Nascholing Antistolling Peri-operatief Antistollingsbeleid Nivo 2 – 3 versie 1, november 2011 Een...
-
Upload
filip-willems -
Category
Documents
-
view
221 -
download
3
Transcript of Nascholing Antistolling Peri-operatief Antistollingsbeleid Nivo 2 – 3 versie 1, november 2011 Een...
Nascholing Antistolling
Peri-operatief Antistollingsbeleid
Nivo 2 – 3
versie 1, november 2011
Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling
probleem antistolling peri-operatief
• Igv doorgaan antistolling: meer bloedverlies complicaties door bloeding in afgesloten
ruimte
• Igv stoppen antistolling: trombotische complicaties vaatafsluitingen
bloedingsrisico bij operatie
• Afhankelijk van: type, grootte, duur ingreep voorgeschiedenis patiënt: eerder bloeding bijkomende ziektes die bloedingsrisico
verhogen gelijktijdig gebruik
trombocytenaggregatieremmers
ingreep met laag bloedingsrisico
• INR niet boven therapeutische range• lokale hemostatische maatregelen zijn mogelijk• hechten• patiënt gaat pas weg als bloeding gestopt is• goede afspraken maken igv nabloeding optreedt
(bereikbaarheid etc.)
ingrepen met een laag bloedingsrisico
• behandeling mondhygiëniste• tandheelkundige ingrepen (volg. dia)• kleine dermatologische excisies• cataract indien geen retrobulbair block• iedere ingreep waarbij goede lokale hemostase
mogelijk is
tandheelkundige ingrepen met laag bloedingsrisico
• extractie van 1-3 tanden of kiezen• operatieve verstandskiesextractie• parodontale behandelingen• operatieve wortelkanaalbehandeling• abcesincisie• plaatsen implantaten
beleid bij tandheelkundige ingrepen
• hechten na kiesextractie• mond spoelen met tranexaminezuur
(10 ml 5%= 50 mg/ml) 4 dd, 5 dgn• INR ≤ 3,5• pas naar huis als bloeding gestopt is• afspraken maken igv nabloeding • indien INR > 3,5 moet zijn: verwijzing
kaakchirurg
risico-inschatting trombo-embolie
* bij patiënten met een VTE** bij patiënten met beschreven aandoeningen* bij patiënten met een VTE
Tabel 1. Risico op veneuze trombose igv geen VKA (vitamine K-
antagonisten) wordt gestart bij ziektes waarbij dat geïndiceerd zou zijn
1 maands-risico zonder VKA*
Hoog > 10% < 1-3 maanden na VTEVTE met bekende trombofilie of recidiverende idiopatische VTE
Intermediair 2-10% < 3-6 maanden na VTE
Laag < 2% > 6 maanden na VTE
Tabel 2. Risico op arteriële trombose igv geen VKA wordt gestart bij ziektes waarbij dat geïndiceerd zou zijn**
Jaarlijks risico*
Hoog > 10% Geïsoleerd AF, zonder klep, CHADS2: 4-6Geïsoleerd AF met reumatische hartziekteAF+ Mech Hartklep of herseninfarctMech hartklep in mitralis of tricuspidalis positieHartklep recent (< 3mndn)Hartklep met extra risicofactorHartklep oud modelRecent trombus intracardiaal
Intermediair 5-10% Geïsoleerd AF, CHADS2: 2-3Mech. hartklep aorta en geen extra risicofactRecid. TIA/herseninfarct zonder cardiale bron
Laag < 5% Geïsoleerd AF, CHADS2: 0-1CVA zonder recid. TIA / herseninfarct
** bij patiënten met beschreven aandoeningen
risico-inschatting trombo-embolie
CHADS2-score bepalen bij atriumfibrilleren
CHADS2-score bepalen
CHADS2-score
Kenmerk Punten
Congestief hartfalen 1
Hypertensie 1
> 75 jaar (Age) 1
Diabetes mellitus 1
Eerdere TIA / CVA (Stroke) 2
Jaarlijks risico bij AF zonder OAC
Laag (1-4%) 0 - 2
Hoog (6-18%) 3
beleid stoppen VKA
Afhankelijk van tromboserisico:
• bij hoog risico (>10%): overbruggingsregeling nodig
• bij laag en middel risico (<10%): geen overbruggingsregeling nodig
• soms geeft operateur aan dat VKA door moet gaan• voor beleid zie tabel 3
peri-operatief beleid rondom VKA
• geen concensus over optimaal beleid
• in navolgende dia’s wordt een gangbare methode gegeven
• belangrijk is dat er lokaal/regionaal protocollen worden gemaakt
peri-operatief beleid rondom VKA
Tabel 3 Peri-operatief beleid VKA’s igv hoog risico
Risico(tabel
1/2)
Pre-operatief beleid Postoperatief beleid
Hoog • Stop VKA:• Acenocoumarol 3 dagen• Fenprocoumon 5 dagen
• Hervat VKA 12-24 uur p.o. tenzij actieve bloeding. Wel profylaxe.
