Natuurdagboek
-
Upload
ben-menting -
Category
Documents
-
view
229 -
download
7
description
Transcript of Natuurdagboek
Blad 2 Natuurdagboek van Ben Menting
Blad 3 Natuurdagboek van Ben Menting
Ben Menting 2007
NatuurdagboekNatuurdagboekNatuurdagboekNatuurdagboek
Week zevenendertig
●
De natuurcursus is begonnen: een zaaltje vol
rustige, betrokken mensen en stralende
cursusleiders. De wangen van één van hen,
Fennie, glimmen en ze kan niet ophouden te
glimlachen. Het gaat òver natuur, we doen
het deze avond mèt natuur. Blaadjes en
vruchtjes bepalen met wie je samen de
presentatie van de deelnemers voorbereidt.
Mijn partner wordt een mooie, praatgrage
vrouw. Ze blijkt de zo’n beetje familie van mij
te zijn: de zus van de vriendin van mijn
broer. Aangenaam.
●
Vanaf nu speelt natuur bij iedereen een grote
rol. Maar wat is natuur? De oude definitie
heeft het over ‘niet door de mens beïnvloede
omgeving’. Deze omschrijving is behoorlijk
achterhaald, denk ik. Vroeger was een stukje
natuur een plek waar geen mensen waren
geweest en hadden we in Nederland eigenlijk
geen natuur. Tegenwoordig hebben we heel
veel natuur en er komt steeds meer bij. De
door mensen aangelegde
Oostvaardersplassen is bijvoorbeeld een
natuurgebied van internationaal belang.
Dienst Landelijk Gebied ontwikkelde vroeger
ruilverkavelingen en legt tegenwoordig door
het hele land natuurgebieden aan.
Gevoelsmatig is er voor mij veel meer dan
vroeger natuur: op het platteland, in de stad
en in het park. Is onze tuin ook natuur? Vind
ik van wel. Ben ik ook natuur?
●
Het vroege voorjaar leidt tot een vroege
herfst. Al weken liggen er knapperige nieuwe
appels in de winkels. De bomen kleuren vroeg
en je vraagt het af of het vroeger is dan
normaal. Wat is dan normaal? Onze platanen
verliezen bruine bladeren en het loof van de
mooie witte berken bij ons in de buurt krijgt
de mooiste kleuren. Dit levert met de witte
anemonen er onder een prachtig beeld op. Dit
gebeurt elk jaar opnieuw, maar dit jaar
vroeger dan anders, denk ik. Ik heb het
gevoel dat we een heel vroege nazomer
hebben, maar als ik zie dat de
maïshakselaars pas net begonnen zijn met de
oogst, dan denk ik, geen week vroeger dan
anders.
En wat mooi is: de rode zon die schijnt achter
de lage ochtendnevel die boven de weilanden
hangt. Zachte rode en blauwe tinten, donker
en licht wisselen zich af. Typisch
nazomerochtenden.
●
De eerste zaterdagexcursie. Wat heb ik
geleerd? Dat je met niks heel veel kunt. Ga
kijken en er is veel meer dan je had gedacht.
Ga voelen en ontdek een nieuwe wereld. Ga
ruiken en vind veel lekkers. Ga luisteren en
ervaar dat de wereld een concertzaal is.
Ook leuk om te zien dat mensen op hun eigen
creatieve wijze omgaan met alles wat ze
horen, zien en voelen. De een is een
versierder, de ander een filosoof en de derde
superpraktisch.
Mijn les: de tijd nemen om te kijken, voelen
en luisteren en natuurlijk hiervan te genieten.
●
Sjouwen. De Gelderlandroute, 640 km langs
de grens van onze provincie. We zijn vorig
jaar begonnen aan de route en we hebben
geweldig mooie stukken gehad. De Veluwe is
Blad 4 Natuurdagboek van Ben Menting
veel mooier dan ik had gedacht. Ik was bang
voor urenlang sjokken door eindeloze
troosteloze bossen, maar de Veluwse randen
van Gelderland blijken te bestaan uit polders,
zandverstuivingen, dijken, wallen
(Grebbelinie) met betoverende landschappen.
We waren gewaarschuwd voor het stuk van
de Betuwe dat we vandaag bewandelen: het
zou er saai en kaal zijn. We beleven
daarentegen één grote verrassingstocht. Van
Opheusden naar Maurik langs de Waal en
Nederrijn lopen we over oude dijken met
uitzicht op de ‘Veluwse bergen’ aan de
overkant en langs eindeloze boomgaarden.
De appels hangen volop te kleuren aan de
bomen.
De oude dijken vertonen sporen van het
verleden. Soms maakt de dijk een bocht
omdat eeuwen geleden een dijkdoorbraak
een wiel achter liet. Overal is water en op
veel plekken zie je watervogels zwemmen en
vliegen. Een zwerm kievieten begint de tocht
naar het zuiden. Het zijn langzame vliegers;
een koppeltje duiven haalt ze gemakkelijk in.
Het typisch nazomerweer. De dag begint
koud en midden op de middag is het flink
warm. De zon heeft nog voldoende kracht om
te plagen, zodat je de neiging hebt om in de
schaduw te gaan lopen.
Week achtendertig
●
Ik weet niet of het een plantje is dat ook in
de vrije natuur voorkomt, maar loodkruid is
in de nazomer prachtig. De priemende
blauwe bloemetjes zijn zo’n beetje
uitgebloeid. Ondertussen kleuren de bladeren
prachtig roodbruin. Zo is loodkruid bij ons in
de tuin een attractie.
●
Het weiland voor ons huis is een gebied met
kuddes. Rechts ligt een kudde pinken in de
ochtendschemer hun kuddegedrag te
vertonen. Als ze liggen te herkauwen,
herkauwen ze allemaal liggend en als ze
grazen, grazen ze met z’n allen.
Links komt een kudde meeuwen aanzweven.
Ze landen in het natte gras en lopen driftig
door elkaar, hier en daar een snavel in de
grond prikkend. Hun verblijf duurt niet lang.
De eerste vogels slaan hun vleugels uit en
direct daarna komt de hele groep in
beweging. Met een zwierige bocht draaien ze
van me weg, terwijl de witte meeuwen mooi
aftekenen tegen de nog donkere lucht.
Vanuit het zuiden nadert een sterk
bewegende wolk. Met woeste uithalen schiet
de wok omhoog en omlaag en van rechts
naar links. Spreeuwen. In de verte hoor ik
hun onderling getetter. Ik kijk hun na en
denk, welke idioot stuurt er?
●
Blad 5 Natuurdagboek van Ben Menting
N i e t e e r l i j k
De vlinder vangt bewonderende blikken
Mooi, zie de kleuren, o zo elegant
De regenworm leeft onder de grond
Laat zich niet zien, zo lelijk, zo bloot, zo
genant
De uil zweeft door de stikdonkere nacht
Terwijl zijn jongen hongerig piepen in het
nest
Moeder muis leert haar jonkies foerageren
Plots zijn de jonkies alleen, de jagende uil
heeft moeder vast.
De natuur is mooi, interessant, maar niet
eerlijk.
●
Lopend door de straat lees je aan de tuinen
af wie natuurliefhebber is en wie niet.
