Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

40
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw Transcriptie van de 'Notulen van de vergaderingen van de Directie en de Raad der Reedery, van het Barkschip Timor' (54 blz.) 20 Augustus 1839 3 April 1855 Oprichting van de rederij Eerste reis van de TIMOR, va 6 Jun 1840 Tweede reis, va 24 Sep 1841 Derde reis, va 28 Aug 1843 Vierde reis (part.), va 31 Aug 1844 Vijfde reis, va 24 Sep 1845 Zesde reis, va 13 Feb 1847 Zevende reis, va 24 Aug 1847 Achtste reis, va 30 Jul 1848 Negende reis, va 21 Mei 1849 Tiende reis, va 30 Apr 1850 met Valparaiso en San Francisco Elfde reis, va 4 Mei 1852 Twaalfde reis, met Kaap Hoorn en San Francisco Dertiende reis, va 2 Apr 1855 etc descunt en van het ‘Grootboek van het Barkschip Timor', (129 blz.) 11 Oktober 1839 - 23 Januari 1858 Bouv van het schip tot en met de 14e reis en verkoop van het schip. Reedery A. Blussé van Oud Alblas resp. Gebr s Blussé te Dordrecht Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

description

 

Transcript of Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

Page 1: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Transcriptie

van de 'Notulen van de vergaderingen van de Directie en de Raad der

Reedery, van het Barkschip Timor' (54 blz.)

20 Augustus 1839 – 3 April 1855

Oprichting van de rederij

Eerste reis van de TIMOR, va 6 Jun 1840

Tweede reis, va 24 Sep 1841

Derde reis, va 28 Aug 1843

Vierde reis (part.), va 31 Aug 1844

Vijfde reis, va 24 Sep 1845

Zesde reis, va 13 Feb 1847

Zevende reis, va 24 Aug 1847

Achtste reis, va 30 Jul 1848

Negende reis, va 21 Mei 1849

Tiende reis, va 30 Apr 1850 met Valparaiso en San Francisco

Elfde reis, va 4 Mei 1852

Twaalfde reis, met Kaap Hoorn en San Francisco

Dertiende reis, va 2 Apr 1855

etc descunt

en van het ‘Grootboek van het Barkschip Timor', (129 blz.)

11 Oktober 1839 - 23 Januari 1858

Bouv van het schip tot en met de 14e reis

en verkoop van het schip.

Reedery A. Blussé van Oud Alblas resp. Gebrs Blussé

te Dordrecht

Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Page 2: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

1 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Notulen betreffende het Barkschip

TIMOR 1839

In eene eerste voorloopige vergadering, door de Heeren A. Blussé van Oud-Alblas, Herman van der

Sande Hz, F. van Wageningen en Mr.P. Blussé Az op den 20 Augustus 1839 gehouden, wordt besloten:

1e Om een nieuw Barkschip te bouwen, genaamd Timor, volgens het daarvan door de Heeren C. Gips &

Zonen aangeboden bestek, en tot de daarvoor door hen gevraagde som van f 48.000,- onder bepaling

nogtans, dat hetzelve bestek aan een nader onderzoek onderworpen zal worden, (En is hetzelve

dienvolgens gesteld in handen van den Heer F.W. Versluis)

2e Om de kiel van dien bodem op 31e Augustus op te halen, en de klampklare levering te bedingen voor

of op 20 July des jaar 1840.

In eene tweede comparitie gehouden den 29 Augustus 1839 is door voornoemde Heeren, de Reederij-

Cedul (zie Stuk No 1) opgemaakt en de teekening geopend. Tevens is aan de deelhebbers in de vroeger

onder dezelfde directie gebouwde schepen eene circulaire (zie Stuk No 2) afgezonden, en de teekening

verder algemeen opengesteld. Onder dagteekening van den 3 September is aan de Handelmaatschappij

kennis gegeven van het ophalen der kiel van den Timor (zie Stuk No 3)

Figuur 1 Aandeelhouders in de bark TIMOR

Page 3: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

2 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

In eene op den 2e October gehouden comparitie gaf de President kennis, dat de Reederij-Cedul

volgeteekend was. In die en eenige volgende comparitien is voorts achtereenvolgelijk besloten om het

schip met de compositie van flaassen te besmeren en na eenige onderhandelingen, den 17 October het

contract deswege ten bedrage van f 2450 conditioneel betaalbaar voor de helft na twee, en de

wederhelft na vier . . . geteekend (zie Stuk No 4)

Aan Kapitein P.Kley, van half october af het opzigt over den bouw opgedragen tegen f 25 in de maand.

Het verbeterd bestek met den scheepsbouwmeester op 20 October geteekend (zie Stuk No 5)

Het Staf en Bladkoper besteed aan L.J.Enthoven f 127,50 met 2%

De Huidspijkers aan C.L.Huigen f 116,00 met 1%

Het Roerwerk aan idem f 142,00 met 1%

De 6&7&8 duim kopere spijkers aan de Even Liekenburg f 117,00 met 1%

De Klinkringen aan idem f 134,00 met 1%

De Klok aan de Stoombootmaatschappij f 195,00

Het vervaardigen der kopere bouten besteed aan C.H. van Kamen, te weten:

De gewone bouten tegen 5, en de kniebouten tegen 8 gulden met ½ PCt insmeeding

Het leveren van het IJzer gegund aan den Heer J. van Wageningen tot de navolgende prijzen:

Engelsch ordinair plat vierkant f 13,25

patent f 16,50 met 2%

Achtkant f 14,50 voor comptant

Zweedsch Plat en Vierkant f 19,50

Het maken der ijzere bouten gegund aan J.Huy voor f 3,75 de 3/4 en dikker, en voor f 4 de 5/8 en

dunner, alles zonder insmeeding.

Eindelijk met P. Hofman & Zn overeengekomen de besmeding der knieën en kniebouten tegen f 25¾ en

het verdere smeedwerk tegen f 31¾ - beiden zonder insmeeding en alles volgens daarvan gemaakt

contract en bestek (zie Stuk No 6)

Vergadering van den Raad der Reedery

Present de Heeren H. van der Sande, F. van Wageningen, Mr P. Blussé Az, J.J.Blussé, B. Bruininghuis, F.

Stoop.

Op heden den 29 October 1839, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde,

werd door de Directie aan de leden kennis gegeven van het voornemen om den 2e November de stevens

te rigten, en tevens voorgesteld om twee stortingen te bepalen, beiden ven f 600,- per 1/32ste, en te

voldoen op 13 January aanstaande; en is eenparig dienovereenkomstig besloten.

Comparirtie van Directeuren.

Den Directeuren; na eenige deliberatien besloten zijnde om voor den Timor gebruik van Patent

Touwwerk te maken, zijn daarvan de prijzen gevraagd aan den Heer van den Hoogen alhier, en De Wed

Cool en Zoon te Rotterdam, en is den 12 November de leverantie aan de laatsten als de minsten in prijs

gegund tegen 55 Gulden met 2%, het staande en loopend want dooreen. En zijn hun vervolgens de

lijsten van het tegen 1 february benodigd staande want intusschen gezonden (zie Stukken No 7 & 8)

Aan Bouman het maken en leveren van het stukswijze blokwerk gegund tot den zelfden prijzen als voor

den Isis, en het massa bestek nader opgemaakt en daarvan den 28 December het contract, bepalende

voor de massa f 650,- geteekend (zie Stuk No 9)

Page 4: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

3 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Vernomen zijnde dat door C.L. Huigen de Huidspijkers voor een ander schip waren aangenomen tot

f 110,- is daarvoor aan de Erve Dickenburg geschreven, die zich daarop eene prijsvermindering hebben

laten welgevallen.

Den 3 January 1840 is, na onderscheiden daarover vroeger gehouden deliberatien, bij de Directie het

bestek voor het beschietwerk van den Timor gearresteerd, ter inzage van de gegadigden overgegeven en

de inschrijving bepaald op den 25e dezer maand op welken dag men met de minsten inschrijver, zijnde J.

van der Steen, overeengekomen is tot f 1450,- waarvan contract (zie No 10 der stukken)

Den 22 January zijn aan de Wed Cool &Zn de lijsten gezonden van het verdere touwwerk dat tegen half

Maart moest gereed zijn (zie Stukken No 11 & 12)

Den 6 February de lijst van de zijlen (zie stuk No 13) gearresteerd zijnde, zoo die aan boord, als hier aan

de wal gemaakt zullen worden, en tevens voor de laatsten een behoorlijk bestek (zie No 14) zijnde

opgemaakt, zoo is de inschrijving daarop opengesteld tegen den 22e, op welken dag de Heer J. van der

Hogen als minste inschrijver, aannemen van het maken, met het doek, de kouzen, lijken, enz, zoo als in

het bestek, in het breede is omschreven, geworden, tot de som van f 5.039,- terwijl hem het doek, door

ons tot in het bestek vastgestelde prijzen zal geleverd worden.

Dien zelfden 6 February is besloten om op Feyenoord te doen vervaardigen een ijzeren Koning voor het

gangspil, met pot en Potrand; vier dito Kluizen en de benoodigde schijven, alsmede twee ijzere pompen.

Den 10 February is na vooraf opgemaakte staat (zie stuk No15) en van verschillende kanten ingewonnen

informatien omtrent de prijzen, aanbesteed, te weten:

Aan J. van Wageningen &Zoon het leveren van de Ankers, Kettingkabels, Tuigkettings &Ca 21/9 pluit

Francovracht tot hier in Entrepot met 5% korting.

Aan denzelven het leveren van Vier ijzere waterkisten van 340 a 350 Np, tegen 29 / per Cwt vrij te

London Scheep, met 2½ % korting.

Aan Visser & Muller het leveren van Zesponders tegen 21 /p Cwt en de 40 kogels tegen 12 / per Cwt te

London vrij aan boord, zonder kortingen.

Vergadering van den Raad der Reedery

Present A. Blussé van Oud-Alblas, Herman van der Sande Hz, F. van Wageningen, Mr A. Blussé Az,

J.J.Blussé, B. Bruininghuis, C. Gips &Zonen, F. Stoop, Mr P. Blussé Az.

De Raad der Reedery, daartoe te voren behoorlijk opgeroepen, op heden den 15 February 1840,

vergaderd zijnde, is op voorstel der Directie, eenparig besloten tot het doen van eener 3de en vierde

storting, elk van f 600,- per 1/32e aandeel, en te doen, te weten de 3e voor of op den 15e Maart, en de 4e

voor of op den 15e Mei aanstaande.

Comparitien van Directeuren.

Door Directeuren is op dien zelfden 15 February, het bestek voor het schilderwerk (zie Stuk No 16)

gearresteerd, en de inschrijving daarop opengesteld tegen den 22 dezer, op welken dag als minste

inschrijvers aannemers zijn geworden A. van Stry &Zoon voor f 657,- Men had bepaald om de

Berghouten met bruine teer te dekken, en de zetgang te verven.

Van de voorhanden duigen van het schip Oud-Alblas is besloten 8 heele en 4 halve waterleggers voor

den Timor te doen vervaardigen, en daarvoor aan den Oud-Alblas te vergoeden f 5 per heele & f 3 per

halve waterlegger.

Page 5: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

4 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Den 17 is vooloopig eene partij Hollands Zeildoek van Crommenie ontboden.

Den 22 is door Directeuren besloten om den opperstuurman van den Oud-Alblas, Johannes Albert

Böning, aan te stellen tot Kapitein op den Timor en hem tegen 1 Maart te laten voorkomen ten einde

alles van Kapitein Kleij, die tot hiertoe den bouw gesurveileerd heeft, te laten overnemen.

Den 12e Maart zijn de mallen voor de koning van het gangspil, de potrand en schijven naar Feyenoord

gezonden.

Den 14 Maart is besloten oom de 130 ruimbouten van de knieën van ijzer te nemen, en niet op de

houten, maar op de buitenhuid te laten klinken, alzo, bij het breken van een knie of anderzints, indien

een bout er uit moest, de knie er af zou moeten en buitendien het klinken op de huid meer verband

geeft. Maar zullen die bouten op de klink als met compositie & een looden plaatje voorzien worden. 8

Stuks geweeren a f 5 bij Veder; 4 Stuks pistolen a f 4,50, en 4 Sabels a f 2 bij G. van Spang genomen.

Den 22e Maart naar Feyenoord opgezonden teekening en omschrijving van de ijzere pompen met

bepaling dat die op 1 Mey zullen moeten geleverd geworden.

Den 24 Maart het Loodgieterswerk, met lood, soldeerspijkers en arbeidsloon aangenomen door J.

Matena tot f 30,50 p 100 Np volgens hiervan gemaakt contract (zie Stuk No 17)

Dien zelfden dag de kombuis volgens teekening en met alles er bij aangenomen door P. Hofman &Zn tot

f 220,- ; en bij L. van der Steen het maken van een kriel voor en drie staven achter op den spiegel voor

f 40,- aangenomen.

Den 2 April is bij van der Meulen te Rotterdam besteld een eikenhouten wachthuis met slede voor f 87,-

en een stuurcompas met dubbele naalden dat tevens stormcompas is, voor f 30, hebbende de Rooster

17½ duimen diameter. En is door Hendrik Bogers het maken van een koperen rooster op de Lantaarn

voor f 50 aangenomen.

Den 29 April is de Timor gemeten op 455 tonnen of 240 Lasten.

Te water laten van den Timor

Den 30 April 1840, des namiddags ten half 4 ure, is de Timor met het beste gevolg, te water gelaten.

