voor Low-NO met of zonder economiser x type M95A ... · o4 mm 3340 3525 3665 3790 3840 Leidingen...

24
Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitomax 300-HS type M95A Hogedrukstoomketel op olie of gas voor Low-NO x -werking met of zonder economiser Stoomcapaciteit 5,0 tot 26,0 t/h VITOMAX 300-HS 5776 812 NL 1/2013

Transcript of voor Low-NO met of zonder economiser x type M95A ... · o4 mm 3340 3525 3665 3790 3840 Leidingen...

Montagehandleidingvoor de vakman

VIESMANN

Vitomax 300-HStype M95AHogedrukstoomketel op olie of gasvoor Low-NOx-werkingmet of zonder economiserStoomcapaciteit 5,0 tot 26,0 t/h

VITOMAX 300-HS

5776 812 NL 1/2013

2

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van licha-melijk letsel en materiële schade.

Toelichting bij veiligheidsvoorschrif-ten

GevaarDit teken waarschuwt voor per-soonlijk letsel.

OpmerkingGegevens met het woord "Opmerking"bevatten aanvullende informatie.

Doelgroep

Deze handleiding is uitsluitend bedoeldvoor erkende installateurs.■ Werkzaamheden aan gasinstallaties

mogen uitsluitend door erkendeinstallateurs worden uitgevoerd.

■ Elektrische werkzaamheden mogenuitsluitend door elektromonteurs wor-den uitgevoerd.

■ De eerste inbedrijfstelling moetplaatsvinden conform de Viessmannvoorschriften. We raden aan om deinbedrijfstelling te laten verrichtendoor de technische dienst vanViessmann.

Voorschriften

Respecteer bij de werkzaamheden■ de ARBO voorschriften,■ de wettelijke milieuvoorschriften.

Werkzaamheden aan de installatie

■ Sluit het brandstofafsluitmechanismeen beveilig hem tegen onbedoeldopenen.

■ Installatie spanningsvrij schakelen(bijvoorbeeld met de afzonderlijkezekering of een hoofdschakelaar) enop aanwezige spanning controleren.

■ Installatie tegen opnieuw inschakelenbeveiligen.

Veiligheidsinstructies

5776

812

NL

3

Opslag van Vitomax ketels vóór opstelling in de installatie.......................... 4

MontagevoorbereidingTer informatie........................................................................................................ 5Ketel transporteren............................................................................................... 5

MontageverloopKetel naar binnen brengen en uitlijnen................................................................. 6■ Geadviseerde minimumafstanden.................................................................... 6Leidingen aansluiten............................................................................................ 7Meet- en regelinrichtingen monteren.................................................................... 10■ Armaturenstang monteren................................................................................ 10■ De elektroden voor waterniveauregeling en -begrenzing inbouwen................. 11Rookgaszijde aansluiten...................................................................................... 12■ Rookgaskap aan de economiser monteren (bij gescheiden levering).............. 13■ Rookgasbuis monteren..................................................................................... 13Kijkglas aanbrengen............................................................................................. 14Brandstof.............................................................................................................. 15Brander monteren................................................................................................ 15Brander instellen.................................................................................................. 16■ Factor voor bepaling van het stookvermogen met stoomproductie en werk-

druk................................................................................................................... 18

Inbedrijfstelling en inregeling........................................................................... 21

Inhoudsopgave57

76 8

12 N

L

4

Let opDeze aanwijzingen zijn van toepassing op de ketelopslag vóór de opstelling in deinstallatie en moeten beslist worden nageleefd.

■ Vitomax ketels moeten in geslotenruimten, vrij van weersinvloeden endroog worden opgeslagen.

■ De ruimtetemperatuur mag niet lagerzijn dan 0 °C en niet hoger dan+50 °C.

■ Bij levering is de waterzijde van deketel beschermd tegen het binnen-dringen van vreemde voorwerpendoor middel van blinde flenzen ofkappen.

■ Verwijder de transportverpakking omde vorming van condenswater tevoorkomen.

Neem de volgende informatie in achtom bij een opslagtijd van > vier wekencorrosievorming in drukloze toestand tevermijden:■ Bescherm de binnenruimte van de

ketel aan de rookgas- en waterzijdetegen vocht door middel van eendroogmiddel zoals silicagel.

■ De hoeveelheid droogmiddel hangt afvan het ketelvolume.

