Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel...

28
Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Zonneregelingsmodule type SM1 Voor wandmontage Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina Zonneregelingsmodule 5684 425 NL 5/2015 Bewaren a.u.b.!

Transcript of Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel...

Page 1: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

Montage- en servicehandleidingvoor de vakman

VIESMANN

Zonneregelingsmoduletype SM1Voor wandmontage

Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Zonneregelingsmodule

5684 425 NL 5/2015 Bewaren a.u.b.!

Page 2: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

2

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurigop ter voorkoming van lichamelijk letsel enmateriële schade.

Toelichting bij veiligheidsvoorschriften

GevaarDit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.

! OpgeletDit teken waarschuwt voor materiële schade enschade aan het milieu.

OpmerkingGegevens met het woord "Opmerking" bevatten aan-vullende informatie.

Doelgroep

Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkendeinstallateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen

door erkende en bevoegde installateurs worden uit-gevoerd.

Elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend doorelektromonteurs worden uitgevoerd.

De eerste inbedrijfstelling moet door de fabrikant vande installatie of een door hem aangewezen vakmanworden uitgevoerd.

In aanmerking te nemen voorschriften

nationale installatievoorschriften wettelijke voorschriften inzake milieubescherming de ARBO voorschriften, EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en

eventuele lokale voorschriften.

Veiligheidsinstructies voor werkzaamheden aan deinstallatie

Werkzaamheden aan de installatie

Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten enbeveiligen tegen onbedoeld openen.

Installatie spanningsvrij schakelen (bijvoorbeeld metde afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) enop aanwezige spanning controleren.

Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.

GevaarHete oppervlakken kunnen brandwonden ver-oorzaken. Het toestel voor onderhouds- en servicewerk-

zaamheden uitschakelen en laten afkoelen. Hete oppervlakken aan de verwarmingsketel,

de brander, het rookgassysteem en de buizenniet aanraken.

! OpgeletDoor elektrostatische ontlading kunnen elektro-nische modules worden beschadigd.Voor de werkzaamheden geaarde objecten, bijv.verwarmings- of waterbuizen, aanraken om destatische lading af te leiden.

Reparatiewerkzaamheden

! OpgeletDe reparatie van onderdelen met een veilig-heidstechnische functie brengt de veilige wer-king van de installatie in gevaar.Defecte onderdelen moeten door origineleonderdelen van Viessmann worden vervangen.

Extra componenten, reserveonderdelen en slijtage-gevoelige onderdelen

! OpgeletReserveonderdelen en slijtagegevoelige onder-delen die niet met de installatie zijn getest, kun-nen de werking nadelig beïnvloeden. De mon-tage van componenten die niet zijn toegestaan,evenals wijziging en ombouw zonder toestem-ming, kunnen de veilige werking nadelig beïn-vloeden en de garantie beperken.Bij vervanging uitsluitend originele onderdelenvan Viessmann of door Viessmann goedge-keurde onderdelen gebruiken.

Veiligheidsinstructies voor de werking van deinstallatie

Wat te doen bij een gaslucht

GevaarOntsnappend gas kan explosies veroorzakenmet zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvor-

ming. Druk nooit op schakelaars van verlich-ting en elektrische toestellen.

Gasafsluitkraan sluiten. Ramen en deuren openzetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Gas en elektriciteitsbedrijf van buiten het

gebouw informeren. Stroomvoorziening naar het gebouw vanaf

een veilige plaats (buiten het gebouw) latenonderbreken.

Wat te doen bij een rookgasgeur

GevaarRookgas kan levensbedreigende vergiftigingveroorzaken. Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. Installatieplaats ventileren. Deuren naar woonruimtes sluiten om versprei-

ding van het rookgas te voorkomen.

Veiligheidsvoorschriften

Veiligheidsinstructies

5684

425

NL

Page 3: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

3

Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water

GevaarAls water uit het toestel komt, bestaat gevaarvoor elektrische schokken.Verwarmingsinstallatie aan de externe schei-dingsinrichting uitschakelen (bijv. zekeringskast,stroomverdeling)

Rookgasinstallaties en verbrandingslucht

Ervoor zorgen dat rookgasinstallaties vrij zijn en nietgesloten kunnen worden, bijv. door opgehoopt con-denswater of invloeden van buiten uit. Zorgen voor vol-doende aanvoer van verbrandingslucht.Installatiebeheerders erop wijzen dat latere wijzigingenaan de bouwkundige situatie niet toegelaten zijn (bijv.verplaatsen van leidingen, bekledingen of scheidings-wanden).

GevaarOndichte of verstopte rookgasinstallaties ofonvoldoende aanvoer van verbrandingsluchtveroorzaken levensgevaarlijke vergiftigingendoor koolmonoxide in het rookgas.Een onberispelijke werking van de rookgasin-stallatie garanderen. Openingen voor de aan-voer van verbrandingslucht mogen niet vergren-delbaar zijn.

Afzuigtoestellen

Bij gebruik van toestellen met afvoer naar de buiten-lucht (afzuigkap, afzuigtoestel, airconditioning, enz.)kan door de afzuiging een onderdruk ontstaan. Bijgelijktijdige werking met de verwarmingsketel kanrookgas terugstromen.

GevaarGelijktijdige werking van de verwarmingsketelmet toestellen met luchtafvoer naar de buiten-lucht kan door terugstroming van rookgaslevensgevaarlijke vergiftigingen veroorzaken.Vergrendelingsschakeling inbouwen of doorgeschikte maatregelen voor voldoende aanvoervan verbrandingslucht zorgen.

Veiligheidsvoorschriften

Veiligheidsinstructies (vervolg)

5684

425

NL

Page 4: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

4

1. Informatie Verwijdering van de verpakking ............................................................. 5Symbolen ............................................................................................... 5Gebruik conform de regelgeving ............................................................ 5

2. Montageverloop Overzicht installatievoorbeelden ............................................................ 7Montage aan de wand ........................................................................... 8Overzicht van de elektrische aansluitingen ........................................... 8Netaansluiting ........................................................................................ 9

3. Inbedrijfstelling Zonneregelingsmodule configureren ..................................................... 10Overzicht codeeradressen ..................................................................... 10 Coderingen ......................................................................................... 10

4. Verhelpen van storingen Fouten met weergave van een storingscode ......................................... 14Fout zonder weergave van een storingscode ........................................ 14Reparatie ............................................................................................... 15 Zonnecircuitpomp aan uitgang sF controleren ................................... 15 Aansluiting aan uitgang sF controleren .............................................. 16 Temperatuursensoren controleren ...................................................... 16 Gebrekkige circulatie in het zonnecircuit ............................................ 17

5. Onderdelenlijsten Onderdelenlijst ....................................................................................... 19

