NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN IFRS...

4
FINANCE CONTROL & JUNI 2009 | 13 Van oudsher is de oriëntatie van de International Financial Reporting Standards (IFRS) gericht op beursgenoteerde onder- nemingen. Immers, de doelstelling van internationale harmoni- satie komt vooral voort uit de mondialisering van de open- bare kapitaalmarkten. Veel eisen over de toelichting worden beargumenteerd vanuit de informatiebehoeſte van beleggers. Door de verbeterde vergelijkbaarheid en transparantie kunnen ondernemingen gemakkelijker vermogen aantrekken op de internationale kapitaalmarkten. Bij noteringen op verschillende aandelenbeurzen hoeſt de jaarrekening dan niet aangepast te worden aan de lokale regelgeving. Het zal duidelijk zijn dat dit argument veel minder van belang is voor de niet-beursgeno- teerde onderneming met lokale bankfinanciering. De laatste jaren zijn er echter ook niet-beursgenoteerde on- dernemingen die voordelen zien in het toepassen van IFRS. Weliswaar maakte de International Accounting Standards Board (IASB) een beperkt aantal uitzonderingen voor niet- beursgenoteerde ondernemingen, zoals een vrijstelling van IFRS 8 (segmentatie) en IAS 33 (winst per aandeel), maar toch schieten IFRS op veel punten hun doel voorbij voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. Het IASB is mede daarom een project begonnen voor een specifieke set van IFRS voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. In de loop van 2004 is een eerste discussiestuk van dit 'SME- project' (small and medium-sized enterprises) verschenen en begin 2007 een exposure draſt. De naam SME bleek echter de lading niet geheel te dekken. Geopperd is om de naam van het project te wijzigen in non-publicly accountable entities (NPAE). Uiteindelijk koos men voor de term private entities (PE). De IASB is niet helemaal helder over wat precies de doelgroep is voor deze standaarden. In de toelichting bij de standaarden wordt gesteld dat deze gericht zijn op ondernemingen met on- geveer vijſtig werknemers. In de Nederlandse context is dat dus ongeveer de grens tussen kleine en middelgrote ondernemingen. Vooralsnog lijkt het echter waarschijnlijker dat het niet de kleine en middelgrote ondernemingen zijn die IFRS zullen toepassen, maar de grotere niet-beursgenoteerde ondernemingen. Uitgangspunten van IFRS voor PE De insteek van IFRS voor PE zal veel mkb-ondernemingen tegenvallen. Het idee is om uit het 'grote' IFRS, die onderwer- IFRS voor private entities NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN IFRS-JAARREKENING? Waar IFRS van oudsher is gericht op beursgenoteerde ondernemingen, zien de laatste jaren ook niet- beursgenoteerde ondernemingen voordelen in het toepassen ervan. De IASB maakte al een beperkt aantal uitzonderingen voor deze ondernemingen, en is inmiddels een project begonnen om een specifieke set van IFRS vast te stellen voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. De auteurs gaan in op de voor- en nadelen van het toepassen van IFRS. De keuze blijkt grotendeels af te hangen van de afweging van kosten en baten. DOOR BART KAMP EN JOS BLOMMAERT Financial accounting

Transcript of NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN IFRS...

Page 1: NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN IFRS …executivefinance.nl/wp-content/uploads/2015/02/FC0903021.pdf · 14 | JUNI 2009 FINANCE CONTROL& IFRIC-interpretaties zijn niet expliciet voor

Rubriek /onderwerpFINANCE CONTROL&

J U N I 2 0 0 9 | 13

Van oudsher is de oriëntatie van de International Financial Reporting Standards (IFRS) gericht op beursgenoteerde onder-nemingen. Immers, de doelstelling van internationale harmoni-satie komt vooral voort uit de mondialisering van de open-bare kapitaalmarkten. Veel eisen over de toelichting worden beargumenteerd vanuit de informatiebehoeft e van beleggers. Door de verbeterde vergelijkbaarheid en transparantie kunnen ondernemingen gemakkelijker vermogen aantrekken op de internationale kapitaalmarkten. Bij noteringen op verschillende aandelenbeurzen hoeft de jaarrekening dan niet aangepast te worden aan de lokale regelgeving. Het zal duidelijk zijn dat dit argument veel minder van belang is voor de niet-beursgeno-teerde onderneming met lokale bankfi nanciering.

