeld op de LP).

· Teken in de figuur het beeld van dezelfde stemvork als die harder is aangeslagen.

· Teken in de figuur het beeld van de trilling van een stemvork die twee keer zo snel trilt.

3.4Geluid is een trilling (lees blz 12 en 13 in Nova)

Dat geluid een trilling is kun je merken door je hand tegen je keel te houden als je praat. Je voelt dan dat je stembanden trillen.

· Wanneer trillen je stembanden het snelst, bij een hoge of bij een lage toon?

· Noem nog minstens één ander voorbeeld waarbij je kunt merken dat geluid een trilling is.

Op blz. 13 in Nova zie je een foto van een naald van een platenspeler in de groef van de plaat.

· Hoe zie je aan deze foto dat geluid een trilling is?

De gram-o-phone was de eerste methode om geluid te bewaren. Daarvoor bestond al het draaiorgel, maar daarmee kun je niet alle soorten geluid vastleggen.

· Noem één voorbeeld van een soort geluid dat je niet kunt vastleggen met een draaiorgel.

De gram-o-phone had altijd een grote hoorn. De hoorn trilt mee en daardoor wordt het geluid versterkt.

· Hoe noemen we dit verschijnsel?

Tegenwoordig zijn er ook andere manieren om geluid vast te leggen.

· Noem minstens twee andere manieren om geluid vast te leggen, en schrijf daarbij ook welk natuurkundig verschijnsel gebruikt wordt om het geluid vast te leggen.

Opgaven

8. Wat is resonantie?

9. Wat is juist? Bij een snelle trilling is de toon hoger/lager dan bij een langzame trilling.

10. Er zijn allerlei woorden om het geluid van je stem te beschrijven: gillen - praten - brullen - fluisteren - schreeuwen - krijsen - piepen - bulderen - brommen.

a. Bij welke woorden is het stemgeluid hard?

b. Bij welke woorden is het stemgeluid zacht?

c. Bij welke woorden is het stemgeluid hoog?

d. Bij welke woorden is het stemgeluid laag?

11. Wat veroorzaakt de trilling en wat resoneert er mee in de volgende situaties?

a. De kopjes op de kast gaan rinkelen als de radio hard aanstaat.

b. Het stuur van een auto begint te trillen als je met een bepaalde snelheid rijdt.

c. Een brug kan kapotgaan als er een groep soldaten overheen marcheert (daarom moeten soldaten op een brug altijd uit de pas lopen).

12. Als je praat terwijl je je oren dichthoudt, kun je toch je eigen stemgeluid horen.Langs welke weg komt het geluid dan in je oren terecht?

13. In de figuur hiernaast zie je drie verschillende stemvorken. Van elke stemvork is een golfspoor gemaakt. De drie stemvorken zijn steeds even snel over de beroeteglasplaat getrokken. Zoek bij elke stemvork het bijbehorende golfspoo r:Stemvork 1 hoort bij golfspoor _____Stemvork 2 hoort bij golfspoor _____Stemvork 3 hoort bij golfspoor _____

14. De platenspeler van Kirsten doet het niet goed. De draaitafel draait te snel. Daardoor klinken alle tonen van een plaat hoger dan normaal.Leg uit hoe het komt dat alle tonen hoger klinken.

15. De draaitafel van een platenspeler draait met een constant toerental. Dat wil zeggen dat de plaat tijdens het afspelen steeds even veel rondjes per minuut aflegt. Daarbij beweegt de naald van de rand van de plaat naar het midden toe.Doorloopt de naald aan het begin van de plaat een langer, een even lang of een korter stuk van de groef per minuut dan aan het einde van de plaat? Leg uit waarom.

16. Noem twee voordelen van een draagbare mp3-spelerboven een draagbare cd-speler

SOUL - 6 Licht

§1 Zien

Licht om te zien

Om te kunnen zien is licht nodig. Voorwerpen die zelf licht uitzenden noemen we lichtbronnen, maar heel veel voorwerpen zenden zelf geen licht uit. Hoe kunnen we die voorwerpen dan toch zien?

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Welke lichtbronnen ken je?

· Hoe kun je voorwerpen die zelf geen licht uitzenden toch zien?

· Wat wordt bedoeld met het gezichtsveld?

· Wanneer kun je lichtstralen of lichtbundels zien?

1.1Lichtbronnen (demonstratie plasmabol en TL-buis)

Bij een TL-buis gaat er een elektrische stroom door een gas. Het gas gaat licht uitzenden. Op de linkerfoto zie je een plasmabol en een TL-buis. De elektrische stroom gaat zowel door de plasmabol als door de TL-buis als door het jongetje.

· Is een plasmabol ook een lichtbron? Hoe ontstaat het licht?

· De lampen van een zonnebank zenden naast gewoon licht ook nog ander licht uit. Wat voor soort licht is dat?

Bij een kaars en een gloeilamp ontstaat licht doordat iets dat heet is licht gaat uitzenden.

· Wat wordt er heet in een gloeilamp?

· Wat geeft er bij de kaars licht, de lont of het gas?

1.2Andere lichtbronnen (lees eerst blz. 88 in Nova)

Om te kunnen zien is licht nodig, en daarvoor gebruiken we lichtbronnen. Naast gloeilampen en TL-buizen kennen we nog andere lichtbronnen zoals neonlampen, kwiklampen en natriumlampen. Neon is een gas dat verschillende kleuren licht kan uitzenden. De kleur van het licht van een gaslamp hangt af van het soort gas dat in de lamp zit. Kwiklampen geven wit licht en worden vaak gebruikt om planten harder te laten groeien, natriumlampen worden vaak gebruikt op de snelweg.

· Welke kleur licht zenden natriumlampen uit?

· Waar wordt neonverlichting veel gebruikt?

De beste lichtbron die we kennen is natuurlijk de zon. De straling van de Zon geeft evenveel warmte als een gloeilamp op 5 cm afstand, terwijl de Zon op een afstand van 150 miljoen km staat. Het binnenste van de Zon heeft een temperatuur van miljoenen graden, maar de buitenkant van de Zon heeft ‘slechts’ een temperatuur van zo’n 6000 (C, ongeveer vijf keer zoveel als de temperatuur van de gloeidraad.

· (VWO) Hoe komt het dan dat de Zon zoveel energie geeft?

De maan kan ’s nachts genoeg licht leveren om zonder lamp te kunnen zien, maar we noemen de maan geen lichtbron omdat de maan zelf geen licht uitzendt.

· Hoe weet je zeker dat de maan zelf geen licht uitzendt? Waar komt het licht vandaan?

1.3Voorwerpen zien en lichtstralen (blz. 89 in Nova)

Met het gezichtsveld bedoelen we alles wat je vanaf een bepaalde plek kunt zien. Als een voorwerp onzichtbaar is omdat het achter een ander voorwerp staat dan valt het buiten je gezichtsveld.

· Licht van een lamp dat op een voorwerp valt wordt . . . . . . . . .