6. Functiebeschrijving Functiebeschrijving ................................................................................ 20 Tapwaterverwarming door zonne-energie .......................................... 20 Toerentalgeregelde zonnecircuitpomp ................................................ 20 Onderdrukking van de naverwarming van de warmwaterboiler door

de warmtegenerator ........................................................................... 21 Onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel bij

verwarmingsondersteuning (niet in combinatie met warmtepompen) 21 Maximale collectortemperatuur .......................................................... 21 Minimale collectortemperatuurbegrenzing .......................................... 21 Reducering van de stagnatietijd ......................................................... 21 Doeltemperatuurregeling .................................................................... 22 Bewaking debiet ................................................................................. 22 Bewaking nachtcirculatie (niet in combinatie met warmtepompen) .... 22 Warmtebalancering (opbrengst zonne-energie) ................................. 22 Intervalfunctie ..................................................................................... 22 Vorstbeschermingsfunctie collector .................................................... 23 Uitgebreide functies ............................................................................ 23 Extra functie voor de tapwaterverwarming ......................................... 23 Tweede temperatuurverschilregeling .................................................. 23 Temperatuurverschilregeling voor de verwarmingsondersteuning ..... 23 Thermostaatfunctie ............................................................................. 23 Externe warmtewisselaar ................................................................... 24 Boilervoorrangschakeling ................................................................... 24 Pendelverwarming .............................................................................. 24Relaiskick ............................................................................................... 25

7. Technische gegevens Technische gegevens ............................................................................ 26Aansluit- en bedradingsschema ............................................................ 26

8. Index ................................................................................................................ 28

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

5684

425

NL

Page 5: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

5

Verpakkingsafval volgens de wettelijke bepalingen alsafval verwijderen.

NL: Verpakkingsafval wordt door de installateur mee-genomen/afgevoerd.

Symbolen

Symbool BetekenisVerwijzing naar ander document met bijko-mende informatie

1. Stap in afbeeldingen:de nummering komt overeen met de volg-orde van de stappen.

Waarschuwing voor materiële schade enschade aan het milieu Bereik onder spanning Goed voor opletten. Onderdeel moet hoorbaar inklikken.

of Akoestisch signaal Nieuw onderdeel plaatsen.

of In combinatie met gereedschap: Opper-

vlakte reinigen.Onderdeel deskundig als afval verwijderen. Onderdeel bij geschikt verzamelpunt afge-ven. Onderdeel niet met het huisvuil mee-geven.

De werkwijze voor eerste inbedrijfstelling, inspectie enonderhoud zijn in het hoofdstuk ”Eerste inbedrijfstel-ling, inspectie en onderhoud” samengevat en als volgtaangeduid:

Symbool Betekenisbij de eerste inbedrijfstelling vereiste han-delingenniet vereist bij eerste inbedrijfstelling

bij de inspectie vereiste handelingen

niet vereist bij inspectie

bij onderhoud vereiste handelingen

niet vereist bij onderhoud

Gebruik conform de regelgeving

Het toestel dient voor de regeling van verwarmingssys-temen met tapwaterverwarming en verwarmingsonder-steuning door zonne-energie.

Het gebruik in bedrijven of industrie voor een anderdoel dan voor de opwarming van het zonnecircuit geldtals niet volgens de voorschriften.

Gebruik van het toestel volgens de regelgeving impli-ceert dat een stationaire installatie in combinatie metvoor het gebruik toegelaten componenten werd uitge-voerd.Ieder ander gebruik is niet volgens de voorschriften.Daaruit voortvloeiende schade valt niet onder de aan-sprakelijkheid.

Ieder ander gebruik moet door de fabrikant per gevalworden goedgekeurd.

Informatie

Verwijdering van de verpakking56

84 4

25 N

L

Info

rmat

ie

Page 6: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

6

Tot het reglementaire gebruik behoort ook de nalevingvan de onderhouds- en testintervallen.

Informatie

Gebruik conform de regelgeving (vervolg)

5684

425

NL

Info

rmat

ie

Page 7: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

7

Olie-/gasketelRegelingstype HC1B, HO1B, HO1C,

HO2BKW6B KC2B, KC4B, KO1B,

KO2BInstallatievoorbeeld ID ID IDTapwaterverwarming met bivalente warm-waterboiler

4605132 4605302 4605373

Tapwaterverwarming en ondersteuningvan de kamerverwarming met multivalen-te verwarmingswaterbuffer

4605029

Tapwaterverwarming en ondersteuningvan de kamerverwarming met multivalen-te verwarmingswaterbuffer, met tempera-tuurverschilregeling

4605160 4605409 4605376

Tapwaterverwarming en ondersteuningvan de kamerverwarming met verwar-mingswaterbuffer met verswatermodule

4605030 4605410 4605411

Tapwaterverwarming met twee monova-lente warmwaterboilers

4605121 4605458 4605457

Tapwaterverwarming met monovalentewarmwaterboiler en ondersteuning vande kamerverwarming met multivalenteverwarmingswaterbuffer met tempera-tuurverschilregeling

4605166 4605460 4605459

Gasadsorptietoestel en warmtepompenRegelingstype HC1D WO1CInstallatievoorbeeld ID IDVitosorp 200-FTapwaterverwarming met bivalente warmwaterboiler

4605563

Vitocal 200-GTapwaterverwarming met monovalente warmwater-boiler

4800105

Vitocal 200-STapwaterverwarming met monovalente warmwater-boiler

4800106

Montageverloop

Overzicht installatievoorbeelden56

84 4

25 N

L

Mon

tage

Page 8: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

8

1.

2.

Afb. 1

Overzicht van de elektrische aansluitingen

% &aVG

A

[]PWM

L?N L?N

sF fÖ

M1~

/ aÖ

L?N

M1~

sS

230 V~

Afb. 2

A Zonneregelingsmodule% Boilertemperatuursensor NTC 10 kΩ (leverings-

omvang)Met stekker %

& Collectortemperatuursensor NTC 20 kΩ (leve-ringsomvang)

/ Temperatuursensor NTC 10 kΩ (indien voorhan-den)

aÖ Temperatuursensor NTC 10 kΩ (indien voorhan-den)

sS Omlaadpomp of 3-wegomschakelklepsF ZonnecircuitpompfÖ NetaansluitingaVG KM-BUS naar de ketelregelingPWM Toerentalaansturing zonnecircuitpomp (indien

circulatiepomp met PWM-aansturing aanwezig)

! OpgeletDoor elektrostatische lading kunnen elektroni-sche modules beschadigd worden.Vóór de werkzaamheden geaarde objecten,zoals verwarmings- of waterbuizen, aanrakenom de statische lading af te leiden.

OpmerkingKabels ter plaatse van trekontlasting voorzien.Niet benodigde openingen met leidingdoorvoering (nietopengesneden) afsluiten.

Montageverloop

Montage aan de wand

5684

425

NL

Mon

tage

Page 9: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

9

De netaansluiting van de accessoires vindt plaats viastekkers lH van de ketelcircuitregeling.Als het totale vermogen van de accessoires 400 Woverschrijdt, moeten de afzonderlijke accessoiresvoor de spanningsvoeding direct op het stroomnetworden aangesloten.

