n bijlage€¦ · 2 Inleiding .....3
Transcript of n bijlage€¦ · 2 Inleiding .....3
n
Bijlage 1. Toelichting op Startnotitie
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
1
FARM FRITES B.V.
OUDENHOORN
Toelichting op Startnotitie
28 februari 2003
Opsteller: Ing. J.C. Pors BMD Advies Rijndelta
2
Inleiding ..................................................................................................................................... 3
1 Strategie.............................................................................................................................. 4
2 Huidige milieu situatie ....................................................................................................... 5
2.1 geluid. ............................................................................................................................. 5
2.2 verkeer. ........................................................................................................................... 5
2.3 geur................................................................................................................................. 5
3 Toelichting op de bedrijfsontwikkelingen......................................................................... 6
3.1 Ontwikkelingen binnen huidige bedrijfsbestemming. ................................................... 6
3.1.1 Faciliterende gebouwen en bouwwerken ............................................................... 6
3.1.2 Huisvesting............................................................................................................. 7
3.1.3 Interne ontsluiting .................................................................................................. 8
3.1.4 Vrieshuis, verlading- en emballageruimte ............................................................. 9
3.1.5 Afvalwaterzuivering............................................................................................... 9
3.1.6 Verhoogde lozing van overige geuren ................................................................... 9
3.1.7 Produktieruimte vlokken ...................................................................................... 10
3.1.8 Uitbreiding produktieruimte voorgebakken frites................................................ 10
3.1.9 Produktieruimte specialiteiten.............................................................................. 10
3.2 Ontwikkelingen buiten huidige bedrijfsbestemming. .................................................. 11
3.2.1 Tarra c.q. zwarte grond ........................................................................................ 11
3.2.2 Afvalwaterzuivering............................................................................................. 11
3.2.3 Opslagruimte (voormalige stallen)....................................................................... 11
3.2.4 Stalling c.q. wasplaats transportmiddelen ............................................................ 11
3.2.5 Aardappelsorteerderij ........................................................................................... 12
3.2.6 Technische ruimte ................................................................................................ 12
3.2.7 Teeltbegeleidingsruimte ....................................................................................... 12
4 Duurzame invulling.......................................................................................................... 13
4.1 Biomassa ...................................................................................................................... 13
4.2 Glastuinbouw ............................................................................................................... 13
4.3 Windenergie ................................................................................................................. 13
5 Gewenste bedrijfsbestemming ........................................................................................ 14
5.1 Bestaande bedrijfsbestemming..................................................................................... 14
5.2 Uitbreiding bedrijfsbestemming................................................................................... 14
5.3 Gewenste bedrijfsbestemming ..................................................................................... 14
3
INLEIDING
Op 12 augustus 1998 heeft Farm Frites een aanvraag ingediend om te komen tot een
revisievergunning op grond van de Wet Milieubeheer. Uit deze aanvraag blijkt de benodigde
milieuruimte c.q. milieubelasting van de omgeving. Aan de verleende milieuvergunning is
een aantal voorschriften verbonden. In opdracht van de gemeente Bernisse draagt
DCMR/Milieudienst Rijnmond (DCMR) zorg voor de “handhaving van de
milieuvergunning”.
In planologisch opzicht is de vestigingslocatie van Farm Frites gelegen in het gebied waarop
het “Bestemmingsplan Buitengebied” van de gemeente Bernisse van toepassing is. Dit
bestemmingsplan is aan actualisatie toe.
Op 19 oktober 2001 heeft daartoe verkennend overleg plaatsgevonden tussen Farm Frites
B.V. en de gemeente Bernisse. Door Farm Frites B.V. is de startnotitie, d.d. 31 januari 2002,
nader te noemen “Startnotitie”, opgesteld en op 4 april 2002 in het gemeentehuis Bernisse
besproken. Volledigheidshalve wordt naar de “Startnotitie” verwezen.
Ter onderlinge afstemming is besloten om een werkgroep in te stellen waarin de gemeenten
Bernisse, Hellevoetsluis en Farm Frites B.V. vertegenwoordigd zijn. Op 18 april 2002 is de
“Startnotitie” in het gemeentehuis Hellevoetsluis, alsmede de actualisatie van het
“Bestemmingsplan Buitengebied” van de gemeente Bernisse, door Farm Frites B.V. en de
gemeente Bernisse toegelicht.
Op donderdag 1 augustus 2002 heeft het eerste overleg plaatsgevonden met de volledige
werkgroep. Het doel van deze bijeenkomst en de volgende bijeenkomsten van de werkgroep
was het concretiseren van de bedrijfsontwikkelingen alsmede de planologische gevolgen, deze
te bespreken, te beoordelen om te komen tot een gedragen standpunt omtrent de nieuwe
bestemmingsplansituatie.
Vervolgens zal er een ambtelijk advies worden uitgebracht aan burgemeester en wethouders
van Bernisse dat leidt tot een standpunt dat richtinggevend is voor de actualisatie van het
“Bestemmingsplan Buitengebied”, nader te noemen “gewenste bestemmingsplansituatie”.
Meer concreet is de doelstelling van de werkgroep het concretiseren van de toekomstige
bestemmingsplansituatie op grond waarvan door burgemeester en wethouders een “Besluit”
kan worden genomen. De voorgestelde bedrijfsontwikkelingen zijn ingetekend op een drietal
plattegrondtekeningen. Deze maken als bijlage deel uit van deze notitie waarnaar
volledigheidshalve wordt verwezen.
4
1 STRATEGIE
Farm Frites is zich ervan bewust dat zij een onderdeel vormt van haar omgeving en wil ten
minste voldoen aan redelijke eisen die vanuit de maatschappij worden gesteld. Dit heeft
gevolgen voor de omgeving maar ook voor de bedrijfsvoering. Voor de omgeving van het
bedrijf heeft dit gevolgen voor hoe met milieubelastende aktiviteiten, de werkgelegenheid,
leefbaarheid, logistiek, voedselveiligheid e.d. wordt omgegaan. Voor de bedrijfsvoering zijn
onderwerpen als wederzijds respect, samenwerking, betrokkenheid, gezondheid, normbesef,
werkvreugde, veiligheid op de werkplek, efficient werken, kostprijsverlaging e.d. van evident
belang.
Deze verantwoordelijkheid reikt verder dan “het voldoen aan wet- en regelgeving” of “het
tevreden houden van klanten”. Farm Frites B.V. heroriënteert zich momenteel op haar positie
ten aanzien van maatschappelijke kernwaarden alsmede de gevolgen die dit heeft voor de
onderneming en omgeving.
Bij de “voorgestane bedrijfsontwikkeling” is echter wel rekening gehouden met al deze
onderwerpen die van belang zijn voor de onderneming in relatie tot haar omgeving. Hieruit
blijkt de behoefte tot een vergroting van het oppervlak met “bedrijfsbestemming”.
Met de voorgestane bedrijfsontwikkeling wordt het mogelijk om het gebruik van de
Ganzenhoek, voor wat betreft de tarra, te beëindigen Ten aanzien van de landschappelijke
inpasbaarheid is gestreefd om de bebouwing zoveel mogelijk te concentreren binnen de
“bestaande bedrijfsbestemming” van het thans geldende bestemmingsplan en op het gebied
“uitbreiding bedrijfsbestemming” zoveel mogelijk de activiteiten te concentreren die zijn
gerelateerd aan agrarische gebruiksfuncties, facilitaire gebouwen respectievelijk de zuivering
van afvalwater.
Aan de noord/westzijde wordt een zogenaamde overgangszone voorgestaan die aansluit op de
groenvoorziening van de gemeente Hellevoetsluis. De uitbreiding van bedrijfsbestemming
aan die zijde beperkt zich tot het mogelijk maken van een interne ontsluitingsweg in
combinatie met noodzakelijke facilitaire gebouwen c.q. voorzieningen die voortvloeien uit de
opschaling van milieuefficiency, veiligheid, voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden ten
gevolge van de aanwezige bedrijfsvoering.