· Om een voorwerp te kunnen zien is het nodig dat een lichtstraal vanaf dit voorwerp in . . . . . terecht komt.

· Lichtstralen planten zich voort langs . . . . .

1.4Gezichtsveld

Vier personen spelen verstoppertje. Els, Rob en Esther hebben zich achter voorwerpen verstopt, Carel moet hen gaan zoeken.

· Teken de lijnen die het gezichtsveld van Carel begrenzen. Arceer het gebied dat Carel niet kan zien.

· Twee van de vier personen kunnen elkaar zien, wie zijn dat?

Als Carel op een andere plaats gaat staan kan hij de andere drie tegelijk zien.

· Waar moet Carel gaan staan om zowel Esther, Rob als Els te zien? Teken minstens twee verschillende plaatsen vanwaar hij ze alledrie tegelijk ziet.

1.5Lichtbundels zien (lees eerst blz. 90 in Nova)

De lichtstralen van een lamp gaan door de lucht, maar meestal kun je de lichtstralen zelf niet zien. Op de onderstaande foto’s zie je een bundel zonlicht in een grot en laserbundels tijdens een lasershow.

Waardoor kun je de lichtbundels op de foto’s wel goed zien?

In de klas staat een laser die een bundel rood licht uitzendt.

Hoe kan een laserbundel zichtbaar worden?

· Hoe noemen we de manier waarop het licht weerkaatst wordt?

1.6Straatverlichting

Op de onderstaande drie plaatjes zie je verschillende soorten straatverlichting. De lichtbundel van de lampen zijn getekend, je ziet ook waar de schaduw is. De tekenaar heeft willen laten zien dat sommige straatverlichting niet erg handig is

Goede verlichting Matige verlichting Slechte verlichting

Voor straatverlichting kun je verschillende lampen gebruiken. Het linkerplaatje laat zien wat een goede manier van verlichten is.

· Waarom is de verlichting op het middelste plaatje minder goed?

· Wat is er slecht aan de verlichting op het rechterplaatje?

1.7EXTRA: Temperatuur en kleur

De zon is zeer heet, en het licht dat de zon uitzendt noemen we dan ook wit licht. Lichtbronnen die minder heet zijn zenden licht uit dan niet meer wit genoemd worden.

· Welke kleur is de vlam van een kaars?

· Hoe verandert de kleur van een gloeilamp als de lamp gedimd wordt?

· Is de temperatuur van een kaarsvlam hoger of lager dan de temperatuur van de gloeidraad van een lamp? Leg uit.

· De gloeidraad van een broodrooster zendt ook licht uit. Welke kleur licht is dat?

· Een warm voorwerp zendt ook onzichtbare straling uit. Hoe noemen we die straling?

Opgaven

17. Het kan van levensbelang zijn uit iemands gezichtsveld te blijven.

a. Kleur in de figuur het gebied rood waar de muis zich beter niet kan wagen.

b. Geef aan hoe de muis van A naar B kan lopen zonder dat de kat hem ziet.

18. Bekijk de figuren hieronder.

a. Teken in figuur B het gezichtsveld van Anja en kleur het rood.

b. Van welke eigenschap van licht maak je daarbij gebruik?

c. Welke kinderen kan Anja zien?

d. Welke kinderen kan Marco zien?

e. Is er een plaats waar je alle kinderen tegelijk kunt zien? Zo ja, zet daar een kruisje.

19. Bij een lichtshow in de openlucht wordt gebruikgemaakt van lampen en lasers. Voor een goede lichtshow ben je afhankelijk van het weer.Waarom lukt een lichtshow het beste bij heiig weer?

20. In een zaal wordt een film vertoond. Als iemand een mondvol sigarettenrook voor de projector langs blaast, zie je de 'lichtbundel' uit de projector opeens heel duidelijk.Hoe komt dat?

21. Mirjam beweert: "Ik kan een voorwerp zien doordat licht uit mijn oog op dat voorwerp valt en weer wordt teruggekaatst." Geef je commentaar op deze bewering.

22. Divergente lichtbundels, die door spotjes worden uitgezonden, kunnen verschillende hoeken hebben (zie figuur).

a. Welk voordeel heeft het gebruik van een spotje met een lichtbundel van 30 graden boven een lichtbundel van 80 graden?

b. Welk nadeel moet je dan op de koop toe nemen?

SOUL - 6 Licht

§2 Schaduwen

Licht en donker

Waar licht is, is meestal ook donker. De plek waar geen licht komt noemen we schaduw. Dat lijkt allemaal erg bekend, maar er zijn ook verschillen tussen schaduwen. Zo kan een schaduw lang of kort zijn, scherp of vaag. De meest indrukwekkende schaduw is de schaduw van de maan tijdens een zonsverduistering. Wie ooit een volledige zonsverduistering heeft meegemaakt zal het niet snel vergeten.

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Hoe kun je de schaduw van een voorwerp tekenen?

· Hoe ontstaan kernschaduw en halfschaduw?

· Hoe kun je aan een schaduw de richting van het licht zien?

2.1Schaduwen en schimmenspel

Met licht kun je schaduwen maken. Bij een schimmenspel gebruikt men poppen, handen of zelfs personen om een verhaal uit te beelden.

· Leg in je eigen woorden uit hoe de schaduw op het doek ontstaat.

· Kun je de fout in de tekening ontdekken?

· Waar staan de twee personen op de rechterfoto, vlak bij het doek of vlak bij de lamp?

· Teken in de figuur in de kantlijn de schaduw van het voorwerp op het tafelblad.

2.2Scherpe en onscherpe schaduwbeelden (lees blz 90 in Nova)

De schaduw van de zon kan heel scherp zijn, maar in andere gevallen zijn de contouren soms erg vaag. We gaan onderzoeken hoe dat werkt.

Houd je hand boven de tafel en kijk naar de schaduw van je hand op de tafel in het licht van de TL-buis. Beweeg je hand naar boven en naar beneden.

· Wanneer is de schaduw van je hand scherp, als je je hand dichtbij de tafel houdt of veraf?

Doe al het TL-licht uit en laat hooguit enkele gloeilampen branden.

· Wat zie je nu? Welke verschillen zijn er met het TL-licht?

In de onderstaande tekeningen zie je de situatie met twee gloeilampen en met één TL-buis.

· Teken bij de twee gloeilampen de schaduwen.

· Op welke plaats is het helemaal donker?

· Op welke plaats is er half schaduw?

De situatie bij de TL-buis lijkt heel veel op de situatie met twee lampen.

· Teken bij de TL-buis het gebied op tafel waar helemaal geen licht op valt en het halfschaduwgebied.

· Welk verschil is er bij de halfschaduw in vergelijking met de situatie met twee lampen?

2.3De aarde en de maan (lees blz 91 in Nova)

De maan is kleiner dan de aarde en veel kleiner dan de zon. Vanaf de aarde gezien zijn de maan en de zon vrijwel even groot, maar dat komt omdat de maan veel dichterbij staat dan de zon.

