Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

9
De maker van Nel , Maggi Giles, is een van oorsprong Britse keramiste die sinds 1964 woont en werkt in Nederland. Haar markante, verhalende beelden, gemaakt van korrelige ‘chamotte’ klei, [1] worden uit diverse delen aaneengezet. De met Ceresit epoxylijm aan elkaar gekitte of op elkaar gestapelde segmenten of blokken zijn geglazuurd in doorschij- nende heldere majolica kleuren, die in vier lagen met een kwast worden aangebracht. De kleuren worden gescheiden door verhoogde dunne reliëfranden in onderglazuur zwart, die worden aangebracht met een fijne aquarelborstel. De delen worden twee keer gebakken, eerst biscuit op 1020° C, vervolgens met glazuren eveneens op 1020° C. Foto: Mieke H. Hille [1] Chamotte of schervenmeel is gemalen gebakken klei en is in verschillende korrelgrootte verkrijgbaar. Zij wordt aan kleimassa’s toegevoegd om hun structuur te geven en de krimp te verminderen. Maggi Giles gebruikt zware industriële klei met 30% chamotte. 4 2002

description

"Nel met Hoed", een bont keramisch beeld van een kat, van de kunstenares Maggi Giles, had het zwaar te verduren op een openbaar plein in Oegstgeest. Scherven, breuken, barsten en afbrokkelend glazuur waren het gevolg van botstingen met containers en fietsen die ertegenaan werden gezet.Door de barsten kon er vocht in de poreuze klei doordringen, wat in vorstperiodes door uitzetting voor nog meer schade aan het glazuur zorgde. Na uitvoerige discussies werd besloten om het beeld na restauratie niet meer buiten te plaatsen. Dat had (positieve) invloed op de keuze voor restauratiemethodiek; nu kon er gewerkt worden met reversibele materialen. In dit artikel beschrijft de auteur de problemen en het herstel van de grote keramische kat.Auteur: Linsey Bogle Uitgever: SPCRJaar van uitgave: 2002Bron: Cr 4 2002

Transcript of Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

Page 1: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

De maker van Nel , Maggi Giles, is een van oorsprong Britse keramiste diesinds 1964 woont en werkt in Nederland. Haar markante, verhalendebeelden, gemaakt van korrelige ‘chamotte’ klei,[1]worden uit diversedelen aaneengezet. De met Ceresit epoxylijm aan elkaar gekitte of opelkaar gestapelde segmenten of blokken zijn geglazuurd in doorschij-nende heldere majolica kleuren, die in vier lagen met een kwast wordenaangebracht. De kleuren worden gescheiden door verhoogde dunnereliëfranden in onderglazuur zwart, die worden aangebracht met eenfijne aquarelborstel. De delen worden twee keer gebakken, eerst biscuitop 1020° C, vervolgens met glazuren eveneens op 1020° C.

Foto: Mieke H. Hille

[1] Chamotte of schervenmeel is gemalen

gebakken klei en is in verschillende

korrelgrootte verkrijgbaar. Zij wordt aan

kleimassa’s toegevoegd om hun structuur

te geven en de krimp te verminderen.

Maggi Giles gebruikt zware industriële

klei met 30% chamotte.

4 2002

Page 2: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

Begin oktober 2001, anderhalf jaar na constatering van de ernstigeschade, werd het grote keramische beeld door de Gemeente Oegstgeestter restauratie afgeleverd bij De Porselein Studio. Zonder sokkel is hetbeeld 162 cm hoog en weegt het ca. 350 kg. Het onderste segment is 62 x62 cm. Het beeld is hol; de wanden zijn circa 2 cm dik (afb. 2 en 3). Bijaankomst zag het werk er gehavend uit: verweerd door langdurig buiten-staan. Het oppervlak bij de inkepingen tussen de verschillende lagen vande ‘toren’ was donker van het vuil; de open scherf groen uitgeslagen metalgen; het werk her en der beklad met graffiti, potloodkrassen en eengrote sticker. Tussen de voegen huisden slakjes en propjes kauwgom.

De ontelbare beschadigingen, groot en klein, aan glazuur èn scherf, spra-ken boekdelen. In 1994 was het werk al eens door de kunstenaar zelfgerestaureerd en voorzien van een nieuw onderste deel, nadat vandaleneen groot gat in het holle beeld geslagen hadden. Een aantal jaren laterwerd voortschrijdende nieuwe schade geconstateerd. Maar het werk isna de eerste waarschuwing nog zeker twee winters buiten blijven staan,blootgesteld aan de elementen, voordat er stappen ter beschermingondernomen werden.

