NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud....

36
NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN JAARGANG 34, MAART 2013 1 2013 Tien jaar Camaro ICD en angst ACS bij vrouwen Vervroegd ontslag na PCI VAV-methode bij stoppen met roken Patiëntveiligheid en cardiologische zorg

Transcript of NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud....

Page 1: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

NEDERLANDSE VEREN IG ING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGENNEDERLANDSE VEREN IG ING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN

JAARGANG 34, MAART 2013

12013

Tien jaar Camaro

ICD en angst

ACS bij vrouwen

Vervroegd ontslag na PCI

VAV-methode bij stoppen met roken

Patiëntveiligheid en cardiologische zorg

Page 2: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

inhoudinhoud

Pagina 3 ExpertHildelies van Oel

Pagina 4

Interview - Tien jaar Vraag & Antwoord door CamaroHildelies van Oel, Maja Haanskorf

Pagina 7Vraag en Antwoord: Een 44-jarige patiënt met een out of hospital cardiac arrestCyril Camaro

Pagina 8

Onderzoek naar ICD en angst in Gemini-ziekenhuisCobi Kroese

Pagina 14 Wat weten we van ACS bij vrouwen? Maartje van Boxtel, Dannis Kroes, Mieke Bremer, Anneke Mocking

Pagina 17 Vraag en Antwoord: Een 44-jarige patiënt met een out of hospital cardiac arrestCyril Camaro

Pagina 18Veiligheid vervroegd ontslag na poliklinische PCIMieke van Duinen

Pagina 23Openhartig met ICD-technicus Rik JansenCobi Kroese

Pagina 24

VAV-methode helpt hartpatiënten te stoppen met rokenCor Hotting, Nadine Berndt, Lilian Lechner, Aart Mudde, Hein de Vries, Dewi Segaar, Catherine Bolman

Pagina 30Patiëntveiligheid en cardiologische zorgAnne-Geert van Driel

Pagina 32

HartruisHildelies van Oel

Pagina 33Werkgroep AtriumfibrillerenPaul Musters

Pagina 34Verenigingsnieuws en agenda

2 Cordiaal 1/2013

Page 3: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

ExpertMet de term ‘expert’ wordt een deskundig persoon in een vakgebied aangeduid.Het woord komt uit het Latijn: expertus betekent 'ervaren, beproefd, bewezen,deugdelijk'. Een expert wordt geacht veel kennis en ervaring te hebben op eenbepaald terrein. Een expert kan als deskundige geraadpleegd worden door eenander, bijvoorbeeld een particulier of een organisatie. Zo bent u, lezers, allemaalexpert binnen uw vakgebied. U heeft meer of minder ervaring binnen de cardi-ovasculaire zorg en bewezen betrokkenheid bij de patiëntengroep. Als verpleeg-kundige op een verpleegafdeling heeft u een andere expertise dan een verpleeg-kundige die werkzaam is op een hartbewaking of polikliniek. En het verschiltnatuurlijk ook per functie. Bent u betrokken bij de directe patiëntenzorg of juistbij opleiding en kwaliteitszorg, management of functieafdeling.

De NVHVV maakt graag gebruik van deexpertise van mensen zoals u. Daarom zijner ook verschillende werkgroepen waarinonze leden samenwerken en zich verbon-den voelen, omdat ze bijvoorbeeld betrok-ken zijn bij dezelfde patiëntencategorie.Verpleegkundig specialisten zijn binnen deNVHVV niet specifiek verenigd en dat lijktook niet nodig of gewenst. Alleen op hetgebied van scholing lijken zij wel behoeftete hebben aan specifieke onderwerpen dieaansluiten bij hun opleiding en bij het feitdat ze ook individueel en zelfstandigpatiënten behandelen. In deze Cordiaalstaat daarom een oproep voor een nieuwop te richten expertgroep voor verpleegkundig specialisten. In de rubriek‘Hartruis’ is er aandacht voor de notitie ‘Taakherschikking in het hart van dezorg’ van de NVVC . De opstellers van deze notitie nemen het initiatief om toteen duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden te komen tussenverpleegkundig specialisten, physician assistants en cardiologen.

Er komen in deze Cordiaal meer experts aan bod. Zo interviewde de redactieCyril Camaro, cardioloog UMC St Radboud te Nijmegen. Al bijna tien jaar deelthij zijn expertise op het gebied van ECG’s en acute cardiologie met ons in derubriek ‘Vraag en Antwoord.’ In een interview met hem leest u meer over wathem boeit en hoe hij iedere keer weer interessante casussen verzamelt en vragenbedenkt. Verder in deze Cordiaal vertellen deskundigen over de uitkomsten vanonderzoeken naar het kennisniveau van CCU-verpleegkundigen op het gebiedvan ACS bij vrouwen, de implementatie van stoppen-met-roken begeleiding,angst bij ICD en de veiligheid van vervroegd ontslag na een ongecompliceerdepercutane coronaire interventie in een poliklinische setting. In het artikel‘patiëntveiligheid’ leest u over het VMS-project dat eind 2012 is afgerond.

Voor de recent gestarte rubriek ‘Openhartig’ ging Cobi Kroese weer op pad. Ditkeer sprak ze met een expert op het gebied van pacemakers. In de rubriek‘Werkgroepen’ vertelt Paul Musters meer over de ontwikkelingen rond atriumfi-brilleren. Tip: Lees ook de oproepen, schrijf u in voor komende congressen enga op 1 september naar dat fantastische cardiologenconcert in hetConcertgebouw.

Hildelies van Oel

|REDACTIONEEL

Cordiaal 1/2013 3

colofoncolofonCordiaal is een uitgave van de Nederlandse

Vereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen(NVHVV) en verschijnt 5 keer per jaar.

Een onafhankelijke redactie bepaalt welke artikelen inaanmerking komen voor publicatie. Gepubliceerdeartikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijsde mening van de redactie. De verantwoordelijkheid

voor de inhoud blijft bij de auteur.

RedactieHildelies van Oel, Erasmus MC, Rotterdam

(hoofdredacteur)Anne Geert van Driel,

Albert Schweitzer ziekenhuis, Dordrecht, Cobi Kroese, Zorgbalans, Haarlem

Aletta van der Veen,St. Antonius Ziekenhuis, NieuwegeinMargje Vermeulen, UMC, Utrecht

Eindredactie Maja Haanskorf, Journalistiek - Redactie - Teksten

VormgevingBert Hoogeveen,

HGVB Fotografie en Grafische Vormgeving

OmslagfotoMaja Haanskorf

Advertentie-exploitatieCross AdvertisingTel: 010-742 10 23

Email: [email protected]: www.cordiaal.nl

RedactieraadRon Bakker (VU medisch centrum, Amsterdam)

Margje Vermeulen. (Werkgroep Interventiecardiologie)Marjan Aertsen (Werkgroep Hartfalen)

Anne-Margreet van Dishoeck (Werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek)

Toon Hermans (Werkgroep Atrium fibrilleren)Toon Hermans (Werkgroep Communicatie)Debbie ten Cate (Werkgroep Congressen)Mieke Bril (Werkgroep Thoraxchirurgie)Jan Koppes (Werkgroep Hartrevalidatie)Anita Veldt (Werkgroep Vasculaire Zorg)Vacant (Werkgroep Acute Cardiale Zorg)

Annette de Meijer (Werkgroep ICD-begeleiders)

Redactiesecretariaat (NVHVV-bureau)Mechtild Stavenuiter

Postbus 2087, 3440 DB WoerdenTel. 0348-446638

Email: [email protected]: www.nvhvv.nl

AbonnementenHet NVHVV-lidmaatschap is een voorwaarde voor hetontvangen van Cordiaal. Lidmaatschap kost € 52,- perjaar, kan elk gewenst moment ingaan en wordt iederjaar automatisch verlengd. Nieuwe leden kunnenvanaf 2013 alleen via een automatische incasso

betalen tegen het gereduceerde tarief van € 50,- perjaar. Beëindiging van het lidmaatschap kan slechtsgeschieden tegen het einde van het kalenderjaar.

Hiervoor dient u per e-mail [email protected] op te zeggen, met inachtnemingvan een opzeggingstermijn van ten minste vier weken

(dus uiterlijk eind november).Instellingen die Cordiaal willen ontvangen, betalen

€82,- per jaar. De opzeggingstermijn van een instellingsabonnement bedraagt 3 maanden en kan opelk gewenst moment worden aangegeven via een mailnaar [email protected]. Raadpleeg voor meer

informatie de website van de NVHVV.Wijzigingen in de voorwaarden en prijzen worden per

kalenderjaar aangepast en na vaststelling in deAlgemene Ledenvergadering.

AdreswijzigingenBij wijziging van de naam en/of het adres verzoekenwij u dit door te geven aan het NVHVV-bureau.

AuteursrechtOvername van een artikel is uitsluitend toegestaanmet bronvermelding en na schriftelijke toestemming

van auteur en redactie.

NVHVV- sponsor

Page 4: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|INTERVIEW

4 Cordiaal 1/2013

‘Ik ben geen wetenschapper pur sang’

Tien jaar Vraag & Antwoord door Camaro

De rubriek ‘Vraag en Antwoord’ in Cordiaal gaat zijn tiende jaar in. Geen beter

moment voor een gesprek met de bedenker van al die casussen, Cyril Camaro.

Wie is hij, waar bestaat zijn dagelijkse werk uit, wat drijft hem en hoe houdt hij de

rubriek al die jaren levendig en bij de tijd? De redactie ging naar Nijmegen om een

antwoord te vinden op deze vragen.

___Hildelies van Oel, hoofdredacteur en regie -verpleegkundige ICCU Erasmus MC,Rotterdam.Maja Haanskorf, eindredacteur, freelance journalist en tekstschrijver___E-mail: [email protected]

We spreken met Cyril Camaro (34) inhet UMC St Radboud te Nijmegen,waar hij werkzaam is als medischcoördinator Eerste Hart Hulp (EHH)en als fellow interventiecardiologie. Indit ziekenhuis is oud en nieuw overalmet elkaar verbonden en mooie kunsten bewegwijzering wisselen elkaar afin de lange gangen. We moeten evenzoeken voor we Cyril vinden. Zijnkamer bevindt zich, net als die vanandere stafleden cardiologie, in eengang in het oude gedeelte van het zie-kenhuis. Hij heeft zich voorbereid. Opzijn bureau ligt een map klaar waarinhij ECG’s verzamelt. “Die gebruik ikvoor scholingen, lezingen op congres-sen zoals CarVasZ en op ECG-trainin-gen en dus ook voor Cordiaal.” Meteen paar muisklikken tovert hij zijneerste bijdrage voor Cordiaal op zijncomputerscherm. “Ik bewaar sowiesoalles digitaal, ook hele edities vanCordiaal.” Ook zonder deze geheu-gensteun blijkt Cyril zich moeiteloosalle 46 casussen die hij tot nu toe in derubriek ‘Vraag en Antwoord’ heeftbeschreven, te herinneren. “Er is geenenkele dubbeling geweest, dat weet ikzeker”, zegt hij stellig.

We komen er nog op terug. Maar eerstwillen we weten hoe hij in het vak vancardioloog is terechtgekomen. “Na demiddelbare school werd ik ingelootvoor geneeskunde en daarmee vielmijn tweede keuze, scheikunde, af. Ikben blij dat het geneeskunde is gewor-den, want werken met mensen, depersoonlijke contacten en de moge-lijkheid om echt iets te kunnen bijdra-gen aan hun behandeling passen bijmij.” Na zijn studie geneeskunde eneen periode waarin hij werkzaam is alsAGNIO in het Canisius WilhelminaZiekenhuis (Nijmegen) volgt de speci-

alisatie tot cardioloog. Eerst in hetJeroen Bosch Ziekenhuis (’s Hertogen -bosch) en daarna in het RijnstateZiekenhuis (Arnhem), om zijn oplei-ding in 2011 af te ronden in het UMCSt Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar jemoet keuzes maken”, meent hij. “Ikheb gekozen voor de acute cardiologieen bekwaam me nu als fellow verderin de interventiecardiologie. Daarmeehoop ik in 2013 klaar te zijn en dan isde cirkel rond.” Want dat is wat hemvooral aanspreekt, het volgen van hethele traject. “Op de EHH beoordeel ikde patiënt, voer ik de diagnostiek uiten kan ik vaak zelf de patiënt behan-delen of een behandelplan inzetten.Dat is ook voor de patiënt prettig, dathij niet steeds wordt overgeplaatstnaar een andere afdeling. Je blijft bijde patiënt.”

ExcellentDe afdeling cardiologie van hetRadboud heeft alles in huis om hoog-waardige cardiale zorg te leveren.“Onder leiding van Menko-Jan deBoer, hoogleraar cardiologie en hoofdvan de afdeling cardiologie, moet hetRadboud regionaal en ook landelijkexcelleren. In 2011 heeft hij de patiën-tenzorg al een extra impuls gegevenmet de opening van de EHH. Ik bentoen aangesteld als medisch coördina-tor”, vertelt Cyril. “Ook op weten-schappelijk niveau moet het Radboudop de kaart komen. Zo zijn er meeronderzoekslijnen uitgezet en zijn ervooraanstaande experts zoals AngelaMaas, hoogleraar cardiologie voorvrouwen, aangesteld. In feite gaat hetom het hele scala van zorg, onderzoeken opleiding.” Dit streven van het Radboud uit zich

Behandelkamer EHH foto Hildelies van Oel

Page 5: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|INTERVIEW

Cordiaal 1/2013 5

ook in de vele aandachtsgebieden.“Zowel de interventiecardiologie alselektrofysiologie beschikken over allemogelijkheden om topklinische zorgaan te bieden, zoals percutane klepim-plantaties, maar ook ablaties (waaron-der pulmonaalvene isolatie bij AF metbehulp van cryo-ablatie), IABP enImpella. Daarnaast is er post-reanima-tiezorg, waarbij patiënten wordenopgenomen op de IC en volgens demeest recente richtlijnen gedurende24 uur worden gekoeld en verderbehandeld.”

ManagementAls medisch coördinator van de EHHheeft Cyril ook te maken met debedrijfsmatige kanten van het vak. “Inje opleiding leer je dat niet, dat is weleen gemis. Overleg voeren, de belan-gen behartigen van de afdeling cardio-logie, de samenwerking met verschil-lende disciplines en de omgang metpolitieke aspecten horen bij het werk.Ik vind het soms lastig, maar ook boei-end.” De tendens dat steeds vaker bin-nen de gezondheidszorg managers aanhet hoofd staan die geen enkele bin-ding hebben met het werkterrein, her-kent hij. “Vroeger stond er altijd eengeneesheer-directeur aan het hoofd.Nu zijn het vaak managers pur sang,zonder link naar de praktijk. De eenpikt het sneller op dan de ander.Ideaal zou zijn om beiden in een teamte hebben. Dat is hier in het Radboudaardig geregeld. Wij hebben hier naastDe Boer, die interventiecardioloog is,niet alleen een bedrijfsleider maar ookeen arts / manager. Zo is er een mooiebrug tussen de zorg en financiën.”

RondleidingVol trots leidt Cyril ons rond op deEHH en de CCU. Het ziet er allemaalmooi en ruim uit en omdat de afdelin-gen op dezelfde verdieping naastelkaar liggen, is het ook heel prak-tisch. Als een patiënt moet wordengekatheteriseerd en vervolgens op deCCU wordt nabewaakt, hoeft hij nietdoor het hele ziekenhuis te wordenvervoerd. Vanuit de EHH wordt de

patiënt rechtstreeks de interventieka-mer opgereden en de CCU is om dehoek. De EHH beschikt bovendienover behandelstoelen en ruime behan-delkamers met alle benodigde appara-tuur en materialen binnen handbe-reik. Cyril beaamt dat dit prettigwerkt. Een team van verpleegkundi-gen rouleert op de EHH en CCU. “Datmaakt het werk afwisselend en uitda-gend.” In 2012 heeft de EHH zo’n 3000patiënten opgenomen en er is een stij-gende lijn. “Om in te kunnen spelenop deze ontwikkelingen, verhuist deEHH naar een locatie op de spoedei-

sende hulp”, laat Cyril zien. “De EHHblijft gescheiden van de SEH en houdtformeel zes bedden, maar kan indiennodig gebruik maken van beddenca-paciteit van de SEH, waardoor er meerflexibiliteit is. Mocht er een patiënt opde EHH komen, van wie de klachtentoch niet cardiaal blijken te zijn, dankan hij gemakkelijk worden overge-dragen aan de SEH en kan eventueleaanvullende diagnostiek alvast door

de cardioloog in gang worden gezet.Dat sluit aan bij de patiëntgerichteaanpak van de EHH.”

Promotie Cyril neemt uitgebreid de tijd om onste woord te staan. Bijzonder, wantdeze cardioloog werkt gemiddeld 60-70 uur per week. Hij draait supervisie-diensten op de EHH en diensten alsfellow interventiecardiologie, ismedisch coördinator EHH en heeftook onderwijstaken. En dan vindt hijhet ook nog eens leuk om elders ken-nis over te dragen. “Regelmatig wordik gevraagd te spreken op congressenen scholingsbijeenkomsten. De onder-werpen en doelgroepen wisselen vanwetenschappelijke presentaties voorcollega cardiologen tot praktijkgerela-teerde onderwerpen voor verpleeg-kundigen en huisartsen. Dat is net alsin de Cordiaal van belang, om casus-sen te bespreken die gerelateerd zijnaan de praktijk.” Dit alles combineert hij met de volleagenda van zijn vriendin die in oplei-ding is tot internist hematoloog enmet zijn promotieonderzoek. “Datlaatste vind ik ook vanzelfsprekend alsje in een academisch ziekenhuiswerkt.” Hoeveel tijd heeft hij daarvoorter beschikking? “Tja, ik probeer ereen dag per week voor vrij te maken,

De cardiologie als specialisme is breed en interessant,

maar je moet keuzes maken

De 'Hartenmuur' verbindt EHH met Interventiekamers en CCU foto Hildelies van Oel

Page 6: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|INTERVIEW

6 Cordiaal 1/2013

maar in de praktijk komt het neer opavonden en weekenden. Ik krijg weleen langere periode de tijd voor mijnonderzoek. De titel heb ik al:‘Evaluatie en behandelstrategieën bijpatiënten met een acuut CoronairSyndroom’. Sinds de opening van deEHH in 2011 registreer ik de data vanalle patiënten met betrekking tot risi-costratificatie, soort diagnostiek enbehandeling, eventuele heropname envervolgbehandeling. Het is interes-sant, omdat dit laat zien wat de meer-waarde is van de EHH en het toetstmeteen de kwaliteit. Ik hoop in 2017het onderzoek af te ronden.”

FormatTerug naar zijn rubriek in Cordiaal.Hoe is die eigenlijk ontstaan? “Tienjaar geleden zag ik de Cordiaal enbesloot ik om een casus in te sturenter beoordeling voor publicatie. Dieging over een patiënt met een acuutonderwandinfarct. De redactie was zoenthousiast over het format van eencasus met vragen en verderop in hetblad de antwoorden, dat dit het beginwas van een langdurige samenwer-king.” Hij weet precies welke onder-werpen hij heeft behandeld en welkevragen hij daarbij heeft gesteld. “Allecasussen komen uit mijn eigen prak-tijk. Tijdens overdrachten hoor ikregelmatig interessante gevallen. Dannoteer ik naam en opnamenummer enkan ik later op zoek gaan naar de gege-vens van de ECG’s om er een verhaalvoor Cordiaal van te maken”, wijst hijnaar de vele memo’s die op zijn com-puter zijn geplakt. Daarboven aan demuur prijkt het schema met deadlinesvoor Cordiaal. Daardoor moet hetkomen dat hij nog nooit een deadlineheeft overschreden.