Sommigen zijn geen natuurliefhebber, maar
wel tuinliefhebber, ook mooi. In volgorde van
storendheid:
Rotzooimaker, laat overal rommel liggen,
onkruid tiert welig;
Tuindummy, legt grinttuin aan. Dikke laag
grint, onnatuurlijk gekleurd, met af en toe
een verwaarloosde plant. Soms staat er
onkruid in het grint.
Gemakkelijke natuurliefhebber. Heeft ooit
aangename planten verzameld die nu
troosteloos staan te verwaarlozen.
Tuinliefhebber. Strak geregisseerde tuin, in
ruime mate verhard, eenjarige planten
voeren de boventoon. Wordt elke zaterdag
geharkt.
Tuin- en natuurliefhebber, creëert sfeervolle
kijktuin, rekening houdend met natuurlijke
behoeften van planten, vogels en insecten.
●
Onze vier jaar oude platanen zien er jong en
fruitig uit. Ze leggen een enorme groeikracht
aan de dag. De platanen van de kunstenares
hebben het moeilijk. De bomen lijken oude
mannetjes en hun takken zijn armetierige
sprieten. Toch zijn ze mooi. Vooral de stam:
één grote legpuzzel met grillige vallende
stukjes bast.
Week negenendertig
●
Verdwaald op het terras
Daar zit meneer parmantig op het terras. De
zware beenspieren onder de kont gevouwen.
De voorpoten losjes rustend op de stenen.
Het lijf is omhoog gericht alsof een
onverwachte lancering ons te wachten staat.
Hij is van voren niet te vereeuwigen. Telkens
als ik hem benader draait hij een kwartslag
en toon mij zijn profiel.
●
Blad 6 Natuurdagboek van Ben Menting
N a z o m e r p r a c h t
●
Twee keer mooi. Schitterend wit in mei,
prachtige bessen in september: de meidoorn
is één van mijn lievelingslandschapsplanten.
●
De herkenbare vruchtjes van de
kardinaalsmuts. Echte mutsjes. De
bijbehorende vlinder, de
kardinaalmutsvlinder, heb ik nog nooit
gezien. Wel de rupsen die massaal, gehuld in
rupsenwebben, de kardinaalsmuts in het
voorjaar helemaal kaal maken. Heten die
kardinaalsrupsen?
●
Gras-arens.
●
Onachterhoeks. Water en riet, maar wel
mooi.
●
●
Blad 7 Natuurdagboek van Ben Menting
Wie kent um niet: de paddestoel van
kabouter Spillebeen.
●
Maïs. Erg mooi, maar je ziet er veel te veel
van.
●
Hoe heet deze lummelkever in het gras?
●
Als ze
eikel
tegen je
zeggen,
hoef je
dat niet
altijd erg
te vinden.
Het is
best een
mooi
dingetje.
Blad 8 Natuurdagboek van Ben Menting
●
Tweede excursie van de natuurcursus. We
zijn op bekend terrein dit keer. Sportpark
Zuid langs de Oude IJssel. Ik fiets er
regelmatig langs en lang geleden heb ik ooit
stage gelopen op de zuiveringsinstallatie die
aan deze weg ligt.
De zuiveringsinstallatie was een zeer
milieuvriendelijke. Het water werd op
natuurlijke wijze met een biologisch proces
gezuiverd, waarbij bacteriën en andere
micro-organismen het werk deden. Ze
hebben voor de afbraak van het afval veel
zuurstof nodig. Met grote borstels werd het
water in beweging gebracht en omhoog
gespetterd, zodat de zuurstof het water in
kon. Dit gebeurde in grote bakken met ronde
kanalen. Als het water lang genoeg belucht
was, kwam het in ronde bezinkbakken
terecht. De bacteriën zakten naar de bodem
en werden weggeschraapt, zodat er helder
water overbleef. Wat nog wel in het water
bleef waren de zwevende en opgeloste
stoffen, met name mineralen, waarvan
fosfaat de vervelendste was vanwege de
eutrofiëring van het milieu. De Doetinchemse
installatie was extra milieuvriendelijk
vanwege de eigen energievoorziening. De
troep, de deskundigen zeggen het slib, dat uit
het water kwam werd in twee grote torens
vergist. De torens waren luchtdicht en
werden verwarmd. Onder anaërobe
omstandigheden breken methaanbacteriën
het slib af en produceren methaangas. Toen
ik stage liep stonden er in de machinekamer
van de installatie twee grote stationaire
motoren die verbonden waren met een
generator en stroom opwekten. Ze liepen op
het biogas dat in de vergistingtorens werd
geproduceerd. De stroomproductie was vaak
groter dan de elektriciteitsbehoefte van de
zuiveringsinstallatie. Het teveel werd
teruggeleverd aan de energiemaatschappij.
Regelmatig was er ook een overschot aan
biogas. Dit werd geloosd en dan had half
Doetinchem last van de stank.
De excursie heeft geen oog voor de
zuiveringsinstallatie maar buigt zich
bodemwaards. De groepjes moeten we een
paar vierkante meter grond bekijken en
inventariseren wat we allemaal aan
voornamelijk planten vinden. We bekijken
verschillende plekken: langs het water, stukje
gras, langs wat struiken en onder bomen.
Gelukkig telt ons groepje een paar mensen
die veel plantjes kennen. We ontdekken per
plek heel veel planten. Een paar
bijzonderheden: poepplanten, planten
afkomstig van zaden die door vogels zijn
uitgepoept. Je vindt ze onder bomen.
Galbulten op ereprijs: lijken net bloempjes.
Galbulten op eikeblad: niet de bekende
bolletjes, maar platte plaatjes aan de
onderkant van het blad.
●
Het is de laatste dag van september en de
merels fluiten. Ze vliegen luid schetterend
door de tuinen. Het lijkt wel voorjaar. Ik heb
geen idee waar al die activiteit vandaan
komt.
●
Ria en ik maken een wandeling in de Byvank
in de buurt van Beek. We hebben een oude
wandelgids uit de guldentijd. Dat is soms
lastig, maar niet onoverkomelijk. We
beginnen bij een restaurant dat inmiddels een
andere naam heeft gekregen.
We lopen eerst een eind naar het Westen,
een bos in van landgoed de Byvanck. Het is
Blad 9 Natuurdagboek van Ben Menting
natte, kleiachtige grond, en omdat het de
laatste dagen behoorlijk regende moeten we
flink uitwijken om niet door diepe plassen of
modderpoelen te hoeven lopen. De
bramentijd is hier geweest. Af en toe zie je
nog een rood braampje, maar van de rijpe
vruchten is niets meer over. We zien heel
veel soorten paddestoelen, ik schat meer dan
vijftien. Het blijft ploeteren en het bos is niet
echt mooi, behalve een prachtige beukenlaan.
De bruin bebladerde ondergrond versterkt de
aparte sfeer.
Als we naar het Oosten lopen komen we met
het binnengaan van het Bergher bos in een
heel andere omgeving. De grond is droog er
de begroeiing is heel anders. Ook hier staan
veel paddestoelen. We komen uit bij de
voormalige visvijver van ’t Peeske. Vroeger
molenkolk, forellenkwekereij, badhuis,
champignonkwekerij en visvijver. Thans een
bosmeertje? Bij de weg kijken we nog even
naar de paddentunnels.
