Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de...

241
Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Neologismen in de Belgische voetbaltaal Masterproef voorgelegd aan de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van master in de Promotor: taal- en letterkunde: twee talen (Ned-Dui) Dr. T. Colleman door Lieselot Bellemans.

Transcript of Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de...

Page 1: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

Universiteit Gent

Academiejaar 2008-2009

Neologismen in de Belgische voetbaltaal

Masterproef voorgelegd aan de Faculteit

der Letteren en Wijsbegeerte voor het

verkrijgen van de graad van master in de

Promotor: taal- en letterkunde: twee talen (Ned-Dui)

Dr. T. Colleman door Lieselot Bellemans.

Page 2: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,
Page 3: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

Universiteit Gent

Academiejaar 2008-2009

Neologismen in de Belgische voetbaltaal

Masterproef voorgelegd aan de Faculteit

der Letteren en Wijsbegeerte voor het

verkrijgen van de graad van master in de

Promotor: taal- en letterkunde: twee talen (Ned-Dui)

Dr. T. Colleman door Lieselot Bellemans.

Page 4: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

Woord vooraf

Ik heb besloten om mijn masterproef aan neologismen in de Belgische voetbaltaal te wijden.

Mijn interesse voor zowel sport, en meer bepaald voetbal, als taal(kunde) bepaalden al snel de

keuze voor deze masterproef. Mijn twee grote interesses verenigd zien in één scriptie sprak

me erg aan.

In dit woord vooraf wil ik mijn dank betuigen aan alle mensen die mij geholpen hebben bij de

totstandkoming van deze scriptie.

In eerste instantie wil ik mijn promotor, dr. T. Colleman, bedanken voor de hulp die ik van

hem kreeg. Ik kreeg van hem niet enkel interessante taalkundige opmerkingen en

aanwijzingen om mijn scriptie naar een hoger niveau te tillen, hij gaf me daarenboven ook

veel goede moed.

Daarnaast wil ik mijn ouders bedanken voor de financiële en morele steun die ze me

gedurende deze vier jaar gaven.

Ten slotte gaat een grote dankbetuiging uit naar mijn vriend Tom voor de morele steun en

vele aansporingen op momenten waarop het allemaal wat moeilijker ging.

Page 5: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

I

Inhoudsopgave:

Woord vooraf

Inhoudsopgave I

1. Inleiding 1

2. Woordvorming 4

2.1. Inleiding 4

2.2. Woordenboeken 4

2.3. De ontstaansgeschiedenis van nieuwe woorden 6

2.4. Verschillende procedés 7

2.4.1. Betekenisuitbreiding 8

2.4.2. Productieve woordvormingsprocedés 8

2.4.2.1. Samenstelling 9

2.4.2.2. Afleiding 11

2.4.2.3. Samenstellende afleiding 12

2.4.3. Incidentele analogische nieuwvormingen 12

2.4.4. Klanknabootsingen, letterwoorden, afkortingen en splinterwoorden 13

2.4.4.1. Klanknabootsing 13

2.4.4.2. Letterwoorden 13

2.4.4.3. Afkortingen 13

2.4.4.4. Splinterwoorden 13

2.4.5. Leenwoorden 14

2.4.5.1. Inleiding 14

2.4.5.2. Vormen van ontlening 14

2.4.5.3. Hoe verloopt ontlening? 15

2.4.5.4. Noodzakelijke en niet-noodzakelijke ontleningen 15

2.4.5.5. Aanpassing van leenwoorden 16

2.5. Neologismen 18

Page 6: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

II

2.5.1. Enge en ruime benadering van het begrip ‘neologisme’ 19

2.5.2. Neologismen en de media 20

3. Methodologie 21

3.1. Inleiding 21

3.2. Selectie van het onderzoeksdomein 21

3.3. Toelichting bij ‘Definities van de verzamelde termen’ 22

3.4. Toelichting bij ‘Resultaten van het leenwoordenonderzoek’ 25

3.5. Mediargus 27

3.5.1. Inhoudsomschrijving 27

3.5.2. De tekstbronnen in Mediargus 27

3.5.3. Het gebruik van Mediargus 28

3.5.4. Tekortkomingen 29

4. Definities van de verzamelde termen 31

5. Resultaten van het leenwoordenonderzoek 111

5.1. Grinta 111

5.1.1. Inleiding 111

5.1.2. Betekenis 112

5.1.3. Onderzoeksvragen 113

5.1.4. Datamateriaal 113

5.1.5. Verspreiding in de tijd 114

5.1.6. Verspreiding over kranten 116

5.1.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen 120

5.1.7.1. Verspreiding in de tijd 120

5.1.7.2. Verspreiding over kranten 122

5.1.7.3. Mogelijke verklaringen 123

5.1.8. Synoniemen 127

5.1.9. Conclusie 127

5.2. Mercato 129

Page 7: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

III

5.2.1. Inleiding 129

5.2.2. Betekenis 129

5.2.3. Onderzoeksvragen 131

5.2.4. Datamateriaal 131

5.2.5. Verspreiding in de tijd 133

5.2.6. Verspreiding over kranten 135

5.2.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen 140

5.2.8. Synoniemen 146

5.2.9. Conclusie 148

5.3. Schwalbe 150

5.3.1. Inleiding 150

5.3.2. Betekenis 150

5.3.3. Onderzoeksvragen 153

5.3.4. Datamateriaal 153

5.3.5. Verspreiding in de tijd 156

5.3.6. Verspreiding over kranten 157

5.3.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen 162

5.3.8. Synoniemen 169

5.3.9. Conclusie 171

5.4. Torinstinct 173

5.4.1. Inleiding 173

5.4.2. Betekenis 173

5.4.3. Onderzoeksvragen 174

5.4.4. Datamateriaal 174

5.4.5. Verspreiding in de tijd 177

5.4.6. Verspreiding over kranten 179

5.4.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen 181

5.4.8. Synoniemen 190

5.4.9. Conclusie 191

5.5. Clean sheet 192

5.5.1. Inleiding 192

5.5.2. Betekenis 192

5.5.3. Onderzoeksvragen 193

5.5.4. Datamateriaal 193

Page 8: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

IV

5.5.5. Verspreiding in de tijd 195

5.5.6. Verspreiding over kranten 196

5.5.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen 198

5.5.8. Synoniemen 204

5.5.9. Conclusie 204

5.6. Box-to-box 206

5.6.1. Inleiding 206

5.6.2. Betekenis 206

5.6.3. Onderzoeksvragen 208

5.6.4. Datamateriaal 208

5.6.5. Verspreiding in de tijd 210

5.6.6. Verspreiding over kranten 212

5.6.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen 213

5.6.8. Synoniemen 219

5.6.9. Conclusie 219

6. Conclusies 221

6.1. Inleiding 221

6.2. Neologismen 222

6.3. Verspreiding in de tijd 222

6.4. Verspreiding over kranten 225

6.5. Vreemde leenwoorden 226

6.6. Band met herkomstland 227

6.7. Waardeoordeel 228

6.8. Synoniemen 229

6.9. Samenvatting 230

7. Bibliografie 231

Page 9: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

1

1. Inleiding

Taal is voortdurend in beweging. Dit merken we niet alleen wanneer we kranten lezen en

zodoende nieuwe woorden ontdekken, maar ook aan het feit dat geen twee

woordenboekedities hetzelfde zijn. Er komen telkens nieuwe woorden bij en er verdwijnen er.

Van Bree (1996: 192) zegt hierover dat „ook nieuwvorming effect heeft op het woordenboek:

nieuw gevormde woorden (neologismen) worden erin opgenomen als ze door de

taalgemeenschap of een belangrijk deel daarvan zijn aanvaard.‟ Ook Van Sterkenburg (1997:

344) beaamt deze stelling. Beide auteurs hebben het vooral over nieuwe woorden in de

gevestigde woordenboeken. Wanneer zo‟n „nieuw woord‟ in een gevestigd woordenboek

opgenomen wordt, houdt dit echter wel in dat de „nieuwe woorden‟ al een tijdje in onze taal

voorkomen. Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal, het standaardwerk van de

Nederlandse woordenschat, neemt immers pas na een periode van drie jaar een neologisme op

(Sanders 2000: 11). Dit betekent tevens dat woorden die slechts sporadisch voorkomen of

modewoorden niet in dit woordenboek opgenomen zullen worden. Ook woorden die tot

specifieke domeinen behoren, zoals sporttaal, worden vaak niet in de standaardwerken

opgenomen (Van Sterkenburg 1997: 337). Omdat woorden al een hele tijd in onze taal

aanwezig moeten zijn vooraleer ze opgenomen worden in de standaardwoordenboeken en

door het feit dat onder andere specifieke sporttermen vaak niet worden opgenomen in

diezelfde woordenboeken, is het duidelijk dat er een lacune ontstaat. Wij hebben met deze

masterproef getracht om een deel van deze tekortkomingen op te vangen door ons te richten

op één specifiek domein, namelijk de voetbaltaal, en door ons enkel bezig te houden met

recente voetbalwoorden.

In deze masterproef concentreren we ons op de woordenschat. We hebben het hier niet

over nieuwe zinsconstructies, temeer omdat onder andere De Caluwe (2003: 329) al

aantoonde dat de grammatica van een taal minder aan verandering onderhevig is dan de

uitspraak en de woordenschat. Het is logisch dat substantieven de grootste lexicale dynamiek

ondergaan, omdat zij de maatschappelijke ontwikkelingen het best weerspiegelen (De Caluwe

2003: 331). Een tweede categorie van woorden, die iets minder onderhevig is aan lexicale

dynamiek is volgens De Caluwe (2003: 332) de woordsoort „adjectieven‟. Werkwoorden zijn

volgens hem nog minder vatbaar voor veranderingen. Ook in onze scriptie is deze logica

merkbaar. Bij de verzameling van onze onderzoeksgegevens viel ook ons op dat substantieven

Page 10: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

2

het merendeel van de attestaties uitmaakten, gevolgd door adjectieven en werkwoorden. Wij

namen tevens een andere categorie onder de loep, namelijk de uitdrukkingen.

De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een

tip van de sluier op waarover we het in wat volgt, zullen hebben. Neologismen vormen het

belangrijkste onderdeel van dit onderzoek. De scriptie bestaat uit twee grote delen, een

lexicografisch en een lexicologisch deel. In het eerste lexicografische deel leveren we een

bijdrage aan het opvullen van de hierboven beschreven lacune in de woordenboeken door een

aantal specifieke voetbalwoorden en -uitdrukkingen van een woordenboekdefinitie te

voorzien. Hiervoor hebben we gedurende vijf maand (augustus - december 2008) elke dag een

groot aantal sportkranten doorgenomen met het oog op de inventarisatie van mogelijke

Belgisch-Nederlandse neologismen. In dit lexicografische deel nemen we ter illustratie altijd

een voorbeeld uit een krant op.

In ons tweede lexicologische deel gaan we nader in op zes recente leenwoorden,

namelijk grinta, mercato, schwalbe, torinstinct, clean sheet en box-to-box. Deze zullen we

heel gedetailleerd bestuderen, in de hoop iets meer te weten te komen over het gedrag en de

verspreiding van deze nieuw ontstane leenwoorden. Om tot onze bevindingen te komen,

hebben we gebruik gemaakt van de digitale persdatabank Mediargus. Het gebruik van

Mediargus komt later, bij de behandeling van de methodologie, nog uitgebreid aan bod. Bij de

keuze van deze leenwoorden viel ons oog op zes leenwoorden die afkomstig zijn uit drie

verschillende talen, namelijk het Italiaans, het Duits en het Engels.

Tot slot van deze inleiding geven we een kort overzicht van de structuur van de

scriptie. Na de inleiding volgt een theoretisch hoofdstuk over het ontstaan van nieuwe

woorden, over de plaats van nieuwe woorden in woordenboeken en over de verschillende

procédés voor de vorming van nieuwe woorden. Tot slot van dit theoretische hoofdstuk

wijden we nog wat aandacht aan neologismen in het bijzonder.

In het derde hoofdstuk zullen we dieper ingaan op de gevolgde methodologie. Na een

korte inleiding wordt er aandacht besteed aan de selectie van het onderzoeksterrein. Daarna

volgen twee uitgebreide toelichtingen bij de hoofdbestanddelen van deze masterproef. Na de

toelichting bij hoofdstuk 4 („Definities van de verzamelde termen‟) volgt er een toelichting bij

hoofdstuk 5 („Resultaten van het leenwoordenonderzoek‟). We hebben ons datamateriaal

gevonden door gebruik te maken van de digitale database Mediargus. We vertellen dan ook

tot slot van onze methodologie wat meer over Mediargus zelf. Na een korte

Page 11: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

3

inhoudsomschrijving wordt er aandacht geschonken aan de tekstbronnen in Mediargus. Het

methodologiehoofdstuk wordt dan afgesloten met de bespreking van het gebruik van

Mediargus (hoe we de attestaties van de geselecteerde woorden verzameld hebben en hoe we

tot onze resultaten gekomen zijn) en de tekortkomingen die aan deze database verbonden zijn.

Het vierde en het vijfde hoofdstuk vormen de belangrijkste hoofdstukken van onze

masterproef. Hierin maken we, zoals hierboven vermeld, respectievelijk een aantal

woordenboekdefinities aan en gaan we dieper in op zes leenwoorden. De resultaten uit het

vijfde hoofdstuk worden in het slothoofdstuk, hoofdstuk zes, met elkaar vergeleken.

Page 12: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

4

2. Woordvorming

2.1. Inleiding

Zoals hierboven al aangehaald, bestaat het eerste grote deel van deze scriptie uit de

inventarisatie en definiëring van een groot aantal woorden en uitdrukkingen uit de recente

Belgisch-Nederlandse voetbaltaal die niet in de bestaande naslagwerken zijn opgenomen. We

hebben hierbij getracht om zo goed als mogelijk het uitzicht van een echt woordenboek te

benaderen. De volgende paragraaf gaat kort in op de behandeling van neologismen in

woordenboeken. Daarna gaan we dieper in op de ontstaansgeschiedenis van nieuwe woorden,

gevolgd door een uitgebreide bespreking van de verschillende woordvormingsprocedés. Tot

slot behandelen we nog eens specifiek neologismen.

2.2. Woordenboeken

Zoals Fons Moerdijk (2003: 341) aangeeft, zijn woordenboeken „een spiegel van de

samenleving. Nieuwe woorden of nieuwe betekenissen getuigen van de opkomst van nieuwe

zaken en begrippen en laten zien welke domeinen het beeld van een maatschappij bepalen.‟

(Moerdijk 2003: 341) Woordenboeken nemen volgens Moerdijk nieuwe woorden op als die

maatschappelijk relevant zijn. Toch zullen we zien dat de opnamepolitiek sterk kan

veranderen van woordenboek tot woordenboek.

Dat de opnamepolitiek van woordenboeken telkens verschillend is, merken we ook al

aan het feit dat geen enkel woordenboek dezelfde woorden opneemt. Volgens Van

Sterkenburg (1997: 339) heeft dit veel te maken met de personen achter de woordenboeken:

“Woordenboeken zijn „meneren‟ en bevatten de oordelen van degenen die deze

samenstellen. Ook de inbreng van de uitgever mag hier niet over het hoofd gezien

worden. Met zijn randvoorwaarden bepaalt hij niet alleen de bewerkingstermijn, het

concept en de verschijningsdatum, maar ook de omvang in bladzijden en het aantal

tekens. Dat laatste behelst dan meestal impliciet ook het aantal trefwoorden.” (Van

Sterkenburg 1997: 339)

Wij zullen het hier even hebben over Van Dale, omdat we in hoofdstuk 5 onder andere dit

woordenboek als maatstaf zullen nemen om te kijken of we al dan niet van een neologisme

kunnen spreken, of hoe goed een woord al ingeburgerd is. Van Dale geeft in zijn veertiende

Page 13: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

5

uitgave niet veel uitleg over zijn opnamepolitiek, maar uit het onderstaande citaat uit de

inleiding wordt impliciet al iets duidelijk over de gevolgde procedure bij de opname van

nieuwe woorden.

“De dynamiek van de woordenschat leidt tot veranderingen die ten dele tijdelijk en ten

dele permanent zijn. Sinds de vorige editie van dit woordenboek in 1999 verscheen,

zijn vele tienduizenden nieuwe woorden, betekenissen en idiomen ontstaan. Nieuwe

woorden met een tijdelijke actualiteitswaarde verdwijnen vaak weer even snel als ze

opgekomen zijn, maar uit de veelheid van nieuwe taalvormen van de afgelopen zes à

zeven jaar is per saldo een aanzienlijke verzameling van zo‟n tienduizend nieuwe

taalvormen overgebleven die onze taal duurzaam hebben veranderd en daarom

beschrijving in het woordenboek behoeven.” (Van Dale groot woordenboek van de

Nederlandse taal 2005: xi)

We kunnen hieruit afleiden dat Van Dale zich vooral richt op blijvende nieuwe taalvormen.

Neologismen die ontstonden om een tijdelijk fenomeen te benoemen, krijgen geen plaats in

Van Dale. Echt duidelijk definieert Van Dale zijn opnamepolitiek echter niet. Zo is niet

duidelijk wat dit woordenboek als tijdelijk en als „duurzaam‟ beschouwt. Sanders (2000: 11;

2003: 326) stelt dat de algemene richtlijn voor de opname van een nieuw woord in Van Dale

de volgende is: een „nieuw woord‟ moet gedurende drie jaar geregeld voorkomen in het hele

Nederlandse taalgebied. De toepassing van die vuistregel verliep volgens Sanders (2000: 11)

niet altijd zoals het moest door het gebrek aan makkelijk toepasbare instrumenten. Nu bestaan

er echter wel grote digitale tekstbestanden, waardoor het opnamebeleid van Van Dale verfijnd

is. In zulke digitale tekstbestanden kan men onder andere nagaan „of de frequentie van een

woord daalt of stijgt en of het woord alleen door een bepaalde groep wordt gebruikt.‟

(Sanders 2000: 11) Bovendien wijkt Van Dale al eens af van de drie jaar-norm. Dit kan het

geval zijn wanneer het nieuwe woord betrekking heeft op institutionele instellingen of

wanneer er andere redenen zijn om heel recente modewoorden op te nemen (Sanders 2000:

11-12). Sanders plaatst echter wel een kanttekening bij het elektronisch zoeken. Nieuwe

betekenissen zijn volgens hem nog steeds moeilijk te achterhalen en „de oogst wordt enorm

„vervuild‟ door eigennamen, tikfouten, afbreekfouten en spellingvarianten.‟ (Sanders 2000:

13) Van Dale heeft met het oog op ons onderzoek nog één duidelijk gebrek. Zoals Van

Sterkenburg (2003: 355) vermeldt, is Van Dale een „algemeen verklarend woordenboek van

het niet-technische of -vakspecifieke Nederlands‟. (Van Sterkenburg 2003: 355) Woorden

behorend tot een specifiek domein, zoals de voetbaltaal, krijgen geen plaats in dit algemene

woordenboek. Om onze neologismen te toetsen, hebben we daarom niet enkel gebruik

gemaakt van Van Dale, maar nog van twee andere voetbalspecifieke woordenboeken,

Page 14: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

6

namelijk het Groot Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal van Kees Van der

Waerden, in de volgende hoofdstukken telkens afgekort als GVT, en Voetbaltaal, afgekort als

VT, van Arno Kantelberg. Voetbaltaal, uitgegeven in 2008, kunnen we eerder als een

encyclopedische beschrijving van een aantal voetbaltermen beschouwen. Het Groot

Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal doet daarentegen veeleer denken aan een „echt

woordenboek‟. Kantelberg geeft slechts sporadisch een voorbeeld ter verduidelijking van de

term, terwijl Van der Waerden systematisch een voorbeeld geeft.

2.3. De ontstaansgeschiedenis van nieuwe woorden

We hebben hierboven al verschillende keren opgemerkt dat de Nederlandse woordenschat

voortdurend verandert. Dit betekent dat er een zekere vitaliteit en dynamiek in onze taal

schuilgaat. Volgens Van Sterkenburg (2003: 357-361) kunnen we deze vitaliteit meten aan de

hand van vijf elementen. We bespreken kort deze vijf elementen en af en toe voegen we ook

voorbeelden toe. Deze voorbeelden komen later in deze masterproef nog uitgebreider aan bod.

Het eerste element dat onontbeerlijk is om het Nederlands vitaal te houden, is

„duurzaamheid en consistentie‟ (Van Sterkenburg 2003: 357). Dit houdt in dat er in een taal

altijd meer gelijk moet blijven dan er verandert. Dit is volgens Van Sterkenburg nodig om een

duidelijke communicatie veilig te stellen.

Het tweede basiselement dat Van Sterkenburg (2003: 357-358) vermeldt, is

„verandering‟. Onze taal heeft het potentieel om veranderingen die zich in de werkelijkheid

rondom ons voordoen een (nieuwe) benaming te geven. Een goed voorbeeld uit de voetbaltaal

is box-to-box. Dit woord is ontstaan naar aanleiding van de behoeften van het moderne

voetbal aan een polyvalente middenvelder. De term zal uitgebreid besproken worden in het

vijfde hoofdstuk.

Het volgende basiselement waaraan ook wij enige aandacht zullen besteden, is

„fysieke behendigheid‟ (Van Sterkenburg 2003: 358-359). Dit houdt in dat het Nederlands

over een aantal formele middelen beschikt om nieuwe woorden te bouwen. Het is

bijvoorbeeld mogelijk om nieuwe woorden in het Nederlands te vormen met behulp van voor-

en achtervoegsels. Deze voor- en achtervoegsels worden aan reeds bestaande woorden

toegevoegd. Een voorbeeld uit ons datamateriaal is preassist. Dit is een pass die voorafgaat

aan een assist, die op zijn beurt aanleiding geeft tot een doelpunt. Het is ook mogelijk om

samenstellingen te vormen door bestaande woorden bijeen te voegen. Mirakelgoal is hiervan

Page 15: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

7

een geschikt voorbeeld uit ons datamateriaal. Ook letterwoorden (bijvoorbeeld WAG, het

letterwoord van Wives And Girlfriends (van voetballers) die met allerlei fratsen de pers

halen), klanknabootsingen en verkortingen zijn mogelijke manieren om nieuwe woorden te

bouwen, maar deze zijn niet of in veel geringere mate van toepassing op ons datamateriaal.

Van Sterkenburg (2003: 358) vermeldt ook nog leenwoorden, waaraan we in hoofdstuk 5

meer aandacht besteden, als mogelijk middel. Een voorbeeld van een leenwoord is grinta, dat

onder andere verbetenheid en vechtlust betekent. Daarnaast is het mogelijk om aan reeds

bestaande woorden een extra betekenis toe te kennen. In de volgende paragraaf gaan we iets

uitgebreider in op die verschillende procédés.

Een voorlaatste element die volgens Van Sterkenburg (2003: 359-360) nodig is om de

vitaliteit van het Nederlands te kunnen meten, is „dynamiek‟. Woorden die minder van

toepassing zijn op maatschappelijke zaken raken steeds minder in gebruik en verdwijnen

uiteindelijk uit de taal. Ook het omgekeerde fenomeen komt voor.

Het laatste element is volgens Van Sterkenburg (2003: 360-361) „veerkracht‟. Dit

houdt in dat de taalgebruiker steeds probeert te variëren in de benaming van alledaagse

concepten. De Caluwe (2003: 333-334) beaamt deze laatste twee elementen. Hij stelt dat

benamingen voor concepten die maatschappelijk niet langer relevant zijn mettertijd

verdwijnen. Een andere mogelijkheid waarom woorden verdwijnen, bestaat erin dat de

sprekers een andere benaming prefereren. Het omgekeerde geldt volgens De Caluwe (2003:

333-334) ook voor het ontstaan van nieuwe woorden. Ofwel gaat het om relatief nieuwe

concepten ofwel willen de taalgebruikers variëren in hun taalgebruik.

Tot slot willen we bij deze paragraaf een kanttekening plaatsen. Volgens De Caluwe

(2003: 339) is het niet zo dat wanneer een woord even in onbruik raakt, dit woord per

definitie definitief uit onze taal verdwijnt. Omgekeerd kunnen we ook stellen dat wanneer we

denken een woord voor het eerst te attesteren, dit woord misschien toch niet meer zo recent is.

De verklaring ligt volgens De Caluwe (2003: 339) in de maatschappelijke relevantie van

samenstellingen of afleidingen. Zo is het mogelijk dat een bepaalde samenstelling slechts voor

een beperkte tijd in onbruik raakt, waarna ze opnieuw maatschappelijk relevant kan worden.

2.4. Verschillende procedés

In deze paragraaf schenken we aandacht aan enkele woordvormingsprocedés. We baseren ons

voor deze uiteenzetting vooral op de inzichten van Cor van Bree, die hij neerschreef in zijn

Page 16: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

8

boek Historische taalkunde. Volgens Van Bree (1996: 192) zijn er vijf mogelijke manieren

om concepten te benoemen. Deze vijf concepten zullen hierna besproken worden:

1. Met behulp van reeds bestaande woorden: betekenisuitbreiding.

2. Met behulp van nieuwe woorden die volgens bestaande productieve procédés

worden gemaakt: samenstelling, afleiding.

3. Met behulp van (incidentele) analogische nieuwvormingen.

4. Met behulp van woorden die niet met productieve procédés of met incidentele

analogie kunnen worden verklaard maar die ontstaan door klanknabootsing e.d..

5. Met behulp van leenwoorden.

Wij zullen bij de bespreking hiervan vooral oog hebben voor de manieren van naamgeving

die in het verdere verloop van deze scriptie aan bod komen.

2.4.1. Betekenisuitbreiding

De eerste mogelijkheid om aan naamgeving te doen, is betekenisuitbreiding.

Betekenisuitbreiding betekent dat een bestaand woord een extra betekenis krijgt. Een

voorbeeld uit ons datamateriaal is buik van de rangschikking. Clubs die zich in de buik van de

rangschikking bevinden, zijn clubs die in het midden van het klassement terug te vinden zijn

en die eigenlijk niets meer te winnen of te verliezen hebben. Het is duidelijk dat hier niet het

lichaamsdeel bedoeld wordt, maar in de nieuwe voetbalbetekenis zien we wel nog de link met

de oorspronkelijke betekenis. De buik bevindt zich ongeveer in het midden van het menselijke

lichaam, zoals clubs in de buik zich in het midden van het klassement bevinden. Volgens Van

Bree (1996: 130) komt dit de taaleconomie ten goede, omdat er geen nieuw woord moet

worden gevormd. Van Bree heeft het in dit verband ook over de mogelijkheid tot

misverstanden. Toch acht hij de kans op misverstanden eerder klein omdat uit de context vaak

duidelijk wordt welke betekenis de taalgebruiker bedoelt.

2.4.2. Productieve woordvormingsprocedés

Aan de tweede manier van naamgeving zullen we meer aandacht besteden. Deze procedés

komen dan ook het meeste voor in het hoofdstuk met de woordenboekdefinities (zie 4.). Het

gaat hier over de productieve woordvormingsprocedés samenstelling en afleiding (Van Bree

1996: 157-169).

Page 17: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

9

2.4.2.1. Samenstelling

Het eerste procedé dat we behandelen, is de samenstelling. Een samenstelling is een

samenvoeging van twee of meer bestaande woorden die een nieuw woord tot gevolg heeft.

Een samenstelling kan volgens Den Boon (2001: 44) bestaan uit woorden van dezelfde of van

verschillende woordsoorten. Hij somt een aantal types op die vaak voorkomen bij

substantieven, adjectieven en werkwoorden:

Substantieven

Een substantief met een substantief als eerste deel, zoals huisdeur.

Een substantief met een adjectief als eerste deel, zoals dronkeman.

Een substantief met een werkwoord als eerste deel, zoals bleekmiddel.

Een substantief met een bijwoord als eerste deel, zoals overwinst.

Een substantief met een telwoord als eerste deel, zoals zevensprong.

Adjectieven

Een adjectief met een substantief als eerste deel, zoals doodsbang.

Een adjectief met een adjectief als eerste deel, zoals goedgemanierd.

Een adjectief met een werkwoord als eerste deel, zoals drijfnat.

Een adjectief met een bijwoord als eerste deel, zoals doornat.

Een adjectief met een telwoord als eerste deel, zoals vierdubbel.

Werkwoorden

Een werkwoord met een substantief als eerste deel, zoals buikdansen.

Een werkwoord met een adjectief of adverbium als eerste deel, zoals droogvallen;

aaneenschrijven.

Een werkwoord met een werkwoord als eerste deel, zoals schaterlachen.

We geven hier wat algemene informatie over onder andere het ontstaan van

samenstellingen. Van Bree (1996: 157) onderscheidt twee mogelijke ontwikkelingen met

betrekking tot composita of samenstellingen. De eerste mogelijkheid bestaat erin dat de

samenstelling klank- en betekenisveranderingen ondergaat die ook de grondwoorden van de

samenstelling te beurt vallen. Dit valt enkel voor wanneer de samenstelling nog als een echte

samenstelling wordt ervaren en wanneer „de samenstellende delen nog met de grondwoorden

Page 18: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

10

worden geïdentificeerd.‟ (Van Bree 1996: 157) De meeste samenstellingen in onze

dataverzameling kunnen we hierbij rekenen. Schutterslijst is hiervan een goed voorbeeld. Dit

is een rangschikking van de best scorende spelers. Het is duidelijk dat de twee samenstellende

delen dezelfde betekenis dragen als de twee grondwoorden. Een tweede mogelijkheid en

tevens de laatste mogelijkheid die we bespreken, is dat de samenstelling en de grondwoorden

zich van elkaar distantiëren, zowel op het gebied van klank als op het gebied van de

betekenis. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een samenstelling een betekenisevolutie

doormaakt, terwijl die betekenisontwikkeling zich niet voordoet in het grondwoord. Een

voorbeeld hiervan is dribbelkont. Een dribbelkont is een speler die erg bedreven is in het

dribbelen. Bij de grondwoorden is er geen betekenisverandering tot stand gekomen, maar het

tweede grondwoord in de samenstelling heeft wel een betekenisontwikkeling ondergaan. Ook

het omgekeerde is mogelijk. Een grondwoord kan een andere betekenis krijgen, terwijl dit niet

het geval is in de samenstelling.

We zullen nu kort toelichten hoe een samenstelling ontstaat. Het eerste geval dat Van

Bree (1996: 159) hierbij bespreekt, is de samenkoppeling. Dit betekent dat een samenstelling

in zinsverband ontstaat. Oorspronkelijk kwamen de grondwoorden van de samenkoppeling

afzonderlijk in een woordgroep voor. Later zal deze woordgroep door de lezers

geïnterpreteerd worden als een samenstelling. Een voorbeeld uit ons datamateriaal is winning

goal1 dat in de onderzochte kranten steeds meer als winninggoal

2 geschreven wordt.

De tweede manier waarop volgens Van Bree (1996: 160-161) composita ontstaan, is

naar analogie met de hierboven besproken samenkoppelingen. Nieuwe samenstellingen

ontstaan hierbij doordat de genitief-s niet meer als een „s‟, kenmerkend voor de oude genitief

werd ervaren, maar wel als een verbindingsklank. Het voorbeeld dat Van Bree hiervoor

gebruikt is koningskroon. Nu wordt de -s- als een verbindingsklank ervaren, maar de oude

woordgroep, die coninx crone, leert ons dat dit oorspronkelijk niet zo was. De -s- (hier

uitgedrukt als -x-) duidde dan namelijk de genitief aan, „de kroon van de koning‟. De hele

groep wordt dan een determinatieve samenstelling. We kunnen de betekenisverhouding

hiervan het best weergeven met de woorden van Van Bree: „wat het eerste deel uitdrukt

bepaalt wat het tweede deel uitdrukt, bepaalt met wat voor soort daarvan we te maken

hebben‟ (Van Bree 1996: 160). Wanneer we dan een samenstelling tegenkomen, dan wordt

deze algemene betekenisverhouding voor elke samenstelling geconcretiseerd. Naast de -s- als

1 Igor De Camargo maakte de winning goal op het veld van Partizan Belgrado: 0-1. („De Camargo doet het weer‟. In: Het

Belang van Limburg, 28/11/2008) 2 'Olijke Oleg' verprutste eerst twee reuzenkansen alleen voor Renard, vooraleer hij op het uur met de kop dan toch de

winninggoal knap voorbij de KVM-doelman devieerde. („De Sutter naar de bank‟. In: Het Laatste Nieuws, 24/11/2008)

Page 19: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

11

verbindingsklank, duiken ook de volgende verbindingsklanken op: -en- (in ons datamateriaal:

kampioenenmaker, een synoniem voor een coach die in het verleden al minstens één ploeg tot

kampioen kroonde), -e-, -er-, die ook telkens op oude syntactische verbindingen teruggaan.

Dit procedé, dat leidt tot de determinatieve substantivistische composita, kunnen we vast en

zeker als een productief procedé beschouwen.

Een derde en laatste mogelijke manier die tot het ontstaan van samenstellingen leidde,

is „reïnterpretatie als samenstelling‟ (Van Bree 1996: 161). Hiervan spreken we wanneer

bijvoorbeeld een achtervoegsel als een grondwoord van een samenstelling geïnterpreteerd

wordt.

2.4.2.2. Afleiding

Naast de samenstelling willen we in deze paragraaf ook verder ingaan op het tweede

productieve procedé volgens Van Bree (1996: 162-169), namelijk de afleiding. Net als de

samenstelling komt ook de afleiding meermaals voor in het vierde hoofdstuk.

Een afleiding kan in het Nederlands worden gevormd door een grondwoord te

verbinden met één of meer affixen. Een affix (een prefix of een suffix) kan niet op zichzelf

bestaan en heeft slechts betekenis als het aan een grondwoord gehecht wordt. Ook bij de

affixen kunnen we volgens Van Bree (1996: 162) betekenisontwikkelingen waarnemen. Zo

kent het suffix -er verschillende betekenissen en hebben we hier te maken met een

polysemiesituatie. Zo wordt het suffix -er gebruikt om de handelende persoon aan te duiden,

we spreken dan van een nomina agentis. Met -er kunnen we echter ook zaaknamen vormen,

zoals middenmoter, een club die zich in de middenmoot van het klassement bevindt.

Bij afleidingen kunnen zich veranderingen in productiviteit voordoen. Van Bree

(1996: 164-166) ziet hiervoor vier verklaringen. De eerste mogelijkheid die leidt tot een

verandering in productiviteit heeft te maken met het domein van een productief

afleidingsprocedé. Dit domein kan zich namelijk uitbreiden door bijvoorbeeld reïnterpretatie.

Een voorbeeld van zo‟n affix is het achtervoegsel -ig. Dit suffix werd oorspronkelijk enkel

gebruikt na substantiefstammen, zoals machtig. Na een tijd echter ervoer men bijvoorbeeld

geloof- in gelovig niet langer als een substantiefstam, maar wel als een werkwoordsstam,

hoewel deze reïnterpretatie niet waarneembeer is qua vorm. Toch zijn we hier zeker van,

omdat er ook andere woorden opduiken waarin heel duidelijk is dat niet langer van de

substantiefstam maar van de werkwoordstam werd uitgegaan. Dit zien we bijvoorbeeld in

begerig en bevallig. Hetzelfde gebeurt ook bij adjectiefstammen. Voorbeelden hiervan zijn

zoetig en nattig. De tweede mogelijkheid hangt volgens Van Bree samen met de uitbreiding

Page 20: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

12

van „de output van een regel‟ (Van Bree 1996: 164). Een voorbeeld in het Nederlands is de

diminutiefvorming die niet enkel van substantieven, maar ook van andere woordsoorten

afgeleid kan worden. Een goed voorbeeld hiervan is wij tweetjes. Van Bree (1996: 165)

oppert ook de mogelijkheid dat afleidingsprocedés hun productiviteit kunnen verliezen. Een

voorbeeld hiervan is het achtervoegsel -zaam, zoals in waakzaam. Met dit suffix worden geen

nieuwe adjectieven meer gemaakt. Een laatste mogelijke verklaring bestaat erin dat bepaalde

patronen (opnieuw) productief kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is het suffix -esk.

Vooral eigennamen, maar ook substantieven kunnen met dit achtervoegsel gevormd worden.

Voorbeelden hiervan zijn balladesk en kafkaësk. Waarschijnlijk heeft het Nederlands dit aan

het Frans ontleend met woorden als burlesk (burlesque) en grotesk (grotesque). De eerste

nieuwvormingen ontstonden waarschijnlijk uit een expressieve drang. Later werd het procedé

geautomatiseerd.

2.4.2.3. Samenstellende afleiding

Als laatste bespreken we zeer kort een mengvorm tussen de afleiding en de samenstelling,

namelijk de samenstellende afleiding (Van Bree 1996: 168-169). Een samenstellende

afleiding is ontstaan uit zowel een afleiding als een samenstelling. Een voorbeeld hiervan is

ploegspeler. Het suffix -er duidt, zoals we hierboven gezien hebben, op iemand die een

handeling uitvoert. In dit geval is het „iemand die voor de ploeg speelt‟.

2.4.3. Incidentele analogische nieuwvormingen

Hierboven hebben we de samenstelling en de afleiding besproken en het was duidelijk dat

beide gevormd worden door productieve morfologische procedés. Van Bree (1996: 116-119)

behandelt daarnaast ook incidentele analogische nieuwvormingen. Dit betekent dat er nieuwe

woorden kunnen ontstaan via analogie met productieve woordvormingsprocedés (zoals de

afleiding en de samenstelling). Het grote verschil tussen beide nieuwvormingen is echter dat

de analogische nieuwvormingen incidenteel zijn en op die manier allesbehalve productief.

Een voorbeeld dat Van Bree hierbij geeft, is zwoegzaam in plaats van werkzaam. Zwoegzaam

is een voorbeeld van incidentele analogische nieuwvorming die gevormd wordt door

analogievorming met de (ondertussen niet meer productieve) categorie van de adjectieven met

-zaam die van werkwoorden afgeleid zijn. Wij hebben getracht incidentele analogische

nieuwvormingen zoveel mogelijk uit onze woordenboekdefinities te weren, omdat we ernaar

gestreefd hebben om ons te richten op neologismen die meermaals in onze taal voorkwamen.

Dit is bij een incidentele nieuwvorming niet het geval (Van Bree 1996: 116-119).

Page 21: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

13

2.4.4. Klanknabootsingen, letterwoorden, afkortingen en splinterwoorden

Deze categorie van nieuwvormingen wordt niet gevormd aan de hand van één van de boven

besproken mogelijkheden om een nieuw woord te bouwen. We zullen de voor deze scriptie

belangrijkste overige methoden tot nieuwvorming slechts kort toelichten.

2.4.4.1. Klanknabootsing

Van Bree (1996: 35) geeft aan dat er bij de woorden die gevormd worden via klanknabootsing

geen arbitraire relatie bestaat met de benoemde zaak zoals dat bij andere woorden wel het

geval is. Bij de klanknabootsing, ook wel onomatopee genoemd, en bij klanksymbolische of

klankexpressieve woorden kunnen we wel degelijk een causaal verband terugvinden met de

werkelijkheid. Een voorbeeld van een onomatopee dat Van Bree (1996: 35) geeft, is koekoek,

waar het woord het geluid van de vogel nabootst.

2.4.4.2. Letterwoorden

Zoals Van Bree (1996: 149) vermeldt, zijn ook letterwoorden een manier om nieuwe woorden

te vormen. Van Bree geeft aan dat de vorming van letterwoorden ook een modern fenomeen

is. Wij namen hiervan slechts één voorbeeld op in onze woordenboekdefinities, namelijk

WAG. Dit is het letterwoord van Wives And Girlfriends (van voetballers) die met allerlei

fratsen de pers halen.

2.4.4.3. Afkortingen

Ook afkortingen zijn een mogelijkheid tot het vormen van een nieuw woord. Een voorbeeld

dat Van Bree meegeeft is info voor informatie (Van Bree 1996: 149).

2.4.4.4. Splinterwoorden

Van Bree (1996: 149) omschrijft splinterwoorden als volgt: „[B]ij splinterwoorden worden

delen van woorden samengevoegd die op zichzelf niet betekenisdragend zijn en ook niet

noodzakelijkerwijs lettergrepen zijn.‟ (Van Bree 1996: 149) Om de definitie duidelijk te

maken, gebruikt hij onder andere het voorbeeld chocomel. Chocomel wordt met de delen

choco(lade) en mel(k) gevormd.

Page 22: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

14

2.4.5. Leenwoorden

2.4.5.1. Inleiding

Een vijfde categorie is die van de leenwoorden. Op die categorie gaan we hier wat

uitgebreider in, omdat leenwoorden een belangrijke rol spelen in deze scriptie. We hebben ons

voor die bespreking vooral gebaseerd op het boek Leenwoordenboek: de invloed van andere

talen op het Nederlands van Nicoline van der Sijs.

Volgens Van der Sijs (1996: XXXI) kunnen we leenwoorden beschouwen als „de

spiegel van de cultuur‟. „Alle talen die wij kennen hebben woorden geleend uit andere talen,

omdat geen taal volkomen geïsoleerd is. Contact tussen mensen die verschillende talen

spreken, leidt onvermijdelijk tot de overname van woorden.‟ (Van der Sijs 1996: XXXI) Van

der Sijs (1996: 1) deelt de Nederlandse woordenschat in drie delen in. Zo zijn er de

erfwoorden die de oudste woorden in het Nederlands representeren. Enkele voorbeelden

hiervan zijn hond, melk, sneeuw, vee,… . Deze woorden worden vooral gebruikt voor de

alledaagse belevingswereld van de mens (Van der Sijs 1996: 1). Hoe meer de samenleving

verandert, hoe groter de behoefte wordt aan nieuwe woorden. Er ontstaan immers voortdurend

nieuwe concepten en de woordenschat moet worden uitgebreid om deze nieuwe concepten te

benoemen. Dit kan volgens Van der Sijs (1996: 1) enerzijds door middel van nieuwvormingen

gebeuren en anderzijds door ontleningen aan andere talen. Aan de nieuwvormingen zullen we

hier geen aandacht meer besteden, omdat we die hierboven al uitgebreid besproken hebben.

2.4.5.2. Vormen van ontlening

Van der Sijs (1996: 9) neemt drie verschillende ontleningsvormen aan. De eerste vorm van

ontlening zijn de betekenisontleningen. Dit betekent dat er aan een Nederlands woord een

betekenis wordt bijgevoegd. Dit lijkt niets speciaals, maar de betekenis die het al bestaande

Nederlandse woord erbij krijgt, is afkomstig uit een andere taal. Een voorbeeld hiervan is de

betekenis „langzaam verminderen‟ bij het woord afbouwen. Deze betekenis is afkomstig van

het Duitse abbauen (Van der Sijs 1996: 9).

Een tweede vorm van ontlening is de vertalende ontlening. Ook in dit geval is het

resultaat een Nederlands woord. Het vreemde woord wordt immers vertaald door een

Nederlands woord. Hierbij wordt niet enkel de betekenis, maar ook de vorm ontleend. De

vertaling kan zeer letterlijk zijn (een leenvertaling) of ze kan iets vrijer zijn. Een voorbeeld

van een leenvertaling is ezelsbrug, een vertaling van het Latijnse pons asinorum (Van der Sijs

1996: 9-10).

Page 23: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

15

Ten slotte is er nog de categorie van „leenwoorden en geleende uitdrukkingen‟ (Van

der Sijs 1996: 10). Hieraan zullen wij het meeste aandacht schenken, omdat leenwoorden de

basis vormen voor de bespreking in het vijfde hoofdstuk. Bij de leenwoorden wordt naast de

betekenis ook de klank geleend. Bovendien komt er bij leenwoorden ook een vreemd element

in de taal. Dit vreemde element kan zich zowel op het gebied van klank als op het gebied van

spellingswijze bevinden. Deze vorm van ontlening is volgens Van der Sijs naast de meest

voorkomende ook de ingrijpendste (door het vreemde element). Een voorbeeld uit ons

datamateriaal is schwalbe of een fopduik (Van der Sijs 1996: 10).

2.4.5.3. Hoe verloopt ontlening?

Het is interessant om te weten hoe ontlening nu precies in zijn werk gaat. Eerst en vooral

moet er sprake zijn van taalcontact (Van der Sijs 1996: 18-19). Bovendien moeten diegenen

die het leenwoord als eerste gebruiken een zekere kennis hebben van de brontaal. Wanneer

talen dan met elkaar in contact komen, zijn er volgens Van der Sijs twee mogelijke reacties.

Zo kan er verzet optreden. Dit betekent dat de doeltaal zich zal afwenden van de ontleende

woorden. Een tweede reactie bestaat erin dat de ontlenende taal „meegaandheid en

aanpassing‟ (Van der Sijs 1996: 18) vertoont, waardoor ze leenwoorden net zal opnemen.

Volgens Van der Sijs (Van der Sijs 1996: 13-18) wordt een leenwoord aanvankelijk slechts

door een beperkte groep van mensen gebruikt en verloopt de verdere verspreiding in de

andere taal slechts geleidelijk. Het is mogelijk dat het leenwoord zich later vanuit de kleine

groep naar de massa uitbreidt. Van der Sijs merkt hierbij ook op dat niet elk leenwoord tot het

Standaardnederlands wordt gerekend, zeker niet wanneer het gebruik ervan beperkt blijft. Een

mogelijke verklaring waarom een kleine groep taalgebruikers zich als eerste van een

leenwoord bedient, zoekt Van der Sijs (1996: 15) in de behoefte om op te vallen. Wanneer

later de grote massa ook het leenwoord gebruikt, verliest het leenwoord die „opvalstatus‟.

Daardoor bestaat volgens Van der Sijs de mogelijkheid dat het leenwoord nog slechts in een

specifieke betekenis voorkomt of dat het zelfs verdwijnt. In het laatste geval vervangt een

woord uit de ontlenende taal het leenwoord.

2.4.5.4. Noodzakelijke en niet-noodzakelijke ontleningen

Van der Sijs (1996: 25-28) bespreekt twee mogelijke types van ontleningen. De eerste soort

ontleningen zijn noodzakelijke ontleningen. Bij noodzakelijke ontleningen ontleent men niet

enkel een woord, maar ook een vreemd concept. Samen met een nieuw concept (of nieuw

begrip of nieuwe technische of wetenschappelijke ontwikkeling) wordt ook vaak het woord

Page 24: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

16

uit de brontaal mee overgenomen (Van der Sijs 1996: 25). Een voorbeeld hiervan is box-to-

box, een polyvalente middenvelder met zowel aanvallende als verdedigende kwaliteiten. Dit

nieuwe concept is onlangs ontstaan naar aanleiding van de veranderende noden van het

moderne voetbal.

Naast de noodzakelijke ontleningen zijn er ook de niet-noodzakelijke ontleningen,

„ook wel luxe-ontleningen, modeontleningen of ontleningen op grond van „raisons de coeur‟

genoemd.‟ (Van der Sijs 1996: 25) In tegenstelling tot de noodzakelijke ontleningen bestaat er

voor de niet-noodzakelijke ontleningen wel een inheems woord. Volgens Van der Sijs (1996:

26) bestaat er een (soms miniem) verschil tussen het leenwoord en het inheemse woord. Zo is

het mogelijk dat het leenwoord een iets andere betekenis heeft of bijvoorbeeld meer prestige

uitstraalt. Daarnaast kan er ook een stilistisch verschil zijn, denken we hierbij bijvoorbeeld

aan het verschil tussen bezoek en visite. Soms is het ook zo dat men een leenwoord prefereert

omdat er in het Nederlands meerdere woorden nodig zijn om iets uit te drukken of omdat de

inheemse woorden langer zijn dan de leenwoorden. Voorbeelden hiervan zijn respectievelijk

uit het hoofd leren tegenover memoriseren en hit naast succesnummer. Ook kan er een

verschil in gevoelswaarde zijn tussen het inheemse woord en het leenwoord. Zo kunnen

leenwoorden eufemismen zijn, bijvoorbeeld transpireren in plaats van zweten, maar het

kunnen ook scheldwoorden zijn, bijvoorbeeld softie. Een leenwoord kan ook een nuance

brengen die er in onze taal nog niet is, zoals brunette. Brunette duidt volgens Van Dale

immers een „meisje of vrouw met donkerbruin haar, donkere tint en donkere ogen‟ aan (CD-

ROM Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14). Ook in vaktaal ten slotte

maakt men graag gebruik van leenwoorden, omdat „leenwoorden het begrip preciezer

uitdrukken en de termen „geijkt‟ zijn.‟ (Van der Sijs 1997: 27) Een voorbeeld hiervan is tube

voor een specifiek soort buis (Van der Sijs 1996: 26-27).

2.4.5.5. Aanpassing van leenwoorden

Van der Sijs (1996: 31-38) behandelt ook de aanpassing van leenwoorden aan het

Nederlandse taalsysteem. Leenwoorden kunnen zich namelijk aanpassen in geslacht, klank,

spelling en woordvorming.

Zo krijgen leenwoorden een lidwoord en een geslacht toegekend. Hierbij zijn er wel

twee mogelijkheden: „of een woord wordt met een geslacht en lidwoord ontleend, of een

woord krijgt na ontlening in het Nederlands een geslacht en lidwoord toegekend.‟ (Van der

Sijs 1996: 32) De laatste mogelijkheid blijkt daarbij het populairst. Taalgebruikers zijn het

Page 25: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

17

opvallend met elkaar eens over het lidwoord. Zo spreekt bijna iedereen van het ticket en niet

van de ticket (Van der Sijs 1996: 32-33).

Naast de toekenning van een lidwoord kan een leenwoord zich ook aanpassen qua

klank. Volgens Van der Sijs (1996: 33) zijn er voor leenwoorden drie mogelijke

uitspraakwijzen. Ten eerste onderscheidt Van der Sijs leenwoorden met een etymologische

uitspraak. Hierbij probeert de taalgebruiker de oorspronkelijke uitspraak zo goed mogelijk te

benaderen. Een voorbeeld hiervan is torinstinct, het instinct om makkelijk goals te maken. De

„o‟ wordt namelijk lang uitgesproken, terwijl dit in een inheems woord niet het geval zou zijn

omdat we met een gesloten lettergreep te maken hebben. De tweede mogelijkheid bestaat uit

leenwoorden met een spellingsuitspraak. Dit wil zeggen dat de taalgebruiker het woord zal

uitspreken zoals het geschreven staat. Op die manier zal dan elke geschreven letter

uitgesproken worden. Een voorbeeld van de spellinguitspraak is arrogant, waarbij de letter „t‟

duidelijk hoorbaar is. Een derde en laatste mogelijkheid vormt de vernederlandste uitspraak.

Hierbij worden de vreemde klanken ook door Nederlandse klanken weergegeven, maar men

probeert niet, zoals bij de etymologische uitspraak, de vreemde klanken te benaderen. We

verduidelijken dit met het voorbeeld grill. De etymologische uitspraak luidt [gril], de

vernederlandste uitspraak in Vlaanderen luidt [γril], in Nederland [χril]. Het komt vaak voor

dat een ontleend woord eerst een etymologische uitspraak krijgt en na inburgering de

vernederlandste uitspraak (Van der Sijs 1996: 33).

Naast de klank en het geslacht kan ook de spelling van de leenwoorden veranderen

(Van der Sijs 1996: 34-35). Ook hierin kunnen we gradaties vaststellen. Ingeburgerde

(oudere) leenwoorden worden in principe als een Nederlands woord gespeld, net zoals ook de

uitspraak vernederlandst is. Bij vreemde woorden wordt de spelling van de brontaal

behouden. De letters c, q, x en y bijvoorbeeld komen normaal gezien niet voor in Germaanse

woorden, maar het Nederlands kent ze toch omdat ze (enkel) in vreemde woorden voorkomen

(Van der Sijs 1996: 35).

Tot slot kunnen er zich ook „aanpassingen in de woordvorming‟ voordoen (Van der

Sijs 1996: 35). We zullen het achtereenvolgens hebben over substantieven, adjectieven,

werkwoorden, samenstellingen en afleidingen (Van der Sijs 1996: 35-38). Het Nederlandse

substantief kent drie meervouden: -en, het meest voorkomende meervoud, -s en -eren, dat

eerder zeldzaam voorkomt. Welk meervoud krijgen leenwoorden? Ingeburgerde leenwoorden

hebben normaal gezien een meervoud op -en, nieuwe leenwoorden krijgen een meervoud op -

s. Voorbeelden van beide vormen zijn volgens Van der Sijs sigaretten en sets. Van der Sijs

(1996: 36) geeft aan dat het meervoud -s van recente leenwoorden niet enkel voor Franse en

Page 26: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

18

Engelse leenwoorden geldt, die in de brontaal ook al een meervoud op -s hebben, maar ook

voor leenwoorden uit andere talen, zoals het Duits. Een voorbeeld hiervan is schwalbes. In de

brontaal is het enige juiste meervoud Schwalben. Wanneer we twee meervouden naast elkaar

vinden, wijst dit volgens Van der Sijs op een verdere inburgering. Een voorbeeld hiervan is

tests - testen (Van der Sijs 1996: 35-36). Naast het meervoud, bekijken we ook het

verkleinwoord van zelfstandige naamwoorden. Ingeburgerde zelfstandige naamwoorden

krijgen een verkleinwoord gevormd volgens de normale Nederlandse regels. Voorbeelden

hiervan zijn toeristje en dineetje (Van der Sijs 1996: 35-36). Wanneer vrouwelijke

persoonsnamen afgeleid moeten worden van mannelijke persoonsnamen, dan worden ook

hiervoor de Nederlandse regels aangewend. Een voorbeeld hiervan is typist - typiste.

Adjectivistische leenwoorden krijgen een verbuigings-e en volgen daarmee de

Nederlandse regels, zoals markant - markante. Wanneer ze echter op een klinker (behalve u)

eindigen, krijgen ze geen verbuigings-e. Een voorbeeld hiervan is extra (tegenover cruë).

Leenwoorden kunnen ook een vergrotende en een overtreffende trap krijgen: interessant -

interessanter - interessantst (Van der Sijs 1996: 37).

Ook werkwoorden worden aan de Nederlandse vervoeging aangepast en krijgen

meestal een zwakke vervoeging (Van der Sijs 1996: 37): kalibreren, kalibreerde, gekalibreerd

(cf. calibrer), iets op een zeer precieze wijze uitvoeren.

Volgens Van der Sijs (1996: 37-38) kunnen van ingeburgerde leenwoorden ook

samenstellingen en afleidingen gevormd worden. Een leenwoord maakt in dit geval deel uit

van een samenstelling of afleiding. Van der Sijs geeft onder andere de volgende voorbeelden:

zangfestival, hockeyveld (samenstelling) en bestuderen, verpachten (afleiding) (Van der Sijs

1996: 37-38). Een voorbeeld uit ons eigen datamateriaal is wintermercato, waarmee de

winterse transferperiode bedoeld wordt.

2.5. Neologismen

We hebben het in deze inleiding al gehad over „nieuwe woorden‟, maar hier willen we toch

nog wat dieper ingaan op het begrip neologisme. Wat zijn nu precies de criteria om van een

neologisme te spreken?

Page 27: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

19

2.5.1. Enge en ruime benadering van het begrip ‘neologisme’

Volgens Van Sterkenburg (2007: 86) valt het begrip „neologisme‟ moeilijk te definiëren,

omdat het ten eerste een ruim begrip is en ten tweede ook een zeer momentaan begrip. We

kunnen ons de vraag stellen of ook gelegenheidssamenstellingen en leenvertalingen onder het

begrip „neologisme‟ vallen. Zoals Van Sterkenburg (2003: 86) aangeeft, hebben onderzoekers

hierover nog geen duidelijkheid kunnen scheppen. We kunnen volgens hem een „neologisme‟

definiëren als een „lexeem dat maatschappelijke veranderingen en trends benoemt, inclusief

blends, letterwoorden, vaste verbindingen […], leenvertalingen en betekenisontleningen.‟

(Van Sterkenburg 2007: 86)

We kunnen echter een ruime en een enge benadering van het begrip „neologisme‟

onderscheiden, waarbinnen in de praktijk uiteraard nog allerlei gradaties bestaan (zie Van

Sterkenburg 1997: 337). Met de enge benadering wordt bedoeld dat enkel een nieuw woord

als neologisme kan worden beschouwd. Voor de ruime benadering haalt Van Sterkenburg er

de inzichten van Van Nierop bij. Van Nierop (1975) meent dat niet enkel nieuwvormingen als

neologismen beschouwd kunnen worden, maar ook betekenisuitbreiding, vreemde

internationale woorden, vaktermen die algemeen gebruikt worden, nieuwe uitdrukkingen en

gevestigde begrippen die een eigentijdse dimensie hebben gekregen. Net als Van Nierop gaat

ook Reinsma (1999: 7) uit van een ruime definitie. Naast alle nieuwvormingen beschouwt hij

bijvoorbeeld ook nieuwe verschijnselen op het syntactische vlak als een neologisme. Ook het

Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden (www.inl.nl) hanteert een ruime definitie

van het begrip „neologisme‟. Dit instituut maakt een neologismenbestand aan dat een

bijproduct is van het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW). Hun benadering van een

neologisme wordt in het volgende citaat samengevat.

“Het ANW vat de term neologismen op in de meest ruime zin: niet alleen nieuwe

woorden, nieuwe vaste verbindingen en nieuwe uitdrukkingen, maar ook nieuwe

betekenissen van reeds bestaande woorden en productieve woorddelen (affixen en

“affixoïden”) vallen onder dit begrip. Ook veranderingen in de

combinatiemogelijkheden van het woord, nieuwe meervouden, betekenisuitbreiding of

betekenisverenging, spellingvarianten e.d. worden geregistreerd.” (www.inl.nl)

Van Sterkenburg zelf ten slotte hanteert, als lexicograaf, ook een ruime benadering van het

begrip „neologisme‟. Hij beschouwt alles wat „nog niet in de standaardlexica van onze taal

beschreven is‟ als een neologisme (Van Sterkenburg 1997: 338). Deze zeer ruime benadering

lijkt echter wel problematisch, omdat bijvoorbeeld sporttaal, en meer bepaald voetbaltaal, als

een te specifiek domein wordt beschouwd voor de standaardlexica en op die manier vaak niet

Page 28: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

20

wordt opgenomen. De woorden die tot zo‟n specifiek domein behoren, kunnen echter wel al

zeer lang in het Nederlands voorkomen. Het is duidelijk dat er heel veel verschillende

interpretaties zijn van wat een neologisme nu precies inhoudt.

Wij kunnen stellen dat we noch de enge, noch de ruime benadering gevolgd hebben.

Wij hebben ons niet enkel gericht op nieuwe woorden, zoals samenstellingen en afleidingen.

Ook betekenisuitbreidingen en vaste uitdrukkingen komen aan bod in hoofdstuk 4. Toch gaan

we niet helemaal mee met de ruime betekenis. Klankveranderingen werden niet opgenomen,

omdat dit onmogelijk waar te nemen valt in krantentaal. Zoals we ook in het methodologische

hoofdstuk zullen beschrijven, hebben we voetbalwoorden opgenomen die we vanaf

01/08/2008 tot en met 31/12/2008 geattesteerd hebben in Vlaamse kranten en tijdschriften.

Deze voetbalwoorden mochten echter nog niet voorkomen in de laatste, veertiende uitgave

van Van Dale, noch in twee andere recente voetbalwoordenboeken uit 2006 en 2008. Het gaat

in ons onderzoek dus om relatief recente voetbalwoorden.

2.5.2. Neologismen en de media

Wij hebben ons voor dit onderzoek gebaseerd op artikels uit de geschreven pers waarin sprake

was van voetbalneologismen. Wij vonden heel wat nieuwvormingen in onze kranten en

magazines en we veronderstellen dat de media een groot aandeel hebben in de vorming en de

verspreiding van neologismen. Meer dan een eeuw geleden dacht men er overigens precies

hetzelfde over.

“Een der meest in het oog springende verschijnselen uit de geschiedenis onzer

beschaafde spreektaal in de tweede helft dezer eeuw is de uitbreiding van haar

woordenschat. Heeft de schrijftaal duizenden van nieuwe woorden aangenomen, in de

spreektaal zijn er honderden ingevoerd, hetzij onmiddellijk door de spraakmakende

gemeente, hetzij eerst geschreven en vervolgens uit de schrijftaal overgenomen.” (te

Winkel 1898: 324)

We kunnen de grote rol van de media in de verspreiding van neologismen verklaren door hun

taak als „nieuwsboodschapper‟ te benadrukken. Zij informeren de gemeenschap over nieuws

in de letterlijke betekenis van het woord, namelijk nieuwe concepten of ontwikkelingen. Om

deze nieuwe zaken te kunnen benoemen, moeten zij telkens opnieuw nieuwe woorden

bedenken. We moeten hierbij wel vermelden dat vele nieuwe woorden die in de media

verschijnen slechts eendagsvliegen zijn, zoals ook Jansen en Roza (1995: 125) ons duidelijk

maken. Henk Hofland (1999: 30) verwoordt het als volgt: „Journalisten schrijven niet voor de

eeuw maar voor vanavond, en iedereen weet wat er de volgende dag met hun werk gebeurt.‟

Page 29: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

21

3. Methodologie

3.1. Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een gedetailleerd overzicht van de methodologie die in het onderzoek

gevolgd is. Zoals hierboven reeds vermeld is, is deze masterproef opgebouwd uit een

lexicografisch en een lexicologisch deel. We hebben hiervoor telkens een andere

methodologie gevolgd en daarom is het belangrijk om aandacht te besteden aan beide

methodes. In het lexicografische hoofdstuk (zie 4.) werd een lijst opgesteld met recente

neologismen die nog niet in de door ons gekozen naslagwerken voorkomen. Deze termen

werden van een duidelijke definitie en bijpassend voorbeeld voorzien. In het lexicologische

hoofdstuk (zie 5.) hebben we geprobeerd om aan de hand van zes recente leenwoorden een

beeld te scheppen van de verspreiding en de frequentie van leenwoorden in onze taal. We

hebben ons onderzoek beperkt en enkel rekening gehouden met neologismen en leenwoorden

uit de voetbaltaal. Als primaire bron kwamen alle Vlaamse kranten en enkele tijdschriften in

aanmerking.

Na deze korte inleiding lichten we ons onderzoeksterrein toe. Daarna geven we

uitgebreid toelichting bij de twee grote delen („Definities van de verzamelde termen‟ en

„Resultaten van het leenwoordenonderzoek‟) in deze masterproef. Tot slot volgt er een

exhaustieve beschrijving van Mediargus, waarbij zowel de inhoud, de tekstbronnen, het

gebruik als de tekortkomingen van Mediargus besproken worden.

3.2. Selectie van het onderzoeksterrein

De populairste sport in ons land is al sinds jaar en dag het voetbal. Een eerste reden waarom

ons oog op voetbal viel, is de mogelijkheid tot een groot aantal interessante attestaties.

Mochten we opteren voor bijvoorbeeld atletiek of tennis, zouden we met een praktisch

probleem te maken krijgen. Over deze sporten wordt er in de Vlaamse pers immers veel

minder bericht dan over voetbal waardoor we veel minder bruikbare woorden gevonden

zouden hebben. Een tweede reden waarom we voor voetbaltaal kozen, is dat voor een groot

aantal specifieke voetbalwoorden nergens een duidelijke definitie te vinden is. In Van Dale

zijn heel wat specifieke voetbalwoorden niet vertegenwoordigd. In het verleden hebben een

Page 30: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

22

aantal schrijvers, onder andere Kantelberg en Van der Waerden, evenwel geprobeerd om deze

lacune op te vullen.

Voor ons lexicografisch en lexicologisch onderzoek hebben we geopteerd om enkel

met gegevens uit de media te werken, omdat de media een uitstekend onderzoeksterrein voor

neologismen vormen. Neologismen zijn nieuwe woorden die gebruikt worden met de

bedoeling nieuwe zaken of nieuwe concepten die in de werkelijkheid ontstaan, te benoemen.

Eén van de belangrijkste taken van de media is informatie verschaffen aan de gemeenschap

over alles wat er in de wereld gebeurt. In de werkelijkheid rondom ons ontstaan vaak nieuwe

ontwikkelingen en nieuwe concepten die de behoefte hebben aan een naam of een

omschrijving. Op deze manier ontstaat een veelvoud aan nieuwe woorden die in sommige

gevallen slechts sporadisch voorkomen en daarna opnieuw verdwijnen. Sommige nieuw

gevormde neologismen houden het echter wel langer vol in de media en op die manier

verwerven ze een vaste plaats in de woordenschat van de mediagebruikers.