Boodschap“Iedere rubriek kost me zeker een aan-tal uren. De meeste tijd zit in het zoe-ken van materiaal, het inscannen vanfilmpjes en het schrijven van de tekst.Het verhaal is niet moeilijk, want dathaal ik uit het patiëntendossier. Hetbedenken van vragen kost meer tijd;

wat is interessant om te leren? Bijiedere casus bedenk ik welke ‘takehome message’ ik wil meegeven aan deprofessionals die deze patiënten zien.De antwoorden heb ik altijd wel

paraat.” Sinds kort is de rubriek mul-timediaal. “Een mooie aanvulling”,meent Cyril. “Het kleedt de casussenmeer aan en ik kan op de website ookmeer kwijt. Zoals in het vorige num-mer van Cordiaal. Daar kun je alleECG’s zien vanaf meteen na opnametot aan dertig minuten later.” Samen

met Ron Bakker en Toon Hermans(NVHVV) stelt hij het beeld en/ofgeluidsmateriaal samen die op de web-site van de NVHVV worden gezet.

Een anekdote wil hij nog wel kwijt,want “ik heb geen geheimen. Ooit hadik wel een casus, maar geen ECG. Hetwas een casus over dextrocardie,waarbij ik toen maar een thoraxfotoheb toegevoegd. In de volgendeCordiaal ging ik verder met dezelfdecasus en die keer wel met een ECG.Oplettende lezers kunnen het hebbengemerkt.” Ook al is alles wel eens aanbod geweest, Cyril denkt nog stof tehebben voor jaren, “want iedere casusis weer anders.” En met die constate-ring is de redactie van Cordiaal heelblij.

Ik heb nog stof voor jaren,

want iedere casus is weer anders

Cyril Camaro, Medisch Coördinator EHH foto Maja Haanskorf

Page 7: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Hieronder vindt u de casus van een 44-jarige man die na een out of hospital

cardiac arrest (OHCA) wordt verwezen naar het ziekenhuis. Hij was plotseling

gecollabeerd op een parkeerplaats en had een blanco voorgeschiedenis. De

auteur stelt u over deze casus enkele vragen die u kunt beantwoorden met behulp

van onderstaande gegevens en elektrocardiogrammen en de informatie op de

website. De antwoorden vindt u op pagina 17 van deze Cordiaal.

____Cyril Camaro, cardioloog UMC St RadboudNijmegen, afdeling cardiologie___E-mail: [email protected]

Casus:Een 44-jarige man wordt na een out ofhospital cardiac arrest (OHCA) verwe-zen naar ons ziekenhuis. Een uur voorpresentatie is hij plotseling op eenparkeerplaats gecollabeerd. Daarnawas hij niet aanspreekbaar en had hijgeen pols. Direct pasten omstandersbasic life support toe. De ambulancewas snel ter plaatse. Bij “quick look”werd ventrikelfibrilleren gezien, diemet eenmalige defibrillatie werd be -eindigd. Nadien was er sprake vanritme en output. Intubatie volgde inverband met een EMV-score < 8 eninsufficiënte ademhaling. Bij hetero -anamnese blijkt hij de dag ervoorkortdurend klachten te hebben gehad

van drukkende pijn op de borst.Verder is de voorgeschiedenis blanco.Bij opvang op de eerste hulp is hij nietaanspreekbaar, geïntubeerd enbeademd (E1M1VT). De bloeddrukbedraagt 88/59 mmHg bij een pols van96/min. Het elektrocardiogram directna defibrillatie ziet u in figuur 1. HetECG 30 minuten later, net voor aan-komst in het ziekenhuis, ziet u infiguur 2. Spoedcoronairangiografietoont een afgesloten RCX waarvoorPCI. Bij trombosuctie wordt veel stol-sel / trombus verkregen en uiteindelijkwordt een drug eluting stent geïm-planteerd. Daarna volgt opname op deintensive care.

Vragen:1. Wat ziet u in figuur 1, het ECG

direct na defibrillatie? 2. Wat ziet u in figuur 2, het ECG 30

minuten later?3. Op internet (http://www.carvasz.nl/

CordiaalMM/20131) ziet u de zevengemaakte ECG’s: direct na defibrilla-tie en vervolgens drie, vijf, tien, dertien, dertig en veertig minutenlater. Heeft u een verklaring voor dedynamiek? Waarom is pas na onge-veer dertig minuten duidelijk dat hetom een acuut infero-postero-lateraalmyocardinfarct gaat?

4. De culprit vat bleek de RCX: had udat kunnen voorspellen aan de handvan het ECG? Terwijl bij een afsluiting van de RCA er uitbreidingnaar de rechterventrikel plaats kanvinden en er dan in V4-rechts juistST-elevatie gezien wordt.

5. Wat is trombosuctie? Verricht deinterventiecardioloog die altijd tijdens een PCI?

6. Wat is uw conclusie aan de hand vanhet verhaal en het elektrocardio-gram?

|VRAAG EN ANTWOORD

Figuur 1

Figuur 2

Cordiaal 1/2013 7

Wat ziet u op het elektrocardiogram?

Een 44-jarige patiënt met een out of hospital cardiac arrest

Deze rubriek is multimediaal!Ga naar www.nvhvv.nl voor beelden enfilmpjes van het echocardiogram.

Kijk ook op

de website

Page 8: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

8 Cordiaal 1/2013

Een ICD, hoe angstig is dat?

Een onderzoek in het Gemini-ziekenhuis onderpatiënten met een ICD

Het krijgen van een ICD heeft vaak een grote impact op patiënten. Uit een onder-

zoek naar de beleving van angst onder patiënten met een Implanteerbare Cardiale

Defibrillator in het Gemini-ziekenhuis blijkt dat er veel angst bestaat. Meerdere

factoren kunnen deze angstgevoelens versterken.

___Cobi Kroese, verpleegkundig specialist,Zorgbalans

___E-mail:: [email protected]

InleidingOngeveer 30.000 mensen in Neder -land hebben een Implanteerbare Car -diale Defibrillator (ICD). Naar ver-wachting komen er jaarlijks 4000-5000 bij.1 Een ICD is een apparaatjedat een shock geeft bij levensbedrei-gende hartritmestoornissen, waardoorhet hart weer in zijn normale ritmekomt (zie figuur 1). Voor ICD-patiën-ten is het aan de ene kant een gerust-stelling dat hun leven beschermdwordt, aan de andere kant zijn ze vaakbang om een shock te krijgen. Angstvermindert de kwaliteit van leven.2-4

Lichamelijke reacties op angstgevoe-lens vergroten de kans op nieuwe rit-mestoornissen.5-7 Bij langdurige angstraakt het lichaam uitgeput en kan deweerstand verminderen.6,7 Hierdoorstijgt het aantal bezoeken aan de huis-arts of het ziekenhuis en nemen dekosten toe. Bovendien lijkt angst deoorzaak te zijn van hogere sterftecij-fers onder ICD-dragers.5 Verschillendestudies tonen aan dat hartrevalidatiein combinatie met cognitievegedragstherapie de meeste angstreduc-tie geeft.8-14

Uit onderzoek komen verschillendeaspecten naar voren die invloed kun-nen hebben op angstbeleving bij ICD-dragers. Zo zijn de uitkomsten over deinvloed van shocks en de tijd vanafimplantatie wisselend in verschillendeonderzoeken.8, 12-17 Een ICD-recalllijkt een verhoogd risico te geven opangstgevoelens.12,17 Bij een recall wor-den patiënten opgeroepen voor extracontrole, omdat de fabrikant heeftontdekt dat er wat aan de ICD of dedraden mankeert. Het gevoel van vei-ligheid wordt daardoor verminderd.Ook mensen met diabetes lijken meer

angst te ervaren, wat wellicht komtdoordat ze met verschillende aandoe-ningen moeten leren omgaan.8 Daar -naast hebben patiënten met het type-D persoonlijkheid (D staat voor ‘dis-tressed’) een negatieve kijk op hetleven. Zij hebben eerder depressievegedachten en kunnen daar moeilijkmet anderen over praten.7,8 Depres -sieve mensen ervaren meer angst7 enhet krijgen van een ICD kan dezegevoelens versterken.7,8 Ook het ont-breken van voldoende steun van deomgeving bij problemen door de ICDlijkt meer angst te veroorzaken.13

Daarnaast kunnen leeftijd18 engeslacht19 een rol spelen; jonge men-sen en vrouwen20 lijken eerder bang tezijn. Tot slot kunnen de angstgevoe-lens ook andere oorzaken hebben,

zoals het meemaken van traumatischegebeurtenissen. De angst wordt danten onrechte toegeschreven aan deervaringen met de ICD. ICD-implantaties bij patiënten uit DenHelder werden tot begin 2012 in hetAcademisch Medisch Centrum (AMC)in Amsterdam uitgevoerd. In hetGemini-ziekenhuis in Den Helderwerd gezocht naar een methode vannazorg. Maar was deze zorg ook echtnodig? Het doel van dit onderzoekwas dan ook om inzicht te krijgen inhoeverre angst werd beleefd bij ICD-dragers in het Gemini-ziekenhuis enwaar dat door werd beïnvloed.

MethodeAlle 128 ICD-dragers in het Gemini-ziekenhuis kregen in februari 2012

|ICD EN ANGST

Figuur 1: ICD

Page 9: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Cordiaal 1/2013 9

|ICD EN ANGST

een vragenlijst toegestuurd en werdenuitgenodigd om deel te nemen aan hetonderzoek. Hiervan konden 92 vra-genlijsten gebruikt worden voor dedata-analyse (zie figuur 2).

GegevensverzamelingAngst en depressie zijn gemeten metde Nederlandse vertaling van deHospital Anxiety and DepressionScale (HADS). Bij 8 t/m 21 punten opde betreffende subschaal is er ernstigrisico op depressie of angst, bij 5-7punten is er een matig risico en min-der dan 4 punten geeft een laag totgeen risico. Om ervaren stress temeten, is gebruik gemaakt van destressvragenlijst uit de Interheart stu-die.23,26 Beide vragenlijsten zijn onder-deel van de Beslisboom PoliklinischeIndicatie stelling Hartrevalidatie 2010(BPIH 2010). 23 De BPIH 2010 iserkend in de internationale vaklitera-

tuur en is aangetoond gevalideerdvoor hartpatiënten.24,25 Verder is ereen vragenlijst opgesteld waarin naarleeftijd, geslacht, tijd vanaf implanta-

tie, hoeveelheid shocks, tijd vanaf delaatste shock, comorbiditeit en recallswerd gevraagd. Leeftijd, geslacht enimplantatiedatum zijn gecontroleerdmet de databases van het AMC. Omde persoonlijkheid te testen, zou uit-gebreid psychologisch onderzoek metlange vragenlijsten nodig zijn.7 In ditonderzoek ontbrak de tijd en de ken-nis daarvoor. Om er achter te komenof depressieve gedachten al voor deICD-implantatie aanwezig waren, isdaarom gekozen voor vier vragen metde belangrijkste kenmerken van eentype-D persoonlijkheid.7,8 Er isgevraagd naar de aanwezigheid vanneerslachtige buien en naar behande-ling en medicijngebruik in de tijdvoor de ICD-implantatie. Ook isgevraagd of de patiënt gemakkelijkmet anderen over zijn gevoelens konpraten.

Data-analyseVoor de data-analyse is gebruikgemaakt van SPSS 17.0. Om de samen-hang tussen angst en bovengenoemdevariabelen aan te tonen is de Spear -man Rang correlatietest gebruikt. Omte onderzoeken in welke mate de ver-schillende variabelen angst zoudenkunnen voorspellen, is gebruikgemaakt van een multipele regressie-analyse. Het significantieniveau voorbeide tests is vastgesteld op p < 0,05.

ResultatenVan de 92 deelnemers scoorde 57,6%laag tot geen risico, 21,9% matig risicoen 19,5% ernstig risico op de angst-schaal (zie figuur 3).

Figuur 3: Frequentie op deangstschaal

Figuur 2: Flowchart van dedataverzamelingsprocedureen steekproefgrootte van deonderzoekspopulatie.

Totaal angstschaal

ICD-dragersbeoordeeld opgeschiktheid.

N=128

Geschikt.N=126

Uitnodigingontvangen.N=126

Overleden.N=6

Ernstig ziek.N=4

Verhuisd.N=4

Vragenlijstenteruggestuurd.

N=78

Telefonischeherinnering

N=26

Vragenlijstenniet teruggestuurd.

N=21

ResponsN=14

Totaal vragenlijstenteruggestuurd.

N=92

Data analyse.N=92

Geen kennis van deNederlandse taal

N=2

Page 10: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

10 Cordiaal 1/2013

|ICD EN ANGST Relatie met angst

Ervaren spanning, stress door hartaan-doening en depressie hadden een hogerelatie met angst. Ook shockervarin-gen en de tijd vanaf de laatste shocklieten duidelijk positief verband zien.Dit gold ook voor het meemaken vanstressvolle gebeurtenissen tijdens hetafgelopen jaar en de combinatie vande vragen over type-D persoonlijk-heid. Verder lieten een recall, de tijdvanaf de laatste recall, en het hebbenvan chronische pijn een positieve rela-tie zien met de angstschaal (zie tabel1). Tijd vanaf implantatie had geensignificante invloed (p = 0,693) op deangstervaring. Wel werd tot zeven jaarna implantatie gemiddeld > 4 (matigtot ernstig) gescoord (zie figuur 4).

Voorspellers van angst De hoeveelheid stressvolle gebeurte-nissen in het afgelopen jaar was debelangrijkste voorspeller van angst,gevolgd door respectievelijk ervarenspanning het afgelopen jaar, stressdoor hartaandoening, echtscheiding,depressie en de hoeveelheid shocker-varingen. Ziekte of verlies van eendierbare en Diabetes Mellitus voor-spelden juist minder angst. Tot slotwas ook tijd vanaf implantatie eennegatieve voorspeller. Dit betekent dater minder angst kon worden verwachtnaarmate de implantatie langer gele-den was (zie tabel 2).

DiscussieIn dit onderzoek is gekeken naar debeleving van angst bij patiënten meteen ICD. De positieve scores van de vragen overstress en depressie kwamen overeenmet eerdere resultaten.2,3,8,12,15,16 ICD-dragers die depressief zijn of veelstress ervaren, lijken sneller angst teontwikkelen; daarbij blijft het devraag wat er eerder was. Het hebbenvan een shockervaring had een posi-tieve voorspellende waarde op de hoe-veelheid angst, wat gedeeltelijk inovereenstemming is met eerdereonderzoeken.12,14,17 Daar staat tegen-over dat recent onderzoek dit tegen-spreekt.27 Een oorzaak hiervoor kanzijn dat steeds meer ziekenhuizenintensieve begeleiding bieden na eenICD-shock. De tijd vanaf implantatie toonde geenrelatie met angst en een negatief voor-

spellende waarde. Dit kan komendoordat de angstscores hoog bleventot zeven jaar na implantatie. Het lijkterop dat patiënten lang met hun ang-sten doorlopen. Onduidelijk is waar-

om zes maanden na implantatie eersteen daling te zien is in de angstscoreen vervolgens na twee jaar weer eenstijging (zie figuur 4). In het onder-zoek van Habibovic’ et al.27 kwam ook

AngstschaalVariabelen: p* Correlatie coëfficiënt*Gespannen gevoeld afgelopen jaar 0,000 0,707Stress door hartaandoening 0,000 0,686Depressie 0,000 0,620Shockervaringen 0,000 0,416Tijd vanaf laatste shock 0,000 0,404Stressvolle gebeurtenis afgelopen jaar 0,000 0,384Stress door financiën 0,001 0,358Hoeveelheid stressvolle gebeurtenissen afgelopen jaar 0,003 0,311Recall 0,004 0,294Combinatie 4 vragen type D 0,008 0,276Chronische pijn 0,017 0,248Tijd vanaf recall 0,023 0,239

Significantieniveau p < 0,05*Spearman Rang correlatietest. Een correlatiecoëfficiënt laat zien in hoeverre twee variabelen met elkaarsamenhangen. Deze wordt uitgedrukt in een cijfer tussen -1 en +1. 1 is daarbij volledige samenhang, 0 istotaal geen samenhang en -1 is negatieve (tegengestelde) samenhang.

Variabelen: B* bèta** pConstante -4,187 0,000

Hoeveelheid stressvolle gebeurtenissen afgelopen jaar 3,591 0,734 0,000Gespannen gevoeld afgelopen jaar 1,536 0,332 0,000Stress door hartaandoening 1,207 0,331 0,000Echtscheiding afgelopen jaar 3,126 0,323 0,000Depressie 0,204 0,239 0,000Hoeveel shockervaringen 0,442 0,222 0,000Tijd vanaf implantatie -0,411 -0,133 0,016Diabetes Mellitus -1,896 -0,231 0,000Dood/ziekte van dierbare afgelopen jaar -1,860 -0,241 0,012

R2 0,819R2adj 0,792F 30,788p 0,000

Significantieniveau p < 0,05*B zegt iets over de richting en de steilheid van de invloed van de variabelen. De richting is positief ofnegatief. In deze tabel neemt bijvoorbeeld de angst toe, naarmate er meer shockervaringen zijn en is derichting dus positief. De steilheid laat zien hoeveel angst toeneemt per shockervaring.**Bèta is dimensieloos en is dus onafhankelijk van meeteenheden. Deze kunnen daarom beter met elkaarvergeleken worden. Het hoogste getal (dus het verst van de nul verwijderd) geeft daarbij de belangrijkstevariabele aan.

Tabel 1: P-waarde en correlatiecoëfficiënt van de significante variabelen ten opzichte van de angstschaal.

Tabel 2: Lineaire regressieanalyse bij de HADS-angstschaal en de significante variabelen.

Page 11: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

naar voren dat type-D persoonlijkheidde grootste voorspeller is van angst. InDen Helder had het wel een signifi-cante correlatie met de angstschaal,maar geen voorspellende waarde. Hetfeit dat hier met vier vragen is gepro-beerd de persoonlijkheid te testen,kan een rol gespeeld hebben. Alles bijelkaar waren de persoonlijkheid en depsychische gesteldheid van de patiëntonduidelijke en daardoor verstorendefactoren in dit onderzoek. Om die teonderzoeken, zou een uitgebreid psy-chologisch onderzoek nodig zijn endaarvoor schoot de hier gebruikte vra-genlijst tekort. Ook is alleen gebruikgemaakt van de HADS. Hoewel deHADS een gevalideerde lijst is, zou hetde betrouwbaarheid vergroten alsmeerdere vragenlijsten, zoals de DASSof de STAI, waren gebruikt.Dit kleinschalige onderzoek hadmeerdere beperkingen die de internevaliditeit negatief beïnvloeden. Zoging het hier om puur beschrijvendonderzoek, waardoor geen oorzaakwerd achterhaald. Ook is er gebruikgemaakt van vragen die een beroepdeden op het geheugen van patiënten.Een grote meerderheid (88%) van deimplantaties was langer dan een jaargeleden. Geheugenbias moet hier duseen rol hebben gespeeld. Tot slot waser een beperking van de externe vali-

diteit, omdat dit onderzoek alleen isgedaan bij patiënten uit het Gemini-ziekenhuis. Daardoor kunnen deresultaten niet gegeneraliseerd wordennaar andere ziekenhuizen inNederland.

ConclusieRuim 40% van de ICD-patiëntenervaart matige tot ernstige angstgevoe-lens. Patiënten die veel stress of span-ning ervaren en depressieve patiëntenlijken kwetsbare groepen te zijn diesnel angst ontwikkelen. Ook neemtangst toe met de hoeveelheid shocksdie patiënten ervaren. Bovendien kaner meer angst verwacht worden in deperiode na de implantatie en houdt ditlang aan. Nazorg, gericht op debehoeften van de patiënt, is daarbijzeker aan te bevelen. Revalidatie, nietalleen na de implantatie, maar ook naeen shock-ervaring, moet daar eenbelangrijk onderdeel van zijn, zodatmensen weer vertrouwen krijgen inhun lichaam en de ICD. Informatie -voorziening en screening op angst,ervaren stress en depressie zijn daarbijonmisbaar. Op die manier kan in eenvroeg stadium worden behandeld. Inde toekomst zou een vergelijkendonderzoek aan kunnen tonen of ditdaadwerkelijk een angstreductie totgevolg heeft.