●
Het is mooi nazomerweer. 's Nachts dalen de
temperaturen naar onder de vijf graden. 's
Ochtends is het vochtig en nog lang koud. De
ochtendnevel hangt boven de weilanden en
de contouren van de koeien zijn zichtbaar in
zwartwit. Heel geleidelijk wint de stijgende
zon aan kracht en rond de middag voelt het
lekker aan. Ik doe de warme jas uit die ik had
aangetrokken toen ik in de tuin begon te
spitten. De zon schijnt in mijn nek en een
vleug vakantiegevoel komt langs. Af en toe
stop ik even om te genieten en rek ik me
lekker uit. Als de zon verdwijnt achter één
van de schaarse wolken aan het vlerk is het
meteen gebeurt met het zomerse. In een
vingerknip slaat de kilheid van de winter toe
en denk ik aan mijn jas die een eindje verder
ligt. Ik kijk even naar boven en zie dat het
wolkje klein is. Toch maar even wachten met
de jas.
In de tweede helft van de middag blijft de
warmte toch een beetje hangen en 's avonds
wordt het steeds vroeger donker.
●
Najaarsplaatjes. De natuur is voor een deel in
verval, Voor veel planten en dieren zit het
seizoen er op. Spinnen maken nestjes,
vlinders hebben hun winterpop of -
schuilplaats mieren blijven steeds meer in
hun nest. Voor veel andere planten en dieren
zit het er nog niet op. De najaarsbloeiers
laten de mooiste kleuren zien en een leger
insecten is nog actief.
●
Nazomerplaatjes:
Blad 10 Natuurdagboek van Ben Menting
●
In de lunchpauze zit ik niet altijd gezellig bij
mijn collega’s te kletsen, maar loop ik
regelmatig een rondje in de buurt van het
kantoor. Collega’s krijgt ik niet mee; ze
vinden het blijkbaar te gezellig.
De rondjes die ik kan lopen zijn niet
spectaculair. Eentje over een zeer saai
industrieterrein, eentje door een woonwijk,
eentje door een nieuwbouwwijk en eentje
door het semi-platteland.
De laatste wandeling is mijn favoriet en heb
ik vandaag ook gelopen. Je merkt dat het
vogelbestand aan het veranderen is. De
Kieviten en zwaluwen zijn vertrokken. Een
roodborstje zit in de struiken te piepen waar
een zwerm mussen met veel lawaai
doorheentrekt. Boven met vliegt een
buizerdpaar (of havikenstel) laag over. De
kleinste van de twee duikt boven op een
struik om even later door te vliegen als ander
passeert. Samen maken ze rondjes en stijgen
langzaam op, afwisselend vliegen en zweven
Week veertig
●
Week van de paddestoel. De cursus duikt
deze week in de wereld van de schimmels.
Het is niet alleen een schimmelig rijk maar
voor mij ook schimmig. Ik lees het hoofdstuk
over de paddo’s en dan zie ik dat het veel
groter is dan het rijk der planten.
Kijk, het nut van paddenstoelen, dat van de
symbiose, saprofyten en parasieten snap ik
wel. Maar meer dan 3.000 soorten, daar word
ik niet lekker van. De hoofdindeling met 15
groeperingen maakt me niet blij. Ik ben niet
zo’n namen en soortenmens.
●
Tijdens mijn lunchwandeling rijd ik naar het
Vragender Veen, tien minuten verderop. Ik
heb de verhalen van de paddestoelen in mijn
hoofd. Ik stop en doe de deur van de auto
open: allemaal paddestoelen. Een zwerm
vliegenzwammen staat mooi te wezen onder
een eik. Ik zoek nog even naar een berk of
spar, maar nee, ik zie alleen de eik.
Een eindje verder staan wat parasolzammen
en ook zie ik koraalzwam.
Blad 11 Natuurdagboek van Ben Menting
●
De cursusavond is erg leuk. Paddestoelen op
tafel en veel mooie verhalen. Je kunt ook zo
veel met paddestoelen doen: kijken, voelen,
ruiken, proeven en vooral er veel over
praten.
●
Een cadeautje is elke week de natuurpagina
van De Gelderlander. Speels opgezet,
professioneel gemaakt en ik denk hele goede
informatie. Het leuk dat ze beginnen met
waarneming van lezers, echt informatie
geven en brengen ook leuke verhalen. Ik kijk
er altijd naar uit.
●
De excursie is het hoogtepunt van de week.
Tijdens de hele tocht hoor ik alleen maar
positieve opmerkingen en verzuchtingen dat
het allemaal zo prachtig is. We rennen achter
Joop aan om toch maar zo weinig mogelijk te
missen. Het is een hele opgave want Joop
vliegt door het bos.
Ik kan me vergissen namen of zo, maar dat
ligt aan Joop. Dit zouden nevelzwammen
moeten zijn.
Een medecursist houdt hier een
spikkelkroomzwam in de hand, maar
waarschijnlijk heet het paddestoeltje heel
anders.
Volgens Joop is dit de Witte kluifzwam;
gezien zijn houding zou ik zeggen de geknikte
witte kluifzwam.
Een deel van een heksenkring
parasolzwammen.
Blad 12 Natuurdagboek van Ben Menting
Aardappelbovist. Als je ze kent zie je overal
aardappelbovisten.
Verlopen exemplaren van de rodekoolzwam.
Sommige paddestoelen hebben heel grappige
namen.
Tweemaal een gele knolamaniet.
Pas op, een groene knolameniet, die
bijzonder giftig is. Over de eetbaarheid van
paddestoelen zei Joop: ‘alle paddestoelen zijn
eetbaar; sommige eet je slechts één keer.
Rechts koraalzwam.
Blad 13 Natuurdagboek van Ben Menting
Raden maar. Wel zie je hoe prachtig de zon
door de bomen het bos in schijnt.
Hier was ik Joop even kwijt: ik doe een gok,
de geschubde bundelzam?
Bultzwammen? Zou kunnen.
Niet alle paddestoelen groeien op de grond.
Als je een dode boom ziet, kijk dan ook eens
omhoog en dan zie je misschien deze
posteleinzammen.
Volgens mijn aantekeningen zijn dit
amanieten.
Een boeiend plaatje: Grote honingzwammen
en de kleine puntjes zijn geweizwammen.
●
Blad 14 Natuurdagboek van Ben Menting
Deze boom met platte tonderzwammen heeft
nog nooit zoveel aandacht gekregen.
Platte tonderzammen van onderen.
Het mycelium van paddestoelen is gek op
bomen. Dit zijn witte bultzammen.
Deze twee dingen horen
bij elkaar. Links het duivelsei waar de fallus
links, de stinkzwam, uit tevoorschijn kruipt.
Paddestoelen hebben vaak prachtige namen,
elfenbankje of parelstuifzam. Deze stronkjes
dragen de mooiste naam: dodemansvingers.
Blad 15 Natuurdagboek van Ben Menting
Week eenenveertig
●
Het blad
Groen wordt bruin
Dwarrelt, dwarrelt, dwarrelt
Verwaaid in de gure wind
Glimmend in de kille regen
Je was zo trots
Je was zo jong en mooi in april
Nu lig je te sterven, zo stil
Mensen genieten
Bewonderen de nevelen, de sfeer
De herfst is zo mooi, zo imposant
En op de achtergrond voel je ongewild
De imposante pracht van de herfst zegt zacht
Dat na het leven, de dood ons wacht
Week tweeënveertig
●
Herfstvakantie
●
Onze tweede wandeling door de Betuwe langs
de grens van Gelderland viel tegen. Fysiek
was het minder, omdat ik flink last kreeg van
een pijnlijk been. Qua landschaps- en
natuurschoon was het magertjes. We liepen
van Maurik naar Culemborg, deels langs de
Lek.