De als gevolg van verwering en mishandeling ontstane glazuurbescha-digingen leidden ertoe dat de onderliggende scherf, die bestaat uit licht-bakkende, poreuze grove chamotte [2], makkelijk vocht op kon nemen;vocht dat zich met de tijd vooral in de voet ophoopte. In een verhelde-rend artikel in kM licht collega Pier Terwen dit proces van degradatie toe:‘Indien een keramisch object dat buiten staat, nat is en niet de kans heeftom op tijd te drogen (bijvoorbeeld door warmte of wind), kan er in dewinter ijsvorming ontstaan tussen de kleideeltjes. Deze ijsvormingoefent druk uit op zijn directe omgeving. Water neemt bij bevriezing totijs ca. 9% in volume toe. De druk op de omgeving is groot en krachtiggenoeg om de geringe binding van kleideeltjes te niet te doen en zekerom een glazuur los van de klei te “wrikken”.’[3] Het beeld van Maggi Gilesis hier een perfect voorbeeld van: het leed steeds meer oppervlaktever-lies in een gestaag toenemende spiraal van schade. Vooral op de onderstesegmenten waren er rondom flinke hoeveelheden ontbrekende glazuurte zien. Op die plekken zat het het nog wel aanwezige glazuur deels hele-maal los van de klei: bij kloppen klonk het namelijk vervaarlijk hol (afb.

4 2002

Foto: Mieke H. Hille

[2] zie 1.

[3] P. Terwen, ‘Vorstpreventie voor

keramiek. Het voorkomen van schade aan

keramiek in de buitenlucht’, kM

(kunstenaarsMateriaal, themanummer

keramiek) 29 (voorjaar) 1999, pp.35-

36.

Page 3: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

4). Maar hogerop was het verlies van glazuur nog groter, en dat van deonderliggende scherf aanzienlijk diep geworden. Hier was de klei zelfslos komen te zitten van zijn ondergrond (afb. 5).

Als gevolg van langdurige regen gedurende de maand september was hetkunstwerk bij levering voelbaar doorweekt. Op de gaten in het glazuurwas zelfs algvorming zichtbaar. (afb. 6). Om voor luchtcirculatie te zor-gen en het drogen alvast te bevorderen werd het beeld op blokkengeplaatst. In de holling van de voet werd een hygrometer geplaatst om deRelatieve Vochtigheid te meten. Deze gaf 83% aan.

Eerste prioriteit had dus het volledige en veilige uit laten drogen vande kleimassa. Het beeld kwam gedurende de wintermaanden in een ver-warmd vertrek te staan. Om het droogproces te bespoedigen werd er eenontvochtiger in de ruimte geplaatst. Deze bleek zeer effectief: binnenenkele dagen werden enkele liters water uit de klei gehaald. Vier maan-den later, toen een besluit kwam over de toekomst van het kunstwerk ener vervolgens met de restauratiewerkzaamheden kon worden begonnen,was de vochtigheidsgraad gedaald tot een alleszins acceptabele 45%.

Omdat de naderende winter een nieuwe bedreiging voor het kunstwerkzou vormen, werd in dit uitzonderlijke geval door de gemeente het prag-matische besluit genomen het beeld al veilig te stellen voordat eenopdracht tot restauratie was verleend. In eerste instantie was er sprakevan dat Nel met Hoed na restauratie opnieuw buiten zou komen te staan, opeen andere, minder kwetsbare plek dan voorheen. Om deze reden werdeen restauratieplan uitgewerkt, ervan uitgaande dat het beeld de weers-invloeden zou moeten kunnen doorstaan. Zodoende werd na overlegmet prof. dr. N. H. Tennent voorgesteld om de beschadigde plekkenallereerst van een extra bescherming te voorzien door de open chamot-tescherf na het schoonmaken waterafstotend te maken. Dit zou uitge-voerd kunnen worden met een hem bekende, nieuwe hygroscopischevloeistof op siliconenbasis. [4]

De volgende stap zou zijn de scherf en alle loszittende delen glazuurmet Paraloid B 72 (een copolymer van ethylmethacrylaat en methylacry-laat) te consolideren. Om het glazuur na te bootsen zou een op kleurgebrachte twee-componenten epoxylijm (tinted filling) toegepast wor-den. Als laatste handeling zou, om het geheel goed bestand te makentegen de elementen, deze harde lijmlaag extra bescherming krijgen doorairbrush-retouche met een harde, lichtbestendige twee-componentenacrylaatlak speciaal voor auto’s.