De twee foto’s hiernaast zijn genomen vanuit de ruimte.

· Geef op beide foto’s aan vanuit welke richting het zonlicht komt.

· Zal de aarde gezien vanaf de maan even groot lijken als de maan vanaf de aarde gezien? Leg uit.

In de onderstaande tekening zijn de zon, de maan en de aarde weergegeven. De lichtstralen die de kernschaduw aangeven zijn getekend.

· Wat zullen de mensen in het gebied van de kernschaduw waarnemen?

· Teken ook het gebied waar halfschaduw is. Wat zien de mensen daar?

Op de foto hiernaast zie je de schaduw van de maan op de aarde. In de kernschaduw is een totale zonsverduistering te zien.

· Leg in je eigen woorden uit waardoor de schaduw van de maan niet scherp is.

Een maansverduistering treedt op wanneer de maan door de schaduw van de aarde gaat. Dat gebeurt meestal twee keer per jaar.

· Teken de kernschaduw en de halfschaduw van de aarde.

· Is de maan in de tekening volledig verduisterd?

· Op welk deel van de Aarde kunnen de mensen de maansverduistering zien?

SHAPE \* MERGEFORMAT

· De schaduw van de kaars is op de tafel zichtbaar. In welke richting staat de lichtbron?

2.4De schaduw en de maan

Bij helder weer kun je soms overdag zowel de zon als de maan zien. Op de onderstaande foto zie je een mooi beeld van de maan bij daglicht.

· In welke richting staat de zon op de foto? Geef de richting met een pijl aan.

Op de foto links zie je de volle maan naast een kerktoren. De volle maan is vaak de hele nacht goed zichtbaar. In de tekening zie je waar de maan staat en uit welke richting het zonlicht komt (het lijkt alsof de maan dan in de schaduw van de Aarde staat, maar in werkelijkheid staan ze zo ver uit elkaar dat het zonlicht gemakkelijk langs de Aarde kan gaan).

· Geef in de onderstaande tekening een plek op aarde aan waar je de volle maan kunt zien.

· Leg in je eigen woorden uit waarom je een volle maan ziet als je zelf tussen de Zon en de maan in staat.

Op de maan zelf zijn ook schaduwen te zien. De schaduwen worden veroorzaakt door kraters op de maan die ontstaan zijn door een inslag.

· Geef op de linkerfoto enkele plaatsen aan waar je schaduwranden van de kraters ziet.

Op de rechterfoto zie je twee maankraters. De grote krater heeft een middellijn van 100 km, de kleine is 28 km.

· Vanuit welke richting komt het zonlicht? Geef de richting met een pijl aan.

2.5EXTRA: Maanfasen op de computer

De vorm van de maan in het licht van de zon noemen we de maanfase. Met een applet kun je dit simuleren. Kijk bijvoorbeeld eens op het onderstaande adres (ook bereikbaar via de (ELO).

http://intranet.vituscollege.nl/Vaklokalen/Natuurkunde/Applets/ll_menu/onderbouw/licht/maanfases/MoonPhases.htm

Kies als gezichtspunt voor ‘Beide’. Je ziet dan zowel het beeld van bovenaf (links) en de maan gezien vanaf de aarde.

Klik op ‘Animatie’, dan zie je de maan bewegen en tegelijk verandert de maanfase.

· Bij nieuwe maan kijken we vanaf de aarde tegen de schaduwkant van de maan aan. Waar staat de maan dan?

In onderstaande figuren zijn vier keer zon, maan en aarde getekend. Daarnaast zie je vier keer de maan getekend, zoals we die zien vanaf aarde.

Verbind de bij elkaar horende plaatjes met elkaar.

Opgaven

23. Teken in de figuur hiernaast de schaduw van de kruk.

24. Op een plein staan zes even hoge paaltjes in een kring. Midden boven de paaltjes hangt een lamp.Van de situatie zijn in bovenaanzicht twee tekeningen gemaakt: één keer overdag als de zon schijnt en één keer 's avonds als de lamp brandt (zie onderstaande figuur).

a. Welke van de tekeningen is overdag gemaakt: A of B?Verklaar je antwoord.

b. Teken in beide figuren de schaduwen van de overige vijf paaltjes.

25. Peter staat naast een paaltje onder een straatlantaarn.

a. Teken de gloeilamp van de straatlantaarn in de figuur op de juiste plaats.

b. Peter is 1,80 m lang. Hoe hoog hangt de gloeilamp van de straatlantaarn boven de grond?

26. Een TL-buis hangt boven een kruk (zie figuur).

a. Teken de kernschaduw van de kruk met blauw.

b. Teken de halfschaduw van de kruk met rood.

c. Een muis loopt over de kamervloer van de linkermuur naar de rechtermuur, onder de kruk door. Beschrijf hoe de muis het licht op de vloer ziet veranderen.

SOUL - 6 Licht

§3 Spiegelen

Spiegeltje, spiegeltje

In een spiegel kun je je spiegelbeeld zien, maar waardoor komt dat eigenlijk? Wat doet een spiegel met het licht? Het spiegelbeeld dat je ziet lijkt achter de spiegel te zitten, maar waar precies zit het spiegelbeeld?

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Wat doet een spiegel met het licht waardoor je een spiegelbeeld kunt zien?

· Hoe moet je de spiegelwet toepassen?

· Waar staat het spiegelbeeld?

3.1Wat doet een spiegel met licht?

In een spiegel kun je je spiegelbeeld zien omdat de spiegel het licht op een speciale manier weerkaatst. Bij een lasershow worden ook spiegels gebruikt om de laserbundel van richting te veranderen.

· Hoe weerkaatst een laserbundel tegen een spiegel? Kijk naar de demonstratie in de klas.

Op de foto zie je een laserstraal weerkaatst worden.

· In welke stand stond het spiegeltje waartegen de lichtstraal weerkaatst is? Teken de stand van het spiegeltje op de foto.

Spiegeling ontstaat doordat de lichtstralen weerkaatsen aan het oppervlak. Als de weerkaatsing diffuus is ontstaat er geen spiegeling.

· Wat is het verschil tussen een spiegelend oppervlak en een oppervlak dat het licht diffuus weerkaatst?

3.2Spiegelbeeld

Ook stilstaand water kan een mooi spiegelbeeld opleveren. Je ziet het spiegelbeeld van het gebouw in het water.

· Hoe ontstaat het spiegelbeeld? Hoe lopen de lichtstralen vanaf het gebouw naar je oog waardoor je een spiegelbeeld ziet?

Op de foto zie je het spiegelbeeld van de poes in de ruit.

· Waar ‘is’ het spiegelbeeld van de poes, op het glas of achter het glas?

3.3Spiegelwet en tekening (lees blz. 93 en 94 in Nova)

In Nova lees je op blz. 93 en 94 een stukje tekst over de spiegelwet.

· Hoe luidt de spiegelwet?

Op de onderstaande tekening zie je een spiegel, drie lichtbronnen en drie lichtstralen.

