Nieuwe zekerheden
-
Upload
tuerlinckx-fiscale-advocaten-avocats-fiscalistes -
Category
Law
-
view
21 -
download
1
Transcript of Nieuwe zekerheden
NIEUWE ZEKERHEDEN
Jan Tuerlinckx
Christophe Verhelst
Topics
2
I. Inleiding
II. Werking en problemen van de zekerheden onder de oude wetgeving
III. Toelichting bij de Wet Roerende Zekerheden (WRZ)
1. Totstandkoming, tegenstelbaarheid en omvang
pandrecht
2. Eigendomsvoorbehoud
3. Retentierecht
3
Topics
III. Bevoegdheden pandgever en controle door pandhouder
IV. Consumentenbescherming
V. Praktische toepassingen van in pand te geven goederen
VI. De uitwinning van het pand
VII. Afsluitende topics
4
Topics
I. Inleiding
5
• Belgisch vermogensrecht: Elke persoon heeft een vermogen
Elke persoon heeft één vermogen
Een afzonderlijke vermogen en dus ook een afsplitsing van vermogen vereist een eigen persoon rechtspersoonlijkheid
Geen andere vermogens dan voor natuurlijke – en rechtspersonen
=> Art. 7 Hyp.W.: een persoon staat in voor zijn schulden met het geheel van zijn vermogen (onroerend, roerend , tegenwoordige en toekomstige goederen)
6
1. Belang van zekerheidsstelling
• Met betrekking tot de realisatie van een schuldvordering kunnen twee fases onderscheiden worden: Individuele realisatie (bij continuïteit):
Uitgangspunt: o Vrije concurrentie tussen schuldeisers
o Geen principiële voorrang op basis van anterioriteit (oudste vordering)
Vrije realisatie van een schuldvordering
Vrije realisatie kan beperkt worden door de vestiging van
zekerheidsrechten, vb: o Hypotheek
o Vuistpand
7
2. Belang van zekerheidsstelling
• Onderscheid twee fases: Gedwongen realisatie of samenloop:
Fixatiebeginsel: Positie schuldeisers wordt op het moment van de samenloop vastgelegd -> geen vestiging van zekerheden meer mogelijk
Gelijkheidsbeginsel: Bij een ontoereikend vermogen worden de verschillende schuldeisers naar evenredigheid van hun vordering betaald (art 8 Hyp.W.) Schuldeisers komen op “gelijke rang” tenzij er tussen de schuldeisers
wettige redenen van voorrang bestaan
Praktisch zullen schuldeisers aan de hand van een rangregeling terugbetaald worden
Door middel van een zekerheid tracht een schuldeiser: o Aan de samenloop te ontsnappen
o Aan de gelijkheid van schuldeisers te ontsnappen
8
2. Belang van zekerheidsstelling
• Met betrekking tot de zekerheden kan er een onderscheid gemaakt worden tussen:
Persoonlijke zekerheden
Zakelijke zekerheden
• Vandaag situeren we ons onder de zakelijke zekerheden
9
3. Situering
• Wetgever heeft vastgesteld dat er een wildgroei aan verouderde zekerheden in ons rechtssysteem terug te vinden zijn
• Gelijkheid schuldeisers is de uitzondering
• Oplossing: Wet Roerende zekerheden: Doelstelling: vereenvoudiging zekerheidssysteem en
doeltreffende uitwinning
Invoering in Burgerlijk Wetboek
Gebaseerd op internationale documenten (UNCITRAL)
10
4. Wet Roerende zekerheden
• Oplossing: Wet Roerende zekerheden:
Afschaffing van voorrechten: Oogstkosten (art. 20, 2° Hyp.W.)
Pandhoudende schuldeiser (art. 20, 3° Hyp.W.)
Hotelhouder (art. 20, 6° Hyp W.)
Handelspand (art. 1 – 10 Wet Handelspand)
Warrantstelsel (Wet houdende invoering Warrantsstelsel)
Landbouwvoorrecht (Wet betreffende Landbouwleningen)
Pand op de handelszaak (art. 1 – 12 Wet Inpandgeving Handelszaak)
Burgerlijk Pand (art. 2071 – 2091 BW)
11
4. Wet Roerende zekerheden
– –
• Oplossing: Wet Roerende zekerheden: Blijven behouden:
Factuurpand (art. 13-17 Wet Inpandgeving Handelszaak)
Pandrecht commissionair of diens geldschieter (art. 12-17 Wet Handelspand)
Wet Financiële zekerheden: o Inpandgeving financiële instrumenten
o Inpandgeving contanten
Nieuw: Nieuwe pandregeling
Wettelijke basis eigendomsvoorbehoud
Wettelijke basis retentierecht
12
4. Wet Roerende zekerheden
II. Werking en problemen van het “oude” systeem
13
• Het pand verleent een zekerheid op roerende goederen die de pandhouder onder zijn bezit houdt (art. 2073 BW) Buitenbezitstelling cruciaal:
Noodzakelijk voor ontstaan van het pandrecht
Noodzakelijk voor tegenstelbaarheid van het pandrecht
Pandhouder blijft zijn recht maar behouden zolang hij het goed onder zich houdt
Feitelijke macht -> materiële afgifte: Kan gehouden worden door pandhouder
Of door een derde die in naam en voor rekening van pandhouder uitvoert (warrantage) -> discussie warrantage aan huis
14
1. Vuistpand
• Uitzondering op buitenbezitstelling: Pand handelszaak (bancair monopolie):
Vestiging bij authentieke of onderhandse akte
Inschrijving in register bij hypotheekkantoor
Betrekking op geheel van de handelszaak (beperking 50% voorraad)
10 jaar
Pand op schuldvordering (buitenbezitstelling is voldaan bij sluiten overeenkomst (art. 2075 BW)
• Pandhouder heeft het pand in zijn bezit, maar mag er niet over beschikken -> wel aansprakelijk voor verlies of beschadiging pand
• Pandgever blijft eigenaar van het goed
15
1. Vuistpand
• Uitwinning:
Onderscheid tussen burgerlijk pand (BW), handelspand (Wet handelspand) – pand handelszaak en
Burgerlijk pand: Pandhouder mag niet over het goed beschikken
Voorafgaande rechterlijke controle noodzakelijk (art. 2078 BW):
o Toe-eigening in betaling van de schuld en volgens schatting door deskundige
o Verkoop
o Elk beding op basis waarvan toe-eigening zonder rechterlijke tussenkomst kan, is nietig
Schuldenaar blijft eigenaar van het pand tot aan uitwinning (art. 2079 BW)
Rechterlijke controle a posteriori mogelijk
16
1. Vuistpand
• Uitwinning:
Handelspand: Aanmaning indien gewaarborgde schuldvordering niet voldaan is op
vervaldag
Voorafgaande rechterlijke controle noodzakelijk:
o Keuze voorzitter rechtbank van koophandel: openbare of onderhandse verkoop
o Elk beding op basis waarvan toe-eigening zonder rechterlijke tussenkomst kan, is nietig
Verkregen beschikking is uitvoerbaar na betekening en indien de lener geen verzet instelt bij de rechtbank van koophandel
17
1. Vuistpand
• De koop is voltrokken wanneer partijen een overeenkomst hebben over het voorwerp en de prijs.