We hebben daarenboven geopteerd om enkel met de geschreven pers te werken. Dit

heeft twee grote voordelen. Ten eerste zorgt het voor heel wat flexibiliteit. Men kan de

kranten immers lezen wanneer men het wil. Een tweede groot voordeel is dat er van deze

kranten een gedigitaliseerd archief bestaat, namelijk Mediargus (zie hieronder).

Bij de verzameling van ons datamateriaal hebben we enkel rekening gehouden met

neologismen uit sportartikels uit verschillende Vlaamse kranten en tijdschriften, namelijk Het

Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws, Gazet van Antwerpen, Het Belang van Limburg en

Sport/Voetbalmagazine. In al deze kranten en tijdschriften wordt vrij veel over het voetbalspel

geschreven. Aan De Morgen, De Standaard, De Tijd en Knack hebben we iets minder

aandacht besteed wegens de geringere sportberichtgeving. De woorden die we in de kranten

attesteerden, hebben we op twee verschillende manieren in twee verschillende hoofdstukken

(zie 4. en 5.) verwerkt. We zullen nu de twee verschillende verwerkingsmethodes uitgebreid

belichten.

3.3. Toelichting bij ‘Definities van de verzamelde termen’

In „Definities van de verzamelde termen‟ hebben we een aantal neologismen van een

woordenboekomschrijving voorzien, telkens gevolgd door een voorbeeld. Onder andere

Reinsma (1984: 8) maakte al een neologismenwoordenboek. In de inleiding schreef hij het

volgende: „Soms zijn dit woorden die in een „gewoon‟ woordenboek geen plaats zouden

Page 31: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

23

hebben en misschien zelfs in totaal maar één keer door iemand worden gevormd […]. Maar in

een neologismenwoordenboek, dat de nieuwe woordvormende elementen aan de lezer wil

demonstreren zijn ze stellig op hun plaats.‟ (Reinsma 1984: 8) In ons onderzoek hebben we

evenwel zo weinig mogelijk incidentele analogische nieuwvormingen opgenomen. Dit

element komt later nog aan bod. Daarnaast moeten we bij ons zelfgevormde en beperkte

neologismenwoordenboek ook wel de volgende kanttekening maken: „Een nieuwe-

woordenboekje maken is al een teken van zelfoverschatting: willen voorspellen welke nieuwe

woorden in het Nederlands zullen blijven, is helemaal een teken van overmoed. Wie kan

immers de tijd verslaan? De tijd, die aan oude woorden knaagt en nieuwe woorden zonder

pardon opslokt?‟ (Jansen en Roza 1995: 123) We hebben in hoofdstuk 4 enkel en alleen die

woorden opgenomen, waarvan we overtuigd zijn dat ze ofwel al een tijd in onze taal aanwezig

zijn ofwel woorden waarvan we denken dat ze nog een tijdje in onze taal zullen meegaan. Er

bestaan reeds meerdere voetbalwoordenboeken. Zo publiceerde Van der Waerden in het jaar

2006 het Groot Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal. Daarnaast bestaat onder

andere ook het voetbalwoordenboek Voetbaltaal van Kantelberg uit 2008. Beide schrijvers

voorzagen in hun respectieve woordenboeken een aantal veelvoorkomende woorden van een

woordenboekdefinitie. Om te bepalen of een geattesteerd voetbalwoord een neologisme is of

niet, hebben we ons gericht op deze twee voetbalwoordenboeken. Daarnaast keken we ook of

deze woorden nog niet in Van Dale voorkwamen.

Heel wat door ons geattesteerde woorden werden in deze drie woordenboeken niet van

een definitie voorzien. Bovendien zijn de twee specifieke voetbalwoordenboeken door

Nederlanders geschreven. Dit heeft tot gevolg dat een aantal woorden die vaak in de Vlaamse

pers voorkomen, niet in deze naslagwerken terug te vinden zijn omdat ze in Nederland

helemaal niet (of in mindere mate) ingeburgerd zijn. We hebben in deze scriptie getracht om

deze lacune in de naslagwerken van de Nederlandse (voetbal)taal op te vangen. In het vierde

hoofdstuk bedachten we veel voorkomende en specifieke voetbalwoorden met een definitie en

telkens voegden we ook een voorbeeld uit een krant toe ter verduidelijking. Gedurende vijf

maand (van augustus tot en met december 2008) lazen we allerlei sportkranten en hierbij

hebben we alle specifieke voetbalwoorden aangeduid. Deze lange lijst van voetbalwoorden

vergeleken we dan met de drie hierboven aangehaalde woordenboeken. Alle woorden die al in

deze voetbalwoordenboeken en in Van Dale voorkwamen, werden buiten beschouwing

gelaten. De overgebleven attestaties werden nog aan een grondige selectie onderworpen.

Omdat we dit als een lexicografisch instrument zien en als een aanvulling op de bestaande

lexica van voetbaltaal, opteerden we om een opnamepolitiek te hanteren die min of meer

Page 32: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

24

overeenkomt met de overnamepolitiek die in bestaande woordenboeken gehanteerd wordt. Zo

hebben we uit onze uitgebreide lijst vier categorieën van woorden geschrapt die voor ons

minder bruikbaar waren. Hierna geven we een kort overzicht van de vier categorieën die we

geschrapt hebben.

1. Een aantal termen die we ook in het algemene taalgebruik kennen en die geen

speciale vermelding krijgen in een voetbalwoordenboek. Zo kan er bijvoorbeeld

overal een malaise heersen, niet alleen in een voetbalclub. Malaise heeft geen

speciale voetbalbetekenis of wordt in de voetbaltaal niet op een andere manier

gebruikt dan in het algemene taalgebruik.

2. Een aantal perfect doorzichtige samenstellingen. We weten bijvoorbeeld dat match

een veelgebruikt synoniem is voor wedstrijd, dus naar analogie van

openingswedstrijd kan men openingsmatch krijgen, naar analogie van

zespuntenwedstrijd kan men zespuntenmatch krijgen, enz. Het biedt weinig

meerwaarde om al die woorden als afzonderlijke ingangen in het lexicon op te

nemen. Hetzelfde geldt voor woorden met erg productieve eerste elementen als

super- of top- (die men in principe voor elk substantief kan zetten). We hebben

geprobeerd om ernaar te streven enkel die samenstellingen op te nemen waarvan

de betekenis niet helemaal verklaarbaar is uit de samenstellende delen, of die op

een speciale manier gebruikt worden (bijvoorbeeld met een zekere pejoratieve

bijklank) en waar het woordenboek de taalgebruiker iets kan bijleren. Uiteraard zal

lang niet iedereen wat dit betreft de grens op dezelfde plaats trekken, vandaar dat

we tussen woordenboeken heel vaak allerlei verschillen zien in de opname en de

behandeling van samenstellingen.

3. Ook de (te) encyclopedische termen (bijnamen,…) lieten we weg. We hebben ons

hier altijd de vraag gesteld of een bepaalde term breed toegepast kan worden. Zo

kunnen we ons bijvoorbeeld best voorstellen dat in een verslag staat dat een

bepaalde speler (iemand anders dan Zidane) een Zidanebeweging maakt. Op deze

manier heeft dit woord een zekere algemene geldigheid. We kunnen ons veel

minder goed voorstellen dat er over een bepaalde manager geschreven wordt dat

hij een aantal Louwagie-transfers verricht heeft. Dit woord is echt aan die persoon

(Louwagie) gebonden en dat is dan ook de reden waarom we het weggelaten

hebben.

4. Tot slot hebben we ook de gelegenheidssamenstellingen weggelaten, zoals

oprukmoment of schlemielenhoofdrol. Het Nederlands biedt nu eenmaal schier

Page 33: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

25

oneindige mogelijkheden voor de vorming van samenstellingen, waardoor we heel

vaak eenmalige gelegenheidssamenstellingen zien opduiken. Dergelijke woorden

zijn echter geen blijvers en ze behoren bijgevolg niet tot de algemene (voetbal)taal.

Daarnaast hebben we in hoofdstuk 4 een aantal woorden onder één lemma

samengenomen. Zo hebben we bijvoorbeeld mirakel- als één lemma genomen, waaronder dan

samenstellingen als mirakelredding, mirakeldoelman, enz. terug te vinden zijn.

Bovendien hebben we in dit hoofdstuk al de termen in alfabetische volgorde

opgenomen. Een andere mogelijkheid was om de woorden in semantische velden op te delen,

maar dit zou vermoedelijk voor te veel discussie zorgen en sommige woorden waren

onmogelijk in een semantisch veld in te delen. De alfabetische volgorde sluit ook het best aan

bij de bestaande naslagwerken en woordenboeken. De voorbeelden die we in dit deel hebben

opgenomen, komen uit de gelezen kranten.

3.4. Toelichting bij ‘Resultaten van het leenwoordenonderzoek’

In hoofdstuk 5 hebben we ons geconcentreerd op een beperkt aantal leenwoorden en

neologismen uit verschillende Europese talen. Omdat over leenwoorden en neologismen nog

niet zo ontzettend veel geschreven is, wilden we hiernaar erg graag onderzoek verrichten.

Aangezien er al meer onderzoek verricht is naar de verspreiding van de Engelse leenwoorden

en neologismen in onze taal, hebben we getracht om in ons onderzoek ook andere talen te

betrekken. We maken hierbij gebruik van drie talen. Naast het Engels besteden we ook

uitgebreid aandacht aan telkens twee Duitse en Italiaanse neologismen. Onze oorspronkelijke

bedoeling daarbij was om enkel rekening te houden met erg recente neologismen en voor de

Italiaanse en de Engelse woorden is ons dat ook gelukt. Voor de Duitse woorden bleek dit een

onmogelijke opdracht te zijn. De twee besproken Duitse woorden zijn dan ook geen echte

neologismen, maar eerder leenwoorden die al wat langer in onze taal aanwezig zijn. Deze

woorden komen al voor in Van Dale, in Voetbaltaal van Kantelberg en in het Groot

Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal van Van der Waerden. Ondanks het feit dat de

Duitse leenwoorden reeds in deze drie naslagwerken voorkomen, vormt dit geen belemmering

om deze woorden van naderbij te bekijken.

Nadat we beslist hadden welke leenwoorden en neologismen we in ons onderzoek

zouden gebruiken, hebben we alle voorbeelden van die termen in Mediargus opgezocht.

Page 34: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

26

Daarbij hebben we geen restricties ingevoegd. Op die manier werden alle attestaties in alle

kranten en in alle jaren die in Mediargus aanwezig zijn, opgelijst. Deze lijst diende dan als

basis voor het verdere onderzoek. Uit die lijst werden daarna alle artikels uit de periode 2000-

2008 geselecteerd. Zo werd de lijst korter, want alle artikels van voor het jaar 2000 werden

buiten beschouwing gelaten. Daarna hebben we alle artikels individueel onderzocht.

Bij dit individuele onderzoek hebben we een onderscheid gemaakt tussen de

beschikbare resultaten, alle in Mediargus opgeleverde resultaten, en de bruikbare, alle

resultaten die in ons verdere onderzoek gebruikt worden. In Mediargus zijn voor alle kranten

ook de regionale edities opgenomen. Het is op die manier mogelijk dat eenzelfde artikel

meerdere malen in de database is opgenomen. Wanneer dit het geval was, hebben we dit bij

de beschikbare artikels steeds als één enkele attestatie opgevat. Daarenboven moeten we nog

opmerken dat we enkel het aantal artikels geteld hebben, waarin een bepaald neologisme

geattesteerd werd. In één bepaald artikel kan verschillende keren hetzelfde neologisme

vernoemd worden, maar toch hebben we dit telkens als één attestatie bekeken. Wanneer we de

bovenvermelde methodologie niet gevolgd hebben, vermelden we het zeer duidelijk bij de

individuele bespreking.

In de verdere bespreking hebben we onderzoek verricht naar de verspreiding van de

neologismen gedurende de jaren 2000 tot en met 2008. Daarnaast zijn we ook telkens

nagegaan hoe vaak een bepaald neologisme in welke kranten gebruikt werd. Om de

bespreking leesbaarder te maken, hebben we voor de verschillende kranten steeds afkortingen

gebruikt. We geven hieronder een lijst van de gebruikte afkortingen:

Afkorting Krant

BVL Belang van Limburg

DM De Morgen

DS De Standaard

DT De Tijd

GVA Gazet van Antwerpen

HLN Het Laatste Nieuws

HNB Het Nieuwsblad

KNACK Knack

VOLK Het Volk

Page 35: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

27

3.5. Mediargus

3.5.1. Inhoudsomschrijving

We hebben hierboven al duidelijk gemaakt dat de (geschreven) pers het uitgelezen medium

vormt om neologismen te bestuderen en dit dankzij de vele neologismen die hierin aanwezig

zijn. Bovendien bestaan er ook databanken die kranten en weekbladen bijhouden. Het door

ons gebruikte medium dat de spil vormt van ons onderzoek is Mediargus.

Mediargus is een digitale databank waarin een groot aantal artikels aanwezig is uit

acht Vlaamse kranten en twee tijdschriften. Het is belangrijk hierbij op te merken dat enkel de

Vlaamse kranten opgenomen zijn die men (vrijwel) overal in Vlaanderen kan kopen, dus geen

regionale publicaties. Kranten zoals De Streekkrant zijn niet in dit corpus opgenomen.

Mediargus is enkel online te raadplegen op het adres http://www.mediargus.be. Deze

internetdatabank is niet zomaar vrij te consulteren. De mogelijkheid bestaat wel om via

universiteiten en andere openbare instelling zoals bibliotheken gratis toegang te krijgen tot

deze database. De taalkundige waarde van de databank is eerder beperkt, maar voor ons

onderzoek biedt ze voldoende zoekmogelijkheden. In ons onderzoek is het van belang te

weten wanneer en in welke krant een bepaald neologisme geattesteerd werd. Mediargus

vervult deze functie voortreffelijk.

3.5.2. De tekstbronnen in Mediargus

Zoals eerder gezegd zijn in Mediargus acht Vlaamse kranten en twee tijdschriften

opgenomen. Niet alle kranten en tijdschriften zijn vanaf hetzelfde jaar vertegenwoordigd. De

eerste krant die vertegenwoordigd was, was De Tijd in het jaar 1988. De tweede deelnemende

krant was Het Belang van Limburg in 1993. De laatste krant die er is bijgekomen, is Het Volk

in 2000. We hebben hieronder een tabel opgenomen met daarin de verschillende kranten en

het jaar vanaf wanneer ze in Mediargus vertegenwoordigd zijn.

Page 36: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

28

Bronnen in Mediargus

Publicatie Archief

De Tijd 1988

Het Belang van Limburg 1993

Knack - Le Vif/L'express 1995

Trends - Tendances 1995

Gazet Van Antwerpen 1996

De Morgen 1998

De Standaard 1998

Het Nieuwsblad 1998

Het Laatste Nieuws 1999Het Volk 2000

Omdat wij wilden dat alle Vlaamse kranten op een gelijke manier in ons onderzoek

vertegenwoordigd zouden zijn, hebben we voor de kwantitatieve vergelijking van de

verschillende kranten ons onderzoek laten starten vanaf het jaar 2000. Op die manier krijgen

we een waarheidsgetrouw beeld van de werkelijkheid. In verscheidene case studies bekijken

we wel of er attestaties vóór het jaar 2000 voorkomen en indien dit het geval is, vermelden we

dat telkens.

3.5.3. Het gebruik van Mediargus

In Mediargus kunnen we de artikels vinden uit de kranten die hierboven opgesomd staan.

Wanneer we een zoekopdracht in Mediargus ingeven, kunnen we zoeken aan de hand van drie

zoekcriteria. We kunnen zoeken in de hele tekst, in dit geval zoekt Mediargus naar artikels

waarin de ingegeven term letterlijk voorkomt. Daarnaast is het ook mogelijk om te zoeken op

basis van de publicatiedatum. Hierbij bestaat de keuze om een voorbepaalde periode (alles,

laatste jaar, laatste zes maand, eergisteren) aan te vinken of om zelf een periode in te geven.

De derde mogelijkheid bestaat erin om te zoeken in alle bronnen die beschikbaar zijn in

Mediargus, of om een bepaald aantal bronnen te selecteren. We kunnen zoekopdrachten in

Mediargus nog specifieker maken door gebruik te maken van de booleaanse operatoren

(„AND‟, „OR‟, „NOT‟,‟NEAR‟,…). Deze operatoren worden gebruikt, wanneer we een relatie

tussen meerdere zoektermen willen leggen (www.mediargus.be).

Nadat de zoekactie volledig gespecificeerd werd en de gebruiker op „zoeken‟ gedrukt

heeft, rolt er uit Mediargus een lijst, waarin alle artikels opgesomd worden, die volgens

Mediargus de gewenste zoektermen bevatten. In deze lijst staat op een overzichtelijke manier

Page 37: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

29

de naam van de krant, de datum waarop het artikel in de desbetreffende krant verschenen is,

de titel van het artikel en de eerste regels van het desbetreffende artikel. In Mediargus bestaat

ook de mogelijkheid om elk van deze artikels aan te klikken en zo het hele artikel op te

vragen. Dit is erg interessant, omdat de gebruiker op die manier erg gedetailleerd kan nagaan

in welke context een bepaald woord gebruikt wordt. Een beperkt aantal artikels kan niet

geopend worden. De reden hiervoor is dat deze artikels nog auteursrechterlijk beschermd zijn,

zoals duidelijk in het onderstaande citaat vermeld wordt.

“Mediargus maakt een onderscheid tussen de auteursrechterlijk vrijgegeven artikels en

de niet geclearde artikels. Alle artikels waar achter de titel op de resultatenpagina een

boekje staat, zijn auteursrechterlijk beschikbaar. Een artikel wordt vrijgegeven vanaf

het moment dat de journalist zijn schriftelijke toestemming hiervoor heeft gegeven.”

(www.mediargus.be)

3.5.4. Tekortkomingen

Gedurende onze intensieve onderzoeksperiode hebben we enkele tekortkomingen in

Mediargus geconstateerd. We zullen nu een overzicht geven van de belangrijkste opgemerkte

tekortkomingen met steeds de wijze waarop we met deze tekortkomingen zijn omgegaan. Een

eerste grote tekortkoming is dat in Mediargus enkel de artikels opgenomen zijn uit de acht

grootste Vlaamse kranten. Het kan zijn dat sommige neologismen volgens Mediargus pas in

een bepaald jaar voor het eerst geattesteerd zijn, terwijl ze eigenlijk al eerder konden

voorkomen in een niet door Mediargus opgenomen krant of tijdschrift. Specifiek voor ons

onderzoek was het een grote tekortkoming dat Sport/Voetbalmagazine in Mediargus niet is

opgenomen. Wanneer we dit magazine onder de loep namen, verzamelden we hier immers

vele neologismen.

Een tweede tekortkoming is dat pas vanaf het jaar 2000 alle kranten vertegenwoordigd

zijn. We hebben deze tekortkoming opgevangen door ons onderzoek steeds in 2000 te laten

starten. Op deze manier ondervonden we geen hinder van deze tekortkoming. Toch hebben

we bij elk leenwoord ook gekeken of het leenwoord al in de jaren vóór 2000 aanwezig was in

onze taal. Deze gegevens hebben we niet gebruikt voor de krant-per-krant-vergelijking, maar

het is wel interessant om na te gaan of een leenwoord ook al in die vroegere periode attestaties

had.

Een voorlaatste tekortkoming is dat alle regionale varianten van eenzelfde krant door

Mediargus opgenomen zijn. Wij telden deze regionale varianten slechts één keer mee in ons

datamateriaal en lieten de andere buiten beschouwing.

Page 38: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

30

Een laatste tekortkoming is dat er in Mediargus soms Franse artikels tussen de

zoekresultaten verzeild raakten. We hebben nooit rekening gehouden met deze geattesteerde

artikels, omdat ons onderzoek nu eenmaal betrekking had op de Vlaamse geschreven pers.

Page 39: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

31

4. Definities van de verzamelde termen

In dit vierde hoofdstuk hebben we een aantal neologismen van een woordenboekomschrijving

voorzien, telkens gevolgd door een voorbeeld. We presenteren hieronder onze resultaten in

alfabetische volgorde.

A-ploeg:

Definitie: de beste spelers, die samen de beste ploeg van een club vormen en die de trainer in

de basis zet.

Voorbeeld: Vorige week kwam er voor Daerden een nieuwe test. Met beloftewedstrijden

tegen Kortrijk en Charleroi en trainingen tussenin met de A-ploeg werd de intensiteit

opgedreven en gezien hoe het lichaam reageerde. („Koen Daerden: «Ik zie het zitten»‟. In:

Sport/Voetbalmagazine, 13/11/2008)

Academisch voetbal:

Definitie: een manier van voetballen die erg goed, erg sprankelend is. Voetbal dat met andere

woorden tot de verbeelding spreekt waardoor dit woord erg positief geconnoteerd is.

Voorbeeld: De Cercle-spelers voerden na de 1-0 zege een vreugdedansje op om de

overwinning te vieren, maar voor de rest was er weinig reden tot feesten. Groen-zwart blijft

zoekende en slaagt er maar niet in om het flitsende spel van vorig seizoen te brengen. De

spelers beseften dat maar al te goed. „We streden voor wat we waard waren‟, vertelt doelman

Bram Verbist. „We hebben er ons hoofd voor gelegd en alles gegeven, maar het is inderdaad

juist dat we nog geen academisch voetbal spelen. Ik blijf er echter van overtuigd dat dit

binnenkort wel weer het geval zal zijn.‟ („Bram Verbist wacht op academisch voetbal van

Cercle‟. In: Het Nieuwsblad, 23/09/2008)

Achterlinie:

Definitie: een synoniem voor verdediging.

Page 40: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

32

Voorbeeld: Bij Zulte Waregem stond Neumayr voor de tweede maal op rij zijn stek tussen de

kalklijnen af. Meert en Buysse hadden de boter gegeten van de verliespartij in Dender. Reina

en Colpaert namen hun plaatsen in de achterlinie terug in, Mbuji Motombo opereerde vanop

links en Leye mocht oorlog maken in de zestienmeter van de bezoekers. („Zulte Waregem

pakt broodnodige zege‟. In: Het Nieuwsblad op Zondag, 28/09/2008)

Achterzak (in de - zitten):

Definitie: een aanvallend ingestelde tegenstander wordt belet goed te presteren gedurende een

bepaalde match.

Voorbeeld: De jongens met een surplus gaven niet thuis: Sonck mekkerde vooral, Vargas was

ergerlijk nonchalant, Dirar zat in de achterzak van Chen (goeie rechtsback is dat), en Leko

wandelde. („Club veel te traag‟. In: Het Laatste Nieuws, 25/09/2008)

Afbreker:

Definitie: weinig gebruikte benaming voor een speler die er meermaals per wedstrijd in slaagt

een aanval van de tegenpartij af te breken.

Voorbeeld: Ook gezien hoe Jan Vertonghen (21) zich woensdagavond in de hel van Sükrü

Saraçoglu tegen Turkije ontpopte tot uitblinker? Aanjager, aangever, afbreker en altijd

dreigend. In die mate zelfs dat hij steeds meer aan René Vandereycken doet denken. De ex-

voetballer, wel te verstaan, niet de huidige bondscoach. („Linkspoot en leider‟. In: Het Laatste

Nieuws, 12/09/2008)

Afdweilen (de flank -):

Definitie: het voortdurend en afwisselend op- en aflopen van de flank (de zijkant van een

voetbalveld) tijdens een bepaalde wedstrijd.

Voorbeeld: Op welke positie speelde je? «Ik heb de rechterflank afgedweild. Nu, ik was nog

te jong om mijn positie te houden. […]» („«Negatief zijn helpt voetbal niet»‟. In: Het Laatste

Nieuws, 20/09/2008)

Page 41: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

33

Afstandsraket:

Definitie: een schot dat vanop afstand en tegen hoge snelheid wordt afgevuurd. Een veel

gebruikte variant is langeafstandsraket, waarbij nog eens geaccentueerd wordt dat het schot

van erg ver komt.

Voorbeeld: Zulte Waregem dreigde nog wel een paar keren met afstandsraketten, maar het

vloeiende, de schwung hadden inmiddels de plaats geruimd voor stuiptrekkingen. („Bailly

matchwinnaar‟. In: Het laatste Nieuws, 15/09/2008)

Afweerchef:

Definitie: de leider van de verdediging.

Voorbeeld: Afweerchef achterin in eerste helft. Sober coachend. Na rust onopvallend op

middenveld. („Artikel zonder titel‟. In: Het Laatste Nieuws, 21/08/2008)

Afwisselende onderlinge dekking:

Definitie: wordt gebruikt als men het over een spelsysteem met twee verdedigende

middenvelders heeft. Afwisselend en naar gelang de situatie schuift de ene verdedigende

middenvelder door naar voren om aanvallende taken uit te voeren en blijft de andere meer

achteraan om de verdedigende taken op zich te nemen.

Voorbeeld: Het vertrek van Fellaini heeft natuurlijk serieuze implicaties voor de veldbezetting

bij Standard. Nicaise is een voor de hand liggende optie om Fellaini als verdedigende

middenvelder op te volgen. Hij werd niet voor niets als zijn stand-in aangeworven, toen bleek

dat Dembele's mogelijkheden niet ver genoeg reikten om dat te doen. Het zou best kunnen dat

Standardcoach Bölöni het duo Defour-Witsel centraal op het middenveld laat functioneren,

zoals Braziliaanse centrale verdedigers dat meestal doen met afwisselende onderlinge

dekking. De ene diep, de andere terugzakkend, en omgekeerd al naargelang de fases. De

Roemeen paste die veldbezetting trouwens al toe in de Supercup tegen Anderlecht en dat

bleek die avond een meevaller. („Nicaise gedoodverfde opvolger‟. In: Het Laatste Nieuws,

03/09/2008)

Page 42: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

34

B-veld:

Definitie: een veld waarop geen wedstrijden gespeeld worden, maar dat dienst doet als

trainingsveld.

Voorbeeld: Na een lunch, een traditionele siësta en een tactische bespreking, betreden de

Spanjaarden het B-veld aan het Koning Boudewijnstadion voor de training. („Spaanse

kampioenen in België‟. In: Het Nieuwsblad, 14/10/2008)

Ballenveroveraar:

Definitie: een speler die erg sterk is in het afnemen, het recupereren van de bal van de

tegenpartij.

Voorbeeld: De Camargo speelde een uitmuntende partij als targetspits en ballenveroveraar op

het middenveld. Kreeg de eerste grote kans voor Standard, maar zijn kopbal werd door Palop

op de lijn gered. („Mbokani opnieuw «Dieu»‟. In: Het Nieuwsblad, 07/11/2008)

Balverliefdheid:

Definitie: wordt gezegd van spelers die graag zelf acties maken en dribbels uitvoeren en die

niet zo snel een pass naar een ploegmaat zullen geven. Deze spelers denken veeleer aan

persoonlijk succes.

Voorbeeld: Aan een tekort aan balverliefdheid zal het alleszins niet liggen, want zelfs bij het

uitlopen gisteren kon Vargas het niet laten een bal mee te graaien. Best een grappig zicht

eigenlijk: tien man die joggen en één die er met de bal aan de voet zo'n beetje naast lummelt.

(„«Hij kan de beste worden»‟. In: Het Laatste Nieuws, 20/09/2008)

Banaanschot:

Definitie: een schot of voorzet waarbij de baan van de bal de vorm van een banaan aanneemt.

Page 43: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

35

Voorbeeld: Had in de eerste helft even goed in de dugout kunnen gaan zitten. Werd in een

luchtduel foutief geattaqueerd door Nicaise. Vlak na rust overtuigend op een banaanschot

van Marcos. Werd nadien regelmatig aan het werk gezet. Kwam met de schrik vrij na een

kopbal van Onyewu op de lat. Straalde rust en autoriteit uit. („«Twee penalty‟s gemist»‟. In:

Het Belang van Limburg, 27/10/2008)

Ban breken:

Definitie: voor de ommekeer zorgen in een bepaalde wedstrijd. Vaak gebruikt wanneer een

ploeg veel kansen heeft, maar toch moeilijk tot scoren komt. Wanneer dan de eerste goal valt,

volgen er makkelijk nog meer.

Voorbeeld: Wesley Sonck was zaterdag tegen Armenië eens te meer op de afspraak om de

ban te breken voor de Rode Duivels. Soncks openingstreffer halfweg de eerste helft, meteen

zijn 21ste doelpunt in 45 interlands, zorgde voor opluchting. Sonck evenaart hiermee de

legendarische Rik Coppens. «Ik zei het al eerder de afgelopen dagen, dat doet me helemaal

niets», reageerde Sonck koel. Het had zelfs nog beter gekund, want in de tweede helft miste

hij van kortbij twee reuzekansen op rij. („«Dat veld is een schande»‟. In: Het Laatste Nieuws,

13/10/2008)

Basispion:

Definitie: een speler die bij een bepaalde ploeg in de basis staat.

Voorbeeld: Maar de vervangers van de basispionnen blijken misschien net te weinig voor een

UEFA Cup-match? („Sonck: «Belachelijk dat er op trainer geschoten wordt»‟. In: Het

Nieuwsblad, 19/12/2008)

Bekerploeg:

Definitie: een club die een reputatie in de bekercompetitie heeft opgebouwd, doordat ze een

aantal jaren na elkaar erg sterk presteerde in deze nevencompetitie.

Page 44: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

36

Voorbeeld: Genk-trainer Ronny Van Geneugden windt er geen doekjes om. “In de eerste

ronde van de beker zitten altijd verrassingen. Het is aan ons om dat te vermijden. Ik wil de

vroegere traditie van bekerploeg herstellen. Thuis of uit, tegen een derdeklasser mogen we

niet falen.” („Artikel zonder titel‟. In: Het Belang van Limburg, 04/09/2008)

Beton gieten:

Definitie: een verdedigende manier van spelen, waarbij een bepaalde ploeg met tien spelers

voor de goal postvat met de bedoeling geen tegengoals te slikken en op de counter eventueel

met de overwinning te gaan lopen.

Voorbeeld: Enzo Scifo ving de schorsing van Custovic op door Walasiak als extra

middenvelder in zijn ploeg te droppen. Moeskroen speelde met twee afweergordels kort bij

mekaar, zodat er ook geen ruimte was tussen de linies. Zelden zagen we een ploeg in het

Astridpark zoveel beton gieten als het Moeskroen van gisteravond. Hoogst merkwaardig voor

een ploeg die voor de aftrap op gelijke hoogte stond met Anderlecht. („Artikel zonder titel‟.

In: Het Laatste Nieuws, 04/10/2008)

Bezem:

Definitie: een speler die voor de verdediging vele aanvallen van de tegenpartij afbreekt en op

die manier veel ballen recupereert.

Voorbeeld: De jojo van dienst tussen verdediging en middenveld. Schoof na de blessure van

Torres vaker door naar het middenveld. Wierp zich niet alleen op als leider van de organisatie,

maar vooral als bezem van dienst. Met name bij de vele ballen die achter de defensie werden

gedropt ging zijn voetje telkens de lucht in. („Anthony Vanden Borre toont zich (eindelijk)‟.

In: Het Nieuwsblad, 16/10/2008)

Big spender:

Definitie: een benaming voor clubs die in transferperiodes het geld laten rollen in de hoop hun

ploeg daarmee gevoelig te versterken.

Page 45: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

37

Voorbeeld: Ook op zoek naar stabiliteit: RC Genk. Met een investering van 6,5 miljoen

manifesteerde het zich deze zomer als de „big spender‟. („Stabiliteit‟. In: Het Laatste Nieuws,

15/08/2008)

Blitztransfer:

Definitie: een transfer die op zeer korte tijd beklonken wordt. Dit zien we vaak gebeuren op

het einde van een transferperiode of wanneer het helemaal niet moeilijk is om tot een akkoord

te komen (bijvoorbeeld bij een uitstekende transfersom).

Voorbeeld: De kroniek van een aangekondigd vertrek, anders valt het afscheid van Vincent

Kompany (nog altijd maar 22) van Hamburg niet te omschrijven. Toch kwam het nieuws

gisteren als een verrassing. 's Morgens trainde hij nog mee op Duitse bodem, waar hij na de

middag het vliegtuig richting Engeland nam. Daar werd over de verdere details van zijn

contract (tot 2012?) onderhandeld. Vandaag legt Kompany medische tests af en wordt hij

mogelijk al voorgesteld. Zondag zou hij eventueel al kunnen aantreden in de thuismatch tegen

West Ham. Van een Blitztransfer gesproken! („Artikel zonder titel‟. In: Het Laatste Nieuws,

22/08/2008)

Boven (naar – kijken):

Definitie: clubs die in de stand nog een aantal plaatsen kunnen stijgen en die op die manier

naar de clubs net voor hen moeten kijken om te zien hoeveel punten ze nog moeten behalen

om deze clubs in te halen. Dit wordt ook vaak gebruikt met betrekking tot clubs die goed

bezig zijn en die geen schrik meer moeten hebben om nog ingehaald te worden door lager

geklasseerde clubs.

Voorbeeld: „Deze zege komt in ieder geval op het goede ogenblik. We kunnen weer naar

boven kijken in plaats van in de grijze middenmoot te verzeilen.‟ („De Roeck: «We mogen

weer naar boven kijken»‟. In: Het Nieuwsblad, 27/10/2008)

Page 46: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

38

Box-to-box:

Definitie: duidt een speler aan, en meer bepaald een middenvelder, die van het ene naar het

andere strafschopgebied kan spelen.

Voorbeeld: De man kwam naar Anderlecht om te schitteren in de Champions League, hij was

de box-to-box die paars-wit op een hoger niveau zou tillen, enzovoort, enzovoort,...

Desondanks wordt hij stilaan wel de draaischijf van Anderlecht, dat bleek gisteren meteen bij

het begin. Bij gebrek aan creativiteit verdeelde hij het spel: niet toevallig zwiepte Polak de

assist voor de 0-1 voor doel. („Anderlecht pakt leiding na eenvoudige 0-2-zege‟. In: De

Morgen, 29/11/2008)

Buik (– van de rangschikking):

Definitie: In de rangschikking zijn er grosso modo drie „soorten‟ clubs te onderscheiden.

Clubs die voor de prijzen spelen, clubs die tegen de degradatie vechten en clubs die zich in

het midden van het klassement bevinden en die eigenlijk niets meer te winnen of te verliezen

hebben. Het zijn deze laatste soort clubs die zich in de buik van de rangschikking bevinden.

Voorbeeld: Maes, die deze week zijn contract met één seizoen verlengde, maakt met zijn

ploeg een forse ruk in de rangschikking en nestelt zich in de veilige „dikke buik‟ van de

rangschikking, in het gezelschap van clubs waarmee Malinwa zich in de toekomst graag wil

meten. („Vier goals in elf minuten‟. In: Het Laatste Nieuws, 30/09/2008)

Center:

Definitie: een voorzet die vanop de flank naar het centrum van het strafschopgebied gespeeld

wordt. Een goed getrapte center is doorgaans erg moeilijk te verdedigen.

Voorbeeld: Igor de Camargo is de laatste weken de man van de belangrijke goals. Vier stuks

in tien dagen tijd, tweemaal in Europees verband, dat tikt aardig aan. “Nochtans begon het

slecht”, besefte hij. “Ik moet me verontschuldigen bij Marcos. Die voorzet van hem had ik

moeten binnenkoppen. Gelukkig was het even later wel bingo. Een bal die ik niet kon missen.

Page 47: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

39

De center van Jovanovic was precies op maat. Ik hoefde er mijn hoofd maar tegen te

plaatsen.” („Rouches oppermachtig‟. In: Gazet van Antwerpen, 04/12/2008)

Champagnevoetbal:

Definitie: erg goede, erg sprankelende manier van voetballen. Voetbal dat met andere

woorden tot de verbeelding spreekt, waardoor dit woord erg positief geconnoteerd is.

Voorbeeld: Allerminst champagnevoetbal dus van Anderlecht en ook Zulte Waregem

wachtte af. Resultaat: twintig oersaaie eerste minuten waarin letterlijk niets gebeurde. Dan

kwam er toch plots een goede combinatie over Boussoufa en Iakovenko, maar de Oekraïner

werd afgestopt door doelman Bossut. Na nog een knappe draai en vluchtschot van Iakovenko

was het echter alweer gedaan bij Anderlecht. („Anderlecht verzuipt in Gaverbeek‟. In: De

Standaard, 20/10/2008)

Clean sheet:

Definitie: een team (of een goalie of een verdediging) dat geen tegendoelpunten heeft moeten

incasseren tijdens een bepaalde wedstrijd.

Voorbeeld: Onder René Vandereycken slaagde België er geen enkele keer in om een „clean

sheet‟ neer te zetten tegen een gereputeerde tegenstander. („Gezocht: type-verdediging‟. In:

Het Laatste Nieuws, 10/09/2008)

Complete voetballer:

Definitie: een speler die eigenlijk geen slechte eigenschappen heeft, die in alles goed is

(passenspel, met het hoofd, technisch sterk,…).

Voorbeeld: «[…] Ik ben er zelfs van overtuigd dat hij - met evenveel zwier als Defour en

Toama - de vrije trappen voor zijn rekening zou kunnen nemen. Mbokani is geen spits,

Mbokani is een complete voetballer die, onder Preud'homme vorig seizoen en Bölöni nu,

verbazend snel vorderingen heeft gemaakt en nog niet aan het einde zit van zijn progressie.»

(„«Mbokani kan alles»‟. In: Het Laatste Nieuws, 23/09/2008)

Page 48: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

40

Depanneur:

Definitie: een speler die in de ploeg komt voor een geblesseerde of geschorste speler en die

zijn ploeg op die manier „depanneert‟.

Voorbeeld: Met een knappe tussenkomst hield depanneur Davino Verhulst Santiago van de

1-1. De vervanger van de geblesseerde Bailly hield de voorsprong van een bij wijlen

nonchalant Racing vast en gaf zijn ploeg de kans om uit te lopen. Pas laat in de tweede helft

moest hij zich gewonnen geven. Maar hij had genoten. („Daar is Verhulst‟. In: Gazet van

Antwerpen, 03/11/2008)

Deviatie:

Definitie: een beweging die een schot of een pass in een bepaalde richting doet/laat afwijken.

Voorbeeld: Man van de match kon je Suarez bezwaarlijk noemen. Voor die onderscheiding

drukte hij te weinig zijn stempel op de wedstrijd. Maar de optelsom van zijn baltoetsen

verraadde klasse. De deviatie met het hoofd waarmee hij Legear vrijspeelde bij de eerste en

uiteindelijk beslissende goal: erg knap. („Paars-wit haalt het na matte prestatie met 2-0 van

Westerlo en pakt opnieuw derde plaats‟. In: De Morgen, 14/11/2008)

Dol dribbelen:

Definitie: een speler die erg bedreven is in de dribbeltechniek en die dit zo goed beheerst dat

de tegenstander volledig dolgedraaid wordt en hem helemaal niet kan afstoppen.

Voorbeeld: In 1998 maakte ene Gerard Houllier Gerrards droom (en die van neef Jon-Paul)

helemaal waar: zijn debuut bij the Reds «Houillier maakt van deze jongen een man. Hij plukte

me op mijn achttiende weg bij de reserven. Mijn eerste match waarbij ik aan de aftrap stond,

was een ramp. David Ginola, fenomeen bij Newcastle, dribbelde me dol. Maar toch behield

Houllier vertrouwen in mij. Fantastisch.» („«Mijn bloed is Liverpool-rood»‟. In: Het Laatste

Nieuws, 27/08/2008)

Page 49: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

41

Dooddoen (de match -):

Definitie: een bepaalde club maakt een dusdanig aantal goals waardoor het onmogelijk

geworden is voor de tegenstander om nog aanspraak te maken op een gelijkspel of een

overwinning.

Voorbeeld: „We hebben hen vanaf veertig meter voor doel het voetballen belet‟, aldus nog de

Luikse coach. „Op die manier hebben we ze aardig vastgezet. De eerste helft waren we ook

offensief goed, mede door de snelle uithalen. Het enige negatieve punt was dat we op dat

moment nagelaten hebben om de match dood te doen.‟ („Bölöni: «Heel Europa praat over

ons»‟. In: Het Nieuwsblad, 07/11/2008)

Doods (groep des -):

Definitie: erg zware groep. Vaak gebruikt voor lastige poules op grote tornooien (CL, EK,

WK) waar een club (of land) te maken heeft met een aantal erg sterke ploegen en waar het

aantal sterke ploegen groter is dan het aantal beschikbare plaatsen voor de volgende ronde.

Voorbeeld: Het was inderdaad geleden van de generatie Gerets‟, 26 jaar terug, dat de Rouches

nog eens konden overwinteren in Europa. En dat gebeurt nu met indrukwekkende cijfers.

Negen op negen, vijf goals gemaakt, geen enkele tegen en afgetekend leider in wat op

voorhand de groep des doods werd genoemd. Een leidersplaats ook, waardoor de Rouches

straks op weg zijn naar een gunstige loting. („Rouches overwinteren‟. In: Het Belang van

Limburg, 04/12/2008)

Doorgaan (onder X -):

Definitie: een speler of een doelman heeft de intentie om een bal te controleren of te pakken,

maar de desbetreffende speler of keeper raakt niet bij de bal, waardoor hij niet in zijn

oorspronkelijke opzet slaagt.

Voorbeeld: Stijn Stijnen was zaterdag de eerste om de pers te woord te staan. Geen pretje

nochtans. Want hij wist dat hij een en ander zou moeten verantwoorden: bij de 0-1 ging hij

Page 50: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

42

onder een flankvoorzet door, waardoor De Petter simpel kon scoren. („«Ik ging in de fout»‟.

In: Het Laatste Nieuws, 15/09/2008)

Doublure:

Definitie: een reservespeler die bankzitter is voor één welbepaalde plaats. Deze term wordt

vaak gebruikt voor een tweede doelman.

Voorbeeld: „Toch vind ik ons wel beter gewapend dan onze buur. Het grote verschil met

Mechelen is dat wij voor elke plaats een doublure hebben. Al zou ik wel graag een aanjager

zoals Wouter Vrancken in de ploeg hebben. We missen in het middenveld soms de

agressiviteit van zo iemand.‟ („«We hebben nog marge»‟. In: Het Nieuwsblad, 20/10/2008)

Drang:

Definitie: de wil om een bepaald doel te realiseren. Hierna geven we een aantal verbindingen

waarin -drang voorkomt. Deze woorden worden telkens gevolgd door een voorbeeld.

Dadendrang:

Definitie: de wil die aanwezig is bij een bepaalde ploeg om van een bepaalde wedstrijd iets

goeds te maken.

Voorbeeld: Genk ging het sterkst van start. Espinoza moest bij de zaak zijn toen Da Silva

verrassend scherp en hard op doel schoot. De thuisploeg toonde de meeste dadendrang en

Standard was op verdedigen aangewezen. Maar van Limburgse kant was het spel te veel

gestoeld op goede wil en te weinig op degelijk voetbal. („Espinoza houdt Standard op kop‟.

In: De Standaard, 27/10/2008)

Doelpuntendrang:

Definitie: de wil die aanwezig is bij een bepaalde ploeg om doelpunten te scoren.

Page 51: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

43

Voorbeeld: «Ik [Jovanovic] wil té veel, man. Ik zoek en ik zoek, maar ik vind het doel maar

niet. En dat weegt mentaal door, geloof me. Een aanvaller leeft van goals. Niet dat ik nu op

sterven lig, maar ik verlang zó. Onbewust word ik door die doelpuntendrang afgeremd. En

tegelijk ben ik blind voor ploegmaats die zich misschien in een betere positie bevinden.» („«Ik

wil té graag»‟. In: Het Laatste Nieuws, 24/09/2008)

Draw:

Definitie: een synoniem voor een gelijkspel.

Voorbeeld: De Europese partij van Club Brugge vanavond tegen Kopenhagen roept de

grootste gemeenplaatsen op. Maar niet eens onterecht, deze keer. Zelden moet blauw-zwart zo

gretig naar dat ene verlossende punt gesnakt hebben als straks in het Jan Breydelstadion. Een

draw volstaat; bij een nederlaag mag Club nog maar eens een ontgoocheling bijschrijven in

het Grote Boek der Desillusies. („Artikel zonder titel‟. In: Het Belang van Limburg,

17/12/2008)

Dribbelkont:

Definitie: een speler die erg bedreven is in het dribbelen en dit tijdens een wedstrijd

veelvuldig laat zien.

Voorbeeld: De Zuid-Afrikaanse dribbelkont van Excelsior Moeskroen liet de rechterflank van

Lokeren alle kleuren van de regenboog zien tijdens zijn invalbeurt. („Asanda Sishuba vertrekt

misschien‟. In: Het Nieuwsblad, 06/12/2008)

Dribbelwonder:

Definitie: een speler die erg bedreven is in het dribbelen van zijn tegenstanders.

Voorbeeld: Dat Club gisteravond nog met ruime cijfers won, had het te danken aan twee

zaken: branie en overwicht. Raspaardje Ronald Vargas zette met één listige dieptepass drie

Cerclespelers in de wind zodat Karel Geraerts simpel kon gelijkmaken (1-1), zoals na rust niet

toevallig het onvoorspelbare dribbelwonder Nabil Dirar raak trof (2-1). Antolin Alcaraz buitte

Page 52: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

44

in de slotfase dan weer de dominantie na rust uit op hoekschop (3-1). („Met negen op negen

naar Rosenborg‟. In: Gazet van Antwerpen, 20/10/2008)

Drieling:

Definitie: een, niet zo vaak gebruikt, synoniem voor hattrick. Een hattrick is het scoren van

drie opeenvolgende doelpunten door één en dezelfde speler in één wedstrijd.

Voorbeeld: Eto‟o, die voor het seizoen nog in het uitstalraam stond bij Barça, zit daarmee al

aan negen doelpunten. De Kameroener komt aan de leiding van de topschuttersstand. De

drieling van Eto‟o was overigens de snelste hattrick ooit voor een speler van Barcelona.

(„Barça wint opnieuw met 5-0‟. In: Het Laatste Nieuws, 27/10/2008)

Driepunter:

Definitie: een synoniem voor een overwinning. Een overwinning brengt drie punten op en

daaraan wordt gerefereerd.

Voorbeeld: Lokeren staat door de driepunter zesde. „En dat is fantastisch. Alleen mogen we

de volgende twee weken niet op onze lauweren rusten. Hopelijk is de blessure van Mbayo niet

te erg, want hij is een belangrijke speler voor ons.‟ („Leekens: «Ik heb fantastisch geslapen»‟.

In: Het Nieuwsblad, 08/12/2008)

Dubbele gordel:

Definitie: wijst op de verdedigende ingesteldheid van een bepaalde ploeg, waarbij de trainer

naast de eerste gordel verdedigende spelers (de verdediging), nog een tweede gordel

verdedigend ingestelde spelers opstelt.

Voorbeeld: Hoewel Cercle een dubbele gordel optrok telkens als Standard kwam opzetten,

kwamen de Rouches een paar keer dicht bij een doelpunt. Mbokani noopte Verbist tot een

achterwaartse buiteling om zijn verraderlijk vallende kopbal in corner te duwen. Onyewu

kopte voorlangs op corner van Defour en op een vernietigende achterwaartse voorzet van de

Page 53: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

45

Gouden Schoen richting tweede paal, trapte Jovanovic eerst half naast de bal en daarna

wildweg over. („Artikel zonder titel‟. In: Het Laatste Nieuws, 06/10/2008)

Duiken (in de X -):

Definitie: een speler die naar een plaats op het veld loopt waar geen tegenstanders te

bespeuren zijn.

Voorbeeld: Gillet is een aandachtspunt! Meer nog dan Polak heeft hij de feeling om in de

blinde ruimte van de tegenstander te duiken. („«Mentale zal beslissen»‟. In: Het Laatste

Nieuws, 26/09/2008)

Duiventil:

Definitie: wordt gebruikt om clubs te omschrijven waar het een komen en gaan van spelers is.

Een duiventil zou eventueel ook van toepassing kunnen zijn op de bestuurskamer van een

bepaalde club waar het een komen en gaan is van bestuurders.

Voorbeeld: Intussen hoopt Zulte Waregem de duiventil gesloten te houden door

eindecontractspelers Minne, Meert, Coppin en D'Haene langer aan de boorden van de

Gaverbeek te houden. („Houdt Essevee winterkuis?‟. In: Het Nieuwsblad, 29/11/2008)

Eén-tegen-éénbeweging:

Definitie: een beweging die door één bepaalde speler uitgevoerd wordt met de bedoeling één

tegenspeler uit te schakelen.

Voorbeeld: Jovanovic op links kan Wasilewski pijn doen: hij heeft de snelheid én de één-

tegen-éénbeweging. („«Mentale zal beslissen»‟. In: Het Laatste Nieuws, 26/09/2008)

Eerredder:

Definitie: een goal die enkel de eer van de verliezende club redt. De goal maakt eigenlijk niets

meer uit, omdat de winnaar van de match op dat moment al bekend is.

Page 54: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

46

Voorbeeld: Met een kattensprong haalde hij [Verhulst] de 1-1 uit de voeten van Santiago, na

een schlemielige te korte terugspeelpass van Tiago Silva. De Braziliaan was heus niet de

enige bij wie het licht af en toe uitging. Caillet, vervanger van de geblesseerde Matoukou,

spande voor rust de kroon in onoordeelkundig verdedigen en ook middenvelder Pudil liet te

vaak zijn mannetje lopen. Met als gevolg veel chaos achterin wanneer Tubeke eens voorin

raakte. Uit zo‟n geharrewaractie zou Perbet tien minuten voor tijd nog de eerredder

binnenduwen. („Deze zijn voor opa‟. In: Het Laatste Nieuws, 03/11/2008)

Egelstelling:

Definitie: erg verdedigende instelling van een bepaalde ploeg met de bedoeling geen

tegengoals binnen te krijgen.

Voorbeeld: Moeskroen moest zijn egelstelling nu wel verlaten, maar voor de rust konden de

Henegouwers niet één keer voor gevaar zorgen, al werd Ouali wel één keer onterecht

afgevlagd voor buitenspel. („Artikel zonder titel‟. In: Het Laatste Nieuws, 04/10/2008)

Etalage (in de - staan):

Definitie: Dit houdt in dat spelers via uitstekende prestaties de aandacht van andere clubs

hebben opgewekt. In deze betekenis kunnen we van een melioratieve bijklank spreken. Deze

uitdrukking kan ook een pejoratieve bijklank hebben, wanneer een speler omwille van

uiteenlopende redenen een club dient te verlaten.

Voorbeeld: Toch is Partizan meer dan een stel barbaren. Zo is de jeugdopleiding, in 2004 door

de UEFA nog uitgeroepen tot de beste van Europa, een onuitputtelijke kweekvijver van talent.

Mateja Kezman (PSG), Danko Lazovic (PSV) en Predrag Mijatovic (technisch directeur bij

Real Madrid) werden allemaal in Partizan gevormd. Ook Nemanja Rnic (Anderlecht) en

Obiora Odita (Westerlo) passeerden er. Ook nu weer heeft de club een aantal toptalenten in de

etalage staan. („Met Partizan Belgrado treft Standard vanavond zogenaamd zwakke broertje

in groep C‟. In: De Morgen, 17/11/2008)

Page 55: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

47

Fase:

Definitie: een bepaald stadium in een wedstrijd. Hierna geven we een aantal verbindingen

waarin fase voorkomt. Deze woorden worden telkens gevolgd door een voorbeeld.

Standaardfase:

Definitie: een fase waarin een bepaalde ploeg een hoekschop of vrije trap mag nemen. Beide

ploegen hebben dan de tijd om zich te organiseren.

Voorbeeld: Anderlecht blijft enorm kwetsbaar op stilstaande fases. Na 3 tegengoals op

standaardfases in de Supercup tegen Standard en ééntje in de competitie tegen Gent, kreeg

paars-wit weer een goal na een vrijschop van Bergen. („Mak Anderlecht wint toch‟. In: Het

Nieuwsblad, 15/09/2008)

Stilstaande fase:

Definitie: een fase waarin een bepaalde ploeg een hoekschop of vrije trap mag nemen. Op

deze momenten ligt de bal stil, waarna er vaak een voorzet op doel gegeven wordt.

Voorbeeld: Hoeft het te verbazen dat de Denen, groot en sterk, veel kopbalsterke jongens in

de ploeg hebben. «Vooral op stilstaande fases zijn ze aartsgevaarlijk», krijgen we van Jensen

te horen. «Bij zowat elke vrije trap of hoekschop rukken hun centrale verdedigers mee op. Dat

wordt dus opletten voor Club. Ik denk overigens dat het sowieso moeilijk wordt. Mentaal zou

die nederlaag tegen Standard wel eens sporen kunnen nagelaten hebben.» („«Club Brugge

komt in de problemen»‟. In: Het Laatste Nieuws, 17/12/2008)

Flanellen benen:

Definitie: spelers of ploegen die met schrik voor de tegenstander spelen.

Voorbeeld: Wat de Gentse verdediging er de laatste weken van bakt, is allesbehalve eerste

klasse waardig. Nochtans kan men bezwaarlijk routiniers zoals Duarte of Suler een gebrek

aan klasse toeschrijven. De Sloveense international staat op flanellen benen te acteren. De

Page 56: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

48

Braziliaanse nieuwkomer Duarte wist in nog geen enkele wedstrijd te overtuigen. („«Amper

een magere troost»‟. In: Het Laatste Nieuws, 15/09/2008)

Flankvoorzet:

Definitie: een voorzet vanop de flank. Een goed getrapte flankvoorzet is moeilijk te

verdedigen.

Voorbeeld: Die verdienste komt ook de ploegmaats toe. In Roeselare was er sprake van een

goede balrecuperatie en een snelle omschakeling en dan kan ik met een loepzuivere

flankvoorzet mijn grootste troef uitspelen. Dender beschikt ook over uitstekende koppers met

Destorme, Van Den Eede en De Pever nog vorige week. („«Flankvoorzetten mijn grootste

troef»‟. In: Het Nieuwsblad, 25/11/2008)

Flirten (met rood -)

Definitie: op het randje van het toelaatbare spelen en tackelen, zodat een rode kaart wel eens

het logische gevolg zou kunnen zijn.

Voorbeeld: Echt tevreden bleek Bölöni niet over zijn ingrepen. Mbokani mocht de met rood

flirtende en zwakspelende Dalmat al na 38 minuten komen vervangen. Mikulic bleef tijdens

de rust in de kleedkamer voor Mulemo. („Espinoza houdt Standard op kop‟. In: Het

Nieuwsblad, 27/10/2008)

Flits:

Definitie: erg mooie en tot de verbeelding sprekende actie van een bepaalde speler of een

bepaalde ploeg.

Voorbeeld: “Dirar, die doet me denken aan de jonge Cristiano Ronaldo toen die bij

Manchester United arriveerde. Die zocht ook een tegenstander op, soms zelfs liever twee, om

vervolgens te kunnen dribbelen. Flitsen ja, maar nog niet voldoende de juiste dingen op de

juiste moment. Dirar zal toch wat meer oog moeten krijgen voor zijn ploegmaats en weten

wanneer hij een dribbel te veel doet. Je merkt toch dat Sonck en Akpala die voorzetten vanaf

Page 57: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

49

de flanken echt wel nodig hebben maar Dirar en Vargas komen nog vaak naar binnen.”

(„«GBA kan iets rapen op Club»‟. In: Het Nieuwsblad, 29/11/2008)

Gastvrije defensie:

Definitie: een defensie die de tegenstander niet veel in de weg legt om hen het scoren te

beletten. De verdediging is als het ware gul in het doorlaten van de aanvallers van de

tegenpartij.

Voorbeeld: Gelukkig voor Club loopt er voorin goud, met Sonck en Akpala. Tot het elftal de

standaard haalt die de trainer voor ogen heeft, is dat een geruststellende gedachte. Zeker tegen

een gastvrije defensie als die van Anderlecht. („Licht-Blauw-Zwart‟. In:

Sport/Voetbalmagazine, 13/11/2008)

Gepingel:

Definitie: langdurig passenspel tussen ploegmaats zonder dat het veel opbrengt.

Voorbeeld: «Hoe is het mogelijk dat zoiets gebeurt?», foeterde Dominic Foley zwaar

ontgoocheld. «Organisatorisch staan wij veel verder dan vorig seizoen en plots vervallen wij

in dezelfde ziektes. Waarom dat gepingel achteraan? Om een schoonheidsprijs te winnen?

Durf verdomme een bal lukraak te ontzetten. Waarom onnodige risico's nemen waarna je

pijnlijk het gelag betaalt? Dat is onwaarschijnlijk naïef.» („«Zo naïef»‟. In: Het Laatste

Nieuws, 15/09/2008)

Gevechtsvoetbal:

Definitie: manier van spelen, waarbij op het scherpst van de snee gespeeld wordt. De clubs in

kwestie gaan tot op het randje, waardoor het er vrij agressief aan toe gaat. Dit is een negatief

geconnoteerd woord.

Voorbeeld: De eerste helft had weinig om het lijf. Chaotisch gevechtsvoetbal van beide

kanten, gekruid met warrige goals van eerst Julien Gorius en een minuutje later Zlatan

Ljubijankic. De rust kwam net op tijd, want de partij dreigde te ontaarden. Na de pauze leek

Page 58: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

50

een enthousiast gestarte thuisploeg de wedstrijd alsnog naar zijn hand te gaan zetten, maar

Vleminckx sneed de Buffalo's de adem af met een tweede Mechels doelpunt. („Verdiende

zege voor Malinwa‟. In: Het Nieuwsblad, 22/09/2008)

Gezondheidswandeling:

Definitie: een heel eenvoudige wedstrijd die niet de minste problemen geeft om ze met een

goed resultaat (lees: overwinning) af te sluiten.

Voorbeeld: Wat voor Anderlecht een gezondheidswandeling in Wit-Rusland had moeten

worden, is uitgedraaid op een rampscenario dat hopelijk op een positieve noot eindigt. Na de

ontgoochelende 1-2-nederlaag in de heenwedstrijd speelt de bekerhouder vanavond tegen

BATE Borisov voor zijn toekomst. („Hoe vermijdt Anderlecht Wit-Russische ramp?‟. In: De

Standaard, 06/08/2008)

Glijbaan:

Definitie: een veld waarop het erg moeilijk spelen is door de regen. Hierdoor hebben de

spelers het moeilijk om op de been te blijven.

Voorbeeld: „Het natte veld hielp me ook niet. Ik heb het er na de wedstrijd ook met Logan

Bailly over gehad. Die klaagde ook steen en been. Maar het was niet alleen voor de

doelmannen. Iedereen had er last van. Mijn ploegmaats zijn tijdens de rust allemaal van

noppen veranderd. Het was bij momenten wel een glijbaan.‟ („«Ik dacht dat Cornelis zou

trappen»‟. In: Het Nieuwsblad, 27/10/2008)

Goleador:

Definitie: vaak gebruikt voor Spaanssprekende voetballers die heel makkelijk de weg naar

doel vinden.

Voorbeeld: Een grootse match had Nicolas Frutos niet gespeeld. De Goleador zat in de greep

van Simaeys en liet zich ook twee gele kaarten aansmeren. Ref Frank De Bleeckere kon niet

Page 59: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

51

op zijn genade rekenen. („In Argentinië wordt De Bleeckere geschorst‟. In: Het Nieuwsblad,

17/11/2008)

Gooien (naar X -):

Definitie: de bal naar een bepaalde plaats op het veld trappen, bijvoorbeeld een bal voor doel

gooien of naar een plaats trappen waar veel spelers op een beperkte ruimte bij elkaar staan (in

het pak gooien).

Voorbeeld: De eerste kans kwam er pas tien minuten voor de rust. Na een hoekschop van

Leko kopte Simaeys nipt voorlangs. Even later gooide Dirar een bal in het pak richting de

kleine Vargas. („Club veel te traag‟. In: Het Laatste Nieuws, 25/09/2008)

Grinta:

Definitie: de verbetenheid, de hardnekkigheid, de vechtlust en de absolute wil om door een

muur te gaan.

Voorbeeld: Een jarige Ronny Van Geneugden verkoos bij de competitiestart de ervaring en

grinta van Toth boven de jeugd van Daeseleire om de geblesseerde aanvoerder Cornelis te

vervangen als rechtsachter. De kapiteinsband verhuisde naar de arm van Wim De Decker, die

centraal op het middenveld met Tözser de lijnen uitzette. Precies in de zone waar de

bezoekers het felst gehandicapt waren door het ontbreken van Né, Ederson en Haroun. („Genk

wiegt zichzelf in slaap‟. In: Het Belang van Limburg, 18/08/2008)

Groene tafel:

Definitie: Hier worden hoofdzakelijk klachten en schorsingen behandeld. Soms wordt hier

ook over uitslagen beslist (bijvoorbeeld bij het stilleggen van een match door

supportersgeweld).

Voorbeeld: «Clubs en spelers die voor de groene tafel moesten komen (behandeling klachten

en schorsingen, red.) hadden vroeger amper rechten van verdediging. Ik heb reglementteksten

geschreven en voorstellen ingediend waardoor de zittingen openbaar werden en de

Page 60: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

52

beklaagden een advocaat kunnen meebrengen en hun dossier op voorhand kunnen inkijken.

Daar ben ik fier op.» („De bazen van de bond‟. In: Het Laatste Nieuws, 05/09/2008)

Harken:

Definitie: met heel veel moeite en met heel veel inzet tot een beperkt resultaat komen.

Voorbeeld: «Aan uithouding heeft hij geen gebrek. Niet omdat hij zichzelf afbeult op training,

maar omdat hij lichtvoetig is. Zijn loopstijl is opmerkelijk fluïde, waardoor hij over eenzelfde

afstand veel minder energie verbruikt dan iemand die harkt om vooruit te komen. Dat laat

hem toe tot het einde van de match hetzelfde ritme aan te houden en nauwelijks aan luciditeit

in te boeten.» („«Mbokani kan alles»‟. In: Het Laatste Nieuws, 23/09/2008)

Hart en longen (met - voetballen):

Definitie: wordt gezegd van spelers die een hele wedstrijd lang alles geven om een zo goed

mogelijk resultaat voor hun club te behalen.

Voorbeeld: Sommigen worden geboren „to be wild‟, anderen zijn „born to be red‟. Het rood

van Liverpool FC, in het geval van Steven Gerrard, clubboegbeeld dat Standard straks op de

knieën moet duwen. Meer passie dan ratio in het spel van Stevie G, 28 jaar, voetballer met

hart en longen. Ontembare passie die hij haalt uit zijn bloed - «Liverpool-rood» - en uit een

bewogen jeugd: «Ik was bijna voetballer-af.» („«Mijn bloed is Liverpool-rood»‟. In: Het

Laatste Nieuws, 27/08/2008)

Hoger spelen/voetballen:

Definitie: op deze manier gaat een bepaalde ploeg meer druk zetten op de tegenstander door

zijn spelers meer naar voren, naar het vijandige doel te laten opschuiven.

Voorbeeld: „De trainer wou iets proberen. Met Gorius hoger gaan spelen of zo. Ik zat

nochtans redelijk in de wedstrijd. Ik leed zo goed als geen balverlies en verloor geen duels.

De trainer zal zijn redenen gehad hebben‟, besluit Vrancken, die door zijn derde gele kaart de

Page 61: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

53

match tegen Standard mist. („«Die domme tegengoals moeten er absoluut uit»‟. In: Het

Nieuwsblad, 25/11/2008)

Hogesnelheidsvoetbal:

Definitie: wervelend voetbal dat gekenmerkt wordt door de hoge snelheid van uitvoering. Dit

maakt de wedstrijd voor de supporters tot een aangenaam kijkstuk.

Voorbeeld: Daarmee kwam HSV nog goed weg volgens Daniel Hund, die als sportjournalist

voor de plaatselijke Rhein-Neckar-Zeitung in het stadion aanwezig was. «Het hadden er vijf

of zes moeten zijn. Hoffenheim speelt hogesnelheidsvoetbal». („Circus Hoffenheim‟. In: Het

Laatste Nieuws, 28/10/2008)

Hold up:

Definitie: op compleet onverdiende wijze toch met de overwinning aan de haal gaan.

Voorbeeld: «Ik ga niet zeggen dat we met elf tegen elf wel stand hadden gehouden, maar dat

die rode kaart de match heeft beïnvloed, is zeker», ging Geeraerd verder. «Anderzijds wil ik

niet beweren dat de zege van Club diefstal was. Veertien dagen geleden kwam Lokeren hier

een hold up plegen. Wij kregen veertien kansen en scoorden niet, zij pakten in de slotminuut

bij hun tweede kans de drie punten. Wat Club deed, was voorbereid werk. Ook al heb ik niet

veel uitgespeelde kansen gezien, Club had wel het meeste balbezit en voerde de druk

stelselmatig op.» („«Heel lichte rode kaart»‟. In: Het Laatste Nieuws, 06/10/2008)

Homegame:

Definitie: een synoniem voor een thuiswedstrijd.