• Start LMWH therapeutische dosis of i.v. heparinepomp (na stoppen acenocoumarol direct, na stoppen fenprocoumon 3 dagen tevoren) (streef-APTT 2 x verlengd)
• Start 12-24 uur p.o. LMWH of i.v. heparine-pomp
• Laatste gift LMWH 24 uur preop. of stop heparinepomp 4-6 uur preoperatief
• Stop LMWH of heparine-pomp indien INR 2 x >2.0 is op 2 verschillende dagen
• Ochtend OK: INR; APTT alleen igv i.v. heparine
peri-operatief beleid rondom VKA (vervolg)
Tabel 3 Peri-operatief beleid VKA’s igv hoog, middel of laag risico
Risico (tabel 1/2)
Pre-operatief beleid Postoperatief beleid
Laag en middel
Stop VKA zie boven Hervat VKA 12-24 uur p.o. tenzij actieve bloeding. Wel gebruikelijk profylaxe.
Ochtend OK INR LMWH: gebruikelijke profylaxe
overbruggingsregeling LMWH
• LMWH: • start therapeutische dosis in een 2 x daagse
toedieningsvorm (bijvoorbeeld fraxiparine ipv fraxodi) 3 dagen vóór ingreep.
• laatste gift 24 uur preoperatief• start VKA 12-24 uur postoperatief afhankelijk
van bloedverlies• hervat LMWH 12-24 uur postoperatief
afhankelijk van bloedverlies• stop LMWH indien 2 x INR > 2 op 2
verschillende dagen
overbruggingsregeling heparine
• HEPARINE• start heparinepomp in therapeutische dosis 3
dagen vóór ingreep.• streef APTT 2 x verlengd• stop heparinepomp uur 4-6 uur preoperatief• controleer de APTT 1 uur voor ingreep• start VKA 12-24 uur postoperatief afhankelijk
van bloedverlies• hervat heparinepomp 12-24 uur postoperatief
afhankelijk van bloedverlies• stop heparinepomp indien 2 x INR > 2 op 2
verschillende dagen
Samenvatting pre-operatief beleid bij Heparine, LMWH, Pentasacchariden, Orale Trombine / Xa-remmers
Medicament
LMWH*
danaparoïd (Orgaran®)
Profylaxe:- geen maatregelen nodigTherapeutisch:- interval minimaal 24 uur tenzij anders
gewenst door operateurHervatten: zie tabel 3
fondaparinux (Arixtra®): alleen profylaxe
Profylaxe:- 36 uur stoppen preoperatiefHervatten: 12 uur erna, zie ook tabel 3
dabigatran (Pradaxa®)
rivaroxaban (Xarelto®)
Profylaxe:- 48 uur stoppen preoperatiefHervatten: zie tabel 3
* Bij stenoserend vaatlijden stoppen heparine preoperatief alleen na overleg met chirurg
beleid pre-operatief overige antistollingsmedicatie
Samenvatting pre-operatief beleid bij heparine, LMWH, pentasacchariden, orale trombine / Xa-remmers
Medicament
Ongefractioneerd heparine Pre-operatief*
Heparine in therapeutische dosis- Heparine 4-6 uur voorafgaand stoppen- APTT bepalen- Bij gebruik meer dan 5 dagen bepaal
trombocyten; Cave HITCave- Stolling bij ernstige nierinsufficiëntie - Gebruik meer dan 5 dagen: zie boven - Andere trombocytenaggregatieremmers
beleid pre-operatief overige antistollingsmedicatie
Samenvatting pre-operatief beleid bij heparine, LMWH, pentasacchariden, orale trombine / Xa-remmers
Medicament
argatroban (Arganova®) - 4 uur preoperatief stoppen - APTT meten- Hervatten: zie heparinepomp
trombolytica - Contra-indicatie voor operatief tenzij spoedindicatie. Dan overleg met hematoloog over te volgen beleid
beleid pre-operatief
beleid bij plaatsen epiduraal/periduraal
Streef-INR vóór ingreep
of
vóór plaatsen epiduraal / spinaal
< 1,8
locoregionaal anesthesie en antistolling
Samenvatting beleid neuraxisblokkade (epiduraal / spinaal anesthesie)
Medicament Advies NVA
Acetylsalicylzuur:clopidogrel (Plavix®)prasugrel (Efient®)
Geen contra-indicatie voor neuraxiale blokkade of verwijderen kath., tenzij anamnestisch verhoogde bloedingsneiging, dan 10 dagen stoppen en eventueel vervangen door LMWH conform beleid eerder (dia 17).Bij gecombineerd gebruik van acetylsalicylzuur en clopidrogel wordt neuraxiaal blok niet aanbevolen
NSAIDS: Idem
COX-2 remmers (meloxicam, nabumeton, celecoxib, etoricoxib)