• Mogelijkheid bestaat dat de koop voltrokken is, doch dat de prijs nog niet betaald is -> probleem samenloop voor verkoper
• Voorrecht van de onbetaalde verkoper (art. 20, 5° Hyp.W.)
• Versterking positie verkoper door een eigendomsvoorbehoud te bedingen
18
2. Eigendomsvoorbehoud
• Eigendomsvoorbehoud = een beding bedongen door verkoper krachtens hetwelk de eigendomsoverdracht wordt opgeschort tot betaling van de prijs.
• Wettelijke basis:
art. 101, lid 2 Faill.W
Voorwaarden: Schriftelijk overeengekomen, uiterlijk ogenblik levering van het goed
Moet in natura aanwezig zijn bij koper (niet onroerend door incorporatie of vermenging met ander goed)
Instelling rechtsvordering voor eerste pv van verificatie
Enkel mogelijk bij faillissement, geen andere vormen van samenloop of procedures
19
2. Eigendomsvoorbehoud
• Zuiver feitelijke zekerheidspositie => feitelijk drukkingsmiddel tav. schuldenaar en tegenwerpelijk is bij samenloop
• Verleent de schuldeiser de bevoegdheid om de afgifte van de zaak die een ander toebehoort te weigeren zolang zijn schuldvordering niet is voldaan
• Voorwaarden: Juridische samenhang: samenhang teruggehouden
goud en schuldvordering waarvan betaling wordt gevorderd
Feitelijke heerschappij: retentor moet het goed onder zich houden
Voortdurende heerschappij: zodra retentor goed niet langer onder zich houdt, verlies hij in principe zijn retentierecht
Proportionaliteit: de uitoefening van het retentierecht mag geen misbruik uitmaken
20
3. Retentierecht
• Geen algemene wettelijke regeling, wel vele toepassingsgevallen:
Retentierecht mede-erfgenaam bij inbreng onroerend goed (867 BW)
Retentierecht van de verkoper (1612 BW)
Retentierecht van de huurder bij overgang gehuurde (1749 BW)
...
• Verschaft geen voorrecht op de zaak, maar het retentierecht is tegenstelbaar aan andere SE
21
3. Retentierecht
• De gelijkheid van schuldeisers is een uitzondering: Belgisch rechtssysteem voorziet in een overvloed aan voorrechten die in meerdere wetteksten zijn terug te vinden;
• Verouderd: Het pand voorziet in een buitenbezitstelling, hierdoor is het niet geschikt voor kredietverlening (vb. pand op stock)
• Complexiteit: Wetgeving mbt. zekerheden is verspreid en niet eenduidig -> voorbeeld onderscheid handels- en burgerlijk pand
22
4. Problematiek met huidig systeem
• Uitwinning zekerheidsrechten:
uitwinning van roerende goederen is verouderd
Uitwinning van een pand is problematisch […]
Grote tegenstelling met uitwinning onder WFZ.
• Eigendom tot zekerheid:
• Zekerheidstrust
23
4. Problematiek met huidig systeem
III. Wet Roerende Zekerheden (WRZ)
24
• Uitgangspunten wetgever:
Doeltreffend, flexibel en voorspelbaar zekerheidsstelsel met als doel de kredietverlening en bijgevolg de economie te stimuleren
Evenwichtig tussen belangen schuldeiser, schuldenaar en zekerheidsstellers (met inbegrip van de belangen van derden)
Functionele benadering. Het zekerheidsstelsel moet coherent zijn waarbij gelijkaardige zekerheden dezelfde juridische uitwerking hebben
25
1. Doelstellingen en inspiratie van de wetgever
• Uitgangspunten wetgever: Vereenvoudiging (eerherstel burgerlijk wetboek):
De wetgever heeft vastgesteld dat de wetgeving mbt. zekerheden te verspreid is ten nadele van het burgerlijk wetboek.
Er moet een einde komen aan het onderscheid tussen burgerlijk recht en handelsrecht
Specifieke consumentenbescherming
Inspelen op Europese ontwikkelingen door aansluiting te zoeken bij zekerheidsfiguren die in andere lidstaten te vinden zijn
In het kader van deze doelstellingen heeft de wetgever vastgesteld dat het pandrecht het eerst gemoderniseerd moet worden
26
1. Doelstellingen en inspiratie van de wetgever
• De wetgever tracht zich te confirmeren aan de Legalislative Guide on Secured Transactions (UNICTRAL), hetgeen volgende uitgangspunten heeft:
Mogelijkheid om in beginsel alle schuldvorderingen te verzekeren
Mogelijkheid om in beginsel alle activa tot zekerheid aan te wenden
De afwezigheid van de noodzaak om het bezit aan de zekerheidsverschaffer te ontnemen
Een efficiënte en economisch verantwoorde wijze van uitwinning
Resultaat invoering van bezitloos pand
27
1. Doelstellingen en inspiratie van de wetgever
• Aanpassing Burgerlijk Wetboek: Boek II, titel XVII. “Zakelijke zekerheden op roerende
goederen”: Hoofdstuk 1: Pandrecht
o Afdeling 1: Algemeen
o Afdeling 2: Publiciteit
o Afdeling 3: Tegenwerpelijkheid door buitenbezitstelling van lichamelijke goederen
o Afdeling 4: Uitwinning
o Afdeling 5: Rangconflicten
o Afdeling 6: Pandrecht op geldsom
o Afdeling 7: Tegenwerpelijkheid door buitenbezitstelling van schuldvordering
Hoofdstuk 2: Eigendomsoverdracht
Hoofdstuk 3: Retentierecht
28
2. Structuur
1. Totstandkoming en omvang pandrecht
29
• Principe (art. 1):
“het pandrecht verleent de pandhouder het recht om bij voorrang boven de andere schuldeisers te worden betaald uit de bezwaarde goederen”
• Totstandkoming <-> tegenstelbaarheid
• Totstandkoming: consensualisme
• Tegenstelbaarheid:
Inschrijving pandregister
buitenbezitstelling
30
Pand
• Totstandkoming van een pand door overeenkomst tussen pandgever en pandhouder
• Toepassing algemene geldigheidsvereisten
1.1. Volwaardige wilsovereenstemming
1.2. Geldig voorwerp
1.3. Handelsbekwame partijen
1.4. Geoorloofde oorzaak
1.5. Geschrift (indien pandgever consument is)
31
1. Totstandkoming – Algemene principes
• Overeenkomst tussen pandgever en pandhouder
• Vertegenwoordiging (art. 3): “Een pandovereenkomst die wordt gesloten door een vertegenwoordiger voor rekening van één of meer begunstigden is geldig en tegenwerpelijk aan derden wanneer de identiteit van de begunstigden kan worden vastgesteld aan de hand van de overeenkomst. Alle daaruit voortvloeiende rechten behoren tot het vermogen van die begunstigden.
