Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

8
N ieuwsbrief Samenwerkingverband Oost/Diemen 23 april 2013 INHOUD PRIKKELENDE EN INFORMATIEVE EERSTE BIJEENKOMST ONDERSTEUNINGSPLANRAAD TERUGBLIK STUDIEMIDDAG OOST/DIEMEN ZORGPLICHT: GEEN OVERBODIGE LUXE AGENDA Wilt u de nieuwsbrief weer in de lerarenkamer leggen of even digitaal naar uw collega’s sturen? STEDELIJK NIEUWS Prikkelende en informatieve eerste bijeenkomst Ondersteuningsplanraad Kwartiermaker Passend Onderwijs Johan van Triest, die op dit moment verbonden is aan het samenwerkingsverband Amsterdam en Diemen primair onderwijs, gaf na een kennismakingsronde een korte toelichting. “In het onderwijs was er veel onvrede over de trage ondersteuning en de ingeslopen bureaucratisering. De wet Weer Samen Naar School pakte op verschillende punten niet uit zoals gedacht. Neem nu de open eind financiering. Mede door het gebrek aan een financieel plafond lijkt het erop dat er veel ondersteuningsaanvragen zijn gekomen. Niet gek als je als school voor kinderen extra ondersteuning kunt krijgen, maar het kostte ook een hoop papierwerk en talloze overleggen. Tijd en geld dus. En die tijd, die moesten leerkrachten en leerlingen gewoon uitzitten. De bureaucratie zie ik het liefste verdwijnen. Het geld moet veel meer naar de scholen. De nieuwe wet biedt hiervoor kansen. Veel leraren en directeuren die ik spreek zijn het hiermee eens. Ze zijn het ook eens met de nieuwe focus, waarbij het gaat om wat de school zelf kan (organiseren) om te voorzien in de verschillende behoeften van de leerlingen. Donderdagavond 28 maart jl. kwam de Ondersteuningsplanraad (OPR) voor het eerst bijeen. De OPR bestaat uit ouders en leerkrachten, waarvan een enkele ook remedial teacher is. “Eerst maar eens de inhoud bespreken”, aldus de voorlopige OPR. “De formele oprichting van een raad met statuten en reglementen komt wel.” De raad heeft, net als de ledenvereniging van de schoolbesturen, instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. Niet onbelangrijk, want in dit plan wordt bepaald hoe we Passend Onderwijs in Amsterdam en Diemen gaan opzetten. De eerste bijeenkomst was informatief en prikkelend. Dat belooft wat. Ideeën voor het magazine, commentaar op de nieuwsbrief of zelf kopij insturen? Wij ontvangen deze graag. E-mail de redactie via [email protected].

description

Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

Transcript of Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

Page 1: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

Nieuwsbrief Samenwerkingverband Oost/Diemen

23 april 2013

INHOUDPrikkelenDe en infOrmatieve eerSte bijeenkOmSt OnDerSteuningSPlanraaD

terugblik StuDiemiDDag OOSt/Diemen

ZOrgPlicht: geen OverbODige luxe

agenDa

Wilt u de nieuwsbrief weer in de lerarenkamer leggen of even digitaal naar uw collega’s sturen?

SteDelIjk NIeUwS

Prikkelende en informatieve eerste bijeenkomst Ondersteuningsplanraad

Kwartiermaker Passend Onderwijs Johan van Triest, die op dit moment verbonden is aan het samen werkings verband Amsterdam en Diemen primair onderwijs, gaf na een kennismakingsronde een korte toelichting. “In het onderwijs was er veel onvrede over de trage ondersteuning en de ingeslopen bureaucratisering. De wet Weer Samen Naar School pakte op verschillende punten niet uit zoals gedacht. Neem nu de open eind financiering. Mede door het gebrek aan een financieel plafond lijkt het erop dat er veel ondersteuningsaanvragen zijn gekomen. Niet gek als je als school voor

kinderen extra ondersteuning kunt krijgen, maar het kostte ook een hoop papierwerk en talloze overleggen. Tijd en geld dus. En die tijd, die moesten leerkrachten en leerlingen gewoon uitzitten. De bureaucratie zie ik het liefste verdwijnen. Het geld moet veel meer naar de scholen. De nieuwe wet biedt hiervoor kansen. Veel leraren en directeuren die ik spreek zijn het hiermee eens. Ze zijn het ook eens met de nieuwe focus, waarbij het gaat om wat de school zelf kan (organiseren) om te voorzien in de verschillende behoeften van de leerlingen.

Donderdagavond 28 maart jl. kwam de Ondersteuningsplanraad (OPR) voor het eerst bijeen. De OPR bestaat uit ouders en leerkrachten, waarvan een enkele ook remedial teacher is. “Eerst maar eens de inhoud bespreken”, aldus de voorlopige OPR. “De formele oprichting van een raad met statuten en reglementen komt wel.” De raad heeft, net als de ledenvereniging van de schoolbesturen, instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. Niet onbelangrijk, want in dit plan wordt bepaald hoe we Passend Onderwijs in Amsterdam en Diemen gaan opzetten. De eerste bijeenkomst was informatief en prikkelend. Dat belooft wat.

Ideeën voor het magazine, commentaar op de nieuwsbrief of zelf kopij insturen? Wij ontvangen deze graag. E-mail de redactie via [email protected].