Den 3e Mey, is daarop deze bodem aangeboden geworden om in de bevrachtingen voor die Maand

begrepen te worden, met bepaling van den 31e Mey te Hellevoetsluis tot vertrek gereed te liggen.

Heden den 5e Mey is daarop door Directeuren het berigt ontvangen, dat de Timor volgens hunnen

aanbieding door de Handelmaatschappy bevracht was, maar onder het speciaal beding, dat het schip op

31 Mey niet alleen te Hellevoetsluis zeilree, maar ook van eene voltallige bemanning voorzien zou

moeten zijn en is daarop door hen aan de Handelmaatschappy geschreven, dat zij zorgen zouden dat het

schip den 31 Mey te Hellevoetsluis zeilree lag; dat zij echter omtrent de equipage eenige zwaarigheid

maakten, maar alles in het werk te stellen en geene kosten sparen zouden om ook daarin te voorzien.

Dien zelfden dag is besloten om den Timor uitgaande te verzekeren f 50.000,- op casco en f 25.000,- op

behouden varen; om voor dezen bodem tot correspondenten te nemen de Heeren Kopersmit &Co te

Batavia, aan ons door den Heer A. Kooy aanbevolen, en op zeer matige conditien, terwijl zijn kantoor

onder de firma van Bossevain en Kooij onder dagteekening van den 11e Mey, ook eenen bijzonderen

brief van recommandatie voor den Timor aan Kopersmit &Co hebben overgezonden, waarvan copie bij

de stukken onder No 18 is weggelegd.

Eindelijk is ook bepaald om de Instructie voor den kapitein geheel te volgen naar die voor den Isis.

Heden den 5 Mey is ook dadelijk de monsterrol geopend.

Den 7e Mey is de acte van Reedery voor den President Beelaerts gepasseerd, en de noodige ammunitie

aan Matema besteed voor f 53,-

Page 6: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

5 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Den 9e Mey van de Agenten te Rotterdam berigt ontvangen zijnde, dat de Timor steen naar Java zou

moeten medenemen, zoo is verzocht om die ten spoedigste te mogen ontvangen. Assuradeuren

bedenking makende tegen het nemen van assurantie op behouden varen voor eene nieuwen bodem, zoo

is besloten om de geheele f 75.000,- op casco te nemen.

Den 17 Mey is de Timor uit de haven op Stroom gehaald, en aldaat dadelijhk begonnen de steen over tte

nemen, tezamen tot een bedrag van 87.900 stuks.

Den 30e Mey zijn aan den kapitein ter hand gesteld de brief aan onze correspondenten Kopersmit &Co

(zie Stuk No 19), zijne instructie (zie Stuk No 20), zijne correspondentie Lijst (zie Stuk No 21), en de op 8-12

Mey geteekende Charterparty (zie Stuk No 22)

Vertrek van de Stad

Den 31e Mey is de Timor, des namiddags ten half 5 ure van voor deze Stad vertrokken, gesleept

wordende door de Stoomboot de Stad Dusseldorp, en des avonds ten half 10 ure ter reede van

Hellevoetsluis aangekomen.

Page 7: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

6 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

EERSTE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Na eene eerste vergeefsche poging op den 2 Juny 1840, is de Timor den 6e Juny naar zee gezeild en wel

in zee gekomen; hij had reeds bij gemelde eerste poging zijne rekening, en den inventaris (zie Stuk No

23) overgezonden.

Vergadering van den Raad der Reedery

Present A. Blussé van Oud-Alblas, Herman van der Sande Hz, F. van Wageningen, Mr P. Blussé Az,

J.J.Blussé, H.P. Visser, B. Bruininghuis.

Op heden den 4 Juny 1840, de Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde,is aan

denzelven kennis gegeven, dat de Directie zoo na mogelijk had opgemaakt wat er nog vereischt werd om

alles af te betalen, en bovendien had dat daartoe nog eene laatste storting van f 1.000,- per 1/32ste

aandeel zou benoodigd zijn, mitsdien die storting te doen heden over eene Maand, voorstellende terwijl

alsdan tevens, tegen intrekking van de vroegere stortings kwaitantien, de acten van aandeel zouden

worden afgegeven. En is diensovereenkomstig besloten.

Den 14e Juny 1840 is een brief van Kapt Böning ontvangen, gedagteekend van den 8 Juny op de hoogte

van Dover berigt gevende dat hij toen aldaar in goeden staat zeilende was, en zedert een uur een flauw

oostelijke koeltje doorkwam.

Op den 20 Juny is de Timor door een Fransch naar de Oostzee bestemd schip gepraaid op 46° 29' breedte

en 12° lengte W. van Parijs; waarvan door den Consul te Elseneur beleefdelijk per brief aan den

president berigt gedaan is.

Daarna is de Timor den 7 July nog gepraaid op 11° 52' N.Br. en 23° 28' W.L.

Figuur 2 Kosten van de bouw van de bark TIMOR

Page 8: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

7 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Vergadering van den Raad der Reedery

Present A. Blussé van Oud-Alblas, Herman van der Sande Hz, F. van Wageningen, Mr P. Blussé, F. Stoop,

N. Faassen, B. Bruininghuis.

De Raad der Reedery , op heden 10 November 1840, vergaderd zijnde,is, na voorlezing en goedkeuring

der Notulen tot heden, door de Directie rekening gedaan over den aanbouw en uitrusting van den Timor

tot in Zee. En is uit die Rekening gebleken, dat gestort werd f 3.400,- per 1/32 ste

aandeel, uitmakende een Kapitaal van f 108.800,00

terwijl de gezamenlijke uitgaven tot in Zee bedragen hebben f 105.613,48½

Zoodat deze rekening sluit met een batig saldo van f 3.186,51½

En is de alzoo gedane Rekening goedgekeurd en ten bewijze daarvan door de presente Heeren

geteekend.

Aankomst te Batavia.

De Timor heeft de 19 September 1840 ter reede van Batavia het anker laten vallen, hebbende, volgens

schrijven van den KApitein van dien dag, op de reis, en als schip, en als goede zeiler, zeer voldaan, terwijl

touwwerk, ijzer, enz zich goed gehouden hadden, maar had van de schuurgang verscheiden planken

verloren.

Weinige dagen na zijn aankomst te Batavia, ontving Kapitein Bning aanzegging, dat hij de retourlading

te Batavia zou ontvangen, en heeft werkelijk den 3e October aldaar een begin met laden gemaakt, maar

daarbij moeten aannemen om de in te nemen Indigo en Tin, Franco van Dordrecht te Rotterdam te

zullen leveren. Den 20 October geheel beladen zijnde, heeft den volgenden dag de terugreis op hier

aangenomen, de lading bestond in 710 schuitjes tin, wegende 350 Picols; 85 kisten Indigo, wegende 171

920/1000 picols; 720 kanassers Suiker, wegende 3005 34/100 picols; 5324 balen Koffij, wegende 4425

23/100 picols, en 130 picols Rotting voor scheepsrekening.

Op het eerst ontvangen berigt van de aankomst van de Timor te Batavia, werd hier door de Directie, den

16e January, de retourassurantie bepaald op f 50.000,- op Casco en f 40.000,- op vrachtpenningen.

Aankomst te Hellevoetsluis.

Na dat men den 15 February 1841, van Scheveningen berigt had ontvangen, dat de Timor voor den wal

was, kwam den volgenden dag bij ons per Expresse de tijding in, dat die bodem des morgens van den

16e in de Goeree binnen en tot aan de goereeesche haven gekomen was, en aldaar wegens het ijs, eene

ijssloep tot assistentie aangenomen had, waarmede de Timor des middags van den 17 op het Kanaal is

gekomen.

De aangenomen ijssloep heeft f 1.300,- gekost, en is daarna, met goedvinden der Handelmaatschappy,

als Avary-gros beschouwd, welke met f 37,60 voor de opmaking, aldus gerepartitieerd is:

Waarde Lading f 216.000,- a f 4,40 per mille f 950,40

Schip 50.000,- id id 220,00

Vracht 38.000,- id id 167,20

f 1.337,60

En is de eerstgemelde post door de Handelmaatschappy aan de Reedery uitbetaald, terwijl de beide

posten laatstgemeld door de Reedery gedragen zijn.

Aankomst voor deze Stad.

Den 23e February, heeft de Timor voor Hellevoetsluis anker geligt, om naar Dordrecht op te zeilen, doch

is aldaar met ongebroken last en circa 16 voeten diepgang, eerst des morgens van den 1e Maart

aangekomen.

Page 9: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

8 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Figuur 3 De eerste reis van de TIMOR

De lading is, door drukte met andere schepen, eerst tegen het einde van Maart geheel gelost, en de

vrachtrekening, bedragende f 50.978,45 dadelijk opgezonden, en het schip aangeboden om in de

bevrachtingen van April begrepen te worden. De Afmonstering, den 2e Maart reeds begonnen, was den

8e volbragt, en dadelijk werk gemaakt om het schip voor eene nieuwe reis in order te brengen, terwijl

ook reeds den 2 April het schip voor de uitreis verzekerd werd ten bedrage van f 40.000 op casco en

f 20.000 op behouden varen.

Den 10e April door de Agenten te Rotterdam het berigt ontvangen zijnde, dat men over de

vrachtpenningen deponneeren kon, is door de Directie besloten tot het doen eener uitdeeling, van f 800,-

per 1/32ste aandeel, en deze ook dadelijk bewerkstelligd.

Na vroegere vergeefsche pogiongen is het de Directie eerst den 6 September 1841 gelukt om den Timor

bij de Handelmaatschappy bevracht te krijgen, met bepaling van den 22 ter reede van Hellevoetsluis tot

vertrek gereed te liggen, en op Dordrecht terug te komen.

Ten gevolge van deze becrachting is dadelijk den 7e September, de monstering geopend, waarbij

Meinders als makelaar voor de Zeevaart geëmployeerd is, en de opperstuurman van den Oud-Alblas,

D.P. van Wageningen, benevens de timmerman van den Orion op den Timor overgeplaatst zijn. Men

heeft mede dien dag de noodige ballast, 32 Last ingenomen en de watervaten gevuld, in afwachting van

de Steen, welke de Timor voor de Maatschappy moest innemen. Voorts is de victualie tegen het einde

dien week aan boord bezorgd, voor eene Turksche pas gezorgd, en de Steen benevens 10 vaatjes

inhoudende 40.000 dollars tegen eene vracht van f 510,- ingenomen, en den 21 September des morgens

ten 9 ure van voor deze Stad naar Hellevoetsluis gezeild en daar des middags ten 12 ure aangekomen,

voorzien van den brief aan onze correspondenten Kopersmit & Co, de Charterparty en verdere papieren.

Page 10: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

9 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

TWEEDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Den 24 September 1841 is de Timor van Hellevoetsluis in Zee gezeild.

Van Kapt Böning is daarna ontvangen zijn Inventaris copie van de Monsterrol, en opgave dat aan den

Timmerman A. Bruineel, den Zeilmaker J. Peper en de Matrozen C.J. van Poltz en A. van Eijken,

maandvbriefjes waren afgegeven.

Later is bij de Directie, den 8e October, een brief van Kapt Böning, van den 3 October, ontvangen,

meldende dat hij, na 9 dagen kruisend met harde Zuid Westelijke winden, in de hoofde in de beste order

zeilende was met gunstige gelegenheid.

Vergadering van den Raad der Reedery

Present A. Blussé van Oud-Alblas, Herman van der Sande Hz, Hr mr P. Blussé, N. Faassen.

De Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, op heden 28sten October 1841 vergaderd zijnde,

zijn de notulen tot heden gelezen, en zoo veel nodig goedgekeurd.

Waarna, door de Directie is gedaan rekening en verantwoording over de eerste afgeloopen reis van den

Timor, waaruit gebleken is, dat de gezamenlijke baten bedragen hebben f 56.426,90 en de uitgaven

f 54.646,87 ; zoodat deze rekening sluit met een batig saldo van f 1.780,03 En is deze rekening

eenstemmig goedgekeurd, en ten blijke ddarvan door de presenten geteekend.

Voorts wordt door den Presidentmedegeddeld dat volgens het Journaal d'Anvers, de Timor den 20sten

October in Falmouth, als bijlegger was binnengeloopen, waarschijnlijk wegens aanhoudende stormen en

tegenwind.

Al spoedig, op den 30sten October, bevestigde zich het berigt van het binnenloopen van den Timor de

Falmouth in den anmiddag van den 23sten dier maand, door eenen brief van den Kapitein zelven,

meldende, hoe hij, van het begin van zijn uitlopen van Hellevoetsluis op den 24sten September, steeds

met Zuid WestelijkeWwinden en meestal Stormen had moeten worstelen, en eindelijk, om schade aan

schip en tuig te voorkomen, het tuig te kunnen aanzetten en den voorraad van water weder aan te

vullen, genoodzaakt was geweest eene haven aan te doen. Den 26sten October heeft de Timor Falmouth

wederom verlaten en de reis, met betere gelegenheid, voortgezet.

Aankomst te Batavia.

Den 5en July 1842 ontvingen wij, door brieven van onze Correspondenten te Batavia, van 19 en 21

February, het berigt dat de Timor den 11den dier maand te Batavia was aangekomen, en door de

Factory de bestemming gekregen had, om, na alvorens te Batavia circa 2000 Picols Suiker ingenomen te

hebben, te Tjilatjap koffy te gaan laden. Maar de Kapitein lag sedert een paar dagen met koortsen in het

hospitaal. Den 26sten february had de Timor de voormelde Suiker ingenomen, en was toen om de reis

naar Tjilatjap aan te nemen, allen nog wachtende op eenige gouvernements goederen, maar vooral op

het herstel van den kapitein, die intusschen reeds begon te verbeteren.

