Non-communicerende vaten

1
I ntern en extern toezicht zijn steeds vaker met elkaar in gesprek. Zo werd de NVTZ betrokken bij de ontwikkeling van het Toezichtkader van de IGZ, is er regelmatig overleg tussen de NVTZ en de IGZ en worden steeds meer individuele raden van toezicht uitgenodigd door de inspectie naar aanleiding van bijvoorbeeld inspectiebezoeken. Toch lijkt er van com- plementair toezicht nog maar weinig spra- ke. Complementair toezicht zou beteke- nen: hoe beter het intern toezicht, hoe minder extern toezicht. Vaak wordt dit proces aangeduid als ‘communicerende vaten’. Geheel ten on- rechte, want de (natuurkundige) wet van communicerende vaten betekent juist dat als in het ene vat het peil omhoog gaat - en de vaten zijn met elkaar verbonden en hebben elk dezelfde luchtdruk - het peil in het andere vat ook omhoog gaat (waarbij ze uiteindelijk op een gelijk peil eindigen). Als we niet uitkijken, worden intern en extern toezicht communicerende vaten. Van allerlei kanten zijn immers geluiden te horen dat het interne toezicht versterkt moet worden. Denk aan het rapport van de Commissie Halsema en verschillende poli- tieke standpunten, maar ook de toezicht- houdersverenigingen (uit verschillende sectoren) laten een dergelijk signaal klin- ken. Conclusies zijn meestal: intern toe- zicht biedt te weinig tegenmacht aan het bestuur en staat op te grote afstand van de organisatie. Maar, diezelfde organisatie wordt door verschillende externe toezicht- houders bevraagd om allerlei gegevens aan te leveren. Of deze stroom aan gege- vens betere zorg oplevert: dat weten we niet goed. Wel weten we dat de belasting van verantwoordingssystemen een grote druk legt op mensen op de werkvloer. We moeten dus oppassen dat als we versterkt intern toezicht willen, dit niet tot gevolg heeft dat het externe toezicht ook zal groeien (communicerende vaten). Sterker nog, we zouden willen dat als het interne toezicht wordt versterkt, het ex- terne toezicht afneemt. Versterkt intern toezicht kan dan ook beter gezien worden als een beschermen- de functie voor de organisatie tegen ex- terne verantwoordingsmechanismen. Zo mag het interne toezicht redelijkerwijs van externe toezichthouders eisen dat bepaal- de data maar één keer opgevraagd wor- den (in plaats van veel vaker door verschil- lende belanghouders). Dat kan alleen als het extern toezicht een gerechtvaardigd vertrouwen heeft in het intern toezicht. Dit vereist een goed en misschien wel lastig gesprek tussen RvT’s en externe toezichthouders. Om te voor- komen dat we steeds meer toezicht krij- gen, moeten we samen zorgen dat intern en extern toezicht geen communicerende vaten worden. Daarvoor zullen we inten- sief met elkaar moeten communiceren. NON-COMMUNICERENDE VATEN Marius Buiting directeur NVTZ COLUMN ALS WE NIET UITKIJKEN, WORDEN INTERN EN EXTERN TOEZICHT COMMUNICERENDE VATEN 64 | Lucide 02 2014

Transcript of Non-communicerende vaten

64 | Lucide 02 2014

Intern en extern toezicht zijn steeds

vaker met elkaar in gesprek. Zo werd de

NVTZ betrokken bij de ontwikkeling van

het Toezichtkader van de IGZ, is er

regelmatig overleg tussen de NVTZ en

de IGZ en worden steeds meer individuele

raden van toezicht uitgenodigd door de

inspectie naar aanleiding van bijvoorbeeld

inspectiebezoeken. Toch lijkt er van com-plementair toezicht nog maar weinig spra-

ke. Complementair toezicht zou beteke-

nen: hoe beter het intern toezicht, hoe

minder extern toezicht.

Vaak wordt dit proces aangeduid als

‘communicerende vaten’. Geheel ten on-

rechte, want de (natuurkundige) wet van

communicerende vaten betekent juist dat

als in het ene vat het peil omhoog gaat - en

de vaten zijn met elkaar verbonden en

hebben elk dezelfde luchtdruk - het peil in

het andere vat ook omhoog gaat (waarbij

ze uiteindelijk op een gelijk peil eindigen).

Als we niet uitkijken, worden intern en

extern toezicht communicerende vaten.

Van allerlei kanten zijn immers geluiden te

horen dat het interne toezicht versterkt

moet worden. Denk aan het rapport van de

Commissie Halsema en verschillende poli-

tieke standpunten, maar ook de toezicht-

houdersverenigingen (uit verschillende

sectoren) laten een dergelijk signaal klin-

ken. Conclusies zijn meestal: intern toe-

zicht biedt te weinig tegenmacht aan het

bestuur en staat op te grote afstand van de

organisatie. Maar, diezelfde organisatie

wordt door verschillende externe toezicht-

houders bevraagd om allerlei gegevens

aan te leveren. Of deze stroom aan gege-

vens betere zorg oplevert: dat weten we

niet goed. Wel weten we dat de belasting

van verantwoordingssystemen een grote

druk legt op mensen op de werkvloer.

We moeten dus oppassen dat als we

versterkt intern toezicht willen, dit niet tot

gevolg heeft dat het externe toezicht ook

zal groeien (communicerende vaten).

Sterker nog, we zouden willen dat als het

interne toezicht wordt versterkt, het ex-

terne toezicht afneemt.

Versterkt intern toezicht kan dan ook

beter gezien worden als een beschermen-de functie voor de organisatie tegen ex-

terne verantwoordingsmechanismen. Zo

mag het interne toezicht redelijkerwijs van

externe toezichthouders eisen dat bepaal-

de data maar één keer opgevraagd wor-

den (in plaats van veel vaker door verschil-

lende belanghouders).

Dat kan alleen als het extern toezicht

een gerechtvaardigd vertrouwen heeft in

het intern toezicht. Dit vereist een goed en

misschien wel lastig gesprek tussen RvT’s

en externe toezichthouders. Om te voor-

komen dat we steeds meer toezicht krij-

gen, moeten we samen zorgen dat intern

en extern toezicht geen communicerende

vaten worden. Daarvoor zullen we inten-

sief met elkaar moeten communiceren.

NON-COMMUNICERENDE VATEN

Marius Buiting directeur NVTZ

COLUMN

❝ALS WE NIET UITKIJKEN,

WORDEN INTERN EN EXTERN TOEZICHT

COMMUNICERENDE VATEN

❞64 | Lucide 02 2014