Page 2: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

2

Er blijft natuurlijk wel ondersteuning voor de scholen bestaan. Sterker nog, het moet straks sneller en praktischer in of nabij de school georganiseerd worden. Een vooruitgang dus, maar ik zie ook wel risico’s. Bijvoorbeeld voor kinderen met psychiatrische- en/of gedragsproblemen. Ik vraag me af hoeveel scholen straks in hun eigen ondersteuningsprofiel aangeven dat ook deze leerlingen bij hen terecht kunnen.”

Dekkend netwerkEen aandachtspunt is volgens Johan dus het dekkend netwerk binnen onze regio. Hebben we straks alles in Amsterdam/Diemen om kinderen met uiteenlopende behoeften een plekje te kunnen geven? En hoe zorgen we hiervoor? Scholen mogen vanuit de nieuwe zorgplicht ook hun grenzen aangeven op het gebied van ondersteuning. Dat moeten we ook respecteren. De ondersteuning moet immers ook goed zijn, kwaliteit hebben. Johan: “Dit is echt nog een vraagstuk, we moeten immers voor ieder kind een plek zien te vinden. Een reden om vol in te zetten op het versterken van onze scholen. Denk aan verdergaande professionalisering van leerkrachten, directeuren en intern begeleiders.”

Volgens Jos de Wit, secretaris van het stedelijke samenwerkingsverband, is er wel eerst een omslag nodig. “Het veilige transparante bureaucratische systeem valt weg. We moeten het nu zelf organiseren. En daarmee komen wij ook bij de Ondersteuningsplanraad. Hoe organiseren we de ondersteunings-vormen straks? Wat doen we centraal en wat niet? En hoe regelen we voor kinderen open, eerlijk en effectief hun ondersteuning?

Behoud versus vernieuwingDe wetgever heeft aangegeven dat er een ondersteuningsplan moet komen, waarin deze vragen helder op papier staan. Er komt dus een plan, waarbij de OPR gaat over de centrale vraag: hoe verdelen we over 63.000 leerlingen de ondersteuningsmiddelen? Hoe organiseren en verantwoorden we dat?

En hoe delen we de resultaten?” Na deze vragen kwam de raad meteen los. Moeder en lid OPR Gwen: “Ik vind het heel belangrijk dat we niet zomaar zaken overzetten naar het nieuwe systeem. We moeten durven vernieuwen. Ik kan me voorstellen dat er behoefte is om veel mensen die nu ergens werken een nieuwe plek te geven.” Johan: “Je raakt een belangrijk punt. Van die dertig miljoen gaat er namelijk ruim tien miljoen naar het speciaal onderwijs, en van de overgebleven twintig miljoen zit er ook veel geld in personeel. Het ministerie heeft met de sectorraden (redactie: PO- en VO-raad) en de vakcentrales een tripartiete akkoord afgesloten. De kern hiervan is: kijk hoe het huidige personeel de middelen kan volgen. De vraag is dus hoe we de goede mensen behouden, denk aan mensen van de VIA of ambulante begeleiders. We willen niet het kind met het badwater weggooien. Gwen: “Eens dat we niet zomaar capaciteit verloren moeten laten gaan, maar we kunnen ook andere belangen hebben. Als ouder heb ik de weg afgelegd naar een rugzakje en gemerkt hoeveel geld er in instanties gaat zitten en hoe weinig tijd er overblijft voor de daadwerkelijke ondersteuning in de klas. Vanuit het rugzakje kreeg mijn zoon maar twee keer per week een half uur remedial teaching, terwijl hij een behoorlijke rugzak kreeg. Hoeveel geld gaat er straks naar het samenwerkingsverband, hoeveel minder papierwerk is er en hoeveel leer- en ondersteuningstijd is er? Ik wil inderdaad ook dat we dit transparant kunnen verantwoorden, maar we moeten uitkijken voor nieuwe bergen papier. Ik vertrouw er natuurlijk op dat alle mensen het beste willen. Uit de eerste plannen van het samenwerkingsverband blijkt dat er deskundigen aan het werk zijn, maar dit zijn wel de vragen die ik beantwoord wil hebben.”

Welk % gaat naar de scholen?Gwen voegde daar nog aan toe: “Misschien kan er een % worden afgesproken met betrekking tot het geld wat daadwerkelijk bij alle scholen komt?” Jos: “Ik vind het moeilijk om hier nu een concrete uitspraak over te doen. Het uitgangspunt is zeker dat het geld zoveel mogelijk naar de scholen gaat en dat zij ook de autonomie hebben om te bepalen hoe ze hun ondersteuning organiseren. Het is niet zo dat we voor het nieuwe samenwerkingsverband een grote organisatie op willen tuigen. We willen dat scholen elkaar in de wijk opzoeken en samen bedenken hoe ze het

voor alle kinderen in de buurt het beste kunnen organiseren.” Johan: “We kijken wel mee met de scholen. Wij verwachten resultaten van de scholen.”