Ik vond het tyipsch een rivierenlandschap:
weinig verrassends. Nota bene niet één
paddestoel gezien!
●
Bijna november: twee kieviten dansen boven
een wei.
●
Op een familiefeestje geeft een bijna
familielid hoog op van een IVN-
paddestoelenwandeling. Meer dan honderd
soorten paddestoelen gezien. Hij raakt er niet
over uitgepraat.
●
IVN Montferlandhad het afgelopen jaar ruim
300 deelnemers bij de wandelingen. Vind ik
niet veel.
●
Acht uur ’s morgens en nog behoorlijk
donker. Maar binnenkort krijgen we
wintertijd, dan wordt het weer vroeger licht.
●
Zo ziet een paddestoel er van binnen uit:
keuken, woonkamer en slaapkamer.
Blad 16 Natuurdagboek van Ben Menting
Week drieënveertig
●
We danken onze zomertijd gedeeltelijk aan
de Duitsers. Toen zij ons land binnenvielen in
mei 1940 werd kort daarna de zomertijd
ingevoerd. De dag werd maar liefst één uur
en veertig minuten langer.
●
Zomertijd wordt wintertijd. Zomer wordt
winter. De tijd blijft hetzelfde, de wereld
verandert. Zomers licht maakt plaats voor
gedempte schemers, lange schaduwen en
donkere avonden. Als het winter is merk je
pas wat donker is. De één trouwens meer dan
de ander. Toen ik nog op het platte land
woonde en als vrolijke jongen achter de
meiden aanjoeg, wist ik wanneer het volle
maan was of dat je het met sterrenlicht
moest doen of, nog erger, je liep onder een
dik pak wolken dat je alle zicht ontnam. We
zwierven vaak lopend door de velden. De ene
keer kon je om twaalf uur ’s nachts de krant
nog lezen en de volgende keer liep je bijna op
de tast.
●
Eigenlijk hoor je niet te zeggen wintertijd of
zomertijd, maar winterlicht en zomerlicht. In
de stad merk je er trouwens weinig van. De
jongelui van de leeftijd die achter jongens of
meisjes jagen, fietsen ’s nachts door de stad
alsof het dag is. Ze hebben geen licht en ze
missen het ook niet, terwijl hun ouders zo
waarschuwen voor…
●
Er is te veel licht; er wordt geprotesteerd,
tegen al dat licht. Kassen met lampen die in
de nacht meer licht uitstralen dan een
middelgrote stad. Snelwegen die continu in
de schijnwerpers staan, en van die gegoede
burgers uit de stad, die op het platteland
wonend, hun huis verlichten als ware het een
bezienswaardigheid. Gemeenten die elke
hoek van fietspaden van lampen voorzien om
potloodventers in een kwaad licht te stellen.
●
Er is meer licht dan de natuur kan verdragen.
Nachtuilen hopen zich te pletter onder felle
armaturen, nachtjagers kunnen geen prooi
meer vinden en vuurvliegvrouwtjes
verpieteren in het bos, terwijl de mannetjes
zich massaal op de nepvrouwtjes van de
dorpsverlichting storten.
En ach die arme mensen. Ronddolen door het
donker is verleden tijd. Het verschil zien
tussen maan, sterren en wolken is alleen
mogelijk op echt afgelegen plekken.
●
Er wordt geprotesteerd. Afgelopen nacht
hebben we de nacht van nacht gehad. Een
protest tegen al het onnodige licht. Het was
een succes, meldt de radio. Maar of het daar
echt donkerder van wordt?
Waar het ’s avonds wèl donkerder van wordt
is de wintertijd, o sorry, het winterlicht.
●
Week vierenveertig
Ik maak met Ria een IVN-wandeling in het
Norderderbroek, een bos tussen Heelweg en
Westendorp. Het is een bos met brede rechte
wegen, dus saai van structuur, maar wel
mooi van begroeiing. Prachtige eiken, beuken
en naaldbomen. We komen hier voor de
paddestoelen.
●
Blad 17 Natuurdagboek van Ben Menting
Ik wil eerst wat kwijt over de begeleiding van
de wandeling. Dat vond ik niet helemaal een
succes. Ria en ik hadden oponthoud gehad en
komen ongeveer een minuut na de
afgesproken tijd op de plek. De hele groep is
al een eind het bos in. Ik heb dus niet idee
dat er een inleiding of begroeting in geweest.
We sluiten gemakkelijk aan. De groep bestaat
uit een hele sliert mensen. Een mevrouw die
veel weet loopt voorop met een groepje en
wijst paddestoelen aan die ze moeiteloos
benoemt en laat merken dat ze er nog meer
kent. Daarachter lopen twee heren, waarvan
er één paddestoelen in het bos plukt en aan
degene die toevallig in zijn buurt loopt laat
zien. Achteraan loopt een mevrouw met bril
en zij zegt dat ze het niet allemaal weet,
maar heeft wel een dik boek met mooie
plaatjes. Zij spreekt mij nog het meest aan.
De groep struint door het bos, hier een
paddestoel plukkend, daar eentje met tak en
al omhoog houdend of een enkele keer er
gewoon naar kijken.
Wat ik mis in de wandeling is structuur. We
zien tientallen soorten paddestoelen voorbij
komen, maar van enig verband in de
toelichting is geen sprake, er is zelfs geen
verhaal. Gelukkig maken de paddestoelen
veel goed.
●
Plaatjes uit het Noorderbroek.
Bekertjeszwam
Aardappelbovist doormiddengesneden
Naam vergeten, wel een mooie zwam.
Ook mooi.
Combinatie zwam en mycelium.
Blad 18 Natuurdagboek van Ben Menting
De appel van een lariks met een paddestoel
Een paddestoel, beroemd vanwege de mooie
rode kleur
Grote sponszwam.
Prachtige kever.
Iets met mos.
De onderkant van een paddestoel. Ik heb dit
stuk meegenomen. Een mooi ding op mijn
bureau.
Blad 19 Natuurdagboek van Ben Menting
Eikenblad waarvan het bladmoes helemaal
verdwenen is. De nerven tekenen zich mooi
af in de lucht.
Onze leidsters: in het midden de veelwetende
vrouw en rechts de mevrouw met het mooie
boek
Drie zwammen: bruine knopen, grijze flats en
rechts gele koraalzwam?
Onderzijde van een elfenbankje
Geweizwam
Prachtig ding: iets met koper.
Waaiertjes
Blad 20 Natuurdagboek van Ben Menting
Kastanjeboleet, wordt blauw van onderen
Moederkoren op pijpestrootje
Rodekoolzwam
●
Van de natuur komt bij mij deze week weinig
terecht. Jeetje wat het ik het druk. Harstikke
zonde. Ik heb niet veel tijd om iets te doen,
maar als ik tijd heb er ook weinig oog voor de
natuur door al die druktes.
●
Cursusavond, lekker. Dit is een van de dingen
waar ik naar kan uitkijken. Het is elke keer
weer iets bijzonders en elke keer leuk, want
het gaat over natuur en dat vinden alle
mensen die er zijn en ik hartstikke leuk.
Dit keer gaat het over bomen. We moesten
een stuk in de map bestuderen (seizoenen)
en de ex-onderwijzer kwam het ons vertellen.