Literatuur1. Stichting ICD-dragers Nederland. Waarom

de STIN werd opgericht. Beschikbaar via:

http://www.stin.nl/STIN/info/Waarom de

STIN werd opgericht. (Geraadpleegd 20 jan

2012).

2. Friedmann E, Thomas SA, Inguito P, Kao

CW, Metcalf M, Kelley FJ et al. Quality of

life and psychological status of patients

with implantable cardioverter defibrillators.

J Interv Card Electrophysiol. 2006

Oct;17(1):65-72.

3. Dickerson SS, Kennedy M, Wu YW,

Underhill M, Othman A. Factors related to

quality-of-life pattern changes in recipients

of implantable defibrillators. Heart Lung.

2010 Nov-Dec;39(6):466-76.

4. Cesarino CB, Beccaria LM, Magalhães Aroni

M, Rodrigues LCC, da Silva Pacheco S.

Quality of life of patients with implantable

cardioversor-defibrillator: the usage of SF-

36 questionnaire. Rev Bras Cir Cardiovasc.

2011 Apr-Jun;26(2):238-43.

5. Olafiranye O, Jean-Louis G, Zizi F, Nunes J,

Vincent M. Anxiety and cardiovascular risk:

Review of Epidemiological and Clinical

Evidence. Mind Brain. 2011 Aug;2(1):32-37.

6. Stehouwer CDA, Koopmans RP, van der

Meer J. Interne geneeskunde. 14e druk.

Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2010. p.

453-527.

7. van der Molen HT, Perreijn S, van den Hout

MA. Klinische psychologie. 1e druk.

Groningen/Houten: Wolters- Noordhoff;

2007. p. 535-577.

8. Pedersen SS, Broek KC, Theuns DA,

Erdman RA, Alings M, Meijer A et al. Risk

of chronic anxiety in implantable defibrilla-

tor patients: a multi-center study. Int J

Cardiol. 2011 Mar 17;147(3):420-3.

9. Hirsh AT, Sears SF Jr., Conti JB. Cognitive

and Behavioral Treatments for Anxiety and

Depression in a Patient with an Implantable

Cardioverter Defibrillator (ICD): A Case

Report and Clinical Discussion. J Clin

Psychol Med Settings. 2009

Sept;16(3):270–279.

10. Irvine J, Firestone J, Ong L, Cribbie R,

Dorian P, Harris L et al. A randomized con-

trolled trial of cognitive behavior therapy

tailored to psychological adaptation to an

implantable cardioverter defibrillator.

Psychosom Med. 2011 Apr;73(3):226-33.

11.Dunbar JSB, Langberg J, Reilly CM,

Viswanathan B, McCarty F, Culler SD et al.

Effect of a psychoeducational intervention

on depression, anxiety and health recourse

use in ICD patients. Pacing Clin

Electrophysiol. 2009

Oct;32(10):1259–1271.

Minderdan 6

maanden

6 maanden- 1 jaar

1,5 - 2 jaar 3 - 4 jaar 5 - 7 jaar 8 - 10 jaar

Tijd vanaf implantatie

Mean Totaal angstschaal

6

4

2

0

Figuur 4: Grafiek van de gemiddelde angstschaal ten opzichte van de tijd vanafimplantatie.

|ICD EN ANGST

Cordiaal 1/2013 11

Page 12: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|ICD EN ANGST

12 Cordiaal 1/2013

12.Pedersen SS, Broek KC, Sears SF Jr.

Psychological intervention following

implantation of an implantable defibrillator:

a review and future recommendations.

Pacing Clin Electrophysiol. 2007

Dec;30(12):1546-54.

13.Luyster FS, Hughes JW, Waechter D,

Josephson R. Resource loss predicts depres-

sion and anxiety among patients treated

with an implantable cardioverter defibrilla-

tor. Psychosom Med. 2006 Sep-

Oct;68(5):794-800.

14.Sears SF, Sowell LD, Kuhl EA, Kovacs AH,

Serber ER, Handberg E et al. The ICD

shock and stress management program: a

randomized trial of psychosocial treatment

to optimize quality of life in ICD patients.

Pacing Clin Electrophysiol. 2007

Jul;30(7):858-64.

15.Wheeler EC, Pretzer-Aboff I, Hardie T,

Disabatino A, Saylor J, Lucey R.

Psychological impact of implantable cardio-

verter defibrillator on their recipients.

Dimens Crit Care Nurs. 2009 Jul-

Aug;28(4):176-8.

16.Kuhl EA, Sears SF, Vazquez LD, Conti JB.

Patient-assisted computerized education for

recipients of implantable cardioverter defi-

brillators: a randomized controlled trial of

the PACER program. J Cardiovasc Nurs.

2009 May-Jun;24(3):225-31.

17.Broek KC. Angst en depressie na ICD-

implantatie. ICD journaal 2009;1:18-19.

18.Crössmann A, Schulz SM, Kühlkamp V,

Ritter O, Neuser H, Schumacher B et al. A

randomized controlled trial of secondary

prevention of anxiety and distress in a

German sample of patients with an implan-

table cardioverter defibrillator. Psychosom

Med. 2010 Jun;72(5):434-41.

19.Känel R, Baumert J, Kolb C, Cho EY,

Ladwig KH. Chronic posttraumatic stress

and its predictors in patients living with an

implantable cardioverter defibrillator. J

Affect Disord. 2011 Jun;131(1-3):344-52.

20.Vazquez LD, Kuhl EA, Shea JB, Kirkness A,

Lemon J, Whalley D et al. Age-specific dif-

ferences in women with implantable cardio-

verter defibrillators: an international multi

center study. Pacing Clin Electrophysiol.

2008 Dec;31(12):1528-34.

21.Nieswiadomy RM. Verpleegkundige onder-

zoeksmethoden. 5e druk. Amsterdam:

Pearson Education Benelux BV; 2009.

22.Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek

met mensen. Beschikbaar via: http://wet-

ten.overheid.nl/BWBR0009408/geldigheids-

datum_09-06-2012. (Geraadpleegd 20 jan

2012).

23.Beslisboom Poliklinische Indicatiestelling

Hartrevalidatie 2010. Beschikbaar via:

http://www.artsennet.nl/Richtlijnen/Richt -

lijn/106536/Beslisboom-Poliklinische-

Indicatiestelling-Hartrevalidatie-2010.htm).

(Geraadpleegd 8 dec 2011).

24.Spinhoven P, Ormel J, Sloekers PP, Kempen

GI, Speckens AE, Hemert AM. A validation

study of the Hospital Anxiety and

Depression Scale (HADS) in different

groups of Dutch subjects. Psychol Med.

1997 March;27(2):363-70.

25.Spitzer RL, Kroenke K, Williams JB.

Validation and utility of a self-report versi-

on of PRIMEMD: the PHQ primary care

study. Primary Care Evaluation of Mental

Disorders. Patient Health Questionnaire.

JAMA. 1999 Nov 10;282(18):1737-44.

26.Rosengren A, Hawken S, Ounpuu S, Sliwa

K, Zubaid M, Almahmeed WA et al.

Association of psychosocial risk factors

with risk of acute myocardial infarction in

11119 cases and 13648 controls from 52

countries (the INTERHEART study): case-

control study. Lancet. 2004 Sept

11;364(9438):953-62.

27.Habibovic M, van den Broek KC, Alings M,

Van der Voort PH, Denollet J. Posttraumatic

stress 18 months following cardioverter

defibrillator implantation: Shocks, anxiety

and personality. Health Psychol. 2012

Mar;31(2):186-93.

Ooit uw cardiologiecollega’s zien musiceren in het Concertgebouw of wilt u wellicht zelf meedoen?

De NVVC is bijzonder verheugd met de komst van het ESC-congres naar Nederland en organiseert ter gelegenheid hier-van twee activiteiten. Een drakenbootrace van Nederlandse cardiologen op zaterdag 31 augustus en op zondag 1 septem-ber een prachtig muzikaal evenement in het concertgebouw.

Benefietconcert van het Orkest derNederlandse CardiologieHet concert o.l.v. de vermaarde dirigent Jurjen Hempel zalplaatsvinden op zondag 1 september en wordt uitgevoerddoor Nederlandse cardiologen. Het concert wordt opgedra-gen aan NVVC!Connect, het landelijke project van de NVVC,dat tot doel heeft de zorg voor patiënten met een acuut hartinfarct nog verder te verbeteren.

Zorg dat u bij dit concert bentWij nodigen u en uw organisatie uit om kaarten te kopenvoor dit unieke concert, waar iedereen die te maken heeftmet het cardiologische veld bijeenkomt. Ook u kunt erbij zijn,met collega’s en/of relaties. Het leuke is dat u niet alleen eenfantastische avond heeft, maar ook nog eens het goede doelsteunt. Voor dit concert kunt u kaarten kopen vanaf 40 europer stuk via concertcardiologie.nl Hier kunt u zich ook aan-melden als muzikant. Bespeelt u een instrument en wilt usamen muziek maken, meld u dan snel aan.

Page 13: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Gaat u samen met Bayerhet gevecht aan tegen trombose?

Ga dan naar:www.beat-the-clot.nl

www.thrombosisadvisor.comwww.thrombosisadvisor.comL.NL.GM.12.2011.0024

1 1

Page 14: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|ACS BIJ VROUWEN

14 Cordiaal 1/2013

Onderzoek naar kennisniveau onder Nederlandse CCU-verpleegkundigen

Wat weten we van ACS bij vrouwen?

Vrouwen hebben een grotere kans om te overlijden na een acuut coronair

syndroom (ACS) dan mannen en de hulpverlening voor vrouwen met een ACS

komt gemiddeld 17 minuten later op gang. Deze vertraging wordt veroorzaakt door

verschillende factoren, zowel in de pre-hospitale als in de in-hospitale fase. Over

de rol van Cardiac Care Unit (CCU)-verpleegkundigen bij deze vertraging is weinig

bekend. Vier CCU-verpleegkundigen in opleiding namen het kennisniveau van

Nederlandse CCU-verpleegkundigen onder de loep.

___Maartje van Boxtel, Dannis Kroes, CCU-verpleegkundigen, UMC St. Radboud, NijmegenMieke Bremer, CCU-verpleegkundige, Rijnstate,ArnhemAnneke Mocking, CCU-verpleegkundige,Canisius-Wilhelmina Ziekenuis, Nijmegen

___E-mail: [email protected]

AchtergrondDe criteria voor angina pectoris en hetacuut coronair syndroom zoals die inhet verleden zijn opgesteld, zijn gro-tendeels afgeleid uit studies in over-wegend mannelijke cohorten.1 De pre-sentatie van klachten bij een ACStoont duidelijke verschillen tussen debeide seksen. De manier waarop vrou-wen hun klachten presenteren is vaakomslachtiger en met meer emotie gela-den dan bij mannen, wat in hunnadeel kan werken bij de diagnostiek.1

Daarnaast is bij vrouwen het tijdsin-terval tussen het ontstaan van deklachten bij een ACS en aankomst inhet ziekenhuis significant langer danbij mannen. Dit draagt mogelijk bijaan de hogere sterfte door ACS, voor-al bij vrouwen onder de zestig jaar. Demortaliteit bij vrouwen is in de eerstedertig dagen twee keer zo hoog dan bijmannen. Een snellere herkenning van de symp-tomen van een ACS of een dreigendACS zou een belangrijke bijdrage kun-nen leveren aan het verlagen van dezesterfte.2 Bij het acute hartinfarct is detijd tussen ontstaan van klachten enbehandeling een belangrijke voorspel-ler voor de uitkomst. Hoe vroeger detherapie start, hoe beperkter hetinfarct kan zijn en hoe beter de prog-nose; met andere woorden: time ismuscle.3 De CCU-verpleegkundigeanticipeert aan het begin van het zorg-proces op zowel acute als potentiëlezorgvragen van de cardiale patiënt.Daarbij heeft de CCU-verpleegkundi-ge een signalerende functie en zal alseen van de eerste de klachten ensymptomen van een patiënt waarne-men. Deze verpleegkundige observa-

ties en het in kaart brengen van devitale functies leveren een belangrijkebijdrage aan de totale zorgverleningvan de cardiale patiënt.

OnderzoekHet is tegen deze achtergrond dat deauteurs van dit artikel, allen CCU-ver-pleegkundigen in opleiding, besloteneen onderzoek in te stellen naar hetkennisniveau van Nederlandse CCU-verpleegkundigen over ACS bij vrou-wen.

DoelstellingHet doel van dit onderzoek is eenbeschrijving te geven van het huidigekennisniveau van CCU-verpleegkun-digen met betrekking tot ACS bijvrouwen. Een tweede doelstelling iseen beschrijving te geven van de standvan zaken in de literatuur met betrek-king tot man/vrouw- verschillen bijeen ACS.

Vraagstelling Hoe is het kennisniveau van CCU-ver-pleegkundigen met betrekking tot desymptoompresentatie van vrouwenmet een acuut coronair syndroom.

Methodiek Door middel van literatuuronderzoekop basis van drie wetenschappelijkeartikelen4,5,6 is onderzocht wat de ken-merkende verschillen zijn in symp-toompresentatie tussen mannen envrouwen met een ACS. Daarnaast zijnverschillende boeken7,8,9 over ACS bijvrouwen gebruikt voor het opstellenvan een enquête om het kennisniveauvan CCU-verpleegkundigen te evalue-ren. Deze enquête is verstuurd naar de

verpleegkundigen van vijf CCU’s inGelderland. Daarbij is geen onder-scheid gemaakt tussen mannelijke ofvrouwelijke verpleegkundigen, leef-tijd en lang of kort gediplomeerde ver-pleegkundigen.

Design Het eindproduct heeft het design vaneen kwantitatief onderzoek met alsfunctie een beschrijvend onderzoek.Dit geeft op basis van literatuuronder-zoek en een enquête antwoord op deonderzoeksvraag.

Populatie De populatie bestaat uit gediplomeer-de CCU-verpleegkundigen en CCU-verpleegkundigen in opleiding diewerkzaam zijn op een hartbewakingen/of eerste harthulp. De settingbetreft een hartbewaking of eersteharthulp van zowel perifere, topklini-sche als academische ziekenhuizen inGelderland.

Steekproef De steekproef is op basis van de kans-steekproef uitgevoerd; het betreft eenaselecte steekproef. De CCU-verpleeg-kundigen zijn geselecteerd op basisvan toeval of kans. De doelgroep heeftdus een gelijke of bekende kans omopgenomen te worden in het praktijk-onderzoek. De steekproefomvangbestaat uit vijf ziekenhuizen inGelderland

Dataverzameling Om de onderzoeksvraag te kunnenbeantwoorden is gebruik gemaakt vantwee databronnen, namelijk een syste-matische zoekstrategie en een enquête.

Page 15: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|ACS BIJ VROUWEN

Cordiaal 1/2013 15

Systematische zoekstrategie Er is gebruik gemaakt van de databasesPubMed en Medscape. Er is gestructu-reerd gezocht om zo min mogelijkrelevante publicaties te missen en omde betrouwbaarheid van het onderzoekte vergroten. De zoekopdracht issamengesteld uit trefwoorden en vrijetekstwoorden (zie tabel 1).

Enquête Naast het zoeken van wetenschappe-lijke publicaties is een enquête opge-steld die verspreid is onder CCU-ver-pleegkundigen in Gelderland. Deinhoud van de enquête is gebaseerd opfeiten uit de gevonden artikelen. Deenquête is opgesteld om inzicht tekrijgen in het kennisniveau van CCU-verpleegkundigen op het gebied vanACS bij vrouwen. De getoetste onder-werpen zijn onder andere de man/vrouw verschillen met betrekking totsymptomen, de uiting daarvan, de dia-gnosticering en de behandeling (ziefiguur 1).

Validiteit en betrouwbaarheidDe validiteit of geldigheid betreft hetvertrouwen in de inhoud ofwel hetwaarheidsgehalte van de gegevens. Deverzamelde gegevens en de resultatenmoeten de onderzochte werkelijkheidweerspiegelen. Om de validiteit vandit onderzoek te waarborgen zijn devolgende stappen ondernomen: • Vooraf zijn de selectiecriteria opge-steld en vastgelegd.

• De publicaties zijn beoordeeld meteen door de Radboud Zorgacademie

ontwikkeld meetinstrument om depublicaties te beoordelen op bruik-baarheid en relevantie.

• De opgestelde zoektermen en selec-tiecriteria zorgen ervoor dat deresultaten zoveel mogelijk ant-woord geven op de onderzoeks-vraag. Om in dit onderzoek de betrouw-

baarheid te waarborgen, zijn devolgende stappen ondernomen:

• De zoekstrategie is door meerdereonderzoekers onafhankelijk vanelkaar uitgevoerd.

• De kwaliteit van de geselecteerdepublicaties is onafhankelijk vanelkaar beoordeeld.

• De inhoud van de geselecteerdepublicaties is onafhankelijk vanelkaar beoordeeld.

• De vragen uit de enquête zijn opge-steld aan de hand van de gevondenartikelen en wetenschappelijkeliteratuur.

Resultaten Er zijn 64 enquêtes retour ontvangen.Het gemiddelde aantal juist beant-woorde vragen bedroeg ongeveer 50%.Er is relatief vaak een antwoord gege-ven dat past bij de symptoompresenta-tie van mannen met een ACS. Desymptomen die vaker bij vrouwen meteen ACS tot uiting komen, zijn nau-welijks genoemd als klachten die pas-sen bij een ACS. Uit de resultatenblijkt dat de aspecifieke klachten die

Nederlandse zoektermen Engelse zoektermenAcuut Coronair Syndroom Acute Coronary Syndromes

Vrouwen Female/Women

Symptomen Symptoms/Signs

Geslacht Gender

Verschil Difference

Vertraging Delay

Pijn op borst Chest pain .

Behandeling Treatment

Diagnose Diagnosis

Kennis Knowledge

Aspecifieke klachten Nonspecific symptoms

Eerste harthulp/spoedeisende hulp first heart emergency department/emergency department

VoorbeeldvraagFeit: Naast de typische klachten bij ACS laten vrouwen veel atypische klachten zien.

Gegeven antwoorden

Juiste antwoordAlle antwoorden zijn juist. Geen enkele respondent heeft alle symptomen herkendals een symptoom dat past bij ACS. Sommige symptomen worden zelfs door min-der dan de helft van de respondenten herkend.

Dyspnoe

Kaakpijn

Epigastr. discomf

Presyncope

Schouderpijn

Abdominale pijn

Misselijkheid

Pijn aan de tanden

Verlies eetlust

Nekpijn

Rugpijn

0% 20% 40% 60%

Vraag: Kruis aan welke klachten vrouwenkunnen uiten naast pijn op de borst bijACS. Meerdere antwoorden mogelijk.

Figuur 1

Tabel 1

Page 16: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|ACS BIJ VROUWEN

16 Cordiaal 1/2013

vaak bij vrouwen voorkomen meestalniet herkend worden door de respon-denten.

DiscussieRond de opzet van de dataverzamelingen de inhoud van de enquête zijn ermeerdere discussiepunten. Allereerstis vanuit de literatuur4,5,6,7,8,9 een aantalaspecten belicht die een rol spelen bijde oorzaak van een latere behandelingvan vrouwen met ACS. Sommigeaspecten zijn te vinden bij de patiëntzelf tijdens de pre-hospitale fase enandere aspecten tijdens de in-hospita-le fase. Daarom kan naar aanleidingvan deze enquête alleen uitspraakgedaan worden over de vraag of dekennis van CCU-verpleegkundigeneen vertragende factor zou kunnenzijn. Er kan geen uitspraak gedaanworden over andere disciplines zoalsartsen, ambulanceverpleegkundigen,huisartsen of over de patiënt zelf. Een tweede punt van discussie is datde enquête naar de Cardiac Care Unitsvan vijf ziekenhuizen in Gelderland isverstuurd. Het verzamelen van de dataen het gebruikte programma voor hetverzamelen van deze data maken het

niet mogelijk onderscheid te maken inde aangeleverde data van de verschil-lende ziekenhuizen. Om die reden kaner alleen een algemene uitspraakgedaan worden en niet per ziekenhuisof afdeling. De vragen uit de enquêtezijn opgesteld aan de hand van driewetenschappelijke artikelen4,5,6 en drieboeken.7,8,9 Het zou de betrouwbaar-heid ten goede komen wanneer hier-voor meerdere artikelen gebruikt zou-den worden. De vragen met ja en neemogen niet zwaar meetellen, omdat degokkans hier een grotere rol speelt danbij de andere vragen. De enquête isschriftelijk uitgevoerd, wat betekentdat de antwoorden gemakkelijk opge-zocht konden worden. Sociale wense-lijkheid speelt hierbij een rol.Ten aanzien van deze dataverzamelingzijn er een drietal beperkingen. Deenquête is in een korte periode afge-nomen. De betrouwbaarheid van hetpraktijkonderzoek zou gunstiger uit-vallen als er over een langere periode

data verzameld konden worden, waar-door de respons hoger zou liggen. Hetpraktijkonderzoek heeft plaatsgevon-den onder vijf ziekenhuizen inGelderland. Het eindproduct kan dusalleen een uitspraak doen over de ken-nis van de desbetreffende ziekenhui-zen en mogelijk over de regionale ken-nis, maar de resultaten zijn niet repre-sentatief voor heel Nederland.