Cultuuromslag nodigVolgens de bestuurders vergt dit ook een cultuuromslag bij de besturen zelf. Jos: “We moeten de organisatie durven uitbesteden aan scholen, waarbij wij sturen op kwaliteit. We zijn dus nu ook bezig met die kwaliteit. Wat is de norm? Wat verwachten we bij het woord basisondersteuning? En hoe leiden we onze mensen, leraren, intern begeleiders en directies op om straks anders te werken? En hoe zorgen we dat ze het geld op de juiste manier uitgeven. Hierover zijn we nu met elkaar in gesprek. Dit zijn ook de thema’s die terugkomen in het ondersteuningsplan, waarbij er ook een duidelijke link is naar de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (de KBA).”

Klant centraal bij kwaliteitscontroleMoeder Ingrid: “Ik denk dat klant-tevredenheid een veel grotere rol kan spelen in het controleren van de kwaliteit. Nu is er weleens een ouderenquête op school, maar de afname is doorgaans één keer in de vier jaar, namelijk als het schoolplan wordt herzien. Dit moet frequenter en op inhoud anders, tenminste als je echt wilt weten wat ouders vinden. Wellicht kun je zo ook ontdekken of de zorgplicht werkt. Ranada, die als moeder lid is en via de weblogsite jeugdzorg Dark horse alle jeugdzorgontwikkelingen van commentaar voorziet: “Misschien kan er bij elk contactmoment kort gevraagd worden hoe het wordt ervaren, zo krijgen we een veel beter beeld wat er in de praktijk speelt.” Jos: “Kijk dit is nou precies zo’n thema wat je als de OPR heel goed kunt oppakken. Je kunt nadenken over het instellen van een monitor of onafhankelijke commissie waar je terecht kunt voor zorgen, vragen en klachten.”

Keuzevrijheid oudersAndere zorgen die boven kwamen drijven? Wat is nu precies de relatie tot de transitie jeugdzorg en hoe staat het met de keuzevrijheid van ouders als we kijken naar het ondersteuningsaanbod?

“Het veilige transparante bureaucratische systeem valt weg. We moeten het nu zelf organiseren.”

“Het uitgangspunt is dat het geld zoveel mogelijk naar de scholen gaat.”

Page 3: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

3

Ranada: “Ik heb begrepen dat er ouder- en kindadviseurs komen en dat zij rechtstreeks vanuit Bureau Jeugdzorg op scholen gaan werken. Ik maak me zorgen over deze ontwikkeling, ik zie een inperking van de keuzevrijheid van ouders. Heb ik als ouder straks nog wel iets te zeggen over de ondersteuning van mijn kind? Of gaat een ouder- en kindadviseur bepalen wat er gebeurt? Naar mijn idee zijn de ouder- en kindadviseurs jeugdzorgmedewerkers in een nieuw jasje. Zorgelijk, want jeugdzorg heeft een slechte reputatie en de gemeente Amsterdam heeft de ouders en de leerkrachten ook niet gevraagd of zij überhaupt deze adviseurs wel in de school willen. Ongevraagd wordt de grens tussen onderwijs en zorg overschreden. De aanname daarbij is dat er door de synthese een meerwaarde ontstaat, terwijl het omgekeerde naar mijn idee het geval is. Ik wil dat ouders goed worden voorgelicht over de rol- en taken van de ouder- en kindadviseurs. Ik maak me zorgen over de rechten van ouders, dat is waarom ik lid ben van de OPR.” Een korte uitleg over de Proeftuinen volgde, waarbij werd opgemerkt dat het idee juist is dat ouders en school de adviseur kunnen inschakelen voor ondersteuning in plaats van dat hij of zij zelf zomaar opdrachten geeft. Er werd ook opgemerkt dat de nieuwe werkwijze nog niet van kracht is, maar eerst in de praktijk wordt getoetst. Inpassingvraagstukken en spelregels worden in twee Proeftuinen onder de loep genomen. Jos: “Jullie kunnen gerust de projectleider van de Proeftuinen, Yolanda Hoogtanders, een keer uitnodigen om te horen hoe het precies zit. Dan kunnen jullie ook

jullie zorgen meegeven, want dat onderwijsondersteuning op school en thuis veel meer samen gaan lopen, is zeker. Dit zal dus ook terugkomen in het ondersteuningsplan.”

Stip op de horizonIngrid: “Wanneer moet dit plan er eigenlijk liggen? En hoe loopt het proces?” Jos: “Maart volgend schooljaar wil de Inspectie het ondersteuningsplan hebben. Formeel moeten de schoolbesturen het eerst aan haar eigen leden voorleggen, dan gaat het naar de OPR. Maar ook de gemeente Diemen en Amsterdam hebben een rol in dit traject. Tot slot moet de OPR haar instemming geven. We hebben gelukkig een heel jaar om hier samen uit te komen. In dat proces kun je dus als raad een formele rol oppakken. Jullie hebben instemmingsrecht.” Formeel heeft het bestuur geen zitting, maar zowel Jos als Johan, alsmede de OPR lijkt het verstandig regelmatig te overleggen. Jos: “We willen elkaar natuurlijk niet vlak voor

de instemming verrassen. Goede ideeën en zorgen vanuit de raad kunnen we bespreken, onderzoeken en dan meteen meenemen in het plan.”