· Geef de richting van elke lichtstraal met een pijl aan.

· Is bij elke weerkaatsing de spiegelwet goed toegepast? Teken daarvoor eerst de normaal en meet de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing.

In onderstaande figuren zijn lichtstralen getekend met een pijl, de normaal is een stippellijn en de spiegel is een dikke streep met een grijze rand.

· Teken in de eerste figuur de normaal en de teruggekaatste lichtstraal

· Teken in de tweede figuur de normaal en de spiegel

· Teken in de derde figuur de normaal en de teruggekaatste lichtstraal

· Teken in de vierde figuur de teruggekaatste lichtstraal en de spiegel

· Schrijf overal de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing erbij.

3.4Waar zit het spiegelbeeld (blz. 95 in Nova)?

In de onderstaande tekening zie je een voorwerp V, een spiegelbeeld B en een spiegel. De teruggekaatste lichtstraal valt in een oog.

· Waar ziet het oog het spiegelbeeld?

· Teken een lichtstraal die op een andere plek aan de spiegel weerkaatst. Laat zien dat de teruggekaatste lichtstraal ook uit het spiegelbeeld komt.

3.5Periscoop

Een periscoop wordt in een onderzeeboot gebruikt om boven het wateroppervlak te kunnen kijken zonder dat de boot boven water hoeft te komen.

Een periscoop bestaat uit een lange buis met twee spiegeltjes.

· De lichtstraal wordt twee keer weerkaatst. Teken bij beide spiegels de normaal.

· Teken hoe de tweede lichtstraal (evenwijdig aan de eerste) weerkaatst wordt.

3.6Waar zit het spiegelbeeld ?

In het stilstaande water zie je een mooi spiegelbeeld van een gebouw. Op welke plek zit het spiegelbeeld eigenlijk?

· Zit het spiegelbeeld op het wateroppervlak, vlak onder het oppervlak, recht onder het gebouw of vlak boven het water? Schrijf op waar jij denk dat het spiegelbeeld zit (je hoeft het niet uit te leggen).

3.7Spiegeltje en spiegelbeeld

Je krijgt van je docent een spiegeltje. Plaats het spiegeltje op de dikke zwarte lijn. Leg een potlood op de getekende plaats.

Kijk in de spiegel naar het spiegelbeeld van het potlood.

· Leg een tweede potlood neer zodat het potlood precies op het spiegelbeeld van het eerste potlood ligt.

· Teken het tweede potlood op dit blad

· Wat valt je op als je de afstand van de twee potloden tot de spiegel met elkaar vergelijkt?

Kijk naar het spiegelbeeld van het woord PET.

· Teken op de juiste plaats het spiegelbeeld van het woord PET.

Het schrijven in spiegelschrift is moeilijker dan je denkt.

· Schrijf (zonder een spiegel te gebruiken!) je naam in de rechthoek in spiegelschrift. Controleer daarna of je het juist hebt geschreven.

3.8EXTRA: Waarom zit het spiegelbeeld recht achter de spiegel?

In de linkertekening zie je vier lichtstralen die van dezelfde lichtbron afkomen.

Teken de plek waar de lichtbron staat.

In de rechterfiguur zie je drie lichtstralen van een lamp die aan de spiegel weerkaatst zijn.

· Waar staat de lamp? Teken de plek waar de lamp staat.

· Teken ook het spiegelbeeld van de lamp.

· Laat met een tekening zien dat de teruggekaatste stralen uit het spiegelbeeld van de lichtbron lijken te komen.

3.9VWO: Spiegel en zon

Op de onderstaande foto zie je een spiegel met daarvoor twee schroeven die rechtop staan op een witte ondergrond. Het zonlicht schijnt op de schroeven, het licht wordt weerkaatst door een spiegel die achter de schroeven staat opgesteld.

Het zonlicht weerkaatst in de spiegel en valt op de plank.

· Teken in de foto waar het weerkaatste zonlicht op de plank valt.

· Van welke kant komt het zonlicht? Van schuin achter de spiegel of schuin voor de spiegel? Van links of van rechts?

De foto in de kantlijn geeft een bovenaanzicht van de twee schroeven met schaduw. Elke schroef heeft twee schaduwen.

· Waarom heeft elke schroef twee schaduwen?

· Welke schaduw is rechtsreeks van de zon?

3.10EXTRA: Spiegelspel

In een applet (simulatie) wordt een parcours gegeven. Met de muis moet je zo snel mogelijk de route naar het eindpunt afleggen. Afhankelijk van de snelheid en nauwkeurigheid waarmee je dat doet krijg je punten toegekend.

Deze opdracht staat op de ELO. Je kunt ook het hele adres intypen: http://intranet.vituscollege.nl/Vaklokalen/Natuurkunde/Applets/ll_menu/onderbouw/licht/spiegelspel/Spiegelspel.html

· Speel het spel een keer of drie.Wat is jouw hoogste score?

Als je meer dan 90 punten haalt, maak dan een afbeelding van deze eindscore (gebruik de ´print screen´knop ). Lever de afbeelding digitaal in bij je docent, tegelijk met het antwoord op de volgende vraag:

· Wat heeft dit spelletje met spiegels te maken?

3.11EXTRA: Spiegeldoosje-puzzel

In het natuurkundelokaal staat een schoenendoosje waar je doorheen kunt kijken.

· Kijk door de schoenendoos en beschrijf wat je ziet.

Opgaven

27. Fred probeert met een spiegeltje de aandacht van een van de meisjes in de flat te trekken. In de figuur hieronder is de richting van het zonlicht aangegeven.Laat aan de hand van een constructie in de figuur zien welk meisje zijn lichtsignaal ontvangt.

28. Op een spiegel valt een divergente lichtbundel uit een zaklantaarn (zie figuur). Teken hoe de lichtbundel wordt teruggekaatst.

29. De tekening van figuur A komt uit een natuurkundeboek. Als je de munt in de gleuf houdt, kun je toch nog gewoon door de kokers heen kijken. Natuurlijk is hier gewerkt met spiegels. Teken in figuur B hoe de spiegels in de kokers moeten worden aangebracht. Aanwijzing: het licht gaat onder de munt door.

30. Een zonne-energiecentrale bestaat uit een groot aantal vlakke spiegels die het zonlicht naar een oven moeten weerkaatsen. De spiegels staan op palen (zie figuur). Je ziet de oven, drie palen (de spiegels zijn nog niet getekend) en de richting van het zonlicht.Teken in welke stand de spiegels moeten worden gezet om het licht van de zon naar het midden van de oven te spiegelen.

31. Op de ruit van een kapperszaak staat vanaf de straat gezien het woord KAPPER.

a. Schrijf op hoe een klant dit woord ziet als hij vanuit de kapperszaak naar buiten kijkt .

b. Schrijf ook op hoe hij dit woord ziet als hij via de kappersspiegel naar buiten kijkt.