Dat deed hij op meesterlijke wijze. Amateurs
maken de fout door in zo kort mogelijke tijd
zoveel mogelijk informatie te spuien. Onze
leraar beheerst de kunst om ons iets duidelijk
te maken dat we begrijpen en kunnen
onthouden. Hij neemt er de tijd voor.
Een voorbeeld.
Een amateur zegt: kijk daar staat de stoel, ga
er in zitten. De stoel is gemaakt door Anton
Boerpijp van echt Japans beukenhout, en
bewerkt met Mongoolse kwartsbeitels.
Onze leermeester pakt het anders,
voorzichtiger aan:
• Hallo George, lang niet gezien, leuk
dat je er bent. Jij komt met mij kijken
naar die stoel. Heel mooi. Fijn.
• Kijk George, daar staat de stoel. Wat
is mooi, hè? De slanke poten en de
prachtige leer. Hij zo mooi, je durft er
bijna niet in te gaan zitten. Maar dat
mag wel. Ga je gang.
• En zit hij niet lekker? Had je niet
verwacht dat hij zo lekker zou zitten.
Kijk nu eens naar die armleuning, Zie
Blad 21 Natuurdagboek van Ben Menting
je dat hout? Wel eens eerder zulk
mooi hout gezien? Ik denk het niet .
Enzovoort.
●
De avond was erg interessant en vloog
voorbij. Ook door het leuke biologisch
moment over lampionnetjes.
●
Bomen betekenen veel voor mensen. Met
medecursist Willem had ik het er over wat het
meeste aansprak, dieren of planten. Ik denk
dat dit ook heel persoonlijk is. Willem en ik
worden meer aangesproken door dieren: zij
bewegen, vertonen zelf emotie en ze laten
wat gebeuren. Ik denk dat andere mensen
meer hebben met planten.
Ook planten roepen emotie op. Ik heb het zelf
ondervonden. Tijdens een depressieve
periode vroeg mijn therapeut of ik wel eens
naar bomen keek. En ik zei weinig. Hij zei toe
dat ik eens naar bomen moest gaan kijken
om te weten hoe dat voelt. Ik dacht dat ik het
in Keulen hoorde donderen, maar ik bleek het
goed te hebben verstaan. Ik ben toen naar
bomen gaan kijken en geleidelijk aan
ontdekte ik dat kijken naar bomen veel met
je doet. Een boom roept van allerlei emoties
op: een grote eik imponeert, een donkere
beuk benauwt, een berk met jong blad,
maakt je vrolijk, een bloeiende accasia wekt
romantische emoties op en noem maar op.
Week vijfenveertig
●
Een vrouw die heel erg met de natuur bezig
was is Johanna van Buren, een Twentse
dichter 1881 – 1962. Zij leefde in en met de
natuur en schreef er heel veel over.
Bijvoorbeeld:
Blad 22 Natuurdagboek van Ben Menting
●
De excursie gaat dit keer naar Bingerden
tussen Lathum en Angerlo. Somber, maar wel
droog weer. Het is jammer dat de zon het af
laat weten, want dan laten de herfstkleuren
zich extra goed zien. Ik maak een plaatje met
een praatje. De plaatjes heb ik al naar Ruud
gestuurd, die dit keer het verslag maakt.
Onze bomendocent; zijn naam ben ik
vergeten, maar wel een hele goeie verteller.
Borculoos kruid (Knopkruid). Een prachtige
naam voor zo’n simpel plantje. Zou met de
windhoos van Borculo in 1923 zijn verspreid.
Twee keer zomereik. Links hartstikke bruin
en rechts nog behoorlijk groen. Schijnt
erfelijk te zijn bepaald, die snelheid van bruin
worden dan.
Trimmers in het bos, of misschien wel
gehaaste cursisten van IVN.
De zwarte vlekken op esdoornbladeren zijn
schimmelvlekken (meeldauwachtige).
Blad 23 Natuurdagboek van Ben Menting
Je vraagt je natuurlijk af, wat zouden dit zijn.
Dit zijn kleine grazers. Ze grazen op de
schors van beuken en eten er het mos. Het
zijn slakken zoals je ziet en net zoals bij
slakken elders, zijn er soorten met een huis
en naakte slakken.
Het grappige van de Indische kastanje is dat
de bolsters geen stekels hebben.
Discussie over de moerbeibladeren van Roelof
de Jong: hoe komt het dat de ene tak
gelobde bladeren draagt, de andere tak
ongelobde en een derde tak alle twee de
soorten?
Rups eet luis.
De echte tulpenboom is
machtig groot en heeft
tulpvormige bladeren.
Spaanse aak, één van de 300 soorten
esdoorns.
Blad 24 Natuurdagboek van Ben Menting
●
Gisteravond was journalist Simon Rozendaal
te gast bij Pauw en Wittenman. Hij heeft een
boek geschreven, onder andere over zaken
die er en Nederland goed blijken te gaan.
Hierover is veel misbaar. Er zijn veel mensen
die denken dat het tegenwoordig slechter is
dan vroeger. Dat gaat zelfs tot in het absurde
toe. Ik zat een keer te wachten naast een
oudere dame die klaagde over het
vandalisme en de ruwheid waarmee mensen
worden benaderd. Het was nog nooit zo erg
geweest, zei ze. Ze voelde zich niet op haar
gemak. We spraken verder en toen bleek ze
van Duitse komaf te zijn en haar kinderjaren
had tijdens de tweede wereldoorlog. Ik zei
dat het toen ook heel erg was. Dat kon ze
beamen. Een broer en een oom waren
bijvoorbeeld in die jaren om het leven
gekomen. Maar toen ik veronderstelde dat in
die tijd waarin miljoenen mensen werden
omgebracht, de veiligheid minder goed zou
zijn dan nu, kon er bij haar niet in. Ze was nu
veel banger en het is nu veel onveiliger.
Iets soortgelijks kom ik tegen over het milieu
in Nederland. Veel mensen denken dat het
slechter gesteld is met het milieu dan
vroeger. Niets is minder waar. Het milieu is in
veel opzichten erg verbeterd. Begin jaren
zestig keken wij bijvoorbeeld op tv naar
enorm vervuilde kanalen in Drente en
Groningen door de karton- en
aardappelindustrie. Enorme bulten schuim
dreven op het water en het stonk enorm. Een
groot milieuprobleem was het toen, een van
de eersten. Er kwam een oplossing. Er werd
een enorme smeerpijp aangelegd die het
afvalwater van de fabrieken in de Waddenzee
pompte. Het probleem was opgelost op een
manier die toe heel acceptabel was maar nu
in de verste verte niet meer zou kunnen. Je
mag geen vinger uitsteken naar de
Waddenzee ener zeker helemaal niets meer
in dumpen. Ik kan wel een paar zaken
noemen die nu niet meer kunnen en jaren
geleden heel gewoon waren:
• Rioolwater afvoeren in meren en rivieren;
• Mestvocht laten weglopen in sloten;
• Chemisch afval dumpen op stortplaatsen;
• Milieugevaarlijk
bestrijdingsmiddelen (DDT)
gebruiken;
• Overbemesten van grond;
• Vervuild slib gebruiken op
akkers;
• Zwavelhoudende diesel gebruiken;
• Kankerverwekkend bouwmateriaal
toepassen (asbest);
• Gebieden verkavelen voor de landbouw
zonder rekening te houden met natuur en
recreatie.