Voorbeeld: Donderdag ontvangt Everton Standard in de eerste ronde van de Uefa-cup,

Fellaini is echter niet speelgerechtigd voor dat duel. Voor zijn eerste «homegame» is het

wachten op 27 september. De tegenstander dan is niemand minder dan… Liverpool.

(„«Engelse competitie is voor mij gemaakt»‟. In: Het Laatste Nieuws, 13/09/2008)

Page 62: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

54

IJspiste:

Definitie: een veld, waarop het erg moeilijk spelen is wegens bepaalde weersomstandigheden

waardoor de spelers het moeilijk hebben om op de been te blijven. Ze schuiven met andere

woorden vaak uit.

Voorbeeld: Aad de Mos weigerde een job als trainer bij Young Boys Bern omwille van zijn

principiële afkeer tegen een kunstveld. Het moet gezegd: de bewegingen zijn een stuk minder

natuurlijk op zo‟n synthetisch veld – het leek wel een ijspiste. („Hoopgevend‟. In: Het Laatste

Nieuws, 19/09/2008)

Infiltratie:

Definitie: een actie waarbij een speler binnendringt in de vijandelijke defensie. Deze acties

doen de defensie van de tegenpartij meestal veel pijn.

Voorbeeld: Maar de meest eervolle vermelding gaat naar Jonathan Legear. In alle eerlijkheid:

wij zijn nooit de grootste fan geweest van deze ogenschijnlijk met ADHD-begiftigde

woelwater. Te driest, te overhaast, niet slim genoeg. Maar sinds gisteren kunnen we een ietsje

beter begrijpen waarom ze vanuit Rusland al een tijdje aan zijn mouw trekken. Met zijn

acties, infiltraties en flankvoorzetten was hij een ware kwelduivel voor de Brugse defensie.

(„Anderlecht voelt zich terecht morele verliezer‟. In: Het Belang van Limburg, 17/11/2008)

Infiltreur:

Definitie: een speler die in de vijandelijke defensie binnendringt. Deze speler maakt het de

defensie van de tegenpartij meestal erg moeilijk.

Voorbeeld: Een Gatusso speelt ook zo maar als de ref fluit, dan buigt hij zijn hoofd en geeft

hij zijn schuld toe. Fellaini erkent dat niet, hij mekkert. Laat dat. Natuurlijk is Fellaini een

geweldige infiltreur en een krachtbron die elke ploeg nodig heeft, en hij is ook nuttig, maar

technisch is hij niet zo verfijnd als Kompany of Vanden Borre. Of is het toeval dat hij de

verkeerde pas geeft waar Spanje uit scoort? („Het volk hoopt weer‟. In: Het Laatste Nieuws,

17/10/2008)

Page 63: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

55

Inspeelbal:

Definitie: Hiermee wordt meestal een pass in de diepte bedoeld. Dit woord kan evenwel ook

gebruikt worden om een kortere pass naar een ploegmaat te benoemen.

Voorbeeld: Bulykin kiest voor eenvoudige inspeelballen, vaak in één tijd of in de kaats.

(„Sterk met hoofd en borst‟. In: Het Laatste Nieuws, 01/09/2008)

Joker:

Definitie: een synoniem voor een erg goede invaller die als hij invalt een meerwaarde vormt.

Om die meerwaarde nog eens extra te benadrukken, wordt soms joker de luxe gebruikt.

Voorbeeld: Echt in zijn kaarten liet de Roemeen [Bölöni] niet kijken, maar de manier waarop

hij reageerde doet toch vermoeden dat Standard zijn Europese post-Fellaini-tijdperk zal

inzetten met twee verdedigende middenvelders (Defour en Nicaise of Defour en Witsel), drie

aanvallende middenvelders (Dalmat op rechts, De Camargo centraal en Witsel of Toama op

links) en Mbokani als diepe spits. Zonder Jovanovic dus, die veel scherper staat dan drie

weken geleden op Anfield en als joker van goudwaarde zou kunnen zijn. („Kiest Bölöni voor

extra verdedigende middenvelder?‟. In: Het Laatste Nieuws, 18/09/2008)

Kaats (in de -):

Definitie: passenspel waarbij de deelnemende spelers in één tijd spelen, zonder de bal

voorafgaandelijk te controleren.

Voorbeeld: Bulykin kiest voor eenvoudige inspeelballen, vaak in één tijd of in de kaats.

(„Sterk met hoofd en borst‟. In: Het Laatste Nieuws, 01/09/2008)

Kalibreren:

Definitie: iets op een erg precieze wijze uitvoeren. We geven hieronder enkele verbindingen

met gekalibreerd, telkens gevolgd door een voorbeeld.

Page 64: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

56

Gekalibreerde bal:

Definitie: een perfect geplaatste bal.

Voorbeeld: «Mbokani behoort tot het ras van de perfect „tweevoetigen‟. Rechts of links: je

ziet het verschil niet. Ik denk dat hij zelf niet beseft welke voet hij gebruikt om zijn

onnavolgbare kunstjes op te voeren. Hij laat zich niet leiden door de bal, hij is meester van de

bal. Het is inderdaad zo dat hij doorgaans van binnen de rechthoek scoort met een goed

gekalibreerde, geplaatste bal, maar ik ben er zeker van dat hij voldoende poeier in de voeten

heeft om dat ook vanop afstand te doen.» („«Mbokani kan alles»‟. In: Het Laatste Nieuws,

23/09/2008)

Gekalibreerde opening:

Definitie: een opening die ontstaat doordat er een perfecte pass aan voorafgaat.

Voorbeeld: Defour deed zijn reputatie van „man van de voorlaatste pass‟ alle eer aan met een

perfect gekalibreerde opening op Dalmat. („Standard maakt weer indruk‟. In: Het Laatste

Nieuws, 19/09/2008)

Kalkhater:

Definitie: een speler die helemaal niet graag op de flank acteert. Door op de flank te spelen,

loopt hij heel dicht tegen de kalklijnen die het veld afbakenen.

Voorbeeld: Kalkhater Stijn De Smet. In aanwezigheid van Thomas Buffel moest hij tegen

Germinal Beerschot nog anoniem tegen de flank aanschurken. Zeer tegen zijn zin, want hij

houdt zo niet van de kalklijnen, al streek hij achteraf de plooien met trainer De Boeck glad.

(„Artikel zonder titel‟. In: Het Nieuwsblad, 30/09/2008)

Page 65: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

57

Kampioen -:

Definitie: verbindingen waarvan het eerste gedeelte uit kampioen bestaat, betekenen altijd „de

beste zijn in‟ en ze zijn positief geconnoteerd. We geven hieronder enkele verbindingen met

kampioen, telkens gevolgd door een voorbeeld.

Kampioen van de gelijke spelen:

Definitie: Hiermee benoemt men een bepaalde club die uitblinkt in het behalen van gelijke

spelen.

Voorbeeld: Met zijn allereerste doelpunt van het seizoen bezorgde Bryan Ruiz in de

slotminuten AA Gent een oververdiend punt in de Oost-Vlaamse derby tegen Lokeren. Ouwo

Moussa Maazou had de Waaslanders met een knappe goal halverwege de eerste helft op

voorsprong gebracht. Lokeren blijft de kampioen van de gelijke spelen, Gent moet zich

tevreden stellen met een 2 op 12. („Bryan Ruiz op de valreep‟. In: Het Nieuwsblad,

05/10/2008)

Kampioen van de kleintjes:

Definitie: de beste zijn van alle „kleine‟ clubs in een bepaalde competitie, waarbij met „kleine

clubs‟ die clubs bedoeld worden die niet tot de zogenaamde „topploegen‟ behoren.

Voorbeeld: De supporters van Westerlo zijn ontevreden. Tijdens de training van gistermiddag

zaagden de aanwezige fans elkaars oren van de kop. Want op Standard hadden ze geen

Westels vuur, geen uitblinkers en zeker geen kampioen van de kleintjes gezien. („Tegen dit

Standard is weinig te beginnen‟. In: Het Nieuwsblad, 26/08/2008)

Kampioenenbal:

Definitie: een synoniem voor de Champions League (CL), waarin vroeger enkel de

kampioenen uit de verschillende Europese competities mochten aantreden.

Page 66: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

58

Voorbeeld: Als België twee plaatsen wint, mag de kampioen in het seizoen 2010-2011

rechtstreeks naar de Champions League als de winnaar van het kampioenenbal in 2010 zich

ook via de eigen competitie plaatst voor de Champions League. Om zeker te zijn van een

deelnemer aan de groepsfase moet België nog drie plaatsen opschuiven, maar dat zit er niet

meer in. („Ook in 2010 bijna zeker twee teams in voorronde Champions League‟. In: Het

Nieuwsblad, 06/12/2008)

Kampioenenmaker:

Definitie: een synoniem voor een coach die in het verleden al minstens één ploeg tot

kampioen gekroond heeft. Dit woord is altijd positief geconnoteerd.

Voorbeeld: De knappe zege tegen Club Brugge kwam net op tijd voor de 49-jarige Luikenaar,

want zijn ster begon een beetje te tanen in het Ottenstadion. Na een flitsende start werd

Preud'homme al opgehemeld tot de kampioenenmaker van AA Gent, maar een pijnlijke

Europese uitschakeling tegen Kalmar en een slechte serie in de competitie zetten hem met de

voeten op de grond: niet alles wat Preud'homme aanraakt, verandert in goud. Lijkt AA Gent

nog niks extra's te hebben bijgebracht. („Twaalf trainers geslaagd, zes gebuisd‟. In: Het

Belang van Limburg, 18/10/2008)

Kans:

Definitie: een mogelijkheid die zich aandient tot het scoren van een doelpunt. Hierna geven

we een aantal verbindingen waarin kans voorkomt. Deze woorden worden telkens gevolgd

door een voorbeeld.

Halve kans:

Definitie: een kans die niet als volwaardig beschouwd kan worden. Een slecht uitgevoerde

actie, waaruit uiteindelijk geen echt doelgevaar voortkomt.

Voorbeeld: Anderlecht kreeg waar het om vroeg: een tegengoal van Frutos. De Franse

naamgenoot van Nicolas Frutos bracht Doornik verdiend langszij. Anderlecht kwam niet

verder dan wat halve kansjes en kwam kort voor rust twee keer goed weg. Duquesnoy kopte

Page 67: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

59

op de deklat, Dorizon was ook bijzonder dicht bij de 1-2. („Artikel zonder titel‟. In: Het

Laatste Nieuws, 12/11/2008)

Wenkende kans:

Definitie: een kans die zich zou aanbieden, mocht de speler in kwestie de actie goed

verderzetten. Door de slechte verderzetting van deze actie komt er uiteindelijk geen kans uit

voort.

Voorbeeld: Hoeveel scouts er voor hem in de tribune zaten, weten we niet. Maar zoveel is

duidelijk: als Elyaniv Barda ruimte krijgt, is hij aartsgevaarlijk. Hij was zaterdag

alomtegenwoordig en legde met twee assists de partij in een beslissende plooi. Eén manco

toch: vlak voor tijd liet hij een wenkende kans liggen. („«Zeven assists is ook mooi»‟. In: Het

Belang van Limburg, 01/12/2008)

Kansarm (- wedstrijd):

Definitie: een wedstrijd waarin weinig of geen kansen voorkomen voor geen van beide

deelnemende ploegen.

Voorbeeld: De eenzame uitblinker in een kansarme wedstrijd was Germinal

Beerschotdoelman Silvio Proto, die in Bergen zijn status als nummer twee van de Belgische

doelmannen bevestigde. De huurling van Anderlecht straalt van vertrouwen en kan een aardig

steentje bijdragen om naar zijn eigen woorden de „semi-crisis‟ op het Kiel te bedwingen.

(„Germinal Beerschot dolblij met punt op Bergen‟. In: Het Nieuwsblad, 27/10/2008)

Kernspeler:

Definitie: een speler die deel uitmaakt van de kern van een bepaalde club. Het is uit deze kern

dat de trainer de basisspelers en de bankzitters voor een bepaalde wedstrijd kiest.

Voorbeeld: Sanharib Malki, Daniël Cruz, Arsène Né, Ferrera, en Gustavo Tormena trainden

onder leiding van hersteltrainer Rik Van Goethem. Verwacht wordt dat Malki vanaf vandaag

zal kunnen aansluiten bij de groep. De overige kernspelers mochten een individueel

Page 68: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

60

loopprogramma afwerken. Bij dat vijftal bevond zich ook nog een Braziliaanse testspeler die

sinds deze week mee traint op het Kiel. Het betreft de 20-jarige centrale verdediger Marcello

De Sousa Oliveira. („Artikel zonder titel‟. In: Gazet van Antwerpen, 04/12/2008)

Ketting (aan de – houden/liggen):

Definitie: vaak gebruikt voor een aanvaller die erg goed uit de match gehouden wordt door

een verdediger en daardoor niet de kans krijgt om kansen te creëren of goals te maken.

Voorbeeld: Sarr hield eenzame spits Luis Fabiano een hele wedstrijd aan de ketting. Keerde

na mistasten van Espinoza de 1-1 van de lijn. („Mbokani opnieuw «Dieu»‟. In: Het

Nieuwsblad, 07/11/2008)

Keurgroep:

Definitie: de door een trainer gemaakte selectie van de beste spelers die hij ter beschikking

heeft en die hij gebruikt om zijn ploeg op te stellen. Keur- wijst op de hoge kwaliteit van zijn

groep.

Voorbeeld: Enig minpuntje midden de periode van hoogconjunctuur, ook de beloften

bewegen zich als een pletwals doorheen de competitie, blijft het geringe aantal toeschouwers

dat de weg naar het Marcel De Kerpel-stadion vindt. Trainer Wim De Corte en zijn jonge

keurgroep verdienen beter dan te moeten spelen voor lege tribunes. („Doelpunt tegen ploeg

zoontje Yente‟. In: Het Nieuwsblad, 29/09/2008)

Killer:

Definitie: een spits die, wanneer hij in een kansrijke positie komt, de koelbloedigheid behoudt

om de wenkende kans af te maken.

Voorbeeld: Het was vertederend om te zien hoe PSV blééf proberen om de Spaanse machine

te ontregelen, maar ach, dat was een mission impossible, al aaiden Koevermans, Affelay én

invaller Lazovic de eerreder telkens naast de paal. De vernedering was compleet toen killer

Page 69: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

61

Agüero na een uurtje zelfs al mocht gaan rusten. („Simons en ploegmaats krijgen voetballes‟.

In: Het Laatste Nieuws, 17/09/2008)

Klasseflits:

Definitie: een moment (beperkt in tijd) waarin een speler of een club zijn/haar klasse laat zien.

Voorbeeld: Wie zou Bryan Ruiz vervangen tegen Dender? Die vraag hield menig supporter

van Gent bezig de afgelopen week. Zaterdagavond werd hun engelengeduld meer dan beloond

toen de onbekende El Ghanassy enkele klasseflitsen liet zien in een voor de rest weinig

geanimeerde wedstrijd. („De nieuwe Boussoufa‟. In: Gazet van Antwerpen, 10/11/2008)

Kleedkamer (in de - blijven):

Definitie: Deze uitdrukking wordt gebruikt om aan te geven dat een speler bij de rust

gewisseld wordt. Daardoor komt hij na de rust niet meer terug op het veld, maar blijft hij in de

kleedkamer.

Voorbeeld: Echt tevreden bleek Bölöni niet over zijn ingrepen. Mbokani mocht de met rood

flirtende en zwakspelende Dalmat al na 38 minuten komen vervangen. Mikulic bleef tijdens

de rust in de kleedkamer voor Mulemo. („Espinoza houdt Standard op kop‟. In: Het

Nieuwsblad, 27/10/2008)

Knokker:

Definitie: een speler die zich altijd voor de volle honderd procent zal inzetten en die een hele

match lang zal knokken om een goed resultaat te bereiken.

Voorbeeld: Raoul Lambert, Clubicoon en dus ervaringsdeskundige, zette vorig jaar die

„Brugse waarden‟ op een rijtje. „Spirit, mentaliteit en vechtlust‟, zo luidde zijn top drie. In

hoeverre die begrippen elkaar overlappen, daar kan over gediscussieerd worden, maar de

boodschap is duidelijk. Voor Lambert moet Club Brugge een team van knokkers zijn.

Probleem was dat Brugge vorig seizoen vaak alleen maar een team van bereidwillige

houthakkers was. („Creatief met blauw en zwart‟. In: De Morgen, 13/08/2008)

Page 70: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

62

Kopbalsterk:

Definitie: iemand die zeer sterk is met het hoofd.

Voorbeeld: Tomou is de werker, de targetman en kaatser die ballen vasthoudt, verdedigers

aan de praat houdt en kopbalsterk met iedereen in de clinch gaat. Diepte zoekt Tomou zelden,

maar dat doet Ruiz. Met de ogen dicht, recht op doel af, en bovendien is Ruiz snel en heeft hij

een harde knal. („«Alles is hier veranderd»‟. In: Het Nieuwsblad, 18/11/2008)

Kurkdroog:

Definitie: zonder aarzeling en zonder veel fantasie.

Voorbeeld: Racing Genk speelde een bijna perfecte uitmatch. Vorig seizoen verloor blauw-

wit, op de tweede speeldag, nog met 5-0 in het Ottenstadion. Niet deze keer. Gent begon wel

het sterkst, met een pegel van Thijs. Meer kansen gaven de bezoekers niet weg. En zelf

sloegen ze even voor rust knoerthard toe. Net op het moment dat de Gentse fans scandeerden

„Op de bus is 't ook plezant‟ buffelde Toth een afvallende bal kurkdroog binnen. Heerlijke

knal: 0-1. Bailly moest zich op slag van rust nog reppen om Ruiz van de gelijkmaker te

houden. („Racing Genk doet een gouden zaak‟. In: Gazet van Antwerpen, 24/11/2008)

Laag schot:

Definitie: een schot dat rakelings boven de grond op doel afgaat.

Voorbeeld: Met Frutos erbij ontwikkelde Anderlecht aanvankelijk wat meer druk naar voor

maar vruchten konden de Brusselaars daar niet van plukken. De eerste grote kans na rust viel

opnieuw aan de overkant te noteren. Daar moest Zitka een goede plaatsbal van Roelands in

corner zweven. Even later ging de Tsjechische doelman zwaar in de fout toen hij een laag

schot van Buysse moest lossen. De bal viel voor de voeten van Matton die simpel in het

mandje kon leggen. („Zulte Waregem 4 – Anderlecht 0‟. In: Het Belang van Limburg,

20/10/2008)

Page 71: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

63

Lappenmandspits:

Definitie: Een omschrijving die gebruikt wordt voor een spits die geblesseerd is. Dit woord

kan ook ruimer gebruikt worden. Gelijk welke speler kan in de lappenmand liggen

(geblesseerd zijn).

Voorbeeld: Stevige jongen Bulykin moet bij Anderlecht lappenmandspits Frutos – en in

mindere mate Suarez – doen vergeten. („Anderlecht haalt «tank»‟. In: Het Laatste Nieuws,

20/08/2008)

Last minute transfer:

Definitie: een transfer die op het laatste nippertje plaatsvindt. Transferperiodes sluiten op een

bepaalde datum om twaalf uur ‟s nachts. Het is mogelijk dat een transfer pas een paar minuten

voor het verstrijken van deze deadline wordt afgesloten.

Voorbeeld: Dragutinovic blesseerde zich in de interland tegen Litouwen aan de linkerdij.

Toch reist hij mee naar Luik. «Om vrienden goeiedag te zeggen. Na mijn last minute transfer

meer dan twee jaar geleden heb ik nog geen afscheid komen nemen.» („Sevilla zonder

Dragutinovic‟. In: Het Laatste Nieuws, 05/11/2008)

Liftploeg:

Definitie: een ploeg die op en neer gaat en dit zowel met betrekking tot de rangschikking als

met betrekking tot verschillende divisies.

Voorbeeld: „In mijn jeugd was de Malinwa een liftploeg en dat was aangenaam. Goed of

slecht, je moet de twee meemaken om als mens of supporter compleet te zijn. Een grijze muis

zijn wij nooit geweest. Het probleem is dat het verschil tussen eerste en tweede veel te groot

is geworden. In eerste klasse volstaat een ingescheurde teennagel voor drie lijntjes in de krant,

in tweede heb je daar al een dubbele openbeenbreuk voor nodig. En het belangrijkste verschil

is natuurlijk het financiële aspect. („Ik heb twee kinderen: mijn dochter en Malinwa‟. In: De

Standaard, 29/11/2008)

Page 72: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

64

Lijf-aan-lijfduel:

Definitie: spelers van verschillende ploegen die met elkaar in duel gaan en daarbij komt heel

wat lichamelijk contact kijken tussen de duellerende spelers.

Voorbeeld: Evens van Club deed weinig écht verkeerd, maar bracht volgens de computer

weinig bij aan de efficiëntie van Brugge: vocht weinig lijf-aan-lijduels uit en zijn passing

bleef meestal beperkt tot risicoloze balletjes achteruit of lateraal. („Verdedigers gebuisd‟. In:

Het Laatste Nieuws, 17/09/2008)

Linkerkolom:

Definitie: In de rangschikking wordt er omwille van overzichtelijkheidsredenen vaak een

opsplitsing in twee kolommen gemaakt, waarbij de eerste negen clubs in de linkerkolom staan

en de laatste negen (van 10 tot 18) in de rechterkolom. Ploegen die in de linkerkolom staan,

behoren tot de eerste negen in de rangschikking en daardoor is de linkerkolom positief

geconnoteerd.

Voorbeeld: Bij Gent zouden ze meteen met beide handen willen tekenen voor die situatie. De

Buffalo's zakken na een tweede nederlaag op rij weg naar de negende plaats, nog net in de

linkerkolom dus. Een grijs seizoen dreigt in het Ottenstadion. („Genk klampt aan, Gent zakt

weg‟. In: De Standaard, 24/11/2008)

Loepzuivere hattrick:

Definitie: een reeks van drie opeenvolgende doelpunten die door één en dezelfde speler

gemaakt worden in één wedstrijdhelft, zonder dat er een speler van de eigen of van de

tegenpartij deze reeks van drie doelpunten onderbreekt.

Voorbeeld: Preud'homme probeerde aan de rust het tij nog te keren en bracht Ruiz en Olufade

in de plaats van Azofeifa en Maric, die hij terecht bestempelde als zeker niet de slechtste.

Samen met de even later oplopende Nfor - bijzonder gretig ondanks de 4-0 achterstand -

bezorgden ze de Gentse aanhang een sprankel hoop. De Togolees scoorde twee keer in vijf

Page 73: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

65

minuten en werd door Volders nog vier minuten later van een loepzuivere hattrick gehouden.

(„Niet ontgoocheld, wel erg boos‟. In: Het Nieuwsblad, 16/09/2008)

Los zand:

Definitie: een ploeg of een verdediging waar weinig coherentie inzit en die niet goed

samenspeelt. Dit heeft vaak een slecht resultaat tot gevolg.

Voorbeeld: AA Gent „new look‟ lijkt weer verdacht veel op de oude versie onder Trond

Sollied. Een verdediging van los zand die nu al voor de tweede keer in iets meer dan twee

weken tijd vier goals binnenkrijgt. („«Rampzalige fouten»‟. In: Het Laatste Nieuws,

15/09/2008)

Luxe-invaller:

Definitie: een erg goede invaller die als hij invalt een meerwaarde vormt.

Voorbeeld: Georges Leekens wilde hem niet. Bij Trond Sollied was hij niet meer dan een

luxe-invaller. Begrijpe wie kan na wat Randall Azofeifa zondag liet zien tegen Bergen.

(„Breekt Azofeifa (2 goals, 2 assists) helemaal door bij Gent?‟. In: Het Laatste Nieuws,

19/08/2008)

Maidenmatch:

Definitie: de eerste match van een bepaalde speler of een bepaalde coach bij een club.

Voorbeeld: Van drie minuten euforie bij de treffers van Vandenbergh tot machteloosheid na

de late en domme gelijkmaker. Aimé Anthuenis weet weer volop hoe de trainershectiek

aanvoelt, na zijn maidenmatch met Germinal Beerschot op Zulte Waregem (2-2). („Rentree

Anthuenis loopt af met sisser‟. In: De Morgen, 17/11/2008)

Page 74: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

66

Man-op-man dekking:

Definitie: een manier van spelen waarbij de verdedigende spelers van de ene partij de

aanvallende spelers van de tegenpartij voortdurend bewaken.

Voorbeeld: De wapens van Gent bleven in de eerste helft monddood. De vinnige man-op-

man dekking van de Zweden zorgde ervoor dat er allesbehalve vlot gevoetbald werd. Kalmar

had de match tegen Anderlecht blijkbaar goed bekeken want ook daar werd de hoge pressing

Gent in het eerste half uur bijna fataal. („Zwaar onderuit‟. In: Het Laatste Nieuws,

29/08/2008)

Man-tegen-manduel:

Definitie: duel dat uitgevochten wordt tussen twee spelers van concurrerende ploegen, zonder

dat er andere spelers bij betrokken zijn.

Voorbeeld: […] Ik ben ervan overtuigd dat ik verdedigend sterker ben dan Marcos. In de

man-tegen-manduels moet hij nog progressie maken. […] („«Ik ben verdedigend sterker dan

Marcos»‟. In: Sport/voetbalmagazine, 13/11/2008)

Meester (- in de lucht):

Definitie: een speler die erg goed is in een bepaald iets. In dit geval een speler die vrijwel alle

luchtduels die hij uitvecht, wint. Ook vaak gebruikt met betrekking tot doelwachters die altijd

goed ingrijpen bij hoge ballen.

Voorbeeld: Na de pauze vergat Beringen te voetballen, maar toch kon Koersel moeilijk een

opening vinden. Op het uur dan toch een kanonschot van Martens, maar dat werd door

Kenens in hoekschop getikt. De druk nam stilaan toe en toen Nico Claes er een kwartier voor

tijd 2-1 van maakte kregen de KVK-supporters het nog even warm. Maar Kenens toonde zich

een betrouwbaar sluitstuk: meester in de lucht en ook een knappe redding op een vrije trap

van Bosmans. („«Spelen met vertrouwen»‟. In: Het Belang van Limburg, 22/12/2008)

Page 75: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

67

Mercato:

Definitie: een synoniem voor de (winterse) transferperiode.

Voorbeeld: “We houden De Sutter in de gaten, maar we moeten ook zien wat de prijs wordt.

Want na de Europese uitschakeling is bij wijze van spreken elke prijs te hoog. En we hebben

nog tijd, de wintermercato start pas over een paar maanden.” („De Sutter verkiest Anderlecht

boven buitenland‟. In: Het Laatste Nieuws, 07/10/2008)

Middenmoter:

Definitie: een club die niet tot de besten behoort (titelkandidaten,…), maar ook niet tot de

slechtsten (degradatiekandidaten). Het betreft hier een club die zich tussen deze twee uitersten

bevindt en in het midden van het klassement staat.

Voorbeeld: Middenmoter Nancy is verrassend met 0-3 gaan winnen op het veld van

Olympique Marseille. Trainer Eric Gerets keek aan de rust al tegen een 0-2-achterstand aan. 1

op 6 voor Olympique, dat zo in één klap Stade Rennes en Paris Saint-Germain over zich ziet

springen. („Gerets verslikt zich in Nancy‟. In: Het Belang van Limburg, 22/12/2008)

Miljardenploeg:

Definitie: een ploeg die bestaat uit spelers die miljarden gekost hebben om ze aan te trekken.

Voorbeeld: Zelfs de Franstaligen discussiëren niet meer over doelman Stijn Stijnen. Vincent

Kompany handhaaft zich in de miljardenploeg van Manchester City, Jelle Van Damme is de

onvervalste sterkhouder bij Anderlecht. („Optimisme troef‟. In: Het Nieuwsblad, 11/10/2008)

Mirakel-:

Definitie: een wonderlijk iets. Hierna geven we een aantal verbindingen waarin mirakel-

voorkomt. Deze termen worden telkens gevolgd door een verduidelijkend voorbeeld.

Page 76: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

68

Mirakeldoelman:

Definitie: een doelman die wonderlijke reddingen verricht.

Voorbeeld: Eén van de eerste oorzaken waarom Daniël Zitka geen punten meer pakt, is het

feit dat de Tsjech een goede, maar zeker geen uitzonderlijke doelman is. Zijn wereldseizoen

van 2006-2007 was een boerenjaar. Tegenwoordig is de mirakeldoelman weer een

doodgewone doelman met goede, maar geen uitzonderlijke kwaliteiten. Ook ééntje die

regelmatig fouten maakt. („Mirakelman is weer gewone keeper‟. In: Het Nieuwsblad,

24/10/2008)

Mirakelgoal:

Definitie: een wonderlijke goal die tot de verbeelding spreekt. Een veel gebruikt synoniem is

mirakeldoelpunt.

Voorbeeld: De goal van Silvio Proto was uiteraard gespreksonderwerp nummer één. «Zoiets

zie je enkel in samenvattingen uit het buitenland. Een mirakelgoal. Nu halen we zeker de

voorpagina van alle kranten.» („«Mirakelgoal»‟. In: Het Laatste Nieuws, 29/09/2008)

Mirakelsave:

Definitie: een redding waarbij de keeper als bij wonder een bal weet te pakken.

Voorbeeld: De „Blue Army Boys‟ en in hun zog de hele Noordtribune daarentegen konden

niet meer stil blijven zitten en deden de tribunes daveren. Ook de andere windrichtingen

volgden toen Sonck amper één minuut later de score bijna verdubbelde. Enkel een

mirakelsave van Wölfi ontnam de blauw-zwarten hun geluk. („Jan Breydel geniet‟. In: Het

laatste Nieuws, 03/10/2008)

Neo-eersteklasser:

Definitie: een club die in het lopende seizoen in eerste klasse speelt, maar het seizoen ervoor

nog in tweede klasse speelde. De desbetreffende club is net naar eerste klasse gepromoveerd.

Page 77: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

69

Voorbeeld: Zaterdag hoefde AZ niet eens geweldig te spelen om afstand te nemen van neo-

eersteklasser Volendam. Maarten Martens was met twee doelpunten een van de helden van de

dag. („Geen Dembélé bij AZ? Dan scoort Martens‟. In: Het Laatste Nieuws, 27/10/2008)

Netten (een doelpunt -):

Definitie: een synoniem voor het scoren van een doelpunt.

Voorbeeld: Het meeste Mechelse doelgevaar kwam er via Vleminckx. Halfweg de tweede

helft bediende een Kielo Lezi zijn blonde spitsbroeder, die de 1-0 nette. („Vleminckx en Kielo

Lezi rollen Dender op‟. In: Het Nieuwsblad, 30/09/2008)

Noodploeg:

Definitie: een ploeg die te maken heeft met een aantal afwezigen (geblesseerden en

geschorsten), waardoor minder goede spelers (kleinere kans op goed resultaat) het terrein op

moeten.

Voorbeeld: Na de zege op AA Gent hield de noodploeg van Malinwa gisteravond Club

Brugge in bedwang en klimt zo naar een gedeelde twaalfde plaats. KV was de hele match de

betere ploeg, kwam op achterstand na een onterechte strafschop, maar vocht terug met een

goal van Ivens. Club eindigde met negen na rood voor Klukowski en Ciman. Voor blauw-

zwart betekent het gelijkspel het tweede puntenverlies tegen een kleinere tegenstander en

dreigt het de aansluiting met de top te verliezen. Klukowski en Ciman zijn volgende match

tegen Westerlo geschorst. („Blauw-zwart kleurt rood‟. In: Het Belang van Limburg,

25/09/2008)

Numero uno:

Definitie: de eerste en meestal ook de beste keeper van een ploeg. De „uno‟ verwijst naar het

feit dat de meeste keepers het rugnummer 1 dragen.

Voorbeeld: In het begin van de voorbije week was het wederoptreden van de Genkse numero

uno nog een vraagteken. Door een nekletsel moest hij een paar keer gas terugnemen op

Page 78: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

70

training. Maar de laatste dagen kon hij voluit gaan. Gisteren doorstond hij met succes twee

ultieme tests. Eerst werd hij op training stevig onder handen gepakt door keeperstrainer Guy

Martens. In de vooravond werkte hij, na samenspraak met trainer Ronny Van Geneugden, nog

één helft af met de beloftenploeg. („Artikel zonder titel‟. In: Gazet van Antwerpen,

18/10/2008)

Opstapclausule:

Definitie: een clausule in een contract van een speler of een trainer die stipuleert dat de speler

of de trainer na een bepaalde periode of tegen een bepaalde transferprijs kan vertrekken.

Voorbeeld: De vraag die iedereen bezighoudt is hoeveel Anderlecht betaalde voor De Sutter.

Niemand wilde het gisteren officieel bevestigen, maar Anderlecht zou tussen de 2,5 miljoen

en de 3 miljoen euro betalen. Tom De Sutter had in Brugge immers een opstapclausule in zijn

contract staan. („De nieuwe verlosser‟. In: De Standaard, 22/10/2008)

Overrompelingsvoetbal:

Definitie: manier van spelen, waarbij de tegenstander zwaar onder druk gezet wordt en

waarbij de spelers van een bepaalde ploeg alles geven om een goed resultaat te bereiken.

Voorbeeld: Van het overrompelingsvoetbal waarmee Happel en Houwaart de harten van de

Vlaamse voetballiefhebbers veroverden, blijft weinig over. Het merk Club Brugge is met zijn

loopgravenvoetbal en rode kaarten (drie in zes matchen) veel sympathie aan het verliezen.

Mathijssen kan zich tegen Young Boys Bern geen tweede Europese uitschuiver op rij

veroorloven. („Refs verdacht maken is sport geworden‟. In: De Standaard, 30/09/2008)

Paniekaankoop:

Definitie: doet zich voor wanneer er zich een probleem stelt bij een club (bijvoorbeeld bij een

blessure van een belangrijke speler). Bij deze problemen hebben clubleiders nogal vaak de

neiging uit paniek nieuwe spelers aan te trekken. Deze term is pejoratief geladen.

Page 79: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

71

Voorbeeld: «Anderlecht moet geen paniekaankoop gaan doen achteraan», vindt Olivier

Deschacht. De aanvoerder van paars-wit meent dat zijn team achterin voldoende gewapend is

om de strijd met Standard en Club Brugge aan te gaan. („Panikeer niet over verdediging‟. In:

Het Laatste Nieuws, 21/11/2008)

Pass:

Definitie: een schot naar een ploegmaat. Hierna geven we een aantal verbindingen waarin

pass voorkomt. Deze termen worden telkens gevolgd door een voorbeeld.

Klungelpass:

Definitie: een erg slechte pass die vaak een gebrek aan talent of een gebrek aan concentratie

verraadt.

Voorbeeld: Een klungelpass van Marouane Fellaini leidde de Spaanse gelijkmaker in. Fellaini

speelde een gemakkelijke bal zomaar in de voeten van Fabregas. („IJskoude douche‟. In: Het

Nieuwsblad, 16/10/2008)

Laatste pass:

Definitie: een pass waar een goal uit voortkomt. Een synoniem hiervoor is assist.

Voorbeeld: «Over de geestdrift van de ploeg ben ik erg tevreden, maar de efficiëntie voor

doel ontbrak. We hebben onze kansen gehad om meer dan één keer te scoren, ook na de 2-1

konden we nog gelijkmaken. De laatste pass en afwerking blijft een probleem. We

verdienden minstens een punt, maar hebben het niet.» („«We verdienden een punt»‟. In: Het

Laatste Nieuws, 13/12/2008)

Splijtende pass:

Definitie: een erg goede pass waarmee je de verdediging van de tegenpartij in verlegenheid

brengt.

Page 80: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

72

Voorbeeld: Invaller Benjamin Nicaise gaf zijn visitekaartje af. Hij recupereerde veel ballen en

zette zijn maatje Dalmat alleen voor doel met een splijtende pass zoals hij er ook in de

slotminuten op Everton eentje verstuurde. („Artikel zonder titel‟. In: Het Belang van Limburg,

22/09/2008)

Passeur:

Definitie: een speler die zeer bekwaam is in het geven van assists en goede passes.

Voorbeeld: Misschien weet u ook niet wie Franck Berrier is. Maar dat u hem snel leert

kennen, daar durven wij een straffe Duvel op verwedden. De 24-jarige Fransman heeft een

voor de Jupiler Pro League bovenmatige techniek, strooit kwistig assists rond (zes al dit

seizoen, na amper 624 speelminuten) en weet op de koop toe de goal staan. In België lukte het

nog niet, maar vorig seizoen bij derdeklasser AS Cannes legde hij er toch twaalf in het

mandje. „Ik ben meer een passeur dan een afwerker, altijd geweest‟, zegt hij zelf. („«In

Frankrijk vergelijken ze me met Ribéry»‟. In: Het Nieuwsblad, 02/12/2008)

Pay-as-you-play:

Definitie: Aan een contract op pay-as-you-play-basis ligt een simpel basisprincipe ten

grondslag. Het gaat erom dat een speler betaald wordt afhankelijk van het aantal matchen dat

hij gespeeld heeft. Dit principe wordt vaak toegepast bij spelers van wie een club niet zeker is

of ze hun oude niveau nog zullen halen.

Voorbeeld: Robbie Fowler (33, ex-Liverpool) speelt de volgende drie maanden voor

Blackburn. De ex-international tekende een contract voor drie maanden op „pay-as-you-play’-

basis. Dat houdt in dat hij betaald wordt volgens het aantal matchen dat hij speelt. Vreemd

genoeg weigerde Fowler om die reden een contractverlenging bij Cardiff City. („Fowler gaat

voor «pay-as-you-play»‟. In: Het Laatste Nieuws, 11/09/2008)

Peloton:

Definitie: wordt gebruikt om een groep van clubs aan te duiden die in de rangschikking, op

puntenbasis, dicht bij elkaar staan. Zo kan je eigenlijk overal in de rangschikking (vooraan,

Page 81: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

73

achteraan, in het midden,…) een peloton hebben. Een veelvoorkomende term is koppeloton.

Hiermee wordt een groep van clubs bedoeld die, op puntenbasis, heel dicht bij elkaar staan en

die helemaal vooraan in de rangschikking terug te vinden zijn.

Voorbeeld: «Uiteraard is dat een onprettig gevoel, maar eigenlijk ben ik niet eens zo

ontevreden dat Tubeke won», vertelt René Snelders. «Winst van Bergen zou immers nóg

slechter zijn geweest. Dan had Bergen een kloofje geslagen. Nu blijft de staart van het peloton

goed bijeen. Dat is belangrijk, want aan het einde van de rit willen we geen twee, maar vier

ploegen achter ons houden. In het andere geval zit je toch nog met die gevaarlijke eindronde.»

(„Tot laatste speeldag knokken‟. In: Het Laatste Nieuws, 15/12/2008)

Penetratiekracht:

Definitie: de kracht om door de linies van de tegenpartij door te dringen. Vaak gebruikt

wanneer de aanvallers van de ene partij de kracht hebben om door de verdediging van de

tegenpartij te dringen.

Voorbeeld: Het wederzijds respect was groot, beide ploegen bleven in een flauwe eerste helft

voetballen vanuit de organisatie. Op zo‟n moment valt bij Genk het gebrek aan

penetratiekracht op. Met Barda als diepste aanvaller, zorgden alleen Soetaers en Bosnjak

voor diepgang. Zo moest het gevaar komen van een schaarse individuele klasseflits, zoals een

prachtige dubbele één-twee Soetaers-Alex-Soetaers-Alex. Stijnen hield met een knappe

kamikazesprong zijn netten schoon. („Weer afknapper in eigen huis‟. In: Het Belang van

Limburg, 22/09/2008)

Playground football:

Definitie: een Engelse omschrijving voor naïef aanvallend voetbal.

Voorbeeld: Ferguson nam het de voorbije week in de pers op voor zijn collega, toen die onder

vuur kwam te liggen voor zijn playground football (vrij vertaald: naïef aanvallend voetbal).

Na de match had Wenger lovende woorden voor de tegenstander als bedankje. („Pizzagame‟.

In: Sport/Voetbalmagazine, 13/11/2008)

Page 82: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

74

Ploegspeler:

Definitie: een speler die eerder aan de ploeg denkt dan aan persoonlijk succes.

Voorbeeld: Wesley Sonck wil dit seizoen met Club het allerhoogste bereiken: de titel.

Daarvoor wil de Ninovieter zich zelfs schikken in de nevenrol. In een rol van ploegspeler en

vooral aangever voor het supertalent dat naast hem voetbalt: Joseph Akpala. Samen hoopt het

koningskoppel alvast Anderlecht op de knieën te krijgen zodat de kloof tot vijf punten

aandikt. („Artikel zonder titel‟. In: Gazet van Antwerpen, 15/11/2008)

Ploeg van ’t Stad:

Definitie: in algemene zin gebruikt om de beste club uit een bepaalde stad aan te duiden.

Wanneer een bepaalde stad (Antwerpen, Brugge,…) twee ploegen heeft en deze clubs spelen

tegen elkaar, dan wordt de winnaar van deze wedstrijd uitgeroepen tot ploeg van ’t stad.

Voorbeeld: De stormachtige hype van vorig seizoen is gaan liggen, de gemoederen lijken

bedaard. Dus wordt de Brugse derby een sof? Geloof dat maar niet. Als het gaat over wie nu

de Ploeg van 't Stad is, gaan de voorzitters van Club en Cercle, Michel D'Hooghe en Frans

Schotte, elkaar niet uit de weg. („Mathijssen zou niet bij Cercle passen‟. In: Het Nieuwsblad,

18/10/2008)

Pocketvoetballer:

Definitie: een kleine, wendbare en technisch sterk onderlegde voetballer.

Voorbeeld: Centraal deelt Bernd Thijs de lakens uit: scoort hoog in alle regelmatigheidspolls,

een leider met twee goede voeten en een sterke kop, letterlijk en figuurlijk. Vanop links

zwerft Sven Kums tussen de linies: een pocketvoetballer met lekkere voetjes en een

bovennormaal spelinzicht. („Alternatief Ideaal Elftal‟. In: Het Nieuwsblad, 24/12/2008)

Page 83: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

75

Pole position:

Definitie: zich in de beste positie bevinden om een bepaald doel te bereiken. Een club kan het

kampioenschap als doel hebben, terwijl een speler het afdwingen van een basisplaats als doel

kan hebben.

Voorbeeld: Veel vraagtekens moet de Brugse coach niet uit de weg ruimen. Er moet alleen

gekozen worden tussen Chavez en Djokic als vervanger van de geschorste Akpala. De

Peruviaan ligt in pole position omdat hij tijdens het prille seizoenbegin al meer invalbeurten

vergaarde dan de Serviër. Het zou vanavond de vijfde keer zijn dat Chavez bij Club aan een

competitiewedstrijd begint. Het is ook uitkijken of de weer fitte Vargas zijn plaats terugkrijgt

ten nadele van Leko. („Chavez vervangt (wellicht) geschorste Akpala‟. In: Het Laatste

Nieuws, 24/09/2008)

Pompen-of-verzuipen-voetbal:

Definitie: manier van spelen waarbij een bepaalde ploeg het erg moeilijk heeft om het hoofd

boven water te houden gedurende de wedstrijd. Op die manier heb je geen sprankelend

voetbal, maar eerder voetbal dat gekenmerkt wordt door een tomeloze inzet van de spelers

van een bepaalde club.

Voorbeeld: Plots hangt er een totaal andere sfeer rond de Rode Duivels. Apathie is

omgeslagen in hoop. De ommekeer is uitsluitend toe te schrijven aan het onverwachte

gelijkspel in Turkije. Ook al brachten onze jongens in Istanbul na de rust nog uitsluitend

pompen-of-verzuipen-voetbal. („In het voetbal is men allen solidair met zichzelf‟. In: Het

Nieuwsblad, 14/10/2008)

Positief ingesteld:

Definitie: ploegen die aanvallend (willen) spelen. Ze proberen zelf een goal te scoren in plaats

van te proberen om een tegengoal te vermijden.

Voorbeeld: Overigens is het de eerste keer dit jaar dat AA Gent twee zeges op rij boekt.

„Vergis je niet, je gaat niet zomaar winnen op Tubeke‟, aldus nog Preud'homme. „Om mooi

Page 84: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

76

voetbal te brengen, moet je met twee zijn. Vandaag hebben we dan ook twee positief

ingestelde teams gezien.‟ („Keiharde eerste nederlaag voor Club‟. In: Het Nieuwsblad,

27/10/2008)

Preassist:

Definitie: een pass die voorafgaat aan een assist, die op zijn beurt aanleiding geeft tot een

doelpunt.

Voorbeeld: Steven Defour gaf de preassist voor de goal van Jovanovic. („Witsel scoort in

94ste

minuut‟. In: Het Nieuwsblad, 20/10/2008)

Puntendruk (onder – staan):

Definitie: Dit is het geval wanneer een bepaalde club de punten absoluut nodig heeft om de

vooropgestelde doelen (behoud, kampioen,…) te bereiken.

Voorbeeld: GBA heerste in de eerste helft, Gent in de tweede. Een gelijkspel was dus billijk,

alleen helpt het geen van beide ploegen echt vooruit. Meer dan wat vertrouwen doen ze er niet

mee op. Preud'homme en Van Veldhoven blijven dus onder puntendruk staan. („Geen van

beiden gebaat met punt‟. In: Het Laatste Nieuws, 29/09/2008)

Puntenwinnaar:

Definitie: een speler die door goed te spelen punten pakt voor zijn club. Deze term wordt vaak

gebruikt met betrekking tot keepers, omdat die door de verrichting van uitstekende reddingen

vaak op een zeer duidelijke manier punten winnen voor hun ploeg.

Voorbeeld: Mathijssen kon zijn ploeg nog niet overtuigend laten voetballen, ook al zijn ze op

dit moment nog virtueel leider. Toch kunnen ze deze moeilijke week zonder al te veel

kleerscheuren doorkomen. Daarvoor beschikken ze over een aantal uitstekende troeven.

Denken we maar aan sluipschutters Sonck en Akpala, aan puntenwinnaar Stijnen, aan de

goudhaantjes Vargas en Dirar en het beredeneerde voetbal waarbij het resultaat belangrijk is

Page 85: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

77

geworden. Dit zou voldoende moeten zijn om er geen zwarte week van te maken. („Knap

maar wel enkele kanttekeningen bij Duivels‟. In: Het Nieuwsblad, 18/10/2008)

Recordkampioen:

Definitie: benaming voor de ploeg die in een bepaalde competitie het hoogste aantal

kampioenschappen (titels) gewonnen heeft. In de Belgische competitie is RSC Anderlecht de

recordkampioen.

Voorbeeld: Donderdag zal het directiecomité van Anderlecht de zaak behandelen. Het intern

reglement van de recordkampioen voorziet een boete van 20 procent van het (maand)loon als

een speler de belangen van de club openlijk schaadt. In het geval van Frutos, die naar

schatting 41.000 euro netto per maand vangt, komt dat neer op 8.200 euro. Manager Van

Holsbeeck wilde niet dieper ingaan op het bedrag. „Dat zullen we in samenspraak met de

directie bepalen.‟ („Nicolas Frutos krijgt boete‟. In: De Standaard, 18/10/2008)

Recuperatie:

Definitie: het (opnieuw) veroveren van de bal van een tegenstander.

Voorbeeld: De Noren startten als een bliksemschicht tegen blauw-zwart. Het was voor Club

pompen of verzuipen in de beginfase. De Brugse rechterflank kraakte harde noten. Het is niet

de eerste keer dit seizoen. «Daar moeten we zeker op anticiperen», geeft de Limburger toe.

«De schade kon de afgelopen wedstrijden nog steeds worden hersteld, maar we moeten de dag

uitsluiten dat Club tegen de lamp loopt. Tactisch moet er bijgestuurd worden. Zoals na de rust

in het Lerkendalstadion al gebeurde. Toekomstgericht moet het echter al vanaf de eerste

minuut snor zitten in dat ploegonderdeel. Ook onze eerste bal na de recuperatie in

verdediging is voor verbetering vatbaar.» („«AA Gent even zwaar als Rosenborg»‟. In: Het

Laatste Nieuws, 25/10/2008)

Rekordmeister:

Definitie: benaming voor de ploeg die in de Duitse competitie (die Bundesliga) het hoogste

aantal kampioenschappen (titels) gewonnen heeft. De Rekordmeister is Bayern München.

Page 86: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

78

Voorbeeld: Bayern München moest vorig seizoen vrede nemen met een plaatsje in de UEFA

Cup, maar de Duitse Rekordmeister staat dit seizoen weer waar het thuishoort: in de

Champions League. De ploeg van Daniel Van Buyten moet op bezoek bij Steaua Boekarest.

De Roemeense vicekampioen, twee seizoenen geleden in de voorrondes nog te sterk voor

Standard, wist zich voor de derde opeenvolgende keer te plaatsen voor het kampioenenbal.

Verder dan de groepsfase raakte het echter nog niet. („Van Buyten‟. In: Het Laatste Nieuws,

17/09/2008)

Reservist:

Definitie: een synoniem voor een reservespeler, een bankzitter.

Voorbeeld: Het parcours dat Silvio Proto bij Anderlecht aflegde, was er eentje met wolfijzers

en schietgeweren. Dan weer was hij titularis, dan weer de backup van Zitka. Tot hij zijn

statuut van reservist bij paars-wit beu was en werd uitgeleend aan GBA. („«In gedachten zit

hij alweer bij paars-wit»‟. In: Het Laatste Nieuws, 02/12/2008)

Resultaatgericht contract:

Definitie: Een speler met een dergelijk contract krijgt pas een loon of een vergoeding

afhankelijk van het feit of de gestelde objectieven in zijn contract gehaald worden.

Voorbeeld: Ronaldo bedankt vriendelijk voor een bod dat de Toscaanse eersteklasser Siena

hem deed. Die had de Braziliaanse spits een resultaatgericht contract aangeboden: per

doelpunt zou de 32-jarige spits, die op 13 februari bij Milan met een knieblessure uitviel en in

Brazilië aan zijn revalidatie werkt, 98000 euro betaald krijgen. („Artikel zonder titel‟. In:

Sport/voetbalmagazine, 13/11/2008)

Rode lantaarn:

Definitie: een omschrijving voor een bepaalde ploeg die allerlaatste staat in de stand.

Voorbeeld: Dante Bonfim Costa ruilt Standard met onmiddellijke ingang voor Borussia

Mönchengladbach. De 24-jarige Braziliaan tekende een contract voor 4,5 jaar bij de rode

Page 87: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

79

lantaarn van de Bundesliga die eerder al Logan Bailly vastlegde. De transfer van Dante is

verrassend, maar niet helemaal onbegrijpelijk. („Dante gaat Bailly achterna‟. In: Het Belang

van Limburg, 26/12/2008)

Rommelvoetbal:

Definitie: chaotisch voetbal waar op tactisch vlak weinig lijn inzit en waar de verschillende

spelers slechts uitvoeren wat zij denken dat het beste is, waardoor een goed resultaat niet voor

de hand ligt.

Voorbeeld: Na een kwartier rommelvoetbal vatte Anderlecht de wedstrijd bij de horens.

Iakovenko kon een dubbelpass met Boussoufa niet verzilveren. Aan de overkant kon Leye

alleen op Zitka afgaan, maar de Senegalees passte slecht in plaats van zelf af te drukken. Leye

kon een minuutje later wel een afgeweken voorzet van Berrier binnenknikken. („Essevee

walst over Anderlecht‟. In: Het Nieuwsblad, 20/10/2008)

Rotatietrainer:

Definitie: een trainer die met zijn spelers gedurende een seizoen roteert. Dit laat toe om het

merendeel van zijn kernspelers geregeld eens te laten spelen.

Voorbeeld: “De voorbije dagen is het beeld geschapen dat ik een rotatietrainer zou zijn”,

reageert de Genkse coach een beetje korzelig. “Dat wil ik toch even bijstellen. Het kan best

zijn dat ik in dertien wedstrijden dertien keer met een andere ploeg ben begonnen. Maar dat

heeft hoofdzakelijk met de omstandigheden te maken.” („«Ik ben geen rotatietrainer»‟. In: Het

Belang van Limburg, 22/11/2008)

Rugbymatch:

Definitie: Dit wijst op de harde manier van spelen tijdens een bepaalde wedstrijd.

Voorbeeld: Fellaini was niet afgegaan in de rugbymatch - er werd meer geduelleerd dan

gevoetbald - tegen Stoke City. Daar waren de kranten het over eens. Nee, ze haalden niet de

loftrompet boven, zoals ze bij Kompany wel deden. Maar de wat onwennige ex-Standardman

Page 88: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

80

werd niet afgemaakt. Ofwel werd zijn naam niet vermeld in de wedstrijdverslagen en in het

puntenbakje bedankt met een zes. Ofwel kreeg hij een eervolle vermelding. („Britse pers geeft

Fellaini «degelijke» punten‟. In: Het Laatste Nieuws, 16/09/2008)

Schaakmeester:

Definitie: een coach die in tactisch opzicht erg sterk is en die door zijn tactische ingrepen een

wedstrijd of een uitslag naar zijn hand weet te zetten.

Voorbeeld: Ariël Jacobs manoeuvreerde als een volleerde schaakmeester Onyewu en Sarr in

de rol van spelmakers. Het resultaat van die tactiek was aanvankelijk lachwekkend, maar

werd steeds pijnlijker en maakte duidelijk waarom beide spelers respectievelijk in Engeland

en Turkije door de mand vielen. („Refs verdacht maken is een sport geworden‟. In: Het

Nieuwsblad, 30/09/2008)

Scheidsrechtersbaas:

Definitie: Hij beslist welke scheidsrechters welke wedstrijden fluiten en tegelijkertijd fungeert

hij ook als aanspreekpunt voor de pers, wanneer bepaalde scheidsrechters, wegens discutabele

beslissingen, in het middelpunt van een mediastorm terechtkomen.

Voorbeeld: Dat vindt ook scheidsrechtersbaas Jeurissen: “Anders wordt het een straatje

zonder einde. Voor de rest weiger ik nog commentaar op de zaak-Frutos te geven. Er is al

genoeg heisa rond de scheidsrechters.” („Gele kaart voor Frutos is definitief‟. In: De Morgen,

19/11/2008)

Scheidsrechtersblad:

Definitie: een rapport waarin de scheidsrechter alle opmerkelijke feiten voor, tijdens en na de

match noteert. Het bevat gegevens zoals wie de basisspelers zijn en wie niet, wie welke

kaarten kreeg en wanneer, …

Voorbeeld: Ook de spelers van Genk kwamen maar veertig minuten voor aanvang van de

match aan na een busrit van 4,5 uur. „Als ze niet op tijd waren geweest, dan had de

Page 89: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

81

scheidsrechter dat genoteerd op het scheidsrechtersblad en was het aan het Sportcomité om

een beslissing te nemen‟, verklaart Jeurissen. („Profliga wil sneller kunnen afgelasten‟. In: Het

Nieuwsblad, 25/11/2008)

Schilderen:

Definitie: een voorzet of een pass op die manier trappen dat hij perfect op de beoogde plaats

terechtkomt.

Voorbeeld: Defour kapte Biglia gek tot die op zijn achterwerk viel, paste op Dante wiens

voorzet aan de tweede paal werd weggekopt door Van Damme… netjes in de voeten van

Dalmat. Diens aflegger werd heerlijk in de bovenhoek geschilderd door Witsel. („Jovanovic

steelt zege‟. In: Het Laatste Nieuws, 27/09/2008)

Schipper:

Definitie: een speler die met overleg alles in orde brengt tijdens de match voor een bepaalde

ploeg.

Voorbeeld: „Ik schipper‟, verklaarde de Gouden Schoen na Kortrijk. Schipperen staat volgens

de dikke van Dale voor „met overleg in orde brengen‟. Dat is precies waartoe Defour

bekwaam is. Indien hij zijn nieuwe rol interpreteert als een degradatie, heeft hij ongelijk. Zijn

toekomst komt er niet door in gevaar. Integendeel. De kans dat hij internationaal doorbreekt

als technisch bedreven en fysiek gedreven schipper is groter dan dat hij het hoogste bereikt

als troepenschouwende admiraal. („Geen échte generaal‟. In: Het Laatste Nieuws, 16/09/2008)

Schokbreker:

Definitie: een speler die de aanvalsgolven van de tegenstander in een vroeg stadium weet af te

breken.

Voorbeeld: Onbevangen stuwde hij de Rode Duivels naar een vroege voorsprong en zijn

vijfde goal in deze WK-voorronde, waarmee hij momenteel overigens nadrukkelijk solliciteert

voor de rol van Europees topschutter. Een hele prestatie, want doelman Casillas had al zeven

Page 90: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

82

duels geen goal geslikt. Al even mooi was dat de Belgen de afwezigheid van Dembele samen

opvingen. Met Fellaini die veel steun leverde, Witsel die geregeld mee naar voren trok,

Defour die zich de benen vanonder het lijf liep en Vertonghen als schokbreker had het

technisch superieure Spanje het niet onder de markt met de frivole Belgen. („Artikel zonder

titel‟. In: Het Belang van Limburg, 16/10/2008)

Schutterslijst:

Definitie: een rangschikking van spelers op basis van het aantal gescoorde doelpunten in een

bepaalde competitie. De leider van deze lijst wordt op het einde van het seizoen topschutter.

Voorbeeld: Dieumerci Mbokani voert niet toevallig de schutterslijst aan. De 22-jarige

Congolees van Standard wordt door de meeste waarnemers beschouwd als de beste en vooral

meest complete spits in de Belgische competitie. („«Mbokani kan alles»‟. In: Het Laatste

Nieuws, 23/09/2008)

Scoreloos:

Definitie: een wedstrijd waarin de beginstand ook de eindstand is, namelijk 0-0. Het gaat hier

om een gelijkspel waarbij geen doelpunten gescoord werden.

Voorbeeld: De veertiende speeldag werd afgesloten met twee confrontaties tussen kop en

staart. In deel I, Achter de Kazerne, geraakte Standard niet verder dan een scoreloos gelijkspel

tegen KV Mechelen. Espinoza redde een punt voor de landskampioen toen hij in de

slotminuut een loeier van Persoons in corner duikelde. Even daarvoor kreeg Sarr rood na een

vlijmscherpe tackle op Vleminckx. („Espinoza redt punt‟. In: Het Laatste Nieuws,

01/12/2008)

Scouting:

Definitie: het in de gaten houden van beloftevolle spelers. Scoutingsopdrachten kunnen zowel

gevoerd worden in binnenlandse als in buitenlandse competities, alsook in jeugdreeksen in

binnen- en buitenland. Scouting vormt een belangrijk departement binnen een club waarbij de

verantwoordelijken vaak wedstrijden volgen en hiervan verslagen maken.

Page 91: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

83

Voorbeeld: Herman Van Holsbeeck had gisteren met Mbo Mpenza een gesprek over een

toekomstige job bij Anderlecht. Een trainersjob bij de jeugd ziet Mbo zelf niet zitten, gezien

zijn problemen met de rug. Een rol als begeleider van de jonge spelers in de A-kern of een

functie in de scouting zijn wel opties. („Jeugdbegeleider bij Anderlecht?‟. In: Het Laatste

Nieuws, 16/12/2008)

Selectieheer:

Definitie: een synoniem voor coach. Deze term kan worden gebruikt voor een clubtrainer,

hoewel dit slechts sporadisch gebeurt. Veel vaker is selectieheer van toepassing op de

bondscoach. De bondscoach heeft de keuze uit alle Belgische voetballers, dit in tegenstelling

tot een clubcoach die gebonden is aan de spelers die in zijn spelerskern zitten.

Voorbeeld: Een ernstige aanvaring tussen de beide bondscoaches was naderhand het

gesprekonderwerp van de wedstrijd. Aan Turkse zijde brieste Terim dat Vandereycken iets

onwelvoeglijks in zijn richting had gedaan, de selectieheer van de Rode Duivels verweerde

zich dat zijn collega allerminst collegiaal gedrag vertoonde. („Vandereycken deed een vies

gebaar‟. In: Het Nieuwsblad, 11/09/2008)

Sparringpartner:

Definitie: een uiterst zwakke tegenstander waarmee een bepaalde ploeg geen enkele moeite

heeft. Het behalen van de overwinning gaat zo makkelijk dat het voor de winnende club

slechts een doorgedreven training is.

Voorbeeld: De snedige invalbeurt verbaasde trainer Ariël Jacobs niet eens: “In het laatste

trainingspartijtje speelde „Alex‟ bij de sparringpartner van de A-ploeg als diepe spits en hij

deed dat prima. Bovendien: centraal in de verdediging was Gent weinig wendbaar. De

snelheid van Alex was een wapen.” („Artikel zonder titel‟. In: De Morgen, 25/08/2008)

Page 92: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

84

Spektakelkeeper:

Definitie: een keeper die zijn reddingen en zijn bewegingen op een dusdanige manier uitvoert

dat het er spectaculair uitziet.

Voorbeeld: Ook Espinoza mag je bij de spektakelkeepers zetten. Hij kan wel spectaculair

pakken, maar net zo goed spectaculair blunderen. Er zit geen regelmaat in. Tegen Genk zag

het er klunzig uit hoe hij naar de bal greep maar hij zet dat nadien wel recht door de penalty te

stoppen. Hij maakt foutjes maar dat heeft Standard al bij al op 1,5 jaar heel weinig punten

gekost. („Cercle heeft geen probleem-De Sutter‟. In: Het Laatste Nieuws, 27/10/2008)

Spelleiding:

Definitie: een synoniem voor scheidsrechter. In een tweede betekenis ook wel gebruikt voor

de manier van fluiten van een bepaalde scheidsrechter.

Voorbeeld: Een visie op dezelfde wedstrijd kan sterk van elkaar verschillen. Standard hekelde

zondag de spelleiding van Paul Allaerts. Wij zagen geen penaltyfout op Mbokani, wel een

overduidelijke, onbestrafte fout van diezelfde Mbokani op Van Hoevelen en een terecht met

rood bestrafte fout van Sarr (met beide voeten vooruit) op Vleminckx. Alleen Onyewu en

Espinoza haalden het niveau van de spelers van Malinwa, waardoor Standard net niet kopje-

onder ging. („Tom Soetaers naar KVM?‟. In: Het Laatste Nieuws, 03/12/2008)

Spitsbroeder:

Definitie: een collega-spits in de aanval van een bepaalde ploeg.

Voorbeeld: Geen enkele slechte pass en één fantastische pass: Milan Jovanovic kroonde zich

zondag ietwat verrassend tot „passmaster‟, meester in de passing. Voor zijn passing alleen

bedankte onze computer „Jova‟ met een 6,8. Net ietsje beter dan spitsbroeder Mbokani (6,7)

en Witsel (6,7), ook beiden feilloos in hun combinaties. („Artikel zonder titel‟. In: Het Laatste

Nieuws, 16/12/2008)

Page 93: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

85

Sportief directeur:

Definitie: een bestuurslid binnen een bepaalde club dat zich met de sportieve

aangelegenheden binnen deze club bezighoudt. Deze aangelegenheden hebben onder andere

betrekking op spelers (contractbesprekingen), trainers (evaluaties) en het onderhandelen van

transfers.

Voorbeeld: Zijn Hans Cornelis en zijn ploegmaats in staat om het exploot uit die

succesjaargang over te doen? Het lijkt een onwaarschijnlijke hypothese, maar ook sportief

directeur Willy Reynders lijkt te geloven in een verrassend resultaat. („«Voor het eerst zonder

druk»‟. In: Het Nieuwsblad, 19/12/2008)

Sportmanager:

Definitie: een bestuurslid binnen een bepaalde club dat zich met de sportieve

aangelegenheden binnen deze club bezighoudt. Deze aangelegenheden hebben onder andere

betrekking op spelers (contractbesprekingen), trainers (evaluaties) en het onderhandelen van

transfers. Een sportmanager lijkt vooral een benaming te zijn bij Club Brugge, terwijl andere

clubs meestal over een sportief directeur spreken.

Voorbeeld: Ciman vergeet te zeggen dat hij zich ook in het uitvoetballen niet van zijn meest

verfijnde kant liet bewonderen. „Ik denk dat dat een mentale kwestie is. Na de match tegen

Cercle mist die jongen vertrouwen‟, meent sportmanager Luc Devroe. De 23-jarige

rechtsachter wijst ook daar op zijn Venezolaanse ploegmaat. „Ik had vaak geen

afspeelmogelijkheden.‟ („Ciman verwacht meer steun van Vargas‟. In: De Standaard,

25/10/2008)

Sprookjestransfer:

Definitie: een speler die een transfer versiert naar een club of competitie waarvan hij tot voor

kort enkel kon dromen.

