‘Net zo goed als antibiotica’ - allicare.nl · VEEHOUDERIJ 16 ZATERDAG 6 SEPTEMBER 2014 Z even...

1
VEEHOUDERIJ ZATERDAG 6 SEPTEMBER 2014 16 Z even jaar werkt melkveehou- der Martin Spruit in Zoeter- meer nu met Allimax, het knoflookpreparaat van de fir- ma Allicare. Hij maakt gebruik van bolussen die de werkzame stof allicine gedurende zeven of 21 dagen afgeven. Ook dient hij het middel soms in vloeibare vorm toe via de bek van de koe. Spruit melkt zeventig koeien die gemiddeld ruim 9.000 kilo melk per jaar geven. De veehouder is enthousiast over het preparaat. ‘Bij ons werkt het zeker zo goed als antibiotica. Voordeel is ook dat je geen wachttijd hebt. Als we met Allimax een koe met mastitis behandelen, dan zie je dat de koe de eerste dagen meer vlokken in de melk heeft. Het lijkt dan erger te worden. Dat kwartier melken we enkele dagen apart. De uierontsteking geneest ver- volgens heel snel.’ Bij een koe met zichtbare mastitis dient Spruit meteen de bolus toe die gedurende zeven dagen werkt. Daar- bij geeft hij haar ook vloeibare Alli- max. Koeien met een hoog celgetal geeft hij de langwerkende bolus. Ook koeien met een baarmoeder- ontsteking behandelt de melkvee- houder met het middel, dat overi- gens geen geneesmiddel is, maar een aanvullend diervoeder. Antibiotica gebruikt Spruit nauwelijks meer, de dierdagdosering ligt op 0,85 per dier per jaar. Het gemiddelde celgetal op het bedrijf ligt op gemiddeld 125.00 cellen per milliliter. ‘Een behandeling is wel duur’, zegt Spruit. ‘Voor een bolus ben je cir- ca 40 euro kwijt en voor de vloeistof zo’n 10 euro per behandeling. Maar met antibiotica kom je ook snel aan dat bedrag. Bovendien kun je de melk dan dagenlang niet leveren.’ GEUR Hans Bok heeft Allimax ontwik- keld. Hij is eigenaar van het bedrijf Allicin Animal Care International (AACI). Hij legt uit dat het middel de werkzame stof allicine bevat. Deze stof is niet in de knoflookbol aan- wezig, maar wordt gemaakt uit twee stoffen die in de knoflookbol voorko- men: alliine en allinase. ‘Als die bij elkaar komen, dan krijg je die bekende geur die wij her- kennen als we een knoflookteentje aansnijden’, legt Bok uit. ‘Die geur, dat is allicine. Het bijzondere van de stof is dat deze een sterk antibacteri- ele werking heeft. Het is vooral effec- tief op bacteriestammen die resistent zijn voor antibiotica.’ Voorbeelden daarvan zijn Stap- hylococcus aureus (MRSA), E. coli en Klebsiella. Volgens Bok is Allimax een natuurlijk alternatief voor antibio- tica tegen uierontsteking en andere infecties bij melkvee. ‘Antibioticum is een fantastisch medicijn. Maar het is resistent aan het worden tegen veel bacteriën. Dat is een groot drama. Inmiddels hebben wij nu een alterna- tief ontwikkeld voor de veehouderij.’ Bok noemt zijn product geen zwe- verig alternatief middeltje uit groot- moeders geneesmiddelenkastje, maar een zuiver wetenschappelijk ontwikkeld product. Hij noemt het een voedingssupplement of een aan- vullend diervoeder. De term genees- middel mag hij niet gebruiken, omdat het niet als zodanig is toegelaten. De eigenaar van AACI liet Allimax testen door Wageningen UR en Uni- versiteit Utrecht. ‘De resultaten staan op de website www.allimax.nl. Ook is het middel GMP-gecertificeerd.’ Maria Groot is dierenarts bij Rikilt Wageningen UR. Ze doet onderzoek naar de effecten van kruiden op dier- gezondheid en heeft ook de werking van Allimax onderzocht. ‘Wij heb- ben het in het laboratorium getest. Daaruit blijkt inderdaad dat het een antibacteriële werking heeft. Dat is ook bekend uit de literatuur. Maar we hebben geen praktijkproeven met koeien gedaan waaruit blijkt dat het middel effectief is bij mastitis.’ Volgens Groot is het niet terecht dat Bok zijn product een natuurlijk alternatief voor antibiotica noemt. ‘Het is wel een natuurlijke stof met een antibacteriële werking, maar dat is chloor ook. We hebben toch alle- maal zoutzuur in onze maag?’ ‘Als je werkelijk wilt zeggen dat het een vervanger is van antibiotica, dan moet je het ook als zodanig tes- ten bij koeien’, vervolgt de dierenarts. ‘Die onderzoeksresultaten zouden dan gepubliceerd moeten zijn. Zou Allimax werkelijk zo effectief zijn, dan heb je bovendien een voedermid- del met de claim van een diergenees- middel. In dat geval moet het ook als zodanig worden geregistreerd.’ Toch blijken melkveehouders in de praktijk goede resultaten te boe- ken met Allimax. Leendert van Gilst is eigenaar van het bedrijf Allicare en verkoopt de Allimax-bolussen en -vloeistof. ‘We hebben inmiddels ruim 650 klanten. Natuurlijk heb je vaak te maken met sceptische reac- ties, maar we zien in de praktijk dat het preparaat werkt. Gemiddeld slaan acht op de tien behandelingen aan. Met onze persoonlijke adviezen helpen we boer graag verder, zodat het slagingspercentage verder stijgt.’ Bij sommige koeien werkt het knoflookpreparaat doorgaans niet, zoals dieren met een negatieve ener- giebalans of een chronisch hoog celge- tal. ‘Dan is er vaak meer aan de hand. Samen met de veehouder zoeken we dan naar de oorzaak’, zegt Van Gilst. Melkveehouders gebruiken het knoflookpreparaat ook bij het selec- tief droogzetten van koeien. Daar heeft ook melkveehouder Spruit ervaring mee. ‘Bij de oudere koeien die een hoog celgetal hebben, die- nen we een week voor het afkalven de 21-dagenbolus toe. Dan komen ze goed de droogstand uit.’ ZEVEN JAAR ERVARING Melkveehouder André Marinis- sen in Biggekerke heeft zeven jaar ervaring met Allimax. ‘We zijn er heel wijs mee. Als ik merk dat de geleid- baarheid en temperatuur van een koe verhoogd zijn, stop ik er een bolus in. Je moet erbovenop zitten, dan blijf je de mastitis werkelijk voor. Ook bij klinische uierontsteking, koorts of witvuilers werkt het goed.’ Marinissen melkt 55 koeien. De gemiddelde melkgift is 9.000 liter per jaar. De dierdagdosering ligt op 2,5 per dier per jaar, het celgetal is gemiddeld 125.000 cellen per milliliter. Naast zijn melkveebedrijf heeft de Zeeuw een boerderijcamping. Hij merkt dat gasten het positief vinden dat hij vaak knoflook gebruikt in plaats van antibiotica. De ondernemer heeft wel een advies voor andere melkveehouders: ‘Let erop bij wie je het knoflookpre- paraat koopt. Er zijn veel kwakzal- vers op de markt.’ ‘Net zo goed als antibiotica’ Melkveehouders enthousiast over natuurlijk alternatief allicine De werkzame stof allicine, afkomstig uit knoflook, lijkt een goede natuurlijke vervanger van antibiotica. Deze stof heeft een sterk bacteriedodende werking. Diverse melkveehouders zijn lovend, maar er zijn ook veel sceptische geluiden. Martin Spruit brengt een bolus met de werkzame stof allicine in bij een koe. Foto: Wiebe Kiestra ‘Er zijn geen resultaten van praktijkproeven met koeien’ MARISKA BLOEMBERG-VAN DER HULST Dierenarts Gerard Kemp van Gelre Dieren- artsen heeft weleens gehoord van Allimax, maar hij weet niet of het werkt. ‘Bij alterna- tieve middelen ontbreekt vaak een goede onderbouwing van de werkzaamheid op basis van betrouwbare dubbelblindproe- ven. Wij kunnen dus niet zeggen dat ze niet werken, maar houden ons liever bij middelen die bewezen wel werken.’ Erwin Hoogland, rundveedierenarts bij Van Stad tot Wad Dierenartsen, merkt dat boeren vaker zoeken naar alternatieve middelen. ‘Daar speelt de handel com- mercieel handig op in. In het veld zijn de ervaringen met deze middelen erg wisse- lend. In het algemeen valt de werking vaak tegen. In proeven is de werkzaamheid vrij- wel altijd slecht onderzocht.’ Als dierenarts stelt Hoogland zich neutraal en kritisch op als boeren hem hierover om advies vragen. ‘Vraag bijvoorbeeld of de leverancier kan garanderen dat een middel tot een zeker resultaat leidt. Dan is het kaf zo van het koren gescheiden.’ Dierenartsen missen onderbouwing van de werkzaamheid De toekomst is elektrisch Alles wat brandbaar is hebben we in ons land opgestookt. We rooiden onze bomen, groeven ons turf af, mijnden onze steenkool uit, jaknikten onze olie omhoog en zijn nu aan onze laatste bel- letjes gas bezig. Het duurde een paar eeuwen, maar nu zijn al onze boven- en ondergrondse energiebronnen nage- noeg de pijp uit. Willen we niet met de pet in de hand bij kameraad Poetin of de familie Saoed op de stoep blijven staan, dan hebben we één alternatief: duurzame elektriciteit uit wind, zon, aardwarmte, getijden en dergelijke. En biomassa dan, denkt de boer? Gewassen telen voor energiepro- ductie lijkt me in een wereld met honger niet de toekomst. Toch zien wij voor de boer een kans. In ons project ‘Fotonenboer’ gaan we die verkennen. Stel, we plaatsen per miljoen kilo melk 1 hectare zonnepane- len. Op staldaken, de voeropslag of op onrendabele stukjes land, netjes weg- gewerkt achter een singel of heg. Stel, we produceren 13 miljard kilo melk in ons land, dan komt dit overeen met 13.000 hectare zonnepanelen. Daarmee produceren we dan ruim 13000 mega- watt aan stroom, ofwel de productie van twintig middelgrote energiecentrales. Goed voor miljoenen huishoudens. Bij die duurzame energieproductie heeft al onze 13 miljard kilo melk per saldo een carbonfootprint van nul. Daar wor- den de salesmanagers van de zuivelin- dustrie heel blij van. Bij grootschalige stroomproductie wordt opslag een issue. Zeker nu minister Kamp van Economische Zaken heeft aangekondigd dat hij in 2020 de sal- deringsregeling wil afschaffen. Bij onze Fotonenboer in Vierakker staat een 100 kilowatt Vanadium Redox Flow Batterij. Daar zouden we er per miljoen kilo melk dan tien van moeten hebben. Ooit droomden we ervan het Vanadium (een onschuldige zoutoplossing) in te zetten als ‘vloeibare elektriciteit’. ‘Tan- ken bij de Boer’ heette onze studie. Maar de energiedichtheid bleek bij een reëel volume van de brandstoftank net genoeg voor een rondje om de kerk. Wat schetst onze verbazing toen we onlangs op YouTube een prachtig filmpje zagen van de Quant e-Sportlimousine, de eerste auto met een nanoflow-batte- rij. Het is nog een conceptauto, maar het maakt het visioen van tanken bij de boer wel weer wakker. Ook brengt het de ‘all electric smart- farm’ dichterbij. De robotboerderij zon- der dieselmotor. Op het erf komt de trekker al steeds minder in actie en, let op, langzaam veroveren de robots ook het land. Rijdend op eigen zonnestroom. De toekomst is elektrisch. Carel de Vries manager Courage @careldevries01