Tijdens de formulering van het behandelingsvoorstel en in de periodeerna werd echter steeds duidelijker dat er – in theorie – drie mogelijkhe-den waren voor behoud van het object:

Het gehele werk hydrofobisch (waterafstotend) en dus weersbesten-dig maken.Na de restauratie het object weer buiten plaatsen, maar in de wintervorstvrij afdekken.Het beeld niet meer buiten plaatsen, maar een veilige plek binnen toe-wijzen.

4 2002

[4] Norman Tennent is op 12 juni jl.

benoemd tot Bijzonder Hoogleraar

Chemie van conservering en restauratie

aan de Universiteit van Amsterdam.

Page 4: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

In januari kwam de wethouder de toestand van het werk persoonlijk inogenschouw nemen. Het behandelingsvoorstel werd toegelicht en detoekomstige plaatsing van het werk werd met de restaurator en de kun-stenares besproken. In dit vruchtbare gesprek kwamen alle aanwezigentot de conclusie dat een plaatsing buiten niet langer verantwoord was.Los van de grote schades waren overal in het glazuur barsten en cra-quelés te zien en de talloze, deels minuscule beschadigingen – putjes enschilfertjes in het glazuur, als ook breukjes in de zwarte randen die dekleuren scheidden – betekenden dat er hoe dan ook vocht in de scherfzou kunnen trekken. Met de wethouder werd de mogelijke aanpak bijieder van de drie bovengenoemde mogelijkheden voor het beeld door-genomen:

Ad. 1.De enige mogelijkheid een garantie te geven op de duurzaamheid van de(kostbare) restauratiebehandeling zou zijn een algehele hydrofobischebehandeling toe te passen. Deze oplossing, voor de restaurator onaccep-tabel omdat deze volledig onomkeerbaar is, werd ondoenlijk geacht. Omeffectief te zijn zou de behandeling onder vacuüm moeten plaatsvinden,erg kostbaar zijn en zou het gehele oppervlak van het object wordenafgesloten door er feitelijk een ‘tweede huid’ op aan te brengen.Ad. 2.De sculptuur elk jaar tijdens de winter inpakken. Om voor luchtcirculatiete zorgen zou een kist om het beeld geplaatst kunnen worden. [5] Ditvoorstel vond geen weerklank. De nieuwe plek die voor ‘Nel’ was gevon-den, was ergens langs de weg in het openbare groen, waar zo’n kist eenaantal maanden per jaar geen fraai beeld zou opleveren.Ad. 3Uitkomst van een vruchtbare middag brainstormen: de wethouderbeloofde in de gemeente op zoek te gaan naar een geschikte binnenplekvoor het werk. In afwachting van de beslissing zou de restaurator alvastkunnen beginnen met het schoonmaken.

Dat het zelfs niet meer nodig was de open plekken chamotte voor dezekerheid hygrofobisch te maken, bleek toen in maart 2002 een briefarriveerde van burgemeester en wethouders van Oegstgeest, met demededeling dat het college had besloten ‘de voorkeur te geven aan hetherplaatsen van het kunstwerk op een nog nader te bepalen binnenloca-tie boven het inpakken van het beeld in de winter’. Na vijf maanden kon-den de werkzaamheden beginnen.

Het beeld werd schoongespoten met een stoomapparaat met gedemine-raliseerd water, en een kwastje met een kleine hoeveelheid SynperonicN, een non-ionische detergent.[6] Hierna waren de groene algen van dechamotte verdwenen. De meeste graffiti was makkelijk te verwijderenmet aceton (CH3COCH3), alleen op een plek (waar de kreet ‘we love

4 2002

[5] Zie noot 2.

[6] Synperonic N, nonyl phenol ethoxy-

late. Dit soort zeep is toxisch en is niet

langer verkrijgbaar. Te vervangen

door o.a. Trition X 100 nonionic zeep

verkrijgbaar bij Labshop, Twello.

[7] Laponite RD, synthetic organic

colloid. Synthetische klei van sodium

magnesium lithium silicate, die gemengd

met water een heldere thixotropische gel

vormt. Wordt door restauratoren gebruikt

om vlekken en vuil uit keramische en

stenen voorwerpen te verwijderen. Door

opdrogen van de gel wordt vuil uit de

poreuze scherf getrokken.