De vertegenwoordiger kan alle rechten uitoefenen die normaal toekomen aan de pandhouder. Hij is, behoudens andersluidende overeenkomst, met de begunstigde hoofdelijk aansprakelijk.”
32
1.1. Wilsovereenstemming
• Vertegenwoordiging (art. 3):
Mogelijkheid tot aanstellen vertegenwoordiger
Vertegenwoordiger kan alle rechten uitoefenen die normaal aan pandhouder toekomen (Vb: registratie van het pand)
Hoofdelijk aansprakelijkheid: begunstigde <-> vertegenwoordiger (cfr. art. 5 WFZ)
Zekerheidstrust: Nuttig bij kredietverstrekking door een consortium (gesyndiceerde
kredieten)
Vangt wijzigingen binnen het consortium op (risico op verlies zekerheid)
Kan actieve hoofdelijkheid of parallel debt-constructies vervangen
33
1.1. Wilsovereenstemming
• Algemeen:
Art. 7 bepaalt goederen die het voorwerp van een pandrecht kunnen uitmaken: Roerende lichamelijke goederen
Roerende onlichamelijke goederen
Een goed dat roerend is uit zijn aard, maar onroerend is geworden door bestemming
een geheel van dergelijke goederen (dus ook handelszaak of landbouwexploitatie
Pandrecht kan niet enkel betrekking hebben op huidige goederen, maar ook op toekomstige goederen
34
1.2. Voorwerp pandrecht
• Algemeen:
Het pandrecht bestaat uit: Hoofdsom + bijhorigheden: Interest
Schadebeding
Kosten uitwinning
Consumentenbescherming (art 7, lid 4): Is de pandgever een consument dan mag de waarde van het
verpande goed het dubbel van de omvang van het pandrecht niet overschrijden
De bijhorigheden mogen niet meer bedragen dan 50% van de hoofdsom
35
1.2. Voorwerp pandrecht
• Algemeen:
Wordt geen onderscheid gemaakt tussen register- en vuistpand.
Sommige goederen kunnen echter niet materieel in bezit genomen worden en zijn enkel mogelijk bij registerpand (vb.: cliënteel of goodwill)
36
1.2. Voorwerp pandrecht
• Pand op universaliteit:
Pand op universaliteit is mogelijk voor iedereen (in tegenstelling tot bankenmonopolie pand handelszaak)
Pand vereist dat geheel voldoende bepaald is (geen individualisering): Duidelijk aangeven dat een algemeenheid in pand wordt gegeven
Omschrijven wat de algemeenheid juist is
Voor algemeenheid => registerpand (gelet op gebrek aan individualisering), wel mogelijk om bepaalde goederen buiten bezit te stellen
37
1.2. Voorwerp pandrecht
• Pand op universaliteit: Pand handelszaak (art. 7, lid 2) = geheel van
goederen die onderdeel zijn van handelszaak Niet langer voorbehouden voor banken
Beperking van 50% van de waarde van de aanwezige voorraad niet langer opgenomen
Pand landbouwexploitatie (art. 7, lid 3)= geheel van goederen die tot de exploitatie dienen Landbouwvoorrecht (art. 20, 1° Hyp W.) opgeheven
Pand vangt dit op en omvat: o Vruchten van de oogst van het jaar
o Waarde van hetgeen het gehuurd huis of hoeve stoffeert
o Alles ter exploitatie van de hoeve
Pand op onbeslagbare goederen niet mogelijk (art. 1408 Ger.W.) 38
1.2. Voorwerp pandrecht
• Pand op schuldvorderingen: Specifiek geregeld in afdeling 7 “Pand op
schuldvorderingen” (artt. 60 -68)
Totstandkoming (art 61): Sluiten van pandovereenkomst
Moet bevoegd zijn kennisgeving te doen aan de schuldenaar van verpande vordering
Voorwerp: pand strekt zich uit tot (art. 65): De verpande schuldvordering in hoofdsom
Interest
Schadebeding
Andere bijhorigheden
Pandhouder kan alle rechten verbonden aan de schuldvordering uitoefenen (inclusief accessoire rechten zoals borgtochten etc..) (art. 67)
39
1.2. Voorwerp pandrecht
• Pand op schuldvorderingen:
Voorwerp: Mogelijkheid tot verpanding van toekomstige schuldvorderingen ->
noodzakelijkheid van bepaalbaarheid (art. 62)
Fiduciaire overdracht tot zekerheid (art. 61)
Tegenstelbaarheid (art. 60): Verpanding is pas tegenstelbaar aan de schuldenaar van de verpande schuldvordering na kennisgeving of pand door hem werd erkend: Bescherming pandhouder ter goeder trouw (art. 1690, §1, lid 2-3
BW)
Bevrijding betaling schuldenaar ter goeder trouw (art. 1691 BW)
Bewijs: geschrift (rekening houden met al dan niet consument)
40
1.2. Voorwerp pandrecht
• Pand op toekomstige goederen
Art. 8: “het pand kan toekomstige goederen tot voorwerp hebben”
Pandrecht komt tot stand op het tijdstip dat de overeenkomst wordt gesloten
Rang van het pand: vanaf de registratie, ongeacht of het goed zich reeds in het vermogen bevindt
Uitwinning/uitoefening van het pand kan pas op het ogenblik dat het goed zich in het vermogen van de pandgever bevindt
Noodzakelijk dat de goederen afdoende bepaald (bepaalbaar) worden
41
1.2. Voorwerp pandrecht
• Pand op toekomstige goederen
Wat kan niet in pand gegeven worden: Goederen roerend door anticipatie (goederen die nog onroerend
zijn)
Aandelen van een nog op te richten vennootschap
Nog niet uitgegeven obligaties
Voorbeeld: de inpandgeving van een veranderlijke voorraad kleding, schoenen of andere lichamelijke goederen
42
1.2. Voorwerp pandrecht
• Zakelijke subrogatie
Pandrecht strekt zich uit tot alle vorderingen die in de plaats komen van de bezwaarde goederen: Schuldvordering ingevolge de overdracht van de goederen
Vergoedingen voor het tenietgaan, beschadiging of waardeverminderingen van de goederen
Pandrecht strekt zich ook uit tot de vruchten van de bezwaarde goederen (contractuele afwijking mogelijk)
Rang van het pand: tijdstip registratie van het goed
Conventionele afwijking van subrogatie? Pas mogelijk op het tijdstip dat de vervangende schuldvordering is ontstaan, niet bij de totstandkoming van het pand
43
1.2. Voorwerp pandrecht
• Algemeen:
Principe: Goederen kunnen slechts in pand gegeven worden indien de pandgever hiertoe bevoegd is (art. 6)
Hoedanigheid pandgever: Pandgever als schuldenaar
Pandgever als derde
Beschikkingsbevoegd = pandgever is eigenaar van het goed of is gerechtigd om het goed in pand te geven (vb. een vertegenwoordiger
44
1.3. Beschikkingsbevoegdheid
• Derde-pandgever:
Pandrecht kan door een derde gegeven worden voor de schuldenaar => zakelijke borgtocht (art. 5)
Derde moet beschikkingsbevoegd zijn, geeft een goed in pand dat hij in eigendom heeft
Bescherming bij uitwinning (art 5, lid 2): “Behoudens anders overeengekomen kan, indien voor eenzelfde schuldvordering zowel goederen van de schuldenaar als van een derde zijn verpand, de derde-pandgever vorderen dat eerst de goederen van de schuldenaar worden uitgewonnen.”