Voorbeeld: Glen De Boeck had vorig weekend zelf gevraagd om duidelijkheid over het

aanhoudende geflirt tussen Anderlecht en Tom De Sutter. De onzekerheid was voelbaar in de

Page 94: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

86

kleedkamer van Cercle. Dinsdag kwam die er ook: de sprookjestransfer van Cercle-spits De

Sutter naar Anderlecht werd openbaar gemaakt. („De Smet is Kaká niet (en dat stoort De

Boeck)‟. In: Het Nieuwsblad, 27/10/2008)

Stand-in:

Definitie: een synoniem voor een reservespeler, een bankzitter.

Voorbeeld: Nicaise is een voor de hand liggende optie om Fellaini als verdedigende

middenvelder op te volgen. Hij werd niet voor niets als stand-in aangeworven, toen bleek dat

Dembèle‟s mogelijkheden niet ver genoeg reikten om dat te doen. („Nicaise gedoodverfde

opvolger als verdedigende middenvelder‟. In: Het Laatste Nieuws, 03/09/2008)

Stapelspel:

Definitie: een stereotiepe manier van voetballen die heel weinig resultaat oplevert.

Voorbeeld: Westerlo won tijdens het openingsweekend op eigen veld wel van Charleroi, maar

speelde zodanig zwak dat een walk-over van de Rouches in het vooruitzicht werd gesteld.

Tijdens het eerste halfuur was daar weinig van te merken. De landskampioenen dwongen wel

overwicht af, maar probeerden te eenzijdig een opening te vinden door het volgepropt

centrum van de Westelse defensie. Dat leidde tot stapelspel en geharrewar op één

uitzondering na, toen Dalmat vrij mocht aanleggen. Deelkens keerde de pegel van de

Fransman met de voet. („Twee flitsen volstaan‟. In: Het Laatste Nieuws, 25/08/2008)

Start:

Definitie: Hiermee kan men zowel de eerste minuten van een wedstrijd als de eerste

wedstrijden van een seizoen bedoelen. We geven hieronder enkele verbindingen met start,

telkens gevolgd door een voorbeeld.

Page 95: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

87

Blitzstart:

Definitie: In de eerste minuten van een bepaalde wedstrijd of in de eerste wedstrijden van een

bepaald seizoen presteert een bepaalde ploeg heel erg goed en zelfs boven de verwachtingen.

Voorbeeld: Jacky Mathijssen mocht vanaf de allereerste minuut nochtans vaststellen dat zijn

vrees voor een Spaanse blitzstart onterecht was. Het was zijn eigen Club Brugge dat vanbij de

aftrap het scherpst voor de dag kwam. Met onmiddellijk een heel grote kans erbovenop:

Geraerts miste jammerlijk. Dan al bleek het tactisch plan van Mathijssen prima te

functioneren. De Brugse trainer had Akpala verrassend op de bank gelaten, poneerde Koen

Daerden op de linkerflank - zijn eerste basisplaats in anderhalf jaar - en gaf Vargas een vrije

rol in het centrum. Valencia had er zichtbaar moeite mee. („Nog één punt nodig‟. In: Gazet

van Antwerpen, 05/12/2008)

Platte start:

Definitie: een slechte start van een bepaalde ploeg waarbij deze ploeg ongeïnspireerd speelt

en waar ook de motivatie ontbreekt om er iets goeds van te maken.

Voorbeeld: Zelden zo‟n platte start gezien als die van Tubeke. En even opvallend: na de 0-3

liet Club Tubeke het initiatief. Want u ziet dat Club nadien vrijwel de hele tijd onder lag.

Enkel op het einde prikte het én scoorde ook. Conclusie: Club was efficiënt en sloeg toe als

het wou. („Artikel zonder titel‟. In: Het Laatste Nieuws, 30/08/2008)

Valse start:

Definitie: in de eerste minuten van een bepaalde wedstrijd of in de eerste wedstrijden van een

bepaald seizoen presteert een bepaalde ploeg ver onder de verwachtingen.

Voorbeeld: Door het tumult rond Bailly ging het wat verloren. Maar Genk startte, ondanks de

steile ambities, met 7 op 15. Een wel erg mager beestje, voor een club die zes miljoen

investeerde in zijn elftal. In de bestuurskamer is het voorlopig rustig, maar de

zenuwachtigheid en de druk neemt wel toe. Dat beseft ook coach Van Geneugden. «Die valse

start was niet voorzien», zegt Van Geneugden. «Ik weet dat de druk op de ploeg toeneemt.

Page 96: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

88

Dat was al zo na speeldag twee, tegen Bergen. Maar stond er toen geen ploeg op het veld, dan

stond er die de voorbije matchen wel. („Collectief staan we sterk‟. In: Het Laatste Nieuws,

23/09/2008)

Sterchele-gebaar:

Definitie: het gebaar waarmee Sterchele een goal vierde, door met zijn rechterhand een

draaiende beweging aan zijn rechteroor te maken.

Voorbeeld: Ook opvallend: je juichte met het Sterchele-gebaar – de hand naast het oor. („«Ik

wil niet herinnerd worden voor die goal»‟. In: Het Nieuwsblad, 30/09/2008)

Stofzuiger:

Definitie: een speler net vóór de verdediging (verdedigende middenvelder) die heel veel

ballen van de tegenpartij recupereert.

Voorbeeld: Zaterdagmiddag stonden de twee Rode Duivels die de jongste weken lof oogstten

bij een middenmoter in de sterkste competitie ter wereld tegenover elkaar. Vincent Kompany

als stofzuiger voor de defensie van thuisploeg Manchester City, Marouane Fellaini in de rol

van nummer tien bij gebrek aan fitte aanvallers bij Everton. („Fellaini dapperste der Belgen‟.

In: Het Nieuwsblad, 15/12/2008)

Stoorwerk:

Definitie: spelers die proberen om het opbouwende passenspel van de tegenstander af te

breken door de tegenstrever op zijn eigen helft vast te zetten met de bedoeling de bal te

onderscheppen. Een veelgebruikt synoniem is storingswerk.

Voorbeeld: Efficiënt was Tom De Sutter zaterdag wel in Genk: één poging op doel en het was

meteen raak. De Sutter wisselde goed en slecht af. Zijn aanvallende duels waren niet

dramatisch maar zeker ook niet subliem. Zijn passing was in orde maar ook niet om wild van

te worden. De eerste helft leidde hij twee keer Brugs doelgevaar in met een slim hakje en

Page 97: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

89

hoog stoorwerk maar toch stak De Sutter zich te veel weg. („Artikel zonder titel‟. In: Het

Laatste Nieuws, 01/12/2008)

Straatje (in het - sturen):

Definitie: een speler die door een goede doorsteekpass van een ploegmaat alleen op de

vijandige doelman kan afgaan.

Voorbeeld: Steven Defour glunderde na afloop. „Dit is de belangrijkste goal uit mijn carrière.

Zoveel heb ik er ook nog niet gemaakt.‟ De Standardkapitein werd in het straatje gestuurd

door zijn ex-ploegmaat Fellaini en zag de bal via de doelman in de netten verdwijnen.

(„«Belangrijkste goal uit mijn carrière»‟. In: Het Nieuwsblad, 07/09/2008)

Strelen (de netten -):

Definitie: met heel veel gevoel een goal scoren.

Voorbeeld: Na de rust trok PSV, met Bakkal erop voor Culina, met de moed der wanhoop dan

maar in de aanval - om in de 54ste

minuut alweer afgestraft te worden. Wéér leek het zo

simpel hoe Maniche de assist van Garcia tegen de netten streelde. („Simons en ploegmaats

krijgen voetballes‟. In: Het Laatste Nieuws, 17/09/2008)

Sturm und drang:

Definitie: een manier van spelen, waarbij een bepaalde ploeg met veel overgave en druk naar

voren speelt.

Voorbeeld: Young Boys-trainer Vladimir Petkovic legde zich niet neer bij degelijke stand en

bracht de Zwitserse vicetopschutter Häberli in de ploeg. Veel zoden bracht het niet aan de dijk

want de sturm und drang van de thuisploeg leek wat uitgedoofd. Het gevaar kwam steeds van

Regazzoni, maar Alcaraz borstelde een vervaarlijk schot gepast weg. Aan de overzijde bleef

het betrekkelijk rustig. („Domper in slotminuut‟. In: De Standaard, 19/09/2008)

Page 98: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

90

Succescoach:

Definitie: een coach die erg succesvol is.

Voorbeeld: „Westel‟ speelt niet bepaald als een flierefluiter, als tweede trekken ze vandaag

naar Anderlecht, vierde. Net zo klopt het beeld van succescoach Jan Ceulemans - (te) zacht,

poeslief, altijd bedaard - niet. („Koffiekoekentornooien, onderbroekenlol en yoga‟. In: Het

Nieuwsblad, 22/11/2008)

Supersonisch:

Definitie: een synoniem voor „erg snel‟.

Voorbeeld: Eén item gisteren in de Engelse kranten: Theodore „Theo‟ Walcott. De 19-jarige

supersonische spits is na zijn hattrick in Kroatië (1-4) het nieuwe troetelkind van de natie. De

tabloids kwamen superlatieven te kort om de prestatie van de vleugelspits van Arsenal te

omschrijven met titels als „Boy Wonder!‟, „Walcott‟s in Wonderland‟ en „Trio Walcott‟.

(„Walcott nieuw troetelkind‟. In: Het Laatste Nieuws, 12/09/2008)

T1:

Definitie: een synoniem voor hoofdcoach. T staat voor trainer en 1 duidt de plaats aan die een

trainer heeft in de rangorde binnen een club. Daarnaast bestaan ook de benamingen T2 en T3

die respectievelijk de eerste en tweede assistent-trainer aanduiden.

Voorbeeld: Patrick Asselman geeft ondertussen het merendeel van de trainingen. „Maar het

zou niet eerlijk zijn van mij om het salaris van een T1 te blijven opstrijken, terwijl een ander

het werk doet.‟ („Ik stop ermee in juni‟. In: Het Nieuwsblad, 27/11/2008)

T2:

Definitie: een synoniem voor assistent-coach. T staat voor trainer en 2 duidt de plaats aan die

een trainer heeft in de rangorde binnen een club. Daarnaast bestaan ook de benamingen T1 en

T3 die respectievelijk de hoofdcoach en de tweede assistent-trainer aanduiden.

Page 99: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

91

Voorbeeld: Geert Broeckaert had Leekens als trainer bij Cercle en Moeskroen en werd er

assistent van Mac the Knife. Claude Verspaille speelde zelfs al drie keer onder Leekens: bij

KV Kortrijk, Club Brugge en Moeskroen. «Het feit dat ik nu trainer ben, heb ik aan Leekens

te danken», vertelt Broeckaert, nu T2 van Enzo Scifo. („«Hij heeft een klein hartje»‟. In: Het

Laatste Nieuws, 27/11/2008)

Technische bagage:

Definitie: wordt gezegd van spelers die voorzien zijn van een erg goede techniek.

Voorbeeld: De Hongaar [Tözser] heeft talent zat, maar hij deed daar tot nog toe te weinig

mee. Van hem wordt niet verwacht dat hij een even grote actieradius ontplooit als zijn

landgenoot Balazs Toth, maar met zijn technische bagage en vooral zijn gave pass moet hij

wel in staat zijn om de spitsen op zijn minst enkele keren per match voor doel af te zonderen.

(„«We pakten het verstandig aan»‟. In: Het Nieuwsblad, 16/12/2008)

Telescopisch been:

Definitie: een uitschuifbaar been, waardoor een bepaalde speler nog vaak bij schier

onmogelijke passes en voorzetten kan.

Voorbeeld: KV Mechelen opende tegen een dominant Anderlecht onverwacht de score. Ivens

lobde Zitka heerlijk vanop 35 meter. De voorsprong van Malinwa duurde echter maar 55

seconden. Toen zette Boussoufa voor en duwde Vlcek de 1-1 binnen. Paars-wit bleef

doorgaan. Vlcek kopte een bal goed terug en Frutos bracht zijn ploeg op voorsprong.

Diezelfde Frutos maakte even later 3-1 toen hij zijn telescopisch been tegen een voorzet van

Van Damme plaatste. Boussoufa schoof voor de rust nog de 4-1 tegen de touwen op aangeven

van Frutos. („Beste aanval versus slechtste verdediging‟. In: Het Nieuwsblad, 27/10/2008)

Tester:

Definitie: een speler die een aantal trainingen (of wedstrijden) op proef meemaakt bij een

bepaalde club. Op die manier kan die club zich een beeld vormen van de kwaliteiten van de

speler.

Page 100: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

92

Voorbeeld: Trainer Patrick Asselman was tevreden over het experiment. De Braziliaanse

tester Pierre José Osvaldo speelde één speelhelft als centrale verdediger en één speelhelft als

verdedigende middenvelder. Hij liet een goede indruk en zal nog twee tot drie weken op proef

blijven. („Braziliaan op proef bij Dender‟. In: Het Laatste Nieuws, 20/11/2008)

Tiki-taka-voetbal:

Definitie: de bal door een aaneenschakeling van passes ongrijpbaar maken voor de

tegenstander (oeverloos combineren). Een minder gebruikt synoniem hiervoor is tik-tak-spel.

Een alternatieve schrijfwijze die we ook geattesteerd hebben is Tiqui Taca.

Voorbeeld: De Spaanse sportpers is geobsedeerd door het Tiki Taka. Dat is: de bal door een

aaneenschakeling van passes ongrijpbaar maken voor de tegenstander. Volgens de Spaanse

pers is dat dé manier waarop Spanje moet spelen. Maar een aandachtig toeschouwer zag dat

Spanje op het voorbije EK vaak scoorde na een counter of een lange bal. Ook op stilstaande

fases is Spanje sterker geworden. („Wereldklasse met tanden‟. In: Het Nieuwsblad,

13/10/2008)

Titelrivaal:

Definitie: een club die met (een) ander(e) club(s) zal uitvechten wie uiteindelijk de

felbegeerde titel wint.

Voorbeeld: En zo hebben de Brusselaars zich goed hersteld van de 1 op 6 tegen Lokeren en

Club Brugge. Ze zetten titelrivalen Standard en Club - die allebei pas zondagavond in actie

komen - dus onder druk, maar ze zullen meer moeten laten zien vooraleer ze echt een hoge

borst mogen opzetten. Boussoufa en co zitten nu aan 29 op 42, een percentage van 69%. Dat

is lang geen kampioenengemiddelde, want de afgelopen vijf seizoenen werd je met 70 punten

achtereenvolgens derde, derde, tweede, vijfde en derde. Geen posities die beantwoorden aan

de ambities van Anderlecht, dus het gemiddelde zal de komende weken tegen Tubeke en

Roeselare omhoog moeten. („Anderlecht weer leider, Zitka breekt kuitbeen‟. In: Gazet van

Antwperen, 29/11/2008)

Page 101: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

93

Titularis:

Definitie: een veel gebruikt synoniem voor een basisspeler.

Voorbeeld: Alle spelers waren maandagochtend om 9 uur present voor het gezamenlijke

ontbijt vóór de hersteltraining. Toch één attribuut tijdens die training dat deed denken aan de

ruime zege: tweede keeper Thierry Coppens pakte met zonnebril op de neus de hoge ballen

die titularis Sammy Bossut voor doel zond. Voor het overige deden enkel de lachende

gezichten aan de feestnacht denken. Enkele supporters, die normaal geen trainingsminuut

missen, ontbraken wel. („Ambities liggen hoger‟. In: Het Laatste Nieuws, 21/10/2008)

Touwen (de bal hing tegen de -):

Definitie: een synoniem voor het scoren van een doelpunt.

Voorbeeld: Renard stond in een schietkraam. Anderlecht hoefde maar te blazen en de bal

hing tegen de touwen. („«We hebben ons laten afslachten»‟. In: Het Laatste Nieuws,

27/10/2008)

Trainerscarrousel:

Definitie: Deze term heeft twee betekenissen. Het gaat ten eerste over het veelvuldig

vervangen van een trainer binnen een club. Dit komt meestal omdat de vertrekkende trainers

niet de gewenste resultaten halen. Een tweede betekenis heeft te maken met een stoelendans

onder de trainers van een X-aantal clubs. Om deze laatste betekenis te verduidelijken maken

we gebruik van een fictief voorbeeld:

Trainer A gaat van club X naar club Y, terwijl trainer B van club Y naar club Z gaat,

de trainer van club Z gaat dan weer naar club F, terwijl de trainer van club F naar club

X gaat.

Voorbeeld: Tot nader order is de trainerscarrousel in Rosenborg daarmee stil gevallen. Maar

de club betaalde wel een prijs voor de magere jaren. Oorzaak en gevolg zijn wellicht niet zo

makkelijk te onderscheiden, maar feit is dat Rosenborg zijn financiële superioriteit ten

Page 102: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

94

overstaan van de concurrentie is kwijtgespeeld. („Reuzendoders op hun retour‟. In: De

Morgen, 23/10/2008)

Transfer:

Definitie: een speler die overgaat van de ene naar de andere club. Hierna geven we een aantal

verbindingen waarin transfer- voorkomt. Deze termen worden telkens gevolgd door een

voorbeeld.

Transfergeil:

Definitie: Een speler is transfergeil wanneer hij herhaaldelijk laat doorschijnen zijn club te

willen verlaten.

Voorbeeld: Wie weet komt de dodelijke beet er woensdag op Anfield Road… en zet de

transfergeile „Jova‟ zichzelf klem bij Standard met de poules van de Champions League als

riant vooruitzicht… („Twee flitsen volstaan‟. In: Het Laatste Nieuws, 25/08/2008)

Transfersaga:

Definitie: een vervolgverhaal over een bepaalde speler die al dan niet op vertrekken staat.

Voorbeeld: Defour rekent ook op Jovanovic om de Reds van het kampioenenbal te houden.

Jovanovic, hoofdrolspeler in de enige transfersaga waarmee Standard deze zomer

geconfronteerd werd. “De groep ondervindt daar niet de minste last van. Jova zelf in het begin

wel, maar de jongste dagen ziet hij er niet ongelukkig uit”, aldus Defour. („Artikel zonder

titel‟. In: De Morgen, 27/08/2008)

Transfersoap:

Definitie: een vervolgverhaal waarbij een speler in verschillende media aan verschillende

clubs verbonden wordt, waarbij de meeste geruchten uit de lucht gegrepen zijn.

Page 103: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

95

Voorbeeld: Westerlo mag dan veel spitsen hebben, het mist vandaag een koele afwerker zoals

Patrick Ogunsoto in zijn beste dagen. De Nigeriaan die na een transfersoap begin dit jaar

terugkeerde naar Ergotelis in het Griekse Iraklion, hield zijn club in de tweede seizoenshelft

dankzij zes treffers in de hoogste klasse. („Ogunsoto kan het nog‟. In: Het Nieuwsblad,

20/09/2008)

Trillen (de netten doen -):

Definitie: een synoniem voor het scoren van een doelpunt. Wanneer een goal gescoord wordt,

trillen letterlijk de netten door de kracht en de snelheid waarmee de bal in doel gaat.

Voorbeeld: Nog nooit scoorde Jean-Paul Kielo Lezi in eerste klasse, maar uitgerekend tegen

zijn ex-club deed hij de netten tweemaal trillen. („«God gevraagd waarom ik nooit scoorde»‟.

In: Het Nieuwsblad, 30/09/2008)

Truitje trek:

Definitie: de benaming voor de handeling die spelers uitvoeren, wanneer ze aan het truitje van

een tegenstander trekken in de hoop hem op die manier af te stoppen.

Voorbeeld: Ieder weekend regent het gele en rode kaarten. En „truitje trek‟ is vooral in

Tubeke zeer in trek. („De pijn langs de lijn‟. In: Het Laatste Nieuws, 25/09/2008)

Tweevoetig:

Definitie: een speler die zowel met zijn rechter- als met zijn linkervoet goed kan voetballen.

Voorbeeld: „Dit is een toptransfer‟, zei voorzitter Vanden Stock. „We gaan van deze jongen

genieten. Met zijn lengte is hij imposant, maar hij heeft ook een actie in huis. Hij is efficiënt,

is tweevoetig en heeft een goed kopspel. Bovendien scoort hij ook gemakkelijk en lijkt hij mij

mentaal sterk. De laatste weken deed iedereen zenuwachtig over deze transfer, behalve Tom

zelf. Die bleef kalm. Tom De Sutter is een type dat iedereen wel in zijn ploeg wil hebben. Ik

zie geen enkel echt zwak punt.‟ („De nieuwe verlosser‟. In: Het Nieuwsblad, 22/10/2008)

Page 104: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

96

Type-:

Definitie: Samenstellingen waarvan het eerste gedeelte uit type- bestaat, duiden altijd op het

„best mogelijke‟ en zijn positief geconnoteerd. We geven hieronder enkele samenstellingen

met type-, telkens gevolgd door een voorbeeld.

Type-elftal:

Definitie: het elftal dat aan de aftrap verschijnt, wanneer er geen schorsingen en blessures

zijn, met andere woorden de best mogelijke opstelling waarmee de beste resultaten gehaald

kunnen worden.

Voorbeeld: «Het was op het nippertje, maar dat telt ook. Toch hebben we dat punt niet

gestolen, want we hebben er tot de laatste minuut voor gestreden. Anderzijds mogen we blij

zijn dat ex-Essenaar Steven Van Es in de fase voorafgaand dé kans heeft laten liggen om ons

volledig uit te tellen», beseft de held van EMI Essene, die het punt naar waarde weet te

schatten. «We waren naar Asse afgezakt voor een punt, daar we door de afwezigheid van een

aantal jongens wegens schorsingen en blessures, niet met ons type-elftal konden aantreden. In

die opzet zijn we geslaagd. („«Op het nippertje telt ook, niet?»‟. In: Het Laatste Nieuws,

01/10/2008)

Typeploeg:

Definitie: de ploeg die aan de aftrap verschijnt, wanneer er geen schorsingen en blessures zijn,

met andere woorden de best mogelijke opstelling waarmee de beste resultaten gehaald kunnen

worden. Een veel gebruikt synoniem is type-elftal.

Voorbeeld: In een niet zo ver verleden moesten we tot vervelens toe vaststellen hoe België

kreunde onder een teveel aan dienende spelers. Genre Simons, Mudingayi of Van Buyten.

Jongens die bij hun club steevast speelden in functie van het creatieve talent rond hen. Eigen

initiatief: minimaal. Die tijd lijkt vandaag helemaal afgesloten. Na veel puzzelen en zoeken

lijkt België eindelijk weer op weg naar een typeploeg. En wat meer is: naar een typeploeg die

barst van de bepalende spelers. Moussa Dembélé wordt in Nederland alom gewaardeerd als

smaakmaker van het AZ van Van Gaal. Jan Vertonghen wordt bij Ajax week na week

Page 105: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

97

belangrijker gemaakt door Van Basten. Steven Defour blijft hét gezicht van Standard. En als

Everton bijzonder diep in de clubkas tastte voor Fellaini, is dat niet omdat hij zo mooi een

balletje breed kan leggen. („Eentje die merkt dat de Rode Duivels na lang zoeken eindelijk

weer op weg lijken naar een typeploeg.‟ In: Het Belang van Limburg, 13/10/2008)

Typeverdediging:

Definitie: de best mogelijke verdediging waarmee een ploeg het liefst aan de aftrap verschijnt.

Voorbeeld: Twee uitwedstrijden in competitieverband en eentje in Europa „leverden‟ in totaal

tien tegentreffers op. Dat is vreemd, want Michel Preud'homme maakte van de Gentse

defensie nochtans zijn prioriteit. Van de typeverdediging waarmee Trond Sollied uitpakte,

kreeg enkel Suler een voldoende van Preud'homme. De backs Moia en Rosales vond hij te

offensief, evenzeer tuimelden De Roeck en Mutavdic naar het achterplan. De

kampioenenmaker herstelde Dario Smoje in zijn eer, eiste met Duarte een extra verdediger, en

verkoos stabiliteit boven kwaliteit op de vleugels -Thompson links, Grondin rechts. Het

resultaat is dramatisch. („Rendement‟. In: Het Laatste Nieuws, 15/09/2008)

Uienpartij:

Definitie: een erg slechte wedstrijd.

Voorbeeld: De nieuwkomers bij Genk konden nog niet echt overtuigen. Verdediger João

Carlos wisselde een sterke match tegen Beerschot af met een uienpartij tegen Bergen.

Middenvelders Tözsér en Pudil zijn goeie voetballers, maar worden geconfronteerd met het

harde Belgische voetbal: fysieke veldslagen die zij liever uit de weg lijken te gaan. Targetman

Nemec, een kloon van Ljubojevic, werkt zich te pletter, maar daar blijft het voorlopig ook bij.

Op Bergen wrong hij maar liefst drie grote kansen de nek om. („Voorlopig rapport van de

nieuwkomers‟. In: Het Laatste Nieuws, 26/08/2008)

Uitleenbasis (op -):

Definitie: Spelers spelen op uitleenbasis wanneer ze voor een beperkte periode aan een andere

club uitgeleend zijn. Nadat ze hun tijd hebben uitgedaan, keren de spelers meestal terug naar

Page 106: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

98

de club van herkomst. Dit wordt vaak gedaan met beloftevolle spelers om ze te laten rijpen bij

minder goede clubs.

Voorbeeld: Silvio Proto, op uitleenbasis bij Germinal Beerschot, krijgt allicht een

retourticketje richting Astridpark. („Anderlecht wil Proto terug‟. In: De Standaard,

02/12/2008)

Uitvoetballen:

Definitie: aan de hand van goed combinatievoetbal, nadat de bal veroverd werd in de

verdediging, een goed georganiseerde tegenaanval opbouwen.

Voorbeeld: Stephane Demets is onmisbaar omdat hij kopbalsterk is en robuust, maar

uitverdedigen is niet zijn ding. De Ly is ook kopbalsterk maar eenmaal onder druk verliest hij

-zoals tegen Standard- te vaak het overzicht. Met andere woorden: als de KVK-verdediging

op de toppen van zijn tenen moet spelen, is er geen onderlinge correctie en valt het

uitvoetballen weg. Dat is wat gebeurde tegen Dender na de lichtpanne. Ligt het feit dat KVK

geen punten meer pakt aan de verdediging? Nee, maar het voetbal dat Hein wil zien, zou

moeten starten vanuit de verdediging. („De pijn van Hein‟. In: Het Laatste Nieuws,

19/11/2008)

Uitzege:

Definitie: een zege of een overwinning die geboekt wordt op bezoek bij een andere club.

Voorbeeld: Voor Tubeke was het pas de eerste uitzege van het seizoen. «We deden een

gouden zaak, maar de weg is nog lang», vertelt aanvaller Jéremy Perbet. «We speelden een

uitstekende match. Roeselare heeft ons nauwelijks in gevaar gebracht en die tegengoal was

eigenlijk hun enige echte kans. Na de 1-2 bleef de reactie van Roeselare uit. Op de counter

hadden we de match veel sneller moeten beslissen. Die verlossende derde goal bleef uit,

waardoor het in de slotfase nog bibberen was.» („Niet te lang nagenieten nu‟. In: Het Laatste

Nieuws, 10/11/2008)

Page 107: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

99

Valse trage:

Definitie: een bepaalde speler die traag lijkt, maar die in werkelijkheid eigenlijk erg snel is.

Voorbeeld: «Valse trage» Witsel drong voorbij een drietal tegenstanders tot diep in de

rechthoek door en legde achteruit voor Jovanovic. („Standard maakt weer indruk‟. In: Het

Laatste Nieuws, 19/09/2008)

Verliespunten:

Definitie: alle punten die gedurende een bepaalde competitie verloren worden. Hierin zitten

de verliesmatchen, waarmee een club drie mogelijke punten verliest, en de gelijke spelen,

waarmee een club twee mogelijke punten verliest.

Voorbeeld: Van de veertien verliespunten die Standard al telt, kunnen er tien rechtstreeks in

relatie worden gebracht met het Europees voetbal. Tegen Charleroi verloor het voor Sevilla.

Tegen Roeselare, Cercle Brugge en KV Mechelen gingen punten verloren na Liverpool,

Everton en Partizan. Standard heeft bovendien de pech tot hiertoe na een Europees duel

telkens op verplaatsing te moeten spelen. Dat verandert na de resterende twee

groepswedstrijden, maar als Standard straks in de 1/16de finales van de UEFA Cup geraakt,

speelt het drie dagen later op het veld van... Anderlecht. („Club en Anderlecht duimen voor

Standard‟. In: Het Nieuwsblad, 01/12/2008)

Vertimmerde verdediging:

Definitie: een verdediging waarin een aantal belangrijke basisspelers ontbreken en die dan

vervangen worden door minder goede spelers.

Voorbeeld: AA Gent moet tegen GBA zijn blazoen oppoetsen na de twee nederlagen op rij.

Dat moet het dan wel doen met een vertimmerde verdediging want Suler is geschorst en

Smoje en Duarte gekwetst. Toch maakt Preud'homme zich niet echt zorgen om zijn

achterhoede. «We kregen zeventien mogelijkheden tegen Mechelen. Dat wil zeggen dat we

creatief zijn. We brengen de bal waar we hem moeten brengen, maar de laatste pas is dikwijls

verkeerd. En omdat zij dan met veel volk in hun zestien staan, moeten wij er ook met veel

Page 108: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

100

volk staan. We hadden de pech dat de terugvallende bal op hun voeten viel en niet op één van

ons. Maar zelfs met die pech moeten we nog alerter zijn en vroeger reageren. Nog scherper

zijn.» („We moeten alerter en scherper zijn‟. In: Het Laatste Nieuws, 27/09/2008)

Vier plus één-defensie:

Definitie: een defensie die bestaat uit vier verdedigers, waarbij een vijfde verdedigend

ingestelde speler een vrijere rol heeft en moet variëren in zijn verdedigende spel.

Voorbeeld: De veelbesproken vijfmansverdediging van Vandereycken bleek in realiteit een

vier plus één-defensie. Simons had de opdracht om hetzij de afhakende Spaanse spits, hetzij

de diepgaande middenvelder op te vangen. („Koude douche‟. In: Het Laatste Nieuws,

16/10/2008)

Viriel spel:

Definitie: een harde manier van spelen die een bepaalde ploeg hanteert.

Voorbeeld: Want het 1-1-gelijkspel in Mechelen zit Mathijssen nog steeds hoog.

«Bedroevend en ondermaats», kwalificeerde hij de match. «Het is een understatement als ik

zeg dat er niet goed genoeg gevoetbald werd. Ik wist dat Mechelen voor viriel spel zou

zorgen. Om daaraan te ontkomen, had ik een extra middenvelder gezet: zo hadden we altijd

een vrije man en was er altijd een voetballende oplossing mogelijk.» („Mathijssen brult en

brandt spelers vooruit‟. In: Het Laatste Nieuws, 27/09/2008)

Vliegende tackle:

Definitie: een tackle waarbij een bepaalde speler met een schuivende beweging probeert om

de bal van een tegenstander afhandig te maken. Deze term is vaak negatief geconnoteerd,

omdat de tackelende speler vaak wild komt aangegleden wat de kans op blessures bij de

tegenstander aanzienlijk vergroot.

Voorbeeld: De uitleg van scheidsrechter Van De Velde: «Ik zeg ook niet dat hij de intentie

had om Dalmat te raken, maar mij ging het om de snelheid van uitvoering. Hatchi voerde wat

Page 109: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

101

wij noemen 'een vliegende tackle' uit. En of dat nu in de eerste minuut gebeurt of door iemand

die al geboekt staat, dat verdient altijd geel. Dus was het terecht rood.» („Van De Velde:

«Rode kaart terecht»‟. In: Het Laatste Nieuws, 20/10/2008)

Vliegenvanger:

Definitie: benaming voor een keeper die geregeld eens een blunder begaat.

Voorbeeld: Daar tegenover is Aragon Espinoza toch wel de vriendelijkste jongen tussen de

Belgische palen. Señor Rorys (want hij foefelt hier in België eigenlijk maar wat met zijn

naam om in de heimat niet herkend te worden) veinst een blessure en laat zich vervangen

omdat hij een geste wou doen naar zijn goede vriend Jeremy. Wablieft? Hoe lang blijven ze

de fratsen van deze vliegenvanger op Sclessin eigenlijk nog aanschouwen? Iedere bal op doel

bleek al langer als een stuk zeep in een badkuip, maar nu maakt hij het té bont. Nu is het niet

meer van slechte keeper en zo, neen. Dit heet credibility, geloofwaardigheid. Standard lijkt de

laatste jaren de eigenzinnigheid te hebben die vroeger enkel in Barcelona terug te vinden was.

(„Vliegenvanger‟. In: Het Belang van Limburg, 13/12/2008)

Vluchtschot:

Voorbeeld: een schot dat in de vlucht afgeleverd wordt door een inlopende speler.

Definitie: De tweede helft begon met een goeie kans voor Boussoufa. De Marokkaan mikte

een voorzet van Van Damme rakelings naast. Aan de overzijde had Zitka de nodige moeite

met een vluchtschot van Malki, en een poging van Dheedene. Anderlecht kreeg de motor

maar niet op gang, en Jacobs greep in door Chatelle in te brengen voor Vlcek. („Acht dolle

minuten volstaan‟. In: Het Belang van Limburg, 03/11/2008)

Vrijschopspecialist:

Definitie: iemand die erg bedreven is in het trappen van vrijschoppen en hoekschoppen. Een

veelgebruikt synoniem is vrijetrapspecialist.

Page 110: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

102

Voorbeeld: «Ik was in eerste instantie vooral heel blij met mijn prachtige goal. Daar droomt

elke spits of vrijschopspecialist van. Stijnen stond aan de grond genageld. Als je zoiets voor

mekaar krijgt, voel je de adrenaline aan tweehonderd per uur door je lichaam stromen.

(„Jovanovic «Ongelijk van Mathijssen bewezen»‟. In: Het Laatste Nieuws, 15/12/2008)

Volwassen spelen:

Definitie: op een gestructureerde wijze aanvallen en dit vanuit een goede organisatie.

Voorbeeld: „Het is belangrijk een organisatie neer te zetten en onze kop ervoor te leggen.

Zoals we dat tegen Young Boys Bern deden. Volwassen spelen dus. We hebben toen niks

weggegeven en kansen krijgen we zeker, want we spelen thuis. Met Sonck, Akpala, Dirar en

Vargas zal er wel iets uit de lucht vallen. 0-0 volstaat. Of 1-1, of 5-5. Neen, 5-5 liever niet.

Een gelijkspel dus. We zullen op het laatste dan wel bibbergeld betalen, maar wat dan nog?

Na het laatste fluitsignaal is het feest, hoor.‟ („«Flauwekul dat we voor winst moeten gaan»‟.

In: Het Nieuwsblad, 17/12/2008)

Vuil spel:

Definitie: bepaalde ploegen of bepaalde spelers die op een geniepige manier en met veel

smerige fouten spelen.

Voorbeeld: Cartier (Brussels, Bergen, Tubeke,…) garantie voor „vuil spel‟. Veertien gele

kaarten en 96 overtredingen in vier wedstrijden: Tubeke heeft zijn debuut in eerste klasse

duidelijk met veel vuur aangevat. Het kan geen toeval zijn dat de trainer Albert Cartier heet,

want die stond vorig jaar nog aan ‟t roer van FC Brussels, dat toen de meeste overtredingen

van alle eersteklassers maakte. („Cartier (Brussels, Bergen, Tubeke,…) garantie voor «vuil

spel»‟. In: Het Laatste Nieuws, 16/09/2008)

Waarschuwingsschot:

Definitie: een schot op doel dat geen goal oplevert, maar als waarschuwing voor de

tegenpartij geldt.

Page 111: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

103

Voorbeeld: Die vroege goal liet het beste verhopen, alleen kwam dat beste van Westelse kant.

Gent werd helemaal overdonderd. Een eerste waarschuwingsschot kwam er na een kwartier

toen Jaime Ruiz Suler op snelheid pakte. Zijn schot belandde op de vuisten van Jorgacevic.

(„Triomf voor Caje‟. In: Het Laatste Nieuws, 15/11/2008)

WAG:

Definitie: het letterwoord voor Wives And Girlfriends. Een in Engeland veel gebruikt woord

om vrouwen en vriendinnen van stervoetballers te benoemen die met allerlei fratsen de pers

halen.

Voorbeeld: Alex Curran, mevrouw Steven Gerrard, kan opgelucht ademhalen. De WAG-orde

leek even verstoord toen Liverpool deze zomer Robbie Keane overnam van Tottenham en

Claudine Palmer in het spoor van manlief meteen alle aandacht opeiste. Rookie Claudine

maakte echter een onherstelbare blunder. Nog maar net was het contract getekend of het

koppel, dat in juni trouwde, bracht een groot stuk van de dag al shoppend door in de lokale

Sainsburys, een absolute must voor een WAG die zichzelf respecteert. („De modeblunder van

Claudine‟. In: Het Nieuwsblad, 27/08/2008)

Warm houden (de bank -):

Definitie: niet aan een wedstrijd kunnen deelnemen, omdat de speler in kwestie op de bank

zit.

Voorbeeld: Jesus Navas had voordien duidelijk gemaakt waarom De Mul al bijna anderhalf

jaar de bank warm houdt in Sevilla. De kleine Spaanse nummer 7 speelt op de plaats van De

Mul en is een uitstekende speler. („Super-Standard stunt opnieuw‟. In: Het Nieuwsblad,

07/11/2008)

Watteren:

Definitie: een omschrijving die gebruikt wordt om iemand te benoemen die in de watten

gelegd wordt (speler of coach). Ook wel gebruikt voor iemand die veel lof gekregen heeft.

Page 112: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

104

Voorbeeld: Om nu voor de Rode Duivels te gaan juichen is het iets te vroeg. Eerst maar eens

kijken wat het in Turkije wordt. Wat mij, meer nog dan die nipte overwinning tegen Estland,

verbaasde, waren de voorbeschouwingen van de grote voetbalkenners. Een omslag. Het was

nog net niet us Renéke, maar de bondscoach zat zaterdagavond bijzonder gewatteerd op de

bank. Zijn wandaden waren vergeten, hij mocht opnieuw beginnen. („Loppem‟. In: De

Morgen, 08/09/2008)

Wedstrijdblad:

Definitie: Hierop staan alle gegevens die rechtstreeks met een bepaalde wedstrijd te maken

hebben, zoals wie de basisspelers zijn en wie niet, wie welke kaart kreeg en wanneer,…

Voorbeeld: De 16-jarige Fransman Eliaquim Mangala heeft woensdag een contract voor vijf

jaar getekend. De middenvelder speelt sinds juni 2007 bij de jeugd van de Rouches.

Afgelopen zaterdag stond hij op het wedstrijdblad voor de wedstrijd van het A-team tegen

Bergen. Mangala wordt in december 17. Hij is zesdejaarsstudent aan het IPES in Seraing.

(„Mourinho kost KVM versterking van Inter‟. In: Gazet van Antwerpen, 23/10/2008)

Weggeefgoal:

Definitie: een goal die tot stand komt zonder dat de scorende ploeg zich veel moeite moest

getroosten. De scorende ploeg kon immers gebruik maken van fouten en laksheid van de

tegenpartij. Een vaak gebruikt synoniem is een weggeefdoelpunt.

Voorbeeld: De doelpunten die wij slikken zijn ook om te balen. De eerste was alweer een

weggeefgoal en bij het tweede doelpunt duwt Vleminckx zich op mij af vooraleer te scoren.

Ondertussen verliezen wij nodeloos veel punten. Geen opbeurend feit met een moeilijke

uitwedstrijd op het Kiel in het vooruitzicht. Bovendien geraakt de spelerskern uitgedund door

blessures en de eerste schorsingen. („Sterkhouders niet op niveau‟. In: Het Laatste Nieuws,

22/09/2008)

Wensploeg:

Definitie: de ploeg die een trainer zich wenst.

Page 113: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

105

Voorbeeld: Gisteravond, omstreeks halfnegen Turkse tijd, trainde René Vandereycken met de

„wensploeg‟ die wij eerder op de dag samenstelden voor de match tegen Turkijke.

(„Vandereycken trainde met «onze ploeg»‟. In: Het Laatste Nieuws, 09/09/2008)

Wereld-:

Definitie: Samenstellingen waarvan het eerste gedeelte uit wereld- bestaat, hebben een

positieve bijklank en duiden een grootse prestatie aan. We geven hieronder enkele

samenstellingen met wereld- gevolgd door een voorbeeld.

Wereldredding:

Definitie: een fabuleuze redding waarbij de keeper een gemaakte goal uit zijn netten haalt.

Voorbeeld: In een eerder saai wedstrijdbegin zorgden enkel de keepers voor enige opwinding.

Renard ranselde een schot van Martijn Monteyne uit zijn doel, aan de overkant had Proto een

wereldredding in huis op een kopbal van Mununga. („KV zet opmars verder‟. In: Het Belang

van Limburg, 13/12/2008)

Wereldsave:

Definitie: een fabuleuze redding waarbij de keeper een gemaakte goal weet te verijdelen.

Voorbeeld: De Brugse defensie leek het in die tweede helft wel allemaal op slot te kunnen

houden, maar in minuut 88 ging het nog een keer mis. Alweer te veel ruimte weggegeven en

Doumbia mocht na veel geklungel en een gekraakt schot binnentikken. Alsof dat nog niet erg

genoeg was, dreigde twee minuten later zelfs een drama. Stijnen moest nog een wereldsave

uit de handschoenen toveren, en gelukkig voor Club stond de lijnrechter ook goed op te letten.

(„Club geeft zege en zekerheid weg‟. In: De Morgen, 19/09/2008)

Wereldvolley:

Definitie: het terugspelen van een bal vooraleer deze de grond raakt en dit op een geweldige

manier.

Page 114: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

106

Voorbeeld: Deze match ging vooral de geschiedenis in als die waarin Villa scoorde met een

wereldvolley. („Dit komt op ons af‟. In: Het Laatste Nieuws, 14/10/2008)

Werkende spits:

Definitie: een aanvaller die zich erg inspant. Iemand die niet wacht tot de bal bij hem komt,

maar die de ballen opvraagt en zich daarvoor vaak laat terugzakken.

Voorbeeld: Een versterkt middenveld, met De Camargo die nog eens terugvalt uit de spits, is

uit bij Everton de meest logische optie. Een middenveld ook dat voldoende kracht moet

hebben om het powerplay van Everton op te vangen. Toama (1m72) zal in die optiek de

linkerflank opnieuw overlaten aan Witsel, zodat Nicaise (1m84) centraal naast Defour in de

ploeg kan komen en Dalmat op rechts blijft spelen. Voorin zijn Mbokani als diepe en De

Camargo als werkende spits certitudes en zal Jovanovic als joker op de bank starten. („Wie

mist Fellaini het meest?‟. In: Het Belang van Limburg, 18/09/2008)

Werkpaard:

Definitie: een speler die hard werkt tijdens een wedstrijd.

Voorbeeld: Geen Marco Né, Svetlicic of Rocky Peeters in het elftal van Harm van Veldhoven

op Bergen, maar tot ieders verrassing wel de terugkeer van het Braziliaanse werkpaard op het

middenveld, Ederson Tormena. („«Het resultaat is het belangrijkste»‟. In: Gazet van

Antwerpen, 27/10/2008)

Werkvoetballer:

Definitie: een voetballer die technisch niet zo sterk onderlegd is, maar hij slaagt erin om dit te

compenseren met zijn sterke wedstrijdmentaliteit.

Voorbeeld: Baseggio krijgt op het middenveld een loop- en werkvoetballer naast zich zodat

hijzelf niet te veel kilometers moet afleggen. Die werkmier is meestal Christophe Lepoint, die

vier longen heeft. Baseggio wordt bij Excelsior op handen gedragen omdat hij met een

splijtende pass de spitsen minstens twee keer per match alleen voor de goal brengt. Als de

Page 115: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

107

aanvallers dan scoren, levert dat punten en premies op. („Het Mirakel Moeskroen‟. In: Het

Nieuwsblad, 16/09/2008)

Winning goal:

Definitie: goal die ervoor zorgt dat een bepaalde club of een bepaald land een bepaalde

wedstrijd of een bepaald tornooi wint. Een alternatieve schrijfwijze, maar met dezelfde

betekenis, is winninggoal.

Voorbeeld: Standard blijft Europees hoge ogen gooien. Gisteravond boekten de Rouches een

tweede zege op rij in groep C van de UEFA Cup. Igor De Camargo maakte de winning goal

op het veld van Partizan Belgrado: 0-1. De Rouches nemen zo de leiding in hun poule en

hebben aan één puntje uit hun resterende twee duels voldoende voor een plaats in de volgende

ronde. („De Camargo doet het weer‟. In: Het Belang van Limburg, 28/11/2008)

Winning team:

Definitie: een team dat de voorbije wedstrijd(en) gewonnen heeft.

Voorbeeld: Cercle en Zulte Waregem trappen vanavond op Olympia de elfde speeldag af.

Inzet: een plaats in de linkerkolom afdwingen. De kans bestaat dat Glen De Boeck niks

verandert aan zijn winning team van vorige week. Dat zou dan betekenen dat De Smet weer

op de bank belandt. („Cercle zoekt bevestiging‟. In: Het Nieuwsblad, 07/11/2008)

Woelwater:

Definitie: een onrustig spelende speler die altijd in de weer is voor zijn ploeg.

Voorbeeld: Maar de allergrootste kans was opnieuw voor de wispelturige Dirar. Het

Marokkaanse woelwater zorgt al langer voor discussie in Brugse kringen. Soms heerlijk

dribbelend, dan weer irritant zelfzuchtig. Maar deze kans had hij nooit mogen missen. Enig

mooi vrijgespeeld door Sonck, schoof hij de bal van dichtbij naast. Op de Brugse bank werd

gevloek om zoveel onmondigheid. („Europese lente is nog heel ver weg‟. In: Het Belang van

Limburg, 28/11/2008)

Page 116: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

108

Zaalvoetbalbeweging:

Definitie: een beweging die uit het zaalvoetbal stamt. In zaalvoetbal hebben spelers weinig

ruimte, waardoor ze technisch sterk onderlegd moeten zijn om op een beperkte ruimte een

tegenstander uit te schakelen.

Voorbeeld: Club paste zich moeilijk aan, en Bern werd snel de betere ploeg. Kort na het

kwartier kwam Young Boys op voorsprong. Een zaalvoetbalbeweging was het: inspelen,

kaatsen, trappen. Stijnen was machteloos op het schot in de korte hoek van Schneuwly.

(„Hoopgevend.‟ In: Het Laatste Nieuws, 19/09/2008)

Zegetreffer:

Definitie: een treffer of een doelpunt die de zege inluidt voor een bepaalde club.

Voorbeeld: «Dat die zegetreffer deugd deed, heb je wel gezien», lacht Gillet. «Ik liep

helemaal naar de andere kant van het veld, naar de fans. Het spel werd al bijna hervat, toen ik

daar nog stond te juichen. Tegen BATE en Gent scoorde ik ook al.» („Via club terug naar

Rode Duivels‟. In: Het Laatste Nieuws, 15/09/2008)

Zidane-beweging:

Definitie: een door Zinedine Zidane (Franse ex-voetballer) uitgevonden beweging om voorbij

een tegenstander te geraken. Hierbij wordt de bal door de speler eerst stilgelegd om zich dan

rond de tegenstander vrij te draaien.

Voorbeeld: Anthony Vanden Borre zette de counter op met een bijna mislukte Zidane-

beweging en een schitterende steekbal op Fellaini. („Goal Fellaini onterecht afgekeurd‟. In:

Het Nieuwsblad, 16/10/2008)

Zondagswandeling:

Definitie: een heel eenvoudige wedstrijd die niet de minste problemen geeft om ze met een

goed resultaat (lees: overwinning) af te sluiten.

Page 117: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

109

Voorbeeld: Mbokani zou ook nog eens scoren, na de pauze, toen de Rouches al aan de

zondagswandeling bezig waren. Standard speelde op z‟n Europees, zoals dat ondertussen in

een vervelend cliché heet. Bij Club werkten ze hun fans op de zenuwen. Dirar vooral, met zijn

dribbels. Ook coach Mathijssen kreeg een fluitconcert, toen hij Daerden naar de kant haalde.

Bij Standard liepen ze met de triomf op het gezicht, wat de Brugse frustraties alleen maar

groter maakte. („Blauw-zwart krijgt zware mentale tik net voor cruciale UEFA-Cupmatch (1-

4)‟. In: De Morgen, 15/12/2008)

Zwalper:

Definitie: een bepaalde speler of een bepaalde club die niet erg goed bezig is.

Voorbeeld: Ze wisten in Genk wat hij kon, dribbelkont Alex da Silva. Maar toch waren ze

hem in Limburg liever kwijt dan rijk. Wegens te veel buiten de lijntjes kleurend en

allesbehalve efficiënt. Maar gisteren sleurde de Braziliaan Genk voorbij Moeskroen. Met kop,

schouders, zelfs bovenlijf stak Alex boven de rest uit. De zwalper was plots sterkhouder.

(„«Beste match bij Genk»‟. In: Het Laatste Nieuws, 29/09/2008)

Zwart beest:

Definitie: een voor een bepaalde ploeg erg moeilijk te bespelen tegenstander. Dit resulteert

erg vaak in puntenverlies of in een nederlaag.

Voorbeeld: Van een zwart beest gesproken. Als je de onderlinge duels van de afgelopen elf

jaar - competitie en beker bekijkt, dan zou je de supporters van Westerlo aanraden om

zaterdag niet op de bus naar Standard te stappen. Geen enkele keer wisten de Kempenaars op

Sclessin te winnen. („Vervloekte grond voor Westerlo‟. In: Gazet van Antwerpen, 23/08/2008)

Zweefvlucht:

Definitie: een beweging van een keeper die naar een bal, die naar zijn doel getrapt wordt,

zweeft en op die manier een doelpunt weet te vermijden.

Page 118: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

110

Voorbeeld: In zijn eerste interland sinds 1 maart 2006 moest Proto zich één keer sterken. Met

een heerlijke zweefvlucht duwde hij een vrije trap van Peters uit de winkelhaak. De keeper

was echter kansloos bij de goal van Mutsch. („Zonder Vertonghen spelen Duivels niveau

lager‟. In: Het Nieuwsblad, 20/11/2008)

Zweetdief:

Definitie: iemand die zich altijd zal inspannen en tot het uiterste zal gaan met de bedoeling

zijn ploeg vooruit te helpen.

Voorbeeld: Deed zijn naam als goaltjes/zweetdief – hij is niet de man die zes spelers in de

wind zet – onlangs nog eens alle eer aan: maakte vier goals in de Champions League-

voorrondematch tegen MTK Budapest. („Drie Turken om in de gaten te houden‟. In: Het

Laatste Nieuws, 10/09/2008)

Zwerven:

Definitie: spelers die niet gebonden zijn aan een vaste plaats op het veld, maar die integendeel

mogen lopen waar ze het zelf het beste achten.

Voorbeeld: Ook Real Madrid-coach Bernd Schuster is een voorstander van 4-2-3-1, Sef

Vergoossen speelde het bij PSV, en Standard ging zo voetballen op Anfield Road. Sinds

enkele weken vond ook Michel Preud'homme met deze bezetting het evenwicht bij AA Gent.

In de rug van Foley zwerven Olufade (links), Ruiz (centraal) en Rosales (links). („Zoals

Oranje op EK‟. In: Het Laatste Nieuws, 05/11/2008)

Page 119: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

111

5. Resultaten van het leenwoordenonderzoek

In dit vijfde hoofdstuk bespreken we een aantal voetballeenwoorden en hun verspreiding in de

Nederlandse taal. Deze leenwoorden zijn afkomstig uit drie verschillende talen: grinta en

mercato uit het Italiaans, schwalbe en torinstinct uit het Duits en clean sheet en box-to-box uit

het Engels. We presenteren hieronder onze resultaten.

5.1. Grinta

5.1.1. Inleiding

Grinta is een woord dat we als een bijzonder recent neologisme kunnen beschouwen. Het

woord komt immers noch voor in de GVD, noch in VT van Arno Kantelberg, noch in GVW

van Kees Van der Waerden. Grinta is oorspronkelijk een Italiaans woord. Bij elk leenwoord

dat we zullen bespreken, komt eerst de betekenis van het leenwoord aan bod, waarna we

enkele onderzoeksvragen poneren. Na deze onderzoeksvragen gaan we over tot de bespreking

van het datamateriaal. De daaropvolgende paragraaf behandelt de verspreiding naar tijd en

kranten. Na deze bespreking gaan we dieper in op de eerder gestelde onderzoeksvragen,

gevolgd door een korte bespreking van een eventueel synoniem. We sluiten af met een

conclusie.

5.1.2. Betekenis

In de vroegste krantenartikels met betrekking tot grinta wordt geregeld een verduidelijking

aan de term toegevoegd. In latere artikels wordt ook nog af en toe zo‟n verduidelijking

bijgevoegd, maar in mindere mate dan vroeger. Dit zien we in de onderstaande voorbeelden.

Toch komt de neutrale waarnemer niet onder de vraag uit of de 26-jarige Verbrugghe

niet al een eind verder kon staan, of hij met zijn talent niet net dat tikje nijdigheid -

grinta zeggen de Italianen - mist om vaker op de internationale podia te verschijnen.

(„«Je mag Verbrugghe niet vergelijken met Axel Merckx»‟. In: Gazet van Antwerpen,

03/04/2001)

[D]e wil om te winnen stond bij Conceiçao altijd voorop. Hij wilde zijn ploegmaats

erin meetrekken en ging daarin regelmatig over de schreef. Maar het was mooi, de

Portugese grinta - nooit aflatende verbetenheid en gedrevenheid - van de international

die bij Standard zeker niet kwam uitbollen. („Vijf momenten‟. In: Het Nieuwsblad,

28/06/2007)

Page 120: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

112

Vooraleer we beginnen met de bespreking is het belangrijk te weten wat we precies met

grinta bedoelen. Als we kijken naar het eerste grinta-artikel, dat in GVA verscheen, zien we

de volgende uitleg:

«[…] Woensdag was het anders, daar schoot Tom fysiek te kort. Dat doet pijn. Maar

juist dan zegt een kampioen Hier sè, hier ben ik! Antwoorden met daden, met wat de

Italianen grinta noemen. Nijdigheid, weigeren het noodlot te aanvaarden. Dat

verwacht ik en daarom heeft hij zeker zijn plaats in onze Roubaix-ploeg. […]» („«Ze

zullen mandekkers te kort hebben»‟. In: Gazet van Antwerpen, 08/04/2000)

In dit artikel valt er bovendien nog iets anders op te merken. Het zinnetje met wat de Italianen

grinta noemen, illustreert dat de journalist grinta duidelijk nog niet als een ingeburgerd

Nederlands woord beschouwt. Uit dit citaat blijkt tevens dat grinta positief geconnoteerd is.

In verdere artikels merken we dat grinta vaak wordt samengevat als „verbetenheid‟,

„hardnekkigheid‟, „vechtlust‟, „gretigheid‟ en „de absolute wil om door een muur te gaan‟.

Een ietwat afwijkende betekenis waarvoor grinta ook af en toe gebruikt wordt, is

„zelfverzekerdheid‟, „onverwoestbaar geloof in eigen kunnen‟ en „geldingsdrang‟. Deze

betekenis zien we bijvoorbeeld in HNB opduiken:

En Moreni? Hij ploegde voort. La sorpresa rosa, omschrijven ze hem in de laars. De

roze verrassing. «Mijn geheim is vierledig», stelde hij. «Opoffering, moed, een sobere

levenswandel en la grinta. De zelfverzekerdheid, het onverwoestbare geloof in eigen

kunnen dat de Italiaanse campionissimi maakt tot wat ze zijn.» („«Nummer dertig voor

Mario Cipollini»‟. In: Het Nieuwsblad, 18/05/2000)

Ook in dit artikel zien we, door de Italiaanse determinator, dat de term nog heel duidelijk als

vreemd aan het Nederlands ervaren wordt. We merken wel dat grinta met betekenis

„verbetenheid‟ de meest verspreide betekenis is. In de bespreking van het lemma grinta werd

met beide betekenissen rekening gehouden.

5.1.3. Onderzoeksvragen

Met betrekking tot grinta kunnen we een aantal onderzoeksvragen poneren. In de hierboven

gegeven voorbeelden merken we dat er heel wat vroege artikels zijn waarin grinta in de

wielerverslaggeving gebruikt wordt. Pas later zou grinta ook in de voetbalverslaggeving

gebruikt worden. Bevestigen de artikels ons vermoeden en kunnen we iets meer zeggen over

grinta in de voetbalverslaggeving? We zullen proberen dit uitgebreid te behandelen.

Page 121: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

113

Onze tweede onderzoeksvraag richt zich op de oorsprong van het neologisme. Is het

zo dat we in onze attestaties nog artikels vinden waarin grinta van toepassing is op de

Italiaanse competitie, een Italiaanse speler/wielrenner of een Italiaanse ploeg?

5.1.4. Datamateriaal

Zoals we in de volgende grafiek kunnen zien, zijn er meer attestaties van grinta dan de

gegevens waarmee wij in wat volgt gewerkt hebben.

Aantal beschikbare attestaties tegenover bruikbare attestaties (met betekenis

‘verbetenheid’)

De oorzaak hiervan zijn een paar irrelevante artikels. In 2000 zijn er van de zes attestaties

slechts drie geschikt voor ons onderzoek. De drie overige gaan over DJ Grinta,

gespecialiseerd in housemuziek. In 2001, 2002, 2003 en 2004 heeft grinta in alle artikels

telkens de betekenis van „verbetenheid‟. In 2005 vinden we grinta als naam terug in een

uitslag waardoor we deze attestatie niet opgenomen hebben. In 2006 zien we grinta opduiken

in een Franstalig artikel (Tendances) en omdat het hier gaat om een onderzoek dat zich

toespitst op Vlaamse tijdschriften en kranten, hebben we dit artikel er ook uitgefilterd. In

2007 tellen we 74 attestaties, maar slechts 72 bruikbare. De twee andere attestaties van grinta

Page 122: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

114

hadden betrekking op de naam van een fietsblad (Grinta!) en de naam van een Litouwse

hockeyploeg. In 2008 duikt tien keer de naam van een eetcafé (en tegelijkertijd

wielermuseum) op en één keer de naam van het fietsblad.

Nadat we de onbruikbare artikels onderscheiden hebben van de overige artikels,

merken we dat grinta niet enkel van toepassing is op wielrennen, waarbij we ook het

veldrijden rekenen, of voetbal. Zo komt grinta drie keer in het volleybal (2006 (2) en 2008

(1)) voor, twee keer met betrekking tot tennis (2001 en 2006), twee keer in verband met

zwemmen (2007), twee keer in het zeilracen (2006) en één keer in het handbal (2007).

Daarnaast merken we dat grinta in de betekenis van „verbetenheid‟ ook één keer gebruikt

wordt zonder dat het betrekking heeft op een sport, maar wel met betrekking tot de politiek.

Zo wordt in DS ook toenmalig premier Leterme grinta toegedicht:

In 2007 gaf Yves Leterme zijn „schone job‟ van Vlaams minister-president op, voor

een onzekere kiescampagne. Hij kreeg er 800.000 stemmen voor, en de loodzware

opdracht om die te verzilveren. Voor zichzelf en voor de partij. Meer dan een jaar later

heeft hij in de eerste plaats het been stijf gehouden, daarnaast dag en nacht gewerkt, en

zijn gezondheid geofferd. Maar hij wil slagen. Hij heeft de opdracht, meer zelfs, de

plicht om te slagen, zo vindt hij. Dat doet hij met een verbetenheid, een grinta, zelden

gezien in de Wetstraat. („«De heilige plicht om te slagen»‟. In: De Standaard,

11/07/2008)

Volgens Ton den Boon (2000: www.onzetaal.nl/archief/2000/06/5.php) dringen in de

politieke berichtgeving overigens wel vaker termen uit de sporttaal door. Politici geloven

immers dat ze met die beeldspraak een groot publiek bereiken, omdat veel mensen vertrouwd

zijn met het voetbaljargon. De overduidelijke meerderheid van de gevallen waarin grinta aan

bod komt, heeft wel degelijk betrekking op het wielrennen of op de voetbalsport. Toch mogen

we er niet vanuit gaan dat grinta enkel voorkomt in de verslaggeving van deze twee sporten.

Aan de hand van wat we nu weten, zullen we de verspreiding naar tijd en kranten

onderzoeken. Daarbij proberen we ook plausibele verklaringen te geven voor vastgestelde

fenomenen en afwijkingen.

5.1.5. Verspreiding in de tijd

In onderstaande tabel zien we het aantal attestaties ingedeeld per jaar. Er wordt hierbij een

onderscheid gemaakt tussen de attestaties die betrekking hebben op voetbal en de attestaties

die betrekking hebben op wielrennen. De eerste rij in de tabel geeft de cijfers weer van het

totale aantal grinta-attestaties. In de tweede rij van de tabel zien we de cijfers van de artikels

Page 123: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

115

waarin grinta in een voetbalcontext voorkomt. De derde rij ten slotte geeft het aantal

attestaties van grinta met betrekking tot het wielrennen weer. De jaartallen laten we lopen van

2000 tot en met 2008. In 2000 waren de eerste attestaties van grinta te vinden en op 31

december 2008 hebben we ons onderzoek laten stoppen.

Verhouding aantal attestaties grinta (‘verbetenheid’), grinta met betrekking tot

wielrennen en grinta met betrekking tot voetbal

Jaartal 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal attestaties met grinta 3 10 6 6 6 9 44 72 41

Aantal attestaties m.b.t. voetbal 0 0 0 0 0 8 17 31 14

Aantal attestaties m.b.t.

wielrennen 3 9 6 6 6 1 22 38 25

Dat het totale aantal attestaties van grinta met de betekenis van „verbetenheid, …‟ niet

samenvalt met de som van de grinta-attestaties met betrekking tot wielrennen en voetbal,

heeft alles te maken met de grinta-attestaties met betrekking tot andere sporten (die we

hierboven al vermeldden) en met betrekking tot de politiek. Deze attestaties werden in deze

tabel niet opgenomen. Naast deze tabel, plaatsen we hieronder ook een grafiek. Deze grafiek

laat het verschil zien tussen de attestaties van grinta met betrekking tot voetbal en grinta met

betrekking tot wielrennen.

Verhouding aantal attestaties grinta met betrekking tot wielrennen en grinta met

betrekking tot voetbal

Page 124: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

116

Uit bovenstaande grafiek en tabel valt een duidelijke evolutie waar te nemen. Wanneer

we het woord grinta, zowel van toepassing op wielrennen als voetbal, bekijken, zien we dat

het in de eerste jaren niet zo erg veel gebruikt wordt. In de periode 2000 tot 2004 wordt het

tussen de drie en de negen keer per jaar gebruikt, wat een vrij beperkt aantal is. We merken

ook zeer duidelijk dat in deze jaren het woord grinta nooit met betrekking tot voetbal wordt

gebruikt. Van de 31 keer dat het in de eerste vijf jaar gebruikt wordt, is het op één keer na

altijd van toepassing op wielrennen. Vanaf 2005 zien we echter dat grinta ook met betrekking

tot voetbal gebruikt wordt. Het aantal attestaties gaat vanaf die periode dan ook sterk omhoog.

Opvallend is bovendien dat 2005 het enige jaar is waarin het aantal attestaties met betrekking

tot voetbal het aantal attestaties met betrekking tot wielrennen overstijgt. Hier zien we

eigenlijk al een bevestiging van onze eerste onderzoeksvraag, namelijk dat grinta

oorspronkelijk uit de wielersport afkomstig is.

Vanaf 2006 zien we een duidelijke stijging van het totale aantal attestaties. Grinta

heeft zich vanaf dan duidelijk doorgezet in onze taal. 2007 is een echt topjaar voor grinta, met

maar liefst 72 attestaties. Het aantal attestaties wordt dan verachtvoudigd ten opzichte van

2005. Merkwaardig is dat we vanaf 2008 een terugval kunnen noteren, wat erop zou kunnen

wijzen dat grinta als modewoord alweer op zijn retour is. Het blijft afwachten of deze trend

zich ook in 2009 zal doorzetten. In de voetbal- en wielerverslaggeving zien we in de jaren

2006 en 2008 dezelfde trend optreden. In 2007 zien we een spectaculaire stijging zowel in de

voetbal- als de wielerverslaggeving. In de laatste drie jaar heeft het wielrennen opnieuw de

bovenhand gekregen op het voetbal.

