Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen....

56
04 12 WINTER 2012 Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek Interview met econoom en columnist Frank Kalshoven In gesprek met staats- secretaris Jetta Klijnsma CBS-delegatie op VN-duurzaamheidstop Eerste hulp bij peilingen

Transcript of Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen....

Page 1: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

04 12W I N T E R 2 0 1 2

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Interview met econoom en columnist Frank Kalshoven

In gesprek met staats-secretaris Jetta Klijnsma

CBS-delegatie op VN-duurzaamheidstop

Eerste hulp bij peilingen

Page 2: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

Molens in Nederland

Er zijn in Nederland nog 1 200 molens. In Zuid-Holland staan de meeste molens: 220. Utrecht heeft de minste molens: 33. Ruim honderd jaar geleden waren er nog 10 000 molens. Molens worden voor verschillende soorten werkzaamheden ingezet. Zo kennen we de poldermolen (die een polder bemaalt) en de korenmolen (waar graan tot meel wordt gemalen). Er zijn ook molens die gerst tot gort pellen, hout zagen, olie persen uit zaden en kleurstoffen vermalen. De laatste groep molens worden industriemolens genoemd. (Bron: Molen Educatief)

Page 3: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

04 12Gosse van der Veen

Directeur-Generaal CBS

Colofon04/12 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Het relatiemagazine verschijnt 4 keer per jaar.

Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hoofdredactie: Miriam van der Sangen.

Medewerkers: Jaap van Sandijk, Miriam van der Sangen, Annemieke Bos, Anita Toet, Cor Kooijman, Masja de Ree, Pit Dehing en Rosenbaum Selekt.

Cover: Jetta Klijnsma is staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet Rutte II.

Fotografie: ANP, Sjoerd van der Hucht.

Illustraties: Andy Grogan.

Oplage: 6 500 exemplaren.

Concept: Hans van Brussel.

Vormgeving: Jan van Halm.

Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia.

Druk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam.

Reacties op het blad zijn welkom via e-mail: [email protected].

Verscheidenheid

Het CBS heeft tot taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Die samenleving kent een grote verscheidenheid aan groepen, die elk een eigen belang vertegenwoordigen, elk op hun eigen terrein. Daarom levert het CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad aan de orde zijn.

Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jetta Kleinsma, noemt de onafhankelijkheid van het CBS een ‘groot goed’. Voeding vanuit de samenleving door ‘gewone mensen van vlees en bloed’, vindt zij belang-rijk voor haar functioneren als bestuurder. Haar belangstelling en betrokken-heid bij een groot aantal onderwerpen komen in dit interview aan de orde.Econoom, columnist en mededirecteur van De Argumentenfabriek, Frank Kalshoven, heeft er zijn werk van gemaakt om thema’s van alle kanten te belichten en complexe onderwerpen inzichtelijk te maken. Hij noemt zich-zelf ‘de grootste fan van het CBS’ en heeft ook enkele suggesties voor ver-dere verbetering. Duurzaamheid is een onderwerp waarvoor je een verscheidenheid aan gegevens samen moet brengen. Het CBS beijvert zich voor internationale vergelijkbaarheid en standaardisatie. Plaatsvervangend directeur-generaal Geert Bruinooge en statistisch onderzoeker Bram Edens bezochten daar-voor de VN-duurzaamheidstop Rio+20.Methodoloog bij het CBS en bijzonder hoogleraar survey methodologie aan de universiteit van Leiden, Jelke Bethelehem, maakt zich zorgen over de kwaliteit van de peilingen van de commerciële statistiekmakers. Samen met de Vereniging van onderzoeksjournalisten en het Plaform voor Survey-onderzoek heeft hij daarom de Checklist voor peilingen ontwikkeld. Dat je ook op gegevens van eind 17e en begin 18e eeuw nog interessante analyses kunt uitvoeren, blijkt wel uit het artikel van CBS-redacteur en promovendus aan de Universiteit van Amsterdam, Pit Dehing. 550 strek-kende meter Wisselbankarchief vormde de basis voor zijn promotieonder-zoek ‘Geld in Amsterdam’. Gosse van der Veen,Directeur-Generaal

3

Page 4: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

Aan dit nummer werkten mee...

4

Masja de Ree (1973) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ze was docent Nederlands en alfabetisering en werkt sinds 2003 als zelfstandig bedrijfsjournalist en eindredacteur voor opdrachtgevers bij de overheid en in de gezondheidszorg.

Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte vijf jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf (tegenwoordig Fundeon) en daarnaast als freelance journaliste voor de Delftsche en Westlandsche Courant. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.

Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst van het CBS, waar zij verschillende functies bekleedde. De afgelopen 18 jaar werkte zij bij de sector Communicatie.

Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedagogische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en het Leidsch Dagblad vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen, waaronder Adformatie, Salesmanagement en Twinkle.