De laatste jaren zijn er echter ook niet-beursgenoteerde on-dernemingen die voordelen zien in het toepassen van IFRS. Weliswaar maakte de International Accounting Standards Board (IASB) een beperkt aantal uitzonderingen voor niet-beursgenoteerde ondernemingen, zoals een vrijstelling van IFRS 8 (segmentatie) en IAS 33 (winst per aandeel), maar toch schieten IFRS op veel punten hun doel voorbij voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. Het IASB is mede

daarom een project begonnen voor een specifi eke set van IFRS voor niet-beursgenoteerde ondernemingen.

In de loop van 2004 is een eerste discussiestuk van dit 'SME-project' (small and medium-sized enterprises) verschenen en begin 2007 een exposure draft . De naam SME bleek echter de lading niet geheel te dekken. Geopperd is om de naam van het project te wijzigen in non-publicly accountable entities (NPAE). Uiteindelijk koos men voor de term private entities (PE).

De IASB is niet helemaal helder over wat precies de doelgroep is voor deze standaarden. In de toelichting bij de standaarden wordt gesteld dat deze gericht zijn op ondernemingen met on-geveer vijft ig werknemers. In de Nederlandse context is dat dus ongeveer de grens tussen kleine en middelgrote ondernemingen. Vooralsnog lijkt het echter waarschijnlijker dat het niet de kleine en middelgrote ondernemingen zijn die IFRS zullen toepassen, maar de grotere niet-beursgenoteerde ondernemingen.

Uitgangspunten van IFRS voor PEDe insteek van IFRS voor PE zal veel mkb-ondernemingen tegenvallen. Het idee is om uit het 'grote' IFRS, die onderwer-

IFRS voor pr ivate entit ies

NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN

IFRS-JAARREKENING?Waar IFRS van oudsher is gericht op beursgenoteerde ondernemingen, zien de laatste jaren ook niet-beursgenoteerde ondernemingen voordelen in het toepassen ervan. De IASB maakte al een beperkt aantal uitzonderingen voor deze ondernemingen, en is inmiddels een project begonnen om een specifieke set van IFRS vast te stellen voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. De auteurs gaan in op de voor- en nadelen van het toepassen van IFRS. De keuze blijkt grotendeels af te hangen van de afweging van kosten en baten.

DOO R BART K AM P E N JOS B LOMMAE RT

Financial accounting

22856-3_FC0309 bw.indd 1322856-3_FC0309 bw.indd 13 04-06-2009 13:18:5504-06-2009 13:18:55

Page 2: NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN IFRS …executivefinance.nl/wp-content/uploads/2015/02/FC0903021.pdf · 14 | JUNI 2009 FINANCE CONTROL& IFRIC-interpretaties zijn niet expliciet voor

14 | J U N I 2 0 0 9

FINANCE CONTROL&

IFRIC-interpretaties zijn niet expliciet voor IFRS voor PE. Daarmee wordt beoogd dat IFRS voor PE als zelfstandig document kan worden gebruikt. Het is dus denkbaar dat een bepaling binnen IFRS voor PE anders wordt toegepast dan dat dit is voorgeschreven in full IFRS.

Vereenvoudigingen in IFRS voor PEHet aantal vereenvoudigingen in waarderingsgrondslagen is beperkt. De IASB stelt dat de principes voor de verwerking in full IFRS ten principale niet anders zijn voor PE-ondernemin-gen. De belangrijkste vereenvoudigingen in grondslagen zijn: ~ Goodwill wordt afgeschreven over zijn economische levens-

duur, maar niet langer dan tien jaar. Een impairmenttest is alleen bij negatieve indicaties vereist, dus niet zonder meer jaarlijks. Door de stelselmatige afschrijving zal een bijzon-dere waardevermindering minder gauw aan de orde zijn.

~ Niet-geconsolideerde deelnemingen mogen naar keuze tegen kostprijs gewaardeerd worden.

~ Financiële instrumenten kennen geen ‘tot-einde-looptijd’- en ‘beschikbaar-voor-verkoop’-categorieën. Dus beleggin-gen en derivaten moeten altijd worden gewaardeerd tegen fair value via het resultaat. Inhoudelijk is dit nauwelijks een vereenvoudiging, aangezien de vervallen categorieën voornamelijk bij fi nanciële instellingen voorkomen en niet bij PE-ondernemingen.

~ Hedge accounting kent minder strenge eisen.~ Bij de eerste waardering van fi nanciële instrumenten geldt

het transactiebedrag ('kostprijs') in plaats van de reële waarde. Dit is met name van belang bij onzakelijke trans-acties met bijvoorbeeld verbonden partijen. Onder full IFRS moet men dan het onzakelijke deel afzonderlijk verwerken, bijvoorbeeld als informeel kapitaal.