Transcript of ‘Net zo goed als antibiotica’ - allicare.nl · VEEHOUDERIJ 16 ZATERDAG 6 SEPTEMBER 2014 Z even...

VEEHOUDERIJ

ZATERDAG 6 SEPTEMBER 201416

Zeven jaar werkt melkveehou-der Martin Spruit in Zoeter-meer nu met Allimax, het knoflookpreparaat van de fir-ma Allicare. Hij maakt gebruik

van bolussen die de werkzame stof allicine gedurende zeven of 21 dagen afgeven. Ook dient hij het middel soms in vloeibare vorm toe via de bek van de koe. Spruit melkt zeventig koeien die gemiddeld ruim 9.000 kilo melk per jaar geven.

De veehouder is enthousiast over het preparaat. ‘Bij ons werkt het zeker zo goed als antibiotica. Voordeel is ook dat je geen wachttijd hebt. Als we met Allimax een koe met mastitis behandelen, dan zie je dat de koe de eerste dagen meer vlokken in de melk heeft. Het lijkt dan erger te worden. Dat kwartier melken we enkele dagen apart. De uierontsteking geneest ver-volgens heel snel.’

Bij een koe met zichtbare mastitis dient Spruit meteen de bolus toe die gedurende zeven dagen werkt. Daar-bij geeft hij haar ook vloeibare Alli-max. Koeien met een hoog celgetal geeft hij de langwerkende bolus.

Ook koeien met een baarmoeder-ontsteking behandelt de melkvee-houder met het middel, dat overi-gens geen geneesmiddel is, maar een aanvullend diervoeder. Antibiotica gebruikt Spruit nauwelijks meer, de dierdagdosering ligt op 0,85 per dier per jaar. Het gemiddelde celgetal op het bedrijf ligt op gemiddeld 125.00 cellen per milliliter.

‘Een behandeling is wel duur’, zegt Spruit. ‘Voor een bolus ben je cir-ca 40 euro kwijt en voor de vloeistof zo’n 10 euro per behandeling. Maar

met antibiotica kom je ook snel aan dat bedrag. Bovendien kun je de melk dan dagenlang niet leveren.’

GEURHans Bok heeft Allimax ontwik-

keld. Hij is eigenaar van het bedrijf Allicin Animal Care International (AACI). Hij legt uit dat het middel de werkzame stof allicine bevat. Deze stof is niet in de knoflookbol aan-wezig, maar wordt gemaakt uit twee stoffen die in de knoflookbol voorko-men: alliine en allinase.

‘Als die bij elkaar komen, dan krijg je die bekende geur die wij her-kennen als we een knoflookteentje aansnijden’, legt Bok uit. ‘Die geur, dat is allicine. Het bijzondere van de stof is dat deze een sterk antibacteri-ele werking heeft. Het is vooral effec-tief op bacteriestammen die resistent zijn voor antibiotica.’

Voorbeelden daarvan zijn Stap-hylococcus aureus (MRSA), E. coli en Klebsiella.

Volgens Bok is Allimax een natuurlijk alternatief voor antibio-tica tegen uierontsteking en andere infecties bij melkvee. ‘Antibioticum is een fantastisch medicijn. Maar het is resistent aan het worden tegen veel bacteriën. Dat is een groot drama. Inmiddels hebben wij nu een alterna-tief ontwikkeld voor de veehouderij.’

Bok noemt zijn product geen zwe-verig alternatief middeltje uit groot-

moeders geneesmiddelenkastje, maar een zuiver wetenschappelijk ontwikkeld product. Hij noemt het een voedingssupplement of een aan-vullend diervoeder. De term genees-middel mag hij niet gebruiken, omdat het niet als zodanig is toegelaten.

De eigenaar van AACI liet Allimax testen door Wageningen UR en Uni-versiteit Utrecht. ‘De resultaten staan op de website www.allimax.nl. Ook is het middel GMP-gecertificeerd.’