Al deze zaken zijn inmiddels verleden tijd en
het effect is enorm: de natuur in Nederland
beleeft en revival.
●
Op de Natuurpagina van de Gelderlander was
een stukje geweid aan mussen. Er zijn veel
minder mussen en eerlijk gezegd vind ik dat
erg jammer. Mussen zijn vogels die er bij
horen, die je altijd ziet. Ze zitten op de
dakrand te kwekken of stuiven in groepjes
door de bosjes. Ik zou wel mussen in mijn
tuin willen zien, maar hoe krijg je ze?
Blad 25 Natuurdagboek van Ben Menting
Week zevenenveertig
●
Het is behoorlijk koud. ’s Nachts lichte tot
matige vorst en overdag beneden de vijf
graden. Opvallend hoeveel bomen nog blad
dragen.
●
We hebben vandaag weer etappe afgelegd
van de G-3 Route, het lange afstandspad
langs de grenzen van Gelderland. Dit keer
liepen we van Culemborg naar Asperen. Het
was een verrassend mooie route die voor een
deel langs het tussenrivertje de Linge liep.
Hier was het dijken- en polderlandschap op
z’n mooist.
Ooievaars op een lantaarnpaal
Schitterende dijken
Tortelduiven in een appelboom
Blad 26 Natuurdagboek van Ben Menting
De scheve kerktoren van Aquoy
Vergeten peren in november (ze waren best
lekker)
●
De Natuurpagina in De Gelderlander
besteedde dit keer veel aandacht aan
pimpelmezen, die voor een deel trekvogels
zijn. Er komen nu veel mezen uit Oost Europa
het land binnen. Sommige mezen zijn
pleskesmezen, een kruising van een pimpel-
met een azuurmees. De azuurmees is geen
trekvogel, maar de gekruiste versie vlieg
vrolijk met de pimpels naar ons land.
●
Ik heb op een bijeenkomst van een sociale
werkvoorziening bloembollen gekregen. Ze
kunnen zo de grond in.
Week achtenveertig
●
Ria en ik hebben een wandeling gemaakt bij
Proefboerderij De Marke. Daar is een
natuurpad aangelegd rond en over het
bedrijf. Eind jaren negentig was ik bij de
Blad 27 Natuurdagboek van Ben Menting
productie van een folder over dit pad
betrokken.
We drinken een kopje koffie bij Het Oude
Schot, een oudbollig restaurant waar op de
parkeerplaats een groot bord over de
wandelroute is gezet. De verschoten kleuren
van het bord doen het ergste vermoeden.
Sinds dat het er een kleine tien jaar geleden
is neergezet is er zo te zien geen vingen meer
naar uit gestoken.
Bij het begin van de wandeling, een eindje
verder langs de kant van de weg, staat nog
een vrij fris ogend bordje. Dat geeft hoop. We
lopen het bos in en passeren een stuk grond
dat zo te zien is afgeplagd. Als we voor een
weiland staan, staan we ook voor een
dilemma. Het bordje geeft twee mogelijkheden aan: schuin of rechtdoor. De
schuine blijkt achteraf de goede geweest te
zijn. Bij een dikke paal met een rode kop –
we moeten blijkbaar de rode markering
hebben – staan we opnieuw voor een puzzel.
We puzzel de hele puzzel af en als we alle
windrichtingen hebben gehad, blijken we naar
het zuiden te moeten. We lopen langs een water, De Markeplas, en als we die achter ons
laten, laten we ook de laatste markering
achter die we te zien zullen krijgen. Armoe
troef. We zoeken zelf maar een route langs
het bedrijf en via een pad lans een keurig
schoongemaakt sloot belanden we uiteindelijk
bij de onze automobiel.
●
Het wordt steeds donkerder. Als ik ’s
ochtends om kwart voor zeven opsta is het
nog helemaal donker en als ik oom acht uur
op het bureau arriveer is het nog niet licht. Ik
kijk op een zonsopgang en –ondergangtabel.
’s Ochtends blijft het de komende weken nog
20 minuten langer donker, totdat kerstmis
ons het nieuwe licht brengt en het tij gaat
keren.
●
Als kind vond ik sporen wel spannend. Old
Shatterhand was een meester in het lezen
van sporen. Hij kon niet alleen aflezen dat er
een paard had gegaloppeerd, maar ook
hoeveel personen er op zaten, hoe snel het
paard liep en op het uur nauwkeurig hoeveel
dagen geleden het was.
Afgelopen woensdag kwam een mevrouw ons
het een en ander vertellen over sporen. Eén
van de eerste dingen die ze zie was dat
sporen niet alleen de klassieke prenten zijn
van Old Shatterhand, maar alle zichtbare
tekenen die dieren nalaten. Van bijtsporen tot
mest en pootprenten tot woonplek.
Wat ik interessant vond was dat ze vertelde
dat sporen een goede manier zijn om de
aanwezigheid van dieren te laten zien. Veel
dieren wachten niet totdat je langs komt en
door sporen te vinden kun je toch te weten
komen welke dieren er leven.
Blad 28 Natuurdagboek van Ben Menting
Er zijn natuurlijk heel veel soorten sporen. Als
beginnend woudloper duizelt het allemaal.
Want voor elk soort spoor zijn er weer
diverse veroorzakers en die kun je niet één-
twee-drie uit elkaar houden. Misschien lukt
het wel om net als Aragon uit de Lords of the
Rings feillos het verloop een gevecht te
reconstrueren aan de hand van een paar
krasjes op de grond.
●
Wij woudlopers hebben ons in het bos bij
Varsseveld verzameld. We splitsen ons in
twee stammen en duiken letterlijk het bos.
Onze aanvoerdster staat als eerste op het
kop tussen de plantjes en heeft zoals altijd de
meest aansprekende vondsten. Het
stamgedeelte dat enigszins is afgedwaald
wordt haastig opgetrommeld om het schoons
aan een nader onderzoek te onderwerpen
Sporen of behuizing? Galbulten op een
eikblad. Een detail dat we hebben besproken
is dat de vorm en kleur van de galbulten
wordt bepaald door de stoffen die de galmug
toedien bij het leggen van de eitje. Zo maakt
de eik weliswaar de bult, maar is de mug de
architect.
Kijk, dit zit er nou in zo’n galbutlje. Een
miezerig mugje. Overigens heeft onze leidster
een toelichting gegeven op de muggensoort
die we hier zien. Het gaat vermoedelijk om
een soort wintermug die in deze tijd uitkomt.
Deze muggen bestaan uit louter vrouwtjes,
die wel eitjes leggen, maar die niet bevrucht
zijn door een mannelijke soortgenoot. Een
vorm van ongeslachtelijke voortplanting dus.
De nakomelingen die hiermee worden
voortgebracht bestaan wel uit mannetjes en
vrouwtjes en zullen dus wel middels het
paringsritueel nakomelingen voortbrengen.
Dit lijkt een rups en is geen hangmat maar
een zakdrager. Of het helemaal correct is,
weet ik niet, de zakdragers die ik op internet
vond zagen er anders uit. Maar ik weet in elk
geval dat zakdragers in de natuur bestaan en
niet alleen in het gilde van de kolen-
Blad 29 Natuurdagboek van Ben Menting
sjouwers.