GevaarOndeskundig uitgevoerde elektrische installatieskunnen door elektrische stroom leiden tot ver-wondingen en materiële schade.

De netaansluiting en veiligheidsmaatregelen(bijv. aardlekschakelaar) moeten volgens de vol-gende voorschriften worden uitgevoerd: IEC 60364-4-41 NEN-voorschriften Aansluitvoorwaarden van het plaatselijke

energiebedrijf De netaansluitkabel met max. 16 A zekeren.

GevaarOntbrekende aarding van installatiecomponen-ten kan bij een elektrisch defect door elektrischestroom tot ernstige verwondingen leiden.Toestel en leidingen moeten met de equipotenti-aalverbinding van het huis verbonden zijn.

Scheidingsinrichtingen voor niet-geaarde gelei-ders In de netaansluitkabel moet zich een scheidingsin-

richting bevinden die alle polen van alle actievegeleiders van het net scheidt en overeenkomt met deoverspanningscategorie III (3 mm) voor volledigescheiding. Deze scheidingsinrichting moet overeen-komstig de desbetreffende bepalingen in de elektri-sche installatie gemonteerd worden.

Bovendien raden wij aan een universele stroomge-voelige aardlekschakelaar (RCD) type B teinstalleren voor gelijkstroom(storingen), die kunnenontstaan door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen.

Netaansluiting voor accessoires en externe com-ponenten Wij adviseren de netaansluiting voor accessoires en

externe componenten, die niet op de regeling wor-den aangesloten, op dezelfde zekering, minstensechter fasegelijk met de regeling aan te brengen.

De aansluiting op dezelfde zekering verhoogt de vei-ligheid bij netuitschakelingen. De opgenomen stroomvan de aangesloten verbruikers moet gerespecteerdworden.

GevaarVerkeerde toekenning van aders kan tot ernstigletsel en materiële schade aan het toestel lei-den.Aders ”L” en ”N” niet verwisselen.

! OpgeletVerkeerde fasevolgorde kan schade aan hettoestel veroorzaken.Op fasegelijkheid met de netaansluiting van deregeling letten.

Montageverloop

Netaansluiting56

84 4

25 N

L

Mon

tage

Page 10: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

10

De zonneregelingsmodule wordt automatisch als KM-BUS-deelnemer herkend door de regeling van dewarmtegenerator (codeeradres 54).De coderingen voor de zonneregelingsmodule wordeningesteld op de regeling van de warmtegenerator.

Vitotronic-regelingen voor verwarmingsketels opolie of gas Regeling voor weersafhankelijke werking:

Groep ”Zonnesysteem” selecteren. Regeling voor verhoogde werking:

Groep ”4” selecteren.

Vitotronic-regelingen voor warmtepompen (typeWO1C) Parametergroep ”Zonnesysteem” selecteren. In parameter ”Type zonneregeling 7A00” waarde 3

instellen. Parameter ”C0xx” oproepen.

Op beide laatste plaatsen (xx) het gewenste codeer-adres uit de volgende tabel invoeren.

Servicehandleiding van de warmtegenerator ofde regeling.

Vereiste coderingen, zie geselecteerd installatievoor-beeld.

Functiebeschrijving en meer informatie over decodeeradressen, zie pagina 20.

Overzicht codeeradressen

Coderingen

Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingInschakelpunt zonnecircuitpomp00:8 Inschakeltemperatuurverschil voor

de zonnecircuitpomp 8 K.00:2tot00:30

Inschakeltemperatuurverschil instel-baar van 2 tot 30 K.

Uitschakelpunt zonnecircuitpomp01:4 Uitschakeltemperatuurverschil

voor de zonnecircuitpomp 4 K.01:1tot01:29

Uitschakeltemperatuurverschil in-stelbaar van 1 tot 29 K.

Toerentalregeling zonnecircuitpomp02:0 Zonnecircuitpomp zonder toeren-

talregeling02:1 Zonnecircuitpomp met toerentalre-

geling en golfgroep-regeling02:2 Zonnecircuitpomp met toerentalre-

geling en PWM-aansturingTemperatuurverschil toerentalregeling03:10 Temperatuurverschil voor de start

van de toerentalregeling 10 K.03:5tot03:20

Temperatuurverschil instelbaar tus-sen 5 en 20 K.

Regelaarversterking toerentalregeling04:4 Regelaarversterking van de toe-

rentalregeling 4 %/K.04:1tot04:10

Regelversterking instelbaar van 1 tot10 %/K.

Min. toerental zonnecircuitpomp05:10 Minimumtoerental van de zonne-

circuitpomp 10 % van het maxi-mumtoerental.

05:2tot05:100

Minimumtoerental van de zonnecir-cuitpomp is instelbaar van 2 tot100%.

Inbedrijfstelling

Zonneregelingsmodule configureren

5684

425

NL

Inbe

drijf

stel

len

Page 11: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

11

Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingMax. toerental zonnecircuitpomp06:75 Maximumtoerental van de zonne-

circuitpomp 75 % van het max.mogelijke toerental.

06:1tot06:100

Maximumtoerental van de zonnecir-cuitpomp is instelbaar van 1 tot100%.

Intervalfunctie voor de registratie van de collectortemperatuur07:0 Intervalfunctie van de zonnecircuit-

pomp uitgeschakeld.07:1 Intervalfunctie van de zonnecircuit-

pomp ingeschakeld.Voor een nauwkeurige registratievan de collectortemperatuur wordtde zonnecircuitpomp cyclisch kort-stondig ingeschakeld.

Maximale boilertemperatuur (gewenste boilertemperatuur)08:60 Gewenste tapwatertemperatuur

(maximale boilertemperatuur)60 °C.

08:10tot08:90

Gewenste tapwatertemperatuur in-stelbaar van 10 tot 90 °C.

Maximale collectortemperatuur ter bescherming van de installatiecomponenten09:130 Maximale collectortemperatuur (ter

bescherming van de installatie-componenten) 130 °C

09:20tot09:200

Maximale collectortemperatuur in-stelbaar van 20 tot 200 °C.

Reducering stagnatietijd (reducering toerental zonnecircuitpomp)0A:5 Temperatuurverschil voor reduce-

ring stagnatietijd (reducering vanhet toerental van de zonnecircuit-pomp ter bescherming van installa-tiecomponenten en warmteover-drachtsmedium) 5 K.

0A:0 Reducering stagnatietijd niet actief.0A:1tot0A:40

Temperatuurverschil instelbaar tus-sen 1 en 40 K.

Vorstbeschermingsfunctie zonnecircuit0b:0 Vorstbeschermingsfunctie voor

zonnecircuit uitgeschakeld0b:1 Vorstbeschermingsfunctie voor zon-

necircuit ingeschakeld (niet nodig bijwarmteoverdrachtsmedium vanViessmann)

Bewaking debiet0C:1 Bewaking debiet ingeschakeld.