Praktische zaken Tot slot werd er nog even stilgestaan bij het proces en de praktische oprichtingszaken. Zo werd gedeeld dat er medio april een landelijk model voor het reglement van de OPR komt en dat er ook een ambtenaar vanuit het ministerie van OCW beschikbaar is voor advies. Jos: “Een belangrijke vraag voor jullie is ook: hoe zorg je voor legitimatie en hoe vertegenwoordig ik de achterban?” Gwen: “Ik ben van plan om de komende tijd met veel leraren, directeuren en ouders te gaan praten, verder neem ik natuurlijk mijn eigen ervaringen mee.”

Meer weten over de Ondersteunings­planraad? Neem dan contact op met Daan Oxener die de raad op dit moment ondersteunt. Hij is te bereiken via [email protected] en 06-10665623.

“Maart volgend school­jaar wil de Inspectie het plan hebben. We willen elkaar natuurlijk niet vlak voor de instemming verrassen. Goede ideeën en zorgen vanuit de raad kunnen we bespreken, onder zoeken en meteen meenemen in het plan.”

Page 4: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

4

UIt De praktIjk

Studiemiddag Oost/Diemen over de transitie jeugdzorg en Passend Onderwijs

Yolanda Hoogtanders: “De huidige jeugdzorg is niet alleen erg omvangrijk, maar ook versnipperd. Er zijn teveel regels, geldstromen, organisaties en specialisaties. Problemen en beperkingen worden nog te laat onderkend en het gebruik van specialistische zorg neemt toe. Het stelsel is daardoor te duur. De kosten in Amsterdam zijn op dit moment zo’n 290 miljoen. Dit kan en moet - zeker gezien de bezuinigingen die er vanuit Den Haag op ons afkomen - anders. Nu krijgt de kleinste groep van circa 1% het meeste zorg en dus geld. Straks moet dat omgekeerd zijn.”

Yolanda legde uit dat hiervoor de volgende zaken opgepakt moeten worden: opvoedvragen normaliseren, preventiever werken en het organiseren van een sterke pedagogische ondersteuningsstructuur nabij school en thuis. En, kleine problemen klein houden en hulp snel en praktisch zelf

organiseren. Verwijzen en medicaliseren? Alleen als het niet anders kan. De eigen kracht en verantwoordelijkheid zijn de uitgangspunten voor het professioneel handelen.

en dat betekent… Heel concreet gaat het in Amsterdam volgens Yolanda om de ombuiging naar vier zorgvormen. Te weten: het opzetten van een digitaal platform (onder andere een digitale zorgkaart met klantwaardering, lotgenotengroep, online diagnostiek en screening), het installeren van ouder- en kindteams in de wijk en buurtteams Samen Doen, flexibel aanbod in de wijk (bijvoorbeeld via ouder- en kindteam) en gespecialiseerde stedelijke of regionale voorzieningen (zoals het meldpunt huiselijk geweld). Het uitgangspunt voor de jeugdzorg wordt: altijd dichtbij en flexibel, specialistisch waar gewenst of noodzakelijk.

Ouder- en kindteams op wijkniveauDe meeste vragen kwamen bij de uitleg van de tweede zorgvorm: het installeren van ouder- en kindteams en het werken met ouder- en kindadviseurs. Vragen als: kan de school een opdracht krijgen van de ouder- en kindadviseur, wie is dit precies en wat gebeurt er dan eigenlijk met de schoolmaatschappelijk werkers? Yolanda ging er uitgebreid op in. “Er komen verdeeld over wijken in de stad in elke wijk tussen de 15 en 25 ouder- en kindadviseurs, 5 á 10 jeugdartsen, jeugdpsychologen en enkele ondersteunende functies. De kern is dat er in de wijk een team komt met veel autonomie om zelfstandig, flexibel en snel te handelen. Het team staat niet op zichzelf, maar werkt waar nodig samen met specialisten en natuurlijk met scholen. De ouder- en kindadviseurs nemen juist zorgen van scholen weg in plaats van dat ze extra taken bij scholen neerleggen. Als de school een probleem signaleert, kan de nieuwe ouder- en kindadviseur dit oppakken. En ingaand op de laatste vraag, we kijken welke schoolmaatschappelijk werkers ouder- en kindadviseur kunnen worden. De taken van de huidige schoolmaatschappelijk werker komen terug in deze nieuwe functie. Zo wordt de ouder- en kindadviseur onder andere ingezet op de preventieve jeugdgezondheidszorg en opvoed- en opgroeiondersteuning. Ze hebben taken als het geven van voorlichting en advies en het regelen van kortdurende behandeling op maat.”

Op dinsdagmiddag 19 maart jl. kwamen intern begeleiders, directies en bestuursleden van ons samenwerkingsverband bijeen. hoofdthema? De transitie jeugdzorg en Passend Onderwijs. na een heerlijk broodje waren er presentaties. Over de transitie jeugdzorg en Passend Onderwijs. Ontwikkelingen en uitgangspunten van de nieuwe stelsels werden door Yolanda hoogtanders, amsterdamse projectleider transitie jeugdzorg, en onze coördinator bernard homans geschetst. Praktische en inhoudelijk zeer relevante vragen volgden. Daarna waren er allerlei aanverwante workshops, bijvoorbeeld over ouders bij het zorgbreedteoverleg (ZbO). De middag eindigde vrolijk; sneldichteres Dominique engers gaf haar samenvatting op rijm.

fig.1. Aantal huishoudens dat te maken heeft met (verschillende programma’s van) jeugdzorg.