5
2 HUIDIGE MILIEU SITUATIE
Onder verwijzing naar de “Startnotitie” hebben de bedrijfsactiviteiten invloed op de omgeving. Tijdens de overlegmomenten is benadrukt dat met name geluid, verkeer en geur de belangrijkste invloedsgebieden zijn. Deze zullen nader worden toegelicht.
2.1 geluid.
Momenteel wordt niet volledig voldaan aan de geluidsgrenswaarden zoals vastgelegd in de milieuvergunning. Daartoe is een plan van aanpak geluidsreducerende maatregelen opgesteld. In 2003 zullen alle geluidsreducerende maatregelen worden afgerond opdat wel zal worden voldaan aan de voorschriften. Bij de huidige geluidsvoorschriften is aansluiting gezocht bij de Circulaire Industrielawaai. Zodra er gemeentelijk geluidsbeleid is vastgesteld zal daarbij aansluiting worden gezocht.
2.2 verkeer.
De vergunde indirecte geluidruimte is limiterend voor het aantal verkeersbewegingen. Door
Farm Frites B.V. wordt iedere vrachtwagenbeweging geregistreerd en dient jaarlijks verslag te
worden gedaan aan DCMR. Op deze wijze wordt gecontroleerd dat het geluidsniveau, op de
gevels van woningen, niet wordt overschreden.
Medio juni 2001 heeft Bureau Berenschot een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden
ter beperking van het goederenvervoer over de weg van en naar de productievestiging Farm
Frites B.V. De resultaten zijn vastgelegd in een rapportage welke is goedgekeurd door
DCMR.
Met betrekking tot de rijroute is het aanleggen van een (openbare) rondweg voor Farm Frites
B.V. geen reële optie. Redelijkerwijs kan een dergelijke weg niet als in-, uitrit c.q.
ontsluitingsweg van het bedrijfsterrein worden beschouwd. De realisatie van een rondweg op
kosten van Farm Frites B.V. is niet aan de orde. In geval er anderszins toch een rondweg komt
dan zal de mogelijkheid om de interne ontsluitingsweg daarop aan te laten sluiten nader
worden overwogen.
2.3 geur.
Ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten wordt de omgeving met geur belast. Op deze
geuremissie is de Bijzondere regeling voor de aardappelverwerkende industrie van de
Nederlandse Richtlijnen Lucht (NeR) van toepassing.
Daartoe zijn voorschriften verbonden aan de milieuvergunning waarin onderscheid wordt
gemaakt tussen “baklucht” en “kooklucht”. Met betrekking tot de kooklucht wordt opgemerkt
dat de vergunde uitbreiding met een tweetal vlokkenlijnen nog niet is gerealiseerd. Op 13
augustus 2001 is een “plan van aanpak kooklucht” ingediend bij DCMR. In overleg met
behandelend ambtenaar en een medewerker van afdeling Lucht is afgesproken de huidige
geurbelasting in relatie tot de vergunningsituatie nader te detailleren.
Daartoe is inmiddels een aanvullend geuronderzoek uitgevoerd. De resultaten worden
vastgelegd in een rapportage. Hieruit zal blijken wat de geurbelasting is, ten gevolge van de
“overige geuren” (kooklucht) en welke maatregelen getroffen moeten worden opdat zal
worden voldaan aan de geurnorm op basis van de milieuvergunning.
6
3 TOELICHTING OP DE BEDRIJFSONTWIKKELINGEN
In de “Startnotitie” staat in de paragraaf “Blik naar de toekomst” in hoofdlijnen aangegeven
met welke ontwikkelingen rekening gehouden moet worden. In dit hoofdstuk wordt de
“bedrijfsontwikkeling” nader toegelicht. De bedrijfsontwikkelingen zijn in een plattegrond
nader uitgewerkt. Deze plattegrond maakt deel uit van deze Toelichting.
3.1 Ontwikkelingen binnen huidige bedrijfsbestemming.
In de startnotitie staat aangegeven dat het huidige toegestane bebouwingspercentage en diverse toegestane bouwhoogten een belemmering vormt voor de gewenste ontwikkelingen. Onder druk van het bebouwingspercentage zijn diverse technische voorzieningen in ruimten gecombineerd met productie faciliteiten Dit heeft geresulteerd in een minder functioneel gebruik. Tevens wordt ingeleverd op het gebied van voedselveiligheid, brandveiligheid e.d. Daartoe bestaat de behoefte aan facilitaire gebouwen c.q. bouwwerken. Kijkend naar de toekomst worden een aantal ingrijpende ontwikkelingen voorzien. In deze paragraaf worden de gewenste ontwikkelingen nader toegelicht die plaats gaan vinden binnen de huidige bedrijfsbestemming van het vigerende bestemmingsplan. Uitgangspunt is om de gebouwen binnen de huidige bedrijfsmatige bestemming te concentreren. Dit heeft gevolgen voor het bebouwingspercentage.
3.1.1 Faciliterende gebouwen en bouwwerken
a. Ketelhuis
De biogas gestookte stoomketel staat momenteel opgesteld in de bestaande ketelhuisruimte.
Deze ruimte bevindt zich naast de produktieruimte. Ter opschaling van de brandveiligheid
bestaat de behoefte om een vrijstaand ketelhuis te kunnen realiseren.
b. Opslag bakolie
De opslag ten behoeve van de bakvetten bevindt zich nabij de produktieruimte. Ter
opschaling van de brandveiligheid bestaat de behoefte deze opslag te centraliseren in een
vrijstaande ruimte, in de nabijheid van de produktieruimte.
c. Palletopslag
De geprojecteerde opslagplaats van pallets bevindt zich vanuit het oogpunt van functionaliteit
in de nabijheid van de laadkuil. Vergroting van de afstand tussen bebouwing en de
palletopslag draagt bij aan een verbetering van de brandveiligheid.
De nieuwe palletopslag komt in een van de buitenwereld afgesloten ruimte om
verontreiniging door vogels en vastvriezen te voorkomen.
d. Bluswater
Ter indekking van de bedrijfsrisico’s zijn diverse verzekeringen afgesloten. Daartoe worden
eisen gesteld inzake bluswatervoorziening. Daartoe ontstaat in de nabijheid van de
vriesopslagruimten de behoefte aan voorzieningen voor bluswatervoorraad in combinatie met
een machinekamer ten behoeve van de bluswatervoorziening.
7
e. Proceswater
Momenteel wordt ca. 1,1 m³ leidingwater toegepast per ton/produkt. Ten gevolge van
kwaliteitsverbetering zal de hoeveelheid water per ton/produkt gaan toenemen tot ca. 2
m³/ton. Momenteel is de kwaliteit van het gezuiverde afvalwater dusdanig dat ca. 30%
daarvan nuttig kan worden toegepast in de bedrijfsactiviteiten. De mogelijkheden tot
aanvullende zuivering zullen nader worden onderzocht. Uitgangspunt is dat een hoeveelheid
van het gezuiverde afvalwater na verdere zuivering de kwaliteit van proceswater zal bereiken.