Te gering of geen debiet in hetzonnecircuit geregistreerd.

0C:0 Bewaking debiet uitgeschakeld.

Bewaking nachtcirculatie0d:1 Bewaking nachtcirculatie inge-

schakeld.Situaties met een ongewenst de-biet in het zonnecircuit (bijv. 'snachts) worden geregistreerd enbij de regeling van de warmtege-nerator gemeld.

0d:0 Bewaking nachtcirculatie uitgescha-keld.

Bepaling opbrengst zonne-energie (warmtebalancering)0E:1 Bepaling opbrengst zonne-energie

met warmteoverdrachtsmediumvan Viessmann.

0E:2 Bepaling opbrengst zonne-energiemet water als warmteoverdrachts-medium (niet instellen, omdat wer-king alleen mogelijk is met warmte-overdrachtsmedium vanViessmann).

0E:0 Bepaling opbrengst zonne-energieuitgeschakeld.

Inbedrijfstelling

Overzicht codeeradressen (vervolg)

5684

425

NL

Inbe

drijf

stel

len

Page 12: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

12

Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingDebiet zonnecircuit0F:70 Debiet van het zonnecircuit bij

max. pomptoerental is ingesteld op7 l/min.

0F:1tot0F:255

Debiet van het zonnecircuit instel-baar van 0,1 tot 25,5 l/min.

Doeltemperatuurregeling10:0 Doeltemperatuurregeling uitge-

schakeld.10:1 Doeltemperatuurregeling ingescha-

keld (codeeradres 11 in acht ne-men).

Gewenste boilertemperatuur zonne-energie11:50 Gewenste tapwatertemperatuur

zonne-energie 50 . Doeltemperatuurregeling inge-

schakeld (codering ”10:1”):temperatuur waarmee het metzonne-energie opgewarmde wa-ter in de warmwaterboiler gela-den dient te worden.

Codering ”20:9” (verwarming vantwee warmwaterboilers) is inge-steld:bij het bereiken van de gewenstetapwatertemperatuur van eenwarmwaterboiler wordt de twee-de warmwaterboiler verwarmd.

11:10tot11:90

Gewenste tapwatertemperatuur zon-ne-energie is instelbaar tussen 10en 90 .

Minimale collectortemperatuur12:10 Minimale collectortemperatuur

10 °C(minimale inschakeltemperatuurvoor de zonnecircuitpomp).

12:0 Minimale collectortemperatuur uitge-schakeld.

12:1tot12:90

Minimale collectortemperatuur in-stelbaar tussen 1 en 90 °C.

Uitgebreide regelingsfuncties20:0 Geen uitgebreide regelingsfunctie

actief.

OpmerkingGebruik van de uitgebreide rege-lingsfunctie enkel volgens het ge-selecteerde installatievoorbeeld ende daarin vermelde installatiecom-ponenten mogelijk.

Meer informatie over de instelbarefuncties, zie pagina 23.

20:1 Extra functie voor tapwaterverwar-ming

20:2 2e temperatuurverschilregeling20:3 2e temperatuurverschilregeling en

extra functie20:4 2e temperatuurverschilregeling voor

verwarmingsondersteuning20:5 Thermostaatfunctie20:6 Thermostaatfunctie en extra functie20:7 Verwarming door zonne-energie via

externe warmtewisselaar zonder ex-tra temperatuursensor

20:8 Verwarming door zonne-energie viaexterne warmtewisselaar met extratemperatuursensor

20:9 Verwarming door zonne-energie vantwee warmwaterboilers

Inschakeltemperatuurverschil bij ondersteuning verwarming:22:8 Inschakeltemperatuurverschil bij

ondersteuning verwarming: 8 K(codering ”20:4” moet ingesteldzijn).

22:2tot22:30

Inschakeltemperatuurverschil instel-baar van 2 tot 30 K.

Inbedrijfstelling

Overzicht codeeradressen (vervolg)

5684

425

NL

Inbe

drijf

stel

len

Page 13: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

13

Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingUitschakeltemperatuurverschil bij ondersteuning verwarming23:4 Uitschakeltemperatuurverschil bij

ondersteuning verwarming: 4 K(codering ”20:4” moet ingesteldzijn).

23:1tot23:29

Uitschakeltemperatuurverschil in-stelbaar van 1 tot 29 K.

Inschakeltemperatuur thermostaatfunctie24:40 Inschakeltemperatuur voor thermo-

staatfunctie ”40 °C” (codering 20:5of ”20:6” moet ingesteld zijn)

24:0tot24:100

Inschakeltemperatuur voor thermo-staatfunctie instelbaar van 0 tot100 K.

Uitschakeltemperatuur thermostaatfunctie25:50 Uitschakeltemperatuur voor ther-

mostaatfunctie ”50 °C” (codering20:5 of ”20:6” moet ingesteld zijn)

25:0tot25:100

Uitschakeltemperatuur voor de ther-mostaatfunctie instelbaar tussen 0en 100 K.

Voorrang warmwaterboiler (pendelverwarming)26:1 Voorrang voor warmwaterboiler 1 –

met pendelverwarming(Codering ”20:9” moet ingesteldzijn).

26:0 Voorrang voor warmwaterboiler 1 –zonder pendelverwarming

26:2 Voorrang voor warmwaterboiler 2 –zonder pendelverwarming

26:3 Voorrang voor warmwaterboiler 2 –met pendelverwarming

26:4 Pendelverwarming zonder voorrangvoor een van de warmwaterboilers

Pendelverwarmingstijd27:15 Pendelverwarmingstijd 15 min.

De warmwaterboiler zonder voor-rang wordt maximaal voor de duurvan de ingestelde pendelverwar-mingstijd verwarmd, als de warm-waterboiler met voorrang is ver-warmd.

27:5tot27:60

De pendelverwarmingstijd is instel-baar van 5 tot 60 min.

Pendelpauzetijd28:3 Pendelpauzetijd 3 min.

Na afloop van de ingestelde pen-delverwarmingstijd voor de warm-waterboiler zonder voorrang wordttijdens de pendelpauze de stijgingvan de collectortemperatuur vast-gesteld.

28:1tot28:60

De pendelpauzetijd is instelbaar van1 tot 60 min.

Inbedrijfstelling

Overzicht codeeradressen (vervolg)

5684

425

NL

Inbe

drijf

stel

len

Page 14: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

14

De storingscodes worden op de regeling van de warm-tegenerator weergegeven.

Storingscodeop het display

Gedrag van de installatie Storingsoorzaak Maatregel

90 Regelwerking Kortsluiting temperatuur-sensor /

Sensor / op de zonneregelings-module controleren (zie pagi-na 16).

91 Regelwerking Kortsluiting temperatuur-sensor aÖ

Sensor aÖ op de zonneregelings-module controleren (zie pagi-na 16).