Eerst den 10den Maart voelde de kapitein zich zoo ver hersteld dat hij dien dag de reis naar Tjilatjap kan

aannemen. Op deze reis had de Timor wederom met aanhoudende tegen wind en storm te worstelen,

zoodat dezelve eerst den 28sten Maart onder Cracatau ankerde. Eindelijk te Tjilatjap aangekomen, is de

Timor aldaar verder met Koffy beladen en heeft den 28sten April 1842 de terugreis naar het vaderland

aangenomen, beladen en alles met 2011 49/100 Picols Suiker, 4683 91/1500 Picols Koffy en 250 Picols

Tin. De kapitein beklaagd zich, dat de Koffy zeer ligt en daardoor de lading tegengevallen was. Hij zelf

was nog altoos min of meer sukkelenede, en had daarbij verscheiden Zieken.

Page 11: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

10 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Den 24sten Juny 1842 was de retour-assurantie, ten bedrage van f 30.000 op Casco en f 30.000 op

vrachtpenningen bezorgd.

Aankomste te Vlissingen en Brouwershaven.

Na den 2den July St.Helena aangedaan te hebben is de Timor des avonds van de 31sten Augustus 1842,

wegens de Noordelijke wind, hooge Zee, en Ziekte van eenige zijner Equipage, te Vlissingen binnen

gelopen, doch heeft den volgende morgen de reis buiten om, naar Brouwershaven voortgezet, en is

aldaar des namiddags ten 4 Ure ten Anker gekomen, en heeft dadelijk twee van zijne ergste zieke

herwaarts opgezonden.

Aankomst voor deze Stad.

Den 5den September 1842 is de Timor binnendoor in goeden staat voor deze stad aangekomen, met de

kapitein nog lijdend aan eene verlamming van de hand.

Figuur 4 Tweede reis van de TIMOR

Den 6den heeft de Timor afgemonsterd. den 24sten de lossing volbragt zijnde, is nog dien zelfden dag de

vrachtrekening opgemaakt en opgezonden, bedragende over de 261½ uitgeleverde berekenbare lasten,

eene som van f 48.885,93. Daags te voren was de Timor voor f 50.000 tegen brand verzekerd tot 23

Maart 1843. Zoo ook werd reeds den 23 September door de Directie besloten voor de nieuwe kopering,

welke de Timor zou moeten ondergaan, het benodigd bladkoper te bestellen, tegen f 125 p 100 Nlb, en

onder bepaling dat door de Leveranciers het oude koper tegen f 98 p 100 Nlb zal moeten worden

aangenomen.

Daar al spoedig, een gedeelte, en op 12 October het slot der vrachtrekening inkwam, zoo werd, nog voor

het einde van September, door de Directie besloten tot het doen eener uitdeeling van f 500,- p 1/32ste

aandeel en deze betaalbaar gesteld van af 1 October aan.

Ofschoon, de Timor nog al den tijd kon gerekend worden te hebben, alvorens aan eenige reparatie te

denken, zoo begreep de Directie, dat, uithoofde van het met den Heer P.C. Claassen bestaande contract,

in de eerste plaats, en wel ten spoedigste behoorlijk, moest uitgemaakt worden, of er al dan niet vuur

aanwezig was, en besloot zij op den 13 October na alvorens, zich mede door eenen deskundigen,

ovrtuigd te hebben dat er op twee plaatsenvervuring bestond, aan genoemde Heer Claassen, bepaling

van dag te vragen tot het gezamenlijk expertiseeren.

Het is eerst in november geweest, dat daartoe de Heer Claassen overeengekomen, en ten slotte met

hem op den 15den february 1843, na veel over en weder handelen, een nieuw contract met vernietiging

van het vorige en meer bepaald in het voordeel der Reedery (zie notulen van den Isis) is tot stand

gekomen, ten gevolge waarvan, alle reparatien, ten gevolge van vervuring, tot na volbragte vierde reis,

en daarop gedane reparatien voor rekening van meergenoemde Heer Claassen komen. De hem nu

reguardeerende reparatien zijn tot het voorjaar verschoven, maar het afslopen van het koper boven

water heeft nog voor den winter plaats gehad.

Page 12: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

11 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

In Maart 1843 is door de Directie, met overleg van den Kapitein als Oppertimmerman voor den Timor

aangenomen J.F. Weyns.

Den 17den Juny 1843 zijn, bij eene eerste inspectie van de Experten der Maatschappy, nog

onderscheiden reparatien bevolen, en daaronder de vernieuwing van een plank buiten boord waarin

vuur was, en het nazien van den onderband in de Hol, waarin zij ook vuur vermoedden. In het laatst van

July is de Timor gekield en zijn de gezegde Experten uitgenodigd om zich daarbij . . . .kurende te laten

vinden, doch hebben zij daarvan afgezien, en verkozen over te komen, wanneer de Timor geheel

timmerklaar zou zijn. Dienvolgens zijn zij den 9en Augustus alhier verschenen, en hebben zij nog dien

eigen dag, na goedkeuring ook van den staat van besmeering en inventaris van Ankers, kabels, Zeilen

enz., het vereischte attest afgegeven.

Inmiddels was de Timor in de op 7 Augustus 1843 gedane bevrachtingen der Nederlandsche

Handelmaatschappy begrepen, met bepaling van den Zeilddag op den 23sten dier maand, en van retour

op deze Stad.

Van de Stad gezeild.

De monstering heeft daarop den 10den Augustus plaatsgehad en nu ook voor het eerst van eenen

Doctor voorzien, waartoe de Heer C. Rapp tegen f 50 is aangenomen. Verder is met spoed voorzien in

alles wat tot de verdere uitrusting benodigd was, en de Timor den 21sten Augustus van deze Stad onder

Zeil gegaan, geadresseerd aan de Heeren Kopersmit & Co te Batavia.

Page 13: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

12 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

DERDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Eerst des morgens van den 24sten Augustus 1843 te Hellevoetsluis aangekomen, is de Timor dadelijk

uitgeklaard, des namiddags van den 25sten naar Zee gezeild, maar toen niet verder dan over Pampus

kunnen komen, en eerst voor goed des morgens van den 28sten in Zee gekomen.

Vergadering van den Raad der Reederij

Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, Herman v.d. Sande Hz., F. van Wageningen, mr. P. Blussé,

mr. A. Blussé, N. Faasen.

De Raad der Reedery, daartoe behoorlijk opgeroepen op heden, den 14 November 1843, voormiddag elf

ure, vergaderd zijnde, is, na voorlezing en goedkeuring der notulen tot heden, door de Directie rekening

gedaan over de tweede afgeloopen reis van den Timor, waaruit gebleken is, dat de gezamenlijke baten

dezer rekening bedragen f 51.483,82½ en de uitgaven f 55.210,09½, sluitende alzoo met een kwaad slot

van f 3.734,27 om op nieuwe rekening overgebragt te worden.

En is deze rekening door alle presenten goedgekeurd, ten blijke waarvan geteekend, en besloten aan alle

Deelhebbers bij circulaire van deze afloop kennis te geven.

Niets meer te verhandelen zijnde is deze vergadering gesloten.

Den 28sten Mey 1844 is het eerste berigt van onze correspondenten B. Kopersmit

&Co, gedagteekend uit Batavia van den 13den Januarij 1844, en meldende de

aankomst van den Timor te Batavia op den 10den dier maand. In dien brief

refereerden zich de Heeren B. Kopersmit &Co aan een vorig schrijven van den 10den, met de overland

mail afgezonden, welk schrijven tegelijk met zoo vele van dien dag aan andere rederyen, ons reeds in het

begin van April de aankomst van den Timor te Batavia had moeten melden, maar ons nooit geworden is;

en daar men in het begin van April over land reeds berigt had van de aankomst te Batavia van

verscheidene lang na den Timor uit onze havens vertrokken bodems, en van den Timor, die den 28

Augustus 1843 in Zee gestoken was niets vernam voor den 28 Mei, juist 9 maanden na zijns in Zee zeilen,

zoo moest dat groote bezordheid voor zien boden geven, te meer daar men niet weten kon (hetgeen ons

eerst na terugkomst in het vaderland bekand was), dat kapt Böning, ongelukkigeglijk begrepen had om

bij zijn uitzeilen, de cours benoorden Engeland om te nemen, waardoor hij zelf erkand heeft eene

geheele maand verloren te hebben, en vond de Directie, daar de Timor laag verzekerd was, zich ter

midden van zooveel onzekerheid verpligt om de op behouden varen verzekerde som met f 20.000 te

vermeerderen, zelfs tegen den verhoogde cours van 10 pCt.

Den 7 Junij werd van den Kapitein in eenen uit Batavia van den 18 Januarij gedagteekende brief, het

berigt van zijne aankomst aldaat ontvangen, met bijvoeging, dat hij te Batavia 300 Picols tin moest

aannemen en dan verzeilen naar Sourabaya.

Van de aankomst in laatstgenoemde plaats is ons niets gebleken, maar, blijkens eenen door kapt Böning

geteekenden en uit Passarouang van den 4 februarij gedagteekende brief, lag de Timor toen aldaar

bezig met laden, en hebbende reeds 3000 picols Suiker, 2000 picopls Koffy ingenomen, en 40 Picols

Bindrotting voor rekening der Redery tegen f 8 aangekocht voor garniering. Men dacht daar met Koffy

vol te laden en den 10 de terugreis door Straat baly aan te nemen. De Kapitein sukkelde zeer met

lammigheid aan de handen.

In Zee gezeild

Aankomst te

Batavia

Page 14: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

13 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Volgens een later schrijven van den Kapitein uit Passarouang van den 20 Febraury, was hij door slecht

weder opgehouden, doch zou hij dien dag de reis van daar aannemen bestaande nu de geheele lading in

3000 Picols Suiker, 4834 48/100 Picols Koffy, 200 Picols tin, en buiten de voor garniering gekochte 70

Picols Bindrotting, 100 picols Sapanhout Franco Vracht aangenomen.

Door de Heeren C. Vlierboom &Zn ontvangen wij den 15 Juny berigt, dat kaptn Nap, den 13 te

Brouwershaven binnen gekomen, gerapporteerd had, dat met hem den 29 Febr de Timor van

Banjoewangie in Straat Baly, de reis naar het vaderland aangenomen had.

Den 5 July 1844 is eindelijk de Timor behouden te Hellevoetsluis binnen geloopen,

hebbende 4½ maand reis van Passarouang, en in het geheel uit en te huis 10

maanden en 7 dagen reis.

Den volgende dag is de Timor opgezeild, doch eerst den 8 aan de Stad gekomen. Na

het binnenkomen, den 7 July, wedrd nog een brief van Kapitein Böning uit St.Helena

ontvangen meldende zijn aankomst aldaar op den 9 Mei.

Figuur 5 Derde reis van de TIMOR

Reeds geruimen tijd voor het terug komen van den Timor, en zoodra men den 28sten Mei het eerste

berigt van de behouden aankomst van den bodem te Batavia ontvangen had, kwam bij de Directie het

denkbeeld op, om ook dat Schip even als de Jan van Hoornna terugkomst eene tusschenreis te laten

doen; maar daartoe dan vooruit de snaren te spannen ten einde indien de gezamenlijke reeders zich

daarover verklaarden de Timor kort na deszelfs binnen komen die tusschenreis te kunnen doen

aannemen. En werden dienvolgens door de Directie, bij circulaire van den 30 Mei de Deelhebbers

opgeroepen tot het houden eener algemeene Vergadering tegen dingsdag den 6 Junij 1844.

Vergadering van den Raad der Reederij

In die algemeene vergadering waarin persoonlijk tegenwoordig de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, F.

van Wageninggen, mr P. Blussé, mr A. Blussé, N. Faassen, B. Bruininghuis, mr J.H. Holle, F. Stoop en L.

Selleris; terwijl van verscheidene andere reeders brieven ontvangen waren, waarbij men zich of

bepaaldelijke voor eene tusschenreis, of voor hetgeen door de presenten besloten mogt worden

verklaarden. Het eerste punt, of men al of niet naar de gegevene inligtingen van de Directie, tot eene

tusschenreis besluiten zoude, door de presenten eenpariglijk affirmatief beslist zijnde, werd in de tweede

plaats in omvraag gebracht, of men genoegen nam met alle zoodanige gepaste maatregelen als de

Directie vernemen zou in het meeste belang der Reedery tot bewerkstelliging dezer tusschenreis te

moeten nemen, en daartoe de Directie wilde ant . . . . . . , en werd ook dit met eenparigheid affirmatief

beslist, alles echter onder voorbehoud van eene eenparige toetreding van alle deelhebbers, dus ook van

Binnenkomen te

Hellevoetsluis

Aankomst te

Dordrecht

Page 15: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

14 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

de Heeren J.J. Blussé, G. van Haeften, A. Visser Azn, F. Smit en C. Gips &Zn, die allen van de absenten zich

den 6 Juny nog niet verklaard hadden, maar wier toestemmende verklaringen kort daarna ontvangen

werden.

Ten gevolge van deze uitkomst werden dadelijk door de Directie de lijsten opgemaakt van alle zoodanige

. . . . . . . . als men voor de tusschenreis met het meeste uitzigt voor negotie oordeelde te kunnen

medegeven, de noodige informatien ingewonnen, en onderscheiden voorlopige bestellingen gedaan. En

zoodra men den 6 July berigt had van de behouden aankomst te Hellevoetsluis, werd ook het in lading

liggen van den Timor aangekondigd.