Page 5: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek

04 12

5

In gesprek met staatssecretaris Jetta Klijnsma 20

‘CBS in de klas’ ontwikkeld mét en voor docenten 8

Interview met econoom en columnist Frank Kalshoven 10

Eerste hulp bij peilingen 38

CBS-delegatie op VN-duurzaamheidstop 30

Inhoudkort gezond 6–7‘CBS in de klas’ ontwikkeld mét en voor docenten 8–9Interview met econoom en columnist Frank Kalshoven 10–15kort IT 16–17CBS in de schijnwerpers met Volkstelling 2011 18–19In gesprek met staatssecretaris Jetta Klijnsma 20–25kort sport 26–27Een cijfermatig totaalbeeld van gezondheid en zorg 28–29CBS-delegatie op VN-duurzaamheidstop 30–35kort reizen 36–37Eerste hulp bij peilingen 38–43kort actueel 44–45Over de historie van de Wisselbank 46–51kort culinair 52–53recente publicaties 54–55Op een doorsnee dag 56

Page 6: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort gezond

79,2 jaar: levensverwachting voor mannenDe levensverwachting van vrouwen in Nederland is nog steeds hoger dan die van mannen. Maar de mannen komen wel steeds dichterbij. Tussen 1985 en 2000 groeide de levensverwachting bij geboorte voor mannen namelijk met 2,5 jaar, terwijl bij vrouwen deze groei slechts 0,9 jaar bedroeg. Daarna trad een versnelling op. Tussen 2000 en 2011 bedroeg de toename bij mannen zelfs 3,6 jaar. Vrouwen boekten in deze periode een winst van 2,3 jaar. De voorlopige stand? In 2011 was de levensverwachting bij geboorte voor vrouwen 82,9 jaar, tegen 79,2 jaar voor mannen. (Bron: CBS, Eurostat)

Sigaretten en shag in 5 jaar 38 procent duurderDe afgelopen 5 jaar zijn sigaretten en shag in Nederland met 38 procent in prijs gestegen. Een stijging die ruim 2,5 keer harder uitpakt dan in onze buurlanden. Sinds juni 2007 zijn de tabaks-prijzen in België en Duitsland met 14 procent gestegen – de kleinste stijging in de eurozone. De flinke stijging in Nederland wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door accijns-verhogingen. Zonder deze verhogingen zouden de Nederlandse prijzen vrijwel gelijk zijn opgegaan met die in onze buurlanden. (Bron: CBS)

Aantal zelfdodingen stijgt naar 1 647In 2011 hebben 1 647 Nederlanders een einde aan hun leven gemaakt. Dat zijn er 47 meer dan een jaar eerder. Zelfdoding komt vooral voor onder mannen: 7 van de 10 is man (1 136 mannen versus 511 vrouwen). Bijna de helft van alle zelfdodingen vindt plaats in de leeftijdsgroep van 40 tot 60 jaar. Zelfdoding gebeurt het meest door ophanging. De helft van de mannen die zich van het leven berooft, doet dit door ophanging. Vrouwen kiezen in een derde van de gevallen voor ophanging. Alleen bij jongeren tot 20 jaar is voor de trein springen de meest voorkomende manier. (Bron: CBS)

6

Page 7: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort gezond

Huisarts krijgt een 7,7Nederlanders zijn over het algemeen tevreden over hun huisarts. Het gemiddelde rapportcijfer van zowel mannen als vrouwen voor de huisarts is een 7,7. Ouderen blijken in het algemeen positiever te zijn in hun oordeel dan jongeren van 20 tot 30 jaar. Ook gezonde patiënten oordelen, in vergelijking met patiënten die hun gezondheidstoestand als minder dan goed beoordelen, positiever over hun huisarts. Van de gezonde patiënten geeft 98 procent de huisarts een 6 of hoger als cijfer. Van de groep die de gezondheid als minder goed beoordeelt geeft 93 procent de huisarts minimaal een zes. Ook over andere zorgverleners zijn we tevreden. Specialisten krijgen gemiddeld een 7,8. Tandartsen en fysiotherapeuten waarderen we gemiddeld met een 7,9. Mannen en vrouwen waarderen de tandarts en de fysiotherapeut even hoog. Wat specialisten betreft zijn mannen net iets positiever dan vrouwen. (Bron: CBS)

7

Page 8: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

aan het woord...

8

LIEKE STROUCKEN (29) studeerde vrijetijdwetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Na haar studie kwam ze bij het CBS in dienst als onderzoeker voor de onderwijsstatistieken. Gaandeweg trok het werk als projectleider haar toch meer. Sinds anderhalf jaar is ze coördinator van het project ‘CBS in de klas’. Voor meer informatie: www.cbs.nl/cbsindeklas.

Page 9: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

9

De cijfers van het CBS worden niet alleen door onderzoekers en beleidsmakers gebruikt. Steeds meer docenten en scholieren in het voortgezet onderwijs weten de informatie ook te vinden. Deze is

speciaal voor hen samengebracht op de website ‘CBS in de klas’. Lieke Stroucken is coördinator van dit project.