45
1.3. Beschikkingsbevoegdheid
• Derde-pandgever:
Pandrecht kan door een derde gegeven worden voor de schuldenaar => zakelijke borgtocht (art. 5)
Derde moet beschikkingsbevoegd zijn, geeft een goed in pand dat hij in eigendom heeft
Bescherming bij uitwinning (art 5, lid 2): “Behoudens anders overeengekomen kan, indien voor eenzelfde schuldvordering zowel goederen van de schuldenaar als van een derde zijn verpand, de derde-pandgever vorderen dat eerst de goederen van de schuldenaar worden uitgewonnen.”
46
1.3. Beschikkingsbevoegdheid
• Beschikkingsonbevoegde: Situatie waarbij de pandgever het goed niet rechtsgeldig in pand
kon geven
In principe tot gevolg dat:
Werkelijke eigenaar kan het goed revindiceren
De overeenkomst relatief nietig is (een vordering die de pandhoudende schuldeiser kan instellen op voorwaarde dat hij niet te kwader trouw is)
Maximale bescherming pandhouder te goede trouw onder WRZ (art,6 , lid 2):
“Heeft de pandgever die bevoegdheid niet, dan verkrijgt de pandhouder niettemin een pandrecht indien hij bij het sluiten van de overeenkomst redelijkerwijze mocht veronderstellen dat de pandgever tot verpanding bevoegd was”
47
1.3. Beschikkingsbevoegdheid
• Beschikkingsonbevoegde:
Ware eigenaar kan het goed op basis van art. 2279 BW maar terugvorderen van diegene die het goed in bezit heeft indien: Hij de zaak heeft verloren of indien ze hem werd ontstolen
Er nog geen drie jaar verstreken zijn (vanaf verlies of diefstal
Art. 2279 BW van toepassing tav. pand met buitenbezitstelling
Quid registerpand? Gelet op de bewoording van art. 6, lid 2 wordt er in de rechtsleer vanuit gegaan dat dit eveneens geldt tav. de registerpandhouder
48
1.3. Beschikkingsbevoegdheid
• Hoofdverbintenis
– Pand wordt gevestigd als zekerheid ter waarborging van een hoofdverbintenis
– Pand heeft een accessoir karakter tav. hoofdovereenkomst
– Wat kan een pand waarborgen: Verbintenissen mbt. een betaling van geld
Verbintenissen om iets te doen, iets niet te doen of iets te geven
=> In feite kan bijna elke verbintenis een pand met zich meebrengen, noodzakelijk is dat de gewaarborgde schuldvordering voldoende bepaald is!
49
1.4. Oorzaak: zekerheid tav. verbintenis
Toekomstige schuldvordering (hoofdverbintenis): noodzakelijkheid van bepaalbaar of bepaalbaarheid
Verplichte opname maximumbedrag schuldvordering in pandovereenkomst
=>bij gebreke eraan is het pand niet bewezen en ook niet tegenwerpelijk aan derden
50
1.4. Oorzaak: zekerheid tav. verbintenis
• Overdracht hoofdverbintenis:
Art. 23: “De overdracht van de gewaarborgde schuldvordering heeft de overgang van het pandrecht tot gevolg. Laatstgenoemde overgang is tegenwerpelijk aan derden door de registratie ervan in het pandregister of door de overdracht van het bezit van de bezwaarde goederen aan de overnemer. De gewaarborgde schuldvordering mag gedeeltelijk worden overgedragen. In dat geval is de overgang van het pandrecht evenredig met de omvang van de overdracht van de schuldvordering”
51
1.4. Oorzaak: zekerheid tav. verbintenis
• Overdracht hoofdverbintenis:
Overdracht = zeer ruim (vb: subrogatie, vruchtgebruik, beslag,…) -> noodzakelijk is dat de hoofdverbintenis blijft bestaan
Overdracht is dus niet schuldvernieuwing of novatie.
52
1.4. Oorzaak: zekerheid tav. verbintenis
• Een inpandgeving wordt bewezen door een geschrift:
Nauwkeurige aanduiding met pand bezwaarde goederen
Omschrijving gewaarborgde schuldvorderingen
Maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn
• Indien de pandgever een consument is, moet het geschrift bijkomend vermelden:
Voldoen aan vereisten artikel 1325 of 1326 BW
De waarde van de verpande goederen
53
1.5. Geschrift (consument)
2. Tegenwerpelijkheid pandrecht
54
Twee regimes:
2.1. Registerpand
2.2. Buitenbezitstelling
55
2. Tegenwerpelijkheid
• Principe: Pand is tegenstelbaar aan derden door registratie in het
nationaal pandregister
• Pandregister: Online tool zonder tussenkomst van een fysiek persoon
(vergelijking met beslagberichten)
Functies: Inschrijving, overdracht, wijziging, vernieuwing, doorhaling en
rangafstand mbt. pandrechten
Inschrijving, overdracht, vernieuwing of doorhaling van het eigendomsvoorbehoud
Raadpleging om eigen rang te onderzoeken
56
2.1. Registerpand
• Wie? (art. 29)
Pandhouder
Vertegenwoordiger
Lasthebber
Authenticatie: gebruiker van het pandregister zal zich als geregistreerd gebruiker moeten aanmelden
-> voor Belgen via E-ID
• Kennisgeving (art. 29)
Pandhouder stelt pandgever in kennis van de registratie
57
2.1. Registerpand
• Te vermelden gegevens (art. 30):
Identiteit pandhouder, lasthebber of vertegenwoordiger
Identiteit pandgever
Aanwijzing van de met het pandrecht bezwaarde goederen
Aanwijzing gewaarborgde schuldvordering
Maximaal bedrag ten belope waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn
Expliciete verklaring van de pandhouder dat hij hoofdelijk aansprakelijkheid is voor fouten ingevolge de registratie
58
2.1. Registerpand
• Vernieuwing (art. 35):
Registratie verloopt na 10 jaar -> pandrecht niet meer raadpleegbaar in register
Vernieuwing voor een nieuwe termijn is mogelijk
Vernieuwing vindt plaats door registratie voor einde termijn
Vernieuwing vereist vermelding registratienummer oorspronkelijk pand
Vernieuwing kan geheel of gedeeltelijk zijn
Pand toont oorspronkelijke registratie
Pandhouder moet de pandgever in kennis stellen van de vernieuwing
59
2.1. Registerpand
• Wijziging (art. 32-33):
Onjuiste gegevens: Pandhouder aansprakelijk voor fouten bij inschrijving
Pandgever is gerechtigd de verwijdering of wijziging van de onjuiste gegevens te vorderen
Pandhouder is gerechtigd de geregistreerde gegevens te wijzigen
Wijziging pandovereenkomst: Pandhouder is gerechtigd de geregistreerde gegevens te wijzigen
60
2.1. Registerpand
• Toegang (art. 31 en 34):
Eenieder heeft toegang
Gegevens: Registratienummer
Identiteit pandhouder, lasthebber of vertegenwoordiger
Identiteit pandgever
De met pandrecht bezwaarde goederen
Gewaarborgde schuldvorderingen
Maximaal bedrag
Verklaring van de pandhouder dat hij aansprakelijk is voor onjuiste gegevens