Zoodra de Timor aan de Stad was, werd de lossing begonnen, en de Equipage den 11 July afgemon-

sterd.

Tegelijk werden met de kapitein, die toen nog redelijk wel scheen, de noodige overleggingen gemaakt

betreffende de weinige aan Schip of tuig noodige reparatien. Spoedig geraakte Kapitein Böning echter

bedlegerig, en overleed reeds des zondags morgens vroeg van de 21sten July, waarop provisioneel aan

den opperstuurman J.F. Weijns het toezigt over alles aan boord opgedragen werd.

Den 22 July de lading geheel gelost zijnde, werd de vrachtrekening opgemaakt en opgezonden;

bedragende over 301½ betalende lasten f 51.408,01 welke penningen den 4 Augustus ingekomen zijn.

Dien zelfde 22 July was men zoo ver met den aankoop en gereedmaking der mede te geven negotie-

goederen gereed, dat men dien dag daarvan eene volledige lijst vooruit aan den Heer O.J. Fruler, onze

correspondent aan de Kaap de Goede Hoop, over Engeland kon zenden met eene begeleidende brief,

met de nodige onderrigtingen.

Daar het dringend noodzakelijk was om in de vacature van eenen Kapitein te voorzien, zo werd, met een

aantal sollicitanten, den 27 July door de Directie tot kapitein benoemd Cornelis Marius Borghorst, die

reeds den 29 in werkelijke dienst trad.

Dien eigen dag, den 29 July, ie een onderhandeling geopend met den WelEdele Heer J.M. Kloek van

Staveren, president aan de Kaap, die met nog 2 of 3 anderen, de reis als passagiers naar de Kaap wilde

medemaken, en genoegen nam met f 500 per persoon te betalen, met behoorlijke hutten te bezorgen,

waarin men dat van onzen kant bewilligde; maar deze passagiers zich niet kunnende verbinden om voor

of op 14 Augustus gereed te zijn, zoo sprong dat af, gelijk ook eener andere aanvraag voor Duitsche

Zendelingen om de . . . . . . . . van der tijd buiten gevolg moest blijven.

Onder hetgeen men op speculatie wilde medegeven behoorden ook 10 bezette Koeyen & 2 Stieren, allen

van het beste ras, en in Noord Holland gekocht en van de beste attesten voorzien. Dit nu kwam hier den

5 Augustus aan, en werd provisioneel bij D. Schaap naast het Toulansche Pad gesteld, en vervolgens den

13 Augustus daarover als oppasser en om de reis mede te maken aangesteld zekere Marinus Peters, en

daartoe uitmuntend bekwaam gevordeelde ongehuwd boeren knecht en die ook met Jan Hart, van oud

Alblas gebruikt is om het hooi te keuren.

Den 7 Augustus is aan de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappy behoorlijk kennis gegeven van

het voornemen der reedery om den Timor kaptn C.M. Borghorst eene tusschenreis voor de Kaap naar O.I.

te laten doen.

Dien zelfden 7 Augustus is gemonsterd, en nog dien eigen week de Victualie ingenomen; terwijl ook

tevens een begin gemaakt is met de goederen te laden, en den 16 het . . . . vee is overgenomen.

Den 12 Augustus is met de Wed van den overledene Kapitein afgerekend. De assurantie uitgaande

bezorgd tegen 4 pCt op casco en 20/m op behouden varen, en 20/m op goederen.

Page 16: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

15 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Aan den Kapitein zijn brieven aan de correspondenten aan de Kaap de Goede Hoop en te Batavia, beiden

van den 12 Augustus gedagteekend, alsmede zijne instructie, correspondenten Ljst & verdere papieren

ter hand gesteld.

Page 17: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

16 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

VIERDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Door ongunstige gelegenheid is de Timor echter eerst den 28 Augustus van de Stad kunnen gaan, en den

31 Aug 1844 s'namiddags uit Hellevoetsluis wel in Zee gekomen.

Den 8 September ontvingen wij nog over Hellevoetsluis met de Loods die den Timor

tot Dover verzeild had, een brief van Kaptn Borghorst van 1 September, meldende

dat hij dien dag s'namiddags 2½ ure, in de hoofden was, zeilende met goede gelegenheid, en zeer

voldaan was over het zeilen van den Timor.

Vergadering van den Raad der Reederij

Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, F. van Wageningen, Mr. P. Blussé, N. Faasen, F. Stoop, B.

Bruininghuis, P. Gips, Mr. A. Blussé,

De Raad der Reedery, daartoe behoorlijk opgeroepen, op heden den 31 October 1844, vergaderd zijnde,

is, na voorlezing en goedkeuring der notulen tot heden, door de Directie rekening gedaan over de derde

afgeloopen reis van het Barkschip Timor; en is die rekening, sluitende met een kwaad slot van

f 2.126,13½ , om op nieuwe rekening over te brengen, door alle presente Heeren eenparig goedgekeurd,

en, ten blijke daarvan, geteekend.

Waarna deze vergadering gesloten werd.

Den 20 January 1845 werd, door middel eener Shipping and Mercantile Gazette van de Kaap van 8

November 1844, het bewijs ontvangen, dat de op 22 July 1844 vooruit, over Engeland aan onzen

Correspondent O.J. Fruler geschreven brief, hem wel geworden was, en den 2den

February 1845 werd den Directie ook de aankomst van den Timor op 18 November,

na een reis van 79 dagen, aan de Kaap, gemeld, en brieven van den Correspondent

en van den Kapitein, van 6 en 10 December, berigt gevende, dat de jonge Stier den 6

November aan boord, en de oude Stier, den 10 December aan wal gestorven was; den 20 November

met de Koeyen ontscheept, naar kort daarna ziek geworden zijnde, kon hij den 5 December niet met de

Koeyen verkocht worden. De opbrengst der Koeyen was . . . . . wel gereed, maar met den verkoop der

overige bepaaldelijk voor de Kaap bestemde artikelen, is het maar gedeeltelijk eenigzins mogen slagen,

en zijn zelfs voornaam artikelen, zoo als de Boter, door het bedrijf van onzen Correspondent, strijdig met

derzelver hem bekende bestemming, en tot groote schade voor de Reedery, door den Timor verder naar

Batavia medegenomen. De Maximiliaan Theodoor, die daags na den Timor voor de Kaap Stad het anker

liet vallen, was voor ons een schadelijk mededinger.

Na van de Kaap eenig Hoornvee en 25 pijpen Wijn voor Batavia ingenomen te

hebben, verlaat de Timor den 12 December de reede van de Kaapstad en kwam den

20 January 1845 te Batavia aan; waar dadelijk van den verkoop der medegebragte

provisien werk gemaakt, en die dan ook, ofschoon meest tot zeer lage prijzen, bewerkstelligd is. Het aan

de Kaap ingenomen vee is wel verkocht, doch voor de Kaapwijn te Batavia geen koper gevonden, zoo dat

die aan boord gebleven is om naar het vaderland meegenomen te worden. Voor een gelukkig maar klein

gedeelte is voorts Goed bevracht tegen 80 en 85 Gulden aangenomen, en verder de lading voor

scheepsrekening aangevuld met 3255 balen Rijst, 440 Kanassers Suiker, 49 leggers Arak en 750 bos

Bindrotting; waarmede de Kapitein den 12 Maart de terugreis dacht aan te nemen; door de vele Zieken

Aankomst Kaap

de Goede Hoop

Vertrek van de

Kaap, aankomst

te Batavia

In Zee gezeild

Page 18: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

17 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

zijner Equipage, en het overlijden van den eerste Stuurman J.P. Weyns op den 13, heeft hij echter eerst

den 21 Maart de reede van Batavia verlaten, met achterlating van 3 man, die in het Hospitaal te ziek

bevonden werden om de reis mee te maken. Hier werd op 10 Mei de retour assurantie bezorgd, ten

bedrage van f 40.000 casco, f 20.000 op vracht en f 20.000 op Goederen; welk laatste post

successievelijk tot f 50.000 verhoogd is.

Figuur 6 Vierde reis van de TIMOR

Des morgens om half elf ure van den 15 July 1845 is de Timor behouden te

Hellevoetsluis aangekomen, en nog dien eigen dag daarvan het berigt bij de Directie

ontvangen.

Den 17 July is den Timor wel voor deze Stad gekomen, en den volgenden dag de

afmonstering begonnen. Men heeft vervolgens den meest mogelijken spoed met de

lossing gemaakt, en dadelijk daarna met de Experten de noodige reparatien

overlegd en bewerkstelligd, ten einde het Schip onverwijld aan de Nederl. Handelmaatschappy, te

kunnen aanbieden om, als van eene tusschenreis geretourneerd in hare eerste bevrachtingen begrepen

te worden; Zoo als dan ook de Timor reeds op 25 Augustus bevracht werd, om den 14 September te

Hellevoetsluis tot vertrek gereed te liggen. Den 5 September had de aanmonstering plaats.

Het vertrek van den Timor werd echter eenigzins vertraagd, doordien de Timor buskruid voor het

Gouvernement moest medenemen.

Binnekomst te

Hellevoetsluis

Aankomst voor

deze stad.

Page 19: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

18 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

VIJFDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Den 13 September van deze Stad gegaan, en aan de Hoornsche hoofden het Buskruid ingenomen

hebbende, is de Timor des namiddags van den 23 September 1845 naar Zee gezeild

en wel in Zee gekomen, uitgaande verzekerd voor f 40.000 op casco en f 20.000 op

behouden varen, terwijl volgens manifest die bodem aan uitvracht in had voor

f 147,23 in Nederland en f 738,30 in O.I. betaalbaar.

Den 24 September was de Timor op de hoogte van Dover zeilende, de wind N.O. met mooi weer, zoo dat

de Kapitein dacht spoedig het kanaal uit te zullen zijn.

De Goederen zijn successievelijk te gelde gemaakt, te weten: van de Rijst op 1 Augustus 500 Balen a

f 8½ en den 5 dito de resterende a f 9, de Bindrotting op 6 Augustus op f 11¼, alles per Dordsche

Makelaars. Voor de Suiker hebben wij met goed gevolg eenen verkoop bij inschrijving, op de wijze der

Nederl. Handelmaatschappy beproefd, en zijn, ten gevolge van eene daartoe op 22 Augustus aan diverse

belanghebbenden afgezonden circulairs, met bijgevoegde bevind en monsters, op 27 Augustus 320

Kanassers tegen f 45 en 120 tegen f 43½ (de hoogst besteede prijzen van verleden jaar) afgezet; terwijl

wij voor den Arak, ten gevolge van eene gelijke uitnoodiging onder dagteekening van 3 October, den 14

dier maand met moeite f 127,50 verkregen hebben voor nog 35 volle leggers (zijnde er 14 door lekkage

verloren gegaan). Eene dergelijke proef met de Kaapsche Madera is zonder gevolg gebleven, en zal men

wel tot eenen publieken verkoop moeten komen.

Door de Directie werd, zoodra men eenigzins peil op de uitkomst trekken kon, tot eene uitdeeling van

f 1.000 per 1/32ste over de twee laatste reizen besloten, en daarvan aan de deelhebbers bij circulaire

van den 25 September kennis gegeven.

Vergadering van den Raad

der Reederij

Donderdag 12 Maart 1846

Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, Mr. P. Blussé, Erven H. v d SandeHz., P. Gips, C. Gips &Zn,

Mr. A. Blussé, N. Faasen, F. Stoop,

Nadat de notulen tot heden gelezen en zoo veel noodig goedgekeurd zijn, is door de Directie rekening

gedaan van de tusschen of vierde reis van het Barkschip Timor, sluitende met een nadeelig slot van

f 2181,42. . . . . .

Gezegde rekening goedgekeurd, en a door de presenten geteekend een en ander aan de

absenten kennis gegeven worden.

Op voorstel van de president wordt aangezien de voor den der Reedery bepaald wier reizen naar

O.Indien, doch laatste tusschenreis zoude kunnen gevaren worden te zijn, door de presente Heeren

besloten tot nader beslissing van de Raad der Reedery en alzoo het voor zulk besluit benoodigd getal

deelhebbers niet present is, zoo wisten voormelden verklaring opgesteld door de president

geteekend, en zal zooveel noodig aan de absenten, ter volteekening drie vierden van het zending

aangeboden, en die verklaring bij de stukken en bescheiden weggelegd worden.

Aan is, onmiddelijk van de Vergadering het noodige gevolg gegeven.

Vergadering

In Zee gezeild

Page 20: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

19 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

van den Raad der Reederij

Present de Heeren F, van Wageningen, H.P. Visser, Mr. A. Blussé, Mr. P. Blussé van Oud Alblas, J.J.

Blussé, C. Gips &Zoonen in persoon

en de Heeren Erven A. Blussé van Oud Alblas, L. Zeegers Veeckens, N. Faasen,J.H. Holle, H. Holle, H. vs

Sande Hz., Kinderen Verbeek, P. Gips, G. v Haaften bij procuratie

Op heden den 19 Mei 1846, de Raad der Reedery ten gevolge de per circulaire van 12 Mei bevorens

vergaderd ter vervulling van de open gevallene betrekkingen van Directeuren in voorm. Reedery, zijn in

de plaats van wijlen de Heeren A. Blussé van Oud Alblas en H. van der Sande Hz., de Heeren Mr A.

