NEDERLANDS l ezen – les 2

16
NEDERLANDS lezen – les 2

description

NEDERLANDS l ezen – les 2. Wij laten ons niet ........ door die pestkop. koeioneren koeieneren couillonneren koeionneren De opa van je opa is je ........ . betovergrootvader bedovergrootvader bet-overgrootvader bed-overgrootvader Wat betekent 'occasioneel'? uitverkoop westelijk - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of NEDERLANDS l ezen – les 2

Page 1: NEDERLANDS l ezen – les 2

NEDERLANDSlezen – les 2

Page 2: NEDERLANDS l ezen – les 2
Page 3: NEDERLANDS l ezen – les 2

1. Wij laten ons niet ........ door die pestkop.a. koeioneren b. koeienerenc. couillonnerend. koeionneren

2. De opa van je opa is je ........ .a. betovergrootvader b. bedovergrootvaderc. bet-overgrootvaderd. bed-overgrootvader

3. Wat betekent 'occasioneel'?a. uitverkoopb. westelijkc. toevallig d. autohandel

4. De laborant doet elke dag heel ........ zijn werk.a. consensieusb. consciëntieus c. conscencieusd. concentieus

5. Bij de krant werken verschillende ........ .a. redactie'sb. redacties

6. Hier ........ een gezellig haardvuur.a. brandb. brandt

7. Wat is dat kind een raar ........ .a. individuutje b. individu'tjec. individutje

8. De ondergaande zon ........ veel automobilisten.a. verblindt b. verblintc. verblind

9. De kabouter ........ in de touwladder.a. klauterdb. klautert c. kloutertd. klouterdt

10. De koninklijke loge is ........ van het publiek.a. afgeschermd b. afgeschermt

11. Hij is ouder ….a. als mijb. als ikc. dan mijd. dan ik

12. De boerderij is opgeheven ........ de natuur.a. te gunste vanb. ten gunste vanc. ter gunsten van

13. Katholieken en hervormden zijn allemaal ........ .a. Christenenb. christenen

14. De chef hoeft het voorstel alleen nog maar te ........ .a. akkoorderenb. akkorderenc. accorderen

15. De ........ van de soldaten waren gevaarlijk maar zinvol.a. missie'sb. missies

Page 4: NEDERLANDS l ezen – les 2

1. Wij laten ons niet ........ door die pestkop.a. koeioneren b. koeienerenc. couillonnerend. koeionneren

2. De opa van je opa is je ........ .a. betovergrootvader b. bedovergrootvaderc. bet-overgrootvaderd. bed-overgrootvader

3. Wat betekent 'occasioneel'?a. uitverkoopb. westelijkc. toevallig d. autohandel

4. De laborant doet elke dag heel ........ zijn werk.a. consensieusb. consciëntieus c. conscencieusd. concentieus

5. Bij de krant werken verschillende ........ .a. redactie'sb. redacties

6. Hier ........ een gezellig haardvuur.a. brandb. brandt

7. Wat is dat kind een raar ........ .a. individuutje b. individu'tjec. individutje

8. De ondergaande zon ........ veel automobilisten.a. verblindt b. verblintc. verblind

9. De kabouter ........ in de touwladder.a. klauterdb. klautert c. kloutertd. klouterdt

10. De koninklijke loge is ........ van het publiek.a. afgeschermd b. afgeschermt

11. Hij is ouder ….a. als mijb. als ikc. dan mijd. dan ik

12. De boerderij is opgeheven ........ de natuur.a. te gunste vanb. ten gunste vanc. ter gunsten van

13. Katholieken en hervormden zijn allemaal ........ .a. Christenenb. christenen

14. De chef hoeft het voorstel alleen nog maar te ........ .a. akkoorderenb. akkorderenc. accorderen

15. De ........ van de soldaten waren gevaarlijk maar zinvol.a. missie'sb. missies

Page 5: NEDERLANDS l ezen – les 2

SignaalwoordenTussen zinsdelen, zinnen en alinea's bestaan verschillende soorten verbanden. Eén alinea kan bijvoorbeeld een uitleg zijn van de alinea ervoor. Een zin kan ook het gevolg beschrijven van wat er in de vorige zin is gezegd, of de conclusie. Delen van een tekst kunnen ook bij elkaar horen omdat ze bij dezelfde opsomming horen of omdat ze een tegenstelling vormen. Signaalwoorden geven aan wat voor soort verband er is tussen verschillende tekstdelen.