Datum van registratie
61
2.1. Registerpand
• Kostprijs:
Voor elke inschrijving, raadpleging of wijziging kan er een retributie gevraagd worden
62
2.1. Registerpand
• Principe:
Pandrecht is tegenwerpelijk door buitenbezitstelling (art. 39):
“Pandrecht is tegenwerpelijk aan derden wanneer het goed in de
feitelijke macht van de schuldeisers of overeengekomen derde wordt gesteld”
Buitenbezitstelling enkel mogelijk bij: Lichamelijke goederen
Schuldvorderingen
63
2.2. Buitenbezitstelling
• Voorwaarden:
Inbezitstelling moet werkelijk, openbaar, effectief, voldoende bekend, zichtbaar, exclusief en ondubbelzinnig zijn Bij een lichamelijk goed is de pandhouder in feite een detentor,
pandgever blijft juridische eigenaar
Bij een schuldvordering beschikt de pandhouder over alle rechten verbonden aan de in pand gegeven schuldvordering -> kennisgeving noodzakelijk
Pandhouder moet gedurende de duurtijd van het pandrecht in bezit blijven van het goed
Verlies = tenietgaan pandrecht, tenzij het verlies onvrijwillig was -> revindicatie
64
2.2. Buitenbezitstelling
3. Bewijs pandrecht
65
• WRZ voorziet in 3 bewijsregimes:
Registerpand
Pand met buitenbezitstelling
Pand op schuldvorderingen
66
3. Bewijs
• Geschrift met (art 4): Nauwkeurige omschrijving bezwaarde goederen
Gewaarborgde schuldvordering
Maximaal bedrag waarvan schuldvordering gewaarborgd is
• Consument: bijkomend art. 1325 of art. 1326 BW
• Geschrift is geen vormvereiste (behalve consumenten) en strekt enkel tot bewijs tav. derden: Zonder geschrift is het pand geldig tussen partijen
Pand kan geregistreerd worden zonder geschrift -> tegenstelbaar aan derden
Zonder geschrift kan pand bij betwisting niet bewezen worden
67
3.1. Registerpand
• Pandovereenkomst kan door alle middelen van recht bewezen worden (art. 40)
• Consument: schriftelijke overeenkomst die voldoet aan art. 1325 of art. 1326 BW noodzakelijk
68
3.2. Pand met buitenbezitstelling
• Geschrift (art. 61):
Pandrecht bezwaarde schuldvorderingen
Gewaarborgde schuldvorderingen
Consument: bijkomend art. 1325 of art. 1326 BW, alsook maximaal bedrag tot beloop waarvan schuldvorering gewaarborgd is
69
3.3. Pand op schuldvordering
2. Eigendomsvoorbehoud
70
• Vandaag:
art. 101, lid 2 Faill.W
Voorwaarden: Schriftelijk overeengekomen, uiterlijk ogenblik levering van het goed
Moet in natura aanwezig zijn bij koper (niet onroerend door incorporatie of vermenging met ander goed)
Instelling rechtsvordering voor eerste pv van verificatie
Enkel mogelijk bij faillissement, geen andere vormen van samenloop of procedures
71
2. Eigendomsvoorbehoud
• WRZ:
Art. 69 - 72, Titel XVII BW
Principe - art. 69: “Roerende goederen, verkocht met een beding dat de eigendomsoverdracht opschort tot de volledige betaling van de prijs, kunnen worden teruggevorderd wanneer de koper in gebreke blijft de koopprijs te betalen voor zover dit schriftelijk is opgesteld uiterlijk op het ogenblik van de levering van het goed
Is de koper een consument, dan dient de instemming van de koper uit het geschrift te blijken.
Het terugvorderingsrecht krachtens een beding van eigendoms- voorbehoud kan worden uitgeoefend ongeacht de juridische aard van de overeenkomst waarin het is opgenomen.”
72
2. Eigendomsvoorbehoud
• WRZ:
Voorwaarden: Schriftelijk overeengekomen, uiterlijk ogenblik levering van het goed
Instemming bij geschrift indien consument
Koper blijft in gebreke koopprijs te betalen
Niet langer enkel bij faillissement
Zakelijke subrogatie mogelijk (art. 70 -> art. 9)
Verwerking mogelijk (indien toegestaan) => EV op nieuw goed (art. 70 -> art. 18)
Vermenging mogelijk (art. 70 -> art. 20)
Overdracht schuldvordering heeft overdracht EV tot gevolg (art. 70 -> art. 23, lid 1)
73
2. Eigendomsvoorbehoud
• WRZ:
Onroerend door incorporatie: EV blijft behouden mits registratie pandregister (art. 71)
Verrijkingsverbod: compensatie met eigen schuldvordering, bij surplus verplichting tot teruggave aan koper (art. 72)
Registratie in pandregister (behoudens art. 71) niet noodzakelijk
Superprioriteit: onbetaalde verkopers met EV gaan voor op pandhouders
=> Onder WRZ is het EV een volwaardig zekerheidsrecht
74
2. Eigendomsvoorbehoud
3. Retentierecht
75
• Vandaag:
Zuiver feitelijke zekerheidspositie => feitelijk drukkingsmiddel tav. Schuldenaar en tegenwerpelijk is bij samenloop
Voorwaarden: Juridische samenhang: samenhang teruggehouden goud en
schuldvordering waarvan betaling wordt gevorderd
Feitelijke heerschappij: retentor moet het goed onder zich houden
Voortdurende heerschappij: zodra retentor goed niet langer onder zich houdt, verlies hij in principe zijn retentierecht
Proportionaliteit: de uitoefening van het retentierecht mag geen misbruik uitmaken
76
3. Retentierecht
• WRZ:
Art. 73-76, titel Titel XVII BW
Principe - art. 73: “Het retentierecht verleent aan de schuldenaar het recht om de teruggave van een goed dat door zijn schuldenaar werd overhandigd of bestemd is voor zijn schuldenaar, op te schorten zolang zijn schuldvordering die verband houdt met dat goed niet is voldaan”
Feitelijke macht over het goed noodzakelijk (art. 74)
Het retentierecht verleent de retentor een preferentieel recht zoals de pandhouder, met name om bij voorrang boven andere schuldeisers betaald te worden
Geen registratie
Superprioriteit bij schuldvordering tot behoud van de zaak
77
3. Retentierecht
III. Bevoegdheden pandgever en controle door pandhouder
78
• Problematiek: bij registerpand blijft pandgever in bezit van het goed
• Gebruiksrecht (art. 17):
Pandgever is gerechtigd het goed te gebruiken overeenkomst hun bestemming
Gebruiksrecht kan niet uitgesloten worden
Normale exploitatie: pandhouder kan best in de pandovereenkomst definiëren wat normale exploitatie is
79
1. Registerpand – rechten pandgever
• Beschikkingsrecht (art. 21): Pandgever kan binnen een normale bedrijfsvoering vrij over de
bezwaarde goederen beschikken
Daden van beschikking:
Verkoop
Verhuur
Beschikkingsrecht moet in mogelijkheid voorzien om lening terug te betalen -> van belang bij voorraad
Geldt enkel ten aanzien van professionelen