Page 5: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

5

nieuwe aanpak in de praktijk aanscherpenYolanda vervolgde: “We maken qua ouder- en kindadviseurs onderscheid in leeftijdscategorieën. Voorlopig is de volgende indeling gemaakt: adviseurs voor 0-4, 4 tot 12 jaar en 12+ in de wijk.” De 4+ groep ziet Yolanda graag op school. Uit de zaal kwam meteen de vraag: hoe zit dit dan bij gezinnen met drie kinderen in verschillende leeftijdscategorieën? Komen er dan drie verschillende adviseurs? Yolanda: “Dat lijkt me niet wenselijk. Het idee één gezin, één plan moet ook blijven. De vraag vormt een mooi bruggetje naar het laatste onderdeel van mijn presentatie, de Proeftuinen. Hier experimenteren we met de nieuwe aanpak. Jouw vraag komt hierin zeker terug. In de Proeftuinen gaan we namelijk ervaring opdoen met de kernelementen van de nieuwe jeugdzorg. We kijken ook welke (inpassings)vraagstukken er zijn en welke (spel)regel het beste werken.”

Yolanda benadrukte nog dat het instellen van ouder- en kindteams eigenlijk een doorontwikkeling is van de Ouder- en Kindcentra. De verandering zit volgens haar vooral aan de voorkant. Scholen moeten straks merken dat opvoedondersteuning sneller is geregeld. En dat de zorg meer op maat is en er voor veel voorkomende ondersteuningsvragen meer budget is. Voor de gezinnen met meervoudige problematiek zijn er de buurtteams Samen Doen. Yolanda: “Er komt een

aparte aanpak voor gezinnen die veel meer steun nodig hebben. Het gaat dan om die 1 tot 2 % die over de stad verdeeld zit. De gezinnen krijgen multidisciplinaire ondersteuning in de vorm van een gezinsmanager die ook werkt volgens het uitgangspunt één gezin, één plan. De gezinsmanager zorgt er ook voor dat hij of zij waar nodig in de wijk samenwerkt, zoals bijvoorbeeld met de ouder- en kindadviseur.”

verwijzing sbo lager dan landelijk gemiddeldOnze coördinator van het samen-werkingsverband Bernard Homans ging in op de transitie Passend Onderwijs. Bernard: “Er zijn 63.526 leerlingen in heel Amsterdam, waarvan 1.271 leerlingen in het sbao. Opvallend is dat de verwijzing naar het sbao in Amsterdam lager ligt dan landelijk gemiddeld. Dat geldt ook voor het aanvragen van rugzakken en leerlinggebondenfinanciering.” Bernard legde uit dat we dus minder gebruik van zorgmiddelen maken en dus al redelijk inclusief werken. Bernard: “Straks komt er eigenlijk voor ons iets meer geld voor basisondersteuning.” Na een toelichting over de basis ondersteuning en extra ondersteuning schetste Bernard de actuele bestuurlijke dilemma’s van het invoeren van de wet Passend Onderwijs.

keuzes… Bernard: “Het stedelijk samen-werkings verband, waar wij als samen-werkingsverband Oost/Diemen in opgaan en wat afgelopen jaar

formeel is opgericht, is druk bezig met het bespreken van allerlei keuzemogelijkheden. Komen er wel of geen schooladviseurs? Tot nu toe werkten wij met adviseur Jan Hagen. Hij ondersteunt scholen bij het invullen van formulieren, het uitreiken van budgetten, et cetera. Het is de vraag of de stad ook voor de werkwijze uit Oost/Diemen kiest. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de extra onderwijsondersteuning. Neem nu onze TOOA (redactie: toewijzing onderwijs-ondersteuning arrangementen) gaan we dit centraliseren of decentraliseren? Wordt dit dus een budget wat het samenwerkingsverband beheert of kan dit beter via de schoolbesturen in de wijk worden ingericht? En wat wordt de rol van de VIA die nu verwijst, indiceert en adviseert. Uit de zaal kwam de opmerking dat veel scholen goede ervaring met de VIA hebben en die expertise niet willen missen. Bernard: Passend Onderwijs “betekent dat we op een andere manier ondersteuning kunnen toewijzen met minder bureaucratie. De vraag is inderdaad: hoe borgen we de expertise die er nu is bij de VIA? De schoolbesturen kijken nu hoe ze dit het beste kunnen organiseren. Zij komen straks met een plan, waarin dit soort zaken staan. Mocht je zaken willen meegeven kan dat dus het beste via je eigen schoolbestuur”, meldde Bernard tot slot.

Workshops: manipuleren en discussiëren Na de presentaties was het op naar de workshops. Per ronde waren er vier. Van het beschrijven van onderwijsbehoeften, coachen van leerkrachten in de omgang met gedragsproblemen en ouders in het ZBO tot het nadenken over de wijkoverleggen. In de workshop over het beschrijven van onderwijsbehoeften van leerlingen konden de directeuren en intern begeleiders oefenen met manipuleren in de klas. Lotte Raat en Saaske Verstraete van de VIA: “Het doel van manipuleren is het ontdekken welke specifieke onderwijsbehoeften, ondersteuning en instructie nodig zijn. Leren van experimenteren, om zo beter les te kunnen geven.” Na een stuk theorie bekeken de deelnemers Être et Avoir, een documentaire over een leraar op een Franse dorpschool. De hamvraag bij elk vertoont fragment: wat kan deze leraar anders doen? En op welk niveau? Moet hij iets wijzigen in de interactie tussen zijn leerlingen, tussen de leerling en het werkmateriaal of kan de leraar

Bernard over de ondersteuningspiramide.