■ Controleer de werking van het droog-middel regelmatig.

OpmerkingLeef de gegevens van de fabrikantmet betrekking tot het droogmiddelna.

■ Let erop dat het droogmiddel niet inaanraking komt met het ketelmateri-aal (bijvoorbeeld door hangendebevestiging).

■ Conserveer de droge rookgaszijdemet behulp van een dunne laag gra-fiet of vernis.

■ Als alternatief voor de vochtonttrek-king aan de rookgaszijde met behulpvan droogmiddelen kunt u ook eendroger met luchtcirculatie aansluiten.

Opslag van Vitomax ketels vóór opstelling in de installatie

5776

812

NL

5

Alle afbeeldingen in dit drukwerk zijn schematische weergaven.

Ketel transporteren

GevaarDoor ondeskundig transport vande ketel kan er voor het trans-porterende personeel zwaregezondheidsschade optreden.

Geldende voorschriften ter voorkomingvan ongevallen in acht nemen.Uitsluitend de gemarkeerde bevesti-gingspunten gebruiken.

D

≦ 90°

F1/2 F1/2

90°

F1/2 F1/2

D

C B

A

Afb. 1

1. Ketel optillenHefogen A (7 80 mm) of krachto-verbrengingsbereik D op de ketel-stoel gebruiken.

2. Ketel verplaatsen■ Pantserrollen onder voetrail C

aanbrengen.■ Trekmiddel op de trekogen B

(7 80 mm) aanslaan.

Ter informatie57

76 8

12 N

L

6

Geadviseerde minimumafstandenc o2

f

o4/2d e

a

C

D

A B

b

o4

Afb.2

A KetelB BranderC Besturings- en schakelinstalla-

tieD Geluidsabsorberende trillings-

dempers (optioneel)

a Schakelinstallatie niet gemon-teerd

b Diepte schakelinstallatiec Schakelinstallatie gemonteerdd,e,f Overige afstandeno2, o4 Max. lengte, max. breedte

Tab.1a/b/c mm ≥1000/≥500/≥800d/e/f*1 mm ≥500/≥300/≥500

Voor een eenvoudige montage engemakkelijk onderhoud de aangege-ven maten aanhouden.Ketel horizontaal uitlijnen.Gevareninstructie in het hoofdstuk„Ketel transporteren“ in acht nemen.

Wij adviserenPlaats de ketel op geluidsabsorberendetrillingsdempers. Verdeel de trillings-dempers hiervoor gelijkmatig langs enin het midden van de voetrails. Neemde meegeleverde aanwijzingen in acht.

*1 Wij adviseren: Vóór de ketel voor het probleemloos uitbouwen van de wirbula-toren (wanneer aanwezig) en voor het reinigen vanaf de keteldeur een ketelleng-te (o2) plaats laten.

Ketel naar binnen brengen en uitlijnen

5776

812

NL

7

Tab. 2aKetelafmetingen 1 2 3 4 5 6o2 - met ECO mm 5396 5646 5871 6096 6661 7021

- zonder ECO mm 4936 5186 5461 5686 6151 6501o4 mm 2615 2740 2810 2915 3060 3215

Tab. 2bKetelafmetingen 7 8 9 A Bo2 - met ECO mm 7551 8026 8656 9081 9321

- zonder ECO mm 6931 7406 7936 8411 8701o4 mm 3340 3525 3665 3790 3840

Leidingen aansluiten

GevaarHet openen van onder drukstaande ketelaansluitingen aanwater- en stoomzijde kan ernstigletsel veroorzaken.Open aansluitingen aan water-en stoomzijde uitsluitend als deketel van druk is.

OpmerkingWeergave van de armaturenstang geldtvoor de modulerende werking. Voorgetrapte werking in plaats van de druk-meetomvormer het vereiste aantaldrukregelaars voorzien (zie pagina 8).

OpmerkingAlle leidingen zonder belasting enspanning aansluiten.

1. Installatie grondig spoelen (vooralbij aansluiting van de ketel op eenbestaande installatie).

2. Leidingaansluitingen maken.

3. Voedingswaterleiding tussen de uit-laataansluiting op de economiseren de voedingswateraansluiting opde ketel monteren.*2.

4. Voedingswaterleiding met het mee-geleverde isolatiemateriaal isole-ren*2.

5. Thermometer op sok en aftapklepop aansluiting monteren*2.

*2 Indien de ketel is uitgerust met een geïntegreerde economiser.