[8] HG Quick, tegelreiniger van niet

ionogene oppervlakte actieve stoffen,

EDTA en natrium hydroxide (NaOH).

Verkrijgbaar bij winkels met huishoude-

lijke artikelen.

Page 5: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

België’ was aangebracht) was de zwarte inkt hardnekkig, omdat dezedoor de craquelé in het matte witte glazuur was getrokken. Pas na her-haaldelijke behandelingen met een pasta van Laponite RD [7] en tenslottemet HG Quick, [8] is deze zo goed als verdwenen. Moeilijk te verwijderenvervuilingen werden behandeld met in waterstof peroxyde (H2O2)gedrenkte watten en daarna schoon geschuurd met fijn glasspaper (Engelsschuurpapier dat het glazuur niet krast).

Een maand na de reiniging was de scherf droog. Nu konden de loszitten-de glazuurdelen en -randen worden aangepakt. Een 10% oplossing vanParaloid B72 in aceton werd met een injectienaald ingebracht langs alleranden van de vele lacunes in het glazuur. Dit proces werd een keer ofdrie herhaald totdat er geen lijmoplossing meer opgenomen werd. Opéén plek echter, in de rode baan waar het glazuur bol stond en bij klop-pen dof klonk, hielp herhaaldelijk injecteren niet. De lijm werd vervol-gens aangedikt tot een 20% oplossing in aceton, maar dit bleek ook nieteffectief. Na overleg met een collega werd besloten vier kleine gaatjes inhet glazuur te boren en hier lijm in te brengen. Bij het boren werd duide-lijk dat er flink wat ruimte zat tussen glazuurlaag en scherf. De lijm drongsnel in drie van de gaatjes en na ongeveer vijf behandelingen werd geenlijm meer opgenomen. Onder het derde gaatje, bij de gaten in de gele en

4 2002

Page 6: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

blauwe strepen onder het rood, begon de vloeistof echter uit te lopen.Uiteindelijk duurde het consolideren van dit deel glazuur een paarweken. Hierna werden alle overige oppervlakken van de chamottebehandeld met de 10% oplossing van Paraloid B72 in aceton.

Om het werken te vergemakkelijken – tenslotte zaten veel van de bescha-digingen erg laag of zelfs langs de onderrand van het beeld – èn om hetwerk tijdens het drogen te kunnen draaien en/of verplaatsen, werd eenhydraulische heftafel aangeschaft met een draagvermogen tot 500 kilo eneen iets smaller voet dan die van het object. Tijdens de werkzaamhedenbleef het beeld hierop staan, op 45 cm hoogte.

Na het besluit van de gemeente om het kunstwerk niet meer buiten teplaatsen, was het oorspronkelijke behandelingsvoorstel op losse schroe-ven komen te staan. Een beschermende toplaag van twee-componenten-lak bijvoorbeeld was niet langer nodig. En de twee-componenten lijmom het glazuur aan te vullen eigenlijk ook niet. Nu kon gezocht wordennaar een ander, minder ingrijpend behandelingstraject.

Als men goed naar het beeld kijkt, ziet men dat de beschadigingen inde scherf soms verrassend diep zijn. Maar ook de beschadigingen in hetglazuur onderling verschillen in diepte. Het wit, bijvoorbeeld, is flinter-dun. Volgens Maggi Giles komt dit door het feit dat het witte glazuur

4 2002

Page 7: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

maar in één laagje opgebracht kan worden: een tweede laag hecht name-lijk niet op de eerste. Dit in tegenstelling tot de overige kleuren, die invier lagen opgebracht kunnen worden en dus dikker zijn. Zelfs op deplekken waar het glazuur dikker opgebracht is, lijkt het doorschijnend,zodat kleur en/of textuur van de onderliggende scherf goed waar tenemen is. Het glazuur zelf heeft ook een onregelmatig, iets golvendoppervlak en een lobbige textuur. Allemaal zaken die gevolgen hebbenvoor een geslaagde restauratie, want de kunstenaar heeft expliciet te ken-nen gegeven dat ze een nabootsing van deze effecten op prijs stelt, alsookde onregelmatige golving van de zwarte scheidingslijnen tussen de kleu-ren. Met een gebruikelijk, glad vulmiddel voor aardewerk – gips, Polyfillaof Modostuc bijvoorbeeld – zou men deze chamotte-structuur moeilijkmet succes kunnen imiteren. En het golvende, lobbige effect van het gla-zuur dan? Met een tweecomponenten lijm, die doorgaans in aangediktevorm opgebracht en gladgestreken of -geschuurd en gepolijst wordt, isdit onregelmatige effect nagenoeg onmogelijk te bereiken.