5.1.6. Verspreiding over kranten

Ook erg interessant voor de verspreiding van neologismen is de wijze waarop ze in

onze taal verspreid raken. Komt grinta in alle kranten tegelijk voor of neemt een bepaalde

krant het voortouw, waarna de andere volgen? De tabel hieronder geeft een overzicht van alle

kranten waarin de term grinta geattesteerd werd. De tabel bevat de data vanaf 2000, het jaar

van de eerste attestaties, tot en met 2008.

Page 125: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

117

Verspreiding van grinta naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 1 3 3 2 3 3 12 21 11 59

VOLK 1 0 3 2 3 2 8 16 5 40

DS 0 2 0 0 0 2 6 10 7 27

HLN 0 2 0 0 0 0 8 8 4 22

BVL 0 0 0 1 0 1 4 8 7 21

GVA 1 3 0 1 0 1 5 4 5 20

DM 0 0 0 0 0 0 1 5 2 8

TOTAAL 3 10 6 6 6 9 44 72 41 197

Verspreiding van grinta over kranten

Zowel in de tabel als in de grafiek merken we dat de term grinta veruit het vaakst gebruikt

wordt in HNB. Het werd 59 keer geattesteerd gedurende negen jaar. We kunnen ook

opmerken dat HNB samen met het VOLK en de GVA als enige kranten de term al in het jaar

2000 gebruikten. Grinta kwamen we 40 keer tegen in het VOLK, nog slechts twee derden van

het aantal attestaties in HNB. Ook het VOLK gebruikte voor het eerst de term in het jaar

Page 126: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

118

2000. Na het VOLK volgen er vier kranten die gedurende de hele tijdsspanne ongeveer

evenveel keer deze term gebruikten. 27 keer kwam grinta in DS aan bod, 22 keer nam HLN

het Italiaanse woord op, op de voet gevolgd door zusterkrant het BVL. Dit vierkoppig peloton

wordt afgesloten door de GVA met 20 attestaties. Aan de staart bengelt ten slotte DM, met

slechts acht attestaties. We kunnen besluiten dat er een duidelijke kopgroep is, bestaande uit

HNB en het VOLK, waarna er vier kranten zijn die grinta ongeveer evenveel gebruiken.

Hierboven hebben we alle kranten apart besproken. We kunnen nu ook kijken naar de

uitgeversgroep waarin bovengenoemde kranten deel van uitmaken. De sportredacties van deze

uitgeversgroepen werken immers samen. Zo merken we zeer duidelijk dat grinta het meest

voorkomt in de kranten van de Coreliogroep. De Coreliogroep geeft (onder andere) HNB, Het

VOLK en DS uit. De hele top drie wordt dus ingenomen door kranten behorende tot deze

groep. De tweede plaats gaat naar de Concentra-kranten, waartoe zowel de GVA als het BVL

behoren. Grinta is het minst populair bij De Persgroep, met kranten als HLN (HLN staat in de

grafiek nog voor de GVA en het BVL, maar het verschil tussen deze kranten is miniem) en

DM.

Nadat we alle kranten in grote lijnen bekeken hebben, kunnen we wat dieper ingaan op

bepaalde kranten doorheen de jaren 2000-2008. De algemene trend, die we hierboven reeds

besproken hebben, wordt nu aan enkele afzonderlijke kranten getoetst. De eerste krant die we

van nabij zullen bekijken, is HNB.

Page 127: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

119

In de bovenstaande grafiek zien we dat HNB het grintaverhaal begint met één enkele

attestatie in 2000. Ook de vijf daaropvolgende jaren wordt het woord niet veel gebruikt, met

maximum drie attestaties per jaar. Vanaf 2006 zien we dan een zeer duidelijke stijging,

waarbij het aantal attestaties van grinta in 2005 verviervoudigd wordt. In 2007 zien we dat de

stijging zich doorzet om in 2008 terug te vallen naar een iets lager niveau dan 2006. Dit

specifieke patroon volgt volledig het algemene patroon.

Een gelijkaardige evolutie zien we in het VOLK. De eerste attestatie van grinta in het

VOLK vinden we eveneens in 2000. Van 2001 tot en met 2005 komt grinta slechts in een

beperkt aantal artikels aan bod (van nul tot drie). Vanaf 2006 (acht attestaties) merken we een

stijging van het aantal attestaties, met het hoogtepunt in 2007, een verdubbeling ten opzichte

van 2006. In 2008 krijgen we opnieuw een terugval tot vijf attestaties.

Bekijken we nu de GVA.

GVA is de derde krant waarin het woord grinta voor het eerst in 2000 geattesteerd werd. Ook

hier wordt grinta in de eerste jaren, van 2000 tot en met 2005, zeer weinig gebruikt. We

attesteerden in deze periode het hoogste aantal attestaties in 2001, namelijk drie. In 2006

merken we dan een (kleine) heropleving, zoals ook in de algemene trend. Wat hier opvalt, is

dat het aantal attestaties in het jaar 2007 niet stijgt, maar integendeel, ten opzichte van 2006

en 2008 een dieptepunt lijkt te vormen. Een verklaring voor deze afwijking van het algemene

patroon is niet onmiddellijk duidelijk. Bovendien moeten we in het achterhoofd houden dat

Page 128: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

120

het verschil slechts één enkele attestatie bedraagt, waardoor we eigenlijk moeilijk kunnen

spreken van een dieptepunt.

In HLN, het BVL, DM en DS zien we hetzelfde fenomeen terugkeren. We nemen als

voorbeeld HLN, wetende dat de drie andere kranten dezelfde tendens vertonen.

In 2000 heeft geen enkele van deze kranten dit woord gebruikt. In de daaropvolgende jaren

(tot en met 2005) zien we dat in deze krant grinta ofwel niet ofwel twee keer voorkomt. In de

laatste drie jaar komt het in al deze kranten steeds meer voor en volgt het hiermee steevast het

algemene patroon. In 2006 komt het woord sterk op en 2007 heeft hier net zoveel attestaties

als 2006. In 2008 valt het gebruik van grinta toch weer wat terug.

5.1.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen

Onze eerste onderzoeksvraag ging over de verdeling van grinta tussen voetbal en wielrennen.

We hebben al aangetoond dat grinta oorspronkelijk uit de wielerverslaggeving stamt en we

zullen hier dieper ingaan op grinta met betrekking tot de voetbalverslaggeving.

Hierboven hebben we gezien hoe de verspreiding van grinta, naar tijd en kranten, voor

alle sporten verliep. Het is echter ook erg interessant om te kijken, hoe vaak grinta in

voetbalverband gebruikt wordt. Kent grinta in een voetbalcontext dezelfde evolutie?

5.1.7.1. Verspreiding in de tijd

In onderstaande tabel worden de attestaties van grinta met betrekking tot voetbal opgenomen.

Page 129: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

121

Verspreiding aantal attestaties van grinta m.b.t. voetbal in de tijd

In de grafiek en de tabel valt onmiddellijk op dat grinta pas in het jaar 2005 de neus aan het

voetbalvenster steekt. In de jaren 2000-2004 wordt het geen enkele keer op voetbal toegepast.

In 2007 zien we het hoogste aantal attestaties van grinta en in 2008 merken we ook hier een

terugval met ongeveer een gelijk aantal attestaties als in 2006. Qua verspreiding in de tijd lijkt

grinta met betrekking tot de voetbaltaal alvast hetzelfde stramien te vertonen als het

hierboven besproken algemene patroon. We geven hieronder twee voorbeelden van de

vroegste voetbaltoepassingen.

De twee grote geslagenen van de reguliere Engelse competitie, Arsenal en Manchester

United, mochten zaterdag in de prestigieuze Cup Final onderling uitmaken wie het

seizoen toch nog met een trofee zou afsluiten. Dat werd Arsenal. De nipte zege op

strafschoppen was absoluut onverdiend, maar dat is in dit rampseizoen voor Ferguson

en zijn jongens een wel heel schrale troost. De Cup Final staat altijd garant voor

spektakel, inzet, agressie, grinta. Althans, normaal gezien, want Arsenal en

Manchester United, vorig jaar laureaat, hadden er dit jaar in het Welshe Millennium

Stadium schijnbaar weinig zin in. („Arsenal pakt toch nog prijs‟. In: De Standaard,

23/05/2005)

De speelstijl en traptechniek van Sergio Conceicao met woorden omschrijven, dat kan

in Vlaanderen alleen Jan Wauters. “Je hebt voetballers zoals Timmy Simons”, aldus

het gepensioneerde boegbeeld van de VRT-sportradio. “Die speelt een heel seizoen op

hoog niveau, zonder echt op te vallen. Maar je hebt ook voetballers zoals Sergio

Conceicao. Die kleuren buiten de lijntjes, stoppen pigment in het spel en brengen het

daarna op smaak. [...] Conceicao kan tegen een stootje. Zijn bijnaam is niet voor niets

Grinta, wat zoveel betekent als de vleesgeworden verbetenheid”. („Driegangenmenu‟.

In: Het Volk, 13/08/2005)

Page 130: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

122

5.1.7.2. Verspreiding over kranten

Kijken we nu even naar de kranten waarin grinta met betrekking tot voetbal verschijnt.

Verspreiding van grinta als voetbalwoord naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 0 0 0 0 0 3 2 10 3 18

HLN 0 0 0 0 0 0 6 4 3 13

VOLK 0 0 0 0 0 2 2 6 1 11

BVL 0 0 0 0 0 1 2 3 3 9

DS 0 0 0 0 0 1 2 3 2 8

DM 0 0 0 0 0 0 1 4 1 6

GVA 0 0 0 0 0 1 2 1 1 5

TOTAAL 0 0 0 0 0 8 17 31 14 70

Verspreiding van grinta als voetbalwoord over kranten

HNB spant ook hier weer de kroon met 18 attestaties. Opmerkelijk is nu echter de

vooruitgang van HLN. Deze krant schuift op naar de tweede plaats. Na HLN volgt met slechts

twee attestaties verschil het VOLK. Na het VOLK komen het BVL en DS met respectievelijk

negen en acht attestaties. DM en de GVA sluiten het rijtje af.

Page 131: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

123

Vooral HLN trekt hierbij onze aandacht. In 2005 zien we dat HLN en zusterkrant DM

de enige kranten zijn waarbij grinta nog niet als voetbalwoord gebruikt wordt. In 2006 wordt

het in zes van de acht attestaties met betrekking tot voetbal gebruikt, veruit het meeste van

alle kranten. In 2007 wordt grinta in HLN vier van de acht keer gebruikt met betrekking tot

voetbal en in 2008 drie van de vier keer. Het is duidelijk dat HLN een grote sprong

voorwaarts heeft gemaakt in de laatste jaren. Dit heeft vooral te maken met het hoge aantal

grinta-attestaties die betrekking hebben op voetbal.

5.1.7.3. Mogelijke verklaringen

Wanneer we nu eens dieper ingaan op de artikels vanaf 2005, het jaar waarin grinta ook

voorkwam in voetbalattestaties, springen een aantal dingen in het oog. Zo zien we dat

Standard, en meer bepaald Sérgio de Paulo Conceição Marceneiro, beter bekend als Sérgio

Conceição, een groot aandeel heeft in deze artikels. In 2005 merken we dat acht van de negen

grinta-attestaties op voetbal betrekking hebben. Van die acht voetbalartikels zijn er zeven van

toepassing op Conceição. We geven hier een voorbeeld uit 2005.

Grinta, grillen en goals: Sergio Conceiçao heeft het allemaal. Zijn gedrevenheid: De

grote troef van Conceiçao, weten Preud'homme en Demol. Velen zagen in hem al de

trieste opvolger van illustere pseudo-vedetten als Spehar en Prosinecki: gewezen

sterren voor wie Sclessin net goed genoeg was om te komen uitbollen. Niet zo met

Conceiçao. Demol: “Zijn gedrevenheid is enorm. Vorige week hadden we looptraining

in het bos, inclusief zes oefeningen in wedstrijdvorm. Conceiçao won ze alle zes. Op

training is hij een voorbeeld voor iedereen. Heel anders dan ikzelf op latere leeftijd.

Bij mij was de goesting na een tijdje weg. Bij Conceiçao werkt zijn gedrevenheid net

inspirerend. Tijdens de wedstrijd zit hij voortdurend iedereen achter de veren.” Maar

er is meer. Grinta noemen ze het in het Italiaans. Een vorm van verbetenheid,

nijdigheid. („Irritant en briljant.‟ In: Gazet van Antwerpen, 25/10/2005)

In 2006 zijn er zeventien voetbalartikels met grinta. Daarvan zijn er twaalf die op Standard

slaan. Van die twaalf hebben er negen direct of indirect met Sérgio Conceição te maken. Bij

die twaalf attestaties is er ook nog een andere Portugees in het spel. Zo slaat grinta ook nog

twee keer op Ricardo Sa Pinto. Deze voetballer speelde van juli 2006 tot juni 2007 bij

Standard. Naast Standard gaat grinta in 2006 ook twee keer over het nationale team van

Portugal (onder bondscoach Scolari) en één keer over de Squadra Azzurra, het nationale

voetbalteam van Italië. We geven hier een voorbeeld van grinta met betrekking tot de

Portugese nationale ploeg.

Page 132: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

124

Tegen Nederland toonde men [Portugal], naast een technisch overwicht, vooral een

enorme verbetenheid. Die grinta volstond ook in de kwartfinale tegen Engeland,

woensdag kwam het slotoffensief tegen Frankrijk net te laat. („Mix van klasse en

grinta‟. In: Gazet van Antwerpen, 10/07/2006)

In 2007 zijn 26 van de 31 voetbalartikels, waarin grinta opdook, van toepassing op Standard.

17 van die 26 Standardattestaties kunnen opnieuw in verband gebracht worden met

Conceição. In dit jaar zien we dat grinta ook gebruikt wordt bij andere clubs als Genk (één

keer) en Gent (dat evenwel grinta mist), en voetballers (Blondel, Mpenza (twee keer), Rossi).

We geven hier zowel een voorbeeld van grinta met betrekking tot Genk als met betrekking tot

de voetballer Rossi.

Vandaar die grinta op het veld. De Genkse jonge leeuwen hebben honger naar hun

eerste, of voor anderen grootste, prijs uit hun carrière. En daar hebben ze alles voor

over. („Tien redenen waarom dit Racing Genk kampioen wordt‟. De Morgen,

20/02/2007)

Kommer en kwel. Beter kan je het lopende seizoen van Celtic Houthalen niet typeren.

Maar vrijdagavond, tegen ZVK Wezel, volgde K3: kwalificatie. Voor het tweede jaar

op rij zit de tweedeklasser bij de laatste zestien in de Beker van België. Met dank aan

de Italiaanse grinta van Rossi en de Marokkaanse finesse van Salmy. („Celtic doet het

weer‟. In: Het Belang van Limburg, 08/01/2007)

In 2008 zien we een sterke daling van het aantal grinta-attestaties, zowel van toepassing op

voetbal als op Standard zelf. Standard kan dan nog slechts zes keer op veertien attestaties

beslag leggen op grinta. Het is dan vooral Steven Defour die de grintarol opeist. Defour toont

in vier artikels zijn grintacapaciteiten.

Als je Dante ziet verdedigen, dan is dat pure kunst. Maar als er iemand bovenuit steekt

is het Steven Defour wel. De maturiteit en grinta (wil om te winnen, red.) die hij op

zijn leeftijd uitstraalt, vind ik opvallend. („«Club Brugge wordt kampioen»‟. In: De

Standaard, 16/02/2008)

De overige attestaties gaan over de Turkse nationale ploeg (twee keer), de Italiaanse nationale

ploeg (twee keer), Roeselare (twee keer) Tongeren (één keer), Toth (één keer), Soetaers (één

keer) en Enzo Zidane, zoon van Zinedine Zidane (één keer).

We zien dus dat Sérgio Conceição voor een groot deel van de voetbalattestaties

verantwoordelijk is. Conceição speelde van 2004 tot 2007 bij Standard. In 2006 won de

Portugees de “Gouden Schoen” voor zijn voetbalprestaties in 2005. Laat 2005 nu net het jaar

zijn waarin de eerste attestaties van grinta in verband met voetbal opduiken. Bekijken we nu

Page 133: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

125

ook even het jaar 2007, het jaar waarin Conceição Standard verliet. We kunnen dit jaar in

twee perioden opdelen: een periode vóór juli 2007 en een periode na juli 2007. Juli was

immers de periode waarin Conceição Standard omruilde voor Al Qadisiya (Koeweit). Zo zien

we dat voor het vertrek van Conceição grinta 25 keer voorkomt. Na zijn vertrek zijn dat nog

slechts zeven attestaties. Ik denk dat we hieruit wel mogen afleiden dat de term in eerste

instantie vooral met betrekking tot één individu werd gebruikt in de Belgische sportpers,

namelijk met betrekking tot Conceição. Vanuit deze eerste gebruikswijze zet grinta zich

verder door in het voetbal en zo is grinta dan ook van toepassing op andere spelers.

Onze tweede onderzoeksvraag richtte zich op de Italiaanse oorsprong van grinta. We

vroegen ons af of we nog attestaties konden vinden die op de Italiaanse competitie, een

Italiaanse ploeg of een Italiaanse speler slaan. Na onderzoek van onze artikels, kwamen we tot

de constatatie dat er vier artikels van toepassing zijn op een Italiaanse speler en de Italiaanse

ploeg. Het voorbeeld van de Italiaanse speler gaven we hierboven al („Celtic doet het weer‟.

In: Het Belang van Limburg, 08/01/2007), dus geven we hier één van de drie voorbeelden die

op de Italiaanse ploeg betrekking hebben.

Maar goed, dit sporthart is in dubio. Italië als exponent van de squadra met grinta en

vista? Of toch maar kiezen voor de flair van Zidane en het zwartste team ooit, op

Brazilië na, dat een wereldtitel zou kunnen winnen. („In dubio‟. In: De Morgen,

08/07/2006)

Het valt op dat geen enkel van de vier artikels in 2005 (eerste grinta-attestaties met betrekking

tot voetbal) geattesteerd wordt, iets wat we toch zouden verwachten als we veronderstellen

dat er nog Italiaanse invloed is in onze artikels. Onze vier artikels situeren zich in de jaren

2006, 2007 en 2008 (twee keer). We moeten er hier natuurlijk ook rekening mee houden dat

er nauwelijks (bekende) Italiaanse voetballers actief zijn in de Belgische competitie. Het is

veeleer zo dat wanneer de Italiaanse ploeg zich in de kijker speelde, men niet zal nalaten om

grinta te gebruiken wanneer het gepast is, maar we mogen er niet van uitgaan dat grinta

vanuit de Italiaanse competitie verspreid raakte in onze taal. Wat wel opmerkelijk is, is dat er

veel grinta-attestaties van toepassing zijn op Portugese spelers. Dit heeft vanzelfsprekend te

maken met de nadrukkelijke aanwezigheid van de Portugese voetballer Conceição in onze

competitie. Toch hebben we hierboven ook al vastgesteld dat Ricardo Sa Pinto twee

attestaties vergaart en ook de Portugese nationale ploeg wordt grinta toegedicht. We geven

hier een voorbeeld van Ricardo Sa Pinto.

Page 134: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

126

,,Ik [Sa Pinto] acht me nog fit genoeg om er een jaartje extra aan te plakken bij een

ambitieuze club.” Standard-speler Sirmana Dembélé beaamt: “Ik heb er vorig seizoen

nog tegen gespeeld met Vitoria Setubal. Ik verzeker je dat het niet leuk is om hem als

tegenstander te hebben. Ik categoriseer hem onder „pure klasse‟. Hij doet wat denken

aan Jorge Costa: heel veel grinta en iemand die de rest van de ploeg beter doet draaien.

Je merkt nu al dat je met hem naar de oorlog kan gaan. Hij geeft nooit af.” („«Richard

Leeuwenhart» oftewel Conceição II‟. In: Het Nieuwsblad, 04/08/2006)

Grinta wordt met andere woorden wel veel gebruikt bij spelers met een zuiderse origine. Dat

grinta slechts vier keer met betrekking tot Italiaanse spelers wordt gebruikt, heeft alles te

maken met het gebrek aan Italiaanse spelers in de Belgische competitie. Portugese spelers,

zoals Conceição en Ricardo Sa Pinto, zijn dan wel vaak aanwezig in onze attestaties omdat ze

zich ook in de Belgische competitie laten gelden.

We hebben al vastgesteld dat grinta als voetbalwoord pas vanaf 2005 in onze

attestaties verschijnt. Het woord is immers via de wielerverslaggeving in onze taal terecht

gekomen. Het is dan ook interessant om bij deze attestaties na te gaan of de Italiaanse invloed

hier nog merkbaar is. Maar liefst 62 van de in totaal 116 grinta-attestaties die betrekking

hebben op wielrennen, zijn van toepassing op een Italiaanse wielrenner. Dit is natuurlijk al

veel meer dan bij de voetbalattestaties. Ook in het eerste jaar waarin grinta geattesteerd werd,

2000, vonden we al een attestatie die over een Italiaanse wielrenner ging.

En Moreni? Hij ploegde voort. La sorpresa rosa, omschrijven ze hem in de laars. De

roze verrassing. «Mijn geheim is vierledig», stelde hij. «Opoffering, moed, een sobere

levenswandel en la grinta.» De zelfverzekerdheid, het onverwoestbare geloof in eigen

kunnen dat de Italiaanse campionissimi maakt tot wat ze zijn. („Nummer dertig voor

Mario Cipollini‟. In: Het Nieuwsblad, 18/05/2000)

Naarmate de jaren vorderen, stijgt het aantal grinta-attestaties met betrekking tot de Italiaanse

wielersport alleen maar. Vooral Bettini (19 attestaties) en Pettachi (14 attestaties) blijken veel

grinta te bezitten. Ook hiervan geven we telkens een voorbeeld.

Het woordje grinta is de rode draad door heel de carrière van Paolo Bettini. De

allesverterende goesting om oorlog te maken onderweg, om wedstrijden te winnen.

(„Voor Sauro‟. In: Gazet van Antwerpen, 16/10/2006)

«Als het erop aankomt, kan ik keihard doorgaan», verzekert Alessandro Petacchi. «La

grinta, weet je wel. De overtuiging om door een muur te gaan. Maar voor de rest ben

ik heel rustig». („«Boonen is een sprinter op topniveau»‟. In: Het Nieuwsblad,

03/07/2004)

Page 135: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

127

De Italiaanse invloed is in de wielerverslaggeving nog duidelijker merkbaar dan in de

voetbalverslaggeving. Dit heeft enerzijds te maken met het gebrek aan bekende Italiaanse

spelers in de Belgische competitie en anderzijds door de vroegere attestaties van grinta met

betrekking tot de wielersport. Grinta is via de wielerverslaggeving in onze taal doorgebroken

en het viel dan ook te verwachten dat de Italiaanse invloed daar sterker zou zijn.

5.1.8. Synoniemen

Een gepast synoniem is voor dit woord helaas niet te vinden, hoewel er wel

betekenissamenhang is met verbetenheid, hardnekkigheid, gretigheid, en dergelijke. In het

Nederlands kunnen we de betekenis van grinta slechts met één woord uitdrukken en dat is

met grinta zelf.

5.1.9. Conclusie

Grinta is een woord dat oorspronkelijk uit het Italiaans stamt. De betekenis kunnen we het

best omschrijven als „verbetenheid, hardnekkigheid, gretigheid‟ maar ook als

„zelfverzekerdheid‟.

Wanneer we het woord grinta in het algemeen bekijken, zien we dat het in de eerste

jaren van de materiaalverzameling niet zo erg veel gebruikt wordt. We merken ook zeer

duidelijk dat in de beginjaren het woord grinta nooit met betrekking tot voetbal wordt

gebruikt. Vanaf 2005 gaat het aantal attestaties sterk omhoog. Grinta wordt het vaakst

gebruikt in HNB, gevolg door Het VOLK. Daarna volgt er een vierkoppig peloton (DS, HLN,

BVL en GVA). Het rijtje wordt afgesloten door DM. Vanaf 2005 steekt grinta de neus aan het

voetbalvenster.

We hebben duidelijk aangetoond dat grinta oorspronkelijk uit de wielerverslaggeving

stamt. Pas later wordt grinta ook in de voetbalverslaggeving gebruikt.

Op de vraag of de Italiaanse oorsprong nog merkbaar is in de attestaties, is het

antwoord tweeledig. Bij grinta in een voetbalcontext zijn er weinig artikels die verwijzen naar

een Italiaanse speler of club. Wel vonden we heel wat artikels terug die van toepassing waren

op een Portugese speler of op de Portugese nationale ploeg. We merkten wel dat grinta vooral

gebruikt wordt met betrekking tot zuiderse spelers. Bij grinta in een wielercontext vonden we

wel heel wat artikels terug die naar een Italiaanse wielrenner verwezen. Het verschil tussen de

voetbal- en de wielerverslaggeving is volgens ons te wijten aan het gebrek aan bekende

Italiaanse voetballers in de Belgische competitie (terwijl er wel een aantal opvallende

Page 136: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

128

Portugezen zijn) en anderzijds door de vroegere attestaties van grinta met betrekking tot de

wielersport.

Een gepast synoniem is er voor grinta niet te vinden.

Page 137: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

129

5.2. Mercato

5.2.1. Inleiding

Het tweede neologisme dat we zullen bespreken, is mercato. Dit neologisme vonden we noch

in de GVD, noch in VT, noch in GVW. Mercato heeft, evenals grinta, een Italiaanse

oorsprong. Eerst bespreken we de betekenis van dit neologisme, waarna we opnieuw enkele

onderzoeksvragen poneren, die in de loop van de bespreking van dit neologisme behandeld

zullen worden. Na deze onderzoeksvragen komt het bruikbare en het beschikbare

datamateriaal voor mercato aan bod. Net zoals in grinta behandelen we dan de verspreiding

naar tijd en kranten. Nadien gaan we wat dieper in op het synoniem, transferperiode en tot

slot formuleren we onze conclusie met betrekking tot mercato.

5.2.2. Betekenis

Mercato betekent in het Italiaans oorspronkelijk „markt‟. De betekenis van mercato in voetbal

heeft vast en zeker affiniteit met deze handelsplaats. De mercato duidt namelijk de

transferperiode aan. In deze transferperiode is het mogelijk om spelers te kopen en/of te

verkopen. Uit de gelezen kranten blijkt dat met mercato hoofdzakelijk de

wintertransferperiode bedoeld wordt:

De mercato (zo noemen de latijnssprekenden de transferperiode in januari, red.) is een

goede zaak, maar je moet ze gebruiken en niet misbruiken. We hebben een goede

groep en die moet behouden blijven. Dat is het belangrijkste. („Standard maakt geen

boel meer‟. In: Het Nieuwsblad, 22/12/2007)

Naast de wintertransferperiode bestaat er ook een mogelijkheid om in de zomer transfers te

realiseren, dit heet dan de zomertransferperiode. Volgens het KBVB reglement (2009: 131-

148) loopt de wintermercato in België van 1 januari tot en met 31 januari. De

zomertransferperiode beslaat drie maanden, namelijk van 1 juni tot en met 31 augustus. Op

het verschil tussen winter- en zomermercato komen we later nog terug.

In 2000 werd mercato een eerste keer geattesteerd. In dit HNB-artikel werd een

duidelijke omschrijving gegeven:

Paolo Maldini droomt na vele successen met AC Milan van een prijs met de nationale

ploeg: ,,In Italië zijn de journalisten slechts in één ding geïnteresseerd: de mercato, de

transfermarkt. Welke speler verhuist van de ene naar de andere topclub? Hoeveel geld

is er met die transfer gemoeid? Alleen die vragen houden hen bezig'', verklaart

Page 138: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

130

Maldini. („Paolo Maldini droomt na vele successen met AC Milan van een prijs met

de nationale ploeg‟. In: Het Nieuwsblad, 08/06/2000)

Wat daarna echter opvalt, is dat mercato lange tijd niet meer expliciet uitgelegd wordt, ook

niet in andere kranten dan HNB. Uit de context kunnen we telkens wel de betekenis van

mercato afleiden. Bekijken we nu de eerstvolgende artikels, waarin mercato met betekenis

„transferperiode‟ verschijnt.

Alin Stoica is in beeld bij het Franse Monaco. De Roemeen van Anderlecht wordt

genoemd als mogelijke opvolger voor Marcelo Gallardo, de Argentijnse spelmaker die

in onmin leeft met trainer Didier Deschamps en naar zowel Juventus als Parma kan

vertrekken. Het is aannemelijk dat de zaak in een stroomversnelling komt, want op 22

december gaat in Frankrijk de transfermarkt opnieuw open. De mercato duurt tot 31

januari. („Stoica mogelijk vervanger van Gallardo bij Monaco‟. In: Het Laatste

Nieuws, 12/12/2001)

De duurste vogel op de voorbije mercato was Alessandro Nesta. De 26-jarige

verdediger verhuisde voor dik dertig miljoen euro van Lazio naar AC Milan. („Minder

geld, zelfde favorieten‟. In: Het Nieuwsblad, 13/09/2002)

In sommige latere artikels wordt er dan wel weer een duidelijke omschrijving gegeven.

Schitteren ze [Onyewu, Dante, Defour, Witsel, Mbokani en Jovanovic] vanavond

opnieuw op de Europese scène, dan zit Standard in de Belgische competitie wel met

een probleem. Dan wordt er gespeeld voor een transfer en is het bang afwachten wat

de mercato (transferperiode) tijdens de winterstop brengt. („Moeilijker dan Liverpool‟.

In: Het Belang van Limburg, 06/11/2008)

We kunnen uit de verduidelijkingen die vaak worden toegevoegd afleiden dat mercato nog

steeds als vreemd ervaren wordt. Zelfs in 2008, het jaar waarin ons onderzoek afliep, merken

we dat er nog twee keer een expliciete verduidelijking aan dit neologisme werd toegevoegd.

Het ene voorbeeld staat hier net boven vermeld, het andere vermelden we hieronder.

Sint-Truiden, Moeskroen, Brussels en Anderlecht kroonden zich tot de kampioenen

van de wintertransfers. Het bewijst alleen maar dat de „Mercato‟ in januari een zaak

van „losers‟ is geworden. Ook op de laatste dag van de winterse transferperiode of

„Mercato‟ zette de trend van de laatste weken en maanden door. Het zijn clubs met

problemen (of een nieuwe trainer) die kopen. („Wintertransfers als therapie‟. In: De

Standaard, 01/02/2008)

Page 139: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

131

In het laatste artikel merken we bovendien dat mercato nog met een hoofdletter wordt

geschreven en tussen aanhalingstekens wordt geplaatst. Dit is een bewijs dat mercato zelfs in

2008 nog niet volledig ingeburgerd is.

5.2.3. Onderzoeksvragen

Bij de betekenisomschrijving stelden we vast dat mercato vooral van toepassing is op de

winterse transferperiode. Kunnen we dit ook staven en vinden we, in navolging van

wintermercato, ook zoiets als zomermercato?

Enkele artikels doen ons vermoeden dat mercato een bepaalde connotatie met zich

meedraagt. Kunnen we dit afleiden uit de geattesteerde artikels?

We stelden hierboven al vast dat mercato een Italiaans woord is. Zijn er attestaties die

nog naar deze Italiaanse oorsprong verwijzen?

Het synoniem, transferperiode, dat we later nog zullen bespreken, is een woord dat op

vele sporten van toepassing is en bijgevolg niet enkel op voetbal. Geldt dit ook voor mercato?

5.2.4. Datamateriaal

Bij mercato zijn er meer gegevens dan de attestaties waarmee wij gewerkt hebben. Dit zien

we duidelijk in de onderstaande grafiek.

Aantal beschikbare attestaties tegenover bruikbare attestaties (met betekenis

‘transferperiode’)

Page 140: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

132

We moeten hierbij opmerken dat de eerste artikels, waarin van mercato gewag wordt gemaakt

al uit het jaar 1988 dateren. Zoals duidelijk wordt in de grafiek, laten we de gegevens pas

starten vanaf het jaar 2000. Dit heeft, zoals in de methodologie reeds vermeld, twee redenen.

De eerste reden is dat vanaf 2000 alle kranten vertegenwoordigd zijn. De tweede reden

hiervoor is dat de eerste attestaties van mercato met de betekenis van „transferperiode‟ pas in

het jaar 2000 opduiken. Toch willen we kort nog aandacht besteden aan de attestaties van de

jaren ervoor.

Van 1988 tot 2000 zien we dat mercato vooral gebruikt wordt met betrekking tot de

beurs. De Nuovo Mercato is namelijk een groeimarkt op de beurs van Milaan. Daarnaast zien

we ook redelijk wat artikels, die op het wielerteam Mercatone Uno, het vroegere team van

Marco Pantani, slaan. In de artikels vinden we echter niet Mercatone Uno, maar wel Mercato

Uno. Dit mogen we meer dan waarschijnlijk beschouwen als een schrijffout van de journalist.

Vanaf 2000 zien we dat er dan ook attestaties komen met de betekenis die wij vooropstelden,

namelijk de „transferperiode‟.

Verhouding aantal beschikbare en bruikbare mercatoattestaties

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal attestaties met mercato 24 18 14 8 9 17 17 24 42

Aantal attestaties mercato =

transferperiode 1 1 5 2 4 8 10 16 36

Procentueel aandeel 4% 6% 36% 25% 44% 47% 59% 67% 86%

In bovenstaande tabel zien we op de eerste rij een oplijsting van het totale aantal

mercatoattestaties. Op de tweede lijn staan alle attestaties met de betekenis die ons

interesseert, namelijk „transferperiode‟. De derde rij geeft een overzicht van het procentuele

aandeel van mercato met de betekenis van „transferperiode‟ ten opzichte van het totale aantal

attestaties. Eens te meer is duidelijk dat het aandeel sterk stijgt gedurende de onderzochte

jaren. In het jaar 2000 zien we dat slechts 4% van alle mercatoattestaties betrekking heeft op

de transferperiode. Dit percentage zien we stijgen tot 6% in 2001 en tot 36% in 2002. In 2003

merken we een terugval tot 25%. Daarna gaat het aandeel weer omhoog tot 44% in 2004, 47%

in 2005 en 59% in 2006. We zien het percentage verder stijgen tot 67% in 2007 en 86% in

2008. Ondanks het feit dat er zich één daling heeft voorgedaan, is er van een terugval absoluut

geen sprake. Bovendien merken we dat mercato, na uitzuivering van de onbruikbare artikels,

uitsluitend betrekking heeft op voetbal. We moeten bij deze tabel echter voor ogen houden dat

we steeds met relatief kleine verschillen te maken hebben.

Page 141: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

133

Naast deze attestaties vonden we nog zestien extra attestaties. In deze attestaties kwam

mercato voor als een deel van een samenstelling, namelijk wintermercato. Deze zestien

gegevens zijn niet opgenomen in bovenstaande tabel, omdat we hierop later nog terugkomen.

We hebben deze gegevens hier niet opgenomen omdat we het als een apart woord

beschouwen en later zullen we wintermercato, bij de toelichting van onze onderzoeksvragen,

parallel bespreken met mercato.

5.2.5. Verspreiding in de tijd

In deze paragraaf zullen we de verspreiding in de tijd bespreken van zowel mercato als

wintermercato. De onderstaande tabel en grafiek geven een overzicht van de verspreiding van

de attestaties van mercato in de tijd. Bekijken we eerst de tabel. De eerste rij

vertegenwoordigt alle attestaties van het woord mercato van 2000 tot en met 2008. De tweede

rij heeft betrekking op de wintermercatoattestaties, ook van 2000 tot en met 2008. De laatste

rij geeft dan het totale aantal attestaties van deze twee woorden weer. Ook hier laten we de

attestaties lopen van 2000 tot en met 2008.

Verhouding van het aantal attestaties mercato - wintermercato ten opzichte van het totale

aantal attestaties

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal attestaties met mercato 1 1 5 2 4 8 10 16 36

Aantal attestaties wintermercato 0 0 0 0 0 0 0 7 9

Totaal aantal attesties 1 1 5 2 4 8 10 23 45

Deze tabel hebben we in een grafiek gevisualiseerd.

Page 142: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

134

Verhouding aantal attestaties mercato en wintermercato

Wat in de tabel en in de grafiek onmiddellijk opvalt, is dat de attestaties van wintermercato

pas begonnen zijn in 2007. Voor de opkomst van wintermercato, bleef het aandeel van

mercato eerder gering in onze taal. Toch kunnen we de stijging van het aantal attestaties van

(winter)mercato in de laatste jaren niet enkel toeschrijven aan de opkomst van wintermercato.

Mercato zelf gaat er immers ook op vooruit. Laten we deze resultaten even van naderbij

bekijken. In 2000 en 2001 zien we dat mercato slechts één enkele keer voorkomt in onze

krantenartikels. In 2002 zien we een stijging tot vijf attestaties. In 2003 en 2004 blijft het

aantal attestaties opnieuw beperkt met respectievelijk twee en vier attestaties. Zoals al eerder

aangehaald, moeten we voorzichtig zijn te stellen dat er zich in 2002 een „piek‟ voordoet. Het

gaat hier tenslotte slechts over maximum vijf attestaties. Als we dan de vijf resultaten van

2002 nog eens grondiger bekijken, merken we dat het eigenlijk slechts over twee

verschillende artikels gaat. Het eerste artikel komt zowel voor in HNB als in het VOLK. De

sportredacties van deze twee kranten werken samen.

De duurste vogel op de voorbije mercato was Alessandro Nesta. De 26-jarige

verdediger verhuisde voor dik dertig miljoen euro van Lazio naar AC Milan. („Minder

geld, zelfde favorieten‟. In: Het Nieuwsblad/Het Volk, 13/09/2002)

Het tweede artikel komt zowel voor in HNB, DS als in het VOLK. Ook in DS verschijnen

artikels die tevens in HNB en het VOLK verschijnen.

Page 143: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

135

Inter Milaan en Parma hebben een oogje op Walter Baseggio (Anderlecht) voor de

mercato van komende winter. („Inter en Parma volgen Baseggio‟. In: Het

Nieuwsblad/Het Volk/ De Standaard, 06/12/2002)

We kunnen dus stellen dat er in 2002 geen plotse stijging van het aantal attestaties plaatsvindt.

Ook voor 2004 kunnen we iets dergelijks vaststellen. Zo komen er ook in 2004 slechts twee

verschillende attestaties voor. Vanaf 2005 kunnen we toch wel een kentering waarnemen. We

komen los van vijf of minder attestaties per jaar en we gaan naar acht attestaties in 2005.

Hoewel acht attestaties nog steeds niet zoveel is, zien we hier toch een kentering. Vanaf 2006

zet deze trend zich door tot tien attestaties. De stijging van het aantal mercatoattestaties zet

zich ook door in 2007 met zestien attestaties. In 2008 ten slotte merken we een gevoelige

toename tot liefst 36 attestaties. Hieruit mag wel duidelijk blijken dat mercato vanaf 2005 een

waarneembare stijging kent in onze kranten. Voegen we bij 2007 en 2008 ook nog eens de

attestaties van wintermercato, dan wordt het duidelijk dat dit neologisme aan terrein wint in

de Vlaamse kranten.

5.2.6. Verspreiding over kranten

Nu zullen we de verspreiding over kranten bekijken. Eerst zullen we mercato zelf bespreken

om daarna over te gaan tot wintermercato. De tabel hieronder geeft de resultaten per krant

gedurende de jaren 2000-2008. Onder de tabel zien we opnieuw alle gegevens in een

duidelijke grafiek.

Verspreiding van mercato naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 1 0 2 1 2 1 0 3 7 17

BVL 0 0 0 1 0 3 5 2 4 15

HLN 0 1 0 0 0 0 3 1 5 10

VOLK 0 0 2 0 2 1 0 2 3 10

DS 0 0 1 0 0 1 0 0 5 7

GVA 0 0 0 0 0 2 2 0 2 6

DM 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2

TOTAAL 1 1 5 2 4 8 10 9 27 67

Page 144: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

136

Verspreiding van mercato over kranten

Uit de tabel en de grafiek kunnen we opmaken dat HNB gedurende de laatste negen jaar het

hoogste aantal mercatoattestaties heeft verzameld, namelijk zeventien. In de tabel merken we

bovendien dat HNB de enige krant is, die mercato in 2000 al gebruikte. HNB zullen we

hieronder meer in detail bekijken. Mercato vinden we daarna vijftien keer in het BVL. Wat

het BVL betreft, zien we in de tabel trouwens iets merkwaardigs. Het BVL blijkt de enige

krant te zijn waar de jaren 2007 en 2008 niet het hoogste of een gelijk aantal attestaties halen

als de jaren ervoor. We komen hier later nog op terug. DM sluit het rijtje af met slechts twee

attestaties door de jaren heen. Opvallend is wel, dat deze twee attestaties zich in de laatste

twee jaar situeren.

Voor we echter een aantal kranten zullen uitdiepen, is het interessant om de invloed

van wintermercato te bekijken op het totale aantal attestaties per krant. Hiervoor hebben we

de volgende tabel en grafiek gemaakt.

Page 145: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

137

Verspreiding van (winter)mercato naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 1 0 2 1 2 1 0 5 10 22

BVL 0 0 0 1 0 3 5 4 6 19

VOLK 0 0 2 0 2 1 0 4 5 14

HLN 0 1 0 0 0 0 3 1 6 11

DS 0 0 1 0 0 1 0 1 5 8

GVA 0 0 0 0 0 2 2 0 2 6

DM 0 0 0 0 0 0 0 1 2 3

TOTAAL 1 1 5 2 4 8 10 16 36 83

Verspreiding van (winter)mercato over kranten

De attestaties van wintermercato beginnen pas in 2007, zodat de attestaties van dit

woord nog geen invloed kunnen hebben op de resultaten van de jaren voor 2007. De enige

krant die geen enkele attestatie van wintermercato liet optekenen is GVA. DM, DS en HLN

lieten wel elk één wintermercatoattestatie optekenen. Het VOLK telt vier

wintermercatoattestaties en haalt doordoor in totaal veertien attestaties. Ook het BVL haalt

vier attestaties meer dan wanneer enkel mercato in aanmerking genomen wordt. De grootste

stijger is HNB met vijf attestaties meer dankzij wintermercato.

Page 146: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

138

Nu we al heel wat algemene informatie over de verspreiding over kranten hebben

verworven, is het interessant om, net zoals bij ons vorige neologisme, ook hier enkele kranten

verder toe te lichten. De eerste krant die we van naderbij bekijken, is de krant met het meeste

aantal attestaties, namelijk HNB.

Wanneer we deze twee grafieken met elkaar vergelijken, merken we eigenlijk weinig

verschil. Van 2000 tot en met 2006 komt mercato slechts twee keer voor. Vanaf 2007 zien we

dat er meer attestaties voorkomen. Deze stijging wordt enkel groter wanneer we er de tweede

Page 147: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

139

grafiek bijnemen. Dit beeld zien we ook in de meeste andere kranten, maar er is toch nog één

krant die we apart willen bespreken, namelijk het BVL.

De grafieken van het BVL zijn interessant, omdat de invloed van wintermercato op het beeld

van de laatste twee jaar zeer duidelijk is. Opnieuw blijft het aantal attestaties tussen de twee

grafieken hetzelfde tot en met 2006, omdat, zoals reeds boven vermeld, de attestaties van

wintermercato pas in 2007 beginnen. In de eerste grafiek zien we dat 2007 ten opzichte van

2006 een relatief grote daling kent, tot slechts twee attestaties in 2007. Ook 2008 (vier

attestaties) haalt niet meer het niveau van 2006. Wanneer we er dan de tweede grafiek

Page 148: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

140

bijnemen, waarbij de attestaties van mercato en wintermercato gebundeld zijn, zien we dat we

toch een ietwat ander beeld krijgen. 2007 is dan plots niet meer zo‟n sterke daler en het aantal

attestaties van 2008 stijgt boven die van 2006 uit. Dit maakt duidelijk dat we de invloed van

wintermercato niet mogen onderschatten. Toch mogen we ook niet in de val trappen om het

gewicht van wintermercato te overschatten, omdat we nog steeds met kleine aantallen

werken.

5.2.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen

In deze paragraaf behandelen we de onderzoeksvragen die we hierboven formuleerden. In de

eerste onderzoeksvraag vermoedden we dat mercato een bepaalde gebruiksbeperking met zich

meedraagt, met andere woorden dat mercato vooral van toepassing is op de

wintertransferperiode.

In het voorgaande hebben we al meermaals gesproken over wintermercato, de

transferperiode die zich afspeelt tijdens de wintermaand januari. Wij vroegen ons af of zoiets

ook zou bestaan voor de zomerse transferperiode. Wanneer we zomermercato ingeven in

Mediargus, vindt deze zoekmachine geen enkel resultaat. Dit is opmerkelijk wanneer we

weten dat er effectief ook een transferperiode bestaat in de zomer. Des te opmerkelijker wordt

het wanneer we weten dat in het onderzoek, voorafgaand aan deze thesis, wel degelijk één

attestatie gevonden werd in de kranten:

Everton-trainer David Moyes was de drijvende kracht achter de transfer van de 20-

jarige middenvelder van Standard voor 20 miljoen euro op de laatste dag van de

zomermercato. Hij moet Fellaini al van bij het begin in de pers verdedigen. Dat deed

hij zaterdag met extra geloofwaardigheid. (Fellaini verliest zijn hoofd niet. In: Het

Nieuwsblad, 27/10/2008)

Het onderscheid tussen zomer- en wintermercato dient verder onderzocht te worden, omdat

dit verschil twee oorzaken kan hebben. Zo kan het zijn dat mercato vooral gebruikt wordt met

het oog op de wintertransferperiode en dan is het eerste element in wintermercato een extra

specificatie. We kunnen daarnaast ook een tweede oorzaak van het niet voorkomen van

zomermercato in onze attestaties niet uitsluiten. Deze tweede oorzaak houdt in dat mercato

net vooral met betrekking tot de zomertransferperiode wordt toegepast. Dan wordt winter- aan

mercato toegevoegd om duidelijk te maken dat het in die gevallen niet gaat om de

zomertransferperiode maar wel om de wintertransferperiode. Zoiets zien we bijvoorbeeld ook

opduiken met betrekking tot de Olympische Spelen. De benaming Spelen wordt enkel

Page 149: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

141

gebruikt met betrekking tot de Olympische Spelen in de zomer. Wanneer men het over de

Olympische Spelen in de winter wil hebben, gebruikt men een extra specificatie, namelijk

winterspelen. Daarom hebben we alle gevonden resultaten opnieuw bekeken en onderzocht of

deze artikels betrekking hadden op zomer- dan wel op wintertransferperiode.

Het is uiteraard zo dat alle artikels waarin sprake was van wintermercato ook op de

winterse transferperiode betrekking hadden. Dit zijn in totaal al zestien resultaten. Wanneer

we de artikels van mercato nog eens onder de loep nemen, komen we tot de conclusie dat van

alle attestaties er acht effectief naar de zomerse transferperiode verwijzen. De eerste keer dat

mercato betrekking had op de zomermercato was in 2002. Dit voorbeeld vinden we hieronder.

De duurste vogel op de voorbije mercato was Alessandro Nesta. De 26-jarige

verdediger verhuisde voor dik dertig miljoen euro van Lazio naar AC Milan. („Minder

geld, zelfde favorieten‟. In: Het Nieuwsblad, 13/09/2002)

Hetzelfde artikel verscheen op dezelfde dag ook in het VOLK. De derde en vierde

zomermercatoattestaties dateren van één september 2004 en verschenen opnieuw in HNB en

het VOLK. De vijfde en zesde attestatie zijn afkomstig uit het jaar 2006 en hier gaat het om

een zelfde artikel in GVA en BVL. We geven hier het voorbeeld uit GVA.

Ik wil liever niet meer over transfers spreken. De mercato zit er intussen op, ik focus

op de competitie, te beginnen met onze volgende wedstrijd tegen Lierse. („«Boskamp

was een schijnheilige trainer»‟. In: Gazet van Antwerpen, 08/09/2006)

De resterende twee mercatoattestaties die naar de zomertransferperiode verwijzen, vinden we

beide terug in 2008, maar wel in een verschillend artikel. De eerste attestatie vinden we in DS.

De licentiecommissie kwam gisteren samen op de voetbalbond om na te gaan of de

eerste- en tweedeklassers tijdens deze mercato spelers mogen aantrekken. („Artikel

zonder titel‟. In: De Standaard, 28/06/2008)

De tweede attestatie in 2008 vonden we terug in het BVL.

“Voor PSV afhaakte heb ik al met Jovanovic gepraat. Ik vroeg hem te blijven, want ik

heb hem nodig, drie aanvallers is geen overbodige luxe. Maar ik weet uit ervaring dat

goede aanvallers altijd interessant blijven op de transfermarkt. Voor mij mag de

mercato zo snel mogelijk sluiten.” Als de mercato sluit kan hij die transferhistorie

eindelijk uit zijn hoofd zetten. “Dan kan hij zich weer volledig op zijn comeback bij

Standard concentreren.” („«Ik heb Jovanovic nodig»‟. In: Het Belang van Limburg,

23/08/2008)

Page 150: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

142

Dit zijn alle attestaties van mercato die betrekking hadden op de zomertransferperiode. Het is

duidelijk dat we deze invulling van mercato als een marginaal verschijnsel mogen

beschouwen. Nemen we er even de attestaties van mercato bij die op de winterse

transferperiode slaan. Dan zien we dat er niet minder dan 56 mercatoresultaten op de

wintermercato van toepassing waren. Bovendien hebben ook drie artikels betrekking op

transfers in buitenlandse competities. Dit doet uiteraard niets af aan de juistheid van ons

onderzoek. Naast de winter- en zomermercato hebben we nog een kleinere derde categorie.

De attestaties uit deze categorie vielen niet onder te brengen onder de zomerse of winterse

transferperiode, omdat het hier om algemene uitspraken ging. Hierbij vonden we drie

attestaties. De eerste „algemene‟ attestatie is tevens de eerste mercatoattestatie in 2000 die

betrekking heeft op voetbal.

,,In Italië zijn de journalisten slechts in één ding geïnteresseerd: de mercato, de

transfermarkt. Welke speler verhuist van de ene naar de andere topclub? Hoeveel geld

is er met die transfer gemoeid? Alleen die vragen houden hen bezig”, verklaart

Maldini. („Paolo Maldini droomt na vele successen met AC Milan van een prijs met

de nationale ploeg‟. In: Het Nieuwsblad, 08/06/2000)

De volgende twee „algemene‟ attestaties komen dan weer voor in het laatste jaar van ons

onderzoek, namelijk 2008. Hetzelfde artikel komt voor in DS en HNB. We geven hier het

voorbeeld uit DS.

Clubleiders worden opgejaagd door makelaars en door voetballers die vlug binnen

willen zijn, maar dansen zelf net iets te graag mee in de transferpolka. Ze zijn vaak

meer handelaar dan bestuurder. In de kranten lees je net zoveel stukken over transfers

in het voetbal dan over het voetbal zelf. Kopen en verkopen: alleen de mercato telt. De

carrousel moet blijven draaien. („Transferpolka‟. In: De Standaard, 17/09/2008)

Om al deze gegevens nog eens duidelijk te visualiseren, maakten we onderstaande grafiek.

Page 151: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

143

Aantal mercatoattestaties van toepassing op de winterse en zomerse transferperiode

Deze grafiek maakt nogmaals duidelijk dat mercato vooral gebruikt wordt als er over de

winterse transferperiode gesproken wordt. Een verklaring hiervoor zouden we kunnen vinden

bij het ontstaan van die tweede, winterse transferperiode. Deze transferperiode bestaat

namelijk nog niet zo heel lang en het zou kunnen dat de opkomst van mercato en de opkomst

van die winterse transferperiode op die manier met elkaar verbonden zijn, ondanks de enkele

mercatoattestaties die op de zomerse transferperiode betrekking hadden. We mogen alleszins

besluiten dat het (bijna) niet voorkomen van zomermercato geen toeval is. Uit onze attestaties

blijkt duidelijk dat mercato zelf ook slechts zelden op de zomertransferperiode slaat. Hiermee

zien we de eerste onderzoeksvraag waarin we vermoedden dat mercato vooral van toepassing

is op de wintertransferperiode, bewezen.

We hebben hierboven al gezien dat er een zekere gebruiksbeperking is bij mercato. In

de tweede onderzoeksvraag uitten we ons vermoeden dat er, naast het geringe aantal

attestaties van mercato met betrekking tot de zomerse transferperiode, nog een tweede reden

is voor het eerder beperkte aantal attestaties van mercato. In enkele artikels merken we dat er

immers een negatieve sfeer hangt rond dit begrip. De mercato houdt op zich geen

waardeoordeel in. Het is een eenvoudige transferperiode zoals ook het onderstaande

voorbeeld aantoont.

Sinds enkele jaren moeten de clubs leren omgaan met een apart gegeven: de tweede

transferperiode. Net zoals in juli en augustus, kan je in januari de mercato op. Om je

Page 152: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

144

ploeg te versterken, of om van een aantal spelers verlost te geraken. Net als de

voorbije jaren lijkt scenario 2 het bij het gros van de clubs te halen. Want in januari

doemt de datum van 1 maart op: de dag dat een profclub de aanvraag voor een nieuwe

licentie moet hebben ingediend. In januari likken de clubs hun wonden, tellen ze hun

centen en kiezen ze eieren voor hun geld. („De licentie moet op 1 maart aangevraagd

zijn: in januari likken de clubs hun wonden, tellen ze hun centen en kiezen ze eieren

voor hun geld‟. In: Het Belang van Limburg, 20/01/2006)

We hebben al aangetoond dat mercato vooral op de winterse transferperiode

betrekking heeft en het is net dit element dat een bepaald waardeoordeel lijkt in te houden. De

wintermercato wordt vaak als een verstoring van de competitie beschouwd, omdat een club

daarna met een heel andere ploeg kan aantreden dan de ploeg waarmee ze de competitie

startte. Dit gegeven zien we ook in enkele artikels opduiken. We geven hieronder enkele

voorbeelden.

Halfweg de competitie staan in de top vijf de ploegen die je er mocht verwachten. Met

Racing Genk, eerste, en AA Gent, derde, als verrassende uitschieters. Een garantie dat

de huidige volgorde ook na de winterstop overeind blijft, is er niet. Als de terugronde

op 19 januari start, zal niets nog zijn wat het geweest is. Dan start een nieuwe

competitie. Verantwoordelijk daarvoor is de mercato, de transfermarkt, die per 1

januari weer voor een maand opengaat. Clubs leggen steeds meer wat spaarcenten

opzij om tijdens de winter correcties in het elftal aan te brengen. Anderlecht gaf vorig

seizoen het voorbeeld. Manager Van Holsbeeck haalde tijdens de winterstop met de

Argentijn Frutos de ontbrekende schakel binnen, waarna de Brusselse club weer

helemaal op titelkoers geraakte. Anderlecht en Club Brugge willen nu opnieuw fors

uithalen op de transfermarkt. Een betere illustratie van het feit dat ze, ondanks de

zware investeringen deze zomer, niet tevreden zijn over de heenronde is er niet.

Standard zal de volgende weken een traditionele metamorfose ondergaan. („Zes

maanden na de komst van Bosnjak kan zijn vervanger de hiërarchie in de Genkse

aanval opnieuw grondig door mekaar halen‟. In: Het Belang van Limburg,

18/12/2006)

In dit voorbeeld is het zeer duidelijk dat mercato toch niet zo neutraal is als aanvankelijk

gedacht. In dit artikel wordt zelfs gesproken van een andere, nieuwe competitie na de

wintermercato. Volgens dit artikel worden door de wintermercato de waardeverhoudingen

verstoord nog voor de competitie is afgelopen. Ook in andere attestaties vinden we dit

waardeoordeel terug.

De transferperiode komt er weer aan en met Pelaic die terugkeert naar Kroatië en

Dante die overkomt van Charleroi, was Standard al vroeg actief op de transfermarkt.

Toch vreest Preud'homme niet dat de mercato zijn elftal overhoop zal halen.

(„«Iedereen gaat nog punten laten liggen»‟. In: Het Belang van Limburg, 19/12/2006)

Page 153: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

145

In het volgende voorbeeld zegt de titel „transferpolka‟ al veel. De transfermarkt wordt

voorgesteld als een mallemolen en de clubleiders als dansers van de polka.

De clubs - en lang niet alleen Beerschot - investeren blijkbaar liever niet in eigen

jeugd of spelers die ze al in eigen rangen hebben. Ze bieden jonge talenten liever geen

stevige contracten aan wegens te risicovol en verkopen oudere spelers die hun waarde

al hebben bewezen liefst met winst door. Clubleiders worden opgejaagd door

makelaars en door voetballers die vlug binnen willen zijn, maar dansen zelf net iets te

graag mee in de transferpolka. Ze zijn vaak meer handelaar dan bestuurder. In de

kranten lees je net zoveel stukken over transfers in het voetbal dan over het voetbal

zelf. Kopen en verkopen: alleen de mercato telt. De carrousel moet blijven draaien.

(„Transferpolka‟. In: De Standaard, 17/09/2008)

Het is duidelijk dat mercato niet helemaal vertaald mag worden als „transferperiode‟. Ten

eerste slaat mercato vooral op de winterse transferperiode en bovendien hangt er ook een

eerder negatieve sfeer rond mercato.

Een derde onderzoeksvraag die we formuleerden, ging over de Italiaanse oorsprong

van mercato. We vroegen ons af of dit nog enigszins merkbaar is in de attestaties. Om dit na

te gaan, hebben we alle mercatoartikels geteld, waar deze transferperiode van toepassing is op

de Italiaanse competitie of op Italiaanse spelers. Het resultaat presenteren we hieronder.

In totaal telden we 83 (winter)mercatoattestaties. Zes attestaties waren zeer duidelijk

van toepassing op de Italiaanse competitie, een Italiaanse speler of een Italiaanse club. We

geven hieronder drie voorbeelden.

,,In Italië zijn de journalisten slechts in één ding geïnteresseerd: de mercato, de

transfermarkt. Welke speler verhuist van de ene naar de andere topclub? Hoeveel geld

is er met die transfer gemoeid? Alleen die vragen houden hen bezig”, verklaart

Maldini. („Paolo Maldini droomt na vele successen met AC Milan van een prijs met

de nationale ploeg‟. In: Het Nieuwsblad, 08/06/2000)

Als laatste in Europa schiet de Italiaanse competitie dit weekend op gang. Dat gebeurt

met twee weken vertraging wegens een dispuut over de tv-rechten. Pas nadat de grote

clubs hun kleine broertjes wat geld toestopten, ging het licht op groen. De duurste

vogel op de voorbije mercato was Alessandro Nesta. De 26-jarige verdediger

verhuisde voor dik dertig miljoen euro van Lazio naar AC Milan. („Minder geld,

zelfde favorieten‟. In: Het Nieuwsblad, 13/09/2002)

Inter Milaan en Parma hebben een oogje op Walter Baseggio (Anderlecht) voor de

mercato van komende winter. („Inter en Parma volgen Baseggio‟. In: De Standaard,

06/12/2002)

Page 154: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

146

De zes attestaties situeren zich allen in de jaren 2000 en 2002 en het zijn bovendien ook nog

eens de enige attestaties in deze jaren. Het gaat hier duidelijk om de allereerste attestaties van

mercato en het is dan ook geen toeval dat het net de eerste attestaties zijn, waarin sprake is

van de Italiaanse competitie. De Italiaanse oorsprong van het woord laat zich duidelijk voelen

in de eerste artikels. In de latere jaren waarin mercato geattesteerd werd, was het nooit meer

van toepassing op een Italiaanse speler of club. Mercato heeft zich na 2002 duidelijk

losgerukt uit de Italiaanse sfeer en heeft voortaan vooral betrekking op de nationale

competitie. Het enige jaar dat tussen 2000 en 2002 zit, 2001 dus, telt één attestatie. Deze

attestatie staat bovendien ook niet helemaal los van de Italiaanse competitie. Dit artikel gaat

niet eenduidig over de Italiaanse competitie, maar toch wordt ze in het artikel vermeld. We

geven hieronder het voorbeeld uit 2001.

Alin Stoica is in beeld bij het Franse Monaco. De Roemeen van Anderlecht wordt

genoemd als mogelijke opvolger voor Marcelo Gallardo, de Argentijnse spelmaker die

in onmin leeft met trainer Didier Deschamps en naar zowel Juventus als Parma kan

vertrekken. Het is aannemelijk dat de zaak in een stroomversnelling komt, want op 22

december gaat in Frankrijk de transfermarkt opnieuw open. De mercato duurt tot 31

januari. („Stoica mogelijk vervanger van Gallardo bij Monaco‟. In: Het Laatste

Nieuws, 12/12/2001)

Hiermee hebben we ook een afdoend antwoord gegeven op de tweede onderzoeksvraag.

Mercato heeft enkel in de eerste drie jaren een band met de Italiaanse competitie (of met een

Italiaanse speler of club). Na 2002 lijkt het verband tussen mercato en Italië helemaal

uitgewerkt.

De vierde en laatste onderzoeksvraag die we formuleerden, gaat over het

gebruiksdomein van mercato. Is dit een woord dat ook gebruikt kan woorden met betrekking

tot andere sporten?

Over deze laatste onderzoeksvraag kunnen we eigenlijk redelijk kort zijn. In al onze

attestaties vonden we geen enkel artikel dat betrekking heeft op een andere sport dan voetbal.

In tegenstelling tot transferperiode, dat we hieronder zullen behandelen en dat met betrekking

tot alle sporten gebruikt kan worden, is het gebruiksdomein van mercato dus eerder beperkt.

5.2.8. Synoniemen

Voor mercato bespreken we één synoniem, namelijk transferperiode, ook al dekt het niet de

volledige betekenis van mercato. Een even uitgebreide studie als bij mercato zullen we

Page 155: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

147

hieraan niet wijden, maar het kan toch interessant en verhelderend zijn om er even op in te

gaan.

De resultaten die we hier geven, zijn niet volledig ontdaan van niet-bruikbare

attestaties, omdat we hierop geen selectie hebben toegepast. Toch zijn de gegevens

interessant, omdat ze een algemeen beeld schetsen over de verspreiding van transferperiode.

In totaal kwam transferperiode maar liefst 5074 keer voor volgens Mediargus. Wanneer we

enkel kijken naar de resultaten van 2000 tot en met 2008, zien we dat transferperiode 4505

keer voorkwam. We geven hieronder een grafiek van het aantal attestaties per jaar.

Verspreiding van het totale aantal attestaties van transferperiode in de tijd

In deze grafiek kunnen we een duidelijke evolutie opmerken. 2008 had het hoogste aantal

attestaties, namelijk 665, wat meer dan het dubbele is van de 315 attestaties in 2000. We

kunnen deze resultaten bijna onmogelijk vergelijken met die van mercato, omdat er te grote

verschillen zijn in het aantal attestaties. Bij mercato telden we in 2001 18 attestaties, waarvan

er slechts één bruikbaar bleek. In datzelfde jaar telden we bij transferperiode liefst 361

attestaties. We kunnen hier dus onmogelijk spreken van invloed van de opkomst van mercato

op het aantal attestaties van transferperiode. Wat we in deze grafiek wel nog opmerken, is dat

2004 een kleine piek vormt. Na 2004 gaat het aantal attestaties gedurende twee jaar in dalende

lijn, om in 2007 opnieuw te stijgen. Het is duidelijk dat het woord transferperiode niet aan

succes heeft moeten inboeten door de opkomst van mercato. Bovendien is de kans dat

Page 156: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

148

mercato transferperiode ooit zal verdringen redelijk onrealistisch. We hebben hierboven

gezien dat mercato een modewoord is met een specifiek en beperkt toepassingsbereik.

Mercato is enkel van toepassing op voetbal en dan nog enkel op de winterse transferperiode.

Daarnaast constateerden we ook een negatieve gebruikswaarde bij het woord mercato.

Hierdoor is het onrealistisch dat mercato het neutrale, algemene en wijdverspreide woord

transferperiode zou vervangen.

We kunnen hier wel uit afleiden, dat, zowel bij mercato alsook bij het synoniem

transferperiode, de attestaties gedurende de jaren stegen. De transferperiode blijkt een steeds

belangrijker fenomeen te zijn in het Belgische en het internationale voetbal.

5.2.9. Conclusie

Het tweede besproken Italiaanse neologisme is mercato. De betekenis van mercato lijkt op het

eerste gezicht vrij eenduidig. We stelden bij de betekenis dat mercato de (winterse)

transferperiode aanduidt.

Wanneer we de verspreiding in de tijd bekeken, viel het onmiddellijk op dat in het

begin van de onderzochte jaren het aantal mercatoattestaties in onze taal eerder gering is.