Page 6: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

6

nog iets anders doen in zijn interactie met de leerling?

Scherpe observaties werden gemaakt. Een paar lessen die wij meenamen: doseer wijzigingen in de interactie. Achteraf moet je kunnen ontdekken welke manipulatie tot een gewenst resultaat leidt. En denk goed na over de observatiemethode. Als een leraar onzeker of onbekend is met de voorgestelde manipulatie probeer dan eens de participerende observatie. Als observant zelf aan de slag. Je intervenieert en kijkt of datgene wat jezelf wijzigt, leidt tot het gewenste effect.

7% Gerard van Vegchel van IB plus gaf de workshop over ouders bij het ZBO. Hij schudde de groep meteen wakker door een rekensommetje. Zijn zoon had op twaalfjarige leeftijd berekend hoeveel uur hij op de basisschool had doorgebracht. Wat bleek? Het aantal uur op school besloeg maar 7% van zijn leven. De invloed van de thuissituatie en de omgeving op het kind, is volgens Gerard dus vele malen groter dan die van de school. “Voor de ontwikkeling van een kind is het cruciaal om goed met ouders samen te werken. Bij wie is het partnerschap met ouders al ontwikkeld en bij wie staat het nog in de kinderschoenen?”, vroeg Gerard. Verschillende reacties volgden. “Wij nodigen kinderen vanaf groep 4 uit om het 1e kwartier bij het voortganggesprek te zijn.” Een ander: “Ik werk op de Flevoparkschool en de J.P. Coenschool, zij hebben sinds dit jaar ontwikkelingsgesprekken

met ouders. Dit is een wederzijdse verkenning aan het begin van het jaar over de onderwijsbehoeften van dat kind. Meteen ervaringen uitwisselen en afspraken maken. Het gesprek duurt twintig minuten en is breder dan een tienminutengesprek. Dat gaat doorgaans over het rapport.” En tot slot: “Partnerschap hebben we wel, maar er ligt geen plan voor ouders bij het zorgbreedteoverleg (ZBO). Ik twijfel daarover, is het wel effectief ? We hebben maar een kwartier bespreektijd per kind.”

Voordelen van ouders bij het ZBO?Een aantal van de deelnemers: “We merken dat we genoeg tijd moeten uittrekken voor gesprekken met ouders van zorgleerlingen. En, er zijn bij het ZBO ook veel externen die niet altijd even tactisch zijn. Het is soms ook bedreigend, al die experts op een rij. Soms zijn er al veel spanningen, dat lijkt me wel erg ingewikkeld.” Gerard: “Deskundigen zijn over het algemeen prima in staat om constructief met ouders te communiceren. Het is wel belangrijk dat de casus het toelaat, sommige situaties zijn wellicht te complex. Denk ook goed na over de timing.” Volgens Gerard is het verstandig om ouders pas bij het ZBO te betrekken, nadat je al veel informatie hebt verzameld. Dit betekent dat je als intern begeleider al een aantal keren met de ouders in gesprek bent geweest. Gerard: “Het ZBO kan dan een moment zijn om het eens te worden over de stappen die genomen moeten worden. Het voordeel van ouders bij het ZBO is dat zij medeverantwoordelijk worden en je direct met alle betrokkenen afspraken kunt maken.

Willen ouders wel?Of het altijd past - ouders in het ZBO - bleek zowel een inhoudelijk als praktisch vraagstuk. “Bij ons worden de ZBO-overleggen voor het hele jaar vooruit gepland, dat is al een behoorlijk gepuzzel met agenda’s. Als we ouders er standaard bij willen hebben, moeten we hen ook de kans geven om aanwezig te kunnen zijn. Ik heb geen idee hoe ik dit moet organiseren. Vaak weet ik pas vlak van tevoren welke kinderen op dat overleg worden besproken.” De groep gaf ook nog aan dat het duidelijk moet zijn wat het doel is van ouders in het ZBO.

ValkuilenGerard: “Ik merk dat als scholen structureel aan partnerschap werken, de kans op weerstand bij deze ouders kleiner is. Je hebt als school al een verstandhouding opgebouwd. Een aantal valkuilen kan het partnerschap wel in de weg staan. De belangrijkste twee aspecten van communicatie waar het op mis kan gaan? Attitude en gespreksvoering. Ik ben zelf in het verleden weleens de mist ingegaan. Ik stelde me teveel op als deskundige, gedroeg me niet als een gelijkwaardige partner. Hierdoor ontstond weerstand en gingen de hakken in het zand. De school zit vaak in de rol van adviseur, maar vergeet nog weleens open te staan voor input en interactie. Een andere valkuil is het missen van voldoende vaardigheden om constructief te communiceren met ouders. Nascholing voor leerkrachten en intern begeleiders op dit terrein kan nuttig zijn.”