Het leidingwater gebruik zal afnemen. Dit geldt ook voor het lozingsdebiet. Daartoe bestaat
de behoefte aan een zuiveringsgebouw in de nabijheid van de pompput van het persriool.
f. Opslag (gevaarlijke) afval(stoffen)
Ten behoeve van technisch onderhoud vindt momenteel opslag van olie, smeermiddelen e.d.
plaats in de olieopslagruimte. Deze bevindt zich een “facilitair gebouw” ten behoeve van
olieopslag, analyse- en besturingsruimte waterzuivering. Dit gebouw staat in de doorgang
tussen het voormalige ketelhuis en de produktieruimte. Zoals reeds aangegeven ligt het in de
bedoeling op het facilitair gebouw te amoveren op het moment dat de vervangende
gebruiksruimten zijn gerealiseerd. Daartoe bestaat binnen de huidige bedrijfsbestemming de
behoefte tot de geprojecteerde gebouwen ten behoeve opslag gevaarlijke stoffen en opslag
gevaarlijke afvalstoffen e.d. De geprojecteerde gebouwen komen op functionele c.q.
brandveilige afstand.
g. Bereikbaarheid hulpdiensten
Tussen de ontsluitingsweg en de watergang, ten noordwesten van de inrichting, zal een
brandweerweg gerealiseerd worden teneinde bluswaterinname vanuit de waterloop mogelijk
te maken.
3.1.2 Huisvesting
De kantoorhuisvesting vindt overwegend plaats in gehuurde portacabins. De behoefte bestaat
om permanente kantoorhuisvesting te kunnen realiseren. De huurcontracten van de
portacabins worden niet verlengd. Het aantal aanwezige portacabins wordt teruggebracht.
Verzocht wordt de bouw van definitieve kantoorruimte mogelijk te maken en de
gebruiksperiode van de aanwezige portacabins gedurende de huurperioden te formaliseren.
Binnen de bestaande inpakruimte zal een kantineruimte worden gerealiseerd. Dit betreft een
inpandige bouwkundige aanpassing.
8
3.1.3 Interne ontsluiting
De aanvoer van veldgewas geschiedt via de hoofdin- en uitgang bij de kantoorboederij. Nadat
een transporteenheid is gewogen en het is veldgewas geaccepteerd wordt het gelost in de
“aardappelontvangstruimte”, op maat gesorteerd c.q. in voorraadgenomen dan wel direct
toegepast in het productieproces. De voorgebakken frites worden teruggekoeld, ingepakt,
verladen en afgevoerd middels een zogenaamd “pendeltransport” naar extern vrieshuis dan
wel uit voorraad aan de klant geleverd. De overige hoeveelheid voorgebakken patat wordt in
bulk bewaard in het vrieshuis, ingepakt, verladen en afgeleverd.
Huidige routing
De koelwagens rijden vanaf de hoofdingang (Molendijk 108) via de weegbrugroute voorlangs
om de emballagehal I heen, linksaf naar de laadkuil. Vanuit de verladingsruimten worden de
koelwagens geladen en deze verlaten het bedrijfsterein via de weegbrugroute in
tegenovergestelde richting c.q. volgorde.
De aardappelcombi’s rijden vanaf de hoofdingang naar de weegbrug en steken achteruit naar
de aardappelontvangstruimte dan wel worden de geladen opleggers gestald op de
parkeerplaats voor vrachtwagens aan de oostelijke zijde van het bedrijfsterrein. Met een dolly
worden de opleggers via de weegbrugroute naar de aardappelontvangstruimte gebracht.
De transporteenheden ten behoeve van schillenafval, grijs- en witzetmeel, snippers, vet,
technische dienst e.d. rijden via de weegbrug route linksaf via de technische dienstroute naar
de diverse aansluitpuntenbof via de westgevelroute rechtsaf naar de diverse aansluitpunten.
Vervolgens wordt na weging het bedrijfsterrein verlaten via de hoofdingang dan wel de
tweede in/uitrit tussen Molendijk 102 en 104.
Gewenste routing
Teneinde de interne ontsluiting te verbeteren bestaat de behoefte om de noord/westelijke zijde
de inrichtingsgrens te veranderen en om een ontsluitingsroute te kunnen realiseren in de vorm
van een ringwegstructuur. Deze loopt dan via de westgevelroute om de technische installaties
c.q. ruimten heen met een nieuw geprojecteerde in/uitrit tussen Molendijk 98 en 100.
In de toekomstige situatie zullen de koelwagens via de hoofdingang en de westgevelroute
rijden naar de extra weegbrug en van daar door rijden via de ontsluitingsweg, rechtsaf tussen
de bebouwing van de warmtekrachtcentrale en de geprojecteerde palletopslagruimte naar de
laadkuil. Vertrek geschiedt in tegenovergestelde richting.
De aardappelcombi’s rijden via de hoofdingang naar de bestaande weegbrug naar de
aardappelontvangst of rijden via de westgevelroute via de ontsluitingsweg naar de
geprojecteerde parkeerplaats voor vrachtwagens en weer terug in tegenovergestelde richting.
De transporteenheden ten behoeve van schillenafval, grijs- en witzelmeel, snippers, vet,
technische dienst e.d. rijden via de hoofdingang en de westgevelroute naar de extra weegbrug
en van daar door rijden via de ontsluitingsweg, rechtsaf tussen de bebouwing van de
warmtekrachtcentrale nar de technische dienst route. Vervolgens wordt al of niet na weging
het bedrijfsterrein verlaten via de hoofdingang dan wel de tweede in/uitrit tussen Molendijk
102 en 104. De ontsluitingsweg kan aan de noordwestelijke zijde visueel worden
afgeschermd door een aarden wal waarop landschappelijke beplanting. Deze staat
geprojecteerd buiten de voorgestane bedrijfsbestemming.
9
3.1.4 Vrieshuis, verlading- en emballageruimte
De capaciteit voor directe levering vanuit de produktielokatie bedraagt ca. 10.000 ton. De
overige levering geschiedt vanaf externe vriesopslagruimten. Tussen deze vriesopslagruimten
en Oudenhoorn vindt zogenaamd pendeltransport plaats met gekoelde vrachtwagens. Dit
houdt in dat de koelwagens, beladen met ca. 19 ton vanuit Oudenhoorn vertrekken richting
externe vriesopslagruimten en na te zijn gelost leeg terug rijden naar Oudenhoorn. Per saldo
betekent dit dat de beladingsgraad ca. 50% bedraagt. De voorgestelde vergroting van de
vriesopslagcapaciteit, inclusief verladingsruimte, heeft primair als voordeel dat een groter
percentage direct uitgeleverd kan worden Oudenhoorn. Dit resulteert in een terugdringing van
het aantal “lege” vrachtwagen kilometers met gunstige gevolgen voor de luchtkwaliteit,
geluidsbelasting en fileproblematiek. Minstens zo belangrijk zijn de voordelen op het gebied
van planning, interne logistiek, kosten en flexibiliteit.
Bij nieuw te bouwen koude utilities (koelinstallaties) zullen de mogelijkheden van kooldioxide (CO2) nader worden onderzocht. De koelinstallatie zal voldoen aan de vigerende richtlijnen c.q. vereisten op het gebied van externe veiligheid. Er zullen geen Chloorfluorkoolwaterstoffen (Cfk's) als koude middel worden gebruikt. Op functionele en tevens veilige afstand staat een machinekamer geprojecteerd.
3.1.5 Afvalwaterzuivering
Als gevolg van de produktieaktiviteiten ontstaat afvalwater. Dit wordt gereinigd in de
bedrijfsafvalwaterzuiveringsinstallatie (bwzi) en afgevoerd via het gemeentelijk
rioleringstelsel van Hellevoetsluis naar de communale afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi).