Vanaf 2005 kunnen we toch een kentering waarnemen. Deze stijging zet zich in de volgende

onderzochte jaren voort en in 2008 zien we zelfs een sterke stijging. Voegen we bij 2007 en

2008 ook nog eens de attestaties van wintermercato, dan wordt het duidelijk dat dit

neologisme aan terrein wint in Vlaanderen.

Bij de verspreiding over kranten, zagen we dat DM het minste aantal attestaties telde.

In de middenmoot vonden we de GVA, DS, het VOLK en HLN. Bij het BVL en HNB stelden

we het meeste aantal attestaties vast.

In de bespreking van de eerste onderzoeksvraag bleek na onderzoek dat mercato

slechts acht keer van toepassing was op de zomerse transferperiode, terwijl maar liefst 56

attestaties van toepassing waren op de wintertransferperiode. We konden hieruit besluiten dat

mercato vooral gebruikt wordt om de wintertransferperiode aan te duiden. In de tweede

onderzoeksvraag onderzochten we de gebruikswaarde van mercato. Uit ons onderzoek kwam

naar voren dat mercato een eerder negatieve connotatie met zich meedraagt. Dit komt vooral

omdat mercato van toepassing is op de wintertransferperiode en deze transferperiode wordt

vaak ervaren als een stoorzender in de competitie. De derde onderzoeksvraag behandelde de

Italiaanse oorsprong van mercato. We konden hierbij constateren dat deze Italiaanse

oorsprong enkel van toepassing was in de eerste drie jaren van ons onderzoek. Onze laatste

onderzoeksvraag wijdden we opnieuw aan het gebruiksdomein van mercato. Hier konden we

Page 157: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

149

waarnemen dat mercato tijdens onze onderzochte jaren enkel en alleen aangewend werd in de

voetbalwereld. In geen enkele andere sport wordt mercato gebruikt.

Tot slot hebben we ook het synoniem transferperiode bekeken. Transferperiode komt

in de kranten veel vaker voor dan mercato. Bovendien zien we een opmerkelijke stijging

gedurende de onderzochte jaren.

Page 158: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

150

5.3. Schwalbe

5.3.1. Inleiding

Schwalbe is, na twee Italiaanse neologismen, het eerste Duitse woord dat we uitgebreider

zullen bespreken. Dit leenwoord kunnen we eigenlijk niet meer als een echt neologisme

beschouwen, omdat het reeds in onze drie referentiewerken, de GVD, VT en GVW,

voorkomt. Toch is het een interessant woord om te bespreken, omdat het ten eerste een

leenwoord is en ten tweede nog niet zo heel lang voorkomt in het Nederlandse taalgebied. De

eerste attestaties van schwalbe met betrekking tot voetbal dateren pas uit het jaar 1998.

Hoewel het duidelijk is dat schwalbe een leenwoord is van Duitse origine, moeten we hier

echter wel bij vermelden dat er zich aan het neologisme een kleine verandering heeft

voorgedaan. In het Duits worden substantieven steeds met een hoofdletter geschreven. Elk

leenwoord uit het Duits wordt op dat gebied aan het Nederlandse systeem aangepast en in

onze taal wordt het met een kleine letter geschreven. Schwalbe vormt hierop geen

uitzondering.

Ook bij schwalbe zullen we eerst proberen de betekenis klaar en duidelijk uit te

leggen, waarna we enkele onderzoeksvragen formuleren. Zoals bij de eerder besproken

neologismen zullen we ook hier de verspreiding in de tijd en daarna de verspreiding over

kranten bespreken. Hierna zullen we uitgebreid ingaan op de onderzoeksvragen. Tot slot

wordt kort het synoniem fopduik besproken en maken we van dit neologisme een

samenvatting.

5.3.2. Betekenis

Zoals hierboven al gezegd, komt schwalbe zowel in de GVD, GVW als in VT voor. Het kan

dan ook erg verhelderend zijn om deze drie definities van naderbij te bekijken om zo een

allesomvattende betekenis van schwalbe te formuleren.

In de GVD vinden we de volgende uitleg bij schwalbe.

“val in het strafschopgebied waarbij gesimuleerd wordt dat men het slachtoffer is van

een overtreding, om een penalty toegekend te krijgen”. (CD-ROM Van Dale Groot

woordenboek van de Nederlandse taal 14)

Hieruit kunnen we afleiden dat een schwalbe een val is na een gesimuleerde overtreding in het

strafschopgebied. Deze theatrale val heeft ook een doel, namelijk het bekomen van een

Page 159: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

151

strafschop. Wanneer we deze definitie bekijken, valt onmiddellijk op dat deze eigenlijk iets te

eng geformuleerd is. Een speler kan eigenlijk gelijk waar op het veld een schwalbe uitvoeren

met als doel een fout uit te lokken en op die manier een vrije trap mee te krijgen. Het

onderstaande voorbeeld geeft aan dat een schwalbe niet in het strafschopgebied hoeft plaats te

vinden.

Halfweg de tweede helft liet Peikrishvili zich opnieuw opmerken toen hij na een

onschuldig duel met Muzinga, op de middellijn nota bene, plots ging liggen. De

bijhorende doodsschreeuw maakte zijn theaterstukje compleet. Het publiek kon er nog

mee lachen, maar scheidsrechter Zrnic duwde hem in ware WK-stijl een tweede keer

geel onder de neus. De koning van de Schwalbe mocht meteen inpakken.

(„Peikrishvili, de koning van de Schwalbe‟. In: Het Laatste Nieuws, 24 juni 2002)

Bekijken we nu de definitie in GVW:

“[Duits]; fopduik / stervende zwaan (lett. „zwaluw‟); simuleren van val (meestal) in

het strafschopgebied met als doel een penalty te forceren – „de schwalbe werd door de

scheidsrechter doorzien en bestraft met een gele kaart” (Van der Waerden 2006: 168)

In deze definitie zien we dat de tekortkoming uit de GVD opgevangen wordt door heel

eenvoudig „meestal‟ tussen haakjes te plaatsen. We zien hier dat een schwalbe ook wel een

fopduik wordt genoemd en dat degene die ter aarde zijgt dat doet als een stervende zwaan. In

deze definitie staat duidelijk dat het een Duitse term is die letterlijk „zwaluw‟ betekent. Dat

een zwaluw verwant is met de term schwalbe hoeft geen verbazing te wekken. Zwaluwen

vertonen de eigenschap dat ze tijdens hun vlucht heel onverwacht een duik naar beneden

maken en dit zonder enige reden van welke aard dan ook. Daarna vliegen ze gewoon weer

door. Dit gedrag valt erg goed te vergelijken met het gedrag van een speler die een schwalbe

uitvoert.

Ten slotte hebben we nog de definitie in VT. Deze zegt het volgende:

“Duitse term (letterlijk: „zwaluw‟) die wordt gebruikt voor de actie van een speler die

een overtreding door een tegenstander suggereert door theatraal ter aarde te storten.

Dat schwalbe een Duitse term is, is geen toeval; Duitse voetballers staan bekend om

deze gewoonte. „Schwalbe‟ in de voetbalbetekenis kent geen Nederlandse vertaling.”

(Kantelberg 2008: 128)

Page 160: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

152

Deze (ironiserende) definitie leert ons dat Duitse voetballers geregeld een schwalbe

simuleren. Bovendien kent schwalbe volgens VT geen Nederlandse vertaling, in tegenstelling

tot de definitie in GVW, die onder andere fopduik voorstelt als Nederlandse term.

Uit deze drie definities hebben we al heel wat informatie kunnen vergaren. Een

schwalbe kunnen we samenvatten als een gesimuleerde val die zich meestal, maar niet

noodzakelijk, in het strafschopgebied voordoet met de bedoeling een overtreding mee te

krijgen. De scheidsrechter kan dan oordelen of een penalty of een vrije trap gerechtvaardigd

is. Een synoniem voor schwalbe is fopduik.

We kunnen voor de betekenis van schwalbe ook kijken naar de omschrijvingen die

gegeven werden in onze kranten. Daarbij viel ons op dat de eerste attestatie, die dateert uit

1998, geen duidelijke uitleg geeft. De tweede attestatie, tevens de laatste attestatie uit het jaar

1998, doet dat wel:

U kent het: voetballers voelen een tegenstrever in de buurt en vallen voor dood neer,

getroffen door een wel zeer acute vorm van verlamming. Schwalbe zeggen de

Duitsers, het „iemand anders door theater een gele of rode kaart proberen aan te

smeren‟. („Brazilië feest, Nederland treurt achter een Guinness‟. In: Het Belang van

Limburg, 08/07/1998)

Uit dit artikel blijkt dat schwalbe nog duidelijk als vreemd ervaren wordt. Schwalbe

zeggen de Duitsers wijst erop dat het woord nog niet genoeg bekend was in ons taalgebied.

Het is tevens duidelijk dat schwalbe in het Nederlands omschreven moet worden. Daarnaast

valt in dit artikel ook op dat de omschrijving die gegeven wordt niet helemaal correspondeert

met de bovenstaande definities. Volgens het artikel uit het BVL heeft een schwalbe tot doel

een tegenspeler een kaart aan te naaien, eerder dan een strafschop te versieren. Dit duidt er

ook op dat de definities uit de woordenboeken eigenlijk te specifiek zijn. Een paar artikels

verder, in 2001, wordt nog eens duidelijk omschreven wat onder schwalbe verstaan moet

worden.

Oók memorabel en eigenlijk aandoenlijk in die wedstrijd was de poging van Aruna

om een strafschop te versieren. Een Schwalbe heet dat in het Duits, de enige taal die

deze vorm van voetbalfraude in één woord kan vatten. Wij moeten het doen met iets

als ,,een speler die zich laat vallen in het zestienmetergebied met de bedoeling de

scheidsrechter te misleiden en een penalty af te dwingen”. („Rare streken‟. In: Het

Nieuwsblad, 24/10/2001)

Page 161: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

153

Ook hieruit kunnen we afleiden dat schwalbe nog niet helemaal ingeburgerd was.

Schwalbe had toen de aanpassing aan het Nederlandse taalsysteem nog niet meegemaakt en

werd met een hoofdletter geschreven, net zoals het in het Duits gangbaar is. In dit artikel

wordt schwalbe ook gelijkgesteld met voetbalfraude. Bovendien kent ook deze journalist het

synoniem fopduik niet. Uit al deze informatie is het mogelijk om enkele onderzoeksvragen af

te leiden.

5.3.3. Onderzoeksvragen

We vermoeden dat de opkomst en de verspreiding van schwalbe verbonden is aan een

bepaalde gebeurtenis. Naar aanleiding van een bepaalde gelegenheid is schwalbe

vermoedelijk steeds meer onder de aandacht van journalisten en voetballiefhebbers gekomen.

Dit zullen we in onze verdere bespreking onderzoeken.

Een tweede gegeven dat we willen onderzoeken is of schwalbes vooral uitgevoerd

worden door vaak terugkerende spelers. Het is misschien de positie op het veld die

determinerend is voor het begaan van schwalbes. Ook hieraan zullen we extra aandacht

besteden.

Een laatste onderzoeksvraag gaat over samenstellingen met schwalbe. We vermoeden

dat er met schwalbe heel wat composita gevormd worden.

5.3.4. Datamateriaal

Ook bij schwalbe hebben we het datamateriaal van naderbij bekeken en dit leverde de

volgende grafiek op:

Page 162: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

154

Aantal beschikbare attestaties tegenover aantal bruikbare attestaties (met betekenis

‘fopduik’)

We zien dat er bij schwalbe, net zoals bij de andere besproken neologismen, een verschil is

tussen het totale aantal attestaties en het totale aantal bruikbare attestaties. We moeten hierbij

opmerken dat we niet enkel gezocht hebben op schwalbe, maar ook op het meervoud

schwalbes. Het kwam meer dan eens voor dat het enkelvoud en het meervoud in hetzelfde

artikel voorkwamen. Zo waren er 27 artikels, waarin, naast het meervoud, ook het enkelvoud

schwalbe geattesteerd werd. Deze 27 artikels hebben we in ons datamateriaal slechts één keer

meegeteld. Zoals we in de methodologie uit de doeken gedaan hebben, hebben we in deze

scriptie enkel rekening gehouden met het aantal artikels en niet met het totale aantal

voorkomens. Het verschil tussen de beschikbare en de bruikbare artikels is meestal te wijten

aan het feit dat het om hetzelfde krantenartikel gaat dat in verschillende regionale uitgaven

verschenen is. Ook in deze gevallen hebben we de attestaties slechts één keer meegeteld.

Daarnaast verwees schwalbe in een aantal gevallen ook naar een eigennaam. Zo neemt Ulrike

Schwalbe, een duatlete, een deel van de onbruikbare attestaties voor haar rekening. Voor we

verdergaan met de bespreking van het datamateriaal, plaatsen we hieronder een tabel die

duidelijk maakt wat de verhouding is tussen de beschikbare schwalbeattestaties en de

attestaties van schwalbe met de betekenis „fopduik‟.

Page 163: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

155

Aantal beschikbare attestaties tegenover aantal bruikbare attestaties (met betekenis

‘fopduik’)

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal attestaties met

schwalbe 10 7 114 82 134 170 185 190 263

Aantal attestaties met

schwalbe = ‘fopduik’

7 7 103 76 128 164 178 136 130

Procentueel aandeel

70% 100% 90% 93% 96% 96% 96% 72% 49%

We zien hier duidelijk dat de topjaren voor schwalbe met de betekenis van „fopduik‟ 2001 tot

en met 2006 zijn. Het procentuele aandeel van bruikbare attestaties bedroeg in die jaren dan

ook 90% of meer. In 2000 en 2001 komt het aantal schwalbeattestaties niet boven de tien uit.

Dat wil zeggen dat we in deze jaren met relatief weinig attestaties te maken hebben en dat de

percentages niet helemaal significant zijn. In 2007 is het aantal beschikbare attestaties bijna

even groot als in 2006, maar het procentuele aandeel daalt toch met meer dan 20%. In 2008

zien we een stijging van het totale aantal attestaties met maar liefst 73 attestaties. Toch blijft

het aantal bruikbare attestaties steken op 130 en zakt het procentuele aandeel bijgevolg naar

49%. Het is duidelijk dat er in de laatste twee jaar iets meer aan de hand is. Wanneer we de

attestaties van naderbij bekijken, wordt snel duidelijk wat. Vanaf dit moment doen er in het

datamateriaal enkele ploegen hun intrede die zich een naam toeeigenden, waarin schwalbe

voorkomt. Zo bestaan er clubs met namen als Royal Schwalbe fk, Schwalbe 04 en Schwalbe.

Deze ploegnamen komen dan vooral voor in uitslagen.

Voor we met de verspreiding in de tijd verdergaan, moeten we er nog op wijzen dat er

ook vóór het jaar 2000 al attestaties van schwalbe voorkwamen. De eerste attestatie dateert uit

1995 en in dit artikel gaat het over de Milkakoe, die luistert naar de naam Schwalbe.

“In werkelijkheid bestaan er meerdere Milka-koeien,” volgens Vosch. “Er is er wel

ooit eentje geweest die op bijzonder veel liefde van onze klanten kon rekenen. Ze

heette Schwalbe, en was net zoals alle andere koeien van het Siementhaler-type.”

(„Het mooiste compliment dat chocoladebedrijf kan dromen‟. In: Het Belang van

Limburg, 25/04/1995)

In 1997 is er ook nog een attestatie over een zekere Yuri Schwalbe, maar de eerste attestatie

van schwalbe die over voetbal gaat, vinden we pas in 1998. In dat jaar komen er drie

schwalbeattestaties voor, waarvan er twee over voetbal gaan en één over de milkakoe. In 1999

hebben we dan twee attestaties. Deze beide schwalbeattestaties hebben de betekenis van

„fopduik‟. In totaal zijn er dus slechts vier bruikbare attestaties van schwalbe vóór het jaar

Page 164: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

156

2000. Het is wel opvallend dat schwalbe veel meer attestaties telt dan grinta en mercato.

Schwalbe lijkt meer ingeburgerd te zijn dan onze vorige twee leenwoorden. In wat volgt,

hebben we het enkel over de schwalbeattestaties van 2000 tot en met 2008.

5.3.5. Verspreiding in de tijd

In deze paragraaf zullen we de verspreiding in de tijd bespreken. We zullen dit niet te

uitgebreid doen, omdat een deel hiervan al is aangehaald in de vorige paragraaf. In de tabel en

de grafiek hieronder zien we het totale aantal attestaties van schwalbe met de betekenis van

„fopduik‟ en dit voor de periode 2000-2008.

Aantal attestaties met betekenis ‘fopduik’ per jaar

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal attestaties schwalbe =

‘fopduik’ 7 7 103 76 128 164 178 136 130

Aantal attestaties met betekenis ‘fopduik’ per jaar

We zien in 2000 en 2001 een gelijk aantal artikels, namelijk zeven. Wanneer we deze

resultaten vergelijken met die van 2002 zien we een zeer sterke stijging van het aantal

schwalbeattestaties in het jaar 2002. In 2002 werd schwalbe maar liefst in 103 artikels

geattesteerd, een stijging van bijna 100 artikels ten opzichte van de jaren ervoor. In de grafiek

merken we duidelijk dat 2003 een opvallende dip kent. Dit zou te maken kunnen hebben met

Page 165: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

157

de plotse aangroei van schwalbeattestaties in onze kranten in 2002. Het is mogelijk dat er zich

in dat jaar een gebeurtenis voordeed waarin schwalbes een niet onbelangrijk aandeel hadden.

We vermoeden dan ook dat schwalbe zich in 2002 volledig doorgezet zou kunnen hebben in

onze taal. In 2003 zien we dat er zich minder schwalbeattestaties voordoen. Toch zien we dat

schwalbe een plaatsje heeft verworven in onze taal, want er zijn nog steeds 76 resultaten. Dat

het er niet zoveel zijn als in 2002 zou te wijten kunnen zijn aan een soort hype met betrekking

tot schwalbewoorden in 2002. Of dit effectief ook zo te verklaren is, zullen we later nog

nagaan. Na 2003 gaat het aantal resultaten gestaag omhoog met 128 resultaten in 2004, 164

resultaten in 2005 en 178 resultaten in 2006. Vanaf 2007 zien we dat het aantal

schwalbeattestaties opnieuw afneemt. 2007 telt nog slechts 136 attestaties. Ook in 2008 zet

deze daling zich door met nog eens zes attestaties minder.

5.3.6. Verspreiding over kranten

Ook met betrekking tot schwalbe zullen we de verschillende kranten bespreken waarin dit

leenwoord voorkomt. Om dit op een duidelijke en overzichtelijke manier weer te geven,

hebben we hieronder een tabel en een grafiek opgenomen.

Verspreiding van schwalbe naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 3 4 18 19 31 46 39 33 42 235

HLN 0 0 24 16 23 34 52 35 27 211

VOLK 0 0 18 10 29 37 16 11 11 132

GVA 1 0 10 15 14 15 27 25 19 126

BVL 1 3 12 6 17 13 31 20 21 124

DM 1 0 12 5 6 7 6 5 5 47

DS 1 0 7 5 6 10 5 7 5 46

KNACK 0 0 1 0 1 1 2 0 0 5

DT 0 0 1 0 1 1 0 0 0 3

TOTAAL 7 7 103 76 128 164 178 136 130 929

Page 166: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

158

Verspreiding van schwalbe over kranten

Zowel de tabel als de grafiek maken duidelijk dat HNB de autoritaire koploper is met maar

liefst 235 schwalbeattestaties. HLN komt op de tweede plaats met 211 attestaties en is de

enige krant die nog een beetje in de buurt komt van HNB. Na HNB en HLN volgt er een

groep van kranten waarvan de totale aantallen zeer dicht bij elkaar liggen, namelijk het VOLK

, de GVA en het BVL. Na dit trio volgt er een duo bestaande uit DM en DS. Daarna volgen

KNACK en DT. Aangezien we de eerste vijf kranten uit deze rangschikking (HNB, HLN,

VOLK, GVA en BVL) straks uitgebreider zullen bespreken, besteden we er hier minder

aandacht aan. Bij deze bespreking zullen we het wel zeer kort hebben over de overige kranten,

namelijk DM, DS, KNACK en DT. DM en DS halen heel wat minder attestaties dan de eerste

vijf kranten: DM haalt er in totaal 47, DS 46. Het tijdschrift KNACK en DT tellen in totaal

respectievelijk slechts vijf en drie attestaties, wat een beperkt aantal is en we besteden er

verder ook geen aandacht aan.

Nu bekijken we nog enkele grafieken van de vijf kranten met het hoogste aantal

attestaties, namelijk HNB, HLN, het VOLK, GVA en het BVL. We beginnen met de krant die

het hoogste aantal attestaties voor schwalbe liet optekenen, namelijk HNB.

Page 167: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

159

HNB volgt tot en met 2002 het algemene beeld. 2000 telt drie attestaties, terwijl 2001 er één

meer telt. 2002 is een jaar waarin er veel meer artikels met schwalbe in HNB verschijnen. In

dat jaar hebben we te maken met 18 attestaties. 2003 vertoont dan een afwijking van het

algemene beeld. HNB en GVA, de krant die we hieronder zullen bespreken, zijn de enige

kranten die in 2003 geen daling in het totale aantal attestaties vertonen. HNB telt in dit jaar 19

attestaties. We moeten er wel rekening mee houden dat het slechts om één attestatie meer gaat

dan in 2002. In 2004 gaan de attestaties weer de hoogte in. We hebben dan te maken met 46

artikels waarin sprake is van een schwalbe. 2005 is het jaar waarin het hoogste aantal

attestaties voorkomt, namelijk 46. Opmerkelijk is dat het aantal attestaties opnieuw daalt

vanaf 2006 (39 attestaties). Ook in 2007, met 33 attestaties, zet deze trend zich door. 2008 telt

verrassend 42 attestaties, dat zijn negen attestaties meer dan 2007. 2008 lijkt in HNB

helemaal van de algemene trend af te wijken. Het is afwachten wat 2009 voor schwalbe zal

brengen in HNB.

De tweede krant die we van naderbij zullen bekijken is HLN, tevens de krant met het

op één na hoogste aantal attestaties.

Page 168: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

160

Wat in deze grafiek onmiddellijk opvalt, is dat HLN in 2000 en 2001 geen enkele attestatie

liet optekenen. In 2002 nam HLN maar liefst 24 keer de term schwalbe op. In 2003 gaat het

aantal attestaties, zoals verwacht, opnieuw naar beneden (16 attestaties). 2004 evenaart bijna

het aantal attestaties uit 2002 en blijft steken op 23 attestaties. 2005 haalt 34 attestaties, maar

de echte piek wordt bereikt in 2006 met maar liefst 52 attestaties. Sindsdien lijkt schwalbe in

HLN op zijn terugweg, met 35 attestaties in 2007 en 27 attestaties in 2008. HLN lijkt in grote

mate het algemene beeld van de schwalbeattestaties te volgen, al komen de attestaties van

2004 niet boven die van 2002 uit.

De volgende krant die we zullen bespreken, is het VOLK.

Page 169: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

161

Net als bij HLN, zien we dat ook het VOLK geen enkele schwalbeattestatie opnam in 2000 en

2001. 2002 telt dan 18 attestaties, gevolgd door het „mindere‟ jaar 2003, met tien attestaties.

2004 kent dan weer een sterke stijging (29 attestaties). 2005 is, net zoals in HNB, ook hier het

topjaar met 37 attestaties. Vanaf dan merken we ook hier de dalende trend. 2006 telt nog maar

16 attestaties, 2007 en 2008 elk 11.

De voorlaatste krant die we bespreken is GVA.

2000 telt één enkele attestatie, terwijl 2001 er geen enkele telt. In 2002 gaan de attestaties de

hoogte in. Zo tellen we in dat jaar tien attestaties. 2003 is voor GVA een speciaal jaar. Het

telt, net zoals HNB, meer attestaties dan in 2002. Voor GVA komt het aantal attestaties in

2003 op 15, zelfs één meer dan in 2004 en evenveel als in 2005. 2006 is de uitschieter in

GVA met maar liefst 27 attestaties. In 2007 en 2008 daalt het aantal attestaties tot

respectievelijk 25 en 19.

De laatste krant waaraan aandacht geschonken wordt is het BVL.

Page 170: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

162

Ook in het BVL zien we grote gelijkenissen met het algemene beeld. In 2000 en 2001 telt de

krant respectievelijk één attestatie en drie attestaties. In 2002 zien we dan een stijging tot 12

attestaties, gevolgd door een kleine terugval in 2003. In 2003 zijn er slechts zes attestaties. In

het jaar 2004 stijgt het aantal attestaties dan weer boven het niveau van 2002 uit met 17

attestaties. In 2005 merken we dan weer wel een kleine terugval in het aantal attestaties, wat

een afwijking betekent ten opzichte van het algemene beeld. 2006 haalt dan weer, net als het

algemene beeld, het hoogste aantal attestaties. 2007 en 2008 halen ongeveer een gelijk aantal

attestaties, namelijk 20 (2007) en 21 (2008).

Uit ons krantenonderzoek mogen we besluiten dat de aparte kranten het algemene

beeld bevestigen. Af en toe zien we een kleine uitzondering, maar algemeen kunnen we twee

grote tendensen vaststellen. Vanaf 2002 gaat het aantal attestaties van schwalbe in alle

kranten de hoogte in. In 2003 stellen we dan weer vaak een dipje vast, maar vanaf 2004 zien

we het aantal atttestaties weer stijgen tot en met 2006. Vanaf 2007 gaat het aantal attestaties in

dalende lijn.

5.3.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen

Bij onze onderzoeksvragen poneerden we het vermoeden dat we schwalbe aan een bepaalde

gebeurtenis konden linken. Eén van de vaststellingen die we hierboven deden, zowel bij de

verspreiding in de tijd als bij de verspreiding over kranten, is dat het aantal attestaties in 2002

sterk stijgt. We vroegen ons af of we de onderzoeksvraag en de vaststelling met elkaar konden

verbinden en we analyseerden hierop onze resultaten.

Page 171: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

163

Om dit te onderzoeken, hebben we een oplijsting gemaakt van het aantal attestaties in

2002. We hebben hierbij 2002 ingedeeld in twaalf maanden. De tabel met daarin de resultaten

zien we hieronder.

Verdeling attestaties schwalbe naar maand in 2002

Maand Jan. Feb. Maa. Apr. Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec.

Aantal

attestaties 3 1 15 8 6 29 1 5 9 8 9 9

De twee maanden waarvan het aantal attestaties ons onmiddellijk opvalt, zijn maart en juni.

Maart telt 15 attestaties en juni telt er maar liefst 29. Wanneer we de attestaties van maart

2002 van naderbij bekijken, merken dat er heel wat artikels zijn die aan de problematiek rond

schwalbe gewijd zijn. Er was toen namelijk al heel wat protest gekomen over de schwalbe en

hoe men die kon bestraffen. Zoals ook hierboven aangehaald, wordt de schwalbe beschouwd

als bedrog. In het jaar 2002 vindt het WK 2002 in Japan en Zuid-Korea plaats. Naar

aanleiding van dit WK wil de FIFA (Fédération Internationale de Football Association), de

wereldvoetbalbond, paal en perk stellen aan dit gedrag. In de maand maart wordt bekend

gemaakt dat de FIFA de strijd wil aanbinden met de schwalbes. Vele kranten wijdden hier dan

ook uitvoerig aandacht aan. Daarom ligt ook het aantal attestaties in maart hoger dan in de

andere maanden (behalve juni). We geven hiervan een voorbeeld.

De scheidsrechters krijgen op het WK de opdracht streng op te treden tegen de

pogingen van spelers om met een fraaie snoekduik ten onrechte een vrije trap uit te

lokken. Algemeen secretaris Michael Zen-Ruffinen maakte de strijd tegen de

zogenaamde Schwalbe bekend na een Fifa-vergadering in Tokyo. De Fifa heeft voor

volgende week een ontmoeting met alle WK-arbiters. („FIFA duldt geen uitgelokte

fouten‟. In: Het Nieuwsblad, 18/03/2002)

Een gelijkaardig citaat vinden we op dezelfde dag in GVA.

Nu hebben we het hogere aantal attestaties van maart 2002 al verklaard. Een andere

maand met een erg hoog aantal attestaties in 2002 is juni. In juni waren er maar liefst 29

artikels, waarin schwalbe voorkwam. Zoals we in het laatste voorbeeld kunnen lezen, vond in

juni 2002 het WK voetbal in Japan en Zuid-Korea plaats. Of we het hoge aantal attestaties in

juni hiermee kunnen verbinden, kunnen we enkel te weten komen door de attestaties onder de

loep te nemen.

Page 172: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

164

Wanneer we deze bekijken, hebben vrijwel alle artikels betrekking op het WK. De

hele controverse over de schwalbes laaide toen op, temeer omdat de FIFA op voorhand

verkondigd had de schwalbes op dit WK te willen bannen, door de scheidrechters aan te

manen hiertegen streng op te treden. De schwalbes werden zeker niet voor eeuwig geband,

getuige daarvan de vele attestaties na 2002. De pers had natuurlijk een vette kluif aan deze

hele heisa en op deze manier heeft schwalbe zich sterk in onze taal gemanifesteerd. We geven

hieronder een paar voorbeelden van de schwalbeattestaties op dit WK. In het eerste voorbeeld

zien we dat de scheidsrechters aangemaand worden streng op te treden tegen schwalbes.

De FIFA wil tijdens het WK streng optreden tegen de schwalbe. De scheidsrechters

kregen de richtlijn om voetballers die vrijschoppen of penalty's proberen uit te lokken

of tegenstanders kaarten willen aansmeren, streng aan te pakken. Valsspelers moeten

bestraft worden met geel. („Strenge sancties voor schwalbe‟. In: Gazet van Antwerpen,

01/06/2002)

Het tweede voorbeeld bewijst dat de schwalbes inderdaad streng bestraft werden op dit WK.

De Sloveen Sebastjan Cimirotic heeft sinds gisteren een weinig benijdenswaardige

WK-primeur op zijn naam staan. Hij is de eerste speler die van de wereldvoetbalbond

Fifa een boete van 2000 Zwitserse frank (1360 euro) krijgt voor een schwalbe in de

wedstrijd Spanje - Slovenië. De Fifa heeft voor het begin van het WK de

scheidsrechters opgedragen om streng op te treden tegen spelers die te graag gaan

liggen. („Cimirotic: gele kaart en boete voor «schwalbe»‟. In: De Morgen, 03/06/2002)

Toch lijkt het niet onmiddellijk een afschrikkingsmiddel te zijn, getuige het volgende

voorbeeld.

«Toegegeven: ik overdreef de pijn zodat die Turk zou worden uitgesloten. Zijn

houding past niet op een voetbalveld. De grensrechter stond heel dichtbij en die bal

had ook hem kunnen raken», verbaasde Rivaldo na de match. Deze Schwalbe kan de

matennaaier een FIFA-boete, en volgens ex-ref Ponnet zelfs een wedstrijd, gaan

kosten. („Rivaldo «Die Turk verdiende rood»‟. In: Het Laatste Nieuws, 04/06/2002)

Ook de pers ridiculiseert het hele gebeuren. Dit zien we in het volgende citaat.

Voor aanvang van het WK had de FIFA er de mond van vol: komedianten zouden

hard worden aangepakt. De Schwalbe moest eruit. Woorden die sinds gisteren wel erg

hol klinken. De enige echte komediant die het WK tot nu toe rijk is - matennaaier

Rivaldo - kwam er immers vanaf met een boete van zegge en schrijve 7828 euro (ruim

300.000 frank). Minder dan een half dagloon voor de Braziliaan. Een schorsing voor

de komende wedstrijd zou meer effect hebben gesorteerd. Dit lijkt sterk op een

Page 173: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

165

vrijbrief voor alle toneelspelers. Rivaldo heeft alvast geen spijt van zijn actie. «In het

voetbal moet je nu eenmaal sluw zijn. Zeker op een wereldbeker.» („Straf Rivaldo een

lachertje‟. In: Het Belang van Limburg, 06/06/2002)

Bovendien krijgen op deze manier ook de scheidsrechters heel wat kritiek.

Feit: Een Jamaicaan die een volkomen geldig doelpunt van Wilmots afkeurt. Heel

Italië dat zich bekocht voelt. Rivaldo die voor de ogen van het scheidsrechterstrio een

staaltje komedie mag opvoeren. En de strenge maatregel tegen de Schwalbe die ter

discussie staat. Zelden lagen de scheidsrechters zo onder vuur op een WK.

Alex Czerniatinsky: “[…] En dan die Schwalbes. De FIFA eist dat een speler die zich

opzettelijk laat vallen geel krijgt. Wat een dwaze maatregel! Straks durft een aanvaller

niet meer vallen, zelfs als het wel fout is. Neem bijvoorbeeld Totti. Die krijgt geel

tegen Zuid-Korea, maar was dat een Schwalbe? Nee, als je het mij vraagt, worden de

spitsen helemaal niet beschermd tijdens dit WK.” („Arbitrage ter discussie‟. In: Gazet

van Antwerpen, 20/06/2002)

Het is duidelijk dat juni 2002 een zeer woelige maand was met betrekking tot de

schwalbeproblematiek. Toen werd het WK gespeeld en heel veel aandacht werd daarbij

geschonken aan de bestraffing van de schwalbes. Na juni, na het WK, verslapt de aandacht in

verband met de schwalbes, maar dankzij de aandacht voor de schwalbe tijdens het WK heeft

ook het woord schwalbe definitief zijn intrede gedaan in onze taal en is deze term tot op

vandaag sterk aanwezig in de kranten. In juli en augustus 2002 zijn er zeer weinig

schwalbeattestaties maar dit valt natuurlijk te verklaren door de rust in het voetbalseizoen.

Met de start van het nieuwe voetbalseizoen, vanaf september, stijgt het aantal attestaties

opnieuw.

Het viel ons in 2003, bij de bespreking van de verspreiding naar tijd en kranten,

onmiddellijk op dat 2003 een dipje vertoonde wat het aantal attestaties van schwalbe betreft.

Ondanks het lagere aantal attestaties, blijft schwalbe overduidelijk aanwezig in onze taal. In

2003 vond er geen groot tornooi (EK of WK) plaats zoals in 2002 en bestond er minder

commotie rond schwalbes. We kunnen de terugval van het aantal attestaties dan ook deels

daaraan wijten. Toch blijft schwalbe, zoals hierboven vermeld, aanwezig in onze taal. Dit

maakt duidelijk dat het fenomeen zich ook in andere wedstrijden, nationaal en regionaal,

voordoet.

In onze bespreking hierboven hebben we gemerkt dat het aantal attestaties in de

periode 2004-2006 opnieuw stijgt. Het aantal attestaties ligt in 2004 veel hoger dan in 2003.

In 2004 constateren we dat er veel artikels rond een bepaald persoon draaien. De attestaties

Page 174: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

166

zijn minder van toepassing op de heisa die erbij komt kijken. Vooral Björn De Wilde heeft het

verkorven.

Voor de derde keer al dit seizoen liep Björn De Wilde zaterdag tegen een rode kaart

aan. In de 75ste minuut ging de spits van Lierse volgens de Luxemburgse

scheidsrechter Hamer net iets te onbezonnen in op Cercle-doelman Peter Mollez, die

net iets sneller op de bal was. Een tweede gele kaart was het gevolg. De eerste kreeg

De Wilde voor een schwalbe in de zestienmeter. “Ik denk dat de scheidsrechter de

schwalbe van de wedstrijd was”, ergerde De Wilde zich na afloop. “Als we al

Luxemburgers moeten laten fluiten, waar zijn we dan mee bezig?” („Spits De Wilde is

vuilste speler‟. In: De Morgen, 08/03/2004)

Aruna (Anderlecht) eist in september 2004 ontegensprekelijk de hoofdrol op in het

schwalbegebeuren. Alle kranten berichtten over zijn schwalbe op Habran. We geven een

voorbeeld uit De Morgen.

Helaas, scheidsrechter Gumienny besliste er anders over. Na 21 minuten stuurde hij

doelman Dimitri Habran met rood naar de kleedkamer. Na een overduidelijke

schwalbe van Aruna. De Oostende-goalie kon zijn woede niet bedwingen.

Klapwiekend en met de tranen in de ogen liep hij minutenlang over het veld, overal

zijn frustratie luidkeels verkondigend. Ook achteraf bleef Habran nasnikken. “Die

scheidsrechter is simpelweg onbekwaam om in eerste klasse te fluiten”, riep hij.

“Aruna verdiende geel voor zijn duik, maar ik kreeg wel rood. Het verschil tussen een

kleine ploeg als Oostende en een grote als Anderlecht. Het is zo onrechtvaardig.” („De

tranen van Dimitri Habran‟. In: De Morgen, 13/09/2004)

Uit dit artikel blijkt dat ook de scheidsrechter niet gespaard wordt. Uit de bovenstaande

voorbeelden is al duidelijk dat er een zeer negatieve sfeer rond schwalbe hangt en deze

negatieve connotatie breidt zich uit naar de speler of referee.

In 2005 zien we twee namen terugkeren als het over schwalbes gaat, namelijk Bosko

Balaban en Roland Duchâtelet. Daarnaast rijft ook Wilhemsson enkele schwalbes binnen.

Balaban beging een schwalbe in de wedstrijd Club Brugge – Westerlo en in de kranten werd

hieraan zeer veel aandacht besteed. We geven hieronder een voorbeeld uit het VOLK.

Slechts twee fases gingen in de Westelse kleedkamer na de match over de lippen: de

wel gefloten strafschop op Balaban en de niet gefloten penalty op Delen. “Toen ik

Balaban na zijn schwalbe aansprak, lachte hij naar mij”, aldus slachtoffer Gaspercic.

“Dat zegt toch genoeg.” („«Hij moet andere job zoeken»‟. In: Het Volk, 17/10/2005)

Na deze schwalbe ontstaat er opnieuw een verhitte discussie omtrent de scheidsrechter

(Gumienny), maar ook Roland Duchâtelet mengt zich in het debat. Duchâtelet is voorzitter

Page 175: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

167

van STVV (Sint-Truiden) en pleitte voor een ethische code, waarin het gebruik van schwalbes

begestraft werd. Ook hiermee waren de media een tijdje zoet.

De onnatuurlijke duik van Bosko Balaban hielp Club Brugge aan de zege tegen

Westerlo. In Sint-Truiden legden ze dat gedrag in het begin van het seizoen al aan

banden. “Sint-Truiden raadt het uitlokken van strafschoppen af”, zegt trainer Herman

Vermeulen. “Ik heb de ethische code van de UEFA opgehangen in de kleedkamer en

voorzitter Duchâtelet heeft de punten één voor één voorgelezen. Maar natuurlijk zit ik

niet te treuren als we met een Schwalbe winnen. De punten zijn binnen, hé.” („Boete

of knuffel van de trainer?‟ In: Gazet van Antwerpen, 18/10/2005)

Ook in 2006 is dit niet anders. De namen die in dit jaar circuleren zijn opnieuw die

van Wilhelmsson, Balaban en Duchâtelet, maar ook Conceiçao laat een scheidsrechter (in dit

geval Allaerts) in de val lopen met zijn schwalbe.

Méme Tchité scoorde twee keer in amper vijf minuten en ref Allaerts kwam in het oog

van de storm terecht toen Standard een bal over de doellijn van Herpoel zag.

Conceiçao gooide er dan maar een onvervalste Schwalbe bovenop. Allaerts tuinde erin

en Rapaic schoot de Rouches vanop de stip naar de halve finales. („Hel breekt los na

rust‟. In: Gazet van Antwerpen, 09/03/2006)

Het valt op dat steeds dezelfde namen terugkeren. De negatieve sfeer die rond een schwalbe

hangt, zet zich op die manier ook over op de voetballer die een schwalbe uitvoert of op de

scheidsrechter die zich aan een schwalbe laat vangen.

In onze bespreking naar tijd en kranten hebben we gezien dat het aantal attestaties

vanaf 2007 daalt. Het ziet ernaar uit dat de schwalbestorm dan wat gaan liggen is, hoewel er

nog geregeld schwalbes begaan worden. Dit merken we onder andere aan het feit dat

schwalbe vaak nog enkel wordt gebruikt om te beschrijven wat er gebeurd is. De discussies

rond schwalbes blijven uit en ook het woord schwalbe komt minder voor. De schwalbes zijn

zeker niet uitgeroeid, maar de heisa die zeer duidelijk aanwezig was in de voorgaande jaren,

vinden we hier niet meer terug. We zien in 2008, waarin steeds meer artikels berichten over

een schwalbe in het regionale voetbal, ongeveer dezelfde tendens als in 2007. Bovendien

weten spelers dat het hun reputatie geen goed doet.

In onze tweede onderzoeksvraag poneerden we dat schwalbes verbonden zouden

kunnen zijn met bepaalde spelers, waarbij vooral de positie op het veld determinerend is.

Deze onderzoeksvraag zien we zeer duidelijk bewezen in het voorgaande. Sommige spelers

zoals Balaban, Aruna, Wilhelmsson,… begaan regelmatig schwalbes en zijn bijgevolg

verantwoordelijk voor een groot deel van de schwalbeattestaties. Wat bij deze spelers erg

Page 176: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

168

opvalt, is dat het bijna uitsluitend aanvallend ingestelde spelers zijn. In de laatste paragraaf

hebben we zeer duidelijk gezien dat de schwalbeattestaties vooral tijdens het WK 2002 een

sterke opmars in onze taal gekend hebben. De jaren volgend op dit WK heeft schwalbe zich

echt in onze taal genesteld, hoewel de term de laatste twee jaar wel een terugval kende.

De derde en laatste onderzoeksvraag ging over composita met schwalbe. We vroegen

ons af of we voorbeelden konden vinden van samenstellingen met schwalbe. Indien dit het

geval zou zijn, wijst dit op de ingeburgerdheid van schwalbe. We vonden inderdaad enkele

schwalbesamenstellingen. We geven hieronder twee voorbeelden uit onze resultaten.

En het stopt niet met de fout. Al te vaak wordt geprobeerd de vermeende dader ook

nog een kaart aan te smeren. Onder andere met afschuwelijke stuiptrekkingen en door

te kelen als een gekeeld zwijn. «Ook daar trachten we ons tegen te wapenen», besluit

Helsen. «Alle Fifa-refs krijgen een EHBO-opleiding. Om ernstige blessures te

herkennen, eventueel zelfs eerste hulp te verlenen, maar vooral om schijndoden

terstond te doen verrijzen.» Schwalbe-artiesten zijn gewaarschuwd. („Artikel zonder

titel‟. In: Het Laatste Nieuws, 20/03/2002)

Een schwalbe en plein public levert grappige beelden op. Wij deden de test in een

Hasseltse winkelstraat met Ronoldo, Limburgs ongekroonde Schwalbekönig.

(„«Goede schwalbe is pure kunst»„. In: Het Belang van Limburg, 06/05/2006)

In deze twee voorbeelden vinden we de samenstellingen Schwalbe-artiesten en

Schwalbekönig terug. Daarnaast vonden we in onze artikels ook de samenstellingen

schwalbetechnieken en Schwalbe-reputatie. Wat we echter vaker in onze artikels aantroffen,

is de verbindingen koning van de schwalbe. We geven ook hiervan één voorbeeld.

Halfweg de tweede helft liet Peikrishvili zich opnieuw opmerken toen hij na een

onschuldig duel met Muzinga, op de middellijn nota bene, plots ging liggen. De

bijhorende doodsschreeuw maakte zijn theaterstukje compleet. Het publiek kon er nog

mee lachen, maar scheidsrechter Zrnic duwde hem in ware WK-stijl een tweede keer

geel onder de neus. De koning van de Schwalbe mocht meteen inpakken.

(„Peikrishvili, de koning van de Schwalbe‟. In: Het Laatste Nieuws, 24/06/2002)

We vermoeden dat ook de samenstelling schwalbekoning niet ver weg is en een blik op het

internet bevestigt ons voorgevoel. We geven hier een internetvoorbeeld.

Schwalbekoning Brogno heeft zijn trucjes verleerd, maar heeft ze doorgegeven aan

zijn ploegmaten van OHL. („Re: Speeldag 7 - 03/11/2007 KSKB-Oud-Heverlee

Leuven‟. In: http://forum.kskbeveren.be, 04/11/2007)

Page 177: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

169

5.3.8. Synoniemen

Dat schwalbe populair is, zien we niet enkel aan het hoge aantal schwalbeattetaties, maar ook

aan de vele synoniemen die eraan gegeven worden. Synoniemen die vaak in de pers opduiken,

zijn fopduik, kunstduik of vallende ziekte. Wij zullen hier enkel het synoniem fopduik

bespreken.

In tegenstelling tot het synoniem transferperiode, waarbij we gebruik gemaakt hebben

van alle beschikbare attestaties, hebben we hier alle attestaties onder de loep genomen en

enkel gewerkt met de bruikbare attestaties. We hebben dit hier wel gedaan, omdat ons

datamateriaal dit toeliet.

Bij het opzoeken hebben we negentig beschikbare attestaties gevonden, waarvan er 79

bruikbaar waren. De elf niet-bruikbare attestaties waren dubbele attestaties, waarmee we

bedoelen dat hetzelfde artikel in dezelfde krant meer dan één keer voorkomt. De 79 attestaties

komen voor in de jaren 2002 tot en met 2008. Voor het jaar 2002 kwam het woord fopduik

nog niet voor. De 79 attestaties, waarmee we verder gewerkt hebben, hebben we in een

overzichtelijke grafiek gegoten die we hieronder zien.

Verspreiding van het totale aantal attestaties van fopduik in de tijd

Wanneer we de verspreiding in de tijd bekijken, valt het op dat de fopduikattestaties pas

beginnen in het jaar 2002 en dit met maar liefst veertien attestaties, het op één na hoogste

aantal ooit. Wanneer we terugdenken aan de schwalbeattestaties herinneren we ons dat 2002

het jaar was, waarin schwalbe een sterke opmars kende in onze taal. Het is niet toevallig dat

Page 178: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

170

ook voor fopduik in 2002 een gelijkaardige evolutie waar te nemen valt. In 2003 valt het

aantal fopduikattestaties sterk terug. Bij schwalbe was er ook sprake van een sterke

achteruitgang. Opvallend is dat fopduik de tendens van schwalbe in 2004 niet meer volgt. In

2004 valt het aantal fopduikattestaties namelijk terug naar vijf, terwijl de schwalbeattestaties

net stijgen. De opmars van fopduik begint een jaar later dan die van schwalbe. In de jaren

2005 en 2006 attesteren we twaalf keer fopduik. Bij schwalbe was 2006 het absolute topjaar,

terwijl dit bij fopduik het jaar 2007 is. In dit jaar telden we maar liefst achttien attestaties.

2008 lijkt, net zoals bij schwalbe, het jaar van de terugval te zijn. 2008 haalt een gelijk aantal

attestaties als het jaar 2003. Wellicht gaat het hier dus om een purisme, in het leven geroepen

door taalgebruikers die een “goed Nederlands” equivalent voor schwalbe zochten.

Nu we de verspreiding in de tijd bekeken hebben, lijkt het ons ook interessant om kort

aandacht te besteden aan de verspreiding over kranten. Omdat fopduik het enige synoniem is

van de zes besproken leenwoorden dat ook echt dezelfde betekenis heeft als schwalbe, is het

interessant om per krant het totale aantal attestaties van fopduik tegenover het totale aantal

attestaties van schwalbe te zetten. De resultaten zien we in de volgende tabel.

Aantal attestaties van fopduik tegenover aantal attestaties van schwalbe met percentages

schwalbe fopduik

HNB 235 (91,44%) 22 (8,56%)

HLN 211 (94,20%) 13 (5,80%)

VOLK 132 (91,67%) 12 (8,33%)

GVA 126 (91,97%) 11 (8,03%)

BVL 124 (93,94%) 8 (6,06%)

DM 47 (95,92%) 2 (4,08%)

DS 46 (82,14%) 10 (17,86%)

KNACK 5 (83,33%) 1 (16,67%)

DT 3 (100,00%) 0 (0,00%)

Wat in deze tabel opvalt, is dat alle kranten, behalve DS, KNACK en DT, een percentage

halen van boven 90% wanneer het om schwalbeattestaties gaat. Het BVL, HLN en DM halen

hierbij de hoogste percentages, namelijk 93,94%, 94,20% en 95,92%. De percentages van de

fopduikattestaties zijn bij deze kranten dan ook lager dan bij HNB, het VOLK en GVA, waar

Page 179: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

171

de percentages opvallend gelijk lopen. Vooral DS springt in deze tabel een beetje uit de band.

DS haalt bij de schwalbeattestaties een percentage van 83,33%. Dat is natuurlijk nog steeds

veel meer dan de 17,86% fopduikattestaties, maar het valt wel op dat dit de enige krant is die

procentueel gezien relatief veel gebruik maakt van het synoniem fopduik. Met KNACK en DT

houden we geen rekening omdat het aantal attestaties hierbij veel te beperkt is.

5.3.9. Conclusie

Het derde besproken neologisme is schwalbe, wat het eerste woord met Duitse oorsprong is.

De betekenis van schwalbe kunnen we omschrijven als een gesimuleerde val die zich meestal,

maar niet noodzakelijk in het strafschopgebied voordoet met de bedoeling een overtreding

mee te krijgen.

Wanneer we de verspreiding in de tijd van dit neologisme bekijken, merken we dat het

aantal attestaties in 2000 en 2001 beperkt blijft tot zeven. In 2002 zien we een sterke stijging

en werd schwalbe maar liefst in 103 artikels geattesteerd. 2003 vertoont dan weer een dip.

Toch zien we dat schwalbe een plaatsje heeft verworven in onze taal, want er zijn nog steeds

76 resultaten. Na deze terugval gaat het aantal resultaten gestaag omhoog tot 128 resultaten in

2004, 164 resultaten in 2005 en 178 resultaten in 2006. Vanaf 2007 zien we dat het aantal

schwalbeattestaties opnieuw afneemt. 2007 telt nog slechts 136 attestaties. Ook in 2008 zet

deze daling zich door met nog eens zes attestaties minder.

In het krantenonderzoek kunnen we besluiten dat de verschillende onderzochte

kranten het algemene beeld enkel bevestigen. Af en toe zien we in een bepaalde krant een

kleine uitzondering, maar algemeen kunnen we enkele grote tendensen vaststellen. Vanaf

2002 gaat het aantal attestaties van schwalbe in alle kranten de hoogte in. In 2003 stellen we

in de meeste kranten een dipje vast, maar vanaf 2004 zien we het aantal atttestaties weer

stijgen tot en met 2006. Vanaf 2007 gaat het aantal attestaties in dalende lijn.

Bij het zoeken naar een verklaring viel ons op dat in 2002 de maanden maart en juni

erg veel attesties hebben. Het overgrote deel van deze attestaties gaat over het WK voetbal in

dat jaar. In onze eerste onderzoeksvraag hebben we geponeerd dat de opkomst van schwalbe

met een bepaalde gebeurtenis verbonden is. In onze tweede onderzoeksvraag stelden we dat

schwalbes verbonden zouden kunnen zijn met bepaalde spelers, waarbij vooral de positie op

het veld determinerend is. We zien dat vooral spitsen als Balaban, Aruna, Wilhelmsson,…

regelmatig schwalbes begaan.

Page 180: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

172

Een synoniem voor schwalbe is fopduik. Voor fopduik vonden we niet minder dan 79

attestaties en ze kwamen voor in de jaren 2002 tot en met 2008. Voor het jaar 2002 bestond

het woord fopduik nog niet.

Page 181: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

173

5.4. Torinstinct

5.4.1. Inleiding

Het volgende woord dat we zullen bespreken heeft opnieuw een Duitse oorsprong, namelijk

torinstinct. Dit woord vonden we, net zoals schwalbe, in onze drie referentiewerken, de GVD,

VT en GVW, terug. Hierdoor kunnen we torinstinct niet meer als een echt neologisme

beschouwen. Toch is torinstinct ook één van die leenwoorden waar we absoluut niet aan

voorbij kunnen. Hoewel de eerste attestatie al uit 1994 stamt, vindt het lemma pas enkele

jaren later echt ingang in onze taal. Bij torinstinct moeten we, net als bij schwalbe, nog

opmerken dat er een andere schrijfwijze gehanteerd wordt dan in de brontaal. Torinstinct is,

zoals eerder vermeld, afkomstig uit het Duits en in deze taal worden alle substantieven met

een hoofdletter geschreven. Ook torinstinct zou dus eigenlijk met een hoofdletter geschreven

moeten worden, maar dit is niet het geval. Bovendien merken we nog een kleine aanpassing

ten opzichte van het oorspronkelijke Duitse woord. In het Duits wordt dit woord namelijk als

volgt geschreven: Torinstinkt, met de letter „k‟ in plaats van de letter „c‟. Merkwaardig is dat

exact dezelfde schrijfwijze als het Duitse woord ook bij ons aangetroffen wordt, maar in veel

geringere mate dan het door Van Dale aanvaarde torinstinct. Aan dit verschil zullen we later

nog wat aandacht schenken.

Eerst zullen we opnieuw de betekenis van dit leenwoord bespreken, waarna we enkele

onderzoeksvragen opzetten, die later in de bespreking van torinstinct behandeld zullen

worden. Na de onderzoeksvragen gaan we over tot het beschikbare en het bruikbare

datamateriaal. Daarna komt de bespreking van de verspreiding naar tijd en kranten aan bod.

Op het einde schenken we nog kort aandacht aan enkele synoniemen en wordt alles

samengevat in een conclusie.

5.4.2. Betekenis

Zoals we in de inleiding al aanhaalden, is torinstinct geen echt neologisme meer. We zullen

dan ook de definities bekijken die onze drie referentiewerken geven.

We beginnen met de GVD. De GVD merkt onmiddellijk op dat torinstinct een Duits

leenwoord is en dat het in de brontaal Torinstinkt is. De betekenis van dit leenwoord wordt in

de GVD als volgt omschreven: „talent om doelpunten te maken‟ (CD-ROM Van Dale Groot

woordenboek van de Nederlandse taal 14). Deze betekenis is ook perfect te achterhalen

wanneer we het woord ontleden. Torinstinct kunnen we namelijk in twee delen splitsen: tor

Page 182: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

174

en instinkt. Tor is het Duitse woord voor „doel(punt)‟ en instinkt is het Nederlandse „instinct‟.

Deze ontleding sluit perfect aan bij de definitie die in de GVD gegeven wordt.

Ook GVW geeft grotendeels dezelfde uitleg voor torinstinct: „[Duits]; vermogen van

een speler om op het juiste moment bij de bal te zijn en te scoren.‟ (Van der Waerden 2006:

194)

In VT van Arno Kantelberg luidt de uitleg ongeveer hetzelfde. Volgens Kantelberg is

torinstinct een „in vergetelheid geraakte uitdrukking om aan te geven dat een speler

gemakkelijk doelpunten maakt.‟ (Kantelberg 2008: 144) Uit ons onderzoek zal later wel

blijken dat torinstinct zeker en vast nog niet in vergetelheid geraakt is.

Torinstinct kunnen we in het Nederlands moeilijk vatten in een exacte vertaling. We

benoemen iemand die torinstinct heeft met de Engelse term goalgetter of met het Nederlandse

woord goaltjesdief. We kunnen het eventueel ook als volgt omschrijven: „een neus(je) voor

(de) goal/doelpunten‟, maar een exacte vertaling voor torinstinct is er voorlopig niet in het

Nederlands.

Wanneer we de artikels van naderbij bekijken, merken we dat er eigenlijk bijna nooit

een verklaring wordt gegeven voor dit Duitse leenwoord. Dit zou ten eerste te maken kunnen

hebben met het feit dat torinstinct moeilijk te omschrijven is. Daarbovenop komt nog dat het

lemma niet zo moeilijk te begrijpen is en zeker niet als de juiste context geschetst wordt.

Torinstinct is een doorzichtige samenstelling waarbij het tweede deel van die samenstelling

net hetzelfde woord is in het Nederlands als in het Duits. Dit is iets wat niet mogelijk zou zijn

bij pakweg grinta.

5.4.3. Onderzoeksvragen

Twee onderzoeksvragen die we hier graag willen poneren en die we verder in de tekst

uitgebreid zullen behandelen, zijn de volgende.

Bij het bekijken van de attestaties viel ons op dat er heel wat regionale attestaties

aanwezig zijn. Kunnen we hierover wat meer zeggen?

Is torinstinct, evenals schwalbe, een sterk persoonsgebonden term? We kunnen dit

veronderstellen omdat torinstinct een kwaliteit van een speler benoemt.

5.4.4. Datamateriaal

We maken hier een onderscheid tussen het beschikbare en het bruikbare datamateriaal. Het is

met dit bruikbare datamateriaal dat we verder zullen werken. De volgende grafiek geeft een

Page 183: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

175

beeld van het totale aantal attestaties en de attestaties die na het wegwerken van de

onbruikbare attestaties overblijven.

Aantal beschikbare attestaties tegenover aantal bruikbare attestaties

In deze grafiek is duidelijk dat het verschil tussen beide soorten attestaties bijna

onbestaande is. Het enige jaar waarin we toch een verschil vaststelden, is 2003. In dat jaar

komt torinstinct als naam voor in een uitslag. We kunnen het dan ook niet meerekenen met de

bruikbare attestaties.

In bovenstaande grafiek werden de attestaties van torinstinct en Torinstinkt altijd

samengeteld. Om de uitsplitsing tussen torinstinct en Torinstinkt duidelijk te maken, is het

ook interessant om te kijken naar een tabel waarin beide lemma‟s alsook het totale aantal

attestaties vertegenwoordigd zijn.

Page 184: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

176

Verhouding aantal attestaties torinstinct en Torinstinkt

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Attestaties

torinstinct 66 100 118 130 126 111 123 122 101

Attestaties

Torinstinkt 2 3 6 13 9 6 4 2 2

Totaal aantal

attestaties 68 103 124 143 135 117 127 124 103

De eerste rij van de tabel geeft het aantal attestaties weer van torinstinct en dit vanaf het jaar

2000 tot en met het jaar 2008. De tweede rij geeft het aantal attestaties weer van de

alternatieve schrijfwijze, namelijk Torinstinkt, eveneens van 2000 tot en met 2008. De laatste

rij geeft dan de som van beide schrijfwijzen weer. Wat hierbij onmiddellijk opvalt, is dat het

aantal attestaties van Torinstinkt veel beperkter is dan het aantal torinstinctattestaties, de enige

correcte schrijfwijze voor dit lemma. We zien het verschil tussen beide attestaties nog eens

duidelijk in onderstaande grafiek.

Verhouding aantal attestaties torinstinct en Torinstinkt

Page 185: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

177

5.4.5. Verspreiding in de tijd

Nadat we het datamateriaal van dit leenwoord onder de loep genomen hebben, bekijken we nu

de verspreiding in de tijd. We hebben voor de verspreiding in de tijd de resultaten van

torinstinct en Torinstinct samen bekeken. Hieronder vinden we een tabel en een grafiek

waarop we onze interpretaties zullen baseren.

Totaal aantal torinstinctattestaties per jaar

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Totaal aantal

attestaties 68 103 124 143 135 117 127 124 103

Totaal aantal torinstinctattestaties per jaar

Uit de grafiek en de tabel kunnen we afleiden dat het aantal attestaties van torinstinct geen

grote schommelingen kent. Het is duidelijk dat torinstinct in 2000 nog aan het groeien is, met

slechts 68 attestaties in dit jaar. 2000 is echter niet het eerste jaar waarin torinstinct voorkomt

in onze attestaties. We beginnen wel steeds te tellen vanaf 2000 omdat dan alle kranten

vertegenwoordigd zijn in Mediargus. In de jaren daarvoor is dat niet altijd het geval. Om toch

duidelijk te maken hoe torinstinct in onze taal is binnengekomen, hebben we deze eerste

attestaties ook in een tabel gezet.

Page 186: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

178

Totaal aantal torinstinctattestaties gedurende de jaren 1994-1999

Jaar 1994 1995 1996 1997 1998 1999

Aantal bruikbare attestaties 1 0 0 6 25 44

In deze tabel zien we dat torinstinct voor het eerst in Mediargus geattesteerd werd in 1994.

Het betreft hier slechts één artikel. Bovendien gaat het om het leenwoord met de authentieke

spelling, namelijk Torinstinkt.

Aan de overkant zorgden Beguiristain en Romario nog voor tegenprikken, maar

Massaro versierde met een harde knal nieuw Milanees gevaar. En op slag van rust

werd het 2-0. Donadoni legde de bal na een lange inspanning terug op Daniele

Massaro, die andermaal zijn Torinstinkt onderschreef. („Een lesje in voetbal‟. In: Het

Belang van Limburg, 19/05/1994)

In 1995 en 1996 komt dit leenwoord niet voor om in 1997 opnieuw in ons krantenmateriaal te

verschijnen met zes attestaties. In 1998 stijgt dit aantal tot 25 attestaties en in 1999 telden we

44 torinstinctattestaties. We zien dat torinstinct voor 2000 al in onze taal aanwezig is en dat

het aantal attestaties steeds toeneemt. Wanneer we nu opnieuw de eerste tabel erbij nemen,

zien we dat er van 1999 naar 2000 opnieuw een twintigtal attestaties bijkomen. We zitten dan

al aan 68 attestaties. In 2001 maakt het aantal attestaties een nog grotere sprong voorwaarts en

we tellen in dit jaar 103 attestaties. In 2002 komen daar opnieuw meer dan 20 attestaties bij,

zodat we uitkomen op 124 in 2002. Dit aantal blijft stijgen en in 2003 bereiken we het

hoogtepunt met 143 attestaties. In 2004 daalt het aantal attestaties lichtjes tot 135 om in 2005

verder te dalen tot 117 attestaties. In 2006 gaat het aantal attesttaties dan weer met tien

omhoog zodat 2006 afsluit met 127 attestaties. 2007 haalt een quasi gelijk aantal attestaties als

2006, namelijk 124. Het laatste jaar dat we onderzochten, 2008, is opnieuw een daler, met 103

attestaties. Wat 2009 zal brengen, kunnen we enkel afwachten omdat er zo te zien (nog) geen

tendens zit in het aantal attestaties. Wat we wel kunnen zeggen is dat torinstinct in 2000 nog

aan zijn opmars bezig is en dat dit duurt tot en met 2003. In dit jaar haalt torinstinct dan ook

direct het hoogste aantal attestaties haalt tot nu toe. Daarna gaat het aantal attestaties omlaag,

waarna ze opnieuw stijgen. We stellen wel vast dat het aantal attestaties de laatste twee jaren

enkel daalde en dat het aantal bruikbare artikels in 2008 evenveel is als in 2001, een moment

waarop torinstinct nog volop aan het opkomen was. Het valt helemaal niet te voorspellen wat

2009 zal brengen.

Page 187: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

179

5.4.6. Verspreiding over kranten

In deze paragraaf zullen we het hebben over de kranten waarin sprake is van torinstinct. Net

zoals bij de verspreiding in de tijd, maken we ook hier gebruik van een tabel en een grafiek.

Verspreiding van torinstinctattestaties naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 19 47 51 50 52 40 53 52 53 417

HLN 30 38 30 31 23 18 18 29 28 245

VOLK 1 0 27 38 37 37 26 18 8 192

GVA 14 11 8 13 6 11 17 11 8 99

BVL 2 4 2 3 6 6 5 6 2 36

DM 2 0 2 5 4 3 6 3 1 26

DS 0 2 4 2 5 2 1 5 3 24

DT 0 0 0 0 2 1 1 0 0 4

KNACK 0 1 0 1 0 0 0 0 0 2

TOTAAL 68 103 124 143 135 118 127 124 103 1045

Verspreiding van torinstinctattestaties over kranten

Page 188: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

180

Uit de tabel en de grafiek kunnen we opmaken dat HNB de afgetekende leider is wanneer het

over het aantal attestaties van torinstinct gaat. HNB haalt maar liefst 417 attestaties, gespreid

over de periode 2000-2008. Later zullen we ook proberen te verklaren waarom HNB zo sterk

scoort met betrekking tot torinstinctattestaties. Wanneer we de tabel bekijken, zien we

hoeveel attestaties HNB per jaar telt. Het valt op dat dit aantal steeds rond de 50 per jaar ligt.

We zien hier dan ook nog geen daling naarmate de jaren vorderen. 2005 haalt wel maar 40

attestaties en vormt hiermee het enige dipje. Dat het jaar 2000 slechts 17 attestaties telt, hoeft

geen verwondering te wekken, aangezien we weten dat torinstinct toen nog aan zijn opmars

bezig was.