Blussé en A.J. Verbeek van der Sande tot directeuren benoemd, terwijl de door het overlijden van

voorm Heer A. Blussé van Oud Alblas insgelijks opengevallen betrekking van president Directeur

opgedragen is aan Mr. P. Blussé van Oud Alblas.

Van een en ander is aan alle deelhebbers in deze Reedery bij gedrukt circulaire van 20 Mei kennis

gegeven.

Verder niets meer te verhandelen zijnde is deze vergadering voor onbepaalde tijd gescheiden.

Den 12 Juny ontving de Directie een schrijven van Kapitein Borghorst en van hare

correspondenten te Batavia de Heeren B. Kopersmit &Co, beide van den 29 January

en meldende de behouden aankomst van de Timor te Batavia, na eene reis van 128

dagen. De lange reis schreef de kapitein toe aan het gestadige stille weder, maar

waardoor dan ook aan de andere kant het schip niets geleden had. Op dit berigt is de retourassurantie

bezorgd f 40.000 casco en f 20.000 vrachtpenning.

Een later schrijven van Kopersmit &Co van den 8 meldende het verzeilen op 3 Febr van den Timor naar

Samarang, om het inhebbende buskruid te lossen en de retourlading in te nemen.

Ten einde voor den Timor zooveel mogelijk party te trekken van het door de Nederl. Handel My tijdelijk

toegezegde faveur aan de door haar bevrachte bodems, hij voelde, met ondrlast van gouvernements

goederen nagenoeg de helft of ruim een derde der ge scheepsruimte met Rijst werd aangevuld, -

welke de terugkomst Nedwerland door de Maatschappy eene tusschenreis teruggekeerd berekend

en mitsdien onmiddelijk na aankomst in de gewone bevrachtingen der Matschappy zouden worden

opgenomen - had de Directie bij schrijven van 11 November 1845 aan hun correspondenten last

gegeven om het de Rijst te voornaamste 0.95 per last, hetzij de hoeveelheid voor scheepsrekening

aan te koopen tegen uiterlijk f 160 per koyang. Op dit schrijven ontving de Directie den 28 April 1846

antwoord van de correspondenten per landmail gedagteekend Batavia 28 Feb en meldende dat men

uithoofde van de geringe voorraad Rijst en derzelve geringe en het aannemen te vracht en het

aankoopen tot de gesteld limiet geslaagd was.

Den 5 Feb te Samarang aangekomen is na de ontlossing van het buskruid, al spoedig een begin gemaakt

met het innemen der retourlading 5000 picols Suiker te Samarang ingenomen te hebben is de Timor

van daar naar Batavia ter completering zijnder lading verzeild en was dij daarmede den 24 Maart `1846

gereed, hebbende in alles slechts in 5539 picols Suiker, 1556 picols Koffy en 50 picols bindrotting.

Dien daarop volgenden dag den 25 Maart 1846 nam de Timor de terugreis naar het vaderland aan. Na

eerst met contrarie winden en vervolgens op de hoogte van de Kaap met zware stormen een maand

achtereen geworsteld te hebben waardoor schip en tuig veel leden en waarbij ook twee man der

Equipage omkwamen, is de Timor eindelijk den 21 Septemb 1846 te Texel aangekomen, hebbende 6

maanden reis van Batavia en het geheel uit en te huis 12 maanden en 1 dag.

Den volgenden dag is de Timor opgezeild en den 26 aan de stad gekomen.

Aankomst te

Batavia

Page 21: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

20 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Figuur 7 Vijfde reis van de TIMOR

Reeds tijd het binnenkomen is van de Timor nadat men berigt van de van dien bodem te Batavia

ontvingen bij de directie dat schip na terugkomst bij circulaire opgeroepen, tot het houden

eener algemene vergadering op 14 July 1846 te kunnen delibereren.

In die vergadering persoonlijk tegenwoordig de Heren

Mr P. Blussé van Oud Alblas

F. van Wageningen

N. Faasen

H.P. Visser

Mr A. Blussé

P. Gips &Zn

terwijl bij volmagt tegenwoordig waren de Heren

F. Smit

H. vd Sande Hz.

C. Gips &Zonen

Ewenparig is het voorstel daaartoe door de Directie bij monde der directeur P. Blussé van Oud-Alblas

gedaan, goedgekeurd, en besloten om heheel aantal goede der directie te laten, hoedanig in dezen

ten beste der Reedery zou dienen gehandeld te worden. Tevens naar de Directie eene som van f 20.000

uit de te verdiene voorschotpenningen beschikbaar gesteld voor mede te geven cargazoen. Met dit

der presenten, hebben zich later de afwezenden verenigd.

Blz 31.

Blz 32.

Blz 33. zijn vrijwel niet leesbaar.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op Dingsdag 27 April 1847

Present de Heeren Mr. P. Blussé van Oud Alblas, N. Faasen , Mr. A. Blussé

Nadat de notulen tot heden gelezen en zooveel noodig goedgekeurd zijn, is door de Directie rekening

gedaan over de vijfde reis van den Timor, sluitende met een kwaad slot van f 2374,67.

Gezegde Rekening is goedgekeurd en ten bewijze daarvan door de presenten geteekend.

Waarna deze vergadering gesloten werd.

Page 22: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

21 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Aan de afwezige deelhebbers is daarvan bij gedrukte circulaire kennis gegeven.

Den 13 Mei 1847 ontving de Directie een schrijven van haren Kapitein, gedagteekend reede Aguadilla

den 2 April en meldende de behouden aankomst aldaar van den Timor op den 1e dier maand. Bij het

afloopen van de gronden was het schip door een vrij hevige storm beloopen, gedurende welken men de

sloep aan stuurboordzijde en de davids hangende had verloren, doch overigens geen schade bekomen,

overigens was de reis tamelijk gunstig geweest en waren dan ook schip en Equipage in de beste orde.

Onmiddelijk na zijne aankomst te Aguadilla had de kapitein zich bij de agenten der bevrachters aldaar

vervoegd en van deze order bekomen om naar Matanzas te verzeilen.

Blijkens later schrijven is de Timor den 3 April naar Matanzas verzeild en aldaar den 18 dier maand

behouden aangekomen. Na ontlossing der Negotie Goederen, welke door de HH Picard en Albers in

ontvang genomen zijn, om later het provenu daarvan te verantwoorden, is het schip ter dispositie van de

bevrachters gesteld, doch, bij gebrek van lading voor den heer de Bruin, uithoofde van den te hogen prijs

der Suiker, is het schip door den Albers bevracht geworden en bestemd naar zijn broeder te Hamburg,

tot eene vracht van £ 3.5.0 met 5% per uitleverende ton Suiker van 2240 Eng.ponden, zoals hij de

charterpary was overeengekomen. Doch ten opzigte van het aan boord brengen der lading, hetwelk

volgens de charterparty voor rekening der bevrachters komen zou, is door den heer Albers

gedifficulteerd, en dit voor rekening der vervrachters geschied, om later daarop bij de Heeren de Bruin

terug te komen.

Al spoedig is toen een begin met laden gemaakt. Hiermede is men den 22 Mei gereed gekomen, en heeft

de Timor den 23 Mei de terugreis naar Hamburg aangenomen, inhebbende:

1641 kisten Suiker

58 vaten dito

649 balen Koffy

Na eene hoogst voorspoedige reis van 32 dagen arriveerde de Timor den 25 Juny in de beste orde te

Cuxhaven, en is kort daarop naar Stade opgezeild. Na het schip aldaar op behoorlijken diepgang geligt

te hebben, is de Timor anker opgegaan, kwam den 27 Juny ter reede van Hamburg, en haalde dadelijk

op zijne losplaats. Den 30 met lossen voortgegaan waarmede men den 11 July geheel klaar was. De

lading was er mooi uitgekomen, geen enkele baal of kist was er beschadigd gevonden. Op het hiervan

ontvangen berigt is de Timor van Hamburg naar de Maas verzekerd f 40.000 casco en f 20.000

beh.varen.

Na het innemen van 100 Last Ballast en zich aldaar eene nieuwe sloep voor de op zee weggeslagene te

hebben aangeschaft, is de Kapt den 12 July met den Timor van Hamburg naar de Maas teruggekeerd,

tot voor Lühe gesleept zijnde door eene Stoomboot, en is die bodem den 19 July behouden te

Hellevoetsluis aangekomen en dadelijk naar deze stad opgezeild. De afmonstering

der Equipage had kort daarop plaats.

Den 19 July is de vrachtrekening ingekomen, bruto bedragende £ 1361.6.2.

Men heeft vervolgens den meest mogelijken spoed gemaakt en dan ook dadelijk na aankomst met de

Experts de noodige doch zeer geringe reparatien overlegd en bewerkstelligd, ten einde het schip

onverwijld aan de Nederl. HandelMy te kunnen aanbieden om, als van een tusschenreis geretourneerd,

in hare eerste bevrachtingen begrepen te worden.; zooals dan ook de Timor reeds op 7 Aug bevracht

werd. Aan Kapitein Borghorst werd het commando over het fregatschip Orion aangeboden en zulks

aangenomen.

Binnekomst te

Hellevoetsluis

Page 23: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

22 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

ZEVENDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Als zijn opvolger op den Timor werd aangesteld de opperstuurman van den Admiraal van Heemskerk J.

Koning. Deze ging den 14 met den Timor van de stad, en zeilde met dien bodem den 23 Augustus naar

Zee. Uitgaande verzekerd voor f 40.000 casco en f 20.000 beh.varen.

Den 25 August was de Timor met gunstigen wind zeilende op de hoogte van de

Singels, zoodat de Kapitein dacht spoedig het Kanaal uit te zijn.

Van onze correspondent op Matanzas, de Heeren Picard en Albers ontvingen wij den 9 Augustus een

schrijven van den 7 July meldende dat de Negotie goederen nagenoeg allen met voordeel verkocht

waren; bij dit schrijven was gevoegd eene remise op London van £ 477.6.0 op rekening, om het restant

later te verantwoorden.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op Dingsdag 9 November 1847

Present de Heeren P. Blussé van O.Alblas, F, van Wageningen, A.J.Verbeek vd Sande, H.H.vd Sande,

N.Faasen, A.J.Stoop Fzn.

Nadat de notulen tot heden gelezen en zoo veel noodig goedgekeurd zijnde, is door de Directie rekening

gedaan over de zesde reis van den Timor, sluitende met een nadeeling Saldo van f 816,09. Gezegde

rekening is goedgekeurd en ten blijke daarvan door de presenten geteekend.

Waarna deze vergadering gesloten wordt. Aan de afwezige deelhebbers is daarvan bij gedrukte

circulaire kennis gegeven.

Den 22 February 1848 ontving de Directie een schrijven van haren Kapitein,

gedagteekend Batavia 16 Dec 1847 en meldende de behouden aankomst van de

Timor aldaar op den 9 na eene reis van 107 dagen. Bijzonderheden op de reis waren

er niet voorgevallen. Schip & Equipage bevonden zich in den besten toestand.

Na te Batavia 350 picols Nagelen, 100 picols Rotting en eenige Stukgoederen te hebben ingenomen is de

Timor den 17 December naar Tjilatjap verzeild om daar zijne verdere lading geheel te ontvangen en is

aldaar den 29 December behouden aangekomen. Uithoofde van den langzame gang der belading, was

de Timor daarmede eerst den 25 January 1848 gereed en heeft hij den 26 January de

terugreis naar Nederland aangenomen in alles beladen met 316½ picols Suiker, 350

d° Nagelen, 400 d° Indigo, 5790 d° Koffy en 100 d° Rotting. Zijnde tehuis komende

verzekerd f 40.000 casco & f 30.000 Vrachtpenningen.

Den 2 Juny is de Timor in het Nieuwe Diep behouden aangekomen, en daar het schip slechts 48 palmen

diepgang had, zonder te ligten, den 4 aan de lijn gegaan en den 5 voor het Entrepotdok te Amsterdam

gekomen. De Equipage is den 7 afgemonsterd. Het lossen, zeilen afslaan, aftuigen, schoonmaken van

het schip enz. is aanbesteed voor f 250. Den 7 is begin met lossen gemaakt en is men daarmede den 19

Juny gereed gekomen. Het schip is vervolgens naar het Oosterdok verhaald en als waker daar op gesteld

de tweede Stuurman Versteegh.

In Zee zeilen

Aankomst te

Batavia

Vertrek naar

Nederland

Page 24: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

23 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Figuur 8 Zevende reis van de TIMOR

Uit hoofde van den langzame gang van bevrachting door de Nederl.HandelMy, is door de Directie in

eene vergadering van den 26 Juny, beraadslaagd over het al of niet wenschelijke om den bodem eene

tuschenreis te laten doen. Alvorens achter in dezen eenig bepaald besluit te nemen, is om het belang der

zaak, overeengekomen, den Raad der Reedery bijeen te roepen, en de Zaak ter beslissing aan dezen voor

te leggen.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op Dingsdag 4 July 1848

Present de Heeren A. Blussé, F, van Wageningen, H.vd Sande Hz., H.H. vd Sande, H.P.Visser, C.Gips

&Zoon in persoon en

H. Holle, J.H.Holle en P. Blussé van O.Alblas bij procuratie.

In deze vergadering is aan de presente leden kennis gegeven van het besluit der Directie om van de dien

eigen dag ingekomen vrachtrekening wegens de jongste afgeloopen reis bedragende over 280

uitleverende Lasten f 45.401,64, een provisionele uitdeling van f 400 per 1/32 te doen.