Maria Groot is dierenarts bij Rikilt Wageningen UR. Ze doet onderzoek naar de effecten van kruiden op dier-gezondheid en heeft ook de werking van Allimax onderzocht. ‘Wij heb-ben het in het laboratorium getest. Daaruit blijkt inderdaad dat het een antibacteriële werking heeft. Dat is ook bekend uit de literatuur. Maar we hebben geen praktijkproeven met koeien gedaan waaruit blijkt dat het middel effectief is bij mastitis.’

Volgens Groot is het niet terecht dat Bok zijn product een natuurlijk alternatief voor antibiotica noemt. ‘Het is wel een natuurlijke stof met een antibacteriële werking, maar dat is chloor ook. We hebben toch alle-maal zoutzuur in onze maag?’

‘Als je werkelijk wilt zeggen dat het een vervanger is van antibiotica, dan moet je het ook als zodanig tes-ten bij koeien’, vervolgt de dierenarts. ‘Die onderzoeksresultaten zouden dan gepubliceerd moeten zijn. Zou Allimax werkelijk zo effectief zijn, dan heb je bovendien een voedermid-del met de claim van een diergenees-middel. In dat geval moet het ook als zodanig worden geregistreerd.’

Toch blijken melkveehouders in de praktijk goede resultaten te boe-ken met Allimax. Leendert van Gilst is eigenaar van het bedrijf Allicare

en verkoopt de Allimax-bolussen en -vloeistof. ‘We hebben inmiddels ruim 650 klanten. Natuurlijk heb je vaak te maken met sceptische reac-ties, maar we zien in de praktijk dat het preparaat werkt. Gemiddeld slaan acht op de tien behandelingen aan. Met onze persoonlijke adviezen helpen we boer graag verder, zodat het slagingspercentage verder stijgt.’

Bij sommige koeien werkt het knoflookpreparaat doorgaans niet, zoals dieren met een negatieve ener-giebalans of een chronisch hoog celge-tal. ‘Dan is er vaak meer aan de hand. Samen met de veehouder zoeken we dan naar de oorzaak’, zegt Van Gilst.

Melkveehouders gebruiken het knoflookpreparaat ook bij het selec-tief droogzetten van koeien. Daar heeft ook melkveehouder Spruit ervaring mee. ‘Bij de oudere koeien die een hoog celgetal hebben, die-nen we een week voor het afkalven de 21-dagenbolus toe. Dan komen ze goed de droogstand uit.’

ZEVEN JAAR ERVARINGMelkveehouder André Marinis-

sen in Biggekerke heeft zeven jaar ervaring met Allimax. ‘We zijn er heel wijs mee. Als ik merk dat de geleid-baarheid en temperatuur van een koe verhoogd zijn, stop ik er een bolus in. Je moet erbovenop zitten, dan blijf je de mastitis werkelijk voor. Ook bij klinische uierontsteking, koorts of witvuilers werkt het goed.’

Marinissen melkt 55 koeien. De gemiddelde melkgift is 9.000 liter per jaar. De dierdagdosering ligt op 2,5 per dier per jaar, het celgetal is gemiddeld 125.000 cellen per milliliter.

Naast zijn melkveebedrijf heeft de Zeeuw een boerderijcamping. Hij merkt dat gasten het positief vinden dat hij vaak knoflook gebruikt in plaats van antibiotica.

De ondernemer heeft wel een advies voor andere melkveehouders: ‘Let erop bij wie je het knoflookpre-paraat koopt. Er zijn veel kwakzal-vers op de markt.’

‘Net zo goed als antibiotica’Melkveehouders enthousiast over natuurlijk alternatief allicine

De werkzame stof allicine,

afkomstig uit knoflook,

lijkt een goede natuurlijke

vervanger van antibiotica.

Deze stof heeft een sterk

bacteriedodende werking.

Diverse melkveehouders zijn

lovend, maar er zijn ook veel

sceptische geluiden.