32. Hans staat voor een spiegel (zie figuur).Teken de beeldpunten:

a. van het topje van zijn hoofd (L1).

b. van zijn oog (L2)

c. van het puntje van zijn neus (L3)

d. van zijn kin (L4)

e. Teken nu het spiegelbeeld van zijn complete gezicht.

33. In de figuur zie je een bovenaanzicht van Rik en Connie die voor een spiegel staan. Rik ziet het spiegelbeeld van de bal in P. Waar ziet Connie het spiegelbeeld van de bal?

A Connie ziet het spiegelbeeld ook in P.

B Connie ziet het spiegelbeeld in Q.

C Connie ziet het spiegelbeeld in R.

D Ze ziet het spiegelbeeld van de bal helemaal nergens.

SOUL - 6 Licht

§4 Licht en kleur

Een spectrum aan kleuren

Het licht van de zon is wit, maar als het op het gras schijnt zie je groen en als het op een rode bal schijnt dan zie je rood licht. Hoe ontstaan al die kleuren? Hoe werkt een televisie met kleuren?

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Uit welke kleuren bestaat het zonlicht?

· Wat gebeurt er als je lichtkleuren mengt?

· Hoe ontstaan de kleuren van voorwerpen?

· Wat gebeurt er als je met gekleurd licht op gekleurde voorwerpen schijnt?

4.1Zonlicht en kleur

Het licht van de zon noemen we wit licht. Eigenlijk is wit geen ‘echte’ kleur. Zonlicht bestaat namelijk uit heel veel kleuren licht bij elkaar. Bij een regenboog krijg je al die kleuren te zien.

· In Nova staat op blz. 96 een foto van wit licht dat door een spectrum verdeeld wordt in alle kleuren van de regenboog. Zet de zes kleuren van de regenboog in de juiste volgorde, begin bij rood.

Groen - - Geel - - Blauw - - Rood - - Violet - - Oranje

De kleuren van de regenboog vormen bij elkaar het spectrum van licht. Met een prisma, een CD of een tralie kun je van het licht van een lamp een spectrum maken

Kleuren bij een tralie, een prisma en een CD

· Kijk door een tralie naar een gloeilamp. Zendt een gloeilamp ook alle kleuren van de regenboog uit?

Een TL-buis of spaarlamp zendt niet alle kleuren uit, toch lijkt het licht van de lamp wit.

· Kijk door een tralie naar een spaarlamp of een TL-buis. Noem twee of drie kleuren die overheersen.

4.2Kleuren in het zonlicht

Als het zonlicht wit is, hoe komen de voorwerpen dan aan hun kleur? Waarom is het gras groen en een tomaat rood? Dat kan alleen als die voorwerpen niet alle kleuren weerkaatsen.

· Gras weerkaatst groen licht, wat gebeurt er met de andere kleuren?

· Welke kleuren worden niet weerkaatst door een rode tomaat?

4.3Kleuren licht bij elkaar voegen

Met gekleurde lampen of een kleurenkastje kun je onderzoeken wat er gebeurt als je gekleurd licht mengt. De mengkleuren van de drie basiskleuren noemen we GEEL, MAGENTA (lichtpaars), CYAAN (lichtblauw) en WIT.

· Wat is de mengkleur van ROOD en BLAUW licht?

· Wat is de mengkleur van GROEN en BLAUW licht?

· Wat is de mengkleur van ROOD en GROEN licht?

· Wat is de mengkleur van ROOD, GROEN en BLAUW licht?

Kleuren en het oog

Het netvlies van je oog zit vol met lichtsensoren: staafjes en kegeltjes. De staafjes zijn erg gevoelig en registreren alleen zwart-wit. De kegeltjes kunnen kleur waarnemen. Er zijn drie soorten kegeltjes: voor rood, groen en blauw licht.

Als je oog geel licht ziet dan registreren de rode en groene kegeltjes dit licht. Omdat je oog slechts drie soorten kegeltjes heeft hoeft een TV ook maar drie kleuren licht uit te zenden. Als de TV op vrijwel dezelfde plek rood licht en groen licht uitzendt dan registreren de rode en groene kegeltjes dat en maken je hersenen daarvan een gele kleur.

4.4Kleuren en kegeltjes

Een regenboog bestaat uit wel miljoenen verschillende kleuren. Om het allemaal wat eenvoudiger te maken kijken we alleen naar de drie basiskleuren: ROOD, GROEN en BLAUW. De drie basiskleuren zijn niet voor niets gekozen. In de bovenstaande tekst lees je dat je oog slechts drie verschillende soorten kleursensoren heeft.

· Voor welke drie kleuren heeft je oog sensoren?

· Welke twee soorten kegeltjes registreren geel licht?

· Welke kegeltjes registreren wit licht?

De staafjes op je netvlies zijn veel gevoeliger dan de kegeltjes. Als er erg weinig licht is dan registreren de kegeltjes vrijwel niets.

· VWO: Leg uit waarom je ’s nachts bij het maanlicht vrijwel geen kleuren kunt onderscheiden.

4.5EXTRA: Applet licht mengen

Op de ELO staat bij natuurkunde tweede klas de applet ‘Licht en inkt mengen’. Je kunt het adres ook intypen:

http://vak-nat.feo.hvu.nl/simulaties/simulaties/optica/kleuren/TabbedcolorBox.html

· Start de applet en klik op mixing light. Schuif de gekleurde blokjes over elkaar heen.

· Welke kleur krijg je als je rood, groen en blauw mengt?

· Noteer in de figuur op de juiste plaatsen de woorden GEEL, CYAAN (lichtblauw) en MAGENTA (lichtpaars)?

4.6Kleurentelevisie

Een kleurentelevisie heeft eigenlijk ook maar drie kleuren: Rood, Groen en Blauw (RGB). De helderheid van elk stukje rood, groen en blauw is afzonderlijk in te stellen.

· Hoe kan een kleuren-TV wit licht uitzenden?

· Hoe kan een kleuren-TV grijs licht uitzenden?

4.7Voorwerpen in gekleurd licht

In gekleurd licht ziet alles er net iets anders uit doen normaal. Als je bijvoorbeeld een rood-wit-blauwe vlag in het licht van een rode lamp houdt dan ziet de vlag er heel anders uit: rood-rood-zwart.

· Leg uit waarom de onderste baan van de vlag dan zwart lijkt.

· Wat zul je zien als je de vlag in groen licht houdt?

· VWO: Geel licht kun je zien als een combinatie van rood en groen licht. Wat zul je zien als je de vlag in geel licht houdt?

4.8EXTRA: Blokkertas

Er is een plastic zak op het bord geplakt. Op de plastic zak staan ‘dobbelsteentjes’ in verschillende kleuren waarop een letter staat. De plastic zak wordt achtereenvolgens beschenen door gekleurd licht van een rode, een blauwe en een groene lamp. Daarbij zijn sommige blokjes wel zichtbaar, andere niet.

· Welke blokjes zijn zichtbaar bij rood licht?