Daarna is de opinie der vergadering gevraagd over het doen eener tusschenreis en is, op voorstel der

Directie, aan deze de vrijheid gegeven tot het uitzenden van den Timor naar eene of andere haven, ten

einde Vracht te zoeken.

Nog heeft de Directie in de keuze der deelhebbers gesteld of, in geval er geen vracht te krijgen was en er

tot aankoop van Goederen mocht besloten worden, H.Ed en de daarop vallende goede of kwade kansen,

naarmate van hun aandeel, wilden deelen ofwel zich met de bestaande vracht wilden vergenoegen.

Met uitzondering van 4/64ste gedeelte, hetwelk zich een nader antwoord voorbehield, hebben de

overige presenten zich voor de deelneming, ingeval van aankoop van Goederen, verklaard.

Begeerig om ook van de op die Vergadering niet tegenwoordig zijnde leden te vernemen of dezen al dan

niet in zoodanig eene speculatie, naarmate van hun aandeel, wilden deelen, zijn deze bij schrijven der

Directie van den 4 uitgenoodigd, zulks voor den 19 July mede te deelen.

op deze circulaire hebben verklaard daarin niet te willen deelen maar zich met de alsdan bestaande

vracht te vergenoegen, de Heeren:

L.Zeegers Veeckens voor 4/64

J.J.Blussé 2/64

C.Schram Hzn 2/64

G.van Haeften 2/64

E.P.Borst PHzn 2/64

te zamen 12/64 ste

Page 25: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

24 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

De overige deelhebbers welke zich zoo tijdens de vergadering als later tot deelneming naarmate van hun

aandeel bereid hebben verklaard, zijn de Heeren:

Mr. P.Blussé van Oud Alblas 6/64

F.van Wageningen 4/64

Mr. A.Blussé 6/64

H.vd Sande Hz 4/64

H.P. Visser 6/64

H.Holle 3/64

Mr, J.H.Holle 2/64

A.Visser Az 2/64

K.Az Visser 2/64

C.Gips &Zn 4/64

F.Smit 3/64

L.Selleris 2/64

F.Stoop 2/64

N.Faasen 2/64

H.H.vd Sande 2/64

Kinderen Verbeek 1/64

te zamen 52/64 ste

Terwijl de Directie het 12/64 ste gedeelte van de niet mede doende deelhebbers voor hunnen rekening

en risico nemen.

Ingevolge dit besluit heeft de Directie uitgezien naar een geschikt emplooi voor de Timor, en hare

correspondenten zoo te Dordt als te Amsterdam in het werk gesteld, doch niets aannemelijks deed zich

voor, weshalve besloten werd om de Timor hoe eer hoe beter naar Java te zenden, en daar tot een

billijken prijs vracht te zoeken of lading te koopen; en is verder het noodige geregeld om den Timor voor

eene nieuwe reis gereed te maken, daarbij is vooral gelet op de meest mogelijken bezuiniging. Aan de

Kapitein is een supplement Instructie ter hand gesteld.

Page 26: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

25 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

ACHTSTE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Den 24 July is de Timor geheel zeilree van Amsterdam vertrokken en den 30 van het Nieuwe Diep naar

zee gezeild, uitgaande verzekerd voor f 40.000 casco en f 20.000 beh.varen vrij van

molest.

Aan de Ned.Handel My is van deze tusschenreis behoorlijk kennis gegeven.

Den 8 Augustus was de Timor in goede staat zeilende in de hoofden.

Bij schrijven van den 21 Aug. heeft de Directie aan hare correspondenten te Batavia de noodige

instructien voor de retourreis van den Timor gegeven.

Nog is den 26 Aug bij de Directie ontvangen een schrijven van hare correspondenten uit Matanzas,

gedagtekend van den 16 Jly bevorens, en meldende dat van het door den Timor achter gelaten glas en

Selters water een gedeelte verkocht was, voor welk bedrag eene remise op London gezonden was, groot

£ 46.11 Van de op die reis medegegeven negotie Goederen was alstoen nog slechts een gedeelte

Selterswater onverkocht.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op 18 November 1848

Present de Heeren P. Blussé van O.Alblas , F, van Wageningen, A. Blussé, C.Gips &Zn en N.Faassen.

Nadat de Notulen tot heden gelezen en zooveel noodig goedgekeurd zijn is door de Directie rekening

gedaan over de Zevende reis van den Timor sluitende met een batig saldo van f 7312,95½ waarvan op

voorstel van de Directie besloten wordt eene slotuitdeeling van f 200 per 1/32ste te doen. Gezegde

Rekening is goedgekeurd en ten blijke daarvan geteekend.

Waarna deze vergadering gesloten wordt.

Aan de afwezige deelhebbers is van een en ander bij gedrukte circulaire kennis gegeven.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op 21 December 1848

Present de Heeren P. Blussé van Oud Alblas , F. van Wageningen, A. Blussé, A.J.Verbeek vd Sande,

H.H.vd Sande, N.Faassen, C.Gips &Zonen, P.Gips, F.Stoop, F.Smit in persoon en

H.P.Visser, J.H.Holle, H.Holle en Kinderen Verbeek bij procuratie.

De president directeur opent de vergadering en geeft aan dezelve kennis van het door den Raad der

Nederl.Handel My, den 13 dezer genomen besluit met 1 January 1849 eenige wijzigingen in de thans

bestaande wijze van bevrachting daarstellende. Met opsomming van al het . . . . . en het besluit voor de

Stad Dordrecht in het algemeen en voor de Dordrechtsche Reederijen in het bijzonder gelegen, deelte de

Voorzitter vervolgens mede de stappen, door de belanghebbenden bij de Regering gedaan om de

uitvoering van dit besluit te keeren. Bij het onzekere echter van eenen goeden uitslag en verlangende de

nadelen voor de Reedery zoo veel mogelijk te verhouden voor het verleggen des noods van den Zetel der

Reedery naar eene andere stad, waar het groter deel van de bevrachting bij het betrekkelijk kleiner

In Zee zeilen

Page 27: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

26 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

aantal aanwezige schepen voordeeliger uitkomsten voor de toekomst belooft, vraagt de Voorzitter de

opinie der vergadering deswege te vernemen. Met algemeene stemmen wordt de Directie gemagtigd

van te ahndelen naar bevind van zaken.

Aan de absenten is van dit besluit mij missive van den 22 December kennis gegeven met uitnoodiging

om van hunnen denkwijze schriftelijk mededeeling toe doen en zijn alstoen nog de Heeren K.Az Visser,

C.Schram, E.P.Borst PHz en G.van Haeften tot het door de vergadering besloten toegetreden.

De daarop gevolgde weder intrekking door de Directie der Nederl.Handel My van bovengenoemd besluit,

heeft intuschen de zaken in statur quo gelaten.

Den 21 January 1849 ontving de Directie een schrijven van Kapt Koning dd Batavia

25 November 1848 en meldende de behouden aankomst aldaar van den Timor op

den 12 November na eene reis van 104 dagen, waarvan men 20 dagen in de

Noordzee en het Engelsche Kanaal door tegenwind was opgehouden.

Uithoofde van de in den taalsten tijd tot eene aanmerkelijke laagte gedaalde vrachtprijzen, welke ver

onder de door de Directie den 21 Augustus 1848 aan hare Correspondenten te Batavia opgegeven

limiten stonden, besloot de kapitein in overleg met onze coorespondenten over te gaan tot het

aankoopen eene gehele lading Rijst tegen f 130 per koijang, en is met het afschepen der lading zoo

spoedig mogelijk een begin gemaakt. Den 11 December 1848 was de laatste lading

overgenomen en is de Timor den 12 December naar Nederland teruggekeerd, in

alles beladen met 8381 picols Rijst voor rekening der daartoe in den tijd zich

verbonden hebbende deelnemers, 70 picols Rotting tot garnering voor

scheepsrekening, 1500 stuks Huiden voor rekening van de Heeren J. en F.van Wageningen alhier en 14

gepasporteerde Militairen. Tehuis komende was de Timor verzekerd voor 40/m casco en 20/m

vrachtpenningen en 40/m Goederen.

Den 10 April 1849 is de Timor na in de Noordzee vrij wat slecht weder uitgestaan te

hebben, behouden te Hellevoetsluis binnen gekomen, hebbende in het geheel eene

uit en tehuisreis van 8 maanden en 10 dagen. Nog dien zelfden middag is het schip

naar de Stad opgezeild, doch door een samenloop van omstandigheden, - als buiyig en mistig weder,

omloopende wind, ziekte van den loods, afloopende getijden waardoor het schip, hetwelk buitengewoon

diep lag voor de Kil moest gelegd worden - verscheiden dagen later voor de Stad aangekomen.

Figuur 9 Achtste reis van de TIMOR

Daar de beurt voor de Timor om in de bevrachtingen der Ned.Handel My opgenomen te worden, zeer

kort op handen was, heeft de Directie alle mogelijke haast gemaakt met de ontlossing en het

klaarmaken voor eene nieuwe reis. De Experts der HandelMy zijn ter inspectie uitgenoodigd, waaraan

deze den 27 April hebben voldaan, en afschoon ook onder de reparatien opgegeven was het vernagelen

en het opnieuw koperen van den Timor, heeft zulks niet belet dat de Timor voor de Mei-bevrachting

gereed was en dan ook door de Nederl.Handel My is opgenomen.

Aankomst te

Batavia

Vertrek van

Batavia

Binnenkomst

Page 28: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

27 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

NEGENDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Den 19 Mei is de Timor van de Stad gegaan en den 21 van Hellevoetsluis in zee

gezeild, uitgaande verzekerd voor 40/m casco en 20/m beh.varen.

Uithoofde echter van het uitbreken cder Cholera aanboord, waardoor 6 man der Equipage aangetast

werden, is de kapitein, na gehouden scheepstaad, twee dagen later weder naar Hellevoetsluis

terruggekeerd. Van de zieken is er eene overleden, drie anderen zijn naar Dordrecht

opgezonden en in het cholera ziekenhuis opgenomen, terwijl van hier anderen ter

hunner vervanging naar Hellevoetsluis geexpdedieerd zijn. Den 27 Mei heeft de

Timor zijne reis voortgezet.

Volgens een later schrijven van den Kapitein van den 28 Mei was de Timor zeilende in het Engelsch

kanaal. De Equipage genoot eene volmaakte gezondheid.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op 13 October 1849

Present de Heeren Mr. P. Blussé van Oud Alblas , F. van Wageningen, Mr. A. Blussé, H.vd Sande Hzn

Na voorlezing en goedkeuring der notulen tot op heden is rekening gedaan over de achtste volbragte

reis van den bodem, uit deze rekening is gebleken, dat het schip, hetwelk de vorige reis met een batig

slot naar Zee ging van f 7312,95½ waarvan later op voorstel der Directie eene Slot-uitdeeling is gedaan

van f 200 per 1/32 ste, alsnu in Zee is gestoken met een nadeelig Saldo van f 950,32½ doch daarvoor

nieuw gekoperd en uitgerust voor de Nederl.Handel Maatschappy.

En is deze rekening eenparig goedgekeurd en geteekend. Aan de absenten is bij gedrukte circulaire van

een en ander kennis gegeven.

Den 27 October 1849 ontving de Directie een schrijven van Kapt. Koning meldende de behouden

aankomst van den Timor te Batavia op 27 Augustus. Schip en Equipage waren

volmaakt in orde. Nieuwe cholera verschijnselen hadden zich onder laatsten niet

geopenbaard. De reis duurde 92 dagen.

Na te Batavia 250 picols Tin te hebben ingenomen, is de Timor den 30 Aug naar Soerabaya vertrokken

en 6 Sept aldaar aangekomen. Na het innemen van bindrotting is de Timor weder naar Passarouang

gestevend. Gedurende het laatst van September en het begin van October is de Timor aldaar beladen,

vervolgens naar Batavia teruggekeerd en heeft den 24October 1849 de terugreis naar Nederlnad

aangenomen, in alles beladen met 3390 picols Suiker, 2658 picols Koffy, 250 picols Tin en 80 picols

Bindrotting. Nog heeft hij in het volkslogies en in het Kabelgat 8 gepasporteerde militairen aangenomen

om naar Nederland over te brengen. Voor het retour was de Timor verzekerd voor f 40/m casco en f

30/m Vrachtpenningen.

Den 4 February 1850 is de Timor behouden te Brouwershaven aangekomen,

hebbende eene uit en tehuisreis van 8 maanden en 8 dagen. Geene Hollandsche

loodsen buitengaats zijnde, was de Kapt verpligt geweest een Engelsche loods aan

te nemen, die het schip binnenbragt. Ten gevolge van den hoogen stand van het water, is de Timor

ofschoon 16½ voet diep gaande, zonder te ligten van Brouwershaven naar Bruinisse en vervolgens tot

In Zee zeiling

weder in Zee

zeiling

Terug uit Zee

Aankomst te

Batavia

Binnenkomst te

Brouwershaven

Page 29: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

28 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

nabij Zyp opgewerkt, van waar hij uit hoofde van het saisoen en het gevaarlijke van het vaarwater, door

het wegnemen der tonnen, met een Stoomboot naar deze Stad is opgesleept, waar de lossing

onmiddelijk begonnen en in February volbragt is. Van de den 13 Maart ingekomen Vrachtpenningen,

bedragende over 261½ Last f 43.982,24 is eene provisioneele uitdeeling van f 500 per 1/32 ste gedeelte

gedaan.