Aan de kwaliteit en kwantiteit van het afvalwater worden eisen gesteld middels voorschriften
in de vergunningen op grond van de Wet Milieubeheer en de Wet Verontreiniging
Oppervlaktewateren. Om de naleving van deze lozingseis te kunnen garanderen is een
aanpassing van de bedrijfsafvalwaterzuiveringsinstallatie noodzakelijk. Binnen de
bedrijfsbestemming zal een mengtank bijgeplaatst worden om de voorverzuringsfase te
verlengen en de metanogene fase te verlengen. Daarnaast zal de bestaande anaërobe reactor
(650 m³) worden vervangen voor een grotere (1825 m³). Dit heeft als doel de anaërobe
voorzuiveringscapaciteit te vergroten en de procescondities te optimaliseren. Tevens zal de
bestaande anaërobe reactor (650 m³) worden omgebouwd tot mengtank. De beluchtings
capaciteit is onvoldoende. Daartoe bestaat de behoefte om het oppervlak te vergroten.
Hiervoor is geen ruimte binnen de huidige bedrijfsbestemming en bestaat de noodzaak tot
uitbreiding.
3.1.6 Verhoogde lozing van overige geuren
Op de geuremissie is de Bijzondere regeling voor de aardappelverwerkende industrie van de
Nederlandse Richtlijnen Lucht (NeR) van toepassing. Daartoe zijn geurvoorschriften
verbonden aan de milieuvergunning waarin onderscheid wordt gemaakt tussen “baklucht” en
“kooklucht”. Voor wat betreft de kooklucht is de vergunde uitbreiding met een tweetal
vlokkenlijnen nog niet gerealiseerd. Aan TNO is opdracht gegeven tot het onderzoeken en
vastleggen van de toekomstige geursituatie betreffende de overige geuren. Daartoe zijn in de
eerste week van 2003 alle emissiepunten op representatieve wijze bemonsterd en
geanalyseerd. Op grond van de resultaten zijn verspreidingsberekeningen uitgevoerd en
inzicht verkregen in de huidige geursituatie. Daarnaast is de geursituatie vastgesteld waarbij
sprake is van een productiesituatie die in overeenstemming is met de milieuvergunning, te
weten drie vlokkenlijnen, een stoomschiller, drie drogersecties en ruimtelucht. Aangetoond
wordt dat in de omgeving sprake zal zijn van een acceptabel hinderniveau. De noodzaak tot
verhoogde lozing op een hoogte van 32 meter wordt bevestigd. Meer concreet is een
10
schoorsteen van 32 meter hoogte en met een diameter van ca. 2,5 meter onontbeerlijk.
Dergelijke schoorsteen is geprojecteerd in de huidige opstelruimte van de biogasgestookte
stoomketel.
3.1.7 Produktieruimte vlokken
De huidige vlokkenlijn staat in de ruimte waar voorgebakken frites worden geproduceerd. In
het kader van voedselkwaliteit doet de geur, afkomstig van de produktie van voorgebakken
frites, afbreuk aan de kwaliteit van de aardappelspecialiteiten, zoals vlokken. Zodra de nieuwe
vriesopslag, verladingsruimte en emballagehal II, in gebruik zijn genomen zal de functie van
het bestaande vrieshuis wijzigen in “produktieruimte vlokken”. In deze ruimte is plaats voor
de drie vlokkenlijnen. De installaties waarbij geur vrijkomt zullen worden voorzien van
afzuiging. De afgezogen kooklucht zal via een gesloten leiding worden geleid naar de
schoorsteen.
3.1.8 Uitbreiding produktieruimte voorgebakken frites
In de produktieprocessen is warmte, elektriciteit en water benodigd om uit het veldgewas
voorgebakken frites en aardappelvlokken te produceren. Gas, water en elektriciteit worden
van het distributiebedrijf ingekocht waarbij in eigen beheer een groot deel van de benodigde
elektriciteit wordt opgewekt in de gasturbine van de warmtekrachtinstallatie. Additioneel
wordt er stoom geproduceerd in de biogas gestookte stoomketel.
De leidingen, bedrading e.d. lopen via de produktieruimte. Dit is ongewenst in het kader van
voedselveiligheid en veilig werken tijdens onderhoud en reiniging. De behoefte bestaat om
deze te laten lopen via een aparte ruimte. Het ligt in de bedoeling om de noord/westgevel
gelijk te trekken met het “bouwplan akoestische wand”, waarvoor recent een
bouwvergunning is ontvangen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om een aparte “utility
ruimte” te realiseren. Tevens worden de aanwezige installaties beter bereikbaar voor reiniging
en onderhoud.
3.1.9 Produktieruimte specialiteiten
Momenteel staat, in afwijking van de tekening van de milieuvergunning, een inpaklijn
opgesteld in de “productieruimte vlokken”. Deze inpaklijn zal worden verplaatst naar de
“nieuwe inpakruimte”. Onder verwijzing naar paragraaf 2.1.7 is het om voedselkwalitatieve
redenen noodzakelijk om de produktie van vlokken en frites te scheiden. De gebruiksfunctie
van de in de milieuvergunning aangegeven “productieruimte vlokken” zal wijzigen in
“productieruimte specialiteiten”.
11
3.2 Ontwikkelingen buiten huidige bedrijfsbestemming.
De gewenste ontwikkelingen zijn een gevolg van de bedrijfsactiviteiten. Opschaling van de vergunde milieubelasting wordt niet beoogd. De voorgestane centralisatie van tarra behandeling en afvalwaterzuivering noopt tot een uitbreiding van areaal met bedrijfsbestemming ten opzichte van het huidig bedrijfsmatig bestemd plandeel. Uitgangspunt is geweest om het bebouwingspercentage zo beperkt mogelijk te houden. Verzocht wordt om in te stemmen met de voorgestelde uitbreiding ten behoeve van de volgende activiteiten
3.2.1 Tarra c.q. zwarte grond
De verwerking van de natte tarra bestaat thans uit het bezinken in vijvers op het bedrijfsterrein en het daarna afvoeren van natte tarra (modder) met giertanks naar een terrein aan de Ganzenhoek op ca. 4 km afstand. Door het aanpassen van het systeem van baggeren en het aanleggen van grotere ontwateringvijvers wordt het mogelijk op eigen terrein de modder te ontwateren tot een steekvast product. Uitgangspunt is om zwarte grond te gaan produceren door de tarra en het zuiveringsslib, afkomstig van de afvalwaterzuiveringsinstallatie, dusdanig te bewerken dat voldaan wordt aan de samenstellingseisen van zwarte grond. Dit conform het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM). Het vrijkomende afvalwater kan worden gezuiverd in de eigen afvalwaterzuivering. Hierdoor wordt het gebruik van en het transport naar de Ganzenhoek overbodig.
3.2.2 Afvalwaterzuivering
Onder verwijzing naar paragraaf 1.1.5 bestaat de behoefte om de capaciteit van de
beluchtings- en denitrificatie te vergroten. Dit vereist een vergroting van het beluchting- c.q.
denitrificatieoppervlak. Ten gevolge van de amovering van de bestaande controlekamer
waterzuivering, inclusief analyseruimte is het functioneel om een nieuwe ruimte te kunnen
realiseren in de nabijheid van de nieuwe beluchtings en denitrificatiebassins. Dit betreft het
enige nieuw te realiseren gebouw buiten de bestaande bedrijfsbestemming.
3.2.3 Opslagruimte (voormalige stallen)
De twee stallen waarvoor indertijd vergunning voor is verleend aan het landbouwbedrijf
zullen deel uit gaan maken van de inrichting Farm Frites B.V. Met name door de verwerking
van tarra c.q. produktie van zwarte grond, bestaat de behoefte tot opslagruimte van
landbouwwerktuigen e.d. Daarnaast is het de bedoeling om complete machines dan wel
onderdelen van aardappelsorteerders, transportbanden, mobiele trommelwassers, beluchters
e.d. te kunnen stallen.