‘CBS in de klas’ ontwikkeld voor én met docenten

‘CBS in de klas’ biedt docenten gratis CBS- materiaal dat direct

bruikbaar is in de klas en dat past in het lesprogramma voor de vakken aardrijkskunde, eco-nomie en maatschappijleer. ‘We hebben de site anderhalf jaar geleden ontwikkeld, in nauwe samenspraak met docenten’, vertelt Stroucken. ‘Mijn taak is het om de site te onderhouden, uit te breiden en te promoten. We zoeken actief het contact met de gebruikers op om het aanbod zo goed mogelijk op hun wensen af te stemmen. Een pool van docenten denkt mee en geeft feedback. Dat is heel belangrijk. We vinden bij het CBS de input vanuit het onderwijs essentieel. Zo ont-wikkelen we nu naar aanlei-ding van reacties uit het veld een lesmodule ‘grafieken lezen’.

We zijn na een succesvolle test dit jaar ook van start gegaan met de landelijke Conjunctuur-BekerStrijd. Leerlingen van de havo- en vwo-bovenbouw met economie in hun profiel voor-spellen met hun docent de Nederlandse conjunctuur. Ze vinden daarvoor informatie over een tiental indicatoren op de site. Bijvoorbeeld de econo-mische groei, werkloosheid en inflatie. Begin oktober hadden we ruim negentig voorspellin-

gen binnen. In november heb-ben we de kwartaalcijfers naar de scholen gezonden, zodat ze konden bekijken of ze in de goede richting zitten met hun voorspelling en waar een even-tuele afwijking vandaan kan komen. In maart volgend jaar reiken we een prijs uit aan de klas die het dichtst bij de door het CBS gemeten cijfers zit. Het is leuk om te zien hoe de scho-len dit oppakken. We ontvan-gen positieve reacties. Leerlin-gen vinden het leuk om op deze manier met cijfermateriaal be-zig te zijn. De lesstof wordt er concreter door en beklijft ook beter.’ Stroucken is vastbeslo-ten om zich te blijven verdiepen in de doelgroep en deze te be-trekken bij de verdere ontwik-keling van de website.

Annemieke Bos

We vinden bij het CBS de

input vanuit het onderwijs

essentieel

Page 10: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

relaties

10

Frank Kalshoven is econoom en columnist voor de Volkskrant. Ook is hij eigenaar van de Argumentenfabriek, een onafhankelijk analysebedrijf dat organisaties helpt helder na te denken over goede en snelle resultaten.

Page 11: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

hand van de visualisatie kunnen ze ook altijd terugredeneren waaróm ze tot bepaalde besluiten zijn gekomen.’ De Argumentenfabriek bestaat inmiddels bijna zeven jaar. Aanvankelijk was het niet de bedoeling dat het idee zou uitmonden in een bedrijf. Kalshoven werkte destijds, samen met toenmalig collega-redacteur Kees Kraaijeveld van de Volkskrant, aan de ontwikkeling van een zon-dagskrant. ‘In die krant wilden we een weekover-zicht van het publieke debat bieden zonder daar lange lappen tekst aan te wijden. Zo kwamen we op de Argumentenladder en de Argumenten-kaart.’ Die zondagskrant kwam er niet. Uitgever PCM zag er van af. Kalshoven: ‘Maar na jaren bij de krant waren we toe aan iets nieuws. Toen zijn Kees en ik samen dit bedrijf begonnen.’

VerklarenEn zo werd de econoom en journalist dus onder-nemer. Maar wat Kalshoven ook deed tussen 1996 en nu, ‘De knikkers en het spel’ is hij altijd blijven schrijven. ‘Dat is echt een vast punt in mijn leven’, zegt hij. ‘Wat voor baan ik ook had de afgelopen zestien jaar, voor mij gold elke vrijdagochtend: stukkie tikken.’ En dat is nog steeds zo. Hij wijst naar de deur: ‘Hier weten ze op vrijdagochtend: hij werkt aan De Knikker.’ In dat ‘stukkie’ van zo’n zeshonderd woorden analyseert de auteur de

wereldeconomie aan de hand van drie simpele vragen. ‘Wat zien we? Wat gebeurt hier? Hoe moeten we dit begrijpen?’ De wereldeconomie zit volgens Kalshoven best ingewikkeld in elkaar. ‘Bij het schrijven van een stukje dwing ik mezelf om helder te formuleren hoe dingen zijn te verklaren. Nog even los van de vraag wat je ervan moet vinden.’

11

Interview met econoom en columnist Frank Kalshoven

‘Ik ben de grootste fan van het CBS’

Al zestien jaar maakt hij ‘De knikkers en het spel’, de column die elke zaterdag in

het economiekatern van de Volkskrant verschijnt. Frank Kalshoven analyseert daarin de wereldeconomie aan de hand van steeds drie dezelfde vragen: ‘Wat zien we? Wat gebeurt hier? Hoe moeten we dit begrijpen?’

De etherlucht is allang verdwenen, maar de galm zit er nog stevig in, vooral in de lange gangen. Na de sluiting in 1983 biedt het voormalige Wilhelmina Gasthuis nu onderdak aan bedrijven. Ook de Argu-mentenfabriek van mededirecteur Frank Kalshoven heeft hier, in Amsterdam Oud-West, zijn thuisbasis. De Argumentenfabriek is een onafhankelijk analyse-bedrijf dat organisaties helpt helder na te denken over goede en snelle resultaten. Kalshoven en zijn medewerkers begeleiden denksessies waarin vraag-stukken helder en overzichtelijk in kaart worden gebracht. ‘We hebben een methode van informatie verzamelen en presenteren ontwikkeld die thema’s van alle kanten belicht’, legt hij uit. ‘We bundelen en ordenen alle argumenten en schrijven dat zó compact op dat het op een A3’tje past.’