De derde-verkrijgen verkrijgt de goederen vrij van een pandrecht
Volgrecht (art. 24) geldt niet indien goed kon overgedragen worden
Partijen kunnen hiervan afwijken
80
1.Registerpand – rechten pandgever
• Verwerking (art. 18):
Verwerking = Vereniging of samenvoeging van goederen
Zaaksvorming (goed van een derde wordt gebruikt)
Verwerking door pandhouder is toegestaan
Indien goederen niet meer gescheiden kunnen worden, zal het pandrecht overgaan op het nieuwe goed
Partijen kunnen hiervan afwijken
Nieuwe inschrijving niet noodzakelijk, wijziging wel
81
1. Registerpand – rechten pandgever
• Vermenging (art. 20):
Pandrecht blijft behouden bij de vermenging van vervangbare goederen
Bij samenloop kan elke pandhouder zijn rechten uitoefenen overeenkomstig zijn rechten
Onduidelijkheid mbt. rechten van elke pandhouder en anterioriteitsregel
• Goede huisvader:
Pandgever moet de goederen beheren als een goed huisvader
Pandgever heeft een bewaarplicht
82
1. Registerpand – rechten pandgever
• Controlerecht:
Pandhouder beschikt over controlerecht om goederen te inspecteren
Moet pandhouder in staat stellen na te gaan of pandgever zijn verplichtingen nakomt
Controlerecht kan contractueel gemoduleerd worden
83
1. Registerpand – rechten pandhouder
• Sancties (art.22):
Afgifte goed: Via rechter afgifte goed aan pandhouder bekomen
Via rechter aanstelling sekwester bekomen
Pandovereenkomst kan toe-eigening zonder rechterlijke tussenkomst niet bepalen
Pandovereenkomst kan ernstige tekortkomingen wel moduleren (niet bindend, maar richtinggevend)
Vordering in schadevergoeding (contractuele fout)
Misbruik van vertrouwen (bedrieglijke vervreemding)
84
1. Registerpand – rechten pandhouder
• Onderscheid lichamelijke goed - schuldvordering
• Lichamelijk goed:
Pandhouder heeft goed onder zich
Onderscheid rechtsverhouding: Pandgever <-> pandhouder:
o Pandgever = juridische eigenaar
o Pandhouder = detentor
Pandhouder <-> derden:
o Pandhouder heeft een zakelijk pandrecht waarvan hij bezitter is
85
2. Pand met buitenbezitstelling
• Lichamelijk goed:
Verplichtingen pandhouder (art. 43): Als een goed pandhouder zorg dragen
Contactueel aansprakelijk voor beschadigingen of verlies ingevolge nalatigheid
Kan nuttige kosten tot behoud en onderhoud op pandgever verhalen
Segregatieplicht (art. 44): pandhouder moet soortzaken gescheiden houden -> kan uitgesloten worden
Indien hij segregatieplicht niet nakomt, moet hij dezelfde hoeveelheid soortgelijke goederen teruggeven
Inspectierecht pandgever: Pandgever mag op ieder ogenblik de goederen inspecteren
86
2. Pand met buitenbezitstelling
• Schuldvordering:
Probleem: de verpande schuldvordering wordt opeisbaar zonder dat de gewaarborgde schuldvordering opeisbaar is
Art. 67 voorziet een inningsrecht voor de pandhouder: Pandhouder kan de schuldvordering innen
Zolang de gewaarborgde schuldvordering niet opeisbaar is, moet de pandhouder de schulden op een afgescheiden bankrekening storten onder verplichting het saldo aan de pandgever af te dragen
Is de gewaarborgde schuldvordering opeisbaar, kan hij de verpande schuldvordering innen. Het saldo moet hij aan de pandgever afdragen.
Bij gedwongen uitvoering moet de derde-schuldenaar aan de gerechtsdeurwaarder betalen
87
2. Pand met buitenbezitstelling
IV. Consumentenbescherming
88
• Consumentenbescherming op het vlak van:
Totstandkoming pand
Bewijs pand
Omvang pand
Uitwinning
89
1. Situering
• Belang hoedanigheid pandgever
• Verwijzing WER
• Art. I.1.2° WER:
“ iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen”
90
1. Consument?
• Registerpand:
Geschrift met: Nauwkeurige omschrijving bezwaarde goederen
Gewaarborgde schuldvordering
Maximaal bedrag waarvan schuldvordering gewaarborgd is
art. 1325 of art. 1326 BW
Geschrift is niet enkel noodzakelijk als bewijsmiddel, maar eveneens voor totstandkoming van het pand
• Pand met buitenbezitstelling:
Geschrift enkel noodzakelijk voor bewijs pandrecht
Geschrift moet voldoen aan art. 1325 of art 1326 BW
91
2. Totstandkoming en bewijs
• Beperkingen tav. consument:
De waarde van het verpande goed mag niet meer bedragen dan het dubbel van het pandrecht, zoals bepaald in art. 12 (art. 7, lid 4)
Pandrecht bestaat uit (art. 12): Hoofdsom schuldvordering
Bijhorigheden zoals interest, schadebeding en uitwinning
Tav. consument mogen de bijhorigheden niet meer dan 50% van de hoofdsom bedragen!!
92
2. Omvang pandrecht en in pand gegeven goed
• Beperkingen tav. consument:
Praktisch: Hoofdom: 100
Maximale bijhorigheden: 50
Maximale waarde verpand goed: 300
Probleem: Bij een gedeeltelijke financiering van een welbepaald goed
(bijvoorbeeld wagen) zal men soms geen pand kunnen vestigen
Alle sommen pand is mogelijk, maar men moet steeds een maximumbedrag gaan opgeven
93
2. Omvang pandrecht en in pand gegeven goed
• Beperkingen tav. consument:
Oude regime
Voorafgaande rechtelijke machtiging noodzakelijk (wordt hiernavolgend besproken)
94
3. Uitwinning
V. Praktische toepassingen van in pand te geven goederen
95
• Bespreking volgende figuren:
Pand op een voertuig
Pand op een algemeenheid
Pand op voorraden
96
1. Inleiding
• Vandaag:
Probleem: buitenbezitstelling, hierdoor is een pand niet de geschikte zekerheid om een kredietverlening voor een voertuig te waarborgen
Oplossingen: Pand handelszaak (voorbehouden voor banken)
Inpandgeving van de documenten -> quid afdwingbaarheid
Negative pledge: kredietnemer verbindt er zich toe om het voertuig niet te vervreemden
Oplossingen kunnen commerciële kredietverlening niet ondervangen
97
2. Pand op voertuig
• WRZ:
Registerpand - geen buitenbezitstelling Financiering tav. ondernemingen:
o Mogelijkheid tot inpandneming van individuele wagens
o Mogelijkheid om meerdere wagens in pand te nemen
o Mogelijkheid van een zogenaamd wisselpand waarbij niet de specifieke wagen in pand wordt genomen, maar ook toekomstige wagens een onderpand zouden vormen
Financiering tav. consumenten:
o Mogelijkheid tot inpandneming van individuele wagens
o Wisselpand
o Belangrijk: de ratio van de financiering in verhouding tot de wagen zal bepalend zijn.