Zakdragers? Ik dacht van wel, maar
stamgenoten beweerden dat dit vliesjes zijn
van bladknoppen uit het voorjaar. Het lijkt
mij niet voorstelbaar dat deze vliesjes meer
dan een half jaar aan de boom blijven
hangen, dus ik hou het maar op, jawel,
zakdragers (mooi woord ook, overigens).
Komt dit uit de
zak van een
zakdrageer?
Dit geen spoor, maar het dier zelf. Een
pissebed; geen gewone, maar een
rolpissebed. Het dier rolt zich op zodra je
hem oppakt.
We hebben deze grazers al eerder gezien in
Bingerden. Ook in dit bos worden
beukenstammen bevolkt door slakjes.
Dit keer een echt spoor: een beestje heeft
een gaatje geboord in een eikel en
waarschijnlijk – terwijl de eikel kiemt –
ontwikkelt zich in het binnenste een larve.
Dit is een spinnennest van krabspinnen. Er
lopen kleine spinnetjes op en naast het nest.
In de pareltjes zitten ook nog jongkies.
Blad 30 Natuurdagboek van Ben Menting
Dit is meer op het niveau van Old
Shatterhand: haren van een ree.
Na het aantreffen van de reeënharen keert
Old Shatterhand zich direct om en zijn
spiedende blik valt ogenblikkelijk op een
veldje varens. ‘O, hier is de wildbaan,’ zegt
hij bedachtzaam.
Dit heeft ook niks met sporen te maken:
gewoon een paar plaatjes van de Douglas
spar.
Bij nadere bestudering ontwaar je rechts
beschadigingen van de bast: Waarschijnlijk
een pikvogel als de specht, boomkruiper of
boomklever.
Blad 31 Natuurdagboek van Ben Menting
Krabverschijnselen. De dader is onbekend.
Dit is wel een aardige: een vogel heeft een
beukenotenbolster vastgezet in een
vermolmde boom om hem te kunnen
bewerken.
Overduidelijk gemaakte gaten, alleen nog
zonder veroorzaker.
●
De excursie was gewoon hartstikke leuk.
Lekker in het bos, op jacht naar sporen,
gezellig overleggen en praten en veel nieuwe
dingen gezien, of nog beter bekende dingen,
die in een nieuw daglicht werden geplaatst.
Fenny zei het nog: de combinatie van
woensdag de theorie en zaterdag de praktijk
is bewust gekozen omdat dit het meeste
effect heeft. Ik ben het niet altijd met Fennie
eens, maar dit keer zeer zeker.
●
Na afloop van de excursie drinken we een bak
koffie, maar vraag me af of we dit altijd
buiten moet gebeuren. We stonden dit keer
koffie te drinken voor een zeer gezellig
ogende koffieboerderij. Dan denk, vraag iets
meer cursusgeld en ga en toe eens gezellig
binnen koffiedrinken.
Week vijftig
Het heerlijk avondje is geweest. We hebben
dit keer niet veel aan sinterklaas gedaan – we
plachten versjes en surprises te maken –
maar Ria kon het niet laten om er wel
aandacht aan te besteden en kocht sokken,
douchespullen en dergelijke en maakte een
gedicht voor het collectief. Leuk! Zelf ben ik
Blad 32 Natuurdagboek van Ben Menting
verguld met het cadeau dat sinterklaas mij
heeft toebedeeld, namelijk de vogelgids van
Hans Dorrestijn. Vroeger was hij leuk en
schreef over dronkenschap, seks en het
gebrek aan seks. Het bierglas heeft het veld
geruimd voor de verrekijker, de kastelein
voor de ornitholoog en nachtbraken voor
vroeg uit de veren. Er staan veel foto’s in van
veel vogeltjes. Ik popel om het boek te gaan
lezen.
●
We trokken vandaag door een stukje Berger
Bos. De auto parkeerden we bij ’t Peeske en
daar dronken we eerst koffie. Wat is deze
plek leuk opgeknapt met een leuk
restaurantje. Er was ook een soort
kerstmarkt, leuk bedoeld, maar niet aan ons
besteed.
Ria zocht spullen voor kerststukjes en al
struinend togen we over de paden. Af en toe
kon ik een aardig plaatje schieten,
bijvoorbeeld van uitgerookte
aardappelbovisten die met de scheur
wijdopen wachten op het onvermijdelijke
verval.
Ria heeft ook de
kwaliteiten van mos
ontdekt: uitgedroogd
mos laat zich met een
beetje water in oude
glorie terugbrengen
met frisgroene
blaadjes.
Blad 33 Natuurdagboek van Ben Menting
●
Dit keer is ons onderwerp van de cursus
ecologie. Op zich een heel boeiend
onderwerp, maar wel theorie. Het gaat over
de onderlinge samenhang van diersoorten,
plantensoorten, dieren en planten en
milieuomstandigheden. Een goede muizenjaar
is goed voor de uilen en een extreem droog
jaar slecht voor amfibieën.
Janrein gaf les. Ik heb hem leren waarderen
als een iemand die ontzettend veel weet,
rustig en enthousiast is en bijna altijd
opgewekt humeur heeft Een blijmoedig mens
en dat zijn de oppepertjes in een
mensenleven.
Janrein kwijt met verve zich van zijn taak. Hij
had weer een ingenieuze powerpoint in elkaar
gedraaid met teksten in alle kleuren van de
regenboog. Hij deed veel dingen goed: goede
onderwerpen, goede voorbeelden en niet te
specialistisch. Hij had zijn les boeiender
kunnen maken als hij niet zoveel de theorie
als uitgangspunt had genomen maar de
kennis van de cursisten.
●
Laat ik een voorbeeld noemen. Janrein vertelt
iets over de ecologische verbindingszones,
zonder eigenlijk goed uit te leggen hoe ze
werken. Vervolgens noemt hij namen van
ecologische verbindingszones in de
Achterhoek en dat er één langs de Oude
IJssel loopt. Het blijft hangen in de theorie.
Je kunt zoiets ook anders uitleggen.
Bijvoorbeeld:
Dit is de Oude IJssel en langs de oude IJssel
zijn kleine natuurgebiedjes. De meeste zijn
geïsoleerd omdat ze van elkaar zijn
afgesneden door bebouwing of wegen.
Wij proberen die gebiedjes met elkaar te
verbinden.
Dit doen we met in de vorm van zones. In
deze zones leggen we kleine stukjes natuur
aan, bosjes, watertjes, groenstroken, waarin
dieren en planten kunnen verblijven. Deze
plekken dienen als tussenschakel tussen de
natuurgebiedjes en geven dieren en planten
de gelegenheid zich te verplaatsen. De zones
noemen we ecologische verbindingszones. Er
zijn zeer grote zones van tientallen
kilometers, maar ook kleine zones die twee of
drie gebiedjes met elkaar verbinden.
●
Zaterdag brachten we in het kader van een
excursie een bezoek aan een afval
verwerkend bedrijf. We werden rondgeleid
door een voormalig chauffeur die enorm goed
kan praten. De man had weinig kennis van
milieu, maar had er wel het een en andere
over gehoord. Hij knoopte het ene feit aan
iets van horen zeggen en zo ontstaan
prachtige verhalen die hij op onnavolgbare
wijze te vertelt.
We wandelen het nog nieuwe bedrijf over.
Overal liggen hopen zand en hout en er staan
diverse containers. Het bedrijf ontvangt van
bedrijven en particulieren groen afval en
levert hen zand, stenen en compost. Ook
Blad 34 Natuurdagboek van Ben Menting
verwerkt het bedrijf wel groenafval op locatie.