Betere beslissingenAan de hand van de zelf ontwik-kelde Argumentenkaart maakt de Argumentenfabriek voor de klant complexe onderwerpen inzichtelijk. ‘Zo kunnen mensen gestructureerd nadenken en be-tere beslissingen nemen. Aan de

Mensen realiseren zich

niet welke macht ze hebben om de

wereld te verbeteren

Page 12: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

12

We gingen van een financiële crisis naar een crisis in de reële economie, naar een crisis in de openbare financiën van landen en vervolgens naar een muntcrisis

CrisesDe laatste jaren schrijft Kalshoven – hoe kan het anders – veel over de cri-sis. Nou ja, crisis – zeg maar crises. ‘Het is een sequentie. We gingen van een financiële crisis naar een crisis in de reële economie, naar een crisis in de openbare financiën van landen en vervolgens naar een muntcrisis.’ Als Europa kordaat had opgetreden, was het echter niet zo uit de hand gelopen, stelt hij. ‘Het begon met Griekenland. Dat was een fluitje van een cent, een bosbrandje op een regen-achtige dag. Eén telefoontje naar het IMF en het was in drie maanden geregeld. Maar dat druiste in tegen het eergevoel van Europa. Het IMF, dat is er toch voor Afrikaanse landen? Dat gaat toch niet het oude continent Europa vertellen hoe het een probleem moet oplossen? Dat weten we zelf wel! Zo werd het fikkie een bosbrand terwijl Europese politici al drie jaar lopen te rommelen.’ Nederland is – met zijn open economie – flink geraakt door die Europese crisis. Kunnen wij ons daar zelfstandig uit werken, zoals de PvdA in haar verkiezingscampag-ne suggereerde? PvdA-leider Samsom zei met regelmaat dat ‘Nederland zich uit de crisis moet werken’. Kalshoven: ‘Dat is een buitengewoon naïeve uitspraak. Herstel van de Nederlandse eco-nomie is zeer afhankelijk van het herstel in Europa. Daarom moeten we de Zuid-Europese landen ook helpen – en daar niet mee talmen, zoals ik al eerder schreef in mijn column. Nederland heeft overigens wel invloed op het herstel van de economie. Het nieuwe kabinet moet dan wel verstandig positie kiezen in Europa en Europa moet het eens worden over hervormingen.’

EconomenrijtjeNederland moet zelf ook de nodige hervormingen doorvoeren. Kals-hoven is het eens met wat hij ‘het economenrijtje’ noemt: ‘De woning- en arbeidsmarkt moeten worden hervormd, de hypotheekrenteaftrek en het ontslagrecht moeten eraan, de zorgkosten moeten in de klauwen

gehouden worden, kortom, het rijtje waarover al brede economi-sche consensus is.’ En de openbare financiën? ‘Op dat gebied moet je rustig aan doen. Je moet de over-heidsfinanciën op orde houden zonder draconisch te gaan bezuini-gen. Het negatieve effect daarvan is misschien wel groter dan we dach-ten. Daar kun je beter mee wachten tot de omgeving wat verbeterd is.

Topeconoom Olivier Blanchard van het IMF heeft daarover verstandige dingen gezegd.’ Wat vindt Kalshoven in dit verband van het regeerakkoord van Rutte II? ‘Helemaal niet slecht. Het meest positieve is dat VVD en PvdA positief hebben uit-geruild. Geen stilstand, maar vooruitgang.’

Maakbare economieFrank Kalshoven gelooft in een maakbare econo-mie, laat hij weten in diverse publicaties. Maar is dat niet naïef? In een maakbare economie hadden we een crisis toch kunnen voorkomen? ‘In de econo-mie zijn allerlei impulsen. Daarin speelt de overheid natuurlijk een rol. Maar vergeet niet dat wij als burgers ook een belangrijke rol spelen in die aanstu-ring van de economie. Als ik even een CBS-cijfer erbij mag pakken: een gemiddeld huishouden heeft een besteedbaar inkomen van 28 duizend euro. En het is alleen dat huishouden dat bepaalt hoe dit bedrag wordt aangewend en welke diensten en pro-ducten ermee worden afgenomen. Daar bemoeit niemand zich mee. Het effect dat we met ons eigen economisch gedrag kunnen bewerkstelligen, is fabelachtig groot. Met de keuzes die we maken,

sturen we de wereldeconomie.’