98
2. Pand op voertuig
• Vandaag:
Pand handelszaak: Betrekking op alles dat noodzakelijk is voor exploitatie
Beperking voorraad (50%)
Bancair monopolie
Registratie van de akte bij het hypotheekkantoor
Betaling registratierechten
Pand landbouwexploitatie -> landbouwvoorrecht: Geheel dat tot exploitatie van een landbouwexploitatie dient
99
3. Pand op algemeenheid
• WRZ: Universaliteit:
Pand kan betrekking hebben op een geheel van goederen (art. 7, lid 1)
Pand kan betrekking hebben op toekomstige goederen (art. 8)
Beperking: goederen moeten in de handel zijn (art. 7, lid 5)
Kan betrekking hebben op een geheel, bijvoorbeeld een exploitatie, maar ook op een deel van de exploitatie
Moeilijkheid gaat erin bestaan om het pand afdoende te bepalen => geheel moet bijgevolg duidelijk omschreven zijn
Handelszaak: Geen onderscheiden regelgeving
Geen bancair monopolie
Registratie pandregister, maar niet op hypotheekkantoor
Geen beperking
100
3. Pand op algemeenheid
• WRZ:
Handelszaak: Enkel voorwerp in de wet bepaald: geheel der goederen die de
handelszaak uitmaken -> afwijking bij overeenkomst mogelijk
Kan betrekking op de gehele of gedeeltelijke handelszaak
Geen beperking van voorraden
Geen bancair monopolie
Registratie pandregister, maar niet op hypotheekkantoor
Onroerend door bestemming bij handelszaak?
o rechten van pandhouder blijven bestaan (art. 19)
o Rangconflict met hypotheekhouder -> anterioriteit tussen rechten pandhouder en hypotheekhouder
101
3. Pand op algemeenheid
• WRZ:
Landbouwexploitatie: Enkel voorwerp in de wet bepaald: geheel der goederen die tot de
exploitatie dienen:
o vruchten van de oogst van het jaar
o al wat tot de exploitatie van de hoeve behoort
Quid schuldvorderingen van onderneming?
-> best in pandovereenkomst bepalen
102
3. Pand op algemeenheid
• Vandaag:
Problemen: Pand op handelszaak:
o Voorbehouden voor banken
o Slechts 50% van de voorraden
o Registratie hypotheekkantoor
o Registratierechten
Vuistpand:
o Buitenbezitstelling
o Allerlei constructies noodzakelijk, zoals warrantage of derde pandhouders
103
3. Pand op voorraden
• WRZ:
Registerpand – geen buitenbezitstelling Mogelijkheid om specifieke goederen in pand te namen
Mogelijkheid om een deel van de voorraad in pand te nemen
Mogelijkheid om heel de voorraad in pand te nemen (50% regel geldt niet)
Noodzakelijk: afdoende omschrijving -> goederen moeten bepaald of bepaalbaar zijn: Vb.: alle kledij, alle boeken, ….
Houdt in dat goederen die zich vandaag in de voorraad bevinden in pand gegeven kunnen worden
Houdt in dat toekomstige goederen ook deel kunnen uitmaken van het pand
104
3. Pand op voorraden
• WRZ:
Mogelijkheid tot wisselpand: Pand kan zo omschreven worden dat niet enkel huidige voorraad
onder het pand valt, maar ook de toekomstige goederen
WRZ stelt enkel dat toekomstige goederen onder pand kunnen vallen -> bepaalbaarheid noodzakelijk
Rang van het pand = datum van registratie
Problematiek soortgoederen: Identificatie: Soortgoederen worden naar hoeveelheid of gewicht
bepaald -> voorwerp dient gewogen, gemeten of geteld te worden
Soortgoederen moeten dus ofwel volledig in pand geworden, ofwel moet er bedongen worden dat de pandgever een feitelijke afscheiding zal waarborgen
105
3. Pand op voorraden
• WRZ:
Pand met buitenbezitstelling is nog steeds een mogelijkheid: Segregatieplicht pandhouder voor soortgoederen (art. 44):
o Moet soortgoederen gescheiden houden van soortgelijke zaken
o Bij vermenging moet hij bij beëindiging eenzelfde hoeveelheid van soortgelijke zaken teruggeven
o Bij samenloop in hoofde van pandhouder kan pandgever zijn goederen terugvorderen
o Indien er samenloop is in hoofde van pandhouder na vermenging maken zij aanspraak in verhouding tot hun rechten (rangconflict)
106
3. Pand op voorraden
VI. De uitwinning van het pand
107
• Moment uitvoerbaarheid zijn er twee situaties mogelijk:
1) Schuldenaar komt zijn verbintenis na pandhouder staat in voor de verwijdering van de registratie (art 16,
§1)
indien pand niet verwijderd wordt, kan dit gevorderd worden
2) Schuldenaar komt zijn verbintenis niet na Bevrijding van het pand kan bekomen worden tegen betaling van de
opeisbare schuldvordering en de reeds gemaakte uitwinningskosten (art. 50)
Uitwinning door pandhouder
108
1. Schuldvordering is opeisbaar
• Filosofie pand: recht om bij voorrang uitbetaald te worden
=> ten gelde maken van de in pand gegeven goederen
• WRZ maakt onderscheid tussen de uitwinning tav.:
Niet-consument: zeer ingrijpende wijzigingen
Consument: min of meer oude procedure
109
2. Uitwinning
110
2. Uitwinning Niet-consumenten consument
Pandhouder beschikkingsbevoegd Ja, indien hij niet over het goed beschikt (registerpand) of er is verzet -> tot rechter wenden
Neen
Voorafgaande machtiging Neen ja
Rechterlijke controle Ad interim en a posteriori (beslagrechter)
A priori en a posterio (beslagrechter)
Kennisgeving
Uitwinningsmodaliteiten 1° gehele of gedeeltelijke verkoop (eventueel via gerechtsdeurwaarder) 2° verhuur 3° toe-eigening
1° door de rechter doen toewijzen in betaling (schuld volgens schatting deskundige 2° openbare of onderhandse verkoop !! Mag niet optreden als koper bij onderhandse verkoop!!