92 Geen tapwaterverwarmingmet zonne-energie

Kortsluiting collectortem-peratuursensor &

Sensor & op de zonneregelings-module controleren (zie pagi-na 16).

94 Geen tapwaterverwarmingmet zonne-energie

Kortsluiting boilertempera-tuursensor %

Sensor % op de zonneregelings-module controleren (zie pagi-na 16).

98 Regelwerking Onderbreking tempera-tuursensor /

Sensor / op de zonneregelings-module controleren (zie pagi-na 16).

99 Regelwerking Onderbreking tempera-tuursensor aÖ

Sensor aÖ op de zonneregelings-module controleren (zie pagi-na 16).

9A Geen tapwaterverwarmingmet zonne-energie

Onderbreking collector-temperatuursensor &

Temperatuursensor & op de zon-neregelingsmodule controleren (ziepagina 16).

9C Geen tapwaterverwarmingmet zonne-energie

Onderbreking boilertem-peratuursensor %

Sensor % op de zonneregelings-module controleren (zie pagi-na 16).

9E Regelwerking Te weinig of geen debietin het collectorcircuit oftemperatuurbewaker isgeactiveerd.

Zonnecircuitpomp en zonnecircuitcontroleren. Foutmelding bevesti-gen.

9F Regelwerking Fout zonneregelingsmo-dule

Zonneregelingsmodule vervangen.

C2 Regelwerking Communicatiefout zonne-regelingsmodule

Zonneregelingsmodule controle-ren.Codeeradres 54 controleren: 54:3of 54:4 moet zijn ingesteld (wordtautomatisch ingesteld).

EE Regelwerking Communicatiefout zonne-regelingsmodule

Zonneregelingsmodule controle-ren.Deelnemerlijst KM-BUS controle-ren (”Servicefuncties” ”deelne-mer KM-bus”).

Fout zonder weergave van een storingscode

Storing Oorzaak OplossingOpbrengst zonne-energie telaag

Temperatuursensoren verwis-seld.

Aansluiting temperatuursensoren controleren.Zie desbetreffend installatievoorbeeld.

Lucht in het zonnecircuit Zonnecircuit ontluchten en debiet controleren.

Verhelpen van storingen

Fouten met weergave van een storingscode

5684

425

NL

Dia

gnos

e

Page 15: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

15

Storing Oorzaak Oplossing Debiet te laag Debiet controleren.

Aansluiting uitgang sF controleren (zie pagi-na 15).Codeeradres 02 controleren.

Hydraulische aansluitingen controleren. Ziedesbetreffend installatievoorbeeld.

Terugslagkleppen controleren.Gebrekkige circulatie Gedrag van de installatie controleren (zie pagi-

na 17).Zonnecircuitpomp draait niet ofdraait continu

Temperatuursensoren verwis-seld.

Aansluiting temperatuursensoren controleren.Zie desbetreffend installatievoorbeeld.Codeeradres 20 controleren.

Zonnecircuitpomp defect ofverkeerd aangesloten.

Aansluiting zonnecircuitpomp controleren (ziepagina 15).Codeeradres 02 controleren.Relaistest uitvoeren.

Uitgang sS wordt niet of conti-nu aangestuurd.

Verkeerde functie geconfigu-reerd.

Instelling codeeradres 20 controleren.

Zonneregelingsmodule de-fect.

Aansluiting uitgang sS controleren (zie pagi-na 16).Relaistest uitvoeren.

Zonneregeling buiten bedrijf Zekering F1 is geactiveerd. Zekering F1 controleren. zie pagina 26.Verbruikers losmaken en na elkaar weer aan-sluiten. Hierbij het gedrag van zekering F1 in degaten houden.

Reparatie

Functie van de aangesloten componenten via relais-test (actorentest) controleren:

Servicehandleiding van de warmtegenerator ofde regeling

Zonnecircuitpomp aan uitgang sF controleren

Gedrag van de circulatiepomp (zie ook volgendehoofdstukken): Pomp altijd uit:

– Veiligheidstemperatuurbegrenzer is geactiveerd.Veiligheidstemperatuurbegrenzer ontgrendelen.

– Uitgang sF defectZonneregelingsmodule vervangen.

– Zonnecircuitpomp defect.Zonnecircuitpomp vervangen.

Pomp altijd aan:– Codeeradres 02 verkeerd ingesteld– PWM-aansluiting foutief– Uitgang sF heeft altijd spanning.

Zonneregelingsmodule vervangen.

Getrapte circulatiepomp

Bij getrapte circulatiepompen kan het toerental via degolfgroepregeling worden gewijzigd.Bij een ingeschakelde uitgang sF moet er een span-ning van 100 tot 230 V∼ zijn.

Codering 02:1 moet ingesteld zijn.

HR-circulatiepomp of circulatiepomp met eeneigen toerentalregeling

Bij een ingeschakelde uitgang sF moet er een span-ning van 230 V∼ zijn.Codering 02:0 moet ingesteld zijn.

Circulatiepomp toerentalgeregeld met PWM-aan-sturing

Bij uitgang sF moet er continu een spanning van230 V∼ zijn. Het pomptoerental wordt door een stuur-signaal (0 - 15 V−) via PWM-aansluiting geregeld.0 V− Pomp uit8 - 15 V− Pomp draait met max. toerentalCodering 02:2 moet ingesteld zijn.

Verhelpen van storingen

Fout zonder weergave van een storingscode (vervolg)

5684

425

NL

Dia

gnos

e

Page 16: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

16

Als de circulatiepomp bij een losgemaakte PWM-aan-sluiting met het max. toerental draait, is er een CV-pomp met PWM-aansturing ingebouwd. CV-pompenmet PWM-aansturing zijn niet geschikt voor werking inzonne-installaties.

Aansluiting aan uitgang sF controleren

Aan uitgang sS kan afhankelijk van het installatie-schema een circulatiepomp of een 3-wegomschakel-klep zijn aangesloten.Bij een ingeschakelde uitgang sS moet er een span-ning van 230 V∼ zijn.

Als de uitgang sS goed werkt bij een relaistest, maarniet in normale werking, controleert u de instelling vancodeeradres 20.

Temperatuursensoren controleren

% &aVG

A

/ aÖ

Afb. 3

1. Stekker van de desbetreffende temperatuursensorvan de zonneregelingsmodule A aftrekken enweerstand meten.

2. Weerstand van de sensor vergelijken met de karak-teristiek (zie volgende afbeelding).

3. Bij sterke afwijking sensor vervangen.

0,1

1

10

100

0 20 40 60 80 100 120 140Temperatuur in °C

Wee

rsta

nd in

AB

25

Afb. 4

A Collectortemperatuursensor & (sensortype:NTC 20 kΩ)

B Boilertemperatuursensor % Temperatuursensor / Temperatuursensor aÖ(Sensortype: NTC 10 kΩ)

Verhelpen van storingen

Reparatie (vervolg)

5684

425

NL

Dia

gnos

e

Page 17: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

17

Gebrekkige circulatie in het zonnecircuit

Als codering 0d:1 is ingesteld (toestand bij levering)wordt ongewenste circulatie (bijv. 's nachts) geregi-streerd. In ”Diagnose zonnesysteem” (regeling voorweersafhankelijke werking) of ”Korte opvraging”(regeling voor verhoogde werking) kan het aantal gere-gistreerde gebrekkige circulaties worden opgevraagd. Tijdweergave van de regeling controleren, evt.

opnieuw instellen. Actuele collectortemperatuur en boilertemperatuur

via diagnose controleren.Als de collectortemperatuur te laag en de boilertem-peratuur te hoog worden weergegeven, zijn de sen-soren verwisseld.