3.2.4 Stalling c.q. wasplaats transportmiddelen
Onder verwijzing naar paragraaf 2.1.3 interne ontsluiting wordt in de omschrijving van de
gewenste routing aangegeven dat de aardappelcombi’s gestald worden. Daartoe staat in de
plattegrond een parkeerplaats, inclusief wasplaats, geprojecteerd. Deze wasplaats is bestemd
om in natte perioden de eigen trailers af te kunnen spuiten met gezuiverd water. Het
verontreinigde water zal worden gezuiverd in de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Er zullen
geen vrachtwagens van derden worden gereinigd.
12
3.2.5 Aardappelsorteerderij
De aardappelschuur, waarvoor in het verleden vergunning is verleend aan het
landbouwbedrijf, wordt momenteel gebruikt voor de bewaring van aardappelen c.q. sortering
op maat. De gesorteerde aardappelen worden, ten behoeve van de produktie van
voorgebakken frites, in voorraadbunkers bewaard. Hierdoor is er sprake van functionele en
organisatorische binding zodat de aardappelschuur deel uitmaakt van de bedrijfsactiviteiten
van Farm Frites B.V. Deze verandering zal t.z.t. worden aangevraagd in het kader van de
milieuvergunning. Los daarvan zal een standpunt ingenomen moeten worden over de
wenselijkheid van bedrijfsmatige dan wel agrarische bestemming.
3.2.6 Technische ruimte
Tussen de aardappelschuur en de teeltbegeleidingsruimte is een onbebouwde ruimte.
Teneinde een akoestische c.q. visuele afscherming te bewerkstelligen staat technische ruimte
geprojecteerd. De behoefte bestaat om een extra trommelwasser, pompput, zoutbadinstallatie
e.d. in de technische ruimte te kunnen plaatsen zodat via transportbanden de aardappelen
vanuit de voorraadbunkers in de aardappelsoorteerderij (aardappelschuur) kunnen worden
voorbehandeld (ontstenen, ontijzeren, voorwassen, selectie op basis van soortelijk gewicht).
3.2.7 Teeltbegeleidingsruimte
De voormalige schuur/schapenstal is in gebruik als teeltbegeleidingsruimte. Deze activiteiten
vloeien voort uit de ketengerichte benadering die wordt nagestreefd.
13
4 DUURZAME INVULLING
4.1 Biomassa
De mogelijkheid tot nuttige toepassing van biomassa, afkomstig van de bedrijfsactiviteiten,
dient nader te worden onderzocht. Behoefte bestaat ruimte te reserveren teneinde aan deze
doelstelling invulling te kunnen geven.
4.2 Glastuinbouw
De haalbaarheid van glastuinbouw is nader onderzocht. Planologisch is dit niet haalbaar gebleken. De daartoe in de “Startnotitie” aangegeven ruimte maakt niet langer deel uit van de gewenste aanpassing van het bestemmingsplan.
4.3 Windenergie
De mogelijkheden van windenergie zijn aanwezig. Planologisch is deze ontwikkeling niet
wenselijk gebleken. Door Farm Frites B.V. zal hier geen verdere invulling aan worden
gegeven. De daartoe in de “Startnotitie” aangegeven ruimte maakt dan ook niet langer deel uit
van de gewenste aanpassing van het bestemmingsplan.
14
5 GEWENSTE BEDRIJFSBESTEMMING
De bedrijfssituatie is vastgelegd op een drietal plattegronden. Aan de hand daarvan is de
oppervlakte bepaald van de “bestaande bedrijfsbestemming”, de voorgestane “uitbreiding
bedrijfsbestemming”. Aan de hand van deze gegevens wordt verzocht om de “gewenste
bedrijfsbestemming” vast te leggen in het nieuwe bestemmingsplan.
5.1 Bestaande bedrijfsbestemming
De oppervlakte van de bestaande bedrijfsbestemming bedraagt ca. 63.005 vierkante meter.
Hiervan is ca. 17.990 vierkante meter bebouwd. Onder bebouwd wordt in dit verband
verstaan een gebouw, niet zijnde een bouwwerk. Het bebouwingspercentage bedraagt dan ca.
32 %. De gewenste bebouwing bedraagt 48.630 vierkante meter. Dit resulteert in een
bebouwingspercentage van ca. 78 % (exclusief: stallen (2.2.3), aardappelschuur (2.2.5),
technische ruimte (2.2.6), teeltbegeleidingsruimte (2.2.7), kantoor (2.1.2), bluswatervoorraad
(2.1.1d) proceswater bereiding (2.1.1e), opslag gevaarlijke (afval) stoffen ged. (2.1.1f) en
besturingsruimte (2.2.2)).
De huidige inrichtingsgrens van de milieuvergunning op grond van de Wet Milieubeheer
wijkt af van de bedrijfsbestemming. Het oppervlak bedraagt ca. 68.620 vierkante meter.
5.2 Uitbreiding bedrijfsbestemming
Er wordt een uitbreiding van de bedrijfsbestemming voorgestaan met ca. 67.955 vierkante
meter. Hiervan is of zal ca. 10.650 vierkante meter worden bebouwd. Dit resulteert in een
bebouwingspercentage van ca. 16 % (stallen (2.2.3), aardappelschuur (2.2.5), technische
ruimte (2.2.6), teeltbegeleidingsruimte (2.2.7), kantoor (2.1.2), bluswatervoorraad (2.1.1d)
proceswater bereiding (2.1.1e), opslag gevaarlijke (afval) stoffen ged. (2.1.1f) en
besturingsruimte (2.2.2)).
5.3 Gewenste bedrijfsbestemming
Aan de werkgroep wordt voorgesteld om aan B&W de volgende “gewenste
bedrijfsbestemming” aan te bevelen in het nieuwe bestemmingsplan.
Oppervlakte gewenste bedrijfsbestemming conform plattegrond 86-06, BP-2, d.d. 25-02-
2003, met een bebouwingspercentage van maximaal 50%.