KapitalismeDan legt Kalshoven de vinger op de zere plek. Want, zo constateert de econoom die de wereld graag duur-zamer ziet, we gaan verkeerd om met die maakbaarheid. ‘We doen allemaal domme dingen. We stoten teveel CO2

uit, doen boodschappen bij de kilo-knaller en doen nog veel meer din-

Je moet de overheids-

financiën op orde houden zonder

draconische bezuinigingen

Met de keuzes die wij maken

sturen we de wereld- economie

Page 13: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

1313

Page 14: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

14

We doen allemaal domme dingen. We stoten teveel CO2

uit, doen boodschappen bij de kiloknaller en doen nog veel meer waar we niet gelukkig van worden

gen waar we niet gelukkig van worden.’ De consu-ment is, constateert Kalshoven, onnadenkend. ‘Mensen realiseren zich niet welke macht ze heb-ben om de wereld te verbeteren. Ze geven vijf euro aan een goed doel, maar beseffen niet dat ze bijna dertigduizend euro te besteden hebben om werke-lijk iets goeds te doen.’ Maar als de overheid dat nou eens wat meer zou stimuleren? ‘Dat vind ik de redenering van een klein kind dat dol op chocola is en de pot leeg eet als zijn ouders er niet zijn. Moet pappie overheid ons gaan vertellen dat we ons beter moeten gedragen? Ik ben altijd voor de eman-cipatie van mensen – of dat vrouwen, minderhe-den of gehandicapten zijn. Zo moeten we ons ook als Nederlandse en Europese bevolking emancipe-ren.’ Maakbaar of niet, crises zijn nooit te voor-komen. ‘Bij kapitalisme, het systeem dat nu bijna driehonderd jaar bestaat, weet je twee dingen zeker’, zegt Kalshoven. ‘Het zorgt voor groei en welvaartstoename en het zorgt voor schommelin-gen, met van tijd tot tijd een flinke crisis. Het is een dynamisch systeem dat steeds om aanpassingen vraagt. En die aanpassingen gaan wel eens ver-keerd.’ Hij blikt alvast vooruit naar de volgende schommeling: ‘Eén van de oorzaken van de crisis is gebrek aan regelgeving en toezicht. Dus komt de politiek met meer regels. Daarin wordt vervolgens overdreven waarna bedrijven en banken zich be-knot voelen in hun ondernemerschap. Dat is de periodiciteit in de politieke economie.’

Grootste fanLezers van ‘De knikkers en het spel’ weten dat Kals-hoven in bijna al zijn columns verwijst naar cijfers van het CBS en Eurostat. ‘Ik ben de grootste fan van het CBS’, zegt hij lachend. ‘Ik maak de wereld graag beter en dan moet je beginnen bij de wereld zoals-ie is. Voor een goede analyse heb je data nodig en het CBS is dé datafabriek van Nederland. Zonder het CBS zou het ons ontbreken aan feitelijk inzicht.’

Kalshoven zegt de CBS-site wekelijks één tot twee keer te bezoeken. Zijn favoriete statistiek is die over arbeidsproductiviteit. ‘Ik heb één plaatje dat ik heel veel gebruik in mijn lezingen’, vertelt hij. ‘Het gaat over de groei van het inkomen per hoofd van de bevolking sinds de Tweede Wereldoorlog. Je ziet dat de baanduur vrij constant is, maar dat de arbeids- productiviteit groeit. En met die groei van de arbeids- productiviteit groeit het inkomen. Daarmee kun je goed laten zien dat groei van arbeidsproductiviteit hét thema moet zijn voor de politiek. Je moet er voor zorgen dat je meer produceert per uur. Innova-tie is daarbij heel belangrijk.’

Kalshoven is positief over de toegenomen toegan-kelijkheid van de CBS-site, waar informatie op een aantrekkelijke manier wordt aangeboden. ‘Maar ik vind dat StatLine, de database van het CBS, nog steeds onvoldoende toegankelijk is. Ver-der hoop ik dat het CBS de Nederlandse cijfers meer in een Europese context gaat plaatsen, want dat is voor mij heel essentieel.’

Jaap van Sandijk

CURRICULUM VITAEFrank Kalshoven (1965) studeerde economie en rechten aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1993 in de economie. Van 1993 tot 1995 werkte hij als economieredacteur bij weekblad Elsevier. Daarna vertrok hij naar de Volkskrant, waar hij onder meer chef van de redactie economie en adjunct-hoofdredacteur was. Sinds 2005 werkt Kalshoven als zelfstandig columnist voor onder meer de Volkskrant en Vrij Nederland en treedt hij op als gastspreker. Sinds begin 2006 is hij medeoprichter en mededirecteur van de Argumentenfabriek.

Page 15: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

15

Page 16: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort IT

Bijna 4 op de 5 Nederlanders bankiert via internetNederland en Finland zijn koplopers op het gebied van internetbankieren binnen de Europese Unie. Maar liefst 79 procent van de Nederlanders en Finnen in de leeftijd van 16 tot 75 jaar handelt bankzaken af via het internet. Onderaan de Europese lijst staan Bulgarije (3 procent) en Roemenië (4 procent). Gemiddeld bankiert 37 procent van de 16- tot 75-jarigen in de Europese Unie via internet. (Bron: CBS, Eurostat)

Weinig vrouwelijke ICT’ers

De ICT-wereld is een mannenwereld. Het aandeel vrouwen in deze sector schommelt rond de 11 procent. Dat is aanzienlijk lager dan het aandeel werkende vrouwen in de gehele economie. In 2011 bedroeg dit aandeel 45 procent. Ter vergelijking: in de ICT-sector is het percentage vrouwen in de periode 1998–2011 vrijwel constant gebleven, terwijl dit aandeel in de rest van de economie met 5 procentpunten is toegenomen. (Bron: CBS)