~ Bij onderzoeks- en ontwikkelingskosten hoeft het vaak ar-

pen te selecteren die relevant zijn voor het mkb en die in een afzonderlijke uitgave uit te brengen. Dit levert weliswaar een wat handzamer boek op, maar zodra een onderwerp niet in deze verkorte bundel is opgenomen, wordt verwezen naar het ‘dikke boek’ (‘full IFRS’). Dergelijke verwijzingen gelden voor bijvoorbeeld het toepassen van fair value voor vaste activa en de vermogensmutatiemethode (equity method) voor deelne-mingen. Dat het boekje fl ink dunner is dan het grote boek, is met name redactioneel van aard: het weglaten van onderwer-pen die toch al niet relevant zijn voor mkb-ondernemingen. Maar dit maakt het opstellen van de jaarrekening nog niet eenvoudiger.

Het gevolg van de beknoptere omschrijving van de voorschrif-ten is dat nadere uitleg die wel in full IFRS is opgenomen, niet voorkomt in de IFRS voor PE. Om te voorkomen dat gebrui-kers van IFRS voor PE toch full IFRS moeten raadplegen, is bepaald dat indien IFRS voor PE voor een specifi eke situ-atie niet concreet genoeg is, slechts het stramien (conceptual framework) dat opgenomen is in IFRS voor PE geraadpleegd hoeft te worden. De opsteller van een jaarrekening op basis van IFRS voor PE hoeft dus niet de toepassingsleidraden (application guidances) uit full IFRS te kennen. Ook geldende

Voorbeeld

Een onderneming heeft een spaarzegelsysteem voor haar afne-

mers. Bij iedere aankoop krijgt een afnemer zegels en een volle

spaarkaart geeft recht op een gratis product.

Voor de verwerking hiervan in de jaarrekening zijn (ten minste)

twee alternatieven denkbaar:

~ een voorziening opnemen voor de kosten van de producten die

in de toekomst gratis weggeven zullen worden;

~ een deel van de huidige omzet, naar rato ter waarde van de

verkoopwaarde van het gratis product, als uitgestelde omzet

opnemen in de balans.

Het verschil tussen beide varianten is dat de winstmarge op het

gratis product of direct wordt genomen (eerste variant), of

pas bij aflevering (tweede variant). Voor beide varianten valt wat

te zeggen. IFRS voor PE gaat hier niet uitdrukkelijk op in, dus zou

voor een IFRS voor PE-jaarrekening een (stelselmatige) keuze

gemaakt kunnen worden.

Bij full IFRS geldt echter voor deze situatie IFRIC 13. Daarbij is de

tweede variant voorgeschreven. Of bijvoorbeeld een controlerend

accountant die wel bekend is met IFRIC 13 akkoord zal gaan met

een toepassing van de eerste variant bij een jaarrekening op

basis van IFRS voor PE zal de toekomst nog moeten uitwijzen.

Het lijkt wat tegennatuurlijk om je ogen te sluiten voor IFRS-

bepalingen die je wel kent maar niet uitdrukkelijk zijn opgeno-

men in IFRS voor PE.

Het lijkt wat tegennatuurlijk om je

ogen te sluiten voor IFRS-bepalingen

die je wel kent, maar niet uitdrukkelijk

zijn opgenomen in IFRS voor PE

22856-3_FC0309 bw.indd 1422856-3_FC0309 bw.indd 14 04-06-2009 13:18:5504-06-2009 13:18:55

Page 3: NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN IFRS …executivefinance.nl/wp-content/uploads/2015/02/FC0903021.pdf · 14 | JUNI 2009 FINANCE CONTROL& IFRIC-interpretaties zijn niet expliciet voor

FINANCE CONTROL&

J U N I 2 0 0 9 | 15

le grondslagen. Afh ankelijk van de kring van gebruikers van de jaarrekening kan het wenselijk zijn te kiezen voor transpa-rante verslaggeving die internationaal erkend is. Het predicaat 'Conform IFRS' geldt dan als het ware als een kwaliteitsken-merk voor de fi nanciële rapportage, net zoals een ISO-cer-tifi cering dat is voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering. De vraag is nog wel of het predicaat 'conform IFRS voor PE' in de praktijk evenveel uitstraling zal hebben als ‘full IFRS’.