Via relaistest alle actoren uitschakelen.Als de zonnecircuitpomp verder draait, zie ”Zonnecir-cuitpomp op uitgangsF controleren”.Als de aanvoer- of retourtemperatuur bij een uitge-schakelde zonnecircuitpomp stijgt, is er eventueelsprake van recirculatie door zwaartekracht.Aanwezige terugslagkleppen controleren of terug-slagkleppen inbouwen.

Verhelpen van storingen

Reparatie (vervolg)

5684

425

NL

Dia

gnos

e

Page 18: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

18

Verhelpen van storingen

Reparatie (vervolg)

5684

425

NL

Dia

gnos

e

Page 19: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

19

Voor de bestelling van onderdelen zijn de volgendegegevens vereist: Serienummer (zie typeplaatje) Positienummer van het onderdeel in de module (uit

deze onderdelenlijst)

0341 0342 0343 0344

0311

0350

0346

0345

0349

0348

0330

0347

Afb. 5

0311 Collectortemperatuursensor NTC 20 kΩ0330 Zonneregelingsmodule SM10341 Netaansluitkabel fÖ0342 Aansluitkabel KM-BUS0343 Boilertemperatuursensor NTC 10 kΩ0344 Aansluitkabel zonnecircuitpomp0345 Stekkerset 230 V0346 Stekkerset laagspanning, 2-polig0347 Zekering T 4 A

0348 Kunststof onderdelen modulebehuizing0349 Trekontlastingen0350 Montage- en servicehandleiding

Onderdelenlijsten

Onderdelenlijst56

84 4

25 N

L

Ond

erde

len

Page 20: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

20

OpmerkingDe hieronder beschreven functies in de codeerniveaus1 en 2 (groep ”Zonnesysteem”/4) op de regeling vande warmtegenerator instellen of wijzigen.

Servicehandleiding warmtegenerator of regeling

Tapwaterverwarming door zonne-energie

Op basis van de volgende criteria wordt de zonnecir-cuitpomp ingeschakeld en dus het tapwater verwarmd: Het temperatuurverschil tussen de boilertemperatuur

en de collectortemperatuur is groter dan het incodeeradres 00 ingestelde inschakeltemperatuurver-schil.

De in codeeradres 12 ingestelde minimale collector-temperatuur wordt overschreden.

Op basis van de volgende criteria wordt de zonnecir-cuitpomp uitgeschakeld: Het temperatuurverschil tussen de boilertemperatuur

en de collectortemperatuur is kleiner dan het incodeeradres 01 ingestelde uitschakeltemperatuur-verschil.

De in codeeradres 08 ingestelde minimale boilertem-peratuur (gewenste tapwatertemperatuur) wordtoverschreden.

De in codeeradres 09 ingestelde minimale collector-temperatuur wordt overschreden.

De op de veiligheidstemperatuurbegrenzer (indienaanwezig) ingestelde temperatuur wordt overschre-den.

Toerentalgeregelde zonnecircuitpomp

De toerentalregeling wordt in codeeradres 02 geacti-veerd (in de toestand bij levering uitgeschakeld). Zekan alleen voor de relaisuitgang sF worden geacti-veerd.

Te gebruiken pompen: Getrapte zonnecircuitpompen met toerentalregeling

via golfgroepregeling HR-circulatiepompen of zonnecircuitpompen met

een eigen toerentalregeling Pompen met PWM-ingang (alleen zonnecircuitpom-

pen gebruiken)

Toerentalregeling

Het toerental van de zonnecircuitpomp wordt gestuurdop basis van het temperatuurverschil tussen de boiler-temperatuur en de collectortemperatuur (codeeradres03). Bij een actieve doeltemperatuurregeling (codering10:1) wordt het toerental bovendien beïnvloed door hettemperatuurverschil tussen de gewenste boilertempe-ratuur zonne-energie (codeeradres 10) en de collector-temperatuur.

Het toerental van de zonnecircuitpomp wordt verderdoor de volgende instellingen beïnvloed: Regelaarversterking (codeeradres 04) Min. toerental (codeeradres 05) Min. toerental (codeeradres 06)

OpmerkingAdvies: Zonnecircuitpomp tijdens de ontluchting vanhet zonne-energiesysteem met max. toerental gebrui-ken.

Functiebeschrijving

Functiebeschrijving

5684

425

NL

Aan

hang

sel

Page 21: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

21

Onderdrukking van de naverwarming van de warmwaterboiler door de warmtegenerator

In installaties met verwarmingsketels

Het onderdrukken van de naverwarming vindt in tweestappen plaats. De naverwarming van de warmwaterboiler door de

verwarmingsketel wordt onderdrukt zodra de warm-waterboiler door de collectoren wordt opgewarmd.Daartoe wordt de gewenste boilertemperatuur voorde naverwarming door de verwarmingsketel geredu-ceerd. De onderdrukking blijft na het uitschakelenvan de zonnecircuitpomp nog een bepaalde tijdactief.

Bij ononderbroken verwarming door de collectoren(> 2 uur):De warmwaterboiler wordt pas door de verwarmings-ketel verwarmd als de derde gewenste tapwatertem-peratuur niet door het zonnesysteem wordt bereikt.De derde gewenste tapwatertemperatuur wordt incodeeradres 67 in de groep ”Warm water” inge-steld. Deze waarde moet onder de eerste gewenstetapwatertemperatuur liggen.

In installaties met warmtepompen

Tijdens de tapwateropwarming door zonne-energiewordt de ”Gewenste warmwatertemperatuur” 5 Kgereduceerd.

Onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel bij verwarmingsondersteuning(niet in combinatie met warmtepompen)

Als de temperatuur in de multivalente verwarmingswa-terbuffer hoog genoeg is voor de verwarming van deverwarmingscircuits, wordt de naverwarming door deverwarmingsketel onderdrukt.

Maximale collectortemperatuur

Bij overschrijding van de in codeeradres 09 ingesteldemaximale collectortemperatuur wordt de zonnecircuit-pomp ter bescherming van de installatiecomponentenuitgeschakeld (nooduitschakeling collector).

Als de collectortemperatuur 20 K lager is dan de inge-stelde waarde, wordt de zonnecircuitpomp weer inge-schakeld.