94 procent heeft internettoegang

In 2011 had 94 procent van de huishoudens in Nederland toegang tot het internet. Dit is gelijk aan het percentage huishoudens met een pc. Er zijn, kortom, vrijwel geen huishoudens met een pc zonder een internetaansluiting. Breedbandinternet is inmiddels zeer gangbaar in de Nederlandse huishoudens. In 2011 beschikte 83 procent van de huishoudens over een internetverbinding met breedbandsnelheid. In 2002 was dit nog maar 15 procent. (Bron: CBS, Eurostat)

16

Page 17: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort IT

25 procent internetters politiek-maatschappelijk actief Het internet is een walhalla voor het spelen van spelletjes, het bekijken van video’s en andere vormen van vermaak. Maar hoe groot is eigenlijk het aantal internetters dat online leest over politieke en maatschappelijke kwesties en hierover ook met elkaar in discussie gaat? Ruim een kwart van alle internetgebruikers (27 procent) blijkt politiek-maatschappelijk actief te zijn op het internet. Deze groep leest of plaatst berichten én neemt deel aan online discussies en aan peilingen over maatschappelijke of politieke kwesties. Vooral personen tussen 25 en 45 jaar zijn politiek en maatschappelijk online actief. Het aandeel van deze leeftijdsgroep is met 29 procent van de internetgebruikers het grootst. Het minst actief zijn de 65-plussers. Het aandeel van deze leeftijdsgroep dat online politiek-maatschappelijk actief is, bedraagt 20 procent, (Bron: CBS)

17

Page 18: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

aan het woord...

18

ERIC SCHULTE NORDHOLT (45) studeerde wiskunde en econometrie. Vervolgens vond hij bij het CBS de baan die perfect op zijn studie aansloot. Dat is nu alweer ruim twintig jaar geleden. Naast senior onderzoeker is hij sinds eind 2002 projectleider van de volkstelling die iedere tien jaar plaatsvindt.

Page 19: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

19

Zo’n drie jaar lang is ge-werkt aan de voorberei-dingen voor deze volks-

telling. Momenteel verkeert het project in de hoofdfase. In sub-groepen verzamelen de project-teamleden alle definitieve gege-vens over 2011. Uiterlijk 1 april 2014 moeten de meer dan 10 000 tabellen met gegevens worden opgeleverd aan Eurostat, het statistiekbureau van de Europese Unie. Het zijn tabellen met demografische gegevens, be-roeps- en opleidingsgegevens en gegevens over de woonsituatie van alle in Nederland woonach-tige personen. De meeste tabellen moeten per provincie worden samengesteld, maar sommige ook voor alle Nederlandse ge-meenten afzonderlijk. ‘We heb-ben straks een heel nauwkeurig plaatje van de Nederlandse sa-menleving en veranderingen daarin gedurende de afgelopen tien jaar. Daar kunnen we dan

weer veel onderzoek op baseren. Bovendien zijn er Europese ver-gelijkingen te maken’, legt Schul-te Nordholt uit. Het verzamelen van de gegevens gebeurt op een zeer innovatieve manier. ‘We doen een zogeheten ‘virtuele volkstelling’. Die voeren we uit op virtuele desktops. Het houdt in dat we gegevens ver zamelen uit tal van bestaande registers en enquêtes. Deze zijn zodanig statistisch gecombineerd en ‘op-gehoogd’ dat ze een betrouwbare weergave zijn van de stand van de gehele Nederlandse bevol-king. Deze manier van werken

houdt in dat we de bevolking niet hoeven te bestoken met vra-genlijsten. Dat scheelt een hoop ‘enquêtedruk’ én enorm veel kosten’, aldus Schulte Nordholt. ‘Nederland is door deze innova-tieve aanpak een voorbeeld voor veel andere Europese landen. We staan behoorlijk in de schijnwer-pers en krijgen veel vragen van buitenlandse statistiekbureaus. Dat had ik me vooraf niet zo gerealiseerd, maar wij zijn qua aantal inwoners het grootste ‘ registerland’ ter wereld.’ Schulte Nordholt is nu bijna tien jaar projectleider volkstelling. Met plezier plakt hij er gerust nog eens tien jaar aan vast. ‘Het is een ontzettend leuk project. Het loopt dwars door alle afdelingen en statistieken van het CBS heen. Ik kan me er heel erg in uitleven, voel me regelmatig een duizend-poot!’

Annemieke Bos

Volkstellingen zijn zo oud als de mensheid. In 1795 werd in Nederland de eerste officiële landelijke volkstelling gehouden.

Sindsdien vindt deze vrijwel iedere tien jaar plaats. Momenteel werkt het CBS aan de volkstelling over 2011. Eric Schulte Nordholt is

projectleider van deze bijzondere operatie.