Figuur 10 Negende reis van de TIMOR

Bij den goeden resultaten met den Jan van Hoorn op eene reis naar Valparaiso verkregen, was de

Directie reeds voor de binnenkomst van den Timor er op bedacht om met dien bodem na aankomst eene

vergelijke onderneming te gaan doen, en werden met de Heer J. Serruys te Rotterdam bereids in

December 1849 onderhandelingen daartoe aangevangen. Met genoemden Heer werd 10 December

1849 eene overeenkomst gesloten waarbijdeze zich verbonden heeft voor de belading van den Timor in

Maart 1850 tot 200 Tonnen tot den prijs van f 30 met 10% per ton voor zware en van f 40 met 10% voor

ligte Goederen per ton van 40 cubieke voeten. Voor de overblijvende ruimte zou men bij derden vracht

zoeken. Zoodra nu de Timor in het begin van Maart geheel ledig gekomen was heeft de Directie dadelijk

dien bodem voor deze nieuwe reis gereed gemaakt. Behalve de 200 Ton voor den heer Serruys, zijn nog

voor derden ongeveer 40 Ton geladen. Om de zaak niet te lang op te houden, heeft de Directie besloten,

de nog overhebbende scheepsruimte met negotie Goederen aan te vullen, provisioneel voor rekening

van de Directie, daarbij te rade gaande met hunnen verkoop ervaring per Negotiegoederen Jan van

Hoorn.

Deze goederen hebben bestaan in Ovensteenen, gebakken steen, Steenkolen, gemalen Tras, gebluschte

Kalk, geraffineerde Suiker, Kaas, geraffineerd Zout, gedroogde Appelen, Rozijnen, krenten en planken.

Page 30: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

29 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

TIENDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Aldus beladen met nagenoeg 600 Ton van 1000 . . is de Timor in het laatst van April naar Hellevoet

vertrokken en van daar den 30 April 1850 in zee gezeild. Uitgaande verzekerd voor f

40/m casco, f 10/m Vrachtp en f 10/m beh.varen.

Des voormiddags te 11 ure van den 1 Mei was het schip met gunstige gelegenheid zeilende in de Singels

en den 3 Mei onder Goudstaart.

Aan den Gezagvoerder waren bij missive van 27 April door de Directie schriftelijk eenige punten

medegedeeld, tot eene bijzondere herinnering bij het sluiten van verbintenissen voor zijn retour van

Valparaiso, waartoe hem overigens geheele vrije hand gegeven is.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op Dingsdag 6 Augustus 1850

Present de Heeren H.P.Visser, A. Blussé , F. van Wageningen, H.vd Sande Hzn en C.Gips &Zn in persoon

en

P. Blussé van Oud Alblas, H.Holle, J.H.Holle, Kinderen Verbeek, H.H.vd Sande en P.Gips bij procuratie.

De notulen tot heden gelezen en goedgekeurd. De rekening voldaan over de 9de volbragte reis van dien

bodem, sluitende met een nadeelig sdaldo van f 3139,45½

Aan de presenten is vervolgens gevraagd of zij al of niet genegen zijn deel te nemen in de provisioneel

voor rekening der Directie medegegeven Negotie Goederen tot aanvulling ingeladen. Allen toegetreden,

met uitzondering van de Heeren Gips, die daarop later schriftelijk zulks antwoorden. Verder is nog

overeengekomen, ook aan de absenten de deelneming voor te stellen, en ingevalle eenige niet

toetreden mogten, voor het door de Directie alleen ter aanvulling ingeladene 2/3 der gewone Vracht aan

de ondernemers in rekening te brengen.

Van de afwezige deelhebbers zijn later allen toegetreden, met uitzondering van de Heeren E.J.Borst,

G.van Haeften en J.J.Blussé, vertegenwoordigende 6/64 gedeelte.

Na eene reis van 102 dagen is de Timor den 10 Augustus 1850 behouden te

Valparaiso aangekomen. De voor derden ingenomen Goederen werden gelost.

Middelwijl trad de kapitein in overleg met zijne correspondenten aldaar de Heeren

E.en J. Serruys &Co over de verdere bestemming van het schip en besloot voor eene reis naar Californie.

Tot die beslissing bragt wel bij het te Valparaiso, kort na zijne aankomst, ontvangen berigt dat San

Francisco opnieuw door een hevige brand geteisterd was. Om dezelfde reden besloot de kapitein in

overleg met zijn correspondenten en met van San Francisco aangekomen kapiteins, van de Goederen

van hier medegenomen, de Kalk, Tras, Steenen en Steenkolen ter waarde van f 3000 aan boord te

houden en te Valparaiso een aantal kleine artikelen als Koffy, peper, bier, enz. tot eene factuurswaarde

van f 8000 voor Reeders rekening aan te koopen. Eene party Meel in Talcahuano te laden werd

aangenomen tot $ 17 per ton. Den 9 September is de Timor ter inneming daarvan naar Talcahuano

verzeild, waar hij den 13 aankwam en heeft den 5 October de reis naar San Francisco voortgezet,

In Zee zeiling

Aankomst te

Valparaiso

Page 31: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

30 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

inhebbende 305½ tonnen Tarwebloem, 10 pijpen Genever en eene kleine partij Hout, alsmede de lading

voor Reedery rekening.

Na eene reis van 63 dagen kwam de Timor behouden den 10 Dec 1850 te San

Francisco aan. Al spoedig bleek echter den Kapitein tot zijne groote teleurstelling de

markt in alle artikelen laag te zijn, zoodat de Kapitein zich genoodzaakt zag zijn aan

boord hebbende Goederen in het klein en langzamerhand uit te slijten. Hierdoor is het hem gelukt

sommige artikelen boven den vrachtprijs nog met voordeel af te zetten, doch voor andere artikelen

wachtte men eerst in het voorjaar beterschap. Het noodzakelijk gevolg hiervan was langdurig

oponthoud, hetwelk echter enigszins vergoed werd door een som van $ 700 die de inladers van de alleen

met verlies te verkoopen en daarom nog ongeloste lading meel, uithoofde ingeval de Kapitein deze

Goederen nog een maand aan boord hield, hetwelk de Kapitein aannam, hopende in die maand ook

gelegeheid tot redelijken afzet van het restant zijner eigen Goederen te vinden. In deze verwagting werd

de Kapitein echter teleurgesteld. De markt was en bleef laag. De termijn voor het inhouden van het meel

begin Maart 1851 verstreken zijnde en terwijl slechts gedeeltelijk het restant afgezet was, besloot de

Kapitein de Steenkolen voor ballast in te houden en het overige op vendutie te verkoopen.

Den 30 Maart 1851 had de Kapitein zijne laatste Goederen gelost, klaarde uit en vertrok den 7 April in

ballast naar China.

Gedurende de reis van San Francisco naar China had de Timor het ongeluk den 14

April op 24° N.B. en 137° L.W door een verschikkelijken storm beloopen te worden,

waardoor alle drie de ondermasten sprongen. Een en ander werd behoorlijk voorzien

om de reis naar Hong Kong te vervorderen en kwam de Timor den 3 Juny aldaar aan, waar onmiddelijk

het noodige door den Kapitein werd verrigt om de geledene schade voor

Assuradeursrekening te herstellen. Middelwijl werd uitgezien naar eene bestaanbare

tehuisvracht naar Europa.

Ten gevolge der aanhoudende regens was het schip eerst weder op het einde van July 1851 in

Zeewaardige staat gebragt. Behalve de drie masten, waren nog eenige andere kapitale stukken

rondhout vernieuwd. En daar geen aannemelijk vracht in China voor Europa te bekomen was besloot de

Kapitein naar Batavia te verzeilen, en derwaarts zooveel mogelijk te vracht te zien te krijgen.

De Avary-papieren wegens het ongeluk den Timor in den Stillen Oceaan overkomen, werden te zijner tijd

in Europa ontvangen, de schade opgemaakt en de avary-peningen ten bedrage van f 9980 den 28 April

1852 ontvangen.

Den 17 Augustus 1851 vertrok de Timor, voor een zeer klein gedeelte beladen naar

Batavia en kwam daar den 4 October aan. Uit hoofde van den lagen stand der

vrachten besloot de Kapitein, in overleg met zijn correspondenten voor het bedrag

der aan boord zijnde gelden der Reedery van San Francisco medegebragt, 2155 picols Suiker aan te

koopen benevens 52 picols bindrotting voor garnering. Te vracht werden nog aangenomen voor

Rotterdam 60 Leggers Arak, 3903 balen Rijst, 5010 Zakjes Cassia, 10 kisten Indigo, 6 kisten Foelie, 9495

stukken Geelhout, 10 kisten Kaneel, 5 zakken Schelpjes, 15 kisten paarlmoer, 6 kisten Kaja poeder-olie, 1

kist Paradijsvogels, benevens 8 gepasporteerde militairen en een passagier 2e klasse.

Den 2 November 1851 nam de Timor de terugreis naar Nederland aan en kwam den

1 Maart 1852 behouden te Brouwershaven binnen. De geheele uit en tehuis reis

duurde 22 maanden. Van daar is de Timor zonder te ligten den 3 binnendoor naar

Hellevoet en door het Voornsche Kanaal naar Rotterdam verzeild, en aldaar den 6

aangekomen.

Aankomst te San

Francisco

Vertrek van San

Francisco naar

China

Aankomst te

Hong Kong

Vertrek van

China naar Java

Vertrek van

Batavia en

binnenkomst

Page 32: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

31 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Figuur 11 Tiende reis van de TIMOR

Den 9 Maart is met de lossing een aanvang gemaakt en de equipage bedankt. Den 23 Maart is de Timor

met de ontlossing der voor Rotterdam inhebbende Goederen gereed gekomen. Nog dien zelfden avond is

de Timor met de voor reeders rekening inhebbende Suiker naar deze Stad verzeild en aldaar den 24

behouden aangekomen. Onmiddelijk is het schip in de Kalkhaven gehaald, de Suiker ontlost.

Den 31 Maart hebben de experts het schip onderzocht en eenige kleine reparatien bevolen, waarmede

men spoedig gereed was.

Half April zijn de vrachtpenningen, ten bedrage van f 13.645,73 netto behoorlijk ingekomen.

Terzelfder tijd bood de Directie de Timor aan de Nederl.Handelmy aan, en werd die bodem in de

bevrachting van Mei opgenomen, met bepaling om op Dordrecht te retourneren.

Ter vervanging van Kapt Koning op de Jacob Ctas geplaatst, werd het gezag over den Timor opgedragen

aan Kapitein Feite Agema aan wien eene instructie inhoudende de nieuwe voorwaarden werd

overhandigd.

Page 33: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

32 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

ELFDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Den 27 April vertrok de Timor behoorlijk uitgerust en bemand van de Stad naar Hellevoetsluis en zeilde

van daar den 4 Mei 1852 in Zee, uitgaande verzekerd voor f 40/m casco en f 20/m

beh.varen.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op Maandag 20 December 1852

Present de Heeren P. Blussé van Oud Alblas , F. van Wageningen , A. Blussé , A.J.Verbeek vd Sande,

C.Gips &Zonen en P.Gips Cz.

Notulen tot heden gelezen en goedgekeurd. Rekening gedaan over de 10e volbragte reis tot 31 Aug.

1852, sluitende met een nadeelig saldo van f 34.193,25 waartegen echter in rekening moet worden

gebragt de zuivere opbrengstten ten bedrage van f 33.200,49 der op 11 October j.l. verkochte 2155

picols Suiker, zoodat het kwaadslot van de Timor is f 992,76.

Nog is aan de Vergadering medegedeeld dat de Timor den 24 Augustus 1852 te Batavia is aangekomen

en over Tjilatjap den 9 October voor de Nederl.Handelmy volgeladen, herwaarts is gekeerd, zijnde

verzekerd f 40/m casco en f 30/m Vrachtp.

Aan de afwezigen is van een en ander schriftelijk kennis gegeven.

Den 7 february 1853 is de Timor behouden te Hellevoetsluis binnengekomen, hebbende eene uit en

tehuisreis van 9 maanden en 11 dagen.

Figuur 12 Elfde reis van de TIMOR

Naar deze Stad opgesleept is den 9 February alhier aangekomen, waar onmiddelijk met het lossen een

aanvang is gemaakt. Den 24 february was men daarmede gereed en is toen gebleken dat de Timor ten

gevolge der ligte Koffy slechts 238 Lasten heeft uitgeleverd. De vrachtpenningen ten bedrage van f

32.873,97 zijn den 11 Maart ingekomen, waarvan de Directie besloten heeft eene provisioneele

uitdeeling te doen van f 300 per 1/32 ste aandeel.

Dadelijk is een begin gemaakt met het gereedmaken van den Timor voor eene nieuwe reis, in overleg

met de experts. Den 2 Maart zijn de reparatien aangevangen en waren dezelve begin April geeindigd.

Dezelve hebben bestaan uit het vernieuwen van Rahouten, eenige Rondhouten, vernieuwing ijzeren

Kniebouten, Koperen, gedeeltelijk vernieuwen van eenige door vuur aangedane inhouten en eenige

andere reparatien van minder aanbelang.

Van de aangeboden vrachten is die van den heer Gozze te Antwerpen van f 15.500 voor eene uitreis van

Antwerpen naar Valparaiso aangenomen.

In Zee zeilen

Page 34: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

33 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Den 4 April van hier naar Antwerpen gesleept, is de Timor aldaar den 7 in het dok gekomen. Den 13 April

is een beginmet laden gemaakt, waarmede men den 30 Mei is gereed gekomen.