Conclusie Uit deze enquête kan worden gecon-cludeerd dat er een kennistekortbestaat over de risicofactoren en desekseverschillen in symptoompresen-tatie van ACS. De gemiddelde respon-dent heeft slechts 50% van de vragenjuist beantwoord. Er is vaak een ant-woord gegeven dat past bij hoe man-nen klachten bij ACS uiten, terwijl desymptomen die vooral bij vrouwenvoorkomen zelden worden genoemd.

En nu?Vanuit het onderzoek zijn verschillen-de initiatieven ontstaan. Om deberoepsgroep bewust te maken vanhet kennistekort en te stimuleren totzelfstudie zijn de onderzoeksresulta-ten in december 2012 gepresenteerdop CarVasz, hét congres voor de car-diovasculaire zorg. Een andere doel-stelling was ervoor te zorgen dat denieuwe lichting gespecialiseerd ver-

pleegkundigen beter geschoold is overdit onderwerp. Een les over ACS bijvrouwen is sinds december 2012 aan-geboden in de vervolgopleiding totIC-verpleegkundige en in de vervolg-opleiding tot CCU-verpleegkundigeaan de Radboud Zorgacademie.

Literatuur1. Lagro ALM, Maas AHEM. Handboek

Gynaecardiologie Vrouwspecifieke

Cardiologie In De Praktijk. Houten: Bohn

Stafleu Van Loghum; 2011.

2. Maas AH, Lagro-Janssen T, de Boer MJ.

Acuut coronair syndroom bij vrouwen

onder de 60 jaar. Ned Tijdschr Geneeskd.

2011;155(38):A3925.

3. Arnold AER, Bär FWHM, Bernink PJLM, de

Boer MJ, Boonstra PW, Brons R, et al.

(2001) De NVVC Richtlijnen Acute

Coronaire Syndromen. Nederlandse

Vereniging voor Cardiologie

4. Nguyen HL, Saczynski JS, Gore JM,

Goldberg RJ. Age and Sex Differences in

Duration of Pre-hospital Delay in Patients

with Acute Myocardial Infarction: A

Systematic Review. Circ Cardiovasc Qual

Outcomes. 2010 Jan;3(1):82-92.

5. DeVon HA, Ryan CJ, Ochs AL, Shapiro M.

Symptoms Across the Continuum of Acute

Coronary Syndromes: Differences Between

Women and Men. Am J Crit Care. 2008

Jan;17(1):14-24; quiz 25.

6. Steingart RM, Packer M, Hamm P, Coglianese

ME, Gersh B, Geltman EM, et al. Sex diffe-

rences in the management of coronary artery

disease. The New England Journal of

Medicine 1991 Jul 25; 325:226-230.

7. Shaw LJ, Redberg RF (2004). Coronary

disease in women: evidence-Based

Diagnosis and Treatment. Humana Press.

8. Charney P. (1999). Coronary artery disease

in women: what all physicians need to

know. American College of Physicians

9. Topol EJ. (1998). Acute Coronary

Syndromes. Informa Healthcare

De gemiddelde respondent heeft slechts 50%

van de vragen juist beantwoord

Atypische klachten van vrouwen bij ACS.

De Hart&Vaatgroep en de Hartstichting organiseren vakanties voor mensen meteen aangeboren of verworven hartaandoening. De vakanties zitten vol activitei-ten, waaraan iedereen in zijn eigen tempo mee kan doen. Niet de ernst van dehartaandoening staat centraal, maar de behoefte om in contact te komen metlotgenoten. Iedere vakantie wordt begeleid door vrijwilligers met een medischeachtergrond. Wilt u mee als (medisch) vrijwilliger of kent u potentiële deel -nemers, kijk op www.hartenvaatgroep.nl/vakanties

GEZOCHT : Vrijwilligers en deelnemers

Page 17: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Op pagina 7 van deze Cordiaal stelde de auteur u enkele vragen aan de hand van

een casus. Nadat u de vragen hebt beantwoord, kunt u hieronder controleren of u

het juiste antwoord hebt gegeven.

Antwoorden:1.In figuur 1, het ECG direct post rea-nimatie, ziet u een sinustachycardievan 110/min. Diffuus tentvormigeST-segment elevaties in afleidingI,II, aVL, V3-V6. ST-segment depres-sies in III en V1. Deze repolarisatie-stoornissen worden vaak gezien naeen cardiac arrest en zijn vaak voor-bijgaand van karakter en aspecifiek.

2.In figuur 2, het ECG 30 minutenlater, is de lokalisatie van het infarctduidelijker. U ziet een sinusritme,intermediaire stand van de elektri-sche hartas en ST-segment elevatiesin afleidingen II, III, aVF, V5 en V6met ST-segment depressie in V1. Erzijn geen reciproke depressies in Ien aVL. Dit ECG past bij een acuutinfero-postero-lateraal myocardin-farct.

3.Direct nadat ventrikelfibrillerendoor defibrillatie is uitgeschakeld, ishet hart nog in een hyperkalemische

en acidotische toestand. Daarnaastspeelt ischemie-reperfusie syn-droom ook een belangrijke bijdra-gende rol aan de diffuus gestoorderepolarisatie direct post-resuscitatie.Gaandeweg trekt dit bij en dat isook mooi te zien aan de veranderingin de repolarisatie dertig minuten nareanimatie (figuur 2).

4.Op het ECG na dertig minuten is deST-segment elevatie in afleiding IIhoger dan in III. Tevens is afleidingI iso-elektrisch. De infarctvector isdaarom afkomstig uit het RCXgebied.1 Overigens kan het makenvan een rechts-ECG (V4-rechts) ookhelpen in de differentiatie: het ST-segment laat dan bij een occlusievan de RCX een depressie zien metnegatieve T-top of is iso-elektrisch.

5.Bij trombosuctie wordt met een spe-ciale catheter intracoronaire trom-bus weggezogen. Dit moet distale

embolisatie van trombotisch materi-aal zoveel mogelijk tegengaan engeeft zodoende een verbetering vande myocardiale reperfusie. Ook alser angiografisch geen trombus tezien is, is aspiratie met een dergelij-ke catheter zinvol.2

ConclusieOut of hospital cardiac arrest op basisvan primair ventrikelfibrilleren bij eenacuut infero-postero-lateraal myocard-infarct.

|VRAAGEN ANTWOORD

Cordiaal 1/2013 17

Deze rubriek is multimediaal!Ga naar www.nvhvv.nl voor beelden enfilmpjes van het echocardiogram.

____Cyril Camaro, cardioloog UMC St RadboudNijmegen, afdeling cardiologie___E-mail: [email protected]

Dit vertelden de elektrocardiogrammen!

Een 44-jarige patiënt met een out of hospital cardiac arrest

Kijk ook op

de website

Literatuur1. Wellens HJJ, Conover MB. Acute myocardial

infarction. In: Wellens HJJ, Conover MB, edi-

tors. The ECG in emergency decision

making. 2nd edition Philadelphia: W.B.

Saunders Company; 2006 p.1 – 51

2. Svilaas et al. Thrombus aspiration during pri-

mary coronary intervention. N Engl J Med

2008 ;358 :557-67Figuur 1

Figuur 2

Page 18: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Onderzoek in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam

Veiligheid vervroegd ontslag na poliklinischePCI

Van februari tot en met juni 2012 vond in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te

Amsterdam een onderzoek plaats naar de veiligheid van vervroegd ontslag na een

ongecompliceerde percutane coronaire interventie (PCI) in een poliklinische

setting. In haar scriptie ‘Raditime’ beschrijft Mieke van Duinen hoe patiënten na

een PCI via de pols twee uur eerder naar huis kunnen door sneller het drukver-

band van de pols te verwijderen. Hierdoor kan de behandelcapaciteit van PCI in

dagopname worden verhoogd. In dit artikel leest u een korte weergave van het

onderzoek.

___Mieke van Duinen, verpleegkundig specialist,cardiologie Hartcentrum B3, Onze LieveVrouwe Gasthuis, Amsterdam ___Email: [email protected]

InleidingCoronaire hartziekten zijn de meestvoorkomende hart- en vaatziekten inNederland.1 Ze uiten zich over hetalgemeen in vernauwingen in dekransslagaders door aderverkalking.1

Een percutane coronaire interventie(PCI) wordt toegepast om deze ver-nauwingen van de coronaire arteriënte behandelen. In Nederland wordenjaarlijks ruim 35.000 PCI’s uitge-voerd.1,2 Poliklinische PCI is even vei-lig gebleken als klinische PCI.3,4 In hetOnze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG)te Amsterdam worden jaarlijks 900behandelingen poliklinisch uitgevoerdvia de arterie radialis.5 Deze patiëntenworden tot zes uur na behandelinggeobserveerd op een loungeafdeling(dagbehandeling cardiologie), waar deomgeving zo min mogelijk is gemedi-caliseerd en zo veel mogelijk is inge-richt op comfort (healing environ-ment). Indien er geen complicatiesoptreden, worden patiënten na zes uurontslagen. De gehanteerde postproce-durele observatietijd van zes uur isveilig gebleken.6

TR-bandjeHet bereiken van hemostase (bloed-stolling) is afhankelijk van onderandere de diameter van de gebruikteradialissheath8, de mate van antistol-ling en de methode van afdrukken(compressie) van de arteria radialis.9-11

Uit onderzoeken9,12-15, waarin diversecompressiemethoden van de arteriaradialis na een coronair angiogram(CAG) of PCI en hun resultaten ten

aanzien van bloedingen en de duurvan de compressie werden onder-zocht, bleek dat de mate en de duurvan compressie van invloed zijn op dehemostasetijd en het ontstaan van eenradialis arterie occlusie (RAO). Een zolaag mogelijke druk met een kortecompressieduur, waarbij de doorgan-kelijkheid van de arteria radialis wordtgewaarborgd, is aan te bevelen. Alsvoorbeeld om dit te bereiken werdonder andere het Terumo(TR)-bandjegenoemd.12, 15-18 Momenteel wordt inhet OLVG na de procedure het TR-bandje geplaatst om de insteekope-ning van de arteria radialis dicht tedrukken. Voorheen bleef dit bandjevier uur om de pols zitten en blevende patiënten nog twee uur op delounge ter observatie van een eventue-le nabloeding. Met behulp van eenpulse oximeter wordt sinds kort hetTR-bandje aangelegd om met minima-le druk de aanprikplaats in de arteriaradialis af te drukken (geen bloeding)en toch doorstroming in deze arteriete behouden. Na een korte testfase opde lounge wordt nu het TR-bandje natweeënhalf uur verwijderd.

EfficiëntieAlle patiënten die poliklinisch/inter-klinisch via de lounge worden behan-deld, krijgen een ontslaggesprek metde verpleegkundig specialist. Uit dezegesprekken is gebleken dat patiëntenvaak eerder naar huis willen, ook alervaren ze de omgeving van de loungeals prettig. Ze voelen zich goed, heb-ben geen klachten en zien geen reden

voor verdere observatie. De logistiekop de hartkatheterisatiekamers (HCK)en lounge is de afgelopen jaren veran-derd. Toen de lounge werd ontwik-keld, waren er twee behandelkamers,inmiddels is er een derde behandelka-mer bij gekomen. De laatste jarenheeft de elektrofysiologie een enormevlucht genomen en is er meer vraagnaar PCI-behandeling; een gemiddel-de stijging van het aantal ingrepen met10% per jaar.5 De efficiëntie en pro-ductie van de HCK zal daarom moetenworden verhoogd. Nu het TR-bandjeeerder wordt verwijderd, is het moge-lijk de patiënt na vier uur met ontslagte laten gaan, waardoor er meerpatiënten per dag kunnen wordenbehandeld.

Het onderzoekNaar de veiligheid van dit vervroegdontslag deed de auteur onderzoek inhet Onze Lieve Vrouwe Gasthuis teAmsterdam van februari tot en metjuni 2012. Het doel van dit onderzoekwas patiënten na een ongecompliceer-de PCI-behandeling twee uur eerdermet ontslag te laten gaan en daarmeede behandelcapaciteit te verhogen. Devraagstelling luidde hoeveel patiënten,die in het OLVG in die periode eenpoliklinische PCI hadden ondergaan,veilig na vier in plaats van na zes uurontslagen konden worden. Primaireeindpunten van het onderzoek warende mogelijke complicaties als gevolgvan de PCI-behandeling, waardoormedische hulp noodzakelijk was envervroegd ontslag niet mogelijk.

18 Cordiaal 1/2013

|VERVROEGD ONTSLAG

Page 19: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Secundair eindpunt was de incidentievan het inschakelen van medischehulp. Onder medische hulp wordt ver-staan: contact zoeken met een huis-arts, medewerkers van spoedeisendehulp, de verpleegkundig specialist inhet OLVG, de eigen cardioloog of debehandelend cardioloog in het OLVG.Het betreft hier een praktijkgericht,kwantitatief, observationeel onder-zoek.

PatiëntengroepDe onderzochte patiëntengroepbestaat uit alle patiënten die tussen 20februari en 6 juni 2012 een ongecom-pliceerde poliklinische PCI in hetOLVG ondergingen. Dit is een repre-sentatieve groep voor de patiënten diepoliklinisch in het OLVG een PCIondergaan.

SelectiecriteriaAan deze patiëntengroep is gevraagddeel te nemen aan het onderzoek.Exclusiecriteria waren bekendheidmet nierinsufficiëntie waarvoor pre-en postprocedureel hydratie nodig is,gebruik van middelen die de stollings-tijd verlengen - zoals een coumarine-derivaat of Bivalirudine - , het nietspreken van de Nederlandse ofEngelse taal en het gebruik van eenhulpmiddel om te lopen, zoals een rol-lator of wandelstok.

Werving en toestemmingVoor de procedure is aan de patiëntenom toestemming gevraagd. Na de pro-cedure is definitief besloten tot inclu-sie en na het tekenen van een consentzijn patiënten geïncludeerd. Depatiënten ontvingen uitleg dat zij,mocht een nabloeding optreden tij-dens het verblijf op de lounge, nieteerder met ontslag zouden gaan. Gingalles naar wens, dan konden ze vieruur na de behandeling naar huis. Ookwaren de patiënten ervan op de hoog-te dat ze na twee werkdagen werdengebeld met de vraag of ze binnen 48uur na ontslag contact haddengezocht met een medische hulpverle-ner. Als dit het geval was, is hen ge -vraagd wat de klachten waren en hoedie zich openbaarden. De richtlijnen van de CentraleCommissie Mensgebonden Onder -zoek19 zijn gevolgd; in juli 2011 is hetonderzoek aangeboden aan de

medisch-ethische toetsingcommissie(METC) van het OLVG. De commissiebeoordeelde het onderzoek als nietWMO-plichtig en er was geen bezwaartegen de uitvoering van het onder-zoek.

DataverzamelingAlle patiënten zijn voor ontslag goedgeïnformeerd over de te verwachtencomplicaties en hoe daarop te hande-len. Ze kregen een folder met patiën-teninformatie over het onderzoek,waarin de mogelijke complicatiesstaan beschreven. Voor het in kaartbrengen van de eindpunten noteerdede loungeverpleegkundige via een

checklist hoe laat de patiënt met ont-slag ging. De ontslagcriteria luidden:de patiënten mogen geen klachtenhebben zoals insteekgerelateerde bloe-ding, een bloeding in het algemeen,zwelling en pijn in de tijdens de pro-cedure gebruikte arm of angina pecto-ris. Twee werkdagen na de PCI-behan-deling heeft de verpleegkundig specia-list de deelnemers telefonisch zevenvragen gesteld. Deze gingen over demogelijk opgetreden complicaties enhet inschakelen van medische hulp(zie tabel 1). De baseline patiëntenge-gevens zijn overgenomen uit de briefvan de verwijzende cardioloog. Vanalle honderd onderzochte patiënten

Cordiaal 1/2013 19

|VERVROEGD ONTSLAG

1. Heeft u een bloeding uit de insteekopening, bloeding in de arm of bloeduitstor-ting in de arm gehad? (waardoor de katheter is gegaan en waar het polsbandjeheeft gezeten) Zo ja:• Waar:- Insteekopening- Onderarm- Bovenarm

• Wanneer/tijdstip:• Heeft u een opgezette/dikke arm gehad? Zo ja:• Waar in de arm:- Onderarm- Bovenarm- Gehele arm

• Als bloeduitstorting, hoe groot:- > 2 euro munt- < 2 euro munt

2. Heeft u pijn in de arm (waardoor de katheter is gegaan en waar het polsbandjeheeft gezeten) gehad na ontslag? Zo ja:• minimaal• redelijk• veel

3. Kreeg u binnen 48 uur na ontslag andere klachten? • Zo ja welke:- Pijn op de borst- Allergie- Anders:

4. Hoe traden deze klachten op:5. Welke actie heeft u daarop ondernomen:

• Wat was daarvan het resultaat:6. Heeft u hiervoor medische hulp ingeroepen:

• Zo ja, van wie:- Huisarts/huisartsenpost- Eigen cardioloog- Medische hulp na bellen 112- EHH- Anders:

7. Welke actie is daarop ondernomen:• Wat was daarvan het resultaat:

Tabel 1

Page 20: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

zijn de kenmerken geregistreerd omde patiëntengroep te beschrijven (zietabel 2).

Resultaten Alle patiënten zijn via de arteria radia-lis behandeld, 90% van hen via derechter arteria radialis. Bij het meren-deel van de patiënten is een zes frenchcatheter gebruikt. Alle patiënten kre-gen periprocedureel heparine toege-diend naar lichaamsgewicht. Hetgebruikte contrastmiddel was Visi -paque®. De proceduretijd is gemetenvanaf het moment van de punctie tot

en met het moment van het verwijde-ren van de sheath. Gegevens over dePCI zijn overgenomen uit het proce-dureverslag dat is opgesteld door debehandelend interventiecardioloog(zie tabel3).

Postprocedureel verblijf loungeTotaal zijn 79 patiënten na vier uurontslagen. Tien patiënten kregen eeninsteekgerelateerde bloeding: eenbloeding uit de insteekplaats waar-door het TR-bandje langer om moestblijven. Zes patiënten kregen een sub-cutane bloeding: een bloeding waar-voor een extra circulair drukverbandnodig was gedurende twee uur.Gemiddeld verbleven deze patiënten95 minuten langer op de lounge. Eénpatiënt bleef een extra nacht op deverpleegafdeling wegens een insteek-gerelateerde bloeding en het late tijd-stip van ontslag. Pijn op de borstklachten zijn alleen geregistreerd bijpatiënten met angina pectoris klach-ten na de PC. Als de klachten hetzelf-de of toegenomen waren ten opzichtevan de pijn op de borst tijdens de pro-cedure, werd een ECG gemaakt. Driepatiënten zijn op de hartbewakingopgenomen, van wie twee vanwegepijn op de borst klachten. Van dezetwee is één patiënt, zonder ECG dyna-miek, dezelfde avond ontslagen. Detweede patiënt bleek postprocedureelverhoogde hartenzymen te hebben,waardoor langer verblijf op de CCUnodig was. De derde patiënt haddyspnoeklachten en kon de volgendedag met ontslag.