· Welke blokjes zijn zichtbaar bij blauw licht?

· Welke blokjes zijn zichtbaar bij groen licht?

4.9EXTRA: Inkt mengen

Een kleurenprinter werkt ook met kleuren, maar bij inkt gaat dat heel anders dan bij het mengen van licht. Welke kleuren gebruikt een printer?

Het mengen van inktkleuren werkt anders dan het mengen van licht. Dat komt omdat verf het licht absorbeert. Als je allerlei kleuren verf bij elkaar gooit krijg je zeker geen witte verf. In afbeelding 1 en 2 zie je het verschil tussen licht mengen en verf (of inkt) mengen.

Omcirkel het juiste antwoord of vul aan:

· Hoe meer kleuren licht je mengt, des te donkerder / lichter wordt het.

· Als je alle kleuren licht mengt dan krijg je . . . . .

· Noteer in afb. 1 op de juiste plaatsen GEEL, CYAAN en MAGENTA

· Hoe meer kleuren inkt je mengt, des te donkerder / lichter wordt het.

· Als je alle kleuren inkt mengt dan krijg je . . . . .

Om een mengkleur van inkt te bepalen ga je als volgt te werk:

- gele inkt weerkaatst rood en groen, en absorbeert dus blauw

- magenta inkt weerkaatst rood en blauw, en absorbeert dus groen

- het mengsel absorbeert blauw en groen, het weerkaatst dus ROOD

· Ga op dezelfde manier na wat de mengkleur van geel en cyaan is.

· Noteer in afb. 2 op de juiste plaatsen ROOD, GROEN en BLAUW.

4.10EXTRA: Applet inkt mengen

Op de ELO staat bij natuurkunde 2e klas de applet ‘Licht en inkt mengen’.

· Start de applet en kies Color Printing. Schuif de drie vlakken over elkaar.

· Noteer welke kleur je krijgt bij het mengen van:

geel en magenta:

geel en cyaan:

magenta en cyaan:

geel en magenta en cyaan:

Opgaven

34. Josette wil een zomerjurk maken. In een stoffenwinkel met TL-verlichting heeft ze een stof gevonden die haar wel geschikt lijkt. Voordat ze de stof koopt, loopt ze naar de deur om de stof bij daglicht te bekijken.Waarom doet ze dat?

35. Een parkeerterrein wordt verlicht door natriumlampen. Daardoor kun je 's nachts niet goed zien welke kleur de geparkeerde auto's hebben. Welke kleur lijken de volgende auto's bij benadering te hebben in het licht van de natriumlampen.

a. Een witte Nissan?

b. Een groene Ford?

c. Een gele Alfa Romeo?

d. Een blauwe Opel?

36. Het toneel van een theater wordt verlicht door toneellampen. Voor enkele toneellampen is een rood filter geplaatst. De artiest heeft een wit T-shirt aan met daarop een tekst in rode Letters. Op een gegeven moment branden alleen de rode toneellampen.

a. Welke kleur lijkt het shirt dan te hebben?

b. Welke kleur lijken de letters dan te hebben?

c. Kun je de tekst op het shirt dan lezen? Leg uit.

37. Voor enkele andere toneellampen is een blauwe filter aangebracht. Op een gegeven moment branden alleen de blauwe toneellampen.

a. Welke kleur lijkt het shirt uit vraag 36 dan te hebben?

b. Welke kleur lijken de letters dan te hebben?

c. Kun je de tekst op het shirt dan lezen? Leg uit.

38. Dennis voetbalt bij Sparta in een wit shirt met rode strepen. Als hij onder een natriumlamp doorloopt verandert hij heel even in een speler van een andere voetbalclub. Welke club is dat?

A Heracles Almelo (zwartwit gestreept).

B Go Ahead (roodgeel gestreept).

C Vitesse (zwartgeel gestreept).

D ADO (geelgroen gestreept).

39. Op een wit vel papier staan twee woorden: SUPER met groene letters en NOVA met rode letters.

a. Hassan legt een stuk rood doorzichtig plastic over de letters.Wat ziet Hassan? Verklaar dat.

b. Wat ziet Hassan als hij een stuk groen doorzichtig plastic over de letters legt?

c. Els geeft Hassan een rood vel papier met daarop de woorden SUPER in groen en NOVA in wit.Wat ziet Hassan nu met het rode plastic over de woorden?

d. En met het groene plastic over de woorden?

SOUL - 6 Licht

§5 Infrarood en ultraviolet

Andere soorten straling

Infra-rood en ultra-violet zijn onzichtbaar voor ons oog, en kennelijk heeft het ook iets met kleur en licht te maken.

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Wat is IR en UV-straling?

· Welke toepassingen zijn er van IR en UV-straling?

5.1Ultraviolet en infrarood (lees blz. 98 en 99 in Nova)

Het spectrum van zichtbaar licht loopt van rood t/m violet. Dat zijn de kleuren die onze ogen kunnen waarnemen, maar er is nog veel meer straling die wij niet kunnen zien. Vlak naast rood licht vinden we infrarode straling (IR-straling, infra betekent onder), naast violet ligt ultraviolette straling (UV-straling, ultra betekent boven). De zon zendt veel UV-straling uit.

· Waarom is UV-straling gevaarlijk?

· Noem een ander voorwerp dat UV-straling uitzendt.

Sommige stoffen lichten op als ze beschenen worden met UV-licht. Sommige disco-lampen (blacklights) zenden UV-licht uit.

· Wat zie je als je onder een blacklight staat?

Met een nachtkijker (zie foto) kun je ’s nachts goed zien. De sensoren in de kijker registreren de straling die voorwerpen uitzenden.

· Welke soort straling registreert een nachtkijker?

· Welke voorwerpen zenden veel van deze soort straling uit?

· Sommige dieren kunnen deze soort straling ook goed waarnemen. Om wat voor soort dieren gaat het dan?

5.2EXTRA: Andere straling

Naast IR- en UV-straling zijn er nog veel meer soorten straling die allemaal op licht lijken. Op blz. 100 in Nova zie je het elektromagnetisch spectrum. Al die straling plant zich voort met dezelfde snelheid: de lichtsnelheid.

· Hoe groot is de lichtsnelheid?

· Welke andere soorten straling staan er in het spectrum?

· Noem bij elke soort straling een toepassing.

Opgaven

40. Een UV-lamp, een natriumlamp, een gloeilamp en een laser geven allemaal licht.

a. Welke lamp(en) geeft (geven) helder 'wit' licht?

b. Welke lamp(en) geeft (geven) licht van één kleur?

c. Welke lamp(en) kun je gebruiken om te onderzoeken een bankbiljet echt is?

41. In een diaprojector bevindt zich tussen lamp en dia houder een glazen plaatje dat als IR-filter werkt. Wat zou er gebeuren als dit filter er niet zou zitten?