CBS in de schijnwerpers met Volkstelling 2011

Uiterlijk 1 april 2014

moeten de meer dan 10 000 tabellen worden opgeleverd

Page 20: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

In gesprek met…

20

Jetta Klijnsma is sinds november 2012 staats-secretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet Rutte II. Daarvoor was zij lid van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer en wethouder en waarnemend burgemeester van Den Haag. In het kabinet Balkenende IV was zij eveneens staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Page 21: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

21

‘Medisch-ethische discussies met elkaar voeren’

U staat bekend als het sociale geweten van de PvdA. Waar komt uw sociale betrokkenheid vandaan?Vanwege mijn handicap ben ik als kind vaak ge-opereerd en heb ik in revalidatiecentra gebivak-keerd. Je ziet dan om je heen dat er andere kinde-ren zijn die het niet zo goed getroffen hebben als jij, omdat zij een progressieve ziekte hebben en heel snel dood gaan. Ik was eigenlijk een bofkont, want ik was ‘alleen maar spastisch’. Ik dacht: ik mag absoluut niet mopperen en vond het heel oneerlijk dat die andere kinderen de achttien niet zouden halen. Gaandeweg zie je ook dat de ver-deling in de wereld niet bepaald eerlijk is en dat mensen dat zelf niet altijd naar hun hand kunnen zetten. ‘Als je maar flink je best doet, dan word je zó van een dubbeltje een kwartje', wordt vaak beweerd. Maar zo simpel ligt het niet. Het heeft er alles mee te maken in welke om-geving je opgroeit en met welke 'rugzak' je de wereld in gestuurd wordt. Wat mij drijft, is er met zijn allen voor te zorgen dat de inhoud van al die rugzakjes iets gelijker wordt.

In elke functie die u bekleedde – van wethouder tot Tweede Kamerlid – legde u frequent werkbezoeken af.

Welke issues kwamen zoal ter sprake en hoe pakte u die op?Mijn achtergrond is nogal breed, je kunt mij dus voor van alles en nog wat inzetten. Tot voor kort was ik Tweede Kamerlid en woordvoerder over medisch-ethische kwesties, kunst en cultuur. Ik ben ook wethouder van welzijn, zorg, emancipa-tie, financiën en cultuur in Den Haag geweest en waarnemend burgemeester. Verder was ik staats-secretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet Balkenende IV. Inmiddels ben ik weer op deze post benoemd, maar dan in het kabinet Rutte II. Voor mij is het in al die functies belangrijk om gevoed te worden. Toen ik bijvoor-beeld Kamerlid was, had ik altijd mensen op mijn netvlies. Gewone mensen van vlees en bloed, waarmee ik gesproken had. Ik was bijvoorbeeld bij een echtpaar thuis uitgenodigd. De man, nog vrij jong, is Alzheimerpatiënt, de vrouw is mantel-zorgster. Aan die mijnheer is niets bijzonders te zien. Het is echter een enorme opgave in dat gezin om het leven te leven, omdat die mijnheer zoveel extra zorg nodig heeft vanwege het feit dat hij alles vergeet. Dat is een enorme handicap. Toen ik in de Tweede Kamer over mantelzorg praatte, had ik dit gezin voor ogen. Ik kan geen goede ideeën ontwikkelen, als ik niet zelf met de mensen spreek. Dat geldt op tal van terreinen.

Wethouder van een grote stad zijn, noemde u ooit het mooiste beroep dat er is.

Ja, het lokaal bestuur is wat mij betreft favoriet. Omdat je dan heel veel met mensen werkt, die het betreft. Dat doe je in de wijk zelf. Je kent de mensen. Er zijn fantastische vrijwilligers, die van alles en nog wat verzinnen; je hoeft hen maar een klein beetje ruggensteun te geven en dan gebeurt er gewoon iets! Mensen in de stad komen met heel mooie

In gesprek met Jetta Klijnsma

Jetta Klijnsma (1957) is sinds november van dit jaar staatssecretaris Sociale

Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet Rutte II. Daarvoor was zij lid van de Tweede Kamerfractie van de PvdA. Eerder was zij wethouder en waarnemend burgemeester van Den Haag. Tijdens het kabinet Balkenende IV bekleedde zij eveneens de functie van staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Toen ik bijvoorbeeld Kamerlid was, had ik altijd mensen op

mijn netvlies. Gewone mensen

van vlees en bloed

Page 22: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

22

Gaandeweg zie je ook dat de verdeling in de wereld niet bepaald eerlijk is en dat mensen dat zelf niet altijd naar hun hand kunnen zetten

plannen. Als je daar de lol van inziet, doe je dat met zijn allen. Dan is er een half jaar later een wijkfeest, dan laat je ballonnen op en denkt: wat prachtig, moet je al die kinderen zien spelen! Als je in de Tweede Kamer zit of je bent staatssecretaris, dan sta je veel verder weg, dat is abstracter. Je bent betrokken op papier, maar fysiek niet.