Follow-up Alle 100 patiënten zijn bereikt voor defollow-up. Een gesprek duurde gemid-deld vijf minuten per patiënt.

Primaire eindpuntenGeen van de geïncludeerde patiëntenkreeg in de thuissituatie een insteek-gerelateerde bloeding. Een hematoomwerd gemeld door 31 patiënten; allehematomen waren gelokaliseerd op deplaats van de insteekopening en breid-den zich uit naar de onderarm.Veertien patiënten vermeldden pijn inde pols of de arm. Een hematoom,gerelateerd met pijn, is bij zevenpatiënten waargenomen. Zes patiën-ten vermeldden een zwelling, van wieéén patiënt een hematoom van < 2cmhad. Geen van de patiënten met eenhematoom in de thuissituatie heefthiervoor medische hulp in moetenroepen. Negentien patiënten hadden in de eer-ste 48 uur postprocedureel kortduren-de pijn op de borst klachten, die bij de

20 Cordiaal 1/2013

|VERVROEGD ONTSLAG

Baseline karakteristieken van n100 patiënten (%)Mannelijk geslacht 71Vrouwelijk geslacht 29Leeftijd (jr.) jongste patiënt 41Leeftijd (jr.) oudste patiënt 86Leeftijd (jr.) gemiddeld 64

±10Diabetes 21Hypertensie 52Hypercholesterolemie 26Familiaire belasting 21Rokers 19

AP klasse CCS0 8I 1II 25III 61IV 5Stabiele angina pectoris 85Instabiele angina pectoris 7Indicatie anders 8Eerdere PCI 46Eerdere stentplaatsing 44Eerdere CABG 8Eerdere MI 29Eenvatslijden 41Tweevatslijden 42Drievatslijden 17Aspirine® preprocedureel 93

P2Y12 inhibitors:Clopidogrel® pre procedureel 55Efient® preprocedureel 2Brilique® preprocedureel 2

Gepresenteerde data zijn gemiddelden ± SD ofaantal patiënten. CCS= Canadian Cardiovasculary Society; CABG=Coronary Artery Bypass Graft Surgery;MI=myocardinfarct

Proceduregegevens van n100 patiënten (%)Arteria radialis rechts 90Arteria radialis links 10Eerste punctie succesvol 98Catheterdiameter 6 French 86Catheterdiameter 5 French 14Wisseling van Guiding catheter 10

Aantal behandelde vaten1 852 153 0CTO 5

Aantal geplaatste stents0 41 522 273 114 45 16 1

PCICompleet succes 97Partieel succes 3Niet geslaagd 0Dissectie 0Aspirine® postprocedureel 99

P2Y12 inhibitors:Clopidogrel® postprocedureel 85Efient® postprocedureel 11Brilique® postprocedureel 3

Contrast (ml)Minimum 30Maximum 400Gemiddeld 168

±77

Proceduretijd (min.)Minimum 5Maximum 114Gemiddeld 42

±23

Gepresenteerde data zijn gemiddelden ± SD of Aantallen. CTO=chronische totale occlusie

Tabel 2

Tabel 3

Page 21: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

meeste spontaan verdwenen. Ze kre-gen het advies bij aanhoudende klach-ten contact op te nemen met de eigencardioloog. Twee patiënten kregen hetadvies direct contact op te nemen metde eigen cardioloog wegens aanhou-dende, herkenbare pijn op de borstklachten.

Secundaire eindpuntenDrie patiënten schakelden binnen 48uur medische hulp in. Eén patiënt hadvanwege atypische klachten contactgezocht met zijn eigen cardioloog. Bijde tweede patiënt was op de eerste dagpostprocedureel zijn hand en onder-arm koud en pijnlijk en hij was doorzijn huisarts naar de SEH van het ver-wijzend ziekenhuis verwezen. Dederde patiënt had de huisartsenpostéén dag post PCI bezocht wegens eengezwollen gelaat, lippen en ogen enjeukende rash over zijn gehele

lichaam. Deze waren waarschijnlijk tewijten aan een late contrastallergie(zie tabel 4).

DiscussieOp basis van het aantal beschikbarepatiënten was de verwachting dat ermeer patiënten geïncludeerd kondenworden. In de praktijk bleken dit erveel minder te zijn. Dit komt doordater in de periode van inclusie meerpatiënten in klinische setting dan indagbehandeling zijn behandeld; deklinische wachtlijst was groter dan depoliklinische. Daarnaast vielen er doorde exclusiecriteria meer patiënten afdan verwacht. Van de geïncludeerdepatiënten konden er 96 vervroegd metontslag, van wie 79 na vier uur. Bijdeze patiëntengroep zijn in de thuissi-tuatie geen bloedingen geconstateerddie gerelateerd zijn aan de insteekope-ning. Evenmin was er sprake van angi-na pectoris klachten waarvoor medi-sche hulp in de eerste 48 uur noodza-kelijk was. Voor zover bekend uitbeperkt literatuuronderzoek3, 4, 6 is dithet eerste onderzoek waarin de veilig-heid van vervroegd ontslag is onder-zocht.

Verder blijkt dat vasculaire insteekge-relateerde complicaties, zoals een arte-rioveneuze fistel, vals aneurysma ofeen grote bloeding, zeldzaam zijn.7

Ook het optreden van een acute coro-naire occlusie is na vier uur niet meerte verwachten.7 Dit sluit aan bij debevindingen van dit onderzoek, waar-mee opnieuw is bevestigd dat compli-caties die leiden tot verlenging van deobservatietijd binnen vier uur wordenwaargenomen. De vooraf gedefinieerde

exclusiecriteria hebben geleid tot eengoede selectie van patiënten die in aan-merking kwamen voor vervroegd ont-slag. Daarmee is de absolute groep dievoor vervroegd ontslag in aanmerkingkomt weliswaar relatief klein, maardeze groep is niet blootgesteld aan eenverhoogd risico gedurende de follow-up. Ondanks dat het TR-bandje meteen pulse oximeter is aangelegd, is deincidentie van RAO niet meegenomen.Dit viel buiten de vraagstelling van ditonderzoek. RAO heeft over het alge-meen geen fysieke consequenties,maar de arteria radialis is in de toe-komst niet meer beschikbaar voor eeneventuele nieuwe interventie.

BeperkingenOok door de korte inclusieperiode isde onderzochte groep patiënten rela-tief klein gebleven. Dit geeft de beper-king van dit onderzoek weer. De base-linegegevens van de geïncludeerdepatiënten zijn onder andere overgeno-men uit medische brieven van de ver-wijzende cardiologen. De variatie indeze brieven is groot; de medischevoorgeschiedenis, allergieën en risico-factoren stonden niet altijd vermeld,waardoor deze gegevens niet altijdvolledig ingevuld konden worden. Depijnscore is niet gemeten met deVisueel Analoge Schaal (VAS), maarmet de termen ‘minimaal’, ‘redelijk’ en‘veel’. Hiervoor is gekozen omdat het om éénmeting ging. De gekozen scoremetingkan een vertekening van de ernst vande pijn geven. De hematoomvormingis niet gemeten in oppervlakte, wateen vertekening van de ernst van hethematoom kan geven. Voorts is het

Primaire eindpunten n(%)

LoungeInsteek gerelateerde bloeding, waarvoor langer verblijf 10Subcutane bloeding, waarvoor langer verblijf 6Pijn op de borst klachten dan weldyspnoe, waarvoor langer verblijf 3

ThuissituatieInsteek gerelateerde bloeding 0Hematoom 31Hematoom < 2cm 9Hematoom > 2cm 22Pijn insteekgerelateerde arm 14minimaal 5redelijk 7veel 2Zwelling 8Pijn op de borst klachten 19

Secundaire eindpuntenInschakelen medische hulp 3

Reden van inschakelen medische hulpPijn op de borst klachten (POB) 0 Allergie 1POB en allergie 1Anders: 1

Gepresenteerde data zijn aantallen

Tabel 4

Cordiaal 1/2013 21

|VERVROEGD ONTSLAG

Loungeafdeling

Page 22: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|VERVROEGD ONTSLAG

22 Cordiaal 1/2013

mogelijk dat de patiënten hun klach-ten afzwakten of niet vermeldden omeen zo gunstig mogelijk beeld te schet-sen van hun situatie.

Conclusies Geen van de geïncludeerde patiëntendie in het OLVG een poliklinische PCIondergingen in de periode van 8februari tot en met 20 juni 2012 envervroegd met ontslag gingen, had eeninsteekgerelateerde bloeding in dethuissituatie. Verkorting van de obser-vatieduur en daaraan gekoppeld ver-vroegd ontslag na een ongecompli-ceerde PCI is in deze geïncludeerdegroep, met de gehanteerde criteria,veilig gebleken. De mogelijke compli-caties als gevolg van de PCI- behande-ling binnen 48 uur na ontslag waar-voor medische hulp noodzakelijk was,leidden niet tot (meer) inroepen vanmedische hulp in de thuissituatie naontslag uit het ziekenhuis. Het meren-deel van de patiënten gaf tijdens detelefonische follow-up aan het ver-vroegd ontslag als prettig te hebbenervaren.

Aanbevelingen en implicatiesVerder onderzoek is noodzakelijk omna te gaan of de gevonden bevindin-gen consistent blijken bij een groterepatiëntengroep. In verband met hetvervroegd ontslag zijn uit veiligheidde exclusiecriteria strikt toegepast. Nude uitkomst positief uitvalt, zoudendeze exclusiecriteria aangepast kun-nen worden in vervolgonderzoek,waardoor een grotere groep patiëntenin aanmerking komt voor vervroegdontslag. Tevens kunnen de CAGpatiënten, die nu niet geïncludeerdzijn, in de toekomst meegenomenworden in het vervroegd ontslagproto-col. Op grond van de huidige getallenkan een derde van de patiënten metvervroegd ontslag. Hierdoor kan erdagelijks één patiënt meer wordenbehandeld. Op jaarbasis zijn dit 200patiënten meer, wat een verhoging vande behandelcapaciteit betekent met25%. Waarschijnlijk zal dit aantalhoger uitvallen, aangezien in de perio-de van dit onderzoek relatief minderpatiënten beschikbaar waren voorinclusie. Tevens zou in vervolgonder-zoek de incidentie van RAO meegeno-men kunnen worden.

Mieke van Duinen won de publieks-prijs 2012 tijdens de jaarlijkse scrip-tieprijs in het Onze Lieve VrouweGasthuis. Haar scriptie maakte deeluit van een voorselectie van zes geno-mineerde scripties. In totaal dongendertien scripties mee naar de scriptie-prijs.

Literatuur1. Nationaal Kompas Volksgezondheid, versie

4.4, 15 juli 2011. Verkregen via URL:

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-

en-ziekte/ziekten-en aandoeningen/hart-

vaatstelsel/coronaire-hartziekten.

Geraadpleegd in september en oktober

2011.

2. Rapport gezondheidraad “ Bijzondere inter-

venties aan het hart”. Den Haag, januari

2007.

Verkregen via URL: http://www.gezond-

heidsraad.nl/nl/adviezen/bijzondere-inter-

venties-aan-het-hart.

Geraadpleegd in oktober en november

2011.

3. Heyde G, Koch K, de Winter RJ, Dijkgraaf

M, Klees M, Dijksman L, et al. Randomized

trial comparing same-day discharge with

overnight hospital stay after percutaneous

coronary Intervention: results of the

Elective PCI in Outpatient Study (EPOS).

Circ 2007; 115:2299-306.

4. Jabara R, Gadesam R, Pendyala L, Chronos

N, Crisco L, King S, et al. Ambulatory

discharge after transradial coronary inter-

vention: Preliminary US single center expe-

rience (Same day TransRadial Intervention

and Discharge Evaluation, the STRIDE

Study). Am Heart J 2008; 156:1141-6.

5. Productieaantallen DBC-HCK 2010 en 2011.

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Amsterdam.

6. van Dullemen A. Short Stay is safe. Cordiaal

32[3], 76-80. 2011.

7. Amoroso G, Laarman GJ, Kiemeneij F.

Overview of the transradial approach in

percutaneous coronary intervention. J

Cardiovasc Med 2007;8:230-237.

8. Uhlemann M, Möbius-Winkler S, Mende M,

et al. The Leipzig Prospective Vascular

Ultrasound Registry in Radial Artery

Catheterization: Impact of Sheath Size on

Vascular Complications. JACC Cardiovasc

Interv 2012;5:36-43.

9. Polite L, Aprile A, Paganelli C, Amato A,

Zoccai G.B, Sgura F, et al. Randomized cli-

nical trial on short-time compression with

Kaolin-filled pad: a new strategy to avoid

early bleeding and subacute radial artery

occlusion after percutaneous coronary

intervention. J Interven Cardiol

2010;24:65-72.

10. Korn HV, Ohlow MA, Yu J, Huegl B,

Schulte W, Wagner A, et al. A new vascular

closure device for the transradial approach:

the D Stat Radial system. J Interven Cardiol

2008;21:337-341.

11. Bernat I, Bertrand OF, Rokyta R, Kacer M,

Pesek J, Koza J, et al. Efficacy and safety of

transient ulnar artery compression to reca-

nalize acute radial artery occlusion after

transradial catheterization. Am J Cardiol.

2011;107:1698-701.

12. Cubero JM, Lombardo J, Pedrosa C, Diaz-

Bejarano D, Sanchez B, Fernandez V, et al.

Radial compression guided by mean artery

pressure versus standard compression with

a pneumatic device (RACOMAP). J

Interven Cardiol 2009;73:467-472.

13. Pancholy S, Coppola J, Patel T, Roke-

Thomas M. Prevention of radial artery

occlusion-patent hemostasis evaluation trial

(PROPHET study): a randomized compari-

son of traditional versus patency documen-

ted hemostasis after transradial catheteriza-

tion. Catheter Cardiovasc Interv

2008;72:335-340.

14. Sanmartin M, Gomez M, Rumoroso JR,

Sadaba M, Martinez M, Baz JA, Iniguez A.

Interruption of blood flow during compres-

sion and radial artery occlusion after trans-

radial catheterization. Catheter Cardiovasc

Interv. 2007;70:185-189.

15. Pancholy SB, Patel TM. Effect of duration

of hemostatic compression on radial artery

occlusion after transradial access. Catheter

Cardiovasc Interv. 2011;10.1002/ccd.22963.

16. Rathore S, Stables RH, Pauriah M, Hakeem

A, Mills JD, Palmer ND, Perry RA, Morris

JL. A randomized comparison of TR band

and radistop hemostatic compression devi-

ces after transradial coronary intervention.

Catheter Cardiovasc Interv 2010;76:660-

667.

17. Pancholy SB. Impact of two different hemo-

static devices on radial artery outcomes

after transradial catheterization. J Invasive

Cardiol. 2009;21(3):101-4.

18. Bernat I, Bertrand OF, Rokyta R, Kacer M,

Pesek J, Koza J, Smid M, Bruhova H,

Sterbakova G, Stepankova L, Costerousse

O. Efficacy and safety of transient ulnar

artery compression to recanalize acute

radial artery occlusion after transradial

catheterization. Am J Cardiol.

2011;107:1698-701.

19.Centrale Commissie Mensgebonden

Onderzoek CCMO. Verkregen via URL:

http://www.ccmo-online.nl. Geraadpleegd 1

juli 2011.

Page 23: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

In de rubriek ‘Openhartig’ praat Cordiaal met professionals uit het werkveld.

Cobi KroeseE-mail: [email protected]

Is er een bijzondere gebeurtenis die jeis bijgebleven?“Dat zijn vooral de acute situaties waarbijmeerdere shocks zijn geweest. Die heb-ben een behoorlijke impact op patiënten.En ook een agressieve patiënt is me bijge-bleven. Hij moest een kwartier wachten enwas toen zo boos dat hij met de monitorwilde gooien. Ik dacht er verstandig aan tedoen om niets te zeggen, maar toen kreegik het verwijt dat ik arrogant was. Heel bijzonder zijn de werkplekonderzoe-ken. Ik doe dan allerlei metingen om tekijken of mensen daar nog kunnen wer-ken met hun pacemaker of ICD. Zo deedik een onderzoek op vliegveld de Kooy bijDen Helder. Het is oorspronkelijk eenvliegveld van de marine, maar nu wordthet veel gebruikt voor offshore helikop-tervluchten. Ik ging ook mee in de heli-kopter om daar metingen te verrichten.De uitslag was gunstig: de patiënt kondaar gewoon blijven werken.”

Hoe gaan jullie om met het uitzettenvan de ICD?“De cardioloog overlegt altijd met dehuisarts en geeft opdracht om de ICD uitte zetten. Wij gaan dan naar de mensentoe om thuis de ICD-functie te beëindi-gen. Op die manier werken we volgensons protocol. We hebben daarbij een 24-uurs ondersteuning. Een ritmecardioloogof een ICD-technicus is altijd bereikbaar,zodat mensen ons ook ’s avonds en ’snachts kunnen bellen als het nodig is.”

Wilt u ook iets vertellen over uw speci -fieke werksituatie? Stuur dan een mailnaar [email protected] o.v.v. CordiaalOpenhartig en geef kort aan wat uwwerkterrein is en over welke ervaringen uwilt vertellen.

se gemaakt van de combinatie bloeddruken hartslag terwijl de patiënt iets achter-overleunt. Daaruit volgt meestal een leef-advies en een enkele keer een pacema-kerimplantatie. Daarnaast geef ik af entoe presentaties, wat ik erg leuk vind omte doen.”

Welke vaardigheden zijn belangrijkvoor een ICD-technicus?“Je moet heel secuur zijn. Minieme ver-schillen in getallen kunnen grote gevolgenhebben als ze niet kloppen. Daarom is erook een goed team nodig dat kritisch isnaar elkaar en bereid is elkaar dingen uitte leggen. Goed met mensen om kunnengaan, is ook heel belangrijk. Mensen moe-ten vertrouwen in je hebben en je moet instaat zijn om duidelijke uitleg te geven.”

Wat vind je boeiend aan je vak? “De combinatie van mens en techniek.Bij het controleren van pacemakers enICD’s ben ik de schakel in een onbekendewereld voor de patiënt. Verder vind ik hetprettig om in een ziekenhuis te werken,omdat ik hier veel mensen om me heenheb. Ook het samenwerken met verschil-lende disciplines maakt het interessant.”

Waar loop je tegenaan?“Praktisch gezien kom ik weinig proble-men tegen. Het is soms wel moeilijk wan-neer mensen overlijden. Vaak maak je inde loop der jaren veel mee met eenpatiënt en krijg je een bijzondere band. Erzijn patiënten die hier al tien tot vijftienjaar komen. Als iemand dan overlijdt,raakt me dat wel.”

Hoe ben je ICD-technicus geworden?“Na de HAVO en MTS ben ik medischelektronicus geworden in het ziekenhuis.Via verschillende vervolgopleidingenover fysiologie, medische techniek enterminologie heb ik mijn kennis verderuitgebreid. Doordat ik te maken had metveel verschillende toestellen, van beade-ming tot pacemaker, heb ik een bredeervaring opgedaan. Vijftien jaar geledenben ik in het Medisch Centrum Alkmaargekomen als pacemakertechnicus. Daarheb ik de NASPE gedaan, de internatio-nale opleiding voor cardiale pacing, defi-brillatie en elektrofysiologie.Tegenwoordig is de naam veranderd inIBHRE (International Board of HeartRythm Examinars). Dit examen moet omde tien jaar worden herhaald en ik hebhet nu twee keer gedaan, met goedgevolg. In Alkmaar worden ook ICD’sgeïmplanteerd, waardoor dit ook binnenmijn vakgebied is gekomen. Als bestuurs-lid van VITHaS (Vereniging van InvasiefTechnische Hartstimulatie Specialisten)heb ik daar meegewerkt aan de examensvoor de retrograde erkenning over car-dio-implantaten.”