Page 6: NEDERLANDS l ezen – les 2

Signaalwoorden

Page 7: NEDERLANDS l ezen – les 2

Signaalwoorden

Page 8: NEDERLANDS l ezen – les 2

LeesstrategieënEr zijn veel verschillende manieren waarop je een tekst kunt lezen. Een leuk stripboek lees je anders dan de krant, en die lees je weer anders dan een leerboek waar je een toets over krijgt.

We onderscheiden vier leesstrategieën:• Verkennend lezen• Zoekend lezen• Nauwkeurig lezen• Studerend lezen

Page 9: NEDERLANDS l ezen – les 2

LeesstrategieënBij verkennend lezen lees je de tekst nog niet heel goed. Je wilt eerst weten of het je wel leuk lijkt of nodig vindt om de tekst te lezen.

Je kijkt vooral naar de titel, de tussenkopjes, de dikgedrukte woorden, de afbeeldingen, de inleiding en het slot.

 Bij zoekend lezen zoek je naar een antwoord op een vraag. Je leest alleen maar het stuk tekst dat met jouw vraag te maken heeft.

Je moet weten wát je wilt opzoeken en hoe en waar je dat het best kunt opzoeken.

Page 10: NEDERLANDS l ezen – les 2

LeesstrategieënBij nauwkeurig lezen wil je de hele tekst goed begrijpen.

Als je nauwkeurig leest, zou je een samenvatting moeten kunnen maken. Je let daarom goed op de inleiding, de kern en het slot. Je weet wat het onderwerp en de hoofdgedachte is. Je let op deelonderwerpen en signaalwoorden.

 Bij studerend lezen wil je de informatie leren en onthouden.

Voordat je studerend leest, heb je de tekst al verkennend en nauwkeurig gelezen, en misschien heb je ook wel al informatie opgezocht in de tekst. Bij studerend lezen zoek je de hoofdzaken in elke alinea en let je op kernzinnen en kernwoorden. Een samenvatting maken helpt ook. Om te kijken of je de tekst goed hebt begrepen, vertel je de tekst na of stel je jezelf vragen over de tekst. Als je studerend leest is het ook belangrijk dat je kritisch bent. Wat zijn meningen en wat zijn feiten. Heeft de schrijver bijvoorbeeld ook redenen of argumenten voor zijn beweringen?

Page 11: NEDERLANDS l ezen – les 2

Taaltaak 3374Bestudeer de brief en beantwoord de vragen hieronder.1. Wat wordt er gevraagd in

de brief?2. Wat zijn de gevolgen als je

de brief negeert?3. Waar kun je terecht met

vragen over de inhoud van de brief?

4. Je bent het niet eens met de inhoud van de brief. Schrijf een correcte reactie van minimaal tien regels.

Page 12: NEDERLANDS l ezen – les 2

Leesoefening

Page 13: NEDERLANDS l ezen – les 2

Spelling

Page 14: NEDERLANDS l ezen – les 2

1. Betaal_ u contant of met een creditcard?2. Maurice beëindig_ dit jaar zijn studie.3. Vin_ je collega dat een goed voorstel?4. Rij_ zij al in haar nieuwe auto?5. De heer Van Zanten behou_ zijn uitkering nog een jaar.6. Hij vertel_ alles door.7. Die onderscheiding beteken_ veel voor mij.8. Er wor_ hier hard gewerkt.9. Wat bedoel_ u daar precies mee?10. Wie sproei_ de tuin tijdens de vakantie?11. Verbin_ jij die wond even.12. Vermoe_ je zoon dat hij die baan krijgt?13. Waarom win_ je je daar zo over op?14. Beschouw_ u dit maar als een gift.15. De auto verkeer_ in uitstekende staat.16. Dit is een opdracht voor jou: wor_ eindelijk eens volwassen!

Page 15: NEDERLANDS l ezen – les 2

1. Betaalt u contant of met een creditcard?2. Maurice beëindigt dit jaar zijn studie.3. Vindt je collega dat een goed voorstel?4. Rijdt zij al in haar nieuwe auto?5. De heer Van Zanten behoudt zijn uitkering nog een jaar.6. Hij vertelt alles door.7. Die onderscheiding betekent veel voor mij.8. Er wordt hier hard gewerkt.9. Wat bedoelt u daar precies mee?10. Wie sproeit de tuin tijdens de vakantie?11. Verbind jij die wond even.12. Vermoedt je zoon dat hij die baan krijgt?13. Waarom wind je je daar zo over op?14. Beschouwt u dit maar als een gift.15. De auto verkeert in uitstekende staat.16. Dit is een opdracht voor jou: word eindelijk eens volwassen!

Page 16: NEDERLANDS l ezen – les 2