Ketel naar binnen brengen en uitlijnen (vervolg)

5776

812

NL

8

AZ

OC

rR

1

eP

rZ

Z

AO

C

6 2 wTwZ

rT

4

3wP

wUwI

wWwQqQqW

rE

qPqW

rW rQ

rR

qT

wR

wE

rP

Afbeelding 3: Voorbeeldweergave. Orderspecifieke afwijkingen van de levering zijnmogelijk.

1 Bordes met ladder2 Schakelkast

Zie aparte documentatie3 Rookgaskast boven de geïnte-

greerde economiser

4 Verbindingsleiding economiser ―ketel

6 BranderqP Niveau-elektrode

(WR – waterstandregelaar)

Leidingen aansluiten (vervolg)

5776

812

NL

9

qQ Niveau-elektrode(HW – hoogste waterniveau)

qW Niveau-elektrode(NW – laagste waterniveau)

qT GeleidbaarheidselektrodewP Veiligheidsklep*3

wQ Afsluitklep ontluchtingwW Afsluitklep stoomwE Afsluitklep voedingswaterwR Terugslagklep voedingswaterwT Afsluitklep slibwZ Spuiklep

wU Afsluitklep ontzoutingwI OntzoutingsregelklepeP Afsluitklep voor aftap economiserrP Waterniveau-indicator*3

rQ ManometerrW MaximumdrukbegrenzerrE DrukmeetomvormerrR Doorgangsafsluitklep met kap

(optioneel)rT Naaldthermometer voor voedings-

waterrZ Monsterkoeler

Tabel 3: Aansluitingen aan de ketelKetelafmetingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A BStoomaansluiting 6 bar PN 16 DN 200 200 200 250 250 250 300 300 350 400 400 8 bar PN 16 DN 150 150 200 200 250 250 250 300 300 300 30010 bar PN 16 DN 125 150 150 200 200 200 250 250 250 300 30013 bar PN 40 DN 125 125 150 150 ― ― ― ― ― ― ―13 bar PN 25 DN ― ― ― ― 200 200 200 250 250 300 30016 bar PN 40 DN 100 125 125 125 150 150 ― ― ― ― ―16 bar PN 25 DN ― ― ― ― ― ― 200 200 200 250 25018 bar PN 40 DN 100 125 125 125 150 150 150 ― ― ― ―18 bar PN 25 DN ― ― ― ― ― ― ― 200 200 200 25020 bar PN 40 DN 100 100 125 125 125 150 150 200 200 ― ―22 bar PN 40 DN 100 100 100 125 125 150 150 150 ― ― ―25 bar PN 40 DN 80 100 100 100 125 125 150 ― ― ― ―Aansluiting vei-ligheidsklep

6 bar PN 40 DN 65 65 65 80 80 100 100 100 125 125 150 8 bar PN 40 DN 50 65 65 65 65 80 80 100 100 100 12510 bar PN 40 DN 50 50 50 65 65 65 80 80 100 100 10013 bar PN 40 DN 40 50 50 50 65 65 65 80 80 80 10016 bar PN 40 DN 40 40 40 50 50 65 65 65 80 80 8018 bar PN 40 DN 32 40 40 40 50 50 65 65 65 80 8020 bar PN 40 DN 32 40 40 40 50 50 65 65 65 ― ―22 bar PN 40 DN 32 32 40 40 50 50 50 65 ― ― ―25 bar PN 40 DN 32 32 32 40 40 50 50 ― ― ― ―

*3 Aantal kan per land verschillen.

Leidingen aansluiten (vervolg)

5776

812

NL

10

Ketelafmetingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A BVoedingswater-aansluiting

PN 40 DN 40 40 40 50 50 50 65 65 65 65 80

Meet- en regelinrichtingen monteren

Meet- en regelinrichtingen overeen-komstig de werkdruk van de ketel enafhankelijk van de modus (werking metof zonder permanent toezicht) monte-ren. De details met de bevoegde ver-gunningsinstantie bespreken en latengoedkeuren.

OpmerkingMontage uitvoeren volgens de meege-leverde handleidingen van de toestel-len.

Elektrische aansluitingMeegeleverde aansluit- enbedradingschema's.