Waaruit bestaan je werkzaamheden? “Ik doe alles wat met hartstimulatie temaken heeft: ICD’s en pacemakers, rit-memonitoring, remote monitoring, long-duration holters, trouble shooting, even-tueel meehelpen bij de implantatie enkanteltafel- of tiltesten. Deze vindenplaats bij onbegrepen wegrakingen; zetesten de samenwerking tussen het harten de hersenen. Er wordt dan een analy-

In deze aflevering vertelt ICD-technicus Rik Jansen over zijn vakgebied en over de

leuke en minder leuke kanten van zijn baan. “De combinatie van mens en techniek

spreekt me aan.”

Cordiaal 1/2013 23

Rik Jansen

Page 24: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|STOPPEN MET ROKEN

24 Cordiaal 1/2013

Onderzoek naar implementatie stoppen-met-roken begeleiding op verpleegafdeling cardiologie

Methode Vraag-Advies-Verwijs helpt hartpatiënten te stoppen met roken

De prognose van hartpatiënten die stoppen met roken verbetert enorm. De nieuwe

Vraag-Advies-Verwijs -methode verlicht de rol van de verpleegkundigen doordat

zij voor een groot deel van de ondersteuning kunnen verwijzen naar externe pro-

fessionals. De Open Universiteit heeft daarom in samenwerking met de

Universiteit Maastricht en de Stichting Volksgezondheid en Roken onderzoek

gedaan naar de effecten, haalbaarheid en inpasbaarheid van deze methode. Dit

onderzoek is uitgevoerd op verpleegafdelingen cardiologie van acht ziekenhuizen.

___Cor Hotting, MSc1, Nadine Berndt, MSc2; Lilian Lechner, Prof., PhD2; Aart Mudde, PhD2;Hein de Vries, Prof., PhD3; Dewi Segaar, PhD4;Catherine Bolman, PhD2

1Beleidsmedewerker ministerie van SZW;2Faculteit Psychologie, Open Universiteit;3Vakgroep GVO, Universiteit Maastricht,4Stichting Volksgezondheid en Roken ___E-mail: [email protected]

InleidingHart- en vaatziekten behoren tot demeest voorkomende doodsoorzaak inNederland en coronaire hartziektenspelen hierin een belangrijke rol. Hetaantal mensen dat met een coronairehartziekte in een ziekenhuis wordtopgenomen is zorgwekkend; in 2010waren er 88.933 klinische opnamen.1

Van deze mensen overleden er 10.3822

en 20% van de sterfgevallen was gere-lateerd aan roken.3 Roken behoort totde meest veranderbare risicofactorenvan coronaire hartziekten. De progno-se van een hartziekte verbetert aan-zienlijk wanneer patiënten stoppenmet roken: na één jaar is er minderkans op herhaling van een hartinfarcten tot 40% minder kans op overlijden.4,5 Toch blijft meer dan de helft van demensen met een coronaire hartziekteroken of valt weer snel terug nagestopt te zijn. 6,7

Op verpleegafdelingen cardiologie inziekenhuizen is al langer geëxperi-menteerd met stoppen-met-roken(SMR) begeleiding, onder andere metde Minimale Interventie Strategie voorCardiologiepatiënten (C-MIS). Be -lang rijke onderdelen van de C-MISzijn het bevragen van het rookgedragen het geven van een stopadvies doorde cardioloog. Afdelingsverpleeg -kundigen geven de verdere begelei-ding tijdens de opname. Evalu -atieonderzoek heeft uitgewezen datdeze begeleidingsvorm niet intensiefgenoeg is en dat verpleegkundigenveel moeilijkheden ervaren bij het ver-lenen van deze zorg.8 Er is behoefte

aan betere en intensievere interventiesom hartpatiënten te ondersteunen bijhet stoppen met roken, die tegelijker-tijd een minder groot beroep doen opverpleegkundigen. Een nieuwemethode, de Vraag-Advies-Verwijs(VAV)-methode (zie figuur 1) komthieraan tegemoet.9,10,11

VAV-methodeDe VAV-methode verlicht de rol van deverpleegkundigen doordat zij voor hetgrootste deel van de begeleiding kun-nen verwijzen naar externe gezond-heidsprofessionals. Persoonlijke entelefonische SMR-coaches biedenintensieve begeleiding, die buiten decardiologieafdeling plaatsvindt.Hierdoor stoppen wellicht meerpatiënten met roken en vermindert de

kans op terugval. Uit onderzoek onderziekenhuispatiënten die rookten, zijner sterke aanwijzingen dat counselingen terugvalpreventie gedurende ten-minste één maand na opname de kansop succesvol SMR verbeteren. 12,13 Depersoonlijke en telefonische coachingworden door de Stichting Volks -

gezondheid en Roken (STIVORO)momenteel toegepast bij het algemeenpubliek in Nederland, omdat ze vol-gens Cochrane reviews effectiefzijn.14,15 Ze zijn echter nog niet onder-zocht bij hartpatiënten in een zieken-huis. Daarom heeft de OpenUniversiteit in samenwerking met deUniversiteit Maastricht en STIVOROeen studie uitgevoerd op de cardiolo-gieafdelingen van acht ziekenhuizen

Figuur 1: Vraag- Advies-Verwijs (VAV) methode voor verpleegkundigen in driestappen.

Page 25: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|STOPPEN MET ROKEN

Cordiaal 1/2013 25

(zie kader) naar de haalbaarheid eninpasbaarheid van de VAV-methodemet doorverwijzing naar begeleidingdoor persoonlijke of telefonische coa-ches (zie figuren 1, 2). Beide gedrags-matige interventies werden gecombi-neerd met de verstrekking van nicoti-nepleisters, omdat daarmee de sla-gingskans van de behandeling toe-neemt. 12,16,17

EffectstudieDe studie naar de effecten van dezeSMR-begeleiding zes maanden napatiëntopname is elders gerappor-teerd.18 Samengevat laat de effectstu-die zien dat de interventies in elkgeval op korte termijn effectief zijn omhartpatiënten, die vóór hun opnamein het ziekenhuis rookten, te onder-steunen bij het stoppen met roken.Van de acht verpleegafdelingen cardio-logie die meededen aan het onderzoekwerden 245 patiënten doorverwezennaar de gebruikelijke zorg (controle-groep), 223 naar de telefonischecoaching en 157 naar de persoonlijkecoaching. De interventies zijn vergele-ken met de gebruikelijke zorg metbetrekking tot het zelfgerapporteerde

rookgedrag na zes maanden.Stoppercentages zijn 31.8% in de con-trolegroep, 40.5% in de persoonlijkecoachingsgroep en 41.9% in de telefo-nische coachingsgroep. Bij deze stop-percentages zijn alle mensen die nazes maanden niet hebben meegedaanaan de meting, beschouwd als rokers.De analyses zijn herhaald met een cor-rectie voor verschillen tussen de groe-

pen (zoals mate van verslaving diehoger was in de coachingsgroepen danin de gebruikelijke zorggroep), meteen correctie voor factoren die moge-lijk van invloed zijn op het rookgedrag(zoals eerdere stoppoging) en de effec-ten van de interventies mogelijk beïn-vloeden (zoals opleidingsniveau).Deze analyses lieten zien dat de inter-venties effectief zijn voor hartpatiën-ten met een lager opleidingsniveau,waarbij de telefonische coaching degrootste effecten heeft. Er is na zesmaanden ook een economische evalu-atie uitgevoerd om de kosten van deinterventies af te wegen tegen de effec-ten. Uit deze evaluatie blijkt dat detelefonische coaching, vergeleken metde gebruikelijke zorg en de persoonlij-ke coaching, kosteneffectief is.19

Onderzoek inpassing VAV-methodeGezien deze positieve effecten, is eronderzoek gedaan naar de haalbaar-heid en inpasbaarheid van de VAV-methode en de coachingsinterventies.Met drie deelstudies is gekeken naar(1) de gebruikelijke SMR-ondersteu-ning door cardiologieverpleegkundi-gen en factoren die bepalend zijn voorhet al dan niet ondersteunen vanpatiënten bij SMR volgens de VAV-methode. Daarnaast is (2) onder team-leiders en cardiologen onderzoek

gedaan naar de gebruikelijke SMR-ondersteuning op de afdeling en hunintentie om volgens VAV-methode tewerken op (verpleeg-) afdelingen car-diologie. Daarbij is ook in kaartgebracht welke middelen zij nog mis-ten en welke zij noodzakelijk vondenom de VAV-methode te implemente-ren. Tenslotte is (3) onderzocht hoetelefonische coaches en persoonlijke

coaches de protocollen voor coachingevalueerden en in hoeverre zij het pro-tocol (zie figuur 2) gedurende de inter-ventieperiodes toepasten.

MethodeBij deze studie zijn vijf groepen pro-fessionals uit de acht ziekenhuizen diedeelnamen aan de effectstudie onder-zocht: cardiologieverpleegkundigen,teamleiders, cardiologen en de telefo-nische en persoonlijke coaches. In deperiode mei tot september 2011 ont-vingen twintig verpleegkundigen opelke afdeling een vragenlijst om na tegaan in hoeverre zij van plan warenom na beëindiging van het effecton-derzoek de VAV-methode te blijvengebruiken en onder welke voorwaar-den. In totaal hebben 51 (94% vrouw,gemiddelde leeftijd 35) van de 160verpleegkundigen een volledig inge-vulde lijst ingeleverd, een respons van32%. Van deze verpleegkundigen hadde meerderheid (64%) nooit gerookt,22% is gestopt, een kleine minderheid(10%) rookte nog dagelijks en 4% afen toe.Alle teamleiders van de afdelingen(75% vrouw, gemiddelde leeftijd 43)hebben de online-vragenlijst ingevuld.Van hen rookte niemand en had demeerderheid (62%) nooit gerookt.Van de in totaal 32 (vier per afdeling)

Deelnemende ziekenhuizen warenhet Amphia Ziekenhuis (Breda), hetAtrium Medisch Center (Heerlen), hetHaga Ziekenhuis (Den Haag), hetMedisch Centrum Haaglanden(Leidschendam), het MedischCentrum Leeuwarden, het Onze LieveVrouwe Gasthuis (Amsterdam), hetTwee Steden Ziekenhuis (Tilburg) enhet VU Medisch Centrum(Amsterdam).

Figuur 2: Interventieprotocol voor telefonische (TC) en persoonlijke (PC) coaching

Page 26: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|STOPPEN MET ROKEN

26 Cordiaal 1/2013

benaderde cardiologen (33% vrouw,gemiddelde leeftijd 43) hebben er 12de vragenlijst ingevuld, een responsvan 38%. Van deze cardiologen had demeerderheid (75%) nooit gerookt enwas 25% gestopt.Van STIVORO hebben vier telefoni-sche coaches meegewerkt aan deinterventie. Alle vier hebben naafloop de online-vragenlijst ingevuld.Verder zijn per deelnemende afdelingtwee verpleegkundigen opgeleid totpersoonlijke SMR-coach. Van de 16persoonlijke coaches hebben er 13 eenonline-vragenlijst ingevuld, een res-pons van 81%.

Vragenlijsten Er zijn vijf vragenlijsten gebruikt,voor elk van de onderzoeksgroepenéén. De verpleegkundigen, hun team-leiders en de cardiologen zijngevraagd naar hun intentie om deVAV-methode (zie figuur 1) ook na heteffectonderzoek te blijven toepassen,te organiseren en te ondersteunen.Om te onderzoeken welke factoren bijverpleegkundigen daarvoor bepalendzijn, is aan hen onder andere gevraagdin hoeverre zij het eens waren met dein de vragenlijst geschetste voordelen(bijvoorbeeld “De VAV-methodemaakt het makkelijker om patiëntente ondersteunen met SMR”) en nade-len (bijvoorbeeld “De VAV-methodekost meer tijd”). Met vragen zoals “hetlukt mij om de VAV-methode toe tepassen als het druk is op de afdeling”werd hun eigen effectiviteitsverwach-ting gemeten. Ook is hen gevraagd ofzij steun of tegenwerking verwachttenvan hun collega’s, cardiologen, team-leiders en directieleden bij de imple-mentatie van de VAV-methode.Daarnaast is de sociale norm gemeten

met de vraag of zij dachten dat dezecollega’s vonden dat zij de VAV-metho-de moesten toepassen. Bij de meestevragen kon gekozen worden uit vijfantwoorden: “helemaal mee oneens”,“deels mee oneens”, “neutraal”, “deelsmee eens”, “helemaal mee eens”.Tenslotte is een aantal vragen gesteldover persoonskenmerken (leeftijd,sekse, rookgedrag), training en oplei-ding, huidige SMR-begeleiding enSMR-beleid en bekendheid en erva-ring met begeleiding van patiënten bijSMR.

Bij de cardiologen en de teamleidersis, naast bovengenoemde intentie,gevraagd in hoeverre ze een aantalstappen uit het SMR-traject in depraktijk al toepasten, of de verpleeg-kundigen voldoende kennis, ervaringen motivatie hadden, of er voldoendematerialen waren en of er voldoendefinanciële middelen voor SMR waren.Daarnaast is hen gevraagd welke ande-re middelen (bijvoorbeeld actuelekennis, trainingsvaardigheden, finan-ciële vergoeding en ondersteuningdoor de organisatie) er nodig zijn vooreen succesvolle implementatie van deVAV-methode.

Aan de telefonische en persoonlijkecoaches is onder andere gevraagd hoezij de methode, de handleiding, debrochure, de verstrekking van nicoti-nepleisters en de coaching haddenervaren. Ook is hen gevraagd in hoe-verre zij de thema’s van het interven-tieprotocol (zie figuur 2) bij de bege-leiding behandeld hadden, zoals hetopstellen van een stopplan, hetomgaan met verleidelijke situaties,terugvalpreventie en telefonische fol-low-up.

AnalysesDe ingevulde vragenlijsten van de ver-pleegkundigen zijn geanalyseerd metbehulp van SPSS, versie 19. Hiertoezijn de 51 respondenten verdeeld ineen groep verpleegkundigen met eenzwakke intentie en een groep met eensterke intentie (indelingscriterium < 4en ≥ 4 op een schaal van 1-5) voor toe-passing van de VAV-methode. Beidegroepen zijn vervolgens vergeleken opfactoren zoals leeftijd, sekse, ervaring,rookgedrag, werkomgeving en oplei-ding en op motivatiefactoren zoalsbeleving van voor- en nadelen, ervarennorm en steun en eigen effectiviteit.Naast deze groepsvergelijking is meteen multipele regressieanalyse nage-gaan hoe de samenhang is van boven-genoemde motivatiefactoren met deintentie om de VAV-methode in de toe-komst toe te passen.De andere respondentgroepen (team-leiders, cardiologen, telefonische enpersoonlijke coaches) waren te kleinvoor een toetsende statistische analyseen zijn beschrijvend geanalyseerd.

Bevindingen en discussieIn de eerste deelstudie had een grotemeerderheid van de verpleegkundigen(80%) een sterke intentie ofwel voor-nemen om de VAV-methode te blijventoepassen. Deze verpleegkundigenwaren gemiddeld ouder, hadden meerervaring en gaven vaker aan dat er tij-dens hun opleiding aandacht was voorSMR, dat er afdelingsbeleid was voorSMR en dat er in het ziekenhuis eenSMR-polikliniek aanwezig was. Uit deregressieanalyse bleek dat de intentievan verpleegkundigen sterker wasnaarmate ze minder nadelen van hetgebruik van de VAV-methode ervoe-ren, een hogere eigen effectiviteitsver-wachting hadden over de uitvoeringen meer sociale steun van de organisa-tie (collega’s, cardiologen, teamleiders,ziekenhuisdirectie) kregen om deVAV-methode te gebruiken (zie figuur3). Ter bevordering van implementatievan de VAV-methode is het belangrijkom aan deze aspecten aandacht tebesteden. In een studie naar de imple-mentatie van de C-MIS waren de doorverpleegkundigen waargenomen voor-delen en eenvoud van de C-MISbelangrijk en de waargenomen nade-len niet.20 Dat in die studie andereresultaten gevonden werden, heeft

Figuur 3: Relaties tussen motivatie-variabelen en intentie om VAV-methode te blijven toepassen.

Page 27: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|STOPPEN MET ROKEN

Cordiaal 1/2013 27

waarschijnlijk te maken met de grote-re rol van de verpleegkundige bij hetuitvoeren van het C-MIS protocol.

Cardiologen en teamleidersDe tweede deelstudie betrof cardiolo-gen en teamleiders. De rol van cardio-logen in de VAV-methode bestaat (inafstemming met de verpleegkundige)uit het vragen naar het rookgedrag,het geven van stopadvies en het ver-strekken van nicotinepleisters (metname nagaan of er geen contra-indica-ties voor gebruik zijn). Teamleidersdienen de implementatie van de VAV-methode te faciliteren, het op de agen-da te zetten en te monitoren. Beideprofessionals gaven aan dat zij die rolmeestal al vervulden. Ze hadden ookde intentie om dat te blijven doen enverwachtten ook de overige onderde-len van SMR regelmatig toe te zullenpassen en de VAV-methode te blijvenondersteunen. Deze bevindingen bijde teamleiders komen overeen met dievan een Nederlandse studie vanBerndt et al. 21 in een grotere onder-zoeksgroep (N=117). Daar werdgevonden dat een meerderheid (73%)van de teamleiders op verpleegafdelin-gen cardiologie een sterke intentie hadom SMR-ondersteuning met de VAV-methode toe te passen op hun afde-ling. In die studie werd bovendiengevonden dat een positieve attitude enmeer sociale steun gepaard gingen meteen sterkere intentie van teamleidersom de VAV-methode te gaan gebrui-ken.

Onder cardiologen en teamleiders inde onderhavige studie bestond ver-deeldheid over de mate waarin alvoorzien is in voorwaarden voorimplementatie, zoals het beschikkenover een duidelijk protocol en taak-verdeling. Sommigen vonden datdaarin al wel is voorzien, anderen von-den dit niet. Meer teamleiders dan car-diologen waren niet geheel overtuigddat er op de afdeling voldoende tijd enfinancieringsmogelijkheden zijn omde VAV-methode uit te voeren. Ookontbraken volgens een deel van deteamleiders informatiefolders en spe-cifieke vaardigheden om de VAV-methode uit te voeren. Deze zakenhebben dus bij toekomstige imple-mentatie van de VAV-methode aan-dacht nodig.

De derde deelstudie tenslotte betrofeen onderzoek onder de telefonischecoaches en persoonlijke coaches naarde evaluatie en opvolging van de pro-tocollen. Het protocol werd doorbeide type coaches (N=17) op alleonderdelen positief gewaardeerd. Allezeven thema’s (zie figuur 2) zijn bijvrijwel alle patiënten aan de ordegeweest. Ook een aanpassing om degespreksinhoud af te stemmen op debehoefte en situatie van de patiënt isgoed toegepast. Deze resultaten wijzenerop dat de protocollen werkbaar zijnin de praktijk.

ConclusieOp basis van deze studie wordt gecon-cludeerd dat zorgverleners positiefstaan tegenover het begeleiden vanrokende hartpatiënten bij het SMRmet behulp van de VAV-methode, incombinatie met verwijzing naar per-soonlijke of telefonische coaching.Niettemin dienen de resultaten vandeze studie met voorzichtigheid geïn-terpreteerd te worden vanwege metho-dologische beperkingen, zoals de klei-ne steekproefomvang en de zelfrap-portage, waardoor mogelijk sociaalwenselijke antwoorden zijn gegeven.Verpleegkundigen lijken positief testaan tegenover deze werkwijze enminder barrières te ervaren dan bij deuitvoering van de C-MIS, waarnaareerder onderzoek is gedaan.8,22

Verpleegkundigen kunnen een sleutel-rol vervullen bij de start van SMR-begeleiding aan de patiënt tijdensopname in het ziekenhuis, maar ookcardiologen zijn onmisbaar bij stopad-vies en de zorg voor nicotinevervan-gers. Een duidelijk protocol en taak-verdeling zijn van belang en verpleeg-kundigen dienen over de benodigdevaardigheden en materialen tebeschikken. Daarnaast dienen er vol-doende professionele telefonische enpersoonlijke coaches te zijn ompatiënten te begeleiden. Ook de finan-ciering moet goed geregeld worden.De coaches moeten kosteloos (wel-licht tegen geringe vergoeding)beschikbaar zijn en afdelingsverpleeg-kundigen moeten weten naar welkepartijen ze de patiënt kunnen doorver-wijzen.