AfsluitingNa het delen van de laatste tips was het tijd om naar de plenaire afsluiting te gaan. De vloer was voor sneldichteres Dominique Engers en haar gitarist. Haar samenvatting van de dag veroorzaakte behoorlijk wat hilariteit. Een stukje uit haar gedicht:

“Ouder- en kindteams in de wijk? Yolanda kwam ter zaken, daar krijg je vermoedelijk allemaal mee te maken.

De ouder- en kindadviseur en wat ie allemaal ging doen, drie sheets met zware taken; deelde Yolanda met ons toen.

Die ouder- en kindadviseur, ik dacht er zo het mijne van. Dat moest een kruising zijn tussen Sinterklaas en Superman.

Een spreekuur in de school houden, acteren op signalen, en waar nodig hulp van buitenaf de school in halen.

En die goede SMW-ers stonden die nu voor een dichte deur, of werden die en masse omgeschoold tot ouder- en kindadviseur?”

Het gedicht gemist, bijvoorbeeld door jouw reis naar Finland? Vraag het gauw op via [email protected].

Fragmenten analyseren, wat kan er anders?

Page 7: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

7

UIt De praktIjk

Zorgplicht: geen overbodige luxe

Moeder Paula: “Nicolas begon in groep 1 op De Kleine Kapitein. Na ongeveer anderhalf jaar verhuisden wij naar Schiedam. Daar ging het met mijn zoon niet echt goed op school. Hij werd bestempeld als druk, te druk. Oké, dat is hij. Thuis merk ik het ook, ik zal het niet ontkennen. Zijn leraar en de directeur wilde kijken of hij ADHD of ODD (redactie: opstandige gedragstoornis) heeft.” Jeroen, de vriend van moeder Paula en verzorger van Nicolas: “Zijn broer heeft ADHD, ook was er een thuissituatie die niet standaard was. En dan heb je ook nog de taalbarrière, Paula is Braziliaans. Ik denk dat deze factoren er aan bijdragen dat men eerder denkt aan onderzoek.” Moeder Paula gaf uiteindelijk toestemming; het onderzoek kwam er. De uitslag was volgens Paula en Jeroen negatief. Volgens hen heeft de psychiater formeel geen ODD geconstateerd. Paula: “Hij heeft alleen hele lichte kenmerken.” Na die constatering kwam er in Schiedam geen onderwijsondersteuning op gang.

Extra zorgen… Er kwamen wel veel zorgen bij toen moeder en haar kinderen terug-verhuisden naar Amsterdam. Nicolas’ dossier en de referentie van zijn school in Schiedam bleek keer op keer de deur te sluiten. Zelfs het speciaal onderwijs, want hier was Nicolas - die hier ook geen beschikking voor had - ook niet thuis. “De directeur heeft alles doorgenomen en zei tegen ons: Nicolas hoort hier niet, hij moet naar een reguliere school.

Ik was opgelucht, want ik merkte meteen: op die school past hij ook helemaal niet”, aldus moeder. Intern begeleider Yvonne van De Kleine Kapitein: “Ik was toen nog niet werkzaam hier, maar wat ik heb begrepen is dat onze school in eerste instantie ook nee zei. Dit kwam, omdat onze school dacht dat ze Nicolas niet voldoende ondersteuning konden geven. Er was een combinatiegroep 3-4 met 28 kinderen die al heel vol was. En met het dossier en de referentie, dachten wij dit niet aan te kunnen. We waren handelingsverlegen, we handelden uit het welzijn voor het kind.”

Via via Moeder Paula: “Ik denk dat ik na vier of vijf weken naar de VIA belde. Ik hoorde via via op één van de scholen dat zij een passende plek konden regelen voor kinderen die extra zorg nodig hebben.” Yvonne: “De leerplichtambtenaar was toen ook al betrokken toch? Nicolas zat immers al enige weken thuis.” Paula: Ja, zij heeft samengewerkt met Renée Bücken van de VIA. Samen hebben ze het voor elkaar gekregen dat er een plek kwam voor Nicolas.”

Terug naar De Kleine KapiteinZonder zorgplicht, waarbij scholen bij de eerste aanmelding een plek moeten vinden op de eigen school of ergens anders, kun je als ouder van een zorgleerling behoorlijk lang bezig zijn. In het geval van Nicolas en zijn moeder maar liefst negen weken. Na bemiddeling

van het samenwerkingverband en de VIA werd er samen met de ouders, met school en met psychologiepraktijk Spurt een plan gemaakt. De begeleiding vanuit Spurt werd via de TOOA bekostigd. Dit onderwijsondersteuningsarrangement van het samenwerkingsverband bood de school genoeg ondersteuning om Nicolas alsnog te verwelkomen.