Het feit dat het kunstwerk binnen zou komen te staan, opende nieuweperspectieven voor de te gebruiken materialen. Er kon nu namelijk geko-zen worden voor andere, reversibele materialen, die bovendien geschik-ter zijn voor aardewerk dan de moeilijk te verwijderen twee-componen-tenten-lijm en lak. Bij zo’n groot werk als dit zou een behandeling metacetondampen of zelfs met verfafbijt, om de uitgeharde lijm en lak zachten daardoor mechanisch verwijderbaar te maken, grote problemen metzich meebrengen.

Er moest een vulmiddel gemaakt worden met dezelfde kleur en struk-tuur als de chamotte. Er werd een proefmengsel gemaakt van Crystacal(een geel tandartsgips) en gewoon modelgips in een verhouding die dejuiste lichtgele kleur zou opleveren. Na uitharding werd dit met een deeg-roller tot fijne korrels vermalen, die vervolgens met gedemineraliseerdwater en Polyfilla ™ poeder (muurvuller van CACO3 op polymeer-basis)tot een dikke massa werden geroerd, die met een spatel op de mal werdaangebracht. Deze massa was gemakkelijk met een natte doek glad tesmeren, vorm te geven en weg te halen. Na uitharding was het proefstukstevig, mooi gestruktureerd, maar nog zacht genoeg om met een scalpel-mes weg te snijden indien noodzakelijk (afb. 7). De perfekte aanvullingvoor de chamotte dus!

Op een symposium in Oxford van de UKIC Glass & Ceramics Group inapril van dit jaar hield Belen Cobo del Arco, restaurator van het NationalMuseum Scotland, een lezing over het gebruik van o.a. Paraloid B 72 omarcheologische reconstructies van hele voorwerpen te maken. InNederland werd het tot nu toe als problematisch ervaren om met dit

4 2002

• D. Billington, J. Colbeck,

Keramische Technieken,

(Kosmos) Amsterdam, 1977.

• L. Crommelin (e.a.), Maggi Giles,

(Waanders) Zwolle, 1996.

• C.V.Horie, Materials for

Conservation , Organic

Consolidants, adhesives and

coatings, (Butterworths) Kent,

1987.

• R. Fournier, Illustrated

Dictionary of Pottery

Decoration, (PenticeHall Press)

New York, 1986.

• Schuurmans Stekhoven, Groot

Polytechnisch Woordenboek,

Eng-Ned / Ned-Eng, (Kluwer

Technische Boeken)

Deventer/Antwerpen, 1993.

• E.B. Uvarov , A. Isaacs, The

Penguin Dictionary of Science,

(Penguin Books) England, 1986.

Page 8: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

materiaal vullingen voor keramiek te maken. Belens methode was dekorrels op te lossen in aceton en dan de dikke vloeistof (facultatief) temengen met een gelijke hoeveelheid I.M.S. (Industrial MethylatedSpirits, mengsel van 95% ethanol en 5% methanol). Omdat dit niet voor-handen was, werd butyl alcohol (CH3(CH2)3OH) gebruikt. Deze combi-natie, aangedikt met micro balloons (holle glaskogeltjes), [9] werkte uitste-kend. Het aldus verkregen pasteuze vulmiddel is eenvoudig op tebrengen en omdat het betrekkelijk langzaam verdampt, dus een tijdjezacht blijft, is overtollige lijm snel en gemakkelijk te verwijderen. Metaceton kan structuur in het oppervlak worden aangebracht en bovendienis de pasta op iedere gewenste kleur te brengen door toevoeging vandroge pigmenten of Araldit kleurpasta’s. Een extra voordeel is tevens datna uitharding de aanvulling zou kunnen worden geretoucheerd, opge-frist of geaccentueerd met een transparante en reversibele lak, AcrylicGlaze 39 van Lascaux. [10] Dit medium is namelijk een acrylpolymeri-saat van butylmethacrylaat en methylmethacrylaat en sluit zodoendegoed aan bij Paraloid B 72, een copolymeer van ethylmethacrylaat enmethylacrylaat. Uit oogpunt van veiligheid en gezondheid kleeft er weleen nadeel aan het gebruik: het oplosmiddel, Xylol (C6H4 (CH3)2), ver-eist net als aceton een sterke afzuiging en een goed veiligheidsmasker.