HLN is de krant met het op één na hoogste aantal attestaties van torinstinct, maar

de kloof met HNB is wel erg groot. HLN haalt 172 attestaties minder dan HNB gedurende de

onderzochte jaren. Als we de tabel aandachtig bekijken, merken we dat HLN in 2000 nog

meer attestaties haalde dan HNB. Dit verandert echter snel want vanaf het daaropvolgende

jaar staat HNB zijn leidersplaats niet meer af. Het valt wel op dat de meeste attestaties zich in

de beginjaren situeren. 2001 is het jaar waarin in HLN het hoogste aantal torinstinctattestaties

voorkomt. In 2000, 2002 en 2003 blijft het aantal attestaties rond de 30 liggen. Vanaf 2003

merken we een merkwaardige tendens: het aantal attestaties daalt gedurende drie jaar. 2004

telt 23 attestaties en 2005 en 2006 tellen elk 18 attestaties. Vanaf 2007 stijgt het aantal

attestaties opnieuw met 29 attestaties in 2007 en 28 in 2008. De dalende tendens van de

laatste jaren die we waarnemen bij de verspreiding in de tijd blijkt zich alleszins niet voor te

doen bij de twee kranten met het hoogste aantal torinstinctattestaties.

De derde krant in het rijtje is het VOLK en deze krant telt 53 attestaties minder dan

HLN. Het VOLK haalt in 2000 slechts één enkele attestatie en in 2001 zelfs geen enkele. In

2002 tellen we daarentegen al 27 attestaties van torinstinct. In 2003 en 2004 loopt dit aantal

verder op tot telkens 37 attestaties. Vanaf 2005 zien we echter wel een duidelijke dalende lijn

in het aantal attestaties. Zo haalt 2006 nog 26 attestaties en 2007 18 attestaties, maar het

absolute dieptepunt is 2008 met slechts acht attestaties. Het VOLK is de eerste krant waarin

we de dalende tendens in de laatste jaren kunnen waarnemen.

De vierde krant die we zullen bespreken, is GVA. GVA haalde in totaal 99

attestaties. Wanneer we kijken naar de verspreiding van de attestaties gedurende de periode

2000-2008, dan zien we dat het aantal torinstinctattestaties in GVA in 2000 al redelijk hoog

ligt (14 attestaties). 2001 en 2002 hebben telkens iets minder attestaties. In 2003 merken we

een kleine heropleving van het aantal torinstinctattestaties tot 13, maar in 2004 daalt het

aantal attestaties naar het laagste aantal van GVA gedurende de onderzochte jaren. In 2005

Page 189: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

181

bereikt het aantal attestaties opnieuw het niveau van 2001, om in 2006 het hoogste aantal

attestaties te laten optekenen, namelijk 17. 2008 telt dan weer slechts acht attestaties. Het is

moeilijk om in de torinstinctattestaties van GVA algemene lijnen te ontdekken. Er bestaan

namelijk grote schommelingen in deze gegevens. Bovendien is vanaf GVA het aantal

attestaties niet meer van die aard dat we kunnen spreken van diepte- of hoogtepunten. Tussen

het hoogste aantal attestaties en het laagste aantal attestaties ligt er slechts een verschil van 11

attestaties en daardoor wordt het zeker moeilijk om een algemene tendens waar te nemen in

de attestaties.

Vanaf het BVL worden veel minder torinstinctattestaties geattestateerd dan in de

hierboven vernoemde kranten. We zullen hier dan ook maar kort bij stilstaan. Het BVL haalt

in totaal 36 torinstinctattestaties. Gedurende de onderzochte jaren stijgt het aantal attestaties

nooit boven zes attestaties per jaar uit. Het is dan ook moeilijk om hieruit conclusies te

trekken. De volgende krant waar we even bij zullen stilstaan, is DM. Deze krant haalt nog

eens tien attestaties minder dan het BVL. Het hoogste aantal attestaties behaalt DM in 2006,

namelijk zes. DS is de op twee na laatste krant wat betreft het aantal torinstinctattestaties. In

totaal haalt DS nog maar 24 attestaties. We zien het aantal attestaties van DS nooit boven de

vijf per jaar uitstijgen, wat natuurlijk erg weinig is. Bij DT en KNACK zijn de resultaten

eigenlijk verwaarloosbaar, omdat de beperkte resultaten van deze kranten weinig over de

verspreiding van torinstinct zeggen.

Wat we kunnen afleiden uit bovenstaande bespreking over de verspreiding van

torinstinct van in onze kranten, is dat de attestaties steeds redelijk gelijkverspreid voorkomen.

Wat we hiermee bedoelen, is dat voor elke krant de attestaties per jaar redelijk gelijklopend

zijn. Er zijn weinig grote schommelingen, zoals een grote opvallende uitschieter of een

absoluut dieptepunt. We zullen hierbij dan ook geen aparte grafiek per krant meer bespreken.

5.4.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen

Hierbij zullen we wat dieper ingaan op de inhoud van de artikels. Bij het bestuderen van deze

gegevens viel ons op dat er heel wat artikels zijn die het hebben over het „lagere

klassenvoetbal‟. We zullen hier de resultaten oplijsten van ons onderzoek. Hiervoor maken

we gebruik van onderstaande tabel.

Page 190: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

182

Aantal topniveauattestaties ten opzichte van totaal aantal attestaties

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal

attestaties

op topniveau 12 20 32 30 36 32 33 58 44

Totaal aantal

attestaties

68 103 124 143 135 117 127 124 103

Percentage

17,7% 19,4% 25,8% 21,0% 26,7% 27,4% 26,0% 46,8% 42,7%

We lieten ons onderzoek opnieuw lopen van 2000 tot en met 2008. Op de tweede rij zien we

het „aantal attestaties op topniveau‟. De attestaties die we hiermee bedoelen, zijn de artikels

met betrekking tot eerste klasse, zowel op nationaal als op internationaal niveau. De resultaten

hiervan zien we in de tabel. De rij daaronder geeft het totale aantal attestaties van torinstinct

weer. De laatste rij geeft de procentuele verhouding tussen beide weer. Dit doen we omdat

dan pas de verhouding tussen de (inter)nationale torinstinctattestaties en het totale aantal

attestaties duidelijk wordt. Het verschil tussen het totale aantal attestaties en het aantal

attestaties op topniveau is bijna gelijk aan het aantal attestaties op regionaal niveau. Er zijn

slechts twee artikels waarin torinstinct wel met de goede betekenis wordt gebruikt, maar die

we noch bij de regionale, noch bij de (inter)nationale artikels konden plaatsen, omdat het

eigenlijk niet echt over voetbal gaat. Het eerste artikel gaat over een schilder die een kleine

vergelijking maakt met een voetballer.

Vanaf een bepaald punt wórdt het werk van De Keyser ook moeilijk. Dan begint het

erg nauw te luisteren, gaat het om punten en komma's, om de juiste lijn in de juiste

houding, om iets wat vermoedelijk alleen schilders zelf nog kunnen volgen - om het

schildersoog, zoals sommige voetballers een Torinstinkt hebben. („De bres tussen vel

en vel‟. In: De Morgen, 03/04/2004)

Het tweede artikel heeft betrekking op de politiek. Dit wijst erop dat de term ook metaforisch

gebruikt wordt, in dit geval naar aanleiding van het “scoren” door politici. Zoals al

aangehaald bij grinta, dringen volgens Ton den Boon (2000: www.onzetaal.

nl/archief/2000/06/5.php) in de politieke berichtgeving wel vaker termen uit de sporttaal door.

Politici geloven immers dat ze met die beeldspraak een groot publiek bereiken, omdat veel

mensen vertrouwd zijn met het voetbaljargon.

Page 191: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

183

Je zou verwachten dat de VLD met voorstellen komt waaruit haar progressieve aard

vanzelf blijkt, maar ze zet zichzelf in de markt als progressief en zwijgt vervolgens.

Voorlopig lijkt de VLD te veel te vertrouwen op het torinstinct van Guy Verhofstadt.

(„Weg van het midden‟. In: De Morgen, 25/11/2006)

Wanneer we nu opnieuw de tabel nauwkeurig bekijken, valt hierbij onmiddellijk op dat de

(inter)nationale torinstinctattestaties nooit de helft halen van het totale aantal attestaties. Dit

wil zeggen dat de regionale torinstinctartikels duidelijk de bovenhand hebben. We zullen nu

jaar per jaar overlopen om te kijken of we een evolutie kunnen waarnemen in de attestaties

van torinstinct die zich op topniveau voordoen.

In 2000 zien we dat er in totaal 68 torinstinctattestaties geattesteerd werden. Slechts

12 daarvan speelden zich af op het (inter)nationale niveau. Dat betekent dat nog geen 20%

van de geattesteerde artikels van toepassing was op topspitsen of topploegen. We geven één

voorbeeld uit het jaar 2000 dat van toepassing is op een club uit eerste klasse.

Eén keer met het hoofd, één keer met de voet en één keer van op de strafschopstip:

Van Meir scoorde gisterennamiddag op alle manieren. De doeltreffendheid van de

skipper van Lierse, aangevuld met het torinstinct van Van de Weyer, volstond voor de

ploeg om de drie broodnodige punten te pakken. De supporters van geel-zwart uitten

luidkeels hun appreciatie voor de aanvoerder. “Eric in de spits, olé, olé”, galmde het

door het Herman Vanderpoorten-stadion. („«Ik ben de redder van Lierse niet»‟. In:

Gazet van Antwerpen, 17/01/2000)

In 2001 tellen we 20 attestaties die betrekking hebben op het (inter)nationale niveau.

Het totale aantal attestaties in dat jaar bedraagt 103. Daardoor komen we aan ongeveer

hetzelfde percentage als in 2000, namelijk 19,4%. We geven ook voor dit jaar één voorbeeld

uit de (inter)nationale artikels.

Germinal Beerschot heeft zijn eerste uitzege beet. Vier matchen buiten het Kiel

hadden de jongens van trainer Van der Elst amper een twee op twaalf opgeleverd na

gelijke spelen op RWDM en Sint-Truiden. Ook gisterenavond leek Beerschot op weg

naar een magere oogst, maar de alertheid van invaller Snelders na een blunder van

Westerlo-doelman Deelkens en het torinstinct van spits Kpaka in de slotminuut

bezorgden Germinal Beerschot toch de drie punten. („Kpaka nekt Westerlo‟. In: Gazet

van Antwerpen, 22/10/2001)

In 2002 zien we dat er 32 attestaties zijn op topniveau van de in totaal 124

geattesteerde attestaties. Zo krijgen we in 2002 een toename van het percentage met 6,4%,

namelijk 25,8%. In 2003 werden er iets minder „topattestaties‟ geteld, terwijl er in totaal iets

meer attestaties geteld werden. Het valt dan te verwachten dat ook het percentage lager zal

Page 192: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

184

liggen dan in 2002. Het percentage ligt in 2003 namelijk op 21,0%. Van deze twee jaren

geven we elk één voorbeeld. In deze voorbeelden wordt ook duidelijk dat torinstinct

voorgesteld kan worden als een eigenschap die je kan verliezen en weer kan terugvinden.

De club [Lierse] rekent voorin op de doeltreffendheid van Stein Huysegems en Archie

Thompson. Respectievelijk vier en vijf doelpunten achter hun naam, maar de weken

voor de winterstop en de periode na de winterstop allebei het torinstinct

(terug)gevonden. („«Zo'n wedstrijd wil ik niet missen»‟. In: Het Nieuwsblad,

09/02/2002)

Op Tivoli bewees Sambegou Bangoura dat hij zijn Torinstinct teruggevonden heeft.

Tien wedstrijden lang kon de Guinees niet scoren, tot hij twee weken geleden tegen

Beerschot de ban brak. Zaterdag voegde hij daar twee goals aan toe, zodat zijn

seizoenstotaal nu op negen komt. („Lokeren blijft Europese koers varen‟. In: De

Standaard, 10/02/2003)

In 2004 kunnen we opnieuw een stijging waarnemen. Zo komen er 36 (inter)nationale

torinstinctattestaties voor op een totaal van 135 attestaties. Dit vertaalt zich in een percentage

van 26,7%. Ook in 2005 zet deze stijging zich door. Er komen wel maar 32 „topattestaties‟

voor, maar het totale aantal attestaties ligt lager. Zo bekomen we in 2005 een aandeel van

„topattestaties‟ van 27,4%. In 2006 zien we in het percentage een lichte terugval tot 26,0%,

wat natuurlijk niet zo‟n groot verschil is. Bovendien viel er in 2006 één (inter)nationale

torinstinctattestatie meer te attesteren dan in 2005. Het totale aantal attestaties lag in dat jaar

echter tien attestaties hoger. In 2007 stellen we een opmerkelijke stijging vast. Maar liefst 58

artikels van de in totaal 124 aanwezige artikels hadden het over torinstinct in (inter)nationale

competities. Dat betekent dat 46,8% van de attestaties van toepassing was op

torinstinctattestaties op „topniveau‟. In 2008 zien we een daling van ongeveer 4%, maar het

percentage van topattestaties blijft wel boven de 40%, namelijk 42,7%. We kregen in 2008 te

maken met 44 (inter)nationale torinstinctattestaties op een totaal van 103 attestaties. We

geven hieronder enkel een voorbeeld uit 2008.

Wesley Sonck als diepe spits of als flankaanvaller? Dat is momenteel de discussie bij

Club Brugge. Morgen met de Rode Duivels tegen Marokko wil Sonck zijn torinstinct

graag nog eens tonen als diepe spits. („Sonck kan bij Duivels zijn Brugse zorgen even

vergeten‟. In: Het Volk, 25/03/2008)

Het is duidelijk dat het aandeel van deze internationale en nationale

torinstinctattestaties sterk gestegen is naarmate de jaren vorderden. Toch kunnen we tot drie

keer toe ook een daling van het percentage waarnemen. Daarom kunnen we ook niet

Page 193: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

185

voorspellen wat 2009 zal brengen. We kunnen er, ondanks de waarneembare stijging van de

topattestaties, echter nog steeds niet onderuit dat het aandeel regionale artikels ook in de

laatste jaren groter is dan het aandeel van de (inter)nationale torinstinctattestaties. In

samenhang hiermee hebben we ook onderzocht welke kranten deze (inter)nationale

torinstinctattestaties op zich nemen. De volgende tabel geeft hiervan een overzicht.

Verspreiding van toptorinstinctattestaties naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 2 4 10 6 9 7 11 18 23 90

HLN 5 6 5 8 7 5 2 11 10 59

VOLK 0 0 7 6 8 7 7 12 4 51

GVA 3 5 3 2 1 3 4 6 2 29

DS 0 2 4 2 5 2 1 5 3 24

DM 2 0 2 5 3 3 5 3 1 24

BVL 1 2 1 1 1 5 2 3 1 17

DT 0 0 0 0 2 0 1 0 0 3

KNACK 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1

TOTAAL 13 20 32 30 36 32 33 58 44 298

HNB heeft het hoogste aantal topattestaties, gevolgd door HLN (59) en het VOLK (51).

Daarna krijgen een groep van vier kranten, GVA, DS, DM en BVL, waarvan het aantal

topattestaties tussen de 17 en de 29 schommelt. HNB vertegenwoordigt, zoals gezegd, het

hoogste aantal topattestaties (90), maar het had ook wel het hoogste aantal totale attestaties.

Als we de verhouding tussen deze twee bekijken, dan merken we dat HNB eigenlijk het

laagste percentage topattestaties heeft ten opzichte van het totale aantal attestaties. De

procentuele verhouding zien we in onderstaande tabel.

Page 194: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

186

Aantal toptorinstinctattestaties ten opzichte van totaal aantal attestaties verspreid over

de verschillende kranten

Kranten HNB HLN VOLK GVA DS DM BVL DT KNACK

Aantal

attestaties

op topniveau

90 59 51 29 24 24 17 3 1

Totaal aantal

attestaties

417 245 192 99 24 26 36 4 2

Percentage

21,6% 24,1% 26,6% 29,3% 100,0% 92,3% 47,2% 75,0% 50,0%

De eerste rij geeft de kranten weer waarin torinstinctattestaties voorkomen. De tweede rij

geeft dan het aantal torinstinctattestaties op topniveau weer. De derde rij vertegenwoordigt het

totale aantal attestaties en in de laatste rij zien we de verhouding tussen beide.

Hierin zien we duidelijk dat HNB het laagste percentage heeft. Dat wil dus zeggen dat

er in deze krant ten opzichte van het totale aantal attestaties het laagste aantal attestaties op

topniveau voorkomen. Het tweede laagste percentage is aan HLN verbonden, niet toevallig

ook de krant met het tweede hoogste aantal totale attestaties. Het VOLK en de GVA volgen

ook deze trend. Deze kranten hebben respectievelijk een percentage van 26,6% en 29,3%. Bij

deze eerste kranten valt het op dat hoe meer attestaties een krant heeft, hoe lager het

percentage ligt. Ook al haalt de krant met het hoogste aantal attestaties ook het hoogste aantal

toptorinstinctattestaties, toch is het percentage, dat de verhouding tussen beide uitdrukt, het

kleinst. Bij DS en DM zien we dan het omgekeerde. Bij DS zijn alle bruikbare attestaties

tevens van toepassing op topclubs of topspelers, van het hoogste nationale of internationale

niveau. DM doet het niet veel slechter met een percentage van 92,3%. Slechts twee artikels

zouden betrekking hebben op het regionale niveau. In het begin van deze paragraaf hebben we

echter gezien dat er twee artikels voorkwamen die we noch bij het regionale niveau, noch bij

het (inter)nationale niveau konden plaatsen. Dit waren twee artikels uit DM. Dat betekent dat

we, wanneer we deze twee artikels buiten beschouwing laten, ook aan een percentage van

100% komen en dat alle geattesteerde artikels het hadden over torinstinct op (inter)nationaal

niveau. Deze percentages hoeven geen verwondering te wekken, want dit heeft natuurlijk te

maken met het ontbreken van regionaal sportnieuws in DM en DS. De volgende krant die we

bekijken, is het BVL. Hierbij zien we weer een breuk. Dit is een krant die halverwege in de

overzichtsgrafiek staat en op die manier een gemiddelde krant vertegenwoordigt. Bijna de

helft van de totale attestaties zijn toptorinstinctattestaties. DT en KNACK laten we buiten

Page 195: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

187

beschouwing omdat ze te weinig attestaties hebben en het percentage eigenlijk niet significant

is.

Het valt op dat de twee zogenaamde kwaliteitskranten, DM en DS, de hoogste

percentages halen. Deze twee kranten gebruiken torinstinct (bijna) uitsluitend op nationaal

niveau. Het BVL ligt qua percentage ergens tussenin. De overige kranten, HNB, HLN, het

VOLK en GVA, profileren zich meer als „volksere‟ kranten. Deze volksere kranten besteden

veel meer aandacht aan regionaal sportnieuws. Op deze manier kunnen we verklaren waarom

kranten als HLN en HNB procentueel gezien veel meer regionale attestaties halen dan kranten

als DM en DS.

Een tweede gegeven waaraan we aandacht willen schenken, is het feit of de attestaties

van torinstinct al dan niet persoonsgebonden zijn. We veronderstellen dat torinstinct gepaard

gaat met een bepaald soort speler, namelijk een aanvallend ingestelde speler, omdat die

doorgaans voor de doelpunten moeten zorgen. Bovendien verwachten we dat niet iedere spits

deze capaciteit bezit en daardoor vermoeden we dat torinstinct enkel gebruikt wordt met

betrekking tot een beperkte groep van vaak terugkerende spelers. Voor ons onderzoek van

deze torinstinctcomponent hebben we ons enkel gebaseerd op de attestaties met betrekking tot

de Belgische eerste klasse en op attestaties van Belgische spelers die bij een buitenlandse

eersteklasser spelen. Dit deden we om de duidelijkheid en de herkenbaarheid te bewaren en

om te voorkomen dat we hier ellenlange lijsten van spelers zouden moeten oplijsten. Voordat

we met onze verklaring verdergaan, bekijken we eerst onderstaande tabel.

Oplijsting van spelers op topniveau met aantal torinstinctattestaties

Speler Aantal attestaties Speler Aantal attestaties

Vandenbergh 22 Tailson 1

Sonck 19 Zoko 1

Jestrovic 13 Zane 1

Pieroni 9 Atasever 1

Frutos 9 Koller 1

Bangoura 9 Martens 1

Lange 8 Fiers 1

Balaban 6 Radzinski 1

Kpaka 6 Aelbrecht 1

Sterchele 6 Severeyns 1

Tchite 6 Van Meir 1

Ogunsoto 5 Pelic 1

Nong 5 Frigard 1

Huysegems 4 Dagano 1

Akpala 4 Mendoza 1

Page 196: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

188

Gomer 4 Zewlakow 1

Jbari 3 De Wilde (B.) 1

Cadu 3 Paas 1

Kristinsson 3 Bosnjak 1

Goots 3 De Camargo 1

Bulykin 3 Ljubojevic 1

De Sutter 2 Wasilewski 1

Kaklamanos 2 Foley 1

Roiha 2 Munyaneza 1

Lambert 2 Van de Weyer 1

Vaesen (D.) 2 Zefilho 1

Matoukou 2 Peeters 1

Djokic 2 Malki 1

Thompson 2 De Wilde (S.) 1

Vangeel 2 Tomou 1

Magro 2 Ljubijankic 1

Brogno 2 Ivens 1

Dosunmu 2 Coppens 1

Thiebaut 2 Leye 1

Capon 2 Van den Eede 1

Tambwe 2 Suarez 1

Aarst 2 Maazou 1

Iatchouck 2 Lamah 1

Siljak 2

Allagui 2

Mbokani 2

Buelinckx 2

Deze tabel geeft de spelers weer die torinstinct bezitten. Het is mogelijk dat er meerdere

spelers met torinstinct in één artikel genoemd werden. Deze spelers werden dan ook steeds

allemaal apart opgelijst. In de volledige rechterkolom staan spelers die slechts één enkele

torinstinctattestatie achter hun naam kregen. In de eerste kolom vinden we de spelers die bij

meerdere torinstinctattestaties voorkwamen. Er zijn heel wat spelers die twee attestaties voor

hun rekening namen, maar vanaf drie of meer attestaties wordt het aantal spelers beperkter.

Toch zijn er een aantal spelers die er met kop en schouders bovenuit steken. Bekijken we even

de top drie. Daarin staan Kevin Vandenbergh, Wesley Sonck en Nenad Jestrovic. Deze drie

spelers zijn alle drie aanvallend ingesteld en vertegenwoordigen een groot deel van het totale

aantal attestaties. Samen nemen ze 54 attestaties voor hun rekening. Voor deze drie spelers

blijkt torinstinct een belangrijke kwaliteit te zijn, waardoor er in de pers vaak over gesproken

wordt. De top drie vertegenwoordigt daarenboven ook de top van de Belgische voetbalclubs.

Kevin Vandenbergh speelde tijdens de jaren waarin we onze attestaties telden

Page 197: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

189

achtereenvolgens bij Westerlo, Racing Genk, Utrecht en Germinal Beerschot. Sonck speelde

bij Racing Genk, Ajax, Borussia Mönchengladbach en tenslotte bij Club Brugge. Jestrovic

speelde eerst een seizoen bij Moeskroen om zijn torinstinct dan gedurende vijf jaar te

bewijzen bij Anderlecht. We geven van deze drie spelers elk een voorbeeld.

Invallen en scoren, zoals vorige week tegen Lokeren. Het lijkt stilaan het handelsmerk

van Kevin Vandenbergh, de supersub van Racing Genk die ondanks zijn

onmiskenbaar torinstinct er niet in slaagt zich in de basis te beitelen. („«Hoezo

doorbraak?»‟. In: Het Nieuwsblad, 27/08/2004)

Club Brugge heeft het voordeel over aanvallers te beschikken die op verschillende

manieren gevaarlijk kunnen zijn. Dirar met zijn acties, Sonck met zijn torinstinct en

Akpala met zijn kracht en snelheid. („Club heeft licht voordeel tegen Anderlecht‟. In:

Het Nieuwsblad, 15/11/2008)

Na de pauze zou Anderlecht het doel van Club belegeren. Vanderhaeghe mikte een

grote kans over. In een klutsfase voor doel toonde Jestrovic zijn torinstinct met de

gelijkmaker (2-2). Brugge riep in de slotfase alle hens aan dek. Aruna zag zijn kopbal

tot tweemaal toe naast gaan en Butina keepte attent. Vanderhaeghe knalde over,

Wilhelmsson ook en in de toegevoegde tijd kon invaller Iachtchouk net niet binnen

tikken. („Club Brugge 2 Anderlecht 2‟. In: De Morgen, 17/05/2005)

Verder zien we in de tabel dat er ook vier namen aangeduid zijn in geel. Deze vier

spelers zijn de enige spelers in de lijst die niet aanvallend ingesteld zijn. Wasilewski, Van

Meir, Ivens en D. Vaesen zijn vier centrale verdedigers. Hoe komt het dan dat zij toch

voorkomen in deze lijst, waarin spelers opgelijst zijn aan wie torinstinct toegeschreven wordt?

Er zijn een aantal verdedigers die ook geregeld de weg naar doel vinden. Deze verdedigers

hebben niet de gave om een echte spits te zijn, maar zijn vaak zeer sterk met het hoofd. Deze

drie spelers zijn niet diegenen die veel attestaties verzamelden, want ofwel kwam hun

torinstinct slechts één keer (Van Meir, Wasilewski en Ivens), ofwel twee keer ter sprake in de

pers (D. Vaesen). Het is dus duidelijk dat de spelers met een torinstinct vooral aanvallende

spelers zijn. Toch geven we hier een voorbeeld met Van Meir in de hoofdrol.

Waseige: […] Ik ken Van Meir bijzonder goed, van toen ik trainer bij Charleroi was.

Ik weet wat ik aan hem heb. Ik kan ook zijn tekorten opsommen, maar ik heb vooral

oog voor zijn kwaliteiten. Zijn kalmte, zijn kopspel, zijn traptechniek op stilliggende

ballen, zijn Torinstinct. En ja, hij is de dertig voorbij en dus begint de klok af te tellen

in plaats van bij te tellen. Maar met zijn doorzicht en ervaring kan Van Meir meer dan

goede diensten bewijzen. („Eén marino, niet te pikant‟. In: Knack, 21/02/2001)

Page 198: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

190

We tellen 130 spelersattestaties in de lijst. We vroegen ons eerder af of torinstinct een

sterk persoonsgebonden woord is en dat blijkt inderdaad zo te zijn omdat het een kwaliteit van

een speler benoemt. Van de 146 attestaties die in aanmerking kwamen voor de lijst hierboven

hadden er dus 130 betrekking op één of andere speler. De andere zestien attestaties waren van

toepassing op een club in het algemeen. Zo kwam Heusden-Zolder drie keer voor als ploeg,

naast Gent, Genk, Club Brugge en Standard. We geven hier een voorbeeld van Genk.

Genk bibberde, vergat tot drie keer toe de score uit te diepen, maar won uiteindelijk

toch. Zuinig en onefficiënt. En dat zat ook Broos behoorlijk dwars. “Ik ben niet

tevreden”, zei de Genkse coach. “Mechelen was agressiever en enthousiaster dan wij,

wij hebben ons laten overdonderen. Ik ben blij dat we zoveel kansen kregen, maar we

hebben ze weer niet kunnen afmaken. Vorig seizoen moesten we nog maar met onze

ogen knipperen of het was 3-0. Wij moeten dringend ons torinstinct terugvinden.”

(„Genk kan weer winnen, maar mist torinstinct‟. In: De Morgen, 08/10/2007)

In dit artikel lezen we dat Genk torinstinct mist. Het is dus ook mogelijk dat er een gebrek is

aan torinstinct en dat is bij een speler net zo het geval. Uit al onze artikels hebben we kunnen

afleiden dat torinstinct een zeer positief geladen woord is. Het is een eigenschap van een

speler waardoor die speler makkelijk scoort. Deze positief geconnoteerde term zet zich ook

over op de speler of de club. Wanneer men echter op zoek moet gaan naar torinstinct of

wanneer men zijn torinstinct verloren heeft, merken we al gauw de negatieve toon die

daarmee gepaard gaat.

5.4.8. Synoniemen

Voor torinstinct bestaat er geen echt synoniem. Er bestaan wel een aantal woorden die in de

buurt komen van de betekenis van torinstinct. Zo bestaat de term goalgetter, die een speler

aanduidt die „gemakkelijk en vaak een doelpunt maakt‟ (CD-ROM Van Dale Groot

woordenboek van de Nederlandse taal 14). Ook goaltjesdief bestaat voor een „speler die veel

onverwachte doelpunten maakt door attent op bep. situaties te reageren‟ (CD-ROM Van Dale

Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14). In het Nederlands kunnen we ook gebruik

maken van een uitdrukking, namelijk „een neusje voor de goal‟. Een echt synoniem voor het

instinct zelf dat een speler heeft om een goal te maken bestaat niet in het Nederlands.

Page 199: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

191

5.4.9. Conclusie

Torinstinct is opnieuw een woord met een Duitse oorsprong. De betekenis kan het best

omschreven worden als „talent om doelpunten te maken‟ (CD-ROM Van Dale Groot

woordenboek van de Nederlandse taal 14).

Torinstinct werd voor de eerste keer in 1994 geattesteerd. Wanneer we de verspreiding

in de tijd tijdens de onderzochte jaren verder bekeken, viel ons op dat het aantal attestaties

van torinstinct geen grote schommelingen kende. In de jaren 2000, 2001, 2002 en 2003 zagen

we het aantal attestaties steeds stijgen, waarna er in 2004 een lichte terugval is, die zich

verderzet in 2005. In 2006 en 2007 gaat het aantal attestaties weer omhoog, om in 2008

opnieuw een daling te laten optekenen.

Wat we kunnen afleiden uit de verspreiding van de torinstinctattestaties over kranten,

is dat de attestaties steeds redelijk verspreid voorkomen. Er zijn weinig grote schommelingen,

zoals een opvallende uitschieter of een absoluut dieptepunt. HNB haalt het hoogste aantal

attestaties op ruime afstand gevolgd door HLN.

Wanneer we de artikels van naderbij bekeken, viel ons op dat er heel wat regionale

attestaties aanwezig waren. Uit ons onderzoek bleek zeer duidelijk dat de (inter)nationale

torinstinctattestaties nooit de helft halen van het totale aantal attestaties. De kranten waarin de

(inter)nationale torinstinctattestaties wel sterk stonden, waren de kwaliteitskranten DM en

DS. Bovendien kwam uit ons onderzoek zeer sterk naar voren dat torinstinct sterk

persoonsgebonden is, temeer omdat het een kwaliteit is van een speler. Het is daarenboven

een zeer positief geladen woord.

Voor torinstinct bestaat er geen echt synoniem. Er bestaan wel een aantal woorden die

in de buurt komen van de betekenis van torinstinct, zoals de termen goalgetter en goaltjesdief

of de uitdrukking „een neusje voor de goal‟. Een echt synoniem voor het instinct zelf bestaat

niet in het Nederlands.

Page 200: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

192

5.5. Clean sheet

5.5.1. Inleiding

Clean sheet is het vijfde leenwoord waar we uitgebreid aandacht aan zullen besteden. Clean

sheet komt niet voor in de GVD, noch in GVT, noch in VT. Dit doet vermoeden dat de term

relatief recent ontstaan is en misschien nog niet wijdverspreid is in onze taal. Clean sheet is

het eerste woord met Engelse oorsprong dat we bespreken. Ook hier gaan we van start met

een uitleg over de betekenis van clean sheet, gevolgd door onze onderzoeksvragen. Daarna

hebben we het achtereenvolgens over het beschikbare en het bruikbare datamateriaal en over

de verspreiding naar tijd en kranten. Na deze bespreking zijn we opnieuw toe aan de paragraaf

waarin we onze onderzoeksvragen verder toelichten om uiteindelijk via de bespreking van de

mogelijke synoniemen bij de conclusie terecht te komen.

5.5.2. Betekenis

De term clean sheet wordt gebruikt wanneer men wil aanduiden dat een team (of, meer

specifiek, een doelman en/of een verdediging) geen tegendoelpunten geïncasseerd heeft. In

onze artikels moeten we vaststellen dat slechts twee keer een letterlijke omschrijving voor

clean sheet gegeven wordt. Dit kwam de eerste keer voor in een artikel waarin een

opsomming plaatsvond van clubs die het meeste clean sheets scoorden.

CLEAN SHEET

(matchen zonder tegengoal) 1. Wilrijk 11 keer 2. L.-Liedekerke 9 keer 3. SK Lebbeke

8 keer („Beste doelpuntensaldo‟. In: Het Laatste Nieuws, 01/04/2000)

De tweede duidelijke betekenisomschrijving vonden we in een artikel in GVA.

Ook Alonso's landgenoot Jose Reina leeft vol vertrouwen naar de halve finale van

vanavond toe. De Liverpooldoelman vierde het voorbij weekend zijn 100ste wedstrijd

en 55ste clean sheet (zonder tegendoelpunt, red.) voor de Reds. “Ik zal er alles aan

doen om dat aantal met twee aan te dikken in de wedstrijden tegen Chelsea.”

(„«Stamford Bridge heeft niets intimiderends»‟. In: Gazet van Antwerpen, 25/04/2007)

In de andere artikels wordt er geen expliciete uileg meer gegeven, maar men kan de

betekenis van clean sheet meestal wel uit de context afleiden. Dit is onder andere het geval in

de twee onderstaande voorbeelden.

Page 201: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

193

Enkele uren later moest koploper Chelsea de wei in tegen hekkensluiter Norwich City.

Joe Cole ontweek in de 22ste minuut twee zware tackles van de Norwich-verdediging

en opende de score met een knap schot met links, maar het was Leon Mackenzie die in

de 64ste minuut voor opschudding zorgde door Chelsea het eerste tegendoelpunt sinds

de 2-2 tegen Arsenal op 12 december aan te smeren. Daarmee kwam een einde aan

een clean sheet van 10 wedstrijden. Chelsea-doelman Peter Cech is nu met 1025

minuten de langst ongeslagen doelman ooit in de Premier League. („Ferguson buigt

voor Chelsea‟. In: De Standaard, 07/03/2005)

Zitka: «Wij hebben allebei ook een winnaarsmentaliteit. Als ik de nul houd, is het

voor mij oké. Maar als je een tegengoal krijgt, ga je altijd op zoek naar het waarom.

De clean sheet is altijd een bonus voor keeper.» („«Binnen eerste tien zijn wij

tevreden»‟. In: Het Laatste Nieuws, 13/01/2007)

We weten nu al wat clean sheet betekent, maar het is misschien ook interessant om te

weten hoe deze term ontstaan is met betrekking tot voetbal. Clean sheet betekent namelijk

letterlijk „leeg blad‟ en het lijkt in deze betekenis op het eerste gezicht niets weg te hebben

van een voetbalterm. Toch is dit wel zo, want met een „leeg blad‟ wordt dan bedoeld dat het

formulier waarop de doelpunten worden bijgehouden, leeg blijft. Dat kan bij één van de twee

ploegen het geval zijn, maar het kan ook bij beide ploegen voorkomen. In dat geval is de

eindstand 0-0.

5.5.3. Onderzoeksvragen

We lopen nu al een beetje vooruit op de feiten, maar bij de verspreiding over kranten

zullen we zien dat vooral HLN veel attestaties van clean sheet voor zijn rekening neemt.

Kunnen we daar een verklaring voor vinden?

We hebben hierboven al vastgesteld dat clean sheet uit het Engels afkomstig is.

Kunnen we ook aan onze attestaties nog enigszins merken dat clean sheet een Engelse

oorsprong heeft? Is deze term met andere woorden vooral van toepassing op wedstrijden

waarin Engelstalige clubs/spelers meedoen?

Clean sheet lijkt op het eerste gezicht een term die ook van toepassing kan zijn op

andere sporten. Kunnen we dit vermoeden bevestigen met de artikels die we vonden of

spreken de artikels deze onderzoeksvraag tegen?

5.5.4. Datamateriaal

Hieronder zien we een grafiek waarin de blauwe staaf het aantal beschikbare attestaties

weergeeft en de rode staaf het aantal bruikbare attestaties.

Page 202: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

194

Aantal beschikbare attestaties tegenover bruikbare attestaties

We zien dat het aantal beschikbare attestaties en het aantal bruikbare attestaties elk jaar gelijk

blijft. Dat wil zeggen dat we gedurende de periode 2000-2008 geen enkele attestatie van clean

sheet konden vinden met een andere betekenis of gebruikswijze dan degene die wij

vooropstelden.

2000 was overigens niet het eerste jaar waarin clean sheet geattesteerd werd. De eerste

attestatie vonden we al in het jaar 1997. Hierbij moeten we echter vermelden dat dit artikel

niet over voetbal ging, maar over tafeltennis. Dit doet vermoeden dat clean sheet ook van

toepassing is op andere sporten dan voetbal. Clean sheet moeten we in deze context

interpreteren als een partij zonder setverlies. We geven het voorbeeld hieronder.

Zaterdagavond heeft de Belgische mannenploeg geschiedenis geschreven op het WK

tafeltennis. Tafeltennisreus Zweden werd immers met 3-2 verslagen, waardoor België

zeker werd van de eerste plaats in zijn poule en van een plaats bij de laatste acht. De

broertjes Saive en Andras Podpinka zorgden voor deze unieke prestatie. Het begon

tegen Roemenië al goed, want het Belgische trio scoorde een clean sheet (3-0).

(„Philippe Saive veegt Waldner weg‟. In: Gazet van Antwerpen, 28/04/1997)

Na dit ene artikel in 1997 telden we nog vijf beschikbare én bruikbare artikels in 1999. Deze

gingen alle vijf over een clean sheet in voetbal. We geven hiervan één voorbeeld.

Page 203: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

195

Als Vermant op Brugge scoort of een assist geeft, dan zal ik dubbel juichen. In

Harelbeke hoop ik dat de thuisploeg wint, maar tegelijkertijd moeten Oulare en Origi

voor mij wel één of meer doelpunten scoren. Bij Anderlecht zal ik zeker weer op Filip

De Wilde kunnen rekenen. Onze nationale doelman incasseert de laatste weken bitter

weinig doelpunten en tegen Kortrijk moet hij normaal gesproken weer een clean sheet

scoren. („«Brugge kampioen en ik win het miljoen»‟. In: Het Laatste Nieuws,

14/05/1999)

In dit voorbeeld is tevens duidelijk dat clean sheet door de combinatie met het werkwoord

scoren als een objectief op zich wordt beschouwd. Net zoals een aanvaller goals scoort, kan

ook een doelman (of verdediging) een clean sheet scoren.

5.5.5. Verspreiding in de tijd

Deze paragraaf is gewijd aan de verspreiding in de tijd van onze clean sheetattestaties. We

maakten hiervoor ook een tabel en een grafiek van de jaren 2000 tot en met 2008 om onze

uitleg te verduidelijken.

Aantal attestaties van clean sheet per jaar

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal attestaties 8 0 4 4 1 6 7 8 12

Aantal attestaties van clean sheet per jaar

Page 204: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

196

Wanneer we een blik werpen op de grafiek, lijkt het alsof er geen lijn te trekken valt in

het aantal attestaties per jaar. Het is duidelijk dat het aantal attestaties in de beginjaren van ons

onderzoek nog enkele vreemde bokkensprongen maakt. Vanaf 2004 kunnen we toch een

patroon herkennen. Vanaf dat jaar, dat slechts één enkele attestatie telt, gaat het aantal

attestaties immers in stijgende lijn en kunnen we bijgevolg geen terugval meer optekenen.

2005 heeft zes bruikbare artikels en in 2006 en 2007 gaat dit aantal telkens met één attestatie

omhoog, zodat we in 2007 opnieuw aan het niveau van 2000 zitten. In 2008 tellen we het

hoogste aantal attestaties, namelijk twaalf. We moeten hier wel steeds voor ogen houden dat

het hier om een beperkt aantal attestaties gaat en dat de verschillen tussen het aantal attestaties

van de verschillende jaren bijgevolg ook niet echt groot zijn. Omdat we over zo weinig

attestaties beschikken, kunnen we moeilijk spreken van een tendens, hoewel alles wel in die

richting wijst. Wat echter wel opvalt, is dat we hier in vergelijking met de andere onderzochte

items wel erg weinig attestaties hebben. Clean sheet is blijkbaar een veel minder populaire

term dan de andere leenwoorden.

5.5.6. Verspreiding over kranten

In deze paragraaf zullen we het hebben over de verschillende kranten waarin clean sheet

voorkomt. Ook voor dit leenwoord maakten we een tabel en een grafiek die de gegevens

presenteren.

Verspreiding van clean sheet naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HLN 8 0 1 3 1 2 1 1 0 17

BVL 0 0 1 0 0 1 2 5 0 9

GVA 0 0 1 0 0 0 1 3 3 8

HNB 0 0 1 0 0 0 0 0 5 6

DM 0 0 0 1 0 1 3 0 1 6

DS 0 0 0 0 0 2 0 0 2 3

VOLK 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1

TOTAAL 8 0 4 4 1 6 7 8 12 50

Page 205: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

197

Verspreiding van clean sheet over kranten

Uit de grafiek en de tabel blijkt dat er zeven kranten zijn die gedurende de periode 2000-2008

clean sheet in één van hun artikels opgenomen hebben, namelijk HLN, BVL, GVA, HNB,

DM, DS en het VOLK. Wanneer we de grafiek bekijken, torent één krant, HLN, er duidelijk

bovenuit. Deze krant telt 17 attestaties en dat is bijna het dubbele van het aantal attestaties in

de tweede krant, namelijk het BVL. Het verschil tussen het BVL (negen attestaties) en GVA

(acht attestaties) is slechts één attestatie en is op die manier verwaarloosbaar. HNB en DM

hebben zelfs een gelijk aantal attestaties, namelijk zes. DS en het VOLK zijn de twee

uitschieters naar beneden, met respectievelijk drie attestaties en één attestatie.

Wanneer we nu de tabel van naderbij bekijken, merken we dat alle kranten, behalve

HLN en het BVL, een attestatie van clean sheet hadden in 2008. Vooral HNB valt hierbij op.

Deze krant haalt zes attestaties, waarvan er zich vijf in het laatste jaar van ons onderzoek

situeren. Dit is toch wel een opmerkelijke stijging. Ook GVA haalt in 2008, samen met 2007,

het hoogste aantal attestaties. Bij DM ligt dit ietwat anders. In 2008 telt DM slechts één

attestatie terwijl het hoogste aantal clean sheetattestaties voor DM geteld werd in 2006. DS

haalt in 2008 twee attestaties, net zoveel als in 2005. Het VOLK haalt slechts één attestatie,

maar het is wel opvallend dat dit de enige attestatie is voor het VOLK. We zullen nu HLN

meer in detail bespreken aan de hand van een overzichtelijke grafiek, omdat dit de krant is die

Page 206: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

198

het hoogste aantal attestaties liet optekenen. Bovendien is de kloof tussen HLN en de andere

kranten opmerkelijk, zodat het aangewezen is om HLN van naderbij te bekijken.

Deze grafiek geeft een heel duidelijk beeld van het totale aantal attestaties in HLN per jaar.

De jaren 2001 en 2008 tellen geen enkele attestatie. De jaren ertussen, van 2002 tot en met

2007, hebben eerder een laag aantal attestaties. We zien het aantal clean sheetattestaties in die

periode variëren van één tot drie attestaties. De grote uitschieter is overduidelijk het jaar 2000

met acht attestaties. In 2000 attesteerden we bij geen enkele andere krant een clean

sheetattestatie zodat de acht attestaties van HLN meteen ook de enige zijn voor het jaar 2000.

De overige attestaties van HLN kunnen we vergelijken met die van de andere kranten, maar

het zijn zeker en vast de acht attestaties van 2000 die ervoor zorgen dat HLN een kloof sloeg

met de andere kranten.

5.5.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen

We hebben zonet opgemerkt dat vooral HLN veel clean sheetattestaties voor zijn rekening

neemt. We zullen daarom dieper ingaan op de artikels zelf om te zien of we hiervoor een

verklaring kunnen vinden. We stelden bij het bestuderen van de HLN-artikels al snel vast dat

er redelijk veel artikels te maken hebben met het voetbalspel „De Gouden 11‟. Hieronder

geven we een tabel die de verhouding weergeeft tussen het totale aantal HLN-attestaties en

het aantal attestaties in HLN die enkel betrekking hebben op „De Gouden 11‟.

Page 207: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

199

Aantal ‘De Gouden 11’-attestaties in HLN per jaar

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Totaal

‘De Gouden

11’ 6 0 1 2 1 1 0 0 0 11

Totale aantal

HLN-

attestaties 8 0 1 3 1 2 1 1 0 17

In de tabel zien we dat er een groot aantal HLN-attestaties betrekking heeft op dit voetbalspel.

In totaal zijn dit maar liefst 11 van de in totaal 17 attestaties. Vooral in 2000 valt het op dat

een groot deel van de acht attestaties over „De Gouden 11‟ gaat. Zoals gezegd, is de „De

Gouden 11‟ een voetbalspel. Dit spel gaat uit van de krant HLN, waardoor we kunnen

verklaren waarom er zoveel attestaties van „De Gouden 11‟ voorkomen in HLN en nooit in

een andere krant. Elke deelnemer van dit spel kan zelf een ploeg selecteren (een klassieke

opstelling, een verdedigende ploeg of een aanvallende ploeg) uit een lijst van spelers die HLN

opstelt. De spelers mogen samen niet meer dan 200 miljoen euro waard zijn. Met deze ploeg

kunnen deelnemers dan punten scoren: hoe beter een speler van een ploeg speelt, des te meer

punten een ploeg, en op die manier ook de opsteller van de ploeg, krijgt. Na elke speeldag is

er een winnaar, maar de grote winnaar is diegene die aan het einde van het seizoen het

hoogste puntenaantal totaliseerde. Deelnemers verzamelen punten doordat de door hen

geselecteerde spelers een goal maken, maar bijvoorbeeld ook wanneer een speler een assist

geeft en bij een clean sheet van een verdediger. In het reglement van „De Gouden 11‟ lezen

we het volgende over de puntenverdeling met betrekking tot een clean sheet.

PUNTENVERDELING VOOR „CLEAN SHEET‟: 2 punten voor iedere verdediger

(doelman, centrale- en flankverdediger) die de volledige match op het veld staat en

geen enkel doelpunt tegenkrijgt. (http://gouden11.hln.be/gsp/g11/cache/nl/g11_

reglement.html)

De artikels in HLN die betrekking hebben op „De Gouden 11‟ zijn enerzijds interviews

waarin de (week)winnaar uitlegt hoe hij zijn punten verzamelde. De term clean sheet komt

dan herhaaldelijk naar voren omdat de geïnterviewden de terminologie gebruiken van het

reglement. We geven van deze artikels één voorbeeld.

Aan welke spelers heb je de overwinning te danken? «Ik hou van offensief voetbal,

maar vreemd genoeg zijn het deze keer niet alleen de aanvallers die voor de hoge

punten zorgen. Dante Brogno en Ivica Mornar scoren niet uitzonderlijk sterk, Nenad

Page 208: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

200

Jestrovic doet het dan weer wel uitstekend. Het was een gok om hem op te stellen,

maar blijkbaar een goede. Mijn verdedigers en middenvelders behalen heel wat punten

en dat is niet toevallig. De middenvelders duiken geregeld op voor doel en pikken

gemakkelijk een goaltje mee. Mijn verdedigers kies ik altijd bij een topclub. Op die

manier heb je meer kans op een clean sheet.» („Alain Defoor uit Kortrijk wint de

eerste cheque van Promedia‟. In: Het Laatste Nieuws, 12/09/2000)

Anderzijds gaan sommige artikels met betrekking tot „De Gouden 11‟ uit van HLN zelf. HLN

geeft dan zelf uitleg over een bepaalde speeldag en meer bepaald bij clean sheet. Hiervan

geven we twee voorbeelden.

AA Gent-Beveren werd zaterdagavond in de 55ste minuut stilgelegd bij een 3-0-stand,

toen een grensrechter een steen op het hoofd kreeg. Wat zijn de gevolgen van die

beslissing voor de Gouden 11? Wij beschouwen de wedstrijd als afgelopen, zodat de

Gentse verdedigers een clean sheet scoren en de punten van de drie goals gewoon

meetellen. De verdedigers van Beveren incasseren drie tegengoals. Mocht het

Sportcomité beslissen om de uitslag om te zetten in 5-0, dan heeft dit GEEN gevolgen

voor de Gouden 11. Beslissingen die achteraf genomen worden, hebben geen invloed

op de Gouden 11-resultaten. („Wat met AA Gent-Beveren?‟. In: Het Laatste Nieuws,

19/09/2000)

Gisteren verscheen verkeerdelijk in onze analyse dat Philippe Clement een assist zou

gegeven hebben aan Andres Mendoza. Het was echter niet Clement die op de paal

trapte maar wel Olivier De Cock. De puntentoekenning is wel correct verlopen. Bij de

ploegscores van Club Brugge staat achter de naam van Olivier De Cock vijf punten:

twee voor zijn assist en drie voor zijn clean sheet en zijn 45 minuten. Clement moet

het doen met vier punten: drie voor zijn doelpunt en een punt omdat hij meer dan 45

minuten op het veld stond. („Artikel zonder titel‟. In: Het Laatste Nieuws, 28/01/2004)

Uit al deze voorbeelden is duidelijk dat heel wat aandacht geschonken wordt aan het

succesvolle voetbalspel „De Gouden 11‟ van HLN. Hoe clean sheet in deze artikels gebruikt

wordt, is ook duidelijk. Omdat clean sheet uitgebreid beschreven staat in het reglement, grijpt

men daarnaar terug wanneer men het woord wil gebruiken in „De Gouden 11‟-context. Op

deze manier kunnen we tevens verklaren waarom HLN met 17 clean sheetattestaties boven de

andere kranten uittorent en dit geeft een afdoende antwoord op de eerste onderzoeksvraag.

Hierdoor kunnen we misschien wel aannemen dat deze encyclopedische factor, de lancering

van het voetbalspel waarin clean sheets een belangrijke rol spelen, aan de basis heeft gelegen

van de verspreiding van de term in de Vlaamse voetbaltaal.

In onze tweede onderzoeksvraag stelden we vast dat clean sheet uit het Engels

afkomstig is. We vroegen ons daarbij af of we deze oorsprong ook nog enigszins in de artikels

Page 209: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

201

konden terugvinden. Om dit te onderzoeken, hebben we alle artikels geteld die op de Engelse

competitie betrekking hadden en de resultaten daarvan in de tabel hieronder geplaatst.

Aantal attestaties m.b.t. Engelse competitie ten opzichte van totaal aantal attestaties per

jaar

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Totaal

Attesties m.b.t.

Engelse competitie 0 0 0 0 0 3 2 2 0 7

Totaal aantal

attestaties 8 0 4 4 1 6 7 8 12 50

In totaal telden we zeven attestaties op een totaal van 50 clean sheetattestaties waarbij clean

sheet betrekking heeft op de Engelse competitie. We kunnen niet zeggen dat dit een groot

aandeel is in het totale aantal attestaties, maar we kunnen dit aantal zeker en vast ook niet

verwaarlozen. Bovendien hebben we hierboven gezien dat er 11 „De Gouden 11‟-attestaties

zijn, die vanzelfsprekend uitsluitend van toepassing zijn op de nationale competitie. Wanneer

we bij het totale aantal attestaties abstractie maken van deze 11 attestaties, zou dat willen

zeggen dat de zeven attestaties al een groter aandeel hebben in het „totale‟ aantal attestaties,

namelijk 39. Het is wel opmerkelijk dat deze zeven attestaties zich voordoen tijdens de jaren

2005, 2006 en 2007. 2005 telt er drie en 2006 en 2007 telkens twee. Wanneer we kijken

welke kranten deze zeven attestaties opnamen, dan merken we dat het om slechts vier kranten

gaat. Het gaat hier om de kranten DM, DS, GVA en het BVL. Wat opvalt, is dat de krant met

het hoogste aantal attestaties (HLN) niet vertegenwoordigd is in dit rijtje. DM haalt het

hoogste aantal attestaties met betrekking tot het Engelse voetbal, namelijk drie. Twee daarvan

situeren zich in 2006 en één in 2005. DS telt twee „Engelse‟ clean sheetattestaties. Beide

vonden we terug in 2005. GVA en het BVL haalden telkens één attestatie die zich voordeed in

het jaar 2007. Het valt op dat we hier opnieuw te maken hebben met de zogenaamde

kwaliteitskranten (DM en DS). Daarnaast zijn er de kranten die zich tussen de

kwaliteitskranten en de volksere kranten bevinden (GVA en het BVL). De echt volkse kranten

als HLN, HNB en het VOLK komen hier niet aan te pas. Dit doet ons denken aan de

bespreking van torinstinct. Bij torinstinct stelden we vast dat er een groot verschil was in het

aantal regionale en het aantal nationale attestaties. DM en DS waren daar de twee kranten die

het vooral over de nationale attestaties hadden. Het BVL lag er tussenin en GVA helde wat

meer over naar de regionale artikels. De kranten HLN, HNB en het VOLK hadden bij

Page 210: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

202

torinstinct overduidelijk meer regionale torinstinctattestaties dan nationale. Ook hier zien we

ongeveer dezelfde tendens, hoewel het hier niet gaat om het verschil tussen regionale en

nationale attestaties maar tussen nationale en internationale (Engelse) attestaties. Bij

torinstinct konden we onze vaststellingen verbinden met het verschil in kwaliteit van de

verschillende onderzochte kranten. We konden een verschil opmerken tussen de

kwaliteitskranten enerzijds en de regionaler gerichte kranten anderzijds en deze bewering

houdt ook bij clean sheet steek. Het zijn vooral DS en DM, de twee kwaliteitskranten, waarbij

we artikels attesteerden die clean sheetattestaties met betrekking tot het Engelse voetbal lieten

optekenen. Bij de volksere kranten zoals HLN, het VOLK en HNB konden we geen enkel

clean sheetartikel terugvinden dat betrekking had op een Engelse club. We geven hier twee

voorbeelden van de Engelse clean sheetattestaties uit DM en DS.

Enkele uren later moest koploper Chelsea de wei in tegen hekkensluiter Norwich City.

Joe Cole ontweek in de 22ste minuut twee zware tackles van de Norwich-verdediging

en opende de score met een knap schot met links, maar het was Leon Mackenzie die in

de 64ste minuut voor opschudding zorgde door Chelsea het eerste tegendoelpunt sinds

de 2-2 tegen Arsenal op 12 december aan te smeren. Daarmee kwam een einde aan

een clean sheet van 10 wedstrijden. Chelsea-doelman Peter Cech is nu met 1025

minuten de langst ongeslagen doelman ooit in de Premier League. („Ferguson buigt

voor Chelsea‟. In: De Standaard, 07/03/2005)

Nu, laat ons eerlijk zijn: genoeg redenen om te poneren dat het er in het Stade de

France vanavond toch niet zo fraai zal uitzien. Moeilijk te geloven dat Barcelona zijn

laatste Europacup I-finale al vergeten is. In 1994 zou het Barça van Cruijff ook AC

Milan van het veld maaien, maar al die offensieve drang werd toen genadeloos

afgestraft door de Rossoneri (4-0). Misschien zullen ze er nu toch wat voorzichtiger

aan beginnen. Kan moeilijk anders. Een andere reden om te geloven dat het geen

(doelpunten)festival zal worden vanavond, is het „clean sheet‟ van Arsenal. In hun tien

(!) laatste matchen in de Champions League slikten de Londenaars geen enkele

tegengoal. De laatste dateert van 27 september vorig jaar, in Amsterdam. Nee, ook

Real Madrid, Juventus en Villareal scoorden niet tegen Arsenal dit jaar. Wie van een

droomfinale spreekt, moet van verdedigen houden, zouden we bijna denken. Want

uiteindelijk konden Arsenal en Barcelona zich voor de finale plaatsen door maar één

goaltje te scoren. („Joga Bonito op het hoogste podium‟. In: De Morgen, 17/05/2006)

Naast de attestaties die betrekking hebben op de Engelse clubs, stellen we nog drie

andere internationale clean sheetartikels vast. Deze hebben twee keer betrekking op de

Spaanse competitie (in 2002 en 2008) en één keer op de Franse (2006). De twee clean

sheetartikels die van toepassing zijn op de Spaanse competitie werden geattesteerd in DM en

het BVL, opnieuw twee kwaliteitskranten. We moeten hierbij evenwel opmerken dat ook in

HLN één artikel geattesteerd werd met betrekking tot een buitenlandse voetbalwedstrijd. Deze

Page 211: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

203

enige attestatie was van toepassing op de Franse competitie en ze ging meer bepaald over

meervoudig Frans kampioen Lyon. We geven hieronder het voorbeeld uit HLN.

399 minuten. Zo lang duurde het in deze Champions League alvorens Lyon-doelman

Grégory Coupet een bal uit zijn doel moest vissen. Nota bene Mamadou Diarra, ex-

Lyon, beukte de bal tegen de netten. Weg de clean sheet van de Franse kampioen, weg

ook het maximum van de punten. Als enige club had Lyon in deze Champions League

nog geen punt verloren. Daar bracht Ruud van Nistelrooy gisteren verandering in. Vijf

minuten voor tijd sleepte hij nog een gelijkspel uit de brand, nadat Carew en Malouda

voor een 0-2 hadden gezorgd. („Lyon verliest maximum‟. In: Het Laatste Nieuws,

22/11/2006)

We kunnen hieruit besluiten dat de Engelse clean sheetartikels in de meerderheid zijn,

wanneer clean sheet gebruikt wordt met betrekking tot buitenlandse competities. We vonden

daarnaast ook twee artikels die over de Spaanse competitie gingen en één over de Franse.

Onze derde onderzoeksvraag richtte zich op het gebruiksdomein van clean sheet.

Kunnen we in onze artikels ook clean sheetattestaties vinden die niet over voetbal gaan?

Tijdens onze onderzochte jaren, telden we slechts één zo‟n artikel. Dit artikel attesteerden we

in 2008 in GVA en de sport waarin clean sheet dan voorkwam, was tafeltennis. Wanneer we

er ook de attestaties van voor 2000 bijhalen, merken we dat het eerste geattesteerde clean

sheetartikel (1997, GVA) geen betrekking had op voetbal, maar wel op tafeltennis. Behalve

deze tafeltennisartikels vonden we geen enkel ander clean sheetartikel dat een andere sport

behandelde dan voetbal. We geven hieronder één citaat met betrekking tot tafeltennis.

In 2B bezoekt Nodo A het bescheiden Knal Deinze B. Kobelco Hoboken B, samen

aan kop met Nodo, speelt bij Arc en Ciel. AFP Kobelco Hoboken A speelde eerder al

hun wedstrijd van de derde speeldag. Bij het op papier sterkere Mepp Stegeta verloor

het met het kleinste verschil (9-7) ondanks een clean sheet van Daria Mityukova (B2).

In tweede D neemt Immo B het thuis op tegen TTC De Woudpalet. („Antwerpse clubs

willen ongeslagen blijven‟. In: Gazet van Antwerpen, 04/10/2008)

Clean sheet lijkt dus eerder beperkt te zijn in de toepassingsmogelijkheden in andere sporten

dan voetbal. De betekenis van clean sheet zal daar natuurlijk ook niet vreemd aan zijn. In een

sport als basketbal is het quasi onmogelijk om een clean sheet te scoren. Clean sheet lijkt dus

vooral betrekking te hebben op voetbal en daarmee hebben we ook een antwoord gegeven op

onze derde onderzoeksvraag.

Page 212: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

204

5.5.8. Synoniemen

Voor het substantief clean sheet vinden we niet direct een goed synoniem. We kunnen clean

sheet wel omschrijven met enkele uitdrukkingen. De meest voorkomende zijn de nul houden,

het doel schoonhouden en het net leeghouden. We kennen ook het adjectief scoreloos, dat

vooral voorkomt in de verbinding scoreloos gelijkspel. We zullen hier geen synoniem in

detail bespreken omdat we moeilijk kunnen vergelijken wanneer we met verschillende

woordsoorten te maken hebben.

5.5.9. Conclusie

Clean sheet is een term waarmee men aanduidt dat een team (of een goalie of een

verdediging) geen tegendoelpunten binnengekregen heeft. Bij het bruikbare datamateriaal

stelden we vast dat de clean sheetattestaties in de eerste jaren die we onderzocht hebben nog

redelijk „wisselvallig‟ waren. Vanaf 2005 stellen we echter wel een patroon vast in onze

attestaties. Het aantal attestaties gaat dan immers gestaag omhoog tot 12 bruikbare attestaties

in 2008. Opvallend is wel het jaar 2000, waarin we niet minder dan acht attestaties telden.

Bij de indeling naar kranten viel het op dat één krant boven de andere kranten uitstak,

namelijk HLN met 17 attestaties. De andere kranten haalden nooit meer dan negen attestaties.

Wanneer we HLN onder de loep namen, was het duidelijk dat het jaar 2000 het hoogste aantal

attestaties liet optekenen. Maar liefst acht attestaties verzamelde HLN in dat jaar.

Onze eerste onderzoeksvraag bouwt verder op dit hoge aantal attestaties in HLN. 11

van 17 attestaties bleken immers van toepassing te zijn op het voetbalspel „De Gouden 11‟,

dat van HLN zelf uitgaat. In het reglement staat duidelijk vermeld dat men met een clean

sheet punten kan scoren en een aantal artikels uit HLN moeten we dan ook in deze context

zien.

Voor onze tweede onderzoeksvraag stelden we vast dat clean sheet uit het Engels

afkomstig is. We vroegen ons daarbij af of we dit ook nog in de artikels konden zien. Dit

bleek inderdaad het geval te zijn. De kranten die een clean sheetartikel opnamen over de

Engelse competitie waren DM, DS, GVA en het BVL. Dit zijn niet toevallig de

kwaliteitskranten en dit kunnen we vergelijken met het verschil in regionale en nationale

artikels bij torinstinct.

Onze derde onderzoeksvraag richtte zich op het gebruiksdomein van clean sheet.

Blijkbaar is clean sheet redelijk beperkt in zijn toepassingsmogelijkheden. We vonden naast

voetbal en tafeltennis geen enkele andere sport waarin van clean sheet gewag wordt gemaakt.

Page 213: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

205

In paragraaf „5.5.8. Synoniemen‟ moesten we vaststellen dat er wel verschillende

mogelijkheden zijn om clean sheet te omschrijven, maar een pasklare vertaling of een

synoniem van dezelfde woordklasse als clean sheet vonden we niet in het Nederlands.

Page 214: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

206

5.6. Box-to-box

5.6.1. Inleiding

Het woord waarmee we de individuele case studies afsluiten, is box-to-box. Box-to-box komt

niet voor in de GVD. Dit woord van Engelse origine komt ook niet voor in GVW, noch in

VT. Dit wijst erop dat box-to-box nog niet zo lang geleden in het Nederlands geïntroduceerd

is, net als clean sheet. Net zoals bij de vorige vijf leenwoorden volgt eerst een kort woordje

uitleg over de betekenis van box-to-box. Daarna formuleren we onze onderzoeksvragen,

waarna we achtereenvolgens het datamateriaal en de verspreiding naar tijd en kranten

behandelen. Hierna lichten we onze onderzoeksresultaten toe. Daarna wijden we een korte

paragraaf aan mogelijke synoniemen voor box-to-box. Als allerlaatste paragraaf komt de

conclusie aan bod.

5.6.2. Betekenis

We hebben in de inleiding al opgemerkt dat box-to-box niet voorkomt in de drie

referentiewerken die we voor deze scriptie gebruikten, namelijk de GVD, GVW en VT. Wat

we wel aantreffen in GVW en VT is het woord box alleen. VT spreekt over een „anglicisme

waarmee het zestienmetergebied wordt bedoeld‟ (Kantelberg 2008: 31). GVW omschrijft box

als volgt: Penaltygebied/ strafschopgebied/ zestien/ zestienmeter/ zestienmetergebied (Van

der Waerden 2006: 56). In de GVD vonden we voor box geen voetbalbetekenis terug. Wat we

uit bovenstaande verklaringen kunnen afleiden, is dat met box het strafschopgebied bedoeld

wordt. Letterlijk vertaald, betekent box-to-box: „strafschopgebied tot strafschopgebied‟. Om

dit toch wat te verduidelijken, halen we er enkele artikels bij, waarin een verduidelijking

wordt gegeven bij het leenwoord box-to-box. In één van de eerste artikels waarin box-to-box

verschijnt, vinden we de volgende uitleg.

Anderlecht verkondigt nu al weken dat het een box-to-boxspeler zoekt. Maar wat is

dat nu? Om het kort te zeggen: een centrale middenvelder die van strafschopgebied tot

strafschopgebied kan spelen. Een type Gerrard of Lampard dus.