Bijlage 2. Overzicht (zonder bouwvergunning) gerealiseerde bouwwerken
1
nr. aard bouwwerk bouwwerk (geen gebouw
zijnde)/gebouw afmeting (lxbxh)
1 Fietsenstalling 1 bouwwerk 12, 0 x 1,4 x 1,9 m
2 Fietsenstalling 2 bouwwerk 4,0 x 1,4 x1,9 m
3 Trommelzeef + zoutbad + pompput bouwwerk, installatie 5,0 x 10,5 x 8 m
4 Witzetmeel bezinkinstallatie bouwwerk, installatie 13,6 x 7,4 x 5,7 m
5 Schillentank 1 bouwwerk Ø 3,0 x 6 m
6 Pompgebouw gebouw 6,1 x 3,8 x 10 m
7 Schillentank 2 bouwwerk Ø 8,0 x 6,5 m
8 Biogasreactor bouwwerk 13,7 x 14,9 x 7 m
9 Reinigingstank bakoven bouwwerk, installatie 6,5 x Ø 2,5 m
10 Gezuiverd water tank bouwwerk, installatie Ø 2,5 x 4,5 m
11 Voorbezinker 2 bouwwerk Ø 7,5 x 2,5 m
12 Mengtank (2x) bouwwerk Ø 3,8 x 6,0 m
13 Fluentbak / Floatieunit bouwwerk, installatie 6,0 x 2,0 x 2,5 m
14 Zetmeeltank 1 bouwwerk Ø 3,0 x 6,0 m
15 Zetmeeltank 2 bouwwerk Ø 3,0 x 6,0 m
16 Zetmeeltank 3 bouwwerk 12,0 x 2,5 x 3,5 m
17 Voorbezinker 1 bouwwerk Ø 8,0 x 1,3 m
18 Snipperbak bouwwerk 12,0 x 5,0 x 5,0 m
19 Decanter + trap bouwwerk 5,5 x 2,5 x 6,0 m
20 Opslag gasflessen bouwwerk 0,8 x 2,4 x 2,0 m
21 Opslag leidingen bouwwerk 7,0 x 3,0 x 2,5 m
22 Bakdamp condensor (2x) bouwwerk 1,6 x 2,0 x 7 m
23 Vettanks (2x) bouwwerk Ø 3,5 x 5,0 m
24 Rokersruimte gebouw 2,5 m 3,0 x 3,0 m
25 Vriescontainer gebouw 2,5 x 6,0 x 2,5 m
26 Besturingsgebouw biofilters gebouw 2,0 x 2,8 x 2,2 m
27 Voorfilter bouwwerk, installatie Ø 2,5 x 4,0 m
28 Mengkast bouwwerk, installatie 1,0 x 1,0 x 2,0 m
29 Fietsenstalling 3 bouwwerk 4,0 x 1,4 x 1,9 m
30 Fietsenstalling 4 bouwwerk 4,0 x 1,4 x 1,9 m
31 Opslagschoonmaakmiddelen bouwwerk 12,1 x 1,5 x 3,2 m
32 Electrahuisje t.b.v. waterzuivering bouwwerk 2,4 x 2,2 x 2,5 m
33 Container voor klein chemisch afval bouwwerk 2,5 x 12,0 x 2,5 m
34 Contacttank bouwwerk, installatie Ø 3,5 x 7,0 m (2 m hoog)
35 Waterzuivering bouwwerk 67,5 m lang
36 Waswater bezinkbak (2x) bouwwerk 30 x 10 m
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 2. Overzicht (zonder bouwvergunning) gerealiseerde bouwwerken 2
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
nr. aard bouwwerk bouwwerk (geen gebouw zijnde)/gebouw
afmeting (lxbxh)
37 Fietsenhok bouwwerk 4,0 x 1,4 x 1,9 m
38 Toegangspoort bouwwerk 13,0 x 2,0 m
39 Reclamebord bouwwerk 3,5 x 3,5 m (5 m hoog)
40 Dagtanks vetopslag (2x) bouwwerk, installatie …
Bijlage 3a. Overzicht te realiseren bouwwerken
nr. aard bouwwerk bouwwerk (geen gebouw zijnde)/gebouw
afmeting (lxbxh)
1 3 silo's t.b.v. opslag snippers bouwwerk 13 x 6 x 14.5 m
2 fosfor verwijderingsinstallatie bouwwerk Ø 6.0 x 15 m (4 tanks)
2a sprinklertank met pompinstallatie bouwwerk Ø 16 x 7,2 m
3 kantoor gebouw 550 m² x 7 m
3a kantoor gebouw 17 x 17 x 15/ged. 23 x 17 x 15
4 schoorsteen bouwwerk ± Ø 2.5 x 32 m
5 vrieshuizen (4x) gebouw 60 x 30 x 15 m
6 laad- en losruimte bouwwerk 20 x 15 x 10 m
7 kantoor gebouw 40 x 10 x 5 m
8 verladingsruimte/vrieshuis gebouw 105 x 5 x 15 m
9 emballageruimte II gebouw 85 x 35 x 15 m
10 technische ruimte gebouw 25 x 15 x 10 m
11 uitbreiding productieruimte gebouw 30 x 25 x 15 m
12 ketelhuis gebouw 15 x 12 x 15 m
13 stalling c.q. wasplaats transport-middelen
bouwwerk 60 x 50 m
14 ruimte voor opslag van tarra (2 x) bouwwerk 135 x 45 m
15 ruimte voor opslag van biomassa / slib
bouwwerk 60 x 50 m
16 besturingsruimte gebouw 50 x 25 x 5 m
17 afvalwaterzuivering bouwwerk 100 x 50 m
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 3b. Locaties te realiseren bouwwerken 1
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 4. Brief DCMR inzake goedkeuring schoorsteen
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 5. Onderzoek luchtkwaliteit 1
B5.1. Beleidskader en normstelling In paragraaf 6.2 zijn de hoofdpunten van de geldende wetgeving voor luchtkwaliteit beschreven. In deze bijlage worden enkele aanvullende punten uit de Wet luchtkwaliteit (Wlk) nader be-noemd en wordt aandacht besteed aan het onderzoek luchtkwaliteit.
Wet luchtkwaliteit Maatgevende stoffen langs wegen
Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt11). Daarnaast zijn ook de concentra-ties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten.
Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 Op grond van de Wlk is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buiten-lucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007 is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uur-gemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Bernisse bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde fijn stof 6 μg / m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. De Regeling omvat eveneens regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende situaties (binnenstede-lijk, buitenstedelijk en industriële bronnen), per situatie is bepaald welke standaardrekenme-thode (SRM) gebruikt mag worden. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het ministerie van VROM. In de Regeling is tevens aangege-ven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de be-rekeningsresultaten worden afgerond. B5.2. Onderzoek luchtkwaliteit
Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit In het projectgebied wordt de uitbreiding van het bedrijf Farm Frites mogelijk gemaakt. In deze bijlage is onderzocht of na uitbreiding van het bedrijf Farm Frites wordt voldaan aan de Wlk. Te-vens is de luchtkwaliteit ter plaatse van het bedrijf Farm Frites onderzocht.
11) Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas
wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te ver-wachten in en om het projectgebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 5. Onderzoek luchtkwaliteit 2
Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van de nabijgelegen wegen is berekend met behulp van het CAR II-pro-gramma12). Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. De onderzochte wegen betreffen wegen met enige vorm van bebouwing, waardoor van dit programma gebruik kan worden gemaakt. Het CAR-programma kan berekeningen uitvoeren voor onder andere de maatgevende stoffen fijn stof en stikstofdioxide. Hierdoor is het programma geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. Het CAR II-programma is toepasbaar voor be-rekeningen van concentraties op een afstand van het immissiepunt tot de wegas van minimaal 5 en maximaal 30 m. De berekende concentraties gelden voor een hoogte van 1,5 m boven het maaiveld. De invloed van de hoogte van de bebouwing is verwerkt in de verschillende wegtypes die in het pro-gramma ingevoerd kunnen worden.
Geen verkeersaantrekkende werking
Zoals uit de verkeersparagraaf blijkt, zullen de uitbreidingsplannen voor het bedrijf Farm Frites geen beperkte toename van het verkeer tot gevolg hebben. In het kader van een goede ruimte-lijke ordening is, in verband met de aanpassing van de bedrijfsvoering van Farm Frites, de luchtkwaliteit direct langs de ontsluitende wegen Molendijk en Plattendijk onderzocht.
Invoergegevens De verkeersintensiteiten op de Molendijk en Plattendijk zijn weergegeven in tabel B5.1. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de verkeersparagraaf. Tabel B5.1 Verkeersintensiteiten (in mvt / etmaal)
wegvak 2008 2010 2018 Molendijk (Farm Frites-Plattendijk) 875 893 1.118 Plattendijk (Molendijk-Kooilaan) 3.572 3.644 4.088
In het CAR II-programma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd, zoals de Rijksdriehoekscoördinaten voor het wegvak, de voertuigverdeling op de relevante wegen, de gemiddelde snelheid op deze wegen en het wegprofiel (wel/niet veel bomen en/of gebouwen). Als worst case situatie wordt de luchtkwaliteit berekend op 5 m vanaf de wegas. Voor de voer-tuigverdelingen is uitgegaan van standaardcijfers. Voor alle wegen is uitgegaan 25 parkeerbe-wegingen. Deze invoergegevens zijn weergegeven in tabel B5.2. Tabel B5.2 Invoergegevens
RD-coördinaten bomen-factor
afstand tot de wegas
straatnaam
X Y
voertuigver-deling (licht/ middelzwaar/ zwaar ver-keer)
weg-type
snelheids-type
(in m)
Molendijk (Farm Frites-Plattendijk)
72168 427488 0,95 / 0,03 / 0,02
2 buitenweg 1 5
Plattendijk (Molendijk-Kooilaan)
72168 427488 0,95 / 0,03 / 0,02
2 buitenweg 1 5
Resultaten onderzoek luchtkwaliteit Luchtkwaliteit langs ontsluitende wegen
In tabel B5.3 zijn de resultaten van de berekeningen direct langs de relevante wegen voor 2008, 2010 en 2018 vermeld. Hierbij is reeds rekening gehouden met de aftrek van de zeezoutbij-drage bij fijn stof.
12) Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 6.1.1, juli 2007.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 5. Onderzoek luchtkwaliteit 3
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Tabel B5.3 Berekeningsresultaten luchtkwaliteit verkeersaantrekkende werking
weg stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde
(in μg / m³)**
fijn stof (PM10) jaar-gemiddelde (in μg / m³)*
fijn stof (PM10) 24-uurge-middelde (aantal over-
schrijdingen p.j.) *
in 2008
Molendijk (Farm Frites-Plattendijk)
20,8 20,1 12
Plattendijk (Molendijk-Kooilaan)
21,5 20,3 13
in 2010
Molendijk (Farm Frites-Plattendijk)
19,1 18,5 9
Plattendijk (Molendijk-Kooilaan)
19,7 18,7 9
in 2018
Molendijk (Farm Frites-Plattendijk)
16,7 17,2 6
Plattendijk (Molendijk-Kooilaan)
17,0 17,3 6
* Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof. ** Deze grenswaarde treedt pas in 2010 in werking. Uit de tabel blijkt dat de onderzochte wegen in alle onderzochte jaren ruimschoots voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wlk.
Luchtkwaliteit als gevolg van de bedrijfsactiviteiten van Farm Frites Onderzoek naar de exacte invloed van de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen als gevolg van de bedrijfsactiviteiten van Farm Frites zal waar noodzakelijk worden uitgevoerd in het kader van de milieuvergunningverlening. Gezien de lage achtergrondconcentraties, is het volgens DCMR niet te verwachten dat door de uitstoot van Farm Frites de grenswaarden van NO2 en PM10 benaderd zullen worden.
Conclusie Uit het luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat in alle onderzochte jaren ruimschoots voldaan wordt aan de grenswaarden op 5 m afstand van de wegas van de onderzochte wegen. Tevens geven deskundigen aan dat ook als gevolg van de bedrijfsactiviteiten van Farm Frites zelf naar ver-wachting de grenswaarden niet zullen worden benaderd. Er wordt derhalve aan de Wlk vol-daan.
Bijlage 6a Externe veiligheid bestemmingsplan Farm Frites bv, DCMR (losse bijlage)
1
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 6b Advies Veiligheidsregio Rotterdam- Rijnmond
1
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage
7a Inventariserend bodemonderzoek Farm Frites basisdocument (historisch onderzoek), bkh adviesbureau nr. M0387001/1476R, 24 mei 2000 (losse bijlage)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
, '
M ariahoe
I
},';"
'lJi:>' \
0_--..'
"'- / 9
--
P,\ "
'_;. -() 9
7 ·Z. ld . nr UI I
2 ~/'
. .,"<.,,,.././'_ ~ A , -<JA
,;.--;
' .0
-0.8
~ /":; q..~-
-1. ..1
P o l d e r l ..,$;;-,
,/ .t. .:l
-06
---
.:
"-'., . ~ - /.0
..?.......
------rX2!ó: .v> Ur/ x77 I l/:- -o -r-: - -
-05
Ps!1 +05
-s;, O~
"", "-:5$
Q..,
/
·u
~
Locotie is omcirkeld Bron : Topografische Dienst Nederland
BESTAND: P:\"\OJ87\OOI\""'"'l d \reg r~.d'9 CAD TEKENING - GEEN HANDMATIGE II1JZIGINGEN TOEGEST1AN
Farm - Frites B.V.
Clus tero nderzoek BSB Zuid - Holland
Regionale ligging locati e r"" Wijz.: Tekeningnr.: Projectnr.: M0387001 I Fcse: Vooronderzoek Bestek:
Stotus: definitief I Dotum: 25-01-00 School: 1:25.000 1 Hoofdkantoor Delf t M; PI. : Roe Postb us 5094, 2600 GB.ft- bkh • d V i •• b U r •• U Telefoon 015 - 2625299 Tek.jontw.: Prir •• dg e v.nd e ingenieur. Telefa x 015-2619326 milie u bouw infr'ltructuur Por Contr.: Poortweg 10
Bijlage
7b Bodemonderzoek Molendijk 108 (vervolgbodemonderzoek), bkh advies- bureau nr. B1334001/2795S, 12 september 2001 (losse bijlage)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
' " ..~ -'.0- .?'.~ ~!-, 7 ~P _ Z,'d,",,,' "',..,. l /0
'\ .;"';o<r'J ~, ~.;~;. ..._.
.... / / " . I - - s, \-- 1 9~ "- / r i'
~ ,I l" "",6 I 0'
"
...
<N 1.911 i!......
( 0· ;Y ~\~ ' . -... . Re'g
, «/~
- , .............,;---.-j Q.?,0~o;
c'C / H"" "'"'I' :"
~ M . n.ho
,-::",~ ~ .,
rn
.~-
..",
~~~. .>,l "
, . ' .v , ~ , . _ Ol ·' CI. lerynge "' ,
T' b 'J"
• •.• Hel Mo!'~fHJ e
~.
•," ••arm,
l
, .;;{. i / ; -03
~~ .I / ..--_
.~"-- l I " "~, ) ---- ; ~
-02 . /'1/" ; ,
I ,_c ../ I ....--z ,Jldh o. * ' ? ..~-'
ól~' " te~ .) '6 i :
1-0 6
" ..... I
.(
Jh 1
i:/.." ~ / / .3
ij:"
: .:
< " '.
-1. 7
o I ,,~ ~
Tt""" ""''''''P'''(f
''J, !-· 00.3 o~
7)!f" '~ '" , ~-?: \ ..;I ~:\'>;L
1;( " ' " ;' Y / " ''''-" ;;" :~I'~\t '/-~~~\i I:, _ ...-t---~
r.;., V~Q; ' 'l- ) ~ ~-:~"ft) ~},; ...Q u de n ho~'e. _ .' '..;Jr.' ' i -()9 . ..'" :"~/~ ;\·i~~';;-i ~· ,. . Roe ~ , , _!!,,", Zu ' ~e h"g"n sl/ '<1' ... ,"'".. ~ o'" ..... :... ·.../ 1
""''?K:'''''' .1' - '; ~' , <;~~'-_:'''' 't: ';";"~~~'.:;7~~-=.è~ ~ ". , ' '-v'" , ' ''.1''
~ '- c. ---.. , -0.8
I .----.....-....
'Oude n h o
,."
-"
-Yo o~
-/I "<1' ~.,~
G'~,70
P,!,,} +0 5
m
~"" '~J Z e r e n b f ~ ~ -, ~ r1 .. , i '" ,
y-" . ~~ ~ ."!, YJ""r.,, .. - ,,~. ' ...~ ., KICk8rSb'IO(' "\ ~:" *{.,.