42. In de bergen kun je bij mooi weer zonnebaden, terwijl je ligstoel in de sneeuw staat.

a. Hoe komt het dat jij het lekker warm hebt, terwijl de sneeuw niet of nauwelijks smelt?

b. In de sneeuw word je sneller bruin. Wat doet sneeuw met de opvallende UV-straling?

43. Femke zegt: "De ozonlaag is eigenlijk een UV-filter."Leg uit wat Femke met deze uitspraak bedoelt.

44. Waarom wordt een IR-lamp ook wel een warmtelamp genoemd?

45. De hoogtezon.

a. Waarom wordt een UV-lamp ook wel een hoogtezon genoemd?

b. Als je een UV-lamp gebruikt, moet je een speciale bril dragen.Welke eigenschap moet die bril hebben?

46. Een fabrikant van zonnebrandolie heeft een draaischijf uitgebracht waarop voor verschillende huidtypes (I, II en III) de zontijd-zonder-olie (ZZ), de geadviseerde beschermingsfactor (BF) en de maximale zontijd-met-olie (ZM) staan aangegeven (zie de tabel). De beschermingsfactor geeft aan hoeveel keer de zontijd-zonder-olie maximaal kan worden verlengd door het gebruik van die olie.Vul in de tabel de ontbrekende getallen in.

SOUL - 6 Licht

§7 Het gezichtsveld van spiegels

Wat kun je in een spiegel zien?

Sommige spiegels gebruik je om naar iets te kijken wat je anders niet zou kunnen zien. De achteruitkijkspiegels in een auto zijn voor de bestuurder erg handig, net als de anti-diefstal-spiegel in de winkel. Het gebied dat je door een spiegel kunt zien noemen we het gezichtsveld van een spiegel

Leerdoelen

Na het beantwoorden van de vragen moet je een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:

· Hoe teken je het gezichtsveld van een spiegel?

· Hoe kun je holle en bolle spiegels herkennen?

· Waarvoor worden holle en bolle spiegels gebruikt?

7.1Gezichtsveld van een vlakke spiegel

Evelien kijkt in het achteruit-kijkspiegeltje van de auto. Twee lichtstralen vallen in haar oog.

· Teken voor beide lichtstralen de normaal.

· Waar komen de lichtstralen vandaan? Teken hoe de lichtstralen op de spiegel zijn gevallen.

· Arceer het gebied dat Evelien via de spiegel kan zien. Dat noemen we het gezichtveld van de spiegel.

7.2Passpiegel

Op de foto hiernaast zie je een passpiegel. De spiegel loopt echter niet door tot de grond, kun je dan wel je voeten zien?

· Ga met een tekening na of de vrouw in de onderstaande figuur haar voeten in de spiegel kan zien. Teken daarvoor het gezichtsveld en het spiegelbeeld.

· Moet de spiegel doorlopen tot de grond of hoeft dat niet? Leg uit.

7.3Holle of bolle spiegels (lees blz 103 in Nova)

Op de onderstaande foto’s zie je holle en bolle spiegels.

· Welke spiegels zijn hol? Welke zijn bol? Hoe zie je dat?

Het spiegelbeeld in een bolle spiegel is kleiner dan bij een vlakke spiegel. De auto’s die je ziet in de buitenspiegel van een auto zijn dan ook kleiner. Ook in een winkelspiegel zie je de mensen verkleind.

· Wat is het voordeel van bolle spiegels? Wat gebeurt er met het gezichtsveld?

7.4Bolle spiegel

Evelien kijkt naar een bolle spiegel. Omdat de bol een cirkel is loopt de normaal door het midden van de cirkel (zie tekening).

· Teken hoe de lichtstralen weerkaatst worden.

· Leg uit dat het gezichtsveld bij een bolle spiegel groter is dan bij een vlakke spiegel.

7.5Holle spiegels

Bij een holle spiegel kan het spiegelbeeld vergroot zijn, en holle spiegels worden dan ook vaak gebruikt als lachspiegel. Holle spiegels worden ook veel gebruikt om licht te bundelen, bijvoorbeeld voor een telescoop om het zwakke licht van de verste sterren samen te bundelen. Op de foto zie je de spiegel van de Hubble Space Telescope, de grootste telescoop in de ruimte.

· Hoe kun je aan de foto zien dat de spiegel hol is?

De grootste zonne-energiecentrale van dit moment staat in de Mojave Desert in Zuid-Californië. De centrale bestaat uit een totaal van 400.000 gekromde spiegels opgedeeld in zeven gebieden. Elke spiegel richt de zonnestralen op een buis waar olie door stroomt. De olie wordt opgewarmd tot bijna 400 °C en daarmee wordt elektrisch energie gemaakt.

Holle spiegels in de Mojave Desert. De straling wordt geconcentreerd in een buis waar olie doorheen stroomt.

In de onderstaande tekening zijn een holle spiegel en enkele zonnestralen getekend. Eén teruggekaatste lichtstraal en de normalen zijn ook getekend.

· Teken hoe de overige lichtstralen weerkaatst worden door de spiegel.

· Waar moet de buis met olie geplaatst worden? Geef de plek in de tekening aan.

· Vul in: Een holle spiegel maakt van een evenwijdige bundel een . . . . . . . . . bundel.

7.6EXTRA: Spiegeldoosje-puzzel

We gaan het schoenendoosje uit de vorige les wat beter bekijken. Zoals je gezien hebt wordt het beeld door het doosje ondersteboven gezet. Daarvoor worden drie spiegels gebruikt. In onderstaande figuur zie je deze drie spiegels en twee lichtstralen getekend. De onderste lichtstraal is al gedeeltelijk getekend.

· Teken bij de onderste lichtstraal op drie plaatsen de normaal met een stippellijn.

· De hoeken van inval zijn steeds 30( of 60(. Noteer de hoeken in de figuur.

· Teken hoe de onderste lichtstraal verder gaat.

· De bovenste lichtstraal loopt evenwijdig met de onderste. Teken zonder de normaal te gebruiken hoe de bovenste lichtstraal door het doosje gaat.

· VWO: Leg uit hoe het komt dat het beeld ondersteboven staat.

7.7EXTRA: spiegeltruc

Op de onderstaande foto zie je twee spiegels en een klokje.

· Hoeveel spiegelbeelden van het klokje zien je?

· Welke tijd geeft het klokje aan?

· Kun je de tijd op het middelste spiegelbeeld wel of niet normaal aflezen?

Opgaven

47. De nieuwsgierige Amsterdamse mevrouw De Vriesheeft aan haar raam een spiegeltje vastgemaakt (een 'spionnetje'). Daarmee kan ze in de gaten houden wat er op straat gebeurt. Bekijk de figuur.Bepaal het gezichtsveld dat mevrouw De Vries via het spionnetje heeft.

48. In kledingwinkels worden passpiegels gebruikt waarin je jezelf helemaal kunt zien.

a. leg uit dat een passpiegel maar de helft van je lengte en de helft van je breedte hoeft te zijn om jezelf helemaal te kunnen zien.

b. Hoe hoog moet de spiegel dan hangen?