Onder de randen van het beeld werd eerst een laagje Melinexfoliegeplaatst om te voorkomen dat de diverse restauratiemiddelen zoudenblijven plakken aan heftafel en balken. Als vulmiddel werd eerst een ba-sislaagje harde tandartsgips aangebracht. Hier overheen, en op alle ande-re ontbrekende delen, werd het hierboven beschreven vulmiddel opge-bracht tot aan de onderrand van het glazuur. (afb. 8) Op deze vullingkwam een onregelmatig, lobbig laagje van de op kleur gebrachte ParaloidB 72 pasta. Op de plekken waar de ‘chamotte’ korrels zichtbaar moestenblijven werd dit laagje vervolgens deels weer weggehaald. Met opbren-gen en weghalen konden uiteindelijk de verschillende diktes en transpa-ranties van het originele glazuur overtuigend nagebootst worden.

Tot slot werd de onregelmatige kleurlaag geïmiteerd met lakretouche:op kleur aangemaakte transparantlak werd opgebracht met de penseel,met op het laatst, ter bescherming en voor diepte-effekt, een dikke trans-parante eindlaag.

Voor de matte witte delen van de kat (alleen op de sokkel is het wit hoog-glanzend) en voor het matblauw werd wat fumed colloidal silica (matpoe-der) aan de lak toegevoegd [11] . Bij de twee grote ontbrekende hoekstuk-ken in het groene glazuur die op ooghoogte komen en zodoende deaandacht trekken, werd geretoucheerd met de airbrush om de lelijkedonkere glazuurranden weg te werken die in het bijzonder bij aardewerkeen probleem vormen. Omdat er om deze aanvullingen heen veel don-kere craquelé lijnen in het glazuur zichtbaar zijn werd op deze plek, de

4 2002

[9] Glaskogeltjes, hol. Toegevoegd aan

lijm functioneren deze als verdikkings-

middel, maar werken ze ook gewichts-

verlagend en hebben ze de eigenschap

eventuele krimp van het medium te

verminderen. Labshop, Twello.

[10]Lascaux Acrylic Glaze van

Fa.Lascaux, leverancier: AP Fitzpatrick,

142 Cambridge Heath Road,

Bethnal Green, London E1 5QJ,

t +44 (0)171-7900884. £90.00

voor 5 liter, plus £ 32.50 verzendkosten.

[11] Fumed colloidal silica. Thixotropische,

kleurloze vulmiddel, ook als matpoeder

te gebruiken. Onder de merknaam Aerosil

verkrijgbaar bij Labshop, Twello.

[12] Micromesh polijstlinnen,

verkrijgbaar bij Labshop, Twello.

Page 9: Nel met Hoed: Openbaar keramisch kunstwerk

craquelé met lichte potloodlijnen doorgetrokken, daarna transparantovergelakt en tenslotte gepolijst met Micromesh polijstlinnen. [12] Ditprocédé werd eveneens toegepast op een stootgat in de witte hoekron-ding. Op andere plekken, zoals bij de verweerde banen wit en blauwonderaan, werd grafietpoeder of sigarettenas aan de transparantlak toege-voegd om de kleur van de aanvullingen aan te passen aan de gespikkelde,grijze waas die door de jaren heen in het glazuur ontstaan is. (afb. 9 & 10)

Conclusie Na afloop van de werkzaamheden is Maggi Giles opnieuw op bezoekgekomen in het atelier, dit keer om de restauratie te zien en haar goed-keuring te verlenen. Zij toonde zich zeer tevreden met het resultaat. Nelmet Hoed is weer in ere hersteld voor een lang en gelukkig leven. Sinds 15oktober staat het beeld tijdelijk op een veilige plek in de voorhal van hetGemeentehuis in Oegstgeest. Dit keer hopelijk verschoond van negatie-ve aandacht.

Lindsey Bogle (M.A.) is zelfstandig keramiekrestaurator te Veen, Noord Brabant. Alle afbeeldingen zijn gemaakt

door de auteur, tenzij anders vermeld.

Cr 4 2002 Nel met Hoed, van trotse tijger tot een keramische kater

11 Toestand van het beeld,

na restauratie, najaar 2002.

Foto: Mieke H. Hille