Armaturenstang monteren

D

CA B

EAfbeelding 4: Voorbeeldweergave

A Vereist aantal drukregelaars of drukmeetomvormers (optioneel met kapklep)B 1 manometer met testklep en 1 afblaasklepC 1 veiligheidspressostaat (maxi-

mum) (optioneel met kapklep)D 1 extra aansluitingE Aansluitleiding van de armaturen- stang

OpmerkingU-buis Emet water vullen en aan deaansluiting van de armaturenstangmonteren.

Leidingen aansluiten (vervolg)

5776

812

NL

11

De elektroden voor waterniveauregeling en -begrenzing inbou-wen

Aansluiting voor waterniveaubegren-zing

a

d

Afb. 5

A HW-begrenzingselektrodeB NW-begrenzingselektrodeC Laagste waterniveau (NW)D Waterniveauregelingselektrode

Opgelet■ Elektrodes conform de in tabel 4

genoemde schakelpunten aanpassenen instellen.

■ Bij installaties met meerdere ketelsde elektrodes niet verwisselen.

■ In elke aansluiting voor de waterni-veauregelaar en -begrenzer mag tel-kens maar één elektrode voor dewaterniveaubegrenzing wordengemonteerd.

Aansluiting voor waterniveaurege-ling en -begrenzing

a b cd

Afb. 6

a Referentie-elektrode tot laag waterb Pomp aanc Pomp uitd Hoogste waterpeil HW

■ Waterniveauregeling en -begrenzingmogen worden gecombineerd.

Montagehandleidingen van deelektrodes voor waterniveaure-geling en -begrenzing.

OpmerkingDe meegeleverde elektrodes zijn affabriek aan de desbetreffende ketelaangepast.

Meet- en regelinrichtingen monteren (vervolg)

5776

812

NL

12

Tab. 4: Schakelpunten elektrodesKetelafmetin-gen

1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B

≤ 13 bar a mm 677 737 757 777 787 812 812 867 882 902 907b mm 617 677 697 717 727 752 752 807 822 842 847c mm 557 617 637 657 667 692 692 747 762 782 787d mm 472 532 552 572 582 607 607 662 677 697 702≥ 16 bar a mm 667 727 747 767 777 802 802 857 872 892 897b mm 607 667 687 707 717 742 742 797 812 832 837c mm 547 607 627 647 657 682 682 737 752 772 777d mm 462 522 542 562 572 597 597 652 667 687 692

Rookgaszijde aansluiten

GevaarDe in de ketel geproduceerdegassen kunnen giftig zijn en bijongecontroleerd uittreden totzware

gezondheidsschade leiden. Sluit onge-bruikte openingen aan de ketel dicht afen controleer gasleidingen op lekkage.

Meet- en regelinrichtingen monteren (vervolg)

5776

812

NL

13

Rookgaskap aan de economiser monteren (bij gescheidenlevering)

B

A

Afb. 7

1. Rookgaskap Aop economiserBplaatsen en in het midden uit-richten.

2. Rookgaskap gasdicht lassen (las-naad ≥5 mm).

3. Vrije ruimte tussen isolatie van dekap en de economiser met isolatie-matten dichtstoppen.

4. Isolatieplaten monteren.

OpmerkingIsolatiematten en -platen behoren totde leveringsomvang.

Rookgasbuis monteren

ØD

Ø10

2-3xØD

Afb. 8

1. Rookgasopening met rookgasin-stallatie met behulp van rookgas-buis stromingstechnisch zo goedmogelijk verbinden.

2. Meetopening (circa 10 mm 7) opeen afstand van twee- tot driemaalde doorsnede van de rookgasbuisachter de rookgasaansluitingenmaken.

3. Rookgasbuis afdichten.

4. Rookgasbuis isoleren.

OptioneelRookgasflens met contraflens.

Rookgaszijde aansluiten (vervolg)

5776

812

NL

14

Tabel 5: Rookgasaansluiting D*4

Ketelafmetingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A Bmet ECO 7mm 442 442 490 550 620 620 700 790 890 890 990zonderECO

7mm 490 550 620 620 700 790 790 890 990 990 1110

Opgelet■ De terugstroom van condensaat dat

in het rookgassysteem ontstaat, moetdoor passende maatregelen (doorinstallateur) worden vermeden (con-densaatval).

■ Ongebruikte aansluitingen voor decondensaatafvoer afsluiten. Ze die-nen om in de opstarttoestand hetoptredende condensaat af te voeren.