Tijdens het project werden alle kosten

voor de coaching en nicotinevervan-gers vergoed, werden binnen de ver-pleegafdeling persoonlijke coachesgetraind en werd telefonische coach-ing vanuit het behandelcentrum vanSTIVORO gegeven. De afdelingsver-pleegkundige vormde de brug tussende patiënt en behandelaar. Hoewelnog onduidelijk is hoe de samenwer-king en financiering in de toekomstvorm krijgen, hopen wij met ditonderzoek het belang en de haalbaar-heid van deze werkwijze te onderstre-pen. Het is belangrijk dat de beroeps-groepen van cardiologen en cardiolo-gieverpleegkundigen, STIVORO, zorg-verzekeraars en de overheid samenverder werken aan implementatie.Daarnaast zou bekeken moeten wor-den hoe de VAV-methode en de aan-sluitende intensieve coaching ingebedkunnen worden in de hartrevalidatie.De genoemde aspecten hebben blij-vende aandacht nodig om evidence-based SMR-begeleiding voor hartpa-tiënten te optimaliseren.

Dit artikel is een samenvatting van hetstageverslag ‘Disseminatieonderzoek vancoaching bij stoppen met roken op cardio-logie-afdelingen, studie in het kader vanhet project RookVrijHart’ dat C. Hottingheeft geschreven voor zijn stage in deMasterstudie gezondheidspsychologie vande Open Universiteit. Het volledige ver-slag is op te vragen bij C. Bolman, OpenUniversiteit ([email protected]).

Literatuur1. Poos MJJC, Deckers JW, Engelfriet PM.

Welke-zorg-gebruiken-patiënten-en-kosten.

Internet site Nationaal Kompas

Volksgezondheid 2012. Beschikbaar via

www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-

ziekte/ziekten-en-aandoeningen/ hartvaat-

stelsel/coronaire-hartziekten/welke-zorg-

gebruiken-patienten-en-kosten.

Geraadpleegd 20 oktober 2012.

2. Poos MJJC, Luijben AHP, Harbers MM.

Sterfte naar doodsoorzaak samengevat.

Internet site Nationaal Kompas

Volksgezondheid 2012. Beschikbaar via

www.nationaalkompas.nl/ gezondheid en

ziekte/sterfte, levensverwachting en

DALY's/sterfte naar doodsoorzaak samenge-

vat. Geraadpleegd 26 augustus 2012.

3. Gelder BM van, Poos MJJC, Zantinge EM.

Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen

Page 28: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|STOPPEN MET ROKEN

28 Cordiaal 1/2013

van roken? Internet site Nationaal Kompas

Volksgezondheid 2012. Beschikbaar via

www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeter-

minanten/leefstijl/roken/wat-zijn-de-moge-

lijke-gezondheidsgevolgen-van-roken.

Geraadpleegd 30 augustus 2012.

4. Mohiuddin SM, Mooss AN, Hunter CB,

Grollmes TL, Cloutier DA & Hilleman DE.

Intensive smoking cessation intervention

reduces mortality in high-risk smokers with

cardiovascular disease 2007. Chest; 131:

446-52.

5. Critchley J, Capewell, S . Smoking cessation

for the secondary prevention of coronary

heart disease 2004. Cochrane Database Syst

Rev; 4: CD003041.

6. Berndt NC, Bolman CAW, Mudde AN et al.

Risk groups and predictors of short-term

smoking abstinence in patients with coro-

nary heart disease. Heart & Lung. 2011; 41

(4): 332-343.

7. Scholte op Reimer W, de Swart E, de

Bacquer D et al. Smoking behaviour in

European patients with established corona-

ry heart disease. Eur Heart J. 2006; 27: 35-

41.

8. Segaar D, Willemse MC, Bolman CAW, de

Vries H. Nurse Adherence to a Minimal-

Contact Smoking Cessation Intervention on

Cardiac wards. Res Nursing & Health.

2007; 30: 429-444.

9. CBO. Dutch Institute for Health Care:

Guideline Treatment of Tobacco

Dependence. 2009. Van Zuiden

Communications. Alphen aan den Rijn.

10.Fiore MC, Jaén CR, Baker TB et al. Treating

Tobacco Use and Dependence. 2008. US

DHHS. Rockville, MD.

11.Willems E. Zorgmodule stoppen met roken.

Partnership Stop met Roken, 2009. Den

Haag.

12.Rigotti NA, Munafo MR, Stead LF. Smoking

cessation interventions for hospitalized

smokers: a systematic review. Arch Inter

Med. 2008; 168 (18): 1950–1960.

13.Mohiuddin SM, Moos A, Hunter C et al.

Intensive smoking cessation intervention

reduces mortality in high-risk smokers with

cardiovascular disease. CHEST. 2007; 131:

446-452.

14.Stead LF, Perera R, Lancaster T. A systema-

tic review of interventions for smokers who

contact quitlines. Tobacco Control. 2007;

16: 3-8.

15.Lancaster T, Stead LF. Individual behaviou-

ral counselling for smoking cessation.

Cochrane Database Systematic Review.

2005; 2: CD001292.

16.Stead LF, Perera R, Bullen C et al. A syste-

matic review of interventions for smokers

who contact quitlines. Cochrane Database

Systematic Review. 2008; 1: CD000146.

17.Smith PM, Burgess E. Smoking cessation

initiated during hospital stay for patients

with coronary artery disease: a randomized

controlled trial. Canadian Medical

Association Journal. 2009; 180: 1297-1303.

18.Berndt N, Bolman C, Froelicher ES, Mudde

A, Candel M, de Vries H, Lechner L.

Effectiveness of two intensive counseling

methods for smoking cessation in cardiac

patients: a 6-month follow-up. Journal of

Behavioral Medicine. 2012; under review.

19.Berndt N, Bolman C, Max W, Lechner L,

Mudde A, De Vries H, Evers S. Cost-effecti-

veness of a telephone-delivered and face-to-

face-delivered counseling intervention for

smoking cessation in patients with corona-

ry heart disease. Psychology & Health.

2012; submitted for publication.

20.Bolman CAW, de Vries H, Mesters I. Factors

determining cardiac nurses' intentions to

continue using a smoking cessation proto-

col. Heart & Lung: The Journal of Acute

and Critical Care. 2002; 3: 15-24.

21.Berndt NC, Bolman C, de Vries H, Segaar

D, van Boven I, Lechner L. Smoking

Cessation Treatment Practices:

Recommendations for Improved Adoption

on Cardiology Wards. Journal of

Cardiovascular Nursing. 2011; doi:

10.1097/JCN.0b013e318231f424.

22.Segaar D, Bolman C, Willemsen MC, Vries

H. Determinants of adoption of cognitive

behavioral interventions in a hospital set-

ting: example of a minimal-contact smo-

king cessation intervention for cardiology

wards. Patient Education and Counseling.

2006; 61(2): 262-271.

De NVHVV is van plan om de scholing voor verpleegkundig specialisten binnen de cardiovasculaire zorg uit te breiden. In 2012 is de NVHVV gestart met de eerste Continous Nursing Education(CNE) voor en door Verpleegkundig Specialisten(VS) en is er voor CarVasZ 2012 een sessie voor VS gerealiseerd. Om onze leden nog beter te bedienen doen we eenoproep aan alle leden die VS zijn of hiervoor in opleiding zijn. Willen jullie je als experts sterk maken om het scholings-programma voor de Verpleegkundig Specialisten binnen de NVHVV vorm te geven?

De NVHVV zal deze expertgroep, net als de werkgroepen, faciliteren met een eigen budget voor de organisatie vanscholings- en netwerkactiviteiten. Het doel is vorm te geven aan een scholingsprogramma voor VerpleegkundigSpecialisten door per jaar 1-2 CNE’s te organiseren en bij te dragen aan het CarVasZ-programma. De expertgroep VS

streeft een nauwe samenwerking na met de actieve Verpleegkundig Specialistenbinnen de NVHVV en aanpalende verenigingen, waarmee al een intensievesamenwerkingsrelatie bestaat. Vanuit de NVHVV kan begeleiding en onder-steuning worden gegeven aan de Expertgroep VS.

Ben je Verpleegkundig Specialist (io), lid van de NVHVV, en heb je interesse om deel te nemen aan deze expertgroep? Neem dan

contact op met Sander van Gisbergen, penningmeester NVHVV, [email protected]. Ben je nog geen lid, wellicht is ditdan het moment je aan te melden. De NVHVV heeft je nodig!

Bestuur NVHVV

V SExpertgroep erpleegkundig pecialist

Page 29: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Continuing Nursing Education

Programma 2013

19 maart 2013 CNE Vasculaire ZorgCerebraal Vasculaire ziekten

9 april 2013 CNE Cardio-thoracale chirurgieDiabetes in relatie tot CTC

22 april 2013 CNE AtriumfibrillerenAtriumfibrilleren en sport

21 mei 2013 Avond CNE (Berg en Dal)Antistolling in praktijk

22 mei 2013 Avond CNE (Berg en Dal)Antistolling in praktijk

23 mei 2013 Avond CNE (Berg en Dal)Antistolling in praktijk

28 mei 2013 Avond CNE (Berg en Dal)Antistolling in praktijk

30 mei 2013 Avond CNE (Berg en Dal)Antistolling in praktijk

19 juni 2013 Avond CNE (Berg en Dal)Antistolling in praktijk

12 september 2013 CNE HartfalenSocial media in de zorg en echocardiografie

26 september 2013 CNE Vasculaire ZorgDiabetes en de vasculaire risico’s

10 oktober 2013 CNE HartrevalidatieEthiek binnen de hart-revalidatie

11 oktober 2013 Nascholing ICD (in samenwerking met Vithas)Hartritmestoornissen

Het aanbod aan CNE’s is nog niet compleet, houdonze website in de gaten voor het aanvullende aanbod met na- en bijscholing voor o.a. verpleeg-kundig specialisten, interventiecardiologie en con-genitale cardiologie.

Alle CNE’s vinden in Utrecht plaats. Voor meerinformatie, prijzen en aanmeldingen ganaar www.nvhvv.nl – NVHVV Opleidingen.

De CNE’s 2013 worden mede mogelijk gemaakt door

werkt voor de zorg

werkt voor de zorgBEROEPSORGANISATIE VOORDE VERPLEGING EN VERZORGING

Verpleegkundigen en verzorgenden* hebben eenspeciaal beroep dat om speciale belangenbeharti-ging vraagt. NU’91 behartigt op persoonlijke, des-kundige en betrokken (eigen)wijze de belangenvan haar leden.

NU’91 is een beroepsorganisatie en vakbond in één.Alles wat we doen is gericht op verpleegkundigen enverzorgenden. En dat zien wij als ons sterkste punt. Wijzijn namelijk de enige beroepsorganisatie die zich alleenvoor deze twee groepen inzet.

Samenwerking NVHVV en NU’91Sinds 1 januari 2011 heeft de Nederlandse Verenigingvoor Hart en Vaat Verpleegkundigen zich bij NU’91aangesloten om op te komen voor de arbeidsvoorwaar-den van haar leden. Via het afsluiten van collectievearbeidsovereenkomsten (cao’s) ontwikkelt NU’91 derandvoorwaarden die nodig zijn om werknemers te bin-den, boeien en behouden. NU’91 is van mening datprofessionele verpleegkundigen en verzorgenden goedearbeidsvoorwaarden verdienen.

Combilidmaatschap NVHVV en NU’91Kies je voor het voordelige combilidmaatschap NVHVVen NU’91 - contributie NU’91 € 6,50 per maand - dankun je profiteren van de volgende voordelen:• Rechtsbijstandverzekering bij problemen op je werk.• Voor alle vragen bel je direct met de juristen van het

NU’91 Serviceloket.• Hulp bij eventuele fusies en reorganisaties.• Leden ontvangen korting op allerlei producten en

diensten waaronder collectieve verzekeringen.• Veel mogelijkheden voor leden die actief willen

worden.• NU Academie met interessante online trainingen.• Gratis online Zorgportfolio.

Schrijf je direct in via www.nu91.nl ‘lid worden’ of bestel de inschrijfflyer via 030-2964144.

* Overal waar ‘verpleging en

verzorging’ staat worden ook

aanverwante beroepen bedoeld.

NU’91, werktvoor de zorg!

Cordiaal 1/2013 29

Page 30: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|PATIËNTVEILIGHEID

30 Cordiaal 1/2013

Patiëntveiligheid en cardiologische zorg

Ook binnen de cardiologische zorg is veiligheid van de patiënt een belangrijk

thema. Nu het VMS veiligheidsprogramma in december 2012 officieel is afgeslo-

ten, zet Cordiaal doelstellingen en richtlijnen van ‘optimale zorg bij acute coronai-

re syndromen’ nog eens op een rij.

___Anne-Geert van Driel, Projectmedewerker cardiologie, Albert Schweitzer ziekenhuis,Dordrecht ___E-mail: a.g.vandriel@ asz.nl

Het thema patiëntveiligheid is eenmaatschappelijk actueel thema enstaat hoog op de agenda van overheid,patiëntenvertegenwoordigers, zorg -aanbieders, professionals en zorgver-zekeraars. Patiëntveiligheid kan om -schreven worden als: ‘Het (nagenoeg) ontbreken van (dekans op) aan de patiënt toegebrachteschade (lichamelijk en/of psychisch).Ontstaan door het niet volgens de pro-fessionele standaard handelen vanhulpverleners en/of door tekortko-mingen van het zorgsysteem. Uit -gangspunt is het streven naar het ont-werpen van veilige systemen, waar-door fouten worden voorkomen ofniet meer leiden tot (onherstelbare)schade’.1

Binnen de ziekenhuiswereld zijn in deloop der jaren verschillende maatrege-len genomen om de zorg veiliger temaken. Zo kennen de meeste zieken-huizen tegenwoordig een systeem vanveilig incidenten melden, het lopenvan veiligheidsrondes en het gebruikvan checklists.

VeiligheidsprogrammaOok het VMS veiligheidsprogramma2

heeft de afgelopen jaren bijgedragenaan veiligheid in de zorg. Dit program-ma is in 2008 gestart om de patiëntvei-ligheid in de Nederlandse ziekenhui-zen te verbeteren. Het veiligheidspro-gramma bestaat uit tien thema’s (ziekader). Een van de tien thema’s is het‘Acuut Coronair Syndroom’ (ACS).De doelstelling was dat eind 2012 alleziekenhuizen werken volgens derichtlijnen van de European Society ofCardiology (ESC). Deze richtlijnenzijn:- Bij ten minste 90% van de patiën-ten met een acuut STEMI is binnen90 minuten na het eerste(para)medisch contact de PCI-behandeling in een PCI-centrumgestart.

- Bij ten minste 90% van de patiën-ten met IAP/non-STEMI is debeleidsbeslissing op basis van risicostratificatie met behulp van deGRACE-, TIMI- of FRISC-scoregedocumenteerd.

- Ten minste 90% van de patiëntenheeft de ‘gouden vijf’ medicijnen(acetylsalicylzuur, clopidogrel/thienopyridines, statine, bètablok-ker en een ACE-remmer) voorge-schreven gekregen bij ontslag.

- Alle patiënten met een hartinfarctdie in aanmerking komen voor

hartrevalidatie volgen een revalida-tieprogramma.

Het VMS veiligheidsprogramma is op20 december 2012 afgesloten met eenlandelijk symposium in Rotterdam.Maar de officiële afsluiting betekentniet dat aan de aandacht voor patiënt-veiligheid een einde is gekomen. Inhoeverre alle doelen rond het AcuutCoronair Syndroom in de Nederlandseziekenhuizen zijn gehaald, is nog nietduidelijk. Hiernaar vindt momenteelnog onderzoek plaats. Wel hebbenzo’n zestig ziekenhuizen een geaccre-

Page 31: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|PATIËNTVEILIGHEID

Cordiaal 1/2013 31

diteerd of gecertificeerd veiligheids-managementsysteem. Vrijwel alle zie-kenhuizen zijn met alle thema’s aan deslag gegaan en hebben die geïmple-menteerd. Ook is patiëntveiligheideen breed gebruikt en bekend begripgeworden; wie googelt op internetvindt zo’n 216.000 Nederlandstaligetreffers. Het thema patiëntveiligheidzal de komende jaren ook meer aan-dacht krijgen in het (verpleegkundig)onderwijs.

ZelfmanagementEen andere interessante ontwikkelingrond patiëntveiligheid is de betrok-kenheid van de patiënten bij het creë-ren van een veiligere zorgomgeving.Zo is onlangs een website gestart metdaarop tools, tips en video’s om metverschillende doelen patiënten tebetrekken bij veilige zorg.3 In eenrecent onderzoek4 hebben patiëntenhun ervaringen gedeeld over commu-

nicatie in de spreekkamer en tipsgeformuleerd voor een effectiever con-sult. Een goed consult is volgens dedeelnemers aan het onderzoek eenverantwoordelijkheid van beide partij-en. Een mogelijkheid om de commu-

nicatie te verbeteren is het gebruik vaneen patiëntveiligheidskaart.5

Deze kaarten zijn door deNederlandse Patiënten ConsumentenFederatie (NPCF) in samenspraak metpatiëntenorganisaties ontwikkeld omcommunicatie met hulpverleners testimuleren en veiligheid te vergroten.Daarnaast dienen ze als stimulansvoor zelfmanagement. Ook voorpatiënten met een hart- of vaataandoe-ning is er een veiligheidskaart (ziekader). Op deze kaart worden patiën-ten gestimuleerd om, indien nodig,hun leefstijl aan te passen.Voorbeelden van risicofactoren zoalsroken, ongezond eten of stress wordenbenoemd. Ook biedt de kaart een sti-mulans om, als er onduidelijkhedenzijn in het ziekteproces, contact op tenemen met een coördinerend hulpver-lener. Het gebruik van deze kaart biedtzowel hulpverleners in de cardiologi-sche zorg als de cardiologiepatiënteneen hulpmiddel om de zorg beter enveiliger te maken.

Literatuur1. Wagner, C & M. de Bruijne. 2007. Rapport

onbedoelde schade in Nederlandse zieken-

huizen. Utrecht: EMGO Intsituu & NIVEL.

2. http://www.vmszorg.nl

3. http://www.patientenparticipatie.vmszorg.nl

4. Moretti, F., Fletcher, I., Mazzi, M.A.,

Deveugele, M., Rimondini, M., Geurts, C.,

Zimmermann, C., Bensing, J. GUliVER –

travelling into the heart of good doctor-

patient communication from a patient per-

spective: study of an international multi-

centre study. European Journal of Public

Health: 2012, 22(4), 464-469.

5. http://www.mijnzorgveilig.nl

VMS veiligheidsprogramma – tien thema’s1) Voorkomen van wondinfecties na een operatie2) Voorkomen van lijnsepsis en behandeling van ernstige sepsis3) Vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt4) Medicatieverificatie bij opname en ontslag5) Kwetsbare ouderen6) Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van

jodiumhoudende middelen7) Voorkomen van verwisselingen bij en van patiënten8) Voorkomen van incidenten bij high-risk medicatie9) Voorkomen van onnodig lijden van patiënten door pijn10) Optimale zorg bij acute coronaire syndromen

Voor ieder thema is op http://www.vmszorg.nl een praktijkgids te vinden. Hierinstaan handvatten om de zorg te verbeteren.

Page 32: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

32 Cordiaal 1/2013

In ‘Hartruis’ houdt de redactie van Cordiaal u op dehoogte van actuele wetenswaardigheden en interessante nieuwtjes.