Gesnipperd hout wordt onder andere geleverd
aan elektriciteitscentrales.
Het bedrijf is een mooi voorbeeld van hoe
milieumaatregelen leiden tot nieuwe
economische activiteit. Er wordt wel een
gezegd dat milieubescherming ten koste gaat
van de bedrijvigheid. Maar niets is minder
waar. Schoner, duurzamer en
milieuvriendelijk produceren leidt weer tot
nieuwe economische bedrijvigheid. All Gore
heeft het er in zijn film over dat het
terugdringen van de CO2-uitstoot goed is
voor de economie. Aan dit bedrijf zie je hoe
dat werkt. Net zoals andere milieubedrijven
als Dusseldorp, Roumaat, recyclingbedrijven,
ingenieursbureaus, laboratoria, noem maar
op. Iedereen verdient aan het milieu.
Dat je als milieubedrijf niets van het waarom
hoeft te weten wordt door onze gids heel
goed gedemonstreerd. Heel opmerkelijk is
dat het bedrijf biotopen aanlegt. Een kelder
voor vleermuizen, een vijver voor kikkers. De
oprit voor mijn huis is een biotoop voor
mieren en de kom van de buren een biotoop
voor goudvissen.
Blad 35 Natuurdagboek van Ben Menting
Week eenenvijftig
Ik hang in de tuin kerstverlichting op. Slecht
voor het milieu, maar ja je hebt de lampjes
en zoveel stroom verbruiken ze nou ook weer
niet – sus ik mijn geweten. Bovendien hang
ik er een timer tussen, zodat het verbruik
wordt beperkt. Maar ja, helemaal goed voel ik
me er niet over.
●
Terwijl ik met de lampjes bezig ben hoor een
vogel piepen. Ik kijk en zie aan de overkant
van de weg een winterkoninkje in een bosje.
Hij maakt geluid, maar ik kan het niet
thuisbrengen.
Dat zoek ik op, denk ik. Ik neem de met
Sinterklaas gekregen vogelgids van Hans
Dorrestein ter hand. Ik zoek het
winterkoninkje op en dan lees ik:
●
‘Het Winterkoninkje verheugt zich met zijn
koddige opstaande streepstaartje in een grote
populariteit. Zo gemakkelijk hij te herkennen
is aan zijn uiterlijk, zo moeilijk is zijn zang.
Na twintig jaar vogelkijken sta ik bij zijn
geluid nog altijd met gefronst voorhoofd stil
en denk ik: wat is dit ook al weer? Het
Winterkoninkje spettert vanaf zijn takje. Zijn
lied is net zo gecompliceerd als een symfonie
van Brahms: vijf verschillende melodietjes,
heel snel achter elkaar gezongen. En opeens
weet je niet meer of je met de fagot van doen
hebt of met de hoorn, met de klarinet of met
de hobo.’
●
Vandaag weer eens lekker naar mijn werk
gewandeld vanaf Vragender. Heerlijk. Het
vriest, de lucht is helder en het is rustig,
rustig, rustig. Het is net alsof veel dieren zich
schuil houden. Halverwege springt er echter
een reiger naast me uit de sloot. Hij schrikt,
ik schrik, zo hebben we allebei wat.
’s Middags op de terugweg landt er een
enorme kolonie roeken in het weiland waar ik
langs loop. Ik schat dat het er wel tussen 300
en 500 zijn. Ze kwekken wat af met elkaar. Al
keuvelend komen ze aanvliegen en laten zich
gemakkelijk zakken op het land en pikken
hier en daar in de grond. De plek verveelt
snel. Aan de rand van de groep stijgen
groepjes roeken op en vliegen traag naar het
zuiden. Anderen volgen en met elkaar
vormen ze donkere waaiers tegen de
avondlucht.
●
Het wordt stil overal
Ik mis
De bloemen, de bladeren, bloesem, de zon
Ik wou dat morgen de zomer begon
Het veulen, de zwaluw, de bes aan de struik
Alleen de mug
Hoeft wat mij betreft, niet meer terug.
Blad 36 Natuurdagboek van Ben Menting
●
Winterschoon
Blad 37 Natuurdagboek van Ben Menting
●
Week tweeënvijftig
De laatste week van het jaar. Het is een mooi
moment om er een ● achter te zetten. De
volgende week neem ik de tijd om hem nog
eens na te lopen, mijn vertypingen er uit te
halen, te printen en te binden. Het is mooi
geweest.
De laatste weken was het toch lastig om
voldoende aandacht te besteden aan het
dagboek. Het is knoepens druk op het werk.
Mijn hoofd zit vol. Ik belde laatst met de
manager van een fotograaf en kon nauwelijks
uit mijn woorden komen. Ik was op.
Daar komt nog bij dat ik geen dagboekmens
ben. Ik ben meer een mens van momenten,
ingevingen en inspiratie. Geen mens van
gekeutel, maar een mens van verhalen.
●
Het einde van het jaar is een moment van
beschouwingen en terugblikken. Het was in
veel opzichten een mooi jaar voor mij. Eén
van de dingen die het zo’n mooi jaar maakten
was toch dat ik gekozen heb om met het IVN
in zee te gaan. De cursus doe ik met geweldig
veel plezier. Er zijn momenten dat ik voor
honderd procent aan het genieten ben als ik
wat hoor of zie. De cursusavonden en –
ochtenden zijn voor mij hoogtepunten in de
maand.
Ik geniet trouwens niet alleen van
natuurdingen, maar ook van de mensen. Het
was Joop die me een paar jaar geleden
tijdens een wandeling die hij leidde op het
idee bracht om mij aan te sluiten bij de club.
De natuurcursus was een mooi opstapje.
Tijdens de cursus vertel Janrein dat hij zoveel
plezier had van het IVN bij het inburgeren na
zijn verhuizing naar de Achterhoek. Ik merk
zelf ook dat ik bij IVN veel leuke mensen
ontmoet. Blijkbaar liggen natuurfreaks me
wel.
●
De laatste dagen van het jaar brengen we
door in Berlijn. Onze oudste zoon woont en
studeert in Berlijn en we vinden het leuk om
hem eens een bezoekje te brengen. De
andere twee zoons hadden ook wel
meegewild, maar Jasper kon geen vrij
krijgen, zodat alleen Michiel meekon.
Blad 38 Natuurdagboek van Ben Menting
In een grote stad als Berlijn is weinig natuur.
Er is een joekel van een park (Tiergarten, 560
ha) maar voor de rest bestaat Berlijn uit
straten en gebouwen. Overigens zijn er wel
veel dieren en planten. Een studiegenoot van
mijn zoon fietste een keer ’s nachts door de
stad en ziet tot zijn verbazing een vos naast
zich lopen. Al het normale wild komt ook voor
in Berlijn tot reeën aan toe.
Tijdens een rondvaart op de Spree, de grote
Berlijnse Rivier, trof ik een stel bonte kraaien,
die in Nederland weinig te zien zijn, maar
meer in Oost- en Noord-Europa.
●
Met de bonte kraaien zet ik een punt achter
2007 en dit dagboek. Ik ben niet zo’n
dagboekenschrijver, maar het was wel leuk
om gedurende een paar maanden verslag te
doen van dagelijkse natuurbekommernissen.
Blad 39 Natuurdagboek van Ben Menting