Martin Spruit brengt een bolus met de werkzame stof allicine in bij een koe. Foto: Wiebe Kiestra

‘Er zijn geen resultaten van praktijkproeven met koeien’

MARISKA BLOEMBERG-VAN DER HULST

Dierenarts Gerard Kemp van Gelre Dieren-artsen heeft weleens gehoord van Allimax, maar hij weet niet of het werkt. ‘Bij alterna-tieve middelen ontbreekt vaak een goede onderbouwing van de werkzaamheid op basis van betrouwbare dubbelblindproe-ven. Wij kunnen dus niet zeggen dat ze niet werken, maar houden ons liever bij middelen die bewezen wel werken.’Erwin Hoogland, rundveedierenarts bij Van Stad tot Wad Dierenartsen, merkt dat boeren vaker zoeken naar alternatieve

middelen. ‘Daar speelt de handel com-mercieel handig op in. In het veld zijn de ervaringen met deze middelen erg wisse-lend. In het algemeen valt de werking vaak tegen. In proeven is de werkzaamheid vrij-wel altijd slecht onderzocht.’Als dierenarts stelt Hoogland zich neutraal en kritisch op als boeren hem hierover om advies vragen. ‘Vraag bijvoorbeeld of de leverancier kan garanderen dat een middel tot een zeker resultaat leidt. Dan is het kaf zo van het koren gescheiden.’

Dierenartsen missen onderbouwing van de werkzaamheid

De toekomst is elektrischAlles wat brandbaar is hebben we in ons land opgestookt. We rooiden onze bomen, groeven ons turf af, mijnden onze steenkool uit, jaknikten onze olie omhoog en zijn nu aan onze laatste bel-letjes gas bezig. Het duurde een paar eeuwen, maar nu zijn al onze boven- en ondergrondse energiebronnen nage-noeg de pijp uit.

Willen we niet met de pet in de hand bij kameraad Poetin of de familie Saoed op de stoep blijven staan, dan hebben we één alternatief: duurzame elektriciteit uit wind, zon, aardwarmte, getijden en dergelijke. En biomassa dan, denkt de boer? Gewassen telen voor energiepro-ductie lijkt me in een wereld met honger niet de toekomst.

Toch zien wij voor de boer een kans. In ons project ‘Fotonenboer’ gaan we die verkennen. Stel, we plaatsen per miljoen kilo melk 1 hectare zonnepane-len. Op staldaken, de voeropslag of op onrendabele stukjes land, netjes weg-gewerkt achter een singel of heg.

Stel, we produceren 13 miljard kilo melk in ons land, dan komt dit overeen met 13.000 hectare zonnepanelen. Daarmee produceren we dan ruim 13000 mega-watt aan stroom, ofwel de productie van twintig middelgrote energiecentrales. Goed voor miljoenen huishoudens.

Bij die duurzame energieproductie heeft al onze 13 miljard kilo melk per saldo een carbonfootprint van nul. Daar wor-den de salesmanagers van de zuivelin-dustrie heel blij van.

Bij grootschalige stroomproductie wordt opslag een issue. Zeker nu minister Kamp van Economische Zaken heeft aangekondigd dat hij in 2020 de sal-deringsregeling wil afschaffen. Bij onze Fotonenboer in Vierakker staat een 100 kilowatt Vanadium Redox Flow Batterij. Daar zouden we er per miljoen kilo melk dan tien van moeten hebben.

Ooit droomden we ervan het Vanadium (een onschuldige zoutoplossing) in te zetten als ‘vloeibare elektriciteit’. ‘Tan-ken bij de Boer’ heette onze studie. Maar de energiedichtheid bleek bij een reëel volume van de brandstoftank net genoeg voor een rondje om de kerk.

Wat schetst onze verbazing toen we onlangs op YouTube een prachtig filmpje zagen van de Quant e-Sportlimousine, de eerste auto met een nanoflow-batte-rij. Het is nog een conceptauto, maar het maakt het visioen van tanken bij de boer wel weer wakker.

Ook brengt het de ‘all electric smart-farm’ dichterbij. De robotboerderij zon-der dieselmotor. Op het erf komt de trekker al steeds minder in actie en, let op, langzaam veroveren de robots ook het land. Rijdend op eigen zonnestroom. De toekomst is elektrisch.

Carel de Vriesmanager Courage@careldevries01