U raadt het al: het begrip box-to-box player is komen overwaaien uit Engeland. Eén

definitie over het Kanaal omschrijft een box-to-boxspeler zelfs als een noodzakelijke

voorwaarde om successen te boeken in de Premier League. En ook erbuiten, zeker

omdat de profeten van het moderne voetbal - de Mourinho's en Benitezen van deze

wereld - er hun elftal rond bouwen.

Een box-to-boxspeler kunt u het best omschrijven als een middenvelder die de

volledige zone tussen beide baklijnen bestrijkt. Maar er is meer dan dat alleen: een

enorm loopvermogen volstaat niet. Hij moet over nog tal van andere kwaliteiten

Page 215: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

207

beschikken. Hij moet met zijn infiltraties regelmatig in de zestien van de tegenstander

opduiken en op belangrijke momenten scoren. Hij moet met zijn vechtlust en zijn

leiderschap het hele elftal in moeilijke tijden mee kunnen slepen. Hij doet alles ten

dienste van de ploeg, zoekt geen individueel succes. En niet onbelangrijk: hij moet een

voetbalmeesterbrein zijn, die de visie van de trainer op zijn ploeggenoten kan

overbrengen.

Een hele boterham. Daarom, zo verzekeren ons makelaars, lopen de box-to-

boxmiddenvelders ook zo dun gezaaid. Namen die altijd terugkomen zijn die van

Steven Gerrard (Liverpool), Frank Lampard (Chelsea), Michael Essien (Chelsea),

Patrick Vieira (Inter). En in België, die van Wouter Vrancken (Genk) en Karel

Geraerts (Standard). En dan houdt het zo ongeveer op. (KTH) („Waarom jaagt paars-

wit op een box-to-boxspeler?‟. In: De Morgen, 15/05/2007)

Hoewel box-to-box in dit artikel enkel in samenstellingen wordt gebruikt, kunnen we al heel

wat afleiden over de betekenis van het woord box-to-box. Het blijkt eerst en vooral een speler

te zijn die in het moderne voetbal een niet onbelangrijke plaats invult. In het artikel wordt een

box-to-box omschreven als een middenvelder die de ruimte van het ene tot het andere

strafschopgebied kan bestrijken. Iemand die naast verdedigende kwaliteiten ook mee naar

voren kan oprukken om daar een rol van betekenis te spelen. Een beetje later vinden we in

HNB nog een artikel waarin er wat uitleg gegeven wordt over dit Engelse leenwoord.

Box-to-box boven alles. Als u niet weet wat we er precies mee bedoelen, kunt u straks

maar beter uit de stadions wegblijven. Met dank aan Anderlecht-manager Herman Van

Holsbeeck, door wiens toedoen een al in Engeland bestaande term ons

voetbalrepertoire is binnengesmokkeld. Een definitie? Het woord zegt het eigenlijk

zelf: een centrale middenvelder die perfect de ruimte tussen de twee penaltyzones

beloopt. Zeg maar een alleskunner die zowel ballen afpakt als assists geeft. Tot voor

kort een zeldzaam ras op onze velden. Ja, er waren Karel Geraerts en Wouter

Vrancken, maar daar hield het zowat op. Reken maar dat daar snel verandering in

komt. Als het in de Vanden Stock-tempel regent, druppelt het elders in het land. De

hang naar de box-to-box-wonderboy werd gretig gekopieerd. De ironie van het lot

wilde dat bijna alle Belgische clubs er ondertussen al lang eentje in huis hadden,

terwijl Anderlecht amechtige pogingen bleef ondernemen om sterke beer Jan Polak

naar hier te halen. De Tsjech zal op zijn positie de strijd aangaan met Milos Maric

(Gent), Koen Persoons (KV Mechelen), David Destorme (Dender), Drazen Govic

(Moeskroen) en ga zo nog maar een tijdje door. („Alles wat u moet weten over de

nieuwe competitie‟. In: Het Nieuwsblad, 03/08/2007)

Ook hier wordt box-to-box omschreven als een „alleskunner‟, iemand die de hele zone tussen

de twee strafschopgebieden bestrijkt. Bovendien kunnen we uit dit artikel afleiden dat vooral

Anderlecht een grote rol gespeeld heeft in de doorsijpeling van box-to-box in onze taal. Ook

in het vorige artikel was er sprake van Anderlecht, dat op zoek was naar een box-to-box.

Page 216: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

208

5.6.3. Onderzoeksvragen

In de uitleg hierboven hebben we gemerkt dat box-to-box een woord is dat uit Engeland is

overgewaaid. Kunnen we dit nog enigszins terugvinden in onze artikels of is box-to-box met

andere woorden nog van toepassing op de Engelse competitie?

Anderlecht kwam in de twee artikels hierboven al aan bod en we vermoeden dat

Anderlecht een grote rol heeft gespeeld bij de verspreiding van box-to-box in onze taal. De

term zou geïntroduceerd zijn door manager Herman Van Holsbeeck. Bevestigen de artikels

ons vermoeden?

In de voorbeelden bij „5.6.2. Betekenis‟ ontdekten we al enkele samenstellingen met

box-to-box. Hoe wordt box-to-box het meest gebruikt: in een samenstelling of toch als

alleenstaand woord?

5.6.4. Datamateriaal

Deze paragraaf behandelt opnieuw kort het aantal beschikbare en het aantal bruikbare

attestaties. Voor we verder gaan met de bespreking hiervan, plaatsen we hieronder een grafiek

die de gegevens visueel weergeeft.

Aantal beschikbare attestaties tegenover aantal bruikbare attestaties

Het eerste wat in deze grafiek opvalt, is dat er geen enkele attestatie werd opgetekend

gedurende de hele periode 2000-2006. De eerste attestaties vonden we pas in 2007 terug. We

zien tussen de twee staven telkens een klein verschil. Er zijn dus enkele attestaties die we in

Page 217: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

209

het verdere verloop van de bespreking van box-to-box niet meer in acht zullen nemen. Het

gaat telkens om hetzelfde type van attestaties. Bij het definiëren van de betekenis van box-to-

box hebben we gezegd dat het een speler, meer bepaald een middenvelder, is die zich zowel

verdedigend als aanvallend uit de slag weet te trekken. Het verschil tussen de bruikbare en de

beschikbare attestaties kunnen we een aantal keer toeschrijven aan de letterlijke betekenis van

box-to-box: „strafschopgebied tot strafschopgebied‟. Deze letterlijke vertaling heeft op het

eerste gezicht niets te maken met een speler, maar eerder met een gebied op het veld. Dit

gebruik hangt uiteraard samen met de term box-to-boxspeler, maar het verwijst toch naar twee

verschillende concepten. We geven hiervan alvast één voorbeeld om duidelijk te maken wat

we bedoelen.

Fellaini, die van box-to-box alomtegenwoordig was, hield zich zaterdag tussen alle

wereldtoppers wonderwel staande. Na een moeilijke inloopperiode is hij stilaan ook de

harten van het thuispubliek aan het veroveren. Op dezelfde supportersforums die

Fellaini enkele weken geleden met de grond gelijk maakten, werd zijn prestatie van

zaterdag bewierookt als zijnde „wereldklasse‟. („Artikel zonder titel‟. In: De Morgen,

27/10/2008)

Fellaini is een box-to-boxspeler, maar hier wordt niet de speler bedoeld, maar een bepaald

gebied op het veld, namelijk het gebied van de ene tot de andere box. Het gaat in totaal om elf

attestaties, verspreid over 2007 en 2008. Acht niet-bruikbare attestaties komen voor in 2007

en drie in 2008. Opvallend is dat de niet-bruikbare attestaties in 2007 vooral in het begin van

het jaar voorkomen. We geven hiervan twee voorbeelden uit april 2007.

«De trainer zei me dat hij wou dat ik [Jelle Van Damme] van box to box ging. Dat

betekent héél veel lopen. Fysiek, conditie, dat is altijd één van mijn sterkste punten

geweest. Ik denk dat het van mijn eerste seizoen bij Ajax geleden is dat ik conditioneel

zo sterk heb gestaan. Ik heb op heel het seizoen hooguit zes trainingen gemist, dat was

ook lang geleden. […]» („«Rocker, dat is iets voor mij»‟. In: Het Laatste Nieuws,

28/04/2007)

Des te pijnlijker is dat zijn teen dienst weigert tegen Anderlecht, de club die Karel

Geraerts openlijk de liefde verklaarde bij monde van manager Van Holsbeeck. «We

missen nog een middenvelder die van box to box kan gaan. In België is er zo maar

één: Karel Geraerts», klonk het onlangs nog. („De grote afwezige‟. In: Het Laatste

Nieuws, 06/04/2007)

Het valt op dat box-to-box in deze beginperiode nog vaak letterlijk geïnterpreteerd wordt.

Soms wordt zelfs „to„ naar „tot‟ vertaald. Dit zien we in het volgende citaat.

Page 218: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

210

Anderlecht heeft vers bloed nodig in elke linie. Van box tot box, om het in het

Brussels te zeggen. („Terugblik op een heenronde waarin zowaar Cercle Brugge de

flauwe kost van een snuifje peper en zout moest voorzien‟. In: Het Belang van

Limburg, 24/12/2007)

Deze resultaten hebben we, zoals reeds aangehaald, in het verdere verloop van de bespreking

van box-to-box niet opgenomen. Sporadisch kwamen we een dergelijk artikel tegen, maar de

overgrote meerderheid van de artikels heeft wel degelijk betrekking op een speler.

Naast het verschil tussen beschikbare en bruikbare artikels vermelden we hier ook dat

er twee verschillende schrijfwijzen voor box-to-box terug te vinden zijn in onze attestaties.

Het merendeel van de journalisten gebruikt de schrijfwijze zoals wij die tot hiertoe steeds

gebruikten, namelijk met koppeltekens. Een aantal keer vonden we ook de schrijfwijze zonder

koppeltekens, namelijk box to box. Omdat we vooral de schrijfwijze met koppeltekens, box-

to-box, in de artikels aantroffen, kozen ook wij voor deze schrijfwijze. De resultaten voor

beide spellingen worden in wat volgt gewoon samengeteld.

5.6.5. Verspreiding in de tijd

We zullen het hier kort hebben over de verspreiding van de attestaties gedurende onze

onderzochte jaren. We presenteren hieronder onze gegevens in een tabel en een grafiek.

Aantal attestaties van box-to-box per jaar

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aantal

attestaties 0 0 0 0 0 0 0 109 39

Page 219: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

211

Aantal attestaties van box-to-box per jaar

Bij het bekijken van de tabel en de grafiek zien we duidelijk dat box-to-box een zeer recent

verschijnsel is. Tot en met 2006 werd box-to-box geen enkele keer geattesteerd. Ook vóór

2000 troffen we geen enkele keer dit leenwoord aan in Mediargus. Box-to-box blijkt van in

het begin (2007) wel onmiddellijk populair te zijn, want de term duikt maar liefst 109 keer op

in het jaar 2007. In 2008 valt het aantal attestaties sterk terug, naar 39 in het laatste

onderzochte jaar. Dit betekent dat 2007 70 attestaties meer telt dan 2008, wat toch een

aanzienlijk verschil is. Het is mogelijk dat box-to-box in 2007 een echte hype was en dat het

woord een snelle dood zal sterven. In enkele artikels wordt bovendien op deze mogelijkheid

gewezen.

Gebruiken spelersmakelaars de moderne term ook om betere voorwaarden te kunnen

afdwingen? Box-to-box player klinkt beter dan waterdrager... "Ik heb op geen enkele

spelersfiche het woord box-to-box gebruikt," lacht Bonny. "En als ik met een club

praat, heb ik het gewoon over een verdedigende of aanvallende middenvelder. Ze

weten toch wat voetballer x of y kan. Die trendy omschrijving zal volgens mij

trouwens even snel verdwijnen als dat ze opgedoken is." („«Minder dan spits of

keeper»‟. In: Het Belang van Limburg, 13/06/2007)

Of dit effectief het geval is, kunnen we enkel te weten komen door af te wachten en te kijken

wat de volgende jaren zullen brengen voor box-to-box. Het is evengoed mogelijk dat het

woord zich in 2007 definitief gemanifesteerd heeft in onze taal. In 2007 zien we dan een heel

hoog aantal attestaties, waarna in de komende jaren het aantal attestaties meer normale

proporties zal aannemen. Dit kan zijn omdat verduidelijking niet meer nodig is of omdat dit

Page 220: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

212

soort spelers minder prominent aanwezig is in het Belgische voetbal. Het is goed mogelijk dat

wanneer een club koortsachtig op zoek gaat naar een box-to-box, het aantal attestaties

opnieuw sterk stijgt. Op basis van deze twee jaartallen is het met andere woorden onmogelijk

om te voorspellen of box-to-box al dan niet in onze taal zal blijven bestaan.

5.6.6. Verspreiding over kranten

Wat we in deze paragraaf zullen bespreken, zijn de verschillende kranten waarin box-to-box

voorkomt. Ook hiervoor maken we gebruik van een tabel en een grafiek die we hieronder

presenteren.

Verspreiding van box-to-box naar kranten en tijd

Jaar 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 TOTAAL

HNB 0 0 0 0 0 0 0 39 10 49

VOLK 0 0 0 0 0 0 0 33 12 45

HLN 0 0 0 0 0 0 0 22 9 31

DM 0 0 0 0 0 0 0 5 4 9

GVA 0 0 0 0 0 0 0 2 3 5

BVL 0 0 0 0 0 0 0 4 0 4

DS 0 0 0 0 0 0 0 3 1 4

KNACK 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1

TOTAAL 0 0 0 0 0 0 0 109 39 148

Page 221: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

213

Verspreiding van box-to-box over kranten

HNB en het VOLK zijn de twee koplopers, met respectievelijk 49 en 45 attestaties.

HLN haalt 31 attestaties en is hiermee de derde krant in het rijtje. De kranten die hierna

volgen, vertonen een veel kleiner aantal attestaties. DM telt nog negen box-to-boxattestaties,

maar de kranten daarna zijn, zoals duidelijk in de grafiek tot uiting komt, veel minder

vertegenwoordigd. Wanneer we nu de tabel nog eens onder de loep nemen, merken we dat

bijna elke krant veel minder attestaties in 2008 laat optekenen. Uitzondering op de regel is

GVA, met twee attestaties in 2007 en drie in 2008. Deze attestaties zijn natuurlijk eerder

gering en daardoor niet helemaal representatief. We zullen ons hierbij dan ook enkel

concentreren op de eerste drie kranten, namelijk HNB, het VOLK en HLN. In de tabel komt

duidelijk naar voren dat elk van deze kranten veel minder attestaties heeft in 2008 dan in

2007. Bovendien halen deze drie kranten ook ongeveer een gelijk aantal attestaties in 2008,

daar waar in 2007 de verschillen tussen de drie kranten veel duidelijker naar voren kwamen.

In het laatste onderzochte jaar hebben HNB, het VOLK en HLN telkens ongeveer tien artikels

waarin sprake is van box-to-box.

5.6.7. Toelichting bij de onderzoeksvragen

Voor we met deze paragraaf beginnen, halen we er nog even de eerste onderzoeksvraag bij.

We vroegen ons hierbij af of de Engelse oorsprong van box-to-box nog enigszins merkbaar is

in onze attestaties. In totaal tellen we zeven artikels die van toepassing zijn op een speler die

Page 222: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

214

nu of vroeger in de Engelse competitie speelt of speelde. Daarnaast is er ook nog een artikel

dat niet van toepassing is op een Engelse, maar wel op een Schotse speler, namelijk

O‟Donnell.

O'Donnell verscheen al op 17-jarige leeftijd in de eerste ploeg van zijn club en werd in

1992 uitgeroepen tot Jongere van het Jaar in Schotland. Toen hij een jaar later

debuteerde in de nationale ploeg noemde bondscoach Brown hem de beste box to box-

speler in Groot-Brittannië. Zijn transfer in 1994 naar Celtic was dan ook een logische

stap. („Dood O'Donnell blijft Schotland beroeren‟. In: Het Laatste Nieuws,

02/01/2008)

Bij de zeven artikels die uitsluitend van toepassing zijn op de Engelse competitie, zijn er drie

artikels voor rekening van Fellaini, die in het najaar van 2008 van Standard naar Everton

verkaste. We geven hiervan één voorbeeld.

Rode Duivels Marouane Fellaini (21) en Vincent Kompany (22) liepen elkaar

voortdurend voor de voeten tijdens de Premier League-wedstrijd Manchester City-

Everton. Fellaini klopte City met 0-1 en was de gevaarlijkste man op het veld. […]

'Fellaini had een goal in zich', wist Everton-trainer David Moyes. 'Hij had een grote

invloed op ons spel, was zeer rustig aan de bal en fysiek dreigend. Hij kan als box to

box-speler opereren en doet dat zeer goed.' („Fellaini dapperste der Belgen‟. In: Het

Nieuwsblad, 15/12/2008)

Daarnaast zijn er drie artikels die van toepassing zijn op een Liverpoolspeler. Lucas Leiva

komt één keer aan bod en Steven Gerrard twee keer. Het is niet toevallig dat Gerrard twee

keer genoemd wordt in een box-to-boxartikel. Hij blijkt namelijk één van de meest

prototypische box-to-boxmiddenvelders in de voetbalwereld te zijn.

Na een voor hun land desastreuze week, waren de Engelse fans blij dat ze zich dit

weekend opnieuw op de Premier League konden concentreren. Al was de kater van

het mislopen van het EK allerminst verwerkt. Dat mocht Engels international Steven

Gerrard, woensdag zowat de slechtste man op het veld bij de afgang tegen Kroatië,

zaterdag aan den lijve ondervinden. De box-to-box van Liverpool werd uit bij

Newcastle voortdurend uitgefloten. Maar dat hadden de 'Magpies' beter niet gedaan.

Met een schitterende vrije trap in de winkelhaak, een voorbereidende hoekschop en

een assist rolde Gerrard Newcastle immers in zijn eentje op (0-3). („Uitgefloten

Gerrard haalt zijn gram‟. In: Het Laatste Nieuws, 26/11/2007)

Van de zeven artikels rest er ons nog één dat we niet besproken hebben. We geven hieronder

een fragment uit het bewuste artikel.

Page 223: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

215

Bloeddorstige, hongerige spelers, zo heeft Warren Joyce ze graag. Spelers zoals hij er

vroeger in de lagere klassen zelf eentje was. «Tackelen, dat was mijn job», knikt

Joyce. «Ik was een box to box-speler, dribbelen was niet aan mij besteed. De fans

doopten mij Psycho. Omdat ik nooit opgaf en ook omdat ik er met mijn gemillimeterd

haar dwaas uitzag. Niet omdat ik iemand had vermoord of elke dag met een mes

rondliep.» („«Mijn bijnaam is Psycho»‟. In: Het Laatste Nieuws, 13/01/2007)

Het gaat om het eerste artikel dat op de Engelse competitie betrekking heeft en dat tevens ook

het allereerste is van alle attestaties. Dat zien we duidelijk in onderstaande tabel.

Aantal box-to-boxattestaties per maand in 2007

Maand Jan. Feb. Maa. Apr. Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec.

Aantal

attestaties 1 0 0 0 6 12 16 25 14 15 10 10

Het tweede artikel waarin box-to-box voorkomt, komt pas vier maanden later voor, namelijk

in mei. Het eerste artikel is de andere artikels duidelijk ver vooruit.

We kunnen hieruit besluiten dat er effectief een aantal artikels zijn die refereren aan de

Engelse competitie. Bovendien hebben we aangetoond dat het allereerste box-to-boxartikel er

een was dat tot de zeven box-to-boxartikels behoort die van toepassing zijn op een speler uit

de Engelse competitie. De Engelse roots van dit woord is nog duidelijk aanwezig in een aantal

artikels, maar niet in grote mate.

Een tweede onderzoeksvraag ging over de Belgische club Anderlecht. We vermoeden

dat vooral deze club een grote rol heeft gespeeld in de verspreiding van box-to-box in onze

taal. Om dit vermoeden te bevestigen of te ontkrachten, hebben we de artikels met het oog

hierop nog eens bestudeerd.

Wanneer we alle attestaties samentellen die op Anderlecht betrekking hebben, komen

we aan een totaal van maar liefst 83 attestaties. Dat betekent dat meer dan de helft van alle

attestaties, namelijk 56,1%, van toepassing is op een box-to-boxgegeven rond de club

Anderlecht. 69 attestaties van de 83 situeren zich in het jaar 2007, terwijl 14 box-to-

boxartikels met betrekking tot Anderlecht in het jaar 2008 geattesteerd werden. Vooral in

2007 sprak Anderlecht veel over een box-to-boxspeler. Vier van de zes attestaties in mei zijn

voor rekening van Anderlecht, dat dan openlijk aan zijn zoektocht naar een box-to-boxspeler

begon. De andere twee attestaties gaan over Gerrard en over Chris Janssens (S.K. Lierse). We

geven hier een vroeg voorbeeld van box-to-box met betrekking tot Anderlecht.

Page 224: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

216

Manager Herman Van Holsbeeck heeft zijn werk bij Anderlecht zien renderen. "We

gaan deze ploeg samenhouden en ze nog op een aantal posities versterken. We zoeken

een rechtsback, een box-to-box middenvelder en een spits", beloofde hij meteen na de

29ste landstitel. („Roger Vanden Stock: 'Enorme vooruitgang op gebied van

transfers'‟. In: De Morgen, 14/05/2007)

Anderlecht is een hele tijd op zoek naar een goede box-to-box en gebruikt graag dit dure

woord naar de pers toe. De pers speelt daar gretig op in en probeert een aantal mogelijke

spelers te linken aan de Brusselse club. Via omwegen langs allerlei mogelijke box-to-

boxspelers, komt Jan Polak in het vizier, die uiteindelijk ook de box-to-box van Anderlecht

wordt.

Jan Polak, de 26-jarige Tsjechische middenvelder van FC Nürnberg, wordt zo goed als

zeker de box-to-box speler waar Anderlecht al een tijdje naar op zoek is. Philippe

Collin en Herman Van Holsbeeck onderhandelen momenteel in Duitsland met zowel

FC Nürnberg als met de speler in de hoop de transfer vandaag te kunnen afronden.

Polak zou daarmee, na de Braziliaan Triguinho en de Fransman Théréau, de derde

binnenkomende transfer zijn voor de regerende landskampioen. („Jan Polak bijna van

Anderlecht‟. In: Het Laatste Nieuw, 04/07/2007)

Nadat Anderlecht herhaaldelijk liet weten op zoek te zijn naar een box-to-box en op die

manier ook de term meermaals liet vallen, nemen ook andere clubs de term box-to-box over.

AA Gent heeft zijn box-to-box speler. AA Gent rondde gisteren de onderhandelingen

af met Milos Maric. De 25-jarige Servische middenvelder tekende voor drie jaar. Hij

was einde contract bij het Griekse Olympiakos Piraeus, waar hij Trond Sollied als

coach had. („Lierseverdediger Andic heeft akkoord met Lokeren‟. In: Gazet van

Antwerpen, 25/07/2007)

Het is duidelijk dat Anderlecht een groot aandeel heeft in de verspreiding van het woord box-

to-box in onze taal. Deze club was de eerste Belgische club die het woord in de mond nam en

er met overgave naar op zoek ging. Dit woord is voor de meeste voetbalfans nieuw en de pers

maakt volop gebruik van het nieuwe woord door mee te zoeken naar een geschikte box-to-box

voor Anderlecht. Later waaide box-to-box over naar andere clubs. Hiermee is ook onze

tweede onderzoeksvraag bewezen.

Onze derde en laatste onderzoeksvraag ging over het woord box-to-box zelf. We

vroegen ons af op welke manieren box-to-box in de artikels voorkomt. Om ook over de laatste

onderzoeksvraag iets meer te kunnen vertellen, hebben we opnieuw alle artikels bekeken. We

Page 225: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

217

presenteren hieronder een tabel waarin alle mogelijkheden die we in de artikels vonden,

vertegenwoordigd zijn.

Wijze van voorkomen gevolgd door het aantal attestaties

Wijze van voorkomen Aantal attestaties

Box-to-box 124

Box-to-box speler 60

Box-to-box middenvelder 18

Box-to-box player 7

Zoals de tabel duidelijk maakt, vonden we verschillende box-to-boxsamenstellingen terug. We

moeten hierbij vermelden dat er voor hetzelfde woord verschillende schrijfwijzen bestaan.

Men weet blijkbaar vaak niet goed of er tussen box-to-box al dan niet een koppelteken moet

en of het daaropvolgende woord er gewoon achter geschreven moet worden, met een

koppelteken of er aangeplakt moet worden. In de tabel hebben we telkens alle schrijfwijzen

samengenomen en ze onder de noemer van de meest voorkomende schrijfwijze geplaatst.

Voor de bepaling van het aantal attestaties zijn we hier enigszins anders te werk

gegaan. We hebben hiervoor niet het aantal artikels geteld, maar wel het aantal keer dat de

samenstelling voorkwam. Dat is ook meteen de reden waarom we in deze tabel in totaal meer

attestaties hebben dan bij de „gewone‟ attestatietelling. In totaal telden we 216 box-to-

boxvarianten. Box-to-box als alleenstaande term blijkt toch nog veruit de meest voorkomende

gebruikswijze te zijn, met 124 attestaties. We telden daarnaast 92 andere gebruikswijzen van

box-to-box, een allerminst gering aantal. Dat betekent dat box-to-box toch nog graag een

bepalende term naast zich heeft. Het woord dat het meest voorkomt, na box-to-box zelf, is

box-to-box speler. Deze samenstelling komt maar liefst 60 keer voor. Een voorbeeld van box-

to-box speler vinden we in het hierboven geciteerde artikel „Jan Polak bijna van Anderlecht‟

(In: Het Laatste Nieuws, 04/07/2007).

Een mogelijke verklaring voor de 60 attestaties van box-to-box speler is dat speler een

redelijk algemeen woord is. De andere woorden die na speler in de tabel staan, zijn iets

specifieker of dragen een bepaalde waarde met zich mee. Het derde woord in de tabel, box-to-

box middenvelder, haalt in totaal 18 attestaties. Middenvelder is een woord dat al heel wat

specifieker is dan speler. Een voorbeeld hiervan vinden we hieronder.

Page 226: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

218

Wie Anderlecht zaterdag tegen Club Brugge bezig zag, kan zich afvragen: wie moet

eruit indien Polak of een andere box-to-box middenvelder of nog een extra spits er

wordt bijgehaald? („«Nog sterker dan vorig seizoen»‟. In: Het Laatste Nieuws,

30/07/2007)

De vierde en laatste plaats in de tabel wordt bezet door box-to-box player. Deze samenstelling

haalt heel wat minder attestaties, namelijk zeven. Player duidt niet onmiddellijk een

specifiekere plaats op het veld aan, maar het woord is in het Nederlands niet echt in gebruik.

Wanneer we de attestaties van box-to-box player onder de loep nemen, merken we dat vooral

in de eerste artikels van box-to-box player gewag gemaakt wordt. De invloed van het Engels

is nog duidelijk aanwezig in de eerste artikels. We geven hiervan het vroegste voorbeeld uit

mei 2007.

Wat doe je met Biglia? Het lijkt wel een spelletje 'Hoger Lager' met die jongen. «Ik

[Vanhaezebrouck] zeg 'Lager', want hij kan niet scoren. Heb je gezien wat hij weer

miste tegen Standard? Om internationaal door te breken, moet Biglia zich

concentreren op zijn positie voor de verdediging. Anderlecht zoekt best die zo

gegeerde box-to-box player: een speler die Biglia wil bijstaan in het vuile werk, maar

die tegelijkertijd kan infiltreren en scoren. Geraerts lijkt mij een serieuze optie voor

Anderlecht.» („«Vandenbergh? Overroepen! Haroun? Ongelooflijk»‟. In: Het Laatste

Nieuws, 12/05/2007)

Naast al deze samenstellingen vonden we ook nog andere samenstellingen met box-to-box.

Deze benoemen echter andere concepten. Deze samenstellingen geven wel aan dat de term

box-to-box al goed ingeburgerd is. We geven hieronder kort uitleg bij deze overige gevonden

samenstellingen.

Box-to-box-wonderboy telden we twee keer in onze artikels. We geven hiervan een

voorbeeld uit het VOLK.

Als het in de Vanden Stock-tempel regent, druppelt het elders in het land. De hang

naar de box-to-box-wonderboy werd gretig gekopieerd. („Alles wat u moet weten over

de nieuwe competitie‟. In: Het Volk, 03/08/2007)

Naast box-to-box-wonderboy vonden we ook box to box-cursus. Deze samenstelling

komt ook twee keer voor en heeft in de bewuste artikels een eerder positieve bijklank.

Boussoufa hoeft niet meer uit wijken en verstuurt als vanouds assists. Polak heeft

eindelijk zijn box to box-cursus gevonden en loopt Biglia niet meer voor de voeten.

(„Geniaal maar overbodig?‟. In: Het Volk, 20/02/2008)

Page 227: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

219

We vonden in onze artikels nog drie andere verschijningsvormen van box-to-box, die

telkens slechts één attestatie lieten optekenen. Zo attesteerden we één keer box-to-box draver,

één keer box to box-kwaliteiten en één keer ex-box to box.

We hebben gezien dat er heel wat samenstellingen met box-to-box kunnen voorkomen,

die bovendien een niet onaardig aantal keer ten tonele verschijnen. Dat er verschillende

schrijfwijzen voor deze samenstellingen gehanteerd worden, wijst erop dat omtrent de relatief

jonge term nog veel onduidelijkheid bestaat. We mogen na de bespreking van alle

verschijningsvormen van box-to-box niet uit het oog verliezen dat box-to-box als alleenstaand

woord toch nog steeds het meeste voorkomt.

5.6.8. Synoniemen

Zoals wel al duidelijk mag zijn uit de bovenstaande bespreking duidt box-to-box een speler

aan die over heel wat kwaliteiten moet beschikken. Hij moet niet enkel een degelijke

middenvelder zijn, maar ook in staat zijn om verdedigend werk op te knappen en tevens mee

voorin te spelen. Al deze kwaliteiten maken het moeilijk om voor box-to-box een geschikt

synoniem te vinden. We kunnen wel spreken van een aanvallend ingestelde middenvelder of

van een verdedigende middenvelder, maar deze omschrijvingen dekken vanzelfsprekend niet

de lading van een box-to-boxspeler.

5.6.9. Conclusie

Box-to-box is het laatste woord waaraan we een uitgebreide bespreking wijdden en dat naast

een leenwoord ook een zeer recent neologisme bleek. Om dit neologisme te kunnen

definiëren, namen we alle artikels onder de loep om zo tot een goede definitie te komen. We

kwamen hierbij tot de conclusie dat box-to-box een speler aanduidt, meer bepaald een

middenvelder, die van het ene naar het andere strafschopgebied kan spelen. Het is dus een

speler die naast verdedigende kwaliteiten ook mee naar voren kan oprukken om daar een rol

van betekenis te spelen. Bij de bespreking van het beschikbare datamateriaal, stelden we dat

er enkele artikels waren die voor de verdere bespreking niet meer aan bod zouden komen. Het

gaat dan om artikels waarin box-to-box niet de speler, maar wel een zone op het veld (van het

ene tot het andere strafschopgebied) aanduidt.

Wanneer we de jaartallen bekeken waarin box-to-box voorkwam, merkten we

onmiddellijk dat de eerste attestaties pas in 2007 voorkwamen. Een tweede opmerking hierbij

was dat 2007 (109 attestaties) maar liefst 70 attestaties meer telde dan 2008 (39 attestaties).

We hebben hiervoor verschillende mogelijkheden geopperd. Box-to-box kan een hype zijn

Page 228: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

220

waardoor 2008 al veel minder attestaties telt dan 2007. We lieten ook de mogelijkheid open of

box-to-box zou overleven in onze taal.

Bij de bespreking van de kranten waarin box-to-box voorkomt, zijn de enige kranten

die enig aandeel hadden in het aantal box-to-boxattestaties HNB, het VOLK en HLN. Elk van

deze drie kranten ziet zijn aantal attestaties gereduceerd tot ongeveer tien attestaties in 2008.

Na deze besprekingen waren we toe aan de verklaringen met betrekking tot de

onderzoeksvragen die we eerder poneerden. Onze eerste onderzoeksvraag behandelde de

Engelse oorsprong van box-to-box. Dat box-to-box een oorspronkelijk Engels woord is,

vonden we nog zeer duidelijk terug in de attestaties. We vonden niet alleen zeven artikels

waarin box-to-box van toepassing was op een speler uit de Engelse competitie, bovendien

bleek ook het allereerste artikel op zo‟n speler van toepassing te zijn.

In de tweede onderzoeksvraag die we formuleerden, hadden we het over Anderlecht.

We vermoedden dat deze club verantwoordelijk was voor het verspreiden van het leenwoord

in onze taal. Dit vermoeden konden we enkel bevestigen, wanneer we de attestaties van

naderbij bekeken. Anderlecht was de eerste Belgische club die box-to-box in de mond nam,

omdat het met volle overgave op zoek was naar zo‟n box-to-box. Dit woord was voor de

meeste voetballiefhebbers nieuw en de pers maakte dan ook gretig gebruik van het nieuwe

woord door mee te zoeken naar een geschikte box-to-box voor Anderlecht.

De derde en laatste onderzoeksvraag ging over de wijze van voorkomen van box-to-

box. We ontdekten dat er in heel wat artikels gebruik gemaakt werd van samenstellingen

waarin box-to-box voorkwam en we vroegen ons af hoe groot het aandeel van deze

samenstellingen was in het totale aantal box-to-boxattestaties. Hieruit konden we concluderen

dat box-to-box als alleenstaand woord toch nog veruit het meest gebruikt werd. Daarna

volgden de samenstellingen box-to-box speler, box-to-box middenvelder en box-to-box player.

Er kwamen ook nog andere samenstellingen voor, maar deze attesteerden we slechts twee of

één keer.

In paragraaf „5.6.8. Synoniemen‟ stelden we vast dat er geen perfect synoniem voor

box-to-box bestaat. De logische conclusie hierbij is dan ook dat we geen enkel synoniem van

box-to-box konden onderzoeken.

Page 229: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

221

6. Conclusies

6.1. Inleiding

Tot slot van deze masterproef geven we een overzicht van de belangrijkste vaststellingen.

Deze scriptie is opgebouwd uit twee grote delen, een lexicografisch en een lexicologisch deel.

In het lexicografische vierde hoofdstuk hebben we getracht om een aantal neologismen van

een woordenboekdefinitie te voorzien. We voegden hierbij ook steeds een voorbeeld uit ons

krantenmateriaal met de bedoeling de definitie te verduidelijken. Om te bepalen welke

neologismen in aanmerking kwamen, werden de in de periode augustus-december 2008

geattesteerde voetbalwoorden gecontroleerd of ze al dan niet in de GVD, VT of GVW

voorkwamen. Indien dit niet het geval was en indien de woorden aan de door ons

vooropgestelde criteria voldeden, werden ze opgenomen. Het resultaat is een relevante

aanvulling op bestaande lexicografische beschrijvingen van de Nederlandse voetbaltaal. Op

die manier hebben we een inventaris gemaakt van termen die geregeld voorkomen in recente

Vlaamse krantentaal en die nergens in de bestaande naslagwerken zijn opgenomen.

In hoofdstuk 6 proberen we een overzicht te geven van de vaststellingen die we

gedaan hebben in het lexicologische vijfde hoofdstuk „Resultaten van het

leenwoordenonderzoek‟, waarbij we onze bevindingen uit de verschillende case studies met

elkaar vergelijken. We hopen op die manier een aantal tendensen met betrekking tot de

verspreiding van neologismen en leenwoorden te onderkennen. Belangrijk om op te merken is

nog dat de zes besproken leenwoorden uit drie verschillende talen komen. Elk van deze talen

heeft twee vertegenwoordigers: grinta en mercato uit het Italiaans, torinstinct en schwalbe uit

het Duits en clean sheet en box-to-box uit het Engels.

In dit afsluitende hoofdstuk bespreken we eerst welke leenwoorden het label

„neologisme‟ verdienen. We bekijken hiervoor welke leenwoorden wel en welke nog niet in

bepaalde naslagwerken voorkomen. In deze paragraaf wordt ook kort aandacht besteed aan de

jaren waarin bepaalde leenwoorden voor het eerst geattesteerd werden. Hierna onderzoeken

we of er tendensen waar te nemen vallen in de verspreiding in de tijd en in de verspreiding

over kranten. Aansluitend hierop komt de ingeburgerdheid van de besproken leenwoorden aan

bod. We gaan eerst na in welke mate de besproken leenwoorden nog als vreemd ervaren

worden en we kijken ook of bepaalde besproken leenwoorden een band hebben met hun land

Page 230: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

222

van herkomst. Net voor het besluit wijden we nog twee korte paragrafen aan de connotaties en

de synoniemen van de zes besproken leenwoorden.

6.2. Neologismen

We zullen nu nagaan welke leenwoorden als „echte‟ neologismen beschouwd mogen worden

en wanneer deze leenwoorden voor het eerst geattesteerd werden met de „juiste‟ betekenis

(met betrekking tot voetbaltaal). In onze gegevens kunnen we eigenlijk twee duidelijke

groepen onderscheiden. De ene groep omvat de twee Duitse leenwoorden, terwijl de andere

groep de Italiaanse en Engelse leenwoorden omvat. De twee Duitse leenwoorden schwalbe en

torinstinct kwamen beide voor in onze drie referentiewerken, namelijk de GVD, VT en GVW.

Deze Duitse leenwoorden bleken dan ook al wat langer in onze taal aanwezig te zijn,

waardoor we zowel torinstinct als schwalbe, volgens onze benadering, niet als een

neologisme konden beschouwen. Torinstinct werd in 1994 een eerste keer in Mediargus

geattesteerd, terwijl de eerste attestatie van schwalbe zich voordeed in het jaar 1998. De

tweede groep bevat de twee Italiaanse en de twee Engelse leenwoorden. Aangezien deze vier

leenwoorden noch voorkwamen in de GVD, noch in VT en noch in GVW, kunnen we deze

leenwoorden, volgens onze benadering, als echte neologismen beschouwen. De eerste

attestatie van grinta dateert uit het jaar 2000. Het tweede Italiaanse neologisme mercato werd,

net als grinta, voor het eerst in 2000 geattesteerd. De eerste clean sheetattestatie die van

toepassing was op voetbal dateert uit het jaar 1999 (in 1997 attesteerden we al één attestatie

met betrekking tot tafeltennis). Box-to-box is het meest recente neologisme, want de eerste

attestatie komt pas voor in het jaar 2007. We kunnen besluiten dat woorden die net in onze

taal overgenomen zijn als neologismen beschouwd kunnen worden. Wanneer ze dan na een

aantal jaar ingeburgerd raken, verliezen ze hun status van neologisme en wordt het een

leenwoord. Bovendien kunnen we stellen dat in de recente jaren nog altijd uit het Engels en

Italiaans ontleend wordt. Recente Duitse leenwoorden vonden we dan weer nauwelijks in ons

datamateriaal.

6.3. Verspreiding in de tijd

Voor elk leenwoord hebben we de verspreiding in de tijd besproken en in deze paragraaf

overlopen we de belangrijkste evoluties van de verspreiding in de tijd. Voor we hiermee

Page 231: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

223

aanvangen, presenteren we hieronder een grafiek die het totale aantal attestaties van elk

leenwoord weergeeft.

Totaal aantal attestaties van de zes leenwoorden

In deze grafiek zien we opnieuw een tweedeling in de leenwoorden. De Duitse leenwoorden,

torinstinct en schwalbe, onderscheiden zich duidelijk van de vier andere leenwoorden.

Torinstinct haalt in totaal maar liefst 1044 attestaties en schwalbe 929. Zoals hiervoor

vastgesteld werd, gaan deze twee woorden al het langst mee. Na deze twee Duitse

leenwoorden stellen we een grote kloof vast met de Italiaanse en de Engelse leenwoorden.

Grinta is na de Duitse het eerstvolgende leenwoord en haalt 197 attestaties, 732 (!) minder

dan schwalbe. Box-to-box haalt 148 resultaten, maar we moeten hierbij wel vermelden dat

deze 148 attestaties vergaard zijn gedurende een periode van twee jaar omdat de eerste box-

to-boxattestaties pas in 2007 in Mediargus geattesteerd werden. Mercato en clean sheet halen

het kleinste aantal attestaties, respectievelijk 83 en 50.

Zoals hierboven reeds vermeld, zullen we in deze alinea de grote lijnen behandelen die

in de verspreiding in de tijd van de leenwoorden waar te nemen vielen. Bij torinstinct viel ons

op dat er tussen 2001 en 2008 geen grote schommelingen waar te nemen vielen. Het aantal

attestaties bevond zich in deze jaren steeds tussen 103 en 143 attestaties. Wat hierbij wel

opviel, is dat het jaar 2000 „slechts‟ 68 attestaties telt en dat torinstinct in 2001 een grote

toename van het aantal attestaties kent. Bij schwalbe zien we dezelfde evolutie. In 2000 en

Page 232: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

224

2001 konden we in Mediargus telkens slechts zeven schwalbeattestaties vaststellen. Vanaf

2002 tot en met 2008 daalt het aantal attestaties niet meer onder de 100. Bij schwalbe is de

plotse piek van het aantal attestaties nog veel duidelijker dan bij torinstinct, maar beide

vertonen een jaar waarin het aantal attestaties plots de hoogte inschiet. Wanneer we nu de

Italiaanse leenwoorden bekijken, ligt de verspreiding in de tijd van beide leenwoorden anders

dan bij de Duitse leenwoorden. Het aantal attestaties van mercato vertoont geen grote piek en

we krijgen een ander beeld. De attestaties gaan veeleer gestaag omhoog, van één enkele

attestatie in 2000 tot 36 attestaties in 2008. Ook grinta sluit meer aan bij de gestage stijging

dan bij de plotse piek. Gedurende de periode 2000-2005 varieert het aantal attestaties tussen

drie en 14. Vanaf 2006 zien we een duidelijke stijging van het aantal attestaties tot 44 en in

2007 zelfs tot 72. Het aantal attestaties stijgt hier niet zo gestaag als bij mercato, maar het

verschil tussen 2006 en 2005 bedraagt 33 attestaties en dat kunnen we niet vergelijken met

een stijging van bijna 100 attestaties zoals bij schwalbe. In 2008 daalt het aantal attestaties

dan weer naar het niveau van 2006. Na de Italiaanse leenwoorden bekijken we nu de Engelse

leenwoorden, clean sheet en box-to-box. Bij clean sheet stelden we in totaal slechts 50

attestaties vast. Tussen 2000 en 2003 evolueert het aantal attestaties niet volgens een vast

patroon, maar vanaf 2004, dat één attestatie telt, tot en met 2008, dat twaalf attestaties telt,

zien we dat het aantal attestaties steeds zeer gestaag stijgt. Voor box-to-box ten slotte is het

moeilijk om sluitende conclusies te trekken, omdat we box-to-box slechts gedurende een

periode van twee jaar (2007-2008) konden attesteren. Op basis van het aantal attestaties in

deze twee jaren, mogen we toch aannemen dat box-to-box eerder aansluit bij schwalbe en

torinstinct. Vanuit het niets haalt box-to-box in 2007 109 attestaties. In 2008 daalt het

attestaties echter naar 39. Het valt voor dit woord dan ook moeilijk te voorspellen hoe het

aantal attestaties na 2008 zal evolueren.

We kunnen hieruit besluiten dat er twee verspreidingsgolven in onze leenwoorden

waar te nemen zijn. De eerste manier van verspreiding is het vertonen van een piek, waardoor

het leenwoord zich stevig in onze taal nestelt. Torinstinct, schwalbe en box-to-box zijn

hiervan voorbeelden. De tweede manier van verspreiding wordt vertegenwoordigd door

mercato, clean sheet en grinta. Hierbij kunnen we geen piek vaststellen, maar het leenwoord

verspreidt zich eerder gestaag in onze taal.

Page 233: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

225

6.4. Verspreiding over kranten

Bij elke leenwoord kwam de verspreiding over kranten aan bod. Hier zullen we kort onze

belangrijkste bevindingen met betrekking tot de zes besproken leenwoorden voorstellen. Voor

we met de bespreking beginnen, plaatsen we hieronder een tabel die de gegevens duidelijk

weergeeft.

Verspreiding over kranten per leenwoord

Leenwoord

Krant Torinstinct Schwalbe Grinta

Box-to-

box Mercato

Clean

sheet TOTAAL

HNB 417 235 59 49 22 6 788

HLN 245 211 22 31 11 17 537

VOLK 192 132 40 45 14 1 424

GVA 99 126 20 5 6 8 264

BVL 36 124 21 4 19 9 213

DS 24 46 27 4 8 3 112

DM 26 47 8 9 3 6 99

KNACK 2 5 0 1 0 0 8

DT 4 3 0 0 0 0 7

TOTAAL 1045 929 197 148 83 50 2452

In de bovenstaande tabel wordt onmiddellijk duidelijk welke krant het hoogste aantal

attestaties achter zijn naam kan schrijven. Niet geheel onverwacht is HNB met 788 attestaties

de absolute nummer één wat het aantal attestaties bij deze zes leenwoorden betreft. Vooral bij

torinstinct kon HNB het verschil met de andere kranten maken. Op een kleine afstand volgt

dan HLN met 537 attestaties. Het VOLK maakt de top drie compleet. GVA en het BVL

vertegenwoordigen de middenmoot met respectievelijk 364 en 213 attestaties. DS en DM

halen rond de 100 attestaties verspreid over de zes leenwoorden. KNACK en DT komen niet

boven de tien attestaties uit en deze attestaties zijn verwaarloosbaar. Hieruit kunnen we

besluiten dat vooral HNB, maar ook HLN en het VOLK de uitdragers van nieuwe

leenwoorden zijn. We moeten bij deze cijfers wel rekening houden met het feit dat sommige

kranten, zoals HNB, HLN en het VOLK veel meer over sport en specifieker over voetbal

schrijven dan andere kranten, zoals DM en DS.

Page 234: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

226

6.5. Vreemde leenwoorden

In deze paragraaf willen we nagaan of al onze leenwoorden evengoed ingeburgerd zijn.

We bekijken hiervoor eerst de Italiaanse leenwoorden, grinta en mercato. Beide

leenwoorden worden zeker en vast nog als vreemd ervaren. Zo wordt mercato nog vaak

tussen aanhalingstekens geplaatst of met een hoofdletter geschreven. Daarnaast wordt

meermaals verduidelijkt dat het om de transferperiode gaat. Ook grinta kan het etiket van

niet-ingeburgerd woord niet van zich afschudden. Naast de vele verduidelijkingen, konden we

zelfs artikels ontwaren waarin de Italiaanse determinator la nog aanwezig was. De Italiaanse

leenwoorden worden met andere woorden nog steeds als vreemd ervaren. In de kranten wordt

vaak door middel van aanhalingstekens duidelijk gemaakt dat het om een leenwoord gaat en

de lezer krijgt er nog vaak een verduidelijking bij.

Bij de Engelse leenwoorden ligt dat ietwat anders, vermoedelijk door de status van de

Engelse taal in onze gemeenschap. Bij clean sheet vinden we af en toe wel nog

aanhalingstekens, maar in veel mindere mate dan bij de Italiaanse woorden. Bij clean sheet

vonden we bovendien slechts twee keer een letterlijke betekenisomschrijving van de term

terug. Box-to-box vonden we nauwelijks tussen aanhalingstekens terug, wel werden er bij

deze zeer recente term af en toe verduidelijkingen gegeven. Bovendien konden we naast het

grondwoord box-to-box ook heel wat samenstellingen met box-to-box attesteren. Dit wijst al

op een zekere mate van ingeburgerdheid. Wat bij box-to-box dan weer wel opviel, waren de

vele verschillende schrijfwijzen van dit leenwoord en dit vooral wanneer het woord in een

samenstelling voorkwam. Daaraan kunnen we duidelijk merken dat het Engelse leenwoord

nog niet zo lang in de Nederlandse taal aanwezig is. We kunnen stellen dat de Engelse

leenwoorden meer ingeburgerd zijn dan de Italiaanse: het leenwoord staat minder vaak tussen

aanhalingstekens en er worden minder verduidelijkingen bijgevoegd. Toch worden de

leenwoorden door de journalisten nog vaak als vreemd beschouwd omdat onduidelijkheid

bestaat over de schrijfwijze en omdat er af en toe toch nog aanhalingstekens voorkomen.

We verwachten dat de Duitse leenwoorden het meest ingeburgerd zijn omdat ze

enerzijds het hoogste aantal attestaties vertegenwoordigen en anderzijds het langst in onze taal

aanwezig zijn. Wat we bij de Duitse leenwoorden torinstinct en schwalbe vaststellen, is dat ze

inderdaad als minst vreemd ervaren worden. Het enige wat we bij beide leenwoorden merken,

is dat de schrijfwijze kan verschillen. Zo kent torinstinct de „Duitse‟ schrijfwijze Torinstinkt

en de „Nederlandse‟ schrijfwijze torinstinct. De Nederlandse schrijfwijze komt wel duidelijk

Page 235: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

227

veel meer voor dan de Duitse schrijfwijze Torinstinkt. Bovendien merkten we bij de aparte

bespreking van torinstinct dat er heel wat torinstinctattestaties van toepassing waren op de

lagere klassen van het voetbal. Dat het leenwoord daar zo gretig gebruikt wordt, wijst ook op

een zekere mate van ingeburgerdheid. Ook bij schwalbe komt dit voor, maar wel in mindere

mate. Bij schwalbe vonden we namelijk ook artikels waarin schwalbe voorkwam met een

hoofdletter, zoals ook in het Duits gebruikelijk is. Net als bij box-to-box konden we ook bij

schwalbe heel wat samenstellingen attesteren. Ook hier wijst dit op een zekere mate van

ingeburgerdheid.

De Duitse leenwoorden worden inderdaad als het „minst vreemd‟ ervaren, gevolgd

door de Engelse leenwoorden. Mercato en grinta bleken nog niet goed in het Nederlands

ingeburgerd te zijn.

6.6. Band met herkomstland

Deze paragraaf behandelt de band die de leenwoorden nog met hun taal van herkomst hebben.

Wat we hiermee bedoelen, is dat we nagaan welke leenwoorden nog vaak van toepassing

waren op een club, speler of competitie uit een bepaald land, waaruit tevens het leenwoord

ontleend is. Bij box-to-box konden we de band met de taal van het herkomstland constateren.

De meeste artikels, waarin box-to-box gebruikt werd met betrekking tot de Engelse competitie

bevonden zich in het beginstadium, wanneer de eerste attestaties voorkwamen. Ook de

allereerste box-to-boxattestatie was van toepassing op een Engelse speler. Ook bij clean sheet

was dit het geval. Zeven van de vijftig attestaties waren van toepassing op een Engelse speler,

club of competitie. Wanneer we overgaan naar de Italiaanse leenwoorden blijken ook deze

leenwoorden niet los te staan van hun herkomstland. Bij mercato was dit het duidelijkst. We

troffen wel slechts zeven artikels aan die betrekking hadden op de Italiaanse competitie, een

Italiaanse club of speler, maar het was opvallend dat deze zeven attestaties zich enkel in de

eerste jaren, van 2000 tot en met 2002, voordeden. Na 2002 konden we geen enkel artikel met

betrekking tot Italië meer bespeuren en werd de term dus met betrekking tot allerlei

competities toegepast. Bij grinta viel er ook Italiaanse invloed te bemerken, maar deze kwam

vooral voor bij grinta met betrekking tot wielrennen. Bij de Duitse leenwoorden ligt het toch

weer wat anders. Zowel bij torinstinct als bij schwalbe was de Duitse invloed miniem. Als er

al een artikel gevonden werd waarin sprake was van de Duitse competitie, een Duitse speler

of club, verdwijnt deze in het niets bij de (bijna of meer dan) 1000 andere attestaties. We

Page 236: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

228

kunnen ook hier een kloof vaststellen tussen de Duitse leenwoorden enerzijds en de Engelse

en Italiaanse leenwoorden anderzijds. Terwijl bij de Italiaanse en Engelse leenwoorden de

invloed van de herkomsttaal nog duidelijk aanwezig was in de gevonden artikels, is dit niet

het geval bij de Duitse leenwoorden.

6.7. Waardeoordeel

In deze voorlaatste paragraaf zullen we het hebben over de connotatie van de zes besproken

leenwoorden. Dit heeft natuurlijk niets meer met de verspreiding van de leenwoorden in onze

taal te maken. Box-to-box is het enige van de zes besproken leenwoorden dat we als neutraal

kunnen beschouwen. Een box-to-box is wel een speler met een aantal specifieke kwaliteiten

die in het moderne voetbal veelgevraagd zijn, maar het waardeoordeel dat het leenwoord

inhoudt, is eigenlijk vrij neutraal. Het andere Engelse leenwoord, clean sheet, heeft een eerder

positieve bijklank. Wanneer een keeper of een verdediging een clean sheet scoort, betekent dit

dat zij geen tegengoal binnenlieten. Clean sheet heeft bijgevolg een positieve bijklank. Ook

grinta houdt een positief waardeoordeel in. Een speler met grinta wordt beschouwd als

iemand met karakter, verbetenheid,… en dat is vast en zeker een positieve eigenschap in

voetbal. Dit staat tegenover het andere Italiaanse woord, mercato. Dit lijkt op het eerste

gezicht een neutraal woord, maar we hebben in de bespreking van dit leenwoord duidelijk

aangetoond dat mercato toch eerder een negatief waardeoordeel inhield. Dit had alles te

maken met het feit dat mercato duidelijk veel meer van toepassing was op de winterse

transferperiode dan op de zomerse transferperiode. We merkten meermaals dat er een

negatieve sfeer hing rond deze wintertransferperiode, omdat ze de competitie zou „vervalsen‟.

Mercato werd dan ook meermaals in verband gebracht met de mallemolen van de

transferperiode. Dit zorgt er natuurlijk voor dat er een eerder negatieve sfeer hangt rond dit

Italiaanse leenwoord. Zo zijn we aanbeland bij de Duitse leenwoorden. Torinstinct

beschouwden we als positief, omdat het eenvoudigweg een positieve eigenschap is van een

speler. Schwalbe daarentegen heeft dan weer een duidelijke negatieve connotatie. Zoals we

ook in de aparte bespreking van schwalbe naar voren brachten, werd de negatieve sfeer, die al

van in den beginne rond schwalbe hing, nog versterkt met de heisa die ontstond in de aanloop

naar en tijdens het WK 2002. We merken hierbij zeer duidelijk dat leenwoorden zowel

negatief, positief als neutraal gebruikt kunnen worden.

Page 237: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

229

6.8. Synoniemen

Wij hebben bij elk van de besproken leenwoorden ook getracht om gepaste synoniemen te

zoeken en wanneer we er vonden, hebben we die telkens besproken. Ook hier konden we

enkele verschillen vaststellen.

Voor de Engelse leenwoorden box-to-box en clean sheet vonden we in geen van de

twee gevallen, hoewel we wel omschrijvingen konden bedenken, een gepast synoniem. Bij de

Italiaanse leenwoorden grinta en mercato, vonden we enkel voor mercato een synoniem,

namelijk transferperiode, maar dit dekte niet volledig de betekenis van het leenwoord. Zo

konden we mercato niet helemaal gelijkstellen aan transferperiode en grinta aan

verbetenheid. Voor torinstinct vonden we dan weer geen enkel bruikbaar synoniem, maar ook

hier konden we het leenwoord wel omschrijven. Bij schwalbe behandelden we het synoniem

fopduik. Bij dit synoniem viel echter wel op dat fopduik een veel beperkter aantal attestaties

telde dan schwalbe. Bovendien zagen we dat fopduik bij de verspreiding in de tijd achter

schwalbe aanholt. De Nederlandse term fopduik is ontstaan in navolging van schwalbe en is

bijlange zo populair niet als schwalbe.

We kunnen hieruit afleiden dat de Duitse leenwoorden zeker en vast het populairst

zijn. Zelfs al vonden we voor schwalbe een perfect synoniem, namelijk fopduik, toch blijven

de leenwoorden de onbetwiste leiders. We geloven dat de kracht van deze Duitse

leenwoorden vooral moet worden gezocht in hun relevantie. Toen de hetze rond schwalbe in

2002 escaleerde, bleek het Duits al snel over een gepaste term te beschikken, die dan ook

gretig werd overgenomen in andere talen. Schwalbes zijn nog steeds niet weg te denken uit

het voetbal en de term schwalbe blijft dan ook relevant, ondanks het bestaan van een later

opgekomen inheems synoniem. Voor box-to-box zou dit ook kunnen gelden, maar omdat het

pas in 2007 opgekomen is en we niet weten hoe het verder zal evolueren in onze taal, kunnen

we hierover geen uitspraken doen. Ook voor clean sheet bestond er geen gepast synoniem.

Toch blijft de term redelijk beperkt in gebruik. Clean sheet en grinta zijn geen hype en er

bestaat geen commotie rond. We zijn van mening dat hier dan ook de verklaring ligt voor het

kleinere aantal attestaties. Bovendien is grinta ook nog eens een zeer specifieke term, die niet

enkel samen te vatten is als „verbetenheid‟. Voor mercato geldt ook dat het een zeer

specifieke term is. Het draagt een bepaalde connotatie met zich mee en is enkel van

toepassing op de winterse transferperiode.

Page 238: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

230

6.9. Besluit

We kunnen hierbij als besluit poneren dat we toch een discrepantie kunnen waarnemen tussen

enerzijds de Italiaanse en Engelse leenwoorden en anderzijds de Duitse leenwoorden. Niet

alleen qua aantal attestaties was er een grote kloof te bespeuren tussen de Duitse en de andere

leenwoorden, ook met betrekking tot andere domeinen konden we de Duitse scheiden van de

Italiaanse en Engelse leenwoorden. Zo kwamen de Duitse leenwoorden het eerst in onze taal

voor, op voorwaarde dat we de ene attestatie van clean sheet met betrekking tot tafeltennis

niet meetellen. Daarnaast worden deze Duitse leenwoorden ook als het minst vreemd ervaren.

Terwijl we bij de andere leenwoorden konden vaststellen dat de auteurs van de artikels nog

duidelijk aangaven dat we met een vreemd woord te maken hebben (denken we aan de

aanhalingstekens en de verduidelijkingen), was dit bij schwalbe en torinstinct veel minder of

niet het geval. We hebben ook gezien dat er zich met betrekking tot de affiniteit met het

herkomstland een tweedeling voordoet. Ook hier bleken de Duitse leenwoorden zich afzijdig

te houden. Bij hen konden we immers bijna geen verwantschap meer vaststellen met het land

van herkomst, terwijl dit bij de Italiaanse en Engelse leenwoorden wel duidelijk het geval

was. Over het waardeoordeel en de synoniemen, de laatste twee besproken punten, kunnen we

weinig besluiten trekken, omdat dit gegevens zijn die voor elk leenwoord anders zijn. Ook is

het niet zeker of we deze observaties op basis van twee leenwoorden per taal kunnen

doortrekken naar alle Duitse, Engelse en Italiaanse leenwoorden. Het zou mooi zijn mocht er

in de toekomst over dit onderwerp meer onderzoek verricht worden. Het valt dan af te

wachten of de trend die wij konden vaststellen zich ook doorzet wanneer er meer

leenwoorden onderzocht worden en wanneer het selectiedomein uitgebreid wordt naar andere

sporten.

Page 239: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

231

7. Bibliografie

COCKX, P. (2002): Taalwijzer. Leuven: Uitgeverij Davidsfonds.

DE CALUWE, J. (2003): „Dodderig is dood, lang leve dizzy! Is de omvang van woordverlies

en woordwinst in het Nederlands te becijferen?‟. In: Waar gaat het Nederlands naartoe?

Panorama van een taal. Amsterdam: Bert Bakker, pp. 329-340.

DEN BOON, T. (2000): „De bal wordt in Den Haag voortdurend rondgespeeld.

Voetbalwoorden in gewone taal.‟ In: Onze Taal 6. URL: <http://www.onzetaal.nl

/archief/2000/ 06/5.php>.

DEN BOON, T. (2001): De taal van het jaar. Tweehonderdvijftig woorden die het aanzien

van 2001 bepaalden. Amsterdam/Antwerpen: L.J. Veen.

DEN BOON, T. (2001): Woorden en hun betekenis. Den Haag: SDU.

HOFLAND, H (1999): „«Groot kanon» inspireert niet iedereen.‟ In: NRC Handelsblad, pp.

30.

JANSEN, F. en ROZA, H (1995): Nieuwlands. De jongste taalaanwinsten.

Amsterdam/Antwerpen: De Arbeidspers.

KANTELBERG, A. (2008): Voetbaltaal. Van aanspeelpunt tot zwabberbal. Amsterdam:

Prometheus.

MOERDIJK, F. (2003): „Doe je “neuken” zo? De weerslag van de seksuele revolutie in de

lexicografie van het Standaardnederlands.‟ In: Waar gaat het Nederlands naartoe? Panorama

van een taal. Amsterdam: Bert Bakker, pp. 341-351.

PIESSEN, M. (2005): De verspreiding van neologismen in de media. Breezer en aanverwante

termen in Vlaamse dag- en weekbladen. Universiteit Gent: onuitgegeven

licentiaatsverhandeling.

Page 240: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

232

REINSMA, R. (1984): Neologismen. Nieuwe woorden in de Nederlandse taal. Utrecht:

Spectrum.

REINSMA, R. (1999): Neologismen. Den Haag: SDU.

SANDERS, E. (2000): De taal van het jaar. Nieuwe woorden en uitdrukkingen, editie 2000.

Amsterdam/Antwerpen: Contact.

SANDERS, E. (2003): „Waar gaan we met het Nederlandse woordenboek naartoe?‟. In: Waar

gaat het Nederlands naartoe? Panorama van een taal. Amsterdam: Bert Bakker, pp. 322-328.

SERBRUYNS, Y. (1991): Voetbalverslaggeving in de lage landen: een terminologische

studie. Universiteit Gent: onuitgegeven licentiaatsverhandeling.

TE WINKEL, J. (1898), „Taal en letteren‟. In: Eene halve eeuw 1848-1898. Historisch

gedenkboek uitg. bij de inhuldiging van Koningin Wilhelmina. Amsterdam pp. 243-342.

VAN BREE, C. (1996): Historische Taalkunde. Leuven: Acco.

VAN DALE (2005): Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. 14de

, herziende druk door

Prof. G. Geerts en Dr. H. Heestermans. Antwerpen/Utrecht.

VAN DER SIJS, N. (1996): Leenwoordenboek: de invloed van andere talen op het

Nederlands. Den Haag: SDU.

VAN DER WAERDEN, K. (2006): Groot Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal.

Baarn: Tirion.

VAN NIEROP, M. (1975): Nieuwe woorden: Verklarend en verhalend woordenboek van

modern taalgebruik. Hasselt: Heideland-Orbis.

VAN STERKENBURG, P. (1997): „Neologismen in woordenboeken‟. In: Taal in tijd en

ruimte. Voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en

Page 241: Neologismen in de Belgische voetbaltaal...De titel van deze masterproef „Neologismen in de Belgische voetbaltaal‟, licht al een tip van de sluier op waarover we het in wat volgt,

233

taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden. Leiden: SNL, pp.

337-345.

VAN STERKENBURG, P. (2003): „Kijken of je gras in de ArenA ziet groeien. De vitaliteit

en dynamiek van de Nederlandse woordenschat‟. In: Waar gaat het Nederlands naartoe?

Panorama van een taal. Amsterdam: Bert Bakker, pp. 352-362.

VAN STERKENBURG, P. (2007): „Lexicologische aspecten van neologismen. Van

amandelhockey tot zweefkees‟. In: Tussen taal, spelling en onderwijs: essays bij het

emeritaat van Frans Daems. Gent: Academia press, pp. 85-96.

Digitale bronnen

Algemeen Nederlands Woordenboek - Project neologismenbestand, website Centrale voor

Taal- en Spraaktechnologie:

<http://www.inl.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=352&Itemid=363&limit=

1&lilimitsta=1>

Forum SK Beveren:

<http://forum.kskbeveren.be/phpBB3/viewtopic.php?f=41&t=4167&start=75>

Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. 14de

, herziende druk:

<CD-ROM Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14>

KBVB Reglement 2008-2009:

<http://extranet.e-kickoff.com/project/publiek/ reglement/reglement_nl.pdf>

Mediargus:

<http://www.mediargus.be>

Reglement „De Gouden 11‟:

<http://gouden11.hln.be/gsp/g11/cache/nl/g11_reglement.html>