Een ander argument dat in de wandelgangen rondwaart, is 'Basel II'. Het Basel-comité is een wereldwijd orgaan dat richtlijnen uitvaardigt voor de bedrijfsvoering van banken. Banken dienen tegenover verstrekte kredieten een bepaalde hoeveelheid eigen vermogen aan te houden als fi nanciële buff er. Deze hoeveelheid varieert met het risico van het betreff ende krediet. In een nieuw akkoord, Basel II genaamd, wordt voorgeschreven dat de risicoanalyse door banken nauwkeuriger moet worden en dat de tariefstelling (dus de rente) afh ankelijk dient te zijn van het specifi eke risico van de kredietnemende onderneming. De gedachte is dan dat indien een onderneming meer openheid van zaken geeft , er voor de bank minder onzekerheid is en dus minder risico. Indien een onderneming rapporteert volgens IFRS zouden de transparantie en vergelijkbaarheid daarvan kunnen leiden tot lagere rentekosten. De andere kant van de medaille (die niet zo vaak belicht wordt) is dat deze openheid natuurlijk ook inzicht kan geven in méér risico's dan die tot nu toe niet uit de jaarrekening bleken, bijvoorbeeld door winstegalisatie of beperkte toelichting. Aangezien de toepassing van Basel II nog in de kinderschoenen staat, is het eff ect nu nog niet direct waar te nemen.

Kosten. Wat betreft de 'kosten' van IFRS zou men kunnen denken aan de volgende zaken:~ De eerste toepassing vergt relatief veel tijd doordat men

kennis moet nemen van IFRS en de stelselwijziging van het oude systeem naar IFRS moet doorrekenen. Dit zijn uiter-aard eenmalige kosten.

~ Sommige posten zijn bewerkelijker dan voorheen. Het belang-rijkste voorbeeld is de pensioenvoorziening indien er sprake is van toegezegde pensioenaanspraken (bijvoorbeeld het eind-

bitraire onderscheid tussen onderzoek en ontwikkeling niet gemaakt te worden. Ook de ontwikkelingskosten mogen direct ten laste van het resultaat gebracht worden.

~ Voor pensioenen is er geen corridormethode, maar actuariële resultaten worden direct verwerkt in de winst- en verliesrekening. Een actuariële berekening blijft dus nodig. Het weglaten van de corridor zorgt voor sterk fl uc-tuerende pensioenkosten. Voor veel ondernemingen is dit daarom geen aangename vereenvoudiging.

~ Personeelsopties moeten worden verwerkt volgens de intrinsiekewaardemethode.

Omdat belanghebbenden bij een PE-onderneming door-gaans op kortere afstand staan dan (anonieme) beleggers op de beurs, acht de IASB het aanvaardbaar dat de mate van toelichting beperkter is dan bij full IFRS. Toch zien we bij veel onderwerpen dat de toelichtingseisen vrijwel één op één zijn gekopieerd uit full IFRS. Geschrapte toelichtin-gen betreff en vaak uitzonderlijke omstandigheden. Slechts bij een aantal onderwerpen zijn belangrijke vrijstellingen te vinden, waaronder immateriële activa, impairment en personeelsopties. Grosso modo zijn de toelichtingseisen minstens op het niveau van de Nederlandse Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ).

Voor- en nadelen van IFRSWaarom zou een onderneming vrijwillig kiezen voor het toepassen van IFRS (al dan niet voor PE)? Dat is een afweging van baten en kosten.

Baten. De baten kunnen liggen in de interne aansturing en/of in de externe presentatie van de onderneming.Wanneer een grote onderneming divisies heeft in diverse lan-den, is het van belang dat ten behoeve van de geconsolideerde jaarrekening alle divisies hun cijfers aanleveren op dezelfde grondslag. Maar ook voor de strategische aansturing vanuit het hoofd van de groep is een consistente beoordeling van de divisiecijfers van belang. Tot nu toe zullen de buitenlandse divisies dus veelal hun cijfers moeten opstellen naar de regels van het land van het groepshoofd. Een productietak van een Nederlands bedrijf in bijvoorbeeld Maleisië zal zich dus moeten baseren op Burgerlijk Wetboek Boek 2 Titel 9. Vanuit het hoofdkantoor wordt dan veelal een accounting manual opgesteld, maar duidelijk zal zijn dat het voor de buitenlandse divisies lastig is om zich in te leven in de specifi ek Nederland-se grondslagen. In een dergelijke situatie is het praktischer als deze internationale groep kan verwijzen naar internationale standaarden.