-ce /' ,._ I ·// -13 -. I ~'lr..-
'. :.V , .. ~ ~"'."y';, -0.8 ' ..," p "
'10 U9 · -<' ·<4· .", f",," . : l~': ' . -,..~: , ~, , ~::f-> . ~ ~ \ ,j. ", 'N, I, uw e n ih 0 8 ••,,// . :-..,.....\ .....:::. ,l ~ .. 1I ~~ ~
... .. / .'% "'.;-" -: ~. jt ' -. I ~J~ o~~ e~ D~ v~ a n b u r0 :\ ''Y;''''// - .; , :J ', F ::-. ~~ ,/' " "'.... ..... \ ,:, //··, ..... / , ~ -' .: " ll - - >Ll û\ J \ ''9-2"' ''' 1 ' 11 " 1( I.U...J.Ii /·-' ~, -l' - (;. . ~ - - ~ - -:n"::'~ ;-~- ' 07--.- ', "\11 .,...., . - --- Q - ' - -::rr~-r-- -':':'" ~ ;:: ~ ; ;...:::!: ~ / 'V '~ - i n ~'I. I ::'i.l"' " ,,~ "" ,,\• .;r~~,-. ':l:;: ;>;.. ":k""" ~,""", <; , ,~ " ',/.,H, /;r "" ~4..H,,,, " .1: " ~ "" ' ~ - ""\" ~ \\,\\Jc\"!~~ i). =i \.~r:r 'H" eYJ"J 1;\ \~;. c:?- -: -ça ~ .,~-( ,'''~I }'' .;;: * . ......... .... \ <., \\ : ~ _, ,,' ,. <': r. 1 1. ~ ~ jiI • ...... r.>: v-' .\...\ :'"' '''''.'' // , ~ ~
'~:tJ, ~,"', K:'o 6\A\ ~),> ,'/.'" \:r:-i ~'\ ,",,"'f:,', <>: ' .},......' "//'0 r -~(/;'1"Jqf ,' <r >; > : """, , lrt.~ , \ \- :;..:~ / _-1îi :'--0 \' \'1/, ril '"
,.. '-- 1'- \ \\ ' ..'\ "/";- '.;tirI , ,:. ::.. ·, <~ ,':-J'U"\:!JJ!;,V//'.' ...... , . J"l. IJ ...
-"
, ,,,,
I t ' G~
-t"...t..'ll''''d /.. ..
K,"erw"
-14
Po lder- '
Locatie is omcirkeld Bron : Topog ra fische Dienst Nederland
BESTAND: P:\W\ o.JB7\OOI \VOQrtJl\ reglig.dog CAD TEKENING - GEEN HANDMATIGE WIJZIGINGEN TOEGESTAAN
Farm Frites B.V.
Clusteronderzoek BSB Zuid -Holland
Regionale ligging locatie r' Projectnr.: 81334001
Status: Definitief
I Fase: Bodemonderzoekl Bestek:
I Datum: 29-8 -2001 I Schaal: 1:25.000
ekeninqnr.;
1 'WIjz.:
.It- bkh • d V I • • b ure. U
raadgevende Inlilenleur. milieu bouw Infrutructuur
Hoofdkantoor Delft Postbus 5094, 2600 GB Telefoon 015-2625299 Telefa x 015-2619326 Poortwea 10
PI.: Fro
rele/ anto.:
ccntr.,
Bi
Str
Fro
I I r i.' l:u.:. '.· .. .~'::: I;·':: ;i · , 1
.. 1,.\......
1,1..J • I 1 I ' : " ,';!e~ \-ui"
•
..1 I ..".,"- . . " ~ . 1
.. ..
!, I ,.,
I I A lood-.
. zn"~~/ ' ' ..•. ~r ;'//''' ' ' ;r'~ A z/~ /. . ' ... .] I. 0 -- . ' .•. ,. . . .~ . ...~ ; : " :
,,\ I - D ',;J;f1t;.:'" ~;:-..~ ! o~ v I /~ ' .: . ':s, : ~ .
B kj',.\..,s <.:~ :-+;-:, iJ I' I .·'II'".-!" '" . . e- I ~ "" !'i:~-!l - . - :-:"""'"""" I•••• 1 ! ,I '.! .'~ .J
Üf\du~~ ~1'; 1/ .. ! . I ,. ~:, ,
~ F-r~f,· . ' Jyl()O~'-'~
\
h ___ - - - ."'"'"'L
/. /
f OU-ok 4>-1:-crZ,,;\m: ':)
! I
' •, . \ ! , '.... ...
r
-._~ I
• ..., ~, " Ie -.:k. ",
~' I
I., l-.r
, rI I
OnJed~t: ,.-' --.... i.;I !
\ ~ "I "'"
~
-, -~ BESTAND: P:\II\0387\OOI\ booi!Idoc\ITIonen\-'>Id\Iij2aJI2.IMÇ CID ~IN G - GEIN 1WOII.1IGE WIJZIGINGEN T()(GESTMNT rv ; A .. ~ \.
~ '<J.-'<P"'~M.~Jj'{.----:>': Farm Frites B.V. • Clusteronderzoek B5B Zuid-Holland.- -..
OnderzoekslocatIe r'9 =< bo.el~ P~jecbr.:B1334001 I Fa..: Bodemonderzoek I Bostek: I Teken;ngnr.: IWijz.: 0"e: fel/~"s. Slat...: 0ef~1Ii<lf I Ootum: 29-al-2001
.J,- bkh adv laaburaau , •• dg'.lnd. In,.nllur. milieu bouw Infr••tructuur
I School: 1:500 1 Hoofdkonloor Foortwog 10, Dolft • Pl.: Fro BI Postbus 50 S4, 2600 GB Tolofoon (0 15) 26 25 299 Tel<./ont• .: Str Tolofox (ois) 26 19 326 I I I I I I
Froo-mall bkh· 'afflcoObkh.nl _Con_tr_.:__...J.._...J.._...J.._...J.._..J.._.J
Bijlage
7c Nader bodemonderzoek ter plaatse van een locatie aan de Molendijk 108 te Oudenhoorn, deellocaties D, G en J, Arnicon nr. CO4-605-N, juni 2005 (losse bijlage)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
Bijlage 7d Verkennend milieukundig bodemonder- zoek Molendijk 108, Arnicon nummer C06-272-O, september 2006 (losse bijlage)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
139
743
621
145
700
746
154
129
142
128
141
739
740
329
742
153
136
138
150
143
158
157
146
151
745
744
328
149
156
137741
218
108a
110
108
Molendijk
104
102 100
96
98Molendijk
0 m. 100 m.
boorpunt, afgewerkt als peilbuis
boorpunt
LEGENDA
onderzoeklocatie
FARM FRITES
koeienstallen
DETAILTEKENING
Molendijk 108 te Oudenhoorn
DATUM : sept. 2006
SCHAAL : 1 : 2000 (A3)
OPDRACHT : C06-272-O
BIJLAGE : 2
Bijlage
8. Archeologisch onderzoek Molendijk 108 (Farm Frites) te Oudenhoorn, Archeo- Media BV, nummer A06-272-1, 16 oktober 2006 (losse bijlage)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 60102.12352.00
139
743
621
145
700
746
154
142
141
739
740
742
153
150
143
157
146
151
745
744
149
156
137741
218
108a
110
108
Molendijk
104
102 100
96
98Molendijk
persleiding
aarde
n wal
parkeerplaats
(asfalt)
001
002
003
004
005
006
007008
009
010
011
012
013
014015
016
017
018
019
020
021
022
023
024
073 (3x gestuit)
076
074
075
025
026
027
028
029
030
031
032
033
034
035
036
037
038
039
040
041
042
043
044
045
046
047
048
049
050
051
052
053
054
064
063
062
061
060
059
058
057
056
055
065
066
067
068
069
070
071
072
427.1
00
0 m. 100
2Bijlage
Boorpunten
A3
1:2000
rhn
september 2006
A07-272-I
Overzicht
Molendijk 108 te Oudenhoorn
Formaat
Schaal
Getekend
Datum
Opdrachtnr.
070.800 070.900 071.000 071.100070.700070.600
070.600 070.700 070.800 070.900 071.000 071.100
427.0
00
426.9
00
426.8
00
426.7
00
426.7
00
426.8
00
426.9
00
427.1
00
427.0
00
063boorpunten
onderzoekslocatie
legenda