49. Een tandarts kijkt via een tandartsspiegeltje naar het gebit van een patiënt (zie figuur). Teken welk gedeelte van het gebit de tandarts kan zien.

50. Een automobilist (in de figuur getekend als punt A) kijkt eerst in de binnenspiegel en daarna in de zijspiegels van zijn auto.

a. Kleur het gebied dat hij via de binnenspiegel (spiegel 2) kan overzien blauw.

b. Kleur het gebied dat hij via de linker zijspiegel (spiegel 1) kan overzien groen.

c. Kleur de dode hoek rood.

d. Hoe kan hij ervoor zorgen dat hij ook medeweggebruikers in de dode hoek kan zien?

51. De spiegels in de figuur hebben allebei een gezichtsveld.

a. Teken het gezichtsveld van beide spiegels in de figuur.

b. Met welke spiegel kun je het grootste gebied overzien?

52. De douane gebruikt soms spiegels om te controleren of voertuigen goederen (of mensen) aan de onderkant proberen mee te smokkelen (zie figuur).Laat door een constructie zien welk gedeelte van de onderkant de douanier via de spiegel kan zien.

SOUL - 6 Licht

EXTRA Diepte zien met kleur

Zien met twee ogen

Om diepte te zien heb je twee ogen nodig. Elk oog registreert een iets ander beeld. Je hersenen verwerken die beelden en daardoor zie je diepte. Hoe werkt dat?

Houd een potlood op ongeveer 30 cm van je gezicht. Kijk naar het potlood en naar de voorwerpen op de achtergrond. Knijp nu om de beurt je rechter en je linker oog dicht.

· Vergelijk het potlood met de achtergrond. Wat is het verschil tussen het beeld met je linkeroog en met je rechteroog?

Stereocamera

Camera’s om stereobeelden te maken bestaan al heel lang. Op de foto’s zie je een stereocamera en een apparaat om de twee foto’s mee te bekijken.

De camera maakt op hetzelfde moment twee foto’s tegelijk.

· Zijn die twee foto’s precies hetzelfde? Leg uit.

De twee foto’s moeten met een speciaal apparaat bekeken worden.

· Waarom zie je geen diepte als je gewoon naar de dubbelfoto kijkt?

Biologen gebruiken graag een stereomicroscoop (zie foto).

· Wat is het voordeel van een stereomicroscoop?

Diepte waarnemen

Als je met beide ogen open naar een bepaalde situatie kijkt zie je dus twee beelden die onderling iets verschillen. Dit verschil tussen de twee beelden wordt door je hersens geïnterpreteerd als diepte. Hiermee kun je inschatten op welke afstand een bepaald voorwerp zich bevindt. Wanneer je hersenen via je ene oog andere informatie krijgen dan via je andere oog dan wordt dat kennelijk geïnterpreteerd als ‘diepte’.

Met een foto kunnen we dit diepte-effect bereiken. Aan de foto worden wat kleureffecten toegevoegd, er ontstaat een zogenaamde 3D-foto. Als je de foto bekijkt met voor beide ogen een filter dan krijgen beide ogen onderling afwijkende informatie. Natuurlijk moeten de filters voor je ogen wel verschillend van kleur zijn.

3D-foto op de computer

Voor een computer is het een koud kunstje om twee foto’s in twee verschillende kleuren over elkaar heen te plakken. Met je groepje ga je zo’n 3D foto maken. We moeten hiervoor twee foto’s maken vanaf dezelfde afstand. Het enige verschil tussen de twee foto’s is dat de camera tussen de twee opnames een klein beetje verschoven moet worden. De afstand waarover je de camera verschuift is de afstand die er tussen je twee ogen zit ( 6 – 8 cm). Vervolgens laad je de foto’s in in een programma dat geschikt is om 3D foto’s te maken.

Dit programma is op verschillende computers op school geïnstalleerd. Je kunt de site ook bereiken via de ELO Je kunt zo’n programma downloaden op de site: http://www.stereoeye.jp/software/anamk108.zip

In de afbeelding links zie je schematisch weergegeven wat je moet doen om een 3D opname te maken. Rechts zie je een screenshot van het programma 3D Anamaker, het programma dat wij gebruiken om 3D foto’s te maken

· Zorg voor een digitaal fototoestel, of gebruik de camera’s van school.

· Maak twee foto’s van dezelfde situatie, verschuif de camera daarbij ca. 7 cm uit elkaar. De camera moet wel zeer precies evenwijdig verschoven worden.

· Laad de twee foto’s in het 3D-programma.

· Kies de anaglyph met de kleuren van de bril (Red-Green of Red-Blue)

· Vervolgens klik je op ‘make 3D-picture’ en sla de foto op.

· Bekijk de foto met een 3D brilletje.

Voorbeeld van een 3D-opname

Je ziet hieronder drie foto’s van dezelfde situatie. De ene foto is gemaakt vanuit een iets andere positie dan de andere. Daaronder zie je hoe het programma 3D Anamaker de beide foto’s over elkaar heen afbeeldt, als een 3D foto.

Als je een rood filter voor je ogen doet moet de 3D-foto gelijk zijn aan de linker foto. Als je een cyaan filter voor je ogen doet moet de 3D-foto gelijk zijn aan de rechter foto.

Kijk voor meer optische tussendoortjes op: http://www.skytopia.com/project/illusion/illusion.html

lamp

voorwerp

tafelblad

Bij chemische reacties verandert de samenstelling van stoffen

Kunstwerk gemaakt van neonlampen

Esther

Rob

Els

Carel

2

1

Welk vlakje is donkerder, A of B?

blauw

rood

30(

30(

Luchtspiegeling. De lucht boven de weg is zo heet dat het licht weerkaatst wordt.

Draaibare holle spiegel. Het zonlicht wordt door de spiegel geconcentreerd

holle spiegel

zonlicht

Bij een schotel komt het satellietsignaal schuin van boven. De ontvanger zit dan ook niet in het midden.

lamp

Bovenaanzicht van de twee schroeven

Elke schroef heeft twee schaduwen

De schaduw van de maan op de aarde: Zonsverduistering

De aarde gezien vanaf de maan

De aarde en de maan vanuit de ruimte gezien

Kijken naar een gedeeltelijke zonsverduistering

blauw

PET

Met een digitale multimeter kun je vaak van alles meten, zoals temperatuur, lichtsterkte, geluidssterkte, luchtvochtigheid en natuurlijk elektrische spanning

Enkelfoto’s bij gammastraling

Enkelfoto’s bij gewoon licht

Deze bundel is eigendom van (naam):

Klas:

hoofdstuk 1 - Introductie

hoofdstuk 6 - Licht

voorwerp

tafelblad

Je naam in spiegelschrift (in blokletters):

Een holle spiegel concentreert de lichtstralen naar één punt, het brandpunt

spiegel

groen

3

a

b

c

rood

groen

cyaan

magenta

geel

PAGE

2

SOUL-project Natuurkunde - Introductie