Maar ook voor de externe communicatie kunnen niet-beurs-genoteerde ondernemingen bewust kiezen voor internationa-

De vraag is nog wel of het predicaat

‘conform IFRS voor PE’ in de praktijk

evenveel uitstraling zal hebben als

‘full IFRS’

22856-3_FC0309 bw.indd 1522856-3_FC0309 bw.indd 15 04-06-2009 13:18:5604-06-2009 13:18:56

Page 4: NIET BEURSGENOTEERD, TOCH EEN IFRS …executivefinance.nl/wp-content/uploads/2015/02/FC0903021.pdf · 14 | JUNI 2009 FINANCE CONTROL& IFRIC-interpretaties zijn niet expliciet voor

16 | J U N I 2 0 0 9

FINANCE CONTROL&

De vereenvoudigde versie van IFRS voor niet-beursgenoteer-de ondernemingen laat voor onderwerpen die niet uitdruk-kelijk zijn geregeld meer interpretatieruimte dan full IFRS. Dat klinkt aantrekkelijk, maar daarmee is de eenduidigheid van grondslagen binnen een concern minder automatisch, en zullen dus intern aanvullende richtlijnen opgesteld moeten worden. Of gebruikers van de jaarrekening IFRS voor PE van-wege deze fl exibiliteit en de enigszins mindere toelichtingen even hoogstaand inschatten als full IFRS, is nog te bezien. De administratieve lasten van IFRS voor PE lijken in ieder geval niet lager dan die bij een jaarrekening volgens Nederlandse grondslagen.

Dr. B. Kamp RA is verbonden aan BDO CampsObers, lector aan de Fontys Hogeschool voor Financieel Management en universitair hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg.Prof. dr. J.M.J. Blommaert is verbonden aan BDO CampsO-bers, hoogleraar Financial Accounting aan de Universiteit van Tilburg/TiasNimbas en hoogleraar Bedrijfseconomie aan de Universiteit Leiden.

Onlangs verscheen bij Kluwer hun boek Hoofdlijnen van Inter-national Financial Reporting Standards , waarin ook aandacht voor het onderwerp ‘IFRS voor private entities’.

loonsysteem) in eigen beheer of via een eigen pensioenfonds. Hiervoor zal al snel een actuaris moeten worden ingeschakeld.

~ Met de uitgebreidere toelichting geeft de onderneming meer informatie prijs aan concurrenten die de jaarrekening lezen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de uitgebreidere toe-lichtingen rond overnames en voorzieningen.

~ In sommige gevallen zal de administratieve soft ware moe-ten worden aangepast, bijvoorbeeld indien het huidige sys-teem niet geschikt is voor de voorraadwaardering of wijze van opbrengstverantwoording zoals IFRS die voorschrijft .

Gegeven de aansluiting van de RJ op IFRS zijn hiervoor genoemde punten vaak slechts een gradueel verschil. Immers, de richtlijnen zijn in de loop der jaren eveneens uitgebreid en meer gedetailleerd. In de praktijk is het echter gemakkelijker om incidenteel een bepaald punt uit een richtlijn niet of niet volledig te volgen. Indien men echter claimt dat de jaarreke-ning volgens IFRS (voor PE) is opgesteld, moeten ook álle voorschrift en volledig gevolgd worden. Afwijken van minder welgevallige vereisten is dan niet mogelijk.

ConclusieDe keuze voor IFRS is vaak een afweging tussen een grotere eenduidigheid in grondslagen binnen het concern en het moderne imago van IFRS-toepassing enerzijds en de extra ad-ministratieve kosten, minder keuzevrijheid en meer openheid over concurrentiegevoelige zaken anderzijds.

Boogschutterstraat 1c, 7324 AE Apeldoorn, Telefoon : 055 - 368 15 40, E-mail: [email protected], www.isagroup.nl

Risk ManagementExcuses in tijden van crisis? Op 14 mei organiseert ISA Academy het seminar strategisch Risk Management. Gastspreker Tjeu Blommaert, hoogleraar, auteur en ondernemer, neemt u op ludieke wijze mee in de stormachtige wereld van risicobeheersing in tijden van crisis. Dé mogelijkheid voor u als Financieel Manager, Controller of Interim Professional deel te nemen aan dit inspirerende seminar en vakgenoten te ontmoeten.

Uw visie met ons delen? Meld u aan via onze website of neem direct contact met ons op. Het programma start om 16:00 tot circa 21:00 uurDe bijdrage voor dit seminar is € 249,- excl. BTW en incl. netwerkdiner.

Financial Accounting| Management Accounting | Project Management | Interim Management

22856-3_FC0309 bw.indd 1622856-3_FC0309 bw.indd 16 04-06-2009 13:18:5604-06-2009 13:18:56