Minimale collectortemperatuurbegrenzing

Bij overschrijding van de in codeeradres 12 ingesteldeminimale collectortemperatuur wordt de zonnecircuit-pomp ingeschakeld.

Reducering van de stagnatietijd

Bij een te groot aanbod van zonne-energie wordt hettoerental van de zonnecircuitpomp vóór het bereikenvan de maximale boilertemperatuur (codeeradres 08)gereduceerd. Daardoor wordt het verschil tussen col-lectortemperatuur en boilertemperatuur verhoogd. Dewarmteoverdracht naar de warmwaterboiler wordt klei-ner, waardoor de stagnatie vertraagt.

Het temperatuurverschil voor de reducering van destagnatie kan in codeeradres 0A worden ingesteld.Deze functie kan alleen bij installaties met een toeren-talgeregelde zonnecircuitpomp worden uitgevoerd.

Functiebeschrijving

Functiebeschrijving (vervolg)

5684

425

NL

Aan

hang

sel

Page 22: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

22

Doeltemperatuurregeling

Installatie met een warmwaterboiler

Codering 10:1 instellen (doeltemperatuurregeling inge-schakeld).De zonnecircuitpomp wordt behalve op basis van deafhankelijkheid van het ingestelde inschakeltempera-tuurverschil pas ingeschakeld als de collectortempera-tuur de in codeeradres 11 ingestelde waarde heeftoverschreden.

Installatie met twee warmwaterboilers

Codering 10:1 instellen (doeltemperatuurregeling inge-schakeld).Als de werkelijke temperatuur van een van de warm-waterboilers de in codeeradres 11 ingestelde waardeoverschreden heeft, wordt de verwarming door zonne-energie omgeschakeld naar de tweede warmwaterboi-ler.

Bewaking debiet

Codering 0C:1.Als bij een draaiende zonnecircuitpomp langer dan30 min de collectortemperatuur > 100 °C en het ver-schil met de boilertemperatuur > 50 K is, volgt sto-ringsmelding ”9E”.

Bewaking nachtcirculatie (niet in combinatie met warmtepompen)

Codering 0d:1.Er worden ongewenste debieten in het zonnecircuit(bijv. 's nachts) geregistreerd. Hiervoor moet de collec-tortemperatuur 's nachts 10 K groter zijn dan de bui-tentemperatuur. De geregistreerde situaties met onge-wenste debieten worden bij de regeling van de warm-tegenerator gemeld en kunnen in ”Diagnose zonne-systeem” (regeling voor weersafhankelijke werking)of ”Korte opvraging” (regeling voor verhoogde wer-king) worden opgevraagd.

Warmtebalancering (opbrengst zonne-energie)

Voor de bepaling van de warmtehoeveelheid wordenhet verschil tussen de collector- en boilertemperatuur,het debiet, het type warmteoverdrachtsmedium en dewerkingstijd van de zonnecircuitpomp in aanmerkinggenomen.Bij Vitodens 300-W met Vitocell 100, type CVUC-A enVitosolar 300-F met Vitodens 300-W wordt het tempe-ratuurverschil tussen zonne-aanvoer en -retour geregi-streerd. Daartoe worden de temperatuursensoren /en aÖ op de aansluitingen van de zonnewarmtewisse-laar geplaatst.

Het debiet van het zonnecircuit bepalen en in codeer-adres 0F instellen. Eén instelstap ≙ 0,1 l/h.Codeeradres 0E is in de toestand bij levering opwaarde 1 (werking met warmteoverdrachtsmedium vanViessmann) ingesteld.

Intervalfunctie

Codering 07:1 instellenBij installaties met een ongunstig geplaatste collector-temperatuursensor activeren om tijdvertraging bij hetregistreren van de collectortemperatuur te verhinde-ren.

Functiebeschrijving

Functiebeschrijving (vervolg)

5684

425

NL

Aan

hang

sel

Page 23: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

23

Vorstbeschermingsfunctie collector

Viessmann-collectoren worden gevuld met een warm-teoverdrachtsmedium van Viessmann. Daarom hoeftdeze functie niet geactiveerd te worden.Alleen activeren bij gebruik van water als warmteover-drachtsmedium.

Bij een collectortemperatuur onder +5 °C wordt dezonnecircuitpomp ingeschakeld om collectorschade tevoorkomen. Bij het bereiken van +7 °C wordt de pompuitgeschakeld.Codeeradres 0b in de gaten houden.

Uitgebreide functies

De uitgebreide functies worden in codeeradres 20ingesteld.

OpmerkingGebruik van de uitgebreide regelingsfunctie enkel vol-gens het geselecteerde installatievoorbeeld en dedaarin vermelde installatiecomponenten mogelijk.

Extra functie voor de tapwaterverwarming

Met de extra functie voor de tapwaterverwarming (fun-ctie van de ketelregeling) kan de voorverwarmtrap vanhet zonnesysteem tot de instelbare tijden worden ver-warmd.

Instelling aan de ketelcircuitregeling: 2e gewenste tapwatertemperatuur in codeeradres 58

(groep ”Warm water”) instellen. 4. warmwaterfase voor de tapwaterverwarming acti-

veren Extra functie (in combinatie met de gewenste extra

functie) in codeeradres 20 (groep ”Zonnesysteem”)instellen

OpmerkingIn codeeradres 56 (groep ”Warm water”) kan hetinstelbereik voor de gewenste tapwatertemperatuurvan 10 tot meer dan 60 °C veranderd worden.

Via de KM-BUS wordt dit signaal aan de zonnerege-lingsmodule overgebracht. De omlaadpomp wordtingeschakeld.

Tweede temperatuurverschilregeling

Codering 20:2 of 20:3 instellen.Als de door temperatuursensor / geregistreerde tem-peratuur met het ingestelde in-/uitschakeltemperatuur-verschil (codeeradres 22 en 23) hoger is dan de doortemperatuursensor aÖ geregistreerde temperatuur, iser spanning op uitgang sS. Indien er een warmteaan-vraag van een van de aangesloten verwarmingscir-cuits is.

Temperatuurverschilregeling voor de verwarmingsondersteuning

Codering 20:4 instellenAls de door temperatuursensor / geregistreerde tem-peratuur met het ingestelde in-/uitschakeltemperatuur-verschil (codeeradres 22 en 23) hoger is dan de doortemperatuursensor aÖ geregistreerde temperatuur, iser spanning op uitgang sS.

Thermostaatfunctie

Codering 20:5 of 20:6 instellen.De thermostaatfunctie kan onafhankelijk van de zon-newerking gebruikt worden.

Functiebeschrijving

Functiebeschrijving (vervolg)

5684

425

NL

Aan

hang

sel

Page 24: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

24

Door het vastleggen van de thermostaat-inschakeltem-peratuur (codeeradres 24) en thermostaat-uitschakel-temperatuur (codeeradres 25) kunnen verschillendewerkwijzen worden bereikt: Inschakeltemperatuur < uitschakeltemperatuur:

thermostaatfunctie bijv. voor naverwarming.Uitgang sS wordt ingeschakeld als de temperatuurop sensor / lager wordt dan de inschakeltempera-tuur.Uitgang sS wordt uitgeschakeld als de temperatuurop sensor / de uitschakeltemperatuur overschrijdt.