• Principes:
“Vereenvoudiging” -> parate en snelle executie
Keuze pandhouder: bij niet-betaling kan pandhouder op eigen risico het pandrecht uitoefenen om de goederen ten gelde te maken
Uitwinning moet te goede trouw en economisch verantwoorde wijze plaatsvinden
Lichte procedurele verschillen tussen uitwinning registerpand en pand met buitenbezitstelling
111
2.1. Uitwinning niet-consument
• Procedure: Stap 1: Kennisgeving (art. 48) Pandhouder stuurt een voorafgaande kennisgeving per
aangetekende brief: Aan:
o schuldenaar of derdepandgever o Indien het goed met andere panden bezwaard is, moet kennisgeving ook aan
andere pandhouders o Eventuele beslagleggers
Melding: o bedrag van gewaarborgde schuldvordering o Omschrijving bezwaarde goederen o Voorgenomen wijze van uitwinning o recht van schuldenaar of pandgever om de goederen te bevrijden door
tijdige betaling
Termijn: 10 dagen – 3 dagen (bederfbare goederen)
112
2.1. Uitwinning niet-consument
• Procedure: Stap 2: Beschikkingsbevoegd (art. 47)
Pandhouder met buitenbezitstelling:
Heeft goed onder zich en kan over het goed beschikken
Indien hij het goed niet heeft -> procedure uitvoerend beslag
Tenzij de pandgever de uitwinning betwist -> pandhouder moet zich tot rechter wenden -> uitwinning opgeschort
Beschikking rechter niet vatbaar voor hoger beroep!
Pandhouder met registerpand:
Beschikt doorgaans niet over het goed en kan er niet over beschikken
Moet pandgever verzoeken goed af te geven
Indien noodzakelijk moet hij uitvoerend beslag laten leggen op het goed -> in principe a priori controle door beslagrechter
113
2.1. Uitwinning niet-consument
• Procedure:
Stap 3: Mogelijkheden van uitwinning:
Openbare of onderhandse verkoop (eventueel via aanstelling gerechtsdeurwaarder)
=> Bij onderhandse verkoop mag pandhouder niet als koper optreden !
Toe-eigening mits toestemming van de pandgever
=> Kan bij de totstandkoming van het pand reeds bij overeenkomst afgesproken worden indien wordt bepaalt dat de waarde van de goederen door een deskundige wordt vastgesteld volgens de marktprijs
114
2.1. Uitwinning niet-consument
• Procedure:
Stap 4: Verdeling (art. 55):
Bedrag ingevolge uitwinning toegerekend op gewaarborgde schuldvordering en redelijke kosten
Meerdere pandhouders -> netto-opbrengt verdeeld op basis van rangregeling
Saldo voor pandgever
Stap 5: Afsluitende kennisgeving (art. 56, lid 2-3)
Bij het afsluiten van de uitwinning is opnieuw een kennisgeving aan de betrokken partijen noodzakelijk
115
2.1. Uitwinning niet-consument
• Rechterlijke controle:
2 fasen: Tijdens de uitwinning van het pand (art. 54)
A posteriori na de uitwinning (art. 56)
Tijdens uitwinning: Wat: Geschil mbt. uitwinning
Wie: Pandhouder, pandgever en iedere belanghebbende
Tijdstip: Op ieder ogenblik
Gevolg: opschorting uitwinning
Wijze: dagvaarding of verzoekschrift
116
2.1. Uitwinning niet-consument
• Rechterlijke controle:
Na uitwinning: Wat: Geschil mbt. wijze van uitwinning of aanwending opbrengst
Wie: Iedere belanghebbende
Tijdstip:
o Bij kennisgeving na uitwinning: 1 maand vanaf kennisgeving
o Geen kennisgeving na uitwinning: 3 maanden vanaf einde uitwinning
Wijze: dagvaarding of verzoekschrift
117
2.1. Uitwinning niet-consument
• Bij niet-betaling mag pandhouder niet over het pand beschikken
• Voorafgaande rechterlijke machtiging noodzakelijk (art. 46): Toe-eigening in betaling van schuld (schatting)
Openbare of onderhandse verkoop
Elk beding op basis waarvan toe-eigening zonder rechterlijke tussenkomst kan, is nietig
• De consument kan eveneens bevrijdend betalen tot het ogenblik van uitwinning (betaling schuldvordering en gemaakte inningskosten)
118
2.2. Uitwinning consument
• Indien meerdere bevoorrechte schuldeisers een aanspraak hebben op het in pand gegeven goed, zal er zich bij de uitwinning een rangconflict voordoen
• Onderscheid tussen:
Rangconflicten tussen pandhouders
Rangconflicten tussen pandhouders en bevoorrechte schuldeisers
Rangconflicten tussen pandhouders - hypothecaire of op onroerende goederen bevoorrechte schuldeisers
119
3. Rangconflicten
• Uitgangspunt: Anterioriteitsregel (art. 57): Indien meerdere pandhouders
op hetzelfde goed aanspraak maken, wordt hun rang bepaald naar datum van de registratie dan wel bezitsverkrijging -> ogenblik tegenstelbaarheid van belang
• Bijzonderheden: Retentierecht:
Zelfde gevolgen als pandrecht -> anterioriteitsregel in verhouding met pandrechten
Uitzondering: superprioriteit voor retentierecht voor een schuldvordering tot behoud van de zaak
120
3.1. Rangconflicten tussen pandhouders
• Bijzonderheden:
Eigendomsvoorbehoud: Onbetaalde verkoper gaat voor op pandhouders
Onbetaalde verkoper gaat niet voor op de rententor die zich beroept op een schuldvordering tot behoud van de zaak
Problematisch: eigendomsvoorbehoud moet niet in pandregister geregistreerd worden en is in dat opzicht niet altijd zichtbaar -> pandhouder kan hierdoor nadeel ondervinden
121
3.1. Rangconflicten tussen pandhouders
• Toepassing artt. 21 – 26 Hyp.W. => geen wijzigingen ten opzichte van de vroegere situatie
122
3.2. Rangconflicten pandhouder – bevoorrechte schuldeisers
• Onroerendmaking door incorporatie of bestemming heeft niet tot gevolg dat het pandrecht verdwijnt
=> pandhouder en hypotheekhouders zullen in conflict
komen
=> verdeling en rangreling noodzakelijk
• Oplossing: anterioriteitsregel tussen pandhouder en hypotheekhouder -> nazicht datum inschrijving
123
3.3. Rangconflicten pandhouder – bevoorrechte schuldeisers (onroerend)
Tuerlinckx Fiscale Advocaten cvba
Maria-Henriëttalei 1 Place Ste Véronique 10 Nijverheidsstraat 14
B-2018 Antwerpen B-4000 Liège B-2260 Westerlo
T. +32 3 206 21 10 T. +32 4 233 34 36 T. +32 14 21 01 10
F. +32 3 206 21 19 F. +32 4 233 81 45 F. +32 14 21 01 19
www.tuerlinckx.eu