Wat zit er achter dat gummen?Groepsleerkracht Lisanne: “Nicolas had inmiddels een behoorlijke cognitieve achterstand opgelopen. Hij had negen weken groep 3 gemist. Vooral op het gebied van rekenen en schrijfvaardigheid liep hij achter op de rest. Hij kon wel goed lezen en kende de blokletters, maar hij liep vast op de herkenning van schrijfletters. Het schrijven ervan ging ook niet zo goed. Janine Bottelaar van Spurt gaf mij tips en begeleiding. Ik heb vooral geleerd hoe ik met Nicolas in gesprek kon gaan. Niet zomaar afkeurend gedrag benadrukken en corrigeren, maar nagaan waarom hij wiebelt, het werk afraffelt of staand werkt. Ik merkte door mijn gesprekken met Nicolas dat hij wel de motivatie had. De uitdaging was zijn concentratievermogen, zelfkritische en perfectionistische houding.” Paula en Jeroen: “Wat zijn juf zegt, herkennen wij ook echt. Hij is zo bang om te falen.” Lisanne vervolgt: “Hij frustreerde zichzelf ook echt, wilde het zo goed doen dat als de zin niet mooi stond hij steeds opnieuw wilde beginnen. In één lesje was soms zijn hele gum op. In plaats van eisen dat

toen moeder Paula voor haar zoon nicolas een school zocht na haar verhuizing van Schiedam terug naar amsterdam was dit bijna onmogelijk. Zijn dossier uit Schiedam zorgde voor een dichte deur. maar liefst zeven scholen zeiden na een warm welkom, toch ‘nee, bedankt’. vooral dankzij de via en de bereidheid van zijn oude basisschool De kleine kapitein vond nicolas toch zijn plek. Zijn verhaal laat zien dat de zorgplicht, waarbij scholen zelf verantwoordelijk zijn voor plaatsing bij hen of elders, geen overbodige luxe is.

Juf Lisanne, intern begeleider Yvonne, moeder Paula en haar vriend Jeroen (links naar rechts).

Page 8: Nieuwsbrief Oost - 23 april 2013

8

Samenwerkingsverband Oost postadres Postbus 9853, 1006 AN Amsterdambezoekadres Postjesweg 175t (020) 640 09 82 f (020) 453 52 65 www.viaamsterdam.nl

COLOFON

coördinator bernard homansredacteur lise-lotte kerkhofOntwerp roquefort Ontwerpers

aGeNDavoor de komende periode staan de volgende overleggen op de agenda: Dag Datum tijD Wijk / Waar Wie / Wat

Woensdag 15 mei 13.00 - 14.30 Oostelijk Havengebied ib-ers

Maandag 27 mei 13.00 - 14.30 Oud-Oost ib-ers

Maandag 3 juni 13.00 - 14.30 IJburg ib-ers

Donderdag 6 juni 9.00 - 10.30 Diemen DOBO

Donderdag 6 juni 10.30 - 12.00 Diemen LEA

Maandag 10 juni 13.00 - 14.30 Indische Buurt directie

Maandag 17 juni 13.00 - 14.30 IJburg directie

Woensdag 19 juni 13.00 - 14.30 Oostelijk Havengebied directie

Maandag 24 juni 13.00 - 14.30 Oud-Oost directie

Dinsdag 1 juli 15.30 - 17.00 Watergraafsmeer directie

hij zomaar doorging, probeerde ik er achter te komen wat hem dwars zat. Ik legde uit waarom ik bepaalde dingen aan hem vroeg, vertelde hem dat hij niet voor straf aan mijn tafel extra les kreeg, maar dat ik wist dat hij meer kon leren. Dat extra les krijgen heel normaal is, iets wat elk kind soms nodig heeft. Ik heb Nicolas veel succeservaringen laten meemaken. Dat heeft hem enorm geholpen.

Net als elke andere leerlingNicolas is nu veel rustiger, loopt zijn achterstanden in en is minder gefrustreerd en meer geconcentreerd. Ik heb zelf ook veel geleerd van mijn begeleiding. Janine hielp me prioriteiten stellen, zo van: die verlengde instructie op het gebied van rekenen kun je zo inplannen en die instructie pak je in dit groepje op.” Jeroen: “Nico kan een harde noot zijn om te kraken, maar hij is gek op juf Lisanne. Ze snapt hem en staat open voor hem en voor ons. Dat geldt voor de hele school. Het is echt een opluchting dat het beeld uit het dossier niet meer

overheerst, maar dat we samenwerken. Wij krijgen ook tips voor thuis, dat is prettig. Het gaat daar nu ook beter. Er zit een stijgende lijn in.” Yvonne vult aan: “Zo stijgend dat het traject op school afgesloten kon worden.” Lisanne: “Ik kan het nu zelf af met Nicolas. De cognitieve achterstanden worden ook steeds kleiner. Dat deel ik ook met Nicolas. Dat stimuleert hem net zoveel als mij.” Jeroen: “Hoe ik zijn toekomst zie? Net als elke andere leerling.”

Tips?Yvonne: “Misschien moeten veel meer ouders weten dat de VIA op deze manier bemiddelt. Nu had Paula dat via via gehoord. Hetzelfde geldt voor het opvangen van een leerling als Nicolas. Als school wist dat zij meteen ondersteuning zouden krijgen, dan was Nicolas denk ik meteen welkom geweest.” Lisanne: “Ik vind dat je als leraar open moet staan voor nieuwe ervaringen. Je moet het toelaten, accepteren dat Spurt komt en ook kritisch naar jouw handelen kijkt.

Ik heb er zelf heel veel van geleerd, dat neem ik mee voor andere leerlingen.” Yvonne: “De andere school had moeten zorgen voor een warme overdracht en al extra ondersteuning moeten leveren.” Paula: “Het is heel fijn dat het nu goed gaat. Ik hoop wel dat andere ouders dit niet hoeven meemaken, van school naar school gaan zonder resultaat is geen pretje.”