Samenstelling: Hildelies van Oel E-mail: [email protected]

Thuiscardioversie, mogelijk en veilig?Ambulance Oost en ZGT onderzoekenmogelijkheden voor thuiscardioversie.Het onderzoek richt zich op de mogelijk-heden van (elektro-) cardioversie bij eengeselecteerd aantal patiënten met atri-umfibrilleren (AF) in de thuissituatie. Deelektrocardioversies zullen worden uitge-voerd door Verpleegkundig Specialistenvan Ambulance Oost. De pilotstudie isvooral gericht op de veiligheid van eenthuiscardioversie.De gemiddelde incidentie en prevalentievan AF is laag, maar stijgt sterk met deleeftijd. De prevalentie in de totale popu-latie bedraagt 0,5% en deze loopt op totongeveer 4,5% bij mensen van 75 jaar enouder. Met de toenemende vergrijzing zalde incidentie en prevalentie van AF even-redig groeien. Hiermee ontstaat een stij-gende druk op de klinische behandelset-ting. Daarnaast is vanaf 21 december2011 de zelfstandige bevoegdheid tot hetverrichten van voorbehouden handelin-gen door Verpleegkundig Specialistenwettelijk geregeld bij koninklijk besluit.Electieve cardioversie wordt hierin spe-cifiek benoemd. Ook zet de overheid inop een daadwerkelijke verandering vande medisch specialistische zorg. Bron: 112 netwerk

ESC congres 2013 AmsterdamVan 31 augustus – 4 september vindt het ESC congres 2013 plaats inAmsterdam. Thema van dit congres is ‘The Heart interacting with systemic organs’. Wil je weten wat dit congres jou kan bieden? Bekijk het filmpje waarin professor M.C. Deatin (TESC topic coordinator)uitleg geeft over topics als preventie, revalidatie, verpleegkunde ensport. Bron: www.esc.org

http://www.youtube.com/watch?v=p7E1tkomL5c&list=PLN5RC1OF9yB7SboWgCQBhClmg5I6_fX-o

assistants. De Nederlandse Verenigingvoor Cardiologie (NVVC) heeft met depublicatie van de notitie‘Taakherschikking in het hart van de zorg’het initiatief genomen om tot een duidelij-ke verdeling van taken en verantwoorde-lijkheden te komen voor verpleegkundigspecialisten, physician assistants en car-diologen. Denk hierbij aan de zorg voorspecifieke patiëntencategorieën, zoalshartfalen, controles bij hartinfarct enoperatiepatiënten en atriumfibrilleren.Afhankelijk van de opgebouwde experti-se zal de bekwaamheid en bevoegdheidvan de ‘allied professional’ uiteenlopen.Experts van de NVVC hebben aangege-ven welke invasieve cardiologischeingrepen beschouwd dienen te wordenals hoog-complex en daarom niet voortaakherschikking in aanmerking komen.Hieronder horen ingrepen waarbij hetrisico op beschadiging of perforatie vanorganen aanwezig is. De allied professio-nal werkt onder supervisie van een car-dioloog die altijd de hoofdbehandelaar is.Ook is het bij wet verplicht dat de patiëntinstemt met de behandeling door eenallied professional. Bron: www.nvvc.nl

Radiale toegang eerste keuze bij PCIDe Europese Association of Percuta -neous Cardiovascular Interventions(EAPCI), de Acute Cardiovascular CareAssociation (ACCA) en de werkgroepThrombosis van de European Society ofCardiology (ESC) hebben een richtlijn uit-gebracht waarin zij aangeven dat toe-gang via de arteria radialis de eerstevoorkeur heeft bij PercutaneCardiovasculaire Interventie (PCI).De radiale aanpak voor PCI is 20 jaargeleden ontwikkeld en wordt in meer dan50% van de procedures in Frankrijk,Scandinavië, het Verenigd Koninkrijk,Spanje en Italië toegepast. Ondanks devoordelen gebruiken sommige landen inEuropa, zoals Duitsland, de radiale toe-gang in minder dan 10% van de PCI’s.Onderzoek wijst uit dat de radiale toe-gang voordelen heeft boven de femoraletoegang voor PCI met inbegrip van min-der bloedingen en een betere overleving.Bovendien maakt de ontwikkeling vankleinere en dunnere apparaten de radialeaanpak steeds beter toepasbaar. Derichtlijn benadrukt het belang van hethandhaven van expertise in beide technieken.Bron: www.esc.org

Nieuwe professionals ontzorgen cardioloog Patiënten zullen in de toekomst steedsvaker worden medebehandeld door ver-pleegkundig specialisten en physician

|HARTRUIS

Page 33: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Cordiaal 1/2013 33

Atriumfibrilleren (AF) staat de laatstetijd volop in de belangstelling. Groteinternationale studies over de intro-ductie van nieuwe antistollingsmidde-len hebben ook in Nederland bijge-dragen aan meer inzicht in het vóór-komen en de risico’s van de aandoe-ning. Van de Nederlandse bevolkingboven de 55 jaar lijdt 5,5 % aan eenvorm van AF. In veel ziekenhuizen zijner speciale poliklinieken opgezet voordeze specifieke patiëntengroep, waarop gestructureerde wijze de aandoe-ning, de onderliggende pathologie ende risico’s op trombo-embolische com-plicaties in beeld worden gebracht.Dat deze aanpak zijn vruchtenafwerpt, blijkt wel uit het onderzoekvan Jeroen Hendriks en collega’s naarde resultaten van zo’n aanpak. Zij heb-ben laten zien dat een op maatgemaakt en gestructureerd zorgmodelleidt tot minder ziekenhuisopnamesen zelfs tot minder sterfte in vergelij-king met ‘usual care’. De werkgroepatriumfibrilleren heeft een zorgmodelontwikkeld, dat inmiddels in vele vari-aties in allerlei centra wordt toegepast,zie www.nvhvv.nl|werkgroepen|atri-umfibrilleren|zorgmodel

Ook in het Erasmus MC in Rotterdamis een ‘nurse led’ polikliniek AFgestart. Hier worden patiënten gezienmet nieuw en gedocumenteerd atri-umfibrilleren. Deze patiënten wordenverwezen via hun huisarts of door eenandere specialist en zijn vaak al inge-steld op een voorlopig regime vanantistolling en eventuele ritmemedica-tie. Het spreekuur is opgezet volgenshet ‘fast track’ model, wat betekent datbenodigde onderzoeken zo veel moge-lijk tijdens hetzelfde polibezoekplaatsvinden. Per spreekuur zijn eenaantal slots voor onderzoeken gereser-veerd (echo, fietstest, lab, Holter), zo -dat de patiënt na het bezoek aan deverpleegkundig specialist en cardio-loog in één dagdeel alle onderzoekendoorloopt. Alle gegevens van depatiënt worden opgeslagen in een spe-

In 2011 hebben alle werkgroepen zich aan u voorgesteld. Dit jaar gaan leden van

de werkgroepen dieper in op hun activiteiten of op nieuwe ontwikkelingen.

Atriumfibrilleren

___Paul Musters, verpleegkundig specialist___E-mail: [email protected]

W E R K G R O E P

ciaal computersysteem. Hiermee kun-nen op eenvoudige wijze overzichtengegenereerd worden over aantallen endiverse kenmerken van patiënten metAF. Het grote voordeel van dezegestructureerde aanpak is dat de richt-lijnen voor inventarisatie, antistollingen behandeling van AF nauwkeurigkunnen worden opgevolgd.

Samen met een aantal collega-zieken-huizen in de regio Rijnmond passenwe dit zorgmodel toe. Regelmatigkomen betrokken cardiologen, ver-pleegkundig specialisten en verpleeg-kundigen bijeen om ervaringen tedelen en tot een zo uniform mogelijkeaanpak van diagnostiek en behande-ling te komen. Patiëntengegevensworden opgeslagen in een gezamenlij-ke database, die inzicht geeft in desamenstelling en kenmerken van depopulatie met AF. Zo valt bijvoorbeeldop dat een substantieel deel van depatiënten (circa 45%) lijdt aan asymp-tomatisch AF. Ook blijkt het percenta-ge niet-westerse allochtonen met AFbeduidend lager te zijn dan je opgrond van de samenstelling van de

Rotterdamse bevolking zou mogenverwachten.

Het jaar 2013 wordt het jaar van degeleidelijke toepassing van de nieuweantistollingsmiddelen (NOAC’s) dabi-gatran, rivaroxaban en binnenkortook apixaban. Deze medicijnen heb-ben als groot voordeel voor de patiëntdat er geen controle van de INR meernodig is. Nadeel is dat er, in tegenstel-ling tot coumarinederivaten, nog wei-nig ervaring is opgedaan in het coupe-ren van deze medicatie bij levensbe-dreigende bloedingen. Het is daarombelangrijk dat er in ziekenhuizen pro-tocollen beschikbaar zijn waarin isvastgelegd hoe er gehandeld moetworden in geval van bedreigende bloe-dingen en bij electieve, bloedige ingre-pen.

Ook de therapietrouw is een aan-dachtspunt. Patiënten moeten goedworden geïnformeerd over de redenvan gebruik en de risico’s van het nietopvolgen van het medicatie-advies. Bijieder consult moet dit aan de ordekomen: een onderwerp dat bij ver-pleegkundig specialisten/verpleeg-kundigen in goede handen is.

De werkgroep atriumfibrilleren, waar-van de samenstelling onlangs is veran-derd en uitgebreid, organiseert op 22april 2013 weer een CNE over ‘atrium-fibrilleren en sport’. We hopen u daarte ontmoeten!

Paul Musters

|WERKGROEPEN NVHVV

Page 34: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

|VERENIGINGSNIEUWS NVHVV

Beëindiging samenwerkingsverbandQuadricepsHet bestuur heeft onlangs besloten omhet samenwerkingsverband metQuadriceps te beëindigen. De enigeconstante factor is het jaarlijkseQuadriceps-congres, waarvan de be -zoekersaantallen teruglopen. OokNVHVV-leden tonen er weinig belang-stelling voor en actieve leden moetenprioriteiten stellen in hun bezigheden.

Betalingswijziging contributie NVHVVIeder jaar heeft de NVHVV te makenmet een betalingsachterstand van decontributiegelden. Het kost veelinspanning en geld om deze alsnog teinnen. Daarom heeft het dagelijksbestuur besloten dat nieuwe ledenalleen via een automatische incassokunnen betalen. Het voordeel is eenkorting van € 2,- op het jaarlijkse con-tributiebedrag van € 52,- en de zeker-heid dat u nooit te laat bent met beta-len. Bovendien kan de NVHVV opdeze manier de contributie laag hou-den.We vragen de huidige leden van deNVHVV, die hun contributie van€52,- via een factuur betalen, over testappen op automatische incasso. Ookzij betalen dan maar € 50,- Bij de fac-tuur voor 2013 is hierover informatiegegeven. Het machtigingsformulier totautomatische incasso is ook tedownloaden via: www.nvhvv.nl, onderde link “Lid worden”.

Voorjaarscongres NVVC – NVHVVOp 4 en 5 april vindt het voorjaars-congres van de NVVC plaats in hetNH Conference Centre Leeuwenhorstte Noordwijkerhout. Het thema ditjaar is ‘Inflammatie’. Op 4 april heb-ben NVHVV en NVVC een gezamen-lijke congresdag georganiseerd. Naastgezamenlijke onderdelen, zijn er diedag ook specifieke onderdelen voorverpleegkundigen, verpleegkundigspecialisten en physician assistants.Deze dag is voor NVHVV-leden gratis.Inschrijven is echter noodzakelijk enis mogelijk tot 28 maart. Het voorlo -pige programma is te vinden op:www.nvvc.nl. Het congres is georganiseerd conform

___Jeroen Hendriksvoorzitter NVHVV___e-mail: [email protected]

cardiologie, atriumfibrilleren, ICD,vasculaire zorg en wetenschappelijkonderzoek. Naast plenaire lezingen ensessielezingen staan er workshops opde agenda. Vanaf juni staat het volledi-ge congresprogramma op onze websi-te: www.nvhvv.nl In de derde Cordiaalvan dit jaar, die in juli verschijnt,wordt het programma met een kortetoelichting gepubliceerd. Noteer vrij-dag 15 november 2013 vast in je agen-da!

Accreditatiepunten CarVasZ 2012 is geaccrediteerd doorde NVHVV (6 punten), V&VKwaliteitsregister (6 punten), SBHFL(6 punten) en RSV (SpecialismenVerpleegkunde) (6 punten). Ook voor2013 wordt opnieuw accreditatie aan-gevraagd.

Gereduceerd tariefStudenten van de BachelorVerpleegkunde kunnen ook dit jaarweer tegen sterk gereduceerd tarief hetcongres bezoeken. De eerste auteurvan een geaccepteerd abstract ont-vangt een reductie (50%) op deentreeprijs. Een innovatieproject opeen afdeling of polikliniek, een afstu-deerproject van de opleiding BachelorVerpleegkunde, post-HBO-opleidingHart- en Vaatverpleegkunde, MANP-opleiding of een wetenschappelijkonderzoek: een ieder wordt van harteuitgenodigd een abstract in te sturen.Voor richtlijnen voor de abstracts kunje terecht op de websites: www.nvhvv.nl en www.carvasz.nl.

Berichten van het NVHVV-bestuur

Jeroen Hendriksvoorzitter NVHVV.

34 Cordiaal 1/2013

bestaande wet- en regelgeving. Daar -om is er een strikt badgebeleid vankracht, waarbij onderscheid wordtgemaakt tussen niet-voorschrijvers envoorschrijvers.

Algemene Ledenvergadering De Algemene Ledenvergadering vande NVHVV vindt plaats op 4 april tij-dens het voorjaarscongres teNoordwijkerhout. De agenda vindt utijdig op de website van de NVHVV.

VenticareOp 6 en 7 juni 2013 vindt in deJaarbeurs in Utrecht het jaarlijkseVenticare-congres plaats. De NVHVV heeft ook dit jaar een boei-end programma samengesteld metonderwerpen als de interpretatie vandrukcurven, nieuwe behandelingenzoals stamceltherapie en herkenningen behandeling van ritmestoornissen.Op vrijdag is er uitgebreid aandachtvoor alle aspecten van het hartinfarct.En ben je nieuwsgierig naar de meer-waarde van diverse practitioners? Komdan donderdagochtend naar deze ses-sie. Venticare 2012 is door de NVHVVgeaccrediteerd met 10 punten en deaccreditatie voor 2013 is inmiddelsaangevraagd. Genoeg redenen vooreen bezoek aan dit congres! Meerinformatie op: www.venticare.nl.

10 jaar CarVasZ 2004-2013Vrijdag 15 november 2013 vindt eenbijzondere editie van het CarVasZ-congres plaats in Hotel en Con -grescentrum de ReeHorst te Ede.CarVasZ bestaat tien jaar en dat willenwe met hart- en vaatverpleegkundigNederland vieren. Het thema voor dit jaar is: ‘Cardio -vasculaire zorg(en). Uitdagingen voorverpleegkundig Nederland’. Hoe slaatcardiovasculair verpleegkundig Neder -land zich door de crisis heen? Maaktmen zich zorgen? Komt de zorg in deknel? Of is er juist ruimte voor creati-viteit en uitdagingen? Er is voor elke professional een aan-trekkelijk aanbod: binnen het specia-lisme hartfalen, maar ook hartrevalida-tie, thoraxchirurgie, acute cardialezorg, interventiecardiologie, kinder-

Page 35: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Cordiaal 1/2013 35

|AGENDA

28 mei * (avond)CNE ‘Antistolling in praktijk’Familiehotel, Paterswolde, www.twohandsevents.nl

30 mei * (avond)CNE ‘Antistolling in praktijk’Golden Tulip, Maastricht, www.twohandsevents.nl

6 en 7 juni *Venticare 2013Beatrixgebouw, Jaarbeurs Utrecht, www.venticare.nl

19 juni * (avond)CNE ‘Antistolling in praktijk’Restaurant Rosairum, Amsterdam, www.twohandsevents.nl

31 augustus - 4 september *ESC congress 2013 ‘The heart interacting with systemicorgans’Amsterdam, www.escardio.org

12 september *CNE Hartfalen ‘Social Media in de zorg en echocardiografie’Cursus- en Vergadercentrum Domstad, Utrechtwww.nvhvv.nl / opleidingen

2013

19 maart *CNE Vasculaire Zorg ‘Cerebrovasculaire aandoeningen’ Cursus- en Vergadercentrum Domstad, Utrechtwww.nvhvv.nl / opleidingen

21 maartEADV symposium 'Professionalisering: Kennis en Kunde'NBC, Nieuwegein, www.eadv.nl

22 en 23 maart *EuroHeartCare (13th Annual Spring Meeting on CardioVascular Nursing) Glasgow, Groot-Brittannië, www.escardio.org

4 en 5 april *Voorjaarscongres NVVCNB: 4 april is een gezamenlijke congresdag met deNVHVV (toegang gratis)ALV van de NVHVV om 16:15 uurNoordwijkerhout, www.nvvc.nl en www.nvhvv.nl

9 april *CNE Cardio-thoracale chirurgie ‘Zoete broodjes bakken,diabetes mellitus en thoraxchirurgie’Cursus- en Vergadercentrum Domstad, Utrechtwww.nvhvv.nl / opleidingen

15 april *Minisymposium: Nieuwe opties in behandeling van hart-falen (avondprogramma)MUMC, Maastrich Universitair Medisch Centrumwww.nvhvv.nl

16 april *Bijscholing InterventiecardiologieErasmus MC, Rotterdamwww.erasmusmc.nl/zorgacademie/bedrijfs-opleiding/bijscholingen

22 april *CNE Atriumfibrilleren ‘Atriumfibrilleren en sport’Cursus- en Vergadercentrum Domstad, Utrechtwww.nvhvv.nl / opleidingen

21 mei * (avond)CNE ‘Antistolling in praktijk’Landgoedhotel Holthurnsehof, Berg en Dalwww.twohandsevents.nl

22 mei * (avond)CNE ‘Antistolling in praktijk’Inntel hotel, Rotterdam, www.twohandsevents.nl

23 mei * (avond)CNE ‘Antistolling in praktijk’Theatherhotel Figi, Zeist, www.twohandsevents.nl

∗ Voor deze scholingsactiviteiten is accreditatie aangevraagd ofzal accreditatie worden aangevraagd bij de NVHVV.

Algemene LedenvergaderingDatum: Donderdag 4 aprilLocatie: NH Conference Center De Leeuwenhorst teNoordwijkerhout (tijdens NVVC voorjaarscongres)Tijd: 16.30 - 17.30 uur zaal 9

De toegang tot het NVVC voorjaarscongres op donderdag4 april is voor NVHVV-leden gratis.

AGENDA1. Opening2. Vaststellen agenda3. Mededelingen4. Concept notulen ALV d.d. 19 december 2012 (NVHVV website)

5. Concept jaarverslag NVHVV 2012 (NVHVV website)Inhoudelijk verslag (website) en Financieel verslag (ter vergadering)

6. Concept jaarplan NVHVV 2013 (NVHVV website),plan (website) werd vastgesteld in de ALV van 19 december 2012Vaststellen begroting 2013 (ter vergadering)

7. Aftredende en nieuwe bestuursleden (NVHVV website)8. Rondvraag

De bijbehorende stukken kunt u vanaf 28 maart raad -plegen/downloaden via onze website www.nvhvv.nl ofopvragen via het NVHVV bureau [email protected].

Page 36: NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HART EN VAAT VERPLEEGKUNDIGEN 1 2013 · 2019. 9. 9. · St Radboud. “De cardiologie als speci-alisme is breed en interessant, maar je moet keuzes maken”,

Hét congres voor de

Cardio Vasculaire Zorg

Thema:Cardiovasculaire zorg(en), uitdagingen voor verpleegkundigen

Schrijf een abstract en informeer je collega’s over je onderzoek/project

Accreditatie voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten

Gereduceerd tarief voor studenten Bachelor Verpleegkunde

Nederlandse Vereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen

De ReeHorst, EdeDe ReeHorst, EdeDe ReeHorst, EdeVrijdag 15 november 2013

Congressecretariaat:

Congress CompanyTel 073 - 700 35 [email protected] www.carvasz.nl

carvasznlwww.nvhvv.nl