OpmerkingRookgaskanalen belastingvrij en span-ningsvrij aansluiten. Aansluitpunten vande rookgasbuis moeten gasdicht zijn.

Kijkglas aanbrengen

Afb. 9

Kijkglas (bij de vlambuis geleverd) in deafsluiting van de reinigingsopening aande ketelachterzijde monteren.

*4 Binnendiameter, voor buitendiameter bij 7442 mm: + 8 mm.Vanaf 7 490 mm: + 10 mm.

Rookgaszijde aansluiten (vervolg)

5776

812

NL

15

Olie■ Lichte huisbrandolie HBO I/II volgens

DIN 51603 deel 1.■ Stookolie S respectievelijk SA con-

form DIN 51603 deel 3, 5 (uitsluitendvoor ketels zonder economiser).Bij gebruik van stookolie S of SA zijnandere vermogensgegevens (stoom-productie, rookgastemperatuur, ren-dement) mogelijk.

Gas■ aardgas en vloeibaar gas volgens het

DVGW-werkblad G 260/I en II of vol-gens de plaatselijke voorschriften.

Andere brandstof■ Op aanvraag

Brander monteren

Ø c

ee

Afb. 10

c Maximale vlambekerdiametere Minimale vlambekerlengte (tabel 4)

Afzonderlijke branderdocumen-tatie, aansluit- en bedradings-chema's en bedienings- en ser-vicehandleiding.

1. Branderplaat voor branderaanslui-ting op de ketelflens schroeven.

OpmerkingAls de afzonderlijk meegeleverdebranderplaat niet in de fabriek isvoorbereid, branderbevestigingsga-ten in de branderplaat boren enopening voor vlamkop eruit bran-den.

2. Brander op de branderplaat schroe-ven.

OpmerkingBij afwijkende afmetingen de ope-ning van de isolatie volgens de dia-meter van de vlambeker uitsnijden.

Brandstof57

76 8

12 N

L

16

3. Na inbouw van de brander de ring-spleet tussen vlambeker en isola-tieblok met hittebestendige isolatieafdichten.

OpmerkingIsolatieblokken en meegeleverdeisolatie bevinden zich bij leveringofwel in de keerkasten van deketeldeuren, ofwel in de vlambuis.

4. Keteldeuren en reinigingsopeningaan de achterzijde van de ketelsluiten.

OpgeletGasdichtheid controleren.

Brander instellen

Tab. 6a: MaattabelKetelgrootte 1 tot 6 1 2 3 4 5 6Maximaal toegestanestoomproductie*6

t/h 5 6 7 8 10 12

(bij 102 °C voedingswatertempera-tuur)Afmetingen vuurhaard a mm 3375 3625 3850 4075 4450 4800b mm 500d1 - gladde buis 7mm 1010 1058 1106 1162 1258 1356d1 - ribbelbuis 7mm 975 1025 1075 1105 1205 1305d2 7mm 1050 1100 1150 1190 1290 1390Toepassingsgrens gladdebuis

bar 13 13 13 10 10 10

Volume vuurhaard - Vlambuis (gemiddelde

waarde)- Vlambuis plus keerkamer-

diepte

m3 2,74 3,22 3,74 4,34 5,57 6,97m3 3,14 3,67 4,22 4,88 6,19 7,70

Branderaansluitingen c 7mm 660 660 710 710 810 910e mm 360

*6 De werkelijke stoomproductie kan geringer zijn, afhankelijk van de op de installa-tieplaats vereiste emissiewaarden.

Brander monteren (vervolg)

5776

812

NL

17

Tab. 6b: MaattabelKetelgrootte 7 tot B 7 8 9 A BMaximaal toegestane stoom-productie*6

t/h 14 17 20 23 26*7

(bij 102 °C voedingswatertemperatuur)Afmetingen vuurhaard a mm 5150 5625 6075 6500 6700b mm 500d1 - gladde buis 7mm 1431 1531 1631 ― ―d1 - ribbelbuis 7mm 1380 1480 1580 1655 1680d2 7mm 1465 1565 1665 1740 1765Toepassingsgrens gladdebuis

bar 8 6 6

Volume vuurhaard - Vlambuis (gemiddelde waar-

de)- Vlambuis plus keerkamerdiep-

te

m3 8,31 10,36 12,69 15,46 16,39m3 9,11 11,28 13,74 16,65 17,62

Branderaansluitingen c 7mm 910 1010 1110 1110 1110e mm 360

c

e d1 d2d1

a b

Afb. 11

*6 De werkelijke stoomproductie kan geringer zijn, afhankelijk van de op de installa-tieplaats vereiste emissiewaarden.