Idem
Samenvatting beleid neuraxisblokkade (epiduraal / spinaal anesthesie)
Medicament Advies NVA
GPIIB/IIIa-receptorantagonisten: abciximab (Reopro®) eptifibatide (Integrelin®) tirofiban (Aggrastat®)
contra-indicatie neuraxiale blokkadeinterval tussen neuraxiale punctie of verwijderen katheter: - 48 uur igv abciximab - 8 uur igv overige
Vitamine K-antagonisten neuraxisblokkade resp. verwijderen epiduraalkatheter is veilig bij INR < 1,8
dabigatran (Pradaxa®)rivaroxaban (Xarelto®)
- preoperatief 48 uur stoppen- interval punctie neuraxisblokkade of verwijderen katheter: 18-22 uur na laatste dosis - volgende dosis: 6 uur na punctie cq verwijderen katheter
locoregionaal anesthesie en antistolling
Medicament Advies NVA
LMWH danaparoïd (Orgaran®)
Profylaxe:-interval LMWH en neuraxisblokkade of verwijderen katheter 10 uur-interval voor volgende LMWH: meer dan 2 uur-Single shot spinaal anesthesie: geen contra- indicatieTherapeutisch:-interval minimaal 24 uur -ook bij single shot spinaal anesthesie hervatten: zie tabel 3
fondaparinux (Arixtra®): alleen profylaxe
6-8 uur na de operatie toedienen.neuraxisblokkade + nog motorisch blok 1e injectie uitstellen interval tussen neuraxiale punctie of verwijderen katheter:- 36 uur na laatste dosis.- hervatten: 12 uur erna
samenvatting beleid neuraxisblokkade (epiduraal / spinaal anesthesie)
Medicament Advies NVA
Ongefractioneerde heparine preoperatief
Heparine in therapeutische dosis-Heparine 4-6 uur voorafgaand stoppen-APTT bepalen 1 uur voor ingreep-Bij gebruik meer dan 5 dagen bepaal trombocyten; Cave HITCave-Stolling bij ernstige nierinsufficiëntie -Gebruik meer dan 5 dagen: zie boven -Andere trombocyten-aggregatie-remmers Herstart: -1 uur na zetten neuraxiale blokkade-igv moeizame punctie extra monitoringVerwijderen katheter -2-4 uur na de laatste dosis intra-operatief -en meer dan 1 uur voor de volgende dosis.
argatroban (Arganova®)
-beleid zie heparinepomp (4 uur stoppen zou voldoende zijn)-APTT meten
samenvatting beleid neuraxisblokkade (epiduraal / spinaal anesthesie)
antistolling en epiduraal
• het is van groot belang dat in de onmiddellijke postoperatieve fase de motorische functie zich zo snel mogelijk herstelt opdat optimale evaluatie mogelijk is
• controle vindt regelmatig plaats en ook tot 24 uur na het verwijderen van de katheter om de 6 uur
• vaker bij uiten van klachten: pijn in de rug, al of niet radiculaire klachten, onverklaarbare verlengde duur van de blokkade, onverklaarbare toename sensibiliteitsuitval of motorische blokkade
• bij verdenking neuraxiaal hematoom is direct diagnostiek en therapie binnen 6 uur noodzakelijk
controle van patiënt met epiduraal en anticoagulantia
• na het inbrengen vindt elke 6 uur controle plaats van bloeddruk, pols, motoriek, sufheid, ademhalingsfrequentie en de pijnscore
• dit wordt genoteerd in de status of een daarvoor ontworpen lijst
antistolling en epiduraal
• bij symptomen die kunnen wijzen op: langere duur van de blokkade dan verwacht toename intensiteit van de blokkade ontstaan van motorische/sensibele uitval na
een vrij interval heftige pijn onder in de rug, eventueel
uitstralend in de benen
bij verdenking epiduraal haematoom
• de anesthesioloog onmiddellijk waarschuwen• de pomp stoppen• direct MRI maken en controle stolling (o.a. INR,
APTT, trombocyten)• bij epiduraal haematoom: handelen naar bevinden
Met dank aan
De Werkgroep scholing voortkomend uit de Stuurgroep Keten Antistollingsbehandeling en bestaande uit:
Dr. A.W.M.M. Koopman - van Gemert Drs. E. Wiltink Dr. F.J.M. van der Meer Dr. G.A.M. Pop
Secretariële ondersteuning Mw. A. de BruijnVoor vragen en/of opmerkingen [email protected]