Page 35: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

34 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

TWAALFDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Den 2 Juny 1853 is de Timor van Antwerpen naar Vlissingen vertrokken en van daar den 6 Juny naar Zee

gezeild, uitgaande verzekerd voor f 40/m casco, f 10/m beh.varen en f 10/m Vrachtpenningen.

Vergadering

van den Raad der Reederij

op 16 December 1853

Present de Heeren Mr. P. Blussé van Oud Alblas , F. van Wageningen , Mr. A. Blussé , Dr J.A.Delhez,

C.Gips &Zn.

Notulen tot heden gelezen en goedgekeurd. Rekening gedaan over de 11e volbragte reis, sluitende met

een kwaad saldo van f 15.580,46½.

Nog is aan de vergadering medegedeeld dat de Timor den 6 October 1853 te Valparaiso is aangekomen,

en weerwil van aanhoudend stormweder rond Kaap Hoorn, zonder schade aan schip en tuig.

Aan de afwezigen is van een en ander schriftelijk kennis gegeven.

Na te Valparaiso zijn inhebbende lading te hebben gelost, heeft de Gezagvoerder begin November 1853

eene vracht aangenomen via point Coronel naar San Francisco.

Den 9 November 1853 is de Timor van Valparaiso naar point Coronel vertrokken, en van daar den 12

December volgeladen naar San Francisco verzeild, waar de Timor den 11 February behouden is

aangekomen. Den 12 Maart 1854 was de lading gelost.

De van Valparaiso en San Francisco ontvcangen remises hebben de Directie niet alleen in staat gesteld

het tekort uitgaande ten bedrage van f 15.580,46½ te dekken, maar bovendien eene uitdeeling te doen

van f 350 per 1/32 ste.

Geen verder voordeelig emplooi in die wateren voor de Timor zich voordoende, 0si die bodem na

geballast te zijn, den 18 Maart naar Macassar verzeild, ten gevolge der desertie zijner equipage slechts

bemand met 14 koppen.

Den 31 Mei 1854 arriveerde de Timor te Macassar. Na daar tevergeefs emplooi naar China gezocht te

hebben, is de Timor aangelegd naar Java en den 9 juny met eene kleine lading naar Soerabaya verzeild,

waar die bodem den 15 Juny behouden is aangekomen.

Daar de Timor in Holland niet in tijds aan de Nederl.Handel My was kunnen aangeboden worden, was de

Kapitein er op bedacht eene particuliere vracht te bekomen, en besloot, bij den lagen stand der vrachten,

zijn schip gereed te maken en daarna accoord te maken. Daar echter geene verbetering in de

vrachtprijzen zich voordeed, besloot de Kapitein in July eene retourvracht naar Amsterdam aan te nemen

tot f 75 voor Suiker, f 65 voor Rijst, f 68½ voor Koffy en f 75 voor Indigo, f 80 voor Huiden, f 75 voor

Peper, f 75 voor Cassia, f 75 voor Gum Elasticum, f 70 voor Tabak en f 90 voor Arak.

Den 11 July zeilde de Timor van Soerabaya naar Samarang, kwam daar den 13 aan, begon den 20 met

laden, laadde daar gedeeltelijk vol, verzeilde toen naar Batavia tot completering der lading, en nam den

30 Augustus de terugreis naar Nederland aan.

Den 25 December 1854 kwam de Timor behouden in het N.Diep aan. Den 28 December is de Timor van

het N.Diep naar Amsterdam zonder ligten vertrokken, en den 4 Jan 1855 in het dok gehaald. Den 5 is de

Page 36: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

35 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

lossing begonnen en den 19 Jan was het schip ledig. De vrachtpenningen ten bedrage van f 17.541 zijn

den 5 February ingekomen.

Figuur 13 Twaalfde reis van de TIMOR

Met den meesten spoed is de Timor in overleg met de experts voor de nieuwe reis gereed gemaakt.

Den 30 Jan 1855 is de Timor aan de Nederl. Handel My aangeboden en den 5 February door deze terug

bevracht op Dordrecht. Tengevolge van de aanhoudende strengen winter is de zeildag later bepaald op

31 Maart.

Den 29 Maart is de Timor behoorlijk toe- en uitgerust van Amsterdam naar het N.Diep vertrokken, als

passagier aanboord hebbende de Javaansche Equipage der schepen Orion en Admiraal van Heemskerk,

in alles sterk 66 man, benevens f 100.000 spetie voor de Handel My te vracht.

Page 37: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

36 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

DERTIENDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Den 2 April 1855 is de Timor van het N.Diep n/ Java in Zee gezeild, uitgaande verzekerd voor f 40/m

casco en f 20/m behouden varen.

etc. descunt

Figuur 14 Dertiende reis van de TIMOR

Page 38: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

37 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

VEERTIENDE REIS VAN DE TIMOR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Figuur 15 Veertiende reis van de TIMOR

Uit NRC 23-03-1857:

Onder de titel van het vergaan van de Hollandsche bark Timor deelt de Shipping and Mercantile Gazette

van 20 deze, dd. Kaap de Goede Hoop 22 Januarij, het volgende mede:

Het hof, door den gouverneur benoemd, om een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden,

onder welke de schipbreuk van de Hollandsche bark Timor, in den morgen van 22 December 1856

plaats vond, kwam den 31sten derzelfde maand te Cape Twon bijeen. Tegenwoordig waren de luitenant

der koninklijke marine Jamison, haven kapitein (Port-Captain), voorzitter; Thos Tinley, havenmeester

(Shipping Master) en W.J. van de Ven; gezagvoerder van de Hollandsche bark Straat Baly.

Nadat de voorzitter een brief der regering had voorgelezen, waarbij het hof geauthoriseerd werd zitting

te nemen, werd het volgende protest door den gezagvoerder van het verongelukte schip overhandigd,

waarin de omstandigheden worden vermeld, onder welke de sachipbreuk plaats had: "Dat op zijne reis

van Padang naar Rotterdam het schip lek geworden is en men toen met algemeene stemmen besloten

heeft om de Tafelbaai binnen te loopen, ten einde te repareren; dat men den 21sten December des

avonds ten acht ure het vuur van Greenpoint, O.½Z per kompas op 8 mijlen afstands peilde; dat de wind

met donkere lucht uit het Z en ZO woei en gedurende de eerste wacht tot storm aannam; men stevende

toen NO met eene vaart van acht mijlen; dat ten half negen ure de reeven uit het grootmarszeil werden

gestoken; dat ten tien ure de wind toenemende, steeds met bedekte lucht het vuur bij tusschenpoozen

niet kon worden gezien; dat ten twaalf ure het voormarszeuil scheurde, hetwelk met de fok werd

gegijd, terwijl men het grootmarszeil op den rand liet loopen; dat ten twaalf ure men het schip om de

West wendde, om weder in de ruimte te komen, peilende men toen het vuur ZOtZ op het regtwijzende

kompas op drie mjlen afstand; dat in de volgende wacht de wind toen tot storm toegenomen zijnde,

met bij tusschen poozen klare lucht en hooge deining uit het ZW, mwn het groot marszeil digtreefde en

dat door het volk op de ra, alstoen land aan de lijboeg werd ontdekt en wel in de rigting van NtW op het

regtwijzend kompas; dat men alstoen zoo spoedig mogelijk het groot marszeil weder bijzette en

bemerkt dat de peiling van het land niet ivereenstemde met die van het vuur; dat het schip door kracht

van stroom, wind en zee sterk afdreef; dat de wind zoo sterk was aangenomen, dat men met de geheele

equipage niet in staat was om de fokkeschoot, welk zuil men bij wilde zetten, aan te halen. Dat op dit

oogenblik het schip den grond raakte en kort daarna zoo hevig stiet, dat de maaten opsprongen; dat

toen men de booten overboord zette, vier voeten water in de kajuit en de brandings over het schip

heen sloegen; dat men alstoen noodschoten loste en de masten overboord kapte, om het schip te

verligten; dat het schip ten 6 ure des morgens door midden brak en dat men het alstoen in de

reddingboot heeft verlaten.

(get.) F.Agema,

Kapitein van de bark Timor"

Page 39: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

38 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

Ter aanvulling van het bovenstaande, legde de kapitein nog de volgende getuigenis af: "Ten vier ure des

namidaags van den 21sten ontdekte men land (Lioshead), naar gissing op 16 mijlen afstand. Geen

peiling werd toen genomen. Wij hadden Norrie's kaart aan boord. De wind was omloopende stil, met

weinig stuur en magt over het schip. Ten ongeveer 8 ure kregen wij een ligte bries, welk hand over hand

toenam, zoodat het ten 10 ure hard uit het zuiden (regtwijzend) woei; ten 8 ure waren wij 5½ mijl van

land en peilden toen Greenpoint ONO op het regtwijzend kompas. Wij zetten deze peiling in de kaart af.

De wind was op dit oogenblik ZO. Ik (kapt Agema) was aan dek toen wij het vuur zagen, mar het lood

werd niet geworpen. Ten tien ure wierpen wij het lood en vonden 25 vadem diepte; na dien tijd is er

niet meer gelood voor dat het schip stiet. Op dat oogenblik (10 ure 's avonds) stuurden wij NO met

dubbel gereefd voormarszeil. groot marszeil van top, voorsteng-stagzeil en storm-bezaan. Ten negen

ure verloren wij het vuur van Greenpoint door de dikke lucht uit het gezigt. Ten twaalf ure zgen wij een

vuur in het ZOtZ regt wijzend kompas, hetgeen wij voor het vuur van Greenpoint hielden. Wij wendden

toen om de West en ontdekten een half uur daarna land aan stuurboordzijde. Wij zetten meer zeil en

stuurden regt West, maar behielden door de drift niet meer dan de WNW. Beide ankers waren klaar

met de kettingen ingestoken. Toen wij aan stuurboordzijde land zagen, was ik eerst voornemens de

ankers te laten vallen, maar ik dacht dat deze niet zouden houden en gellofde het gevaar nog te boven

te kunnen komen. Toen wij de branding gewaar werden, woei het zo0 hard, dat er geen ruimte was om

het schip te wenden. Wij hadden Horsburgh's gids met de zeilaanwijzingen voor de Tafelbaai aan boord.

De kapitein was nimmer te voren in de Tafelbaai geweest en zeer tevreden over zijn ekwipage."

Herman Bouburg, de bootsman, verklaarde dat hij op de wacht was van den eersten stuurman en in den

nacht van den 21sten de hondenwacht (van 12 tot 4 uur) had; dat hij ten 10 ure 's avonds werd

opgeroepen om zeil te minderen en dat het schip toen over bakboordzijde lag; dat men ten 12 ure

wendde en een half uur daarna stootte, hebbende toen een vuur te loefwaarts in het gezigt.

Het onderzoek afgeloopen zijnde, werd het volgende verslag aan den gouverneur uitgebragt:

" Wij ondergeteekenden, behoorlijk benoemd en aangesteld door Z.E.den gouverneur, onder

dagteekening van den 29sten December, om een hof uit te maken, ten einde te onderzoeken naar en te

rapporteren over de omstandigheden, onder welke het schip Timor, kapt F.Agema, in den morgen van

den 22sten Decemeber 1856, tuschen Whale-rock en Robben-eiland (Tafelbaai) schipbreuk heeft

geleden, brengen thans ons oordeel uit en dit wel na alvorens kennis genomen te hebben van het

logboek van het schip, het protest van den kapitein, alsook van de verdere getuigenis van den kapitein

en den bootsman (zijnde de eerste en tweede stuurman reeds naar Europa vertrokken) en na een

geduldig en nauwkeurig onderzoek naar al de omstandigheden, welke in verband staan met het verlies

van de Timor, voor zooverre dit in ons vermogen lag, en na goed overwogen en beschouwd te hebben

de voor ons afgelegde getuigenis en na al de punten, betrekkelijk deze zaak onderzocht te hebben.

"Wij zijn alzoo van oordeel, dat het verlies van de Timor hoofdzakelijk daaraan is toe te schrijven, dat

men zich bedrogen heeft door een helder vuur van den wal voor dat van Greenpoint aan te zien, maar

wij moeten hier tevens opmerken, dat volgens ons gevoelen het verlies van de Timor niet zoude hebben

plaats gehad, wanneer men goede voorzorg had genomen, door van tijd tot tijd de peilingen van het

vuur van Greenpoint op de kaart af te zetten, daat dit vuur (bij de ligging van het schip) in de heldere

oogenblikken zigtbaar moet zijn geweest, gedurende den geheelen nacht tot het oogenblik van de

ramp, - en ook wanneer men meer gestadig het plan of de kaart van de Tafelbaai had geraadpleegd;

meer gebruik gemaakt had van het lood en van de zeilaanwijzingen voor het binnenkomen der

Tafelbaai, welke zoo als aan het hof gebleken is, zich aan boord bevonden. Het doet het hof evenwel

genoegen met lof te kunnen spreken van de goede zeemanschap en het kordaat gedrag van kapitein

Agema, de officieren en de verdere bemanning van de Timor, onder de benarde omstandigheden, in

welke zij tijdens het ongeluk geplaatst waren; als ook van hunne pogingen tot redding van het schip,

Page 40: Notulen Directie en Raad der Reederij van de TIMOR

De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw

Directie en Raad der Reederij: notulen TIMOR

39 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps

lading en inventaris, en van de goede tucht, welke an boord gehandhafd werd tijdens men het schip

verliet.

(Get.) W.J.van de Ven, Gezagvoerder van het schip Straat Balij.

W.P.Jamison, Voorzitter.

Thomas Tinley, Havenmeester (Shipping-Master)