*7 met ECO 100/200

Brander instellen (vervolg)

5776

812

NL

18

a Lengte vlambuis d1 Ribbelbuis, binnendiameterb Diepte keerkamer d2 Ribbelbuis, gemiddelde diameterc Maximale vlambekerdiameter e Minimale vlambekerlengted1 Gladde buis, binnendiameter mini-

maal

OpmerkingHet type vlambuis hangt af van hetgebruikte drukniveau. Productiegerela-teerde toleranties zijn mogelijk.

Aparte branderdocumentatie.

OpmerkingHet grootste olie- respectievelijk gasde-biet van de brander op het aangegevenmaximale stookvermogen van de ketelinstellen.

Factor voor bepaling van het stookvermogen met stoompro-ductie en werkdruk

Gemiddelde waarden van alle ketelsVoedingswatertemperatuur 102 °C

Werkdruk in bar

Fact

or

f

0,710

0,705

0,700

0,695

0,690

0,685

0,680

0,675

0,6705 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

B

A

Schema 1

A met ECO 200 B met ECO 100

Brander instellen (vervolg)

5776

812

NL

19

Formu-le:

Nominale thermische vermogen in kW = factor f x stoomcapaciteit inkg/u

Voor-beeld:

Stoomcapaci-teit:

10000 kg/h

Werkdruk: 12 bar - Werking met ECO 200 (curve A): f = 0,686 (zie diagram) geeft

stookvermogen = 6860 kW (zie formule).

Werkdruk in bar

Fact

or

f

0,7900,7850,7800,7750,7700,7650,7600,7550,7500,7450,7400,7350,7300,7250,720

5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

F

A

B

D

KL

I

EHG

C

Dia. 2 - zonder ECO

A 5 t/h C 7 t/h E 17 t/h G 14 t/h I 20 t/h L 24,2 t/hB 6 t/h D 8 t/h F 10 t/h H 12 t/h K 23 t/h

Brander instellen (vervolg)

5776

812

NL

20

Tabel 7: Maximale weerstand aan rookgaszijdeKetelgrootte 1 tot 6 1 2 3 4 5 6met ECO 200 – bij aardgas mbar 7,8 7,7 9,4 10,1 11,2 13,6 – bij huisbrand-

olie HBO I/IImbar 7,1 7,1 8,6 9,3 10,3 12,5

met ECO 100 – bij aardgas mbar 7,4 7,3 8,6 9,2 10,5 12,5 – bij huisbrand-

olie HBO I/IImbar 6,7 6,6 7,8 8,4 9,5 11,4

zonder ECO – bij aardgas mbar 8,1 7,6 8,9 9,2 10,8 12,5 – bij huisbrand-

olie HBO I/IImbar 7,1 6,7 7,8 8,1 9,5 11,0

Ketelgrootte 7 tot B 7 8 9 A B met ECO 200 – bij aardgas mbar 13,9 13,9 15,3 16,8 20,4 – bij huisbrand-

olie HBO I/IImbar 12,7 12,7 13,9 11,3*8 10,8*8

met ECO 100 – bij aardgas mbar 13,0 12,8 14,2 15,4 18,7 – bij huisbrand-

olie HBO I/IImbar 11,7 11,5 12,7 10,2*8 9,8*8

zonder ECO – bij aardgas mbar 13,4 12,7 14,1 15,2 15,9 – bij huisbrand-

olie HBO I/IImbar 11,8 11,1 10,6*8 8,6*8 8,1*8

*8 bij max. stookvermogen 14 MW

Brander instellen (vervolg)

5776

812

NL

21

Servicehandleiding van de ketelen afzonderlijke documentatie.

Inbedrijfstelling en inregeling57

76 8

12 N

L

22

5776

812

NL

23

57

76 8

12 N

L

24

Viessmann Nederland B.V.Postbus 3222900 AH Capelle a/d IJsselTel. : 010-458 44 44Fax : 010-458 70 72e-mail : [email protected] 57

76 8

12 N

LTe

chni

sche

wijz

igin

gen

voor

beho

uden

.