Inschakeltemperatuur > uitschakeltemperatuur:thermostaatfunctie bijv. voor gebruik van overscho-twarmte.Uitgang sS wordt ingeschakeld als de temperatuurop sensor / de inschakeltemperatuur overschrijdt.Uitgang sS wordt uitgeschakeld als de temperatuurop sensor / lager is dan de uitschakeltemperatuur.

Externe warmtewisselaar

Codering 20:7 of 20:8 instellen.

%

sS

&

sF /

Afb. 6

Codering 20:7:De warmwaterboiler wordt via een externe warmte-wisselaar geladen. De secundaire pomp sS wordtparallel met de zonnecircuitpomp sF ingeschakeld.

Codering 20:8:Bij gebruik van een bijkomende temperatuursen-sor / wordt de secundaire pomp sS ingeschakeld,als de zonnecircuitpomp sF loopt en het benodigdetemperatuurverschil tussen de sensoren % en /aanwezig is.

Boilervoorrangschakeling

Codering 20:9 instellenBij installaties met twee warmwaterboilers kan wordenvastgelegd in welke volgorde de warmwaterboilersmoeten worden verwarmd. De volgorde wordt incodeeradres 26 ingesteld.Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussenwerking met pendelverwarming en werking zonderpendelverwarming (zie volgende hoofdstuk).

Voor de boilervoorrangschakeling worden de werke-lijke temperaturen van de twee warmwaterboilers ver-geleken met de werkelijke collectortemperatuur. Als detweederangs boiler verwarmd wordt, staat op uitgangsS spanning.Codeeradressen 10, 11, 26.

Pendelverwarming

Codering 20:9 instellenBij installaties met twee warmwaterboilers:Als de warmwaterboiler met voorrang niet kan wordenverwarmd, wordt de tweederangs boiler gedurendeeen in codeeradres 27 instelbare pendelverwarmings-tijd verwarmd. Na afloop van deze tijd controleert dezonneregeling de stijging van de collectortemperatuurtijdens een in codeeradres 28 instelbare pendelpauze-tijd.

Zodra de inschakelvoorwaarden voor de boiler metvoorrang zijn bereikt, wordt deze weer verwarmd.Anders wordt de verwarming van de tweederangs boi-ler voortgezet.Codeeradressen 26, 27, 28.

Functiebeschrijving

Functiebeschrijving (vervolg)

5684

425

NL

Aan

hang

sel

Page 25: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

25

De pompen en kleppen worden, indien deze 24 uur uit-geschakeld waren, gedurende ca. 10 s ingeschakeld,zodat ze niet vast komen te zitten.

Functiebeschrijving

Relaiskick56

84 4

25 N

L

Aan

hang

sel

Page 26: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

26

Nominale spanning 230 V~Nominale frequentie 50 HzNominale stroom 2 AVermogensopname 1,5 WBeschermingsklasse IBeschermingsgraad IP 20 D conform EN 60 529, door opbouw/

inbouw te garanderenToegestane omgevingstemperatuur tijdens werking 0 t/m +40 °C bij opslag en transport –20 tot +65 °CNominale belasting van de relaisuitgangen Uitgang sF 1 (1) A 230 V~ Uitgang sS 1 (1) A 230 V~

Aansluit- en bedradingsschema

Afb. 7

A1 BasisprintplaatPWM Toerentalregeling zonnecircuitpomp (indien cir-

culatiepomp met PWM-aansturing aanwezig)

TW MaximumtemperatuurbegrenzerX... Elektrische interfaces% Boilertemperatuursensor NTC 10 kΩ

Technische gegevens

Technische gegevens

5684

425

NL

Aan

hang

sel

Page 27: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

27

& Collectortemperatuursensor NTC 20 kΩ/ Temperatuursensor NTC 10 kΩ (indien voorhan-

den)aÖ Temperatuursensor NTC 10 kΩ (indien voorhan-

den)

sS Omlaadpomp of 3-wegomschakelklepsF ZonnecircuitpompfÖ NetaansluitingaVG KM-BUS naar de ketelcircuitregeling

Technische gegevens

Aansluit- en bedradingsschema (vervolg)

5684

425

NL

Aan

hang

sel

Page 28: Montage- en servicehandleiding VIESMANN zon... · 5684 425 NL. 3 Wat te doen bij uit het toestel ontsnappend water Gevaar Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar ... % Boilertemperatuursensor

28

AAansluit- en bedradingsschema.................................26

BBewaking debiet.........................................................22Bewaking nachtcirculatie............................................22

CCodeeradressen.........................................................10Configureren.............................................................. 10

DDebietbewaking..........................................................22

EElektrische aansluitingen............................................. 8Externe warmtewisselaar........................................... 24Extra functie tapwaterverwarming..............................23

FFouten verhelpen....................................................... 15Functiebeschrijving.................................................... 20Functies– instellen...................................................................10Functies instellen....................................................... 10

GGebrekkige circulatie..................................................17

IIndirecte boilerverwarming......................................... 24Installatievoorbeelden– overzicht....................................................................7Intervalfunctie.............................................................22

KKarakteristieken sensoren..........................................16

MMaximale collectortemperatuur.................................. 21Minimale collectortemperatuur................................... 21Minimale temperatuur................................................ 21Montage....................................................................... 8

NNaverwarmingsonderdrukking................................... 21Netaansluiting.............................................................. 9

OOnderdrukking naverwarming.................................... 21Opbrengst zonne-energie.......................................... 22

PParameters.................................................................10Pendelverwarming..................................................... 24

RReducering stagnatietijd.............................................21Registreren collectortemperatuur...............................22Reparatie....................................................................15

SScheidingsinrichtingen................................................. 9Storingen....................................................................14Storingscodes............................................................ 14Storingsmeldingen..................................................... 14

TTapwaterverwarming door zonne-energie..................20Technische gegevens.................................................26Temperatuursensoren................................................ 16Temperatuurverschilregeling...................................... 23Thermostaatfunctie.................................................... 23Toerentalgeregelde zonnecircuitpomp....................... 20

UUitgebreide functies................................................... 23

VVerhelpen van storingen............................................ 14Verwarmingsondersteuning........................................23Voorrangschakeling....................................................24Vorstbeschermingsfunctie.......................................... 23

WWarmtebalancering.................................................... 22

Geldig voor

Artikel nr.:7429073 7429802

Viessmann Nederland B.V.Postbus 3222900 AH Capelle a/d IJsselTel. : 010-458 44 44Fax : 010-458 70 72e-mail : [email protected] 56

84 4

25 N

LTe

chni

sche

wijz

igin

gen

voor

beho

uden

.

Index