Als Tweede Kamerlid had u kunst en cultuur in uw portefeuille. Onder Rutte I zijn kunst en cultuur vooral onderwerp van de financiële discussie geworden.Nou, ook van de schrale toon. Het ging echt niet alleen maar om geld. Onder Rutte I was de PVV gedoogpartner en die vonden de kunsten gewoon niks. Zij stelden zich op het standpunt dat je daar geen cent gemeenschapsgeld aan besteedt. Ze vinden het een linkse hobby en al die uitvreters moesten maar eens gaan werken. Dat was de toon, een heel kille en nare situatie. Bezuinigen moet, maar dat kun je op twee manieren doen. Je kunt zeggen: eigen schuld, dikke bult. Óf je kunt zeggen: wij vinden het heel beroerd, maar het moet, en wat er in de sector wordt gemaakt is prachtig en onontbeerlijk voor de samenleving. Want wat is een samenleving zonder muziek, dans of fotografie? Dat wordt een heel schrale, trieste, treurige samenleving.

U had als Tweede Kamerlid ook medische ethiek in uw portefeuille. Er is momenteel veel discussie rond het thema orgaandonatie. Er gaan stemmen op burgers automatisch als orgaandonor te registreren. Tegenstanders kunnen zich laten uitschrijven. In een aantal van de ons omringende landen gebeurt dit al en het levert meer organen op. Hoe staat u daar tegenover?Ik zou daar erg voor zijn. Wel pleit ik voor grote zorgvuldigheid. Ik vind dat ieder mens één keer in zijn of haar leven moet nadenken over de vraag: wat zou ik willen dat er met mijn organen gebeurt als ik er opeens niet meer ben? Ik ben in aan-raking gekomen met veel mensen die op wacht-

lijsten staan. Als je slechte nieren hebt en elke week gedialyseerd moet worden, dan is het geweldig als je een nier van iemand kunt krijgen, waarmee je je leven weer volledig kunt leven! Je gunt het iedereen. Mensen kunnen na-tuurlijk ook redenen hebben om géén organen te doneren. Dat kan en dat respecteer ik, maar denk er één keer over na en zeg dan 'nee.' Dan tekenen wij dat met zijn allen op, en dan weten wij ook dat er

geen organen gedoneerd worden als jij een auto-ongeluk krijgt of een hartinfarct en in het zieken-huisbed ligt terwijl je familie afscheid van je neemt. Nú is het zo, dat de dokter langskomt bij een familie die rond het bed van een plotseling overleden persoon zit. Die dokter moet hen dan op dat moment vragen of zij het goed vinden als er organen uit het lichaam van hun geliefde over-ledene genomen worden. Dat is heel heftig! Die nabestaanden moeten dan ter plekke een besluit nemen. Dat vind ik persoonlijk een moeilijker moment dan wanneer je er één keer in je leven goed over nadenkt. Dan weten jouw nabestaan-den als het zover is, dat jij zelf ja of nee hebt gezegd. Dan hoeft die vraag niet meer te worden gesteld. We moeten ons realiseren dat we zelf mis-schien ook ooit wel eens een orgaan nodig zouden kunnen hebben en dan ben je blij dat er donoren zijn.

Nog even verder over medische ethiek. Het AMC is van plan om eicellen in te vriezen van vrouwen die zeker weten dat zij nog wel een kind willen; niet nu, maar later. Zij willen dus gezonde eicellen laten invriezen. Aankondiging van dit voornemen heeft in november vorig jaar tot veel maatschappelijke discussie geleid. Wat vindt u van dit soort ontwikkelingen?Als de mogelijkheid er is en mensen willen dat, dan ben ik daar op zichzelf niet tegen. Het gaat erom dat je de medisch-ethische discussie met elkaar in de samenleving voert en het ook hebt over hoeveel geld het mag kosten. Een niertrans-plantatie zit in de zorgverzekering, omdat je het iemand gunt door te leven. Maar is het nou luxe

Wat is een samenleving zonder

muziek, dans of fotografie? Dat wordt een hele schrale, trieste,

treurige samenleving

Page 23: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

23

Page 24: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

24

Ik vind dat ieder mens één keer in zijn of haar leven moet nadenken over de vraag: wat zou ik willen dat er met mijn organen gebeurt als ik er opeens niet meer ben?

of niet om een eicel in te vriezen? Voor sommige vrouwen is het krijgen van een kind een levens-voorwaarde. Dat zijn echt ethi-sche kwesties die niet zwart of wit zijn, maar een heleboel tinten grijs bevatten! Die zullen wij echt als samenleving moeten bediscussië-ren. Dat geldt ook voor euthanasie – dat hebben we in de jaren negentig gedaan. Wij hebben daar toen enorme discussie over gehad: wel of geen euthanasiewetgeving? Je ziet nu weer burgerinitiatieven zoals 'Uit vrije wil.' Daar hebben we nu discussies over: mag een mens zelf bepalen dat zijn of haar leven voltooid is? Dat zijn van die vraagstukken die je vanuit de politiek alleen maar kan meemaken. Vanuit de politiek participeer je. Als de discussie is afgerond of om afronding vraagt, pas dan is de politiek aan zet.

U hebt in juni van dit jaar het eindrapport voor een nieuwe en eigentijdse vakbeweging gepresenteerd. Op 23 juni werd de Nieuwe Vakbeweging opgericht. Heeft de Nieuwe Vakbeweging kans van slagen volgens u?Ja, zeker, maar het is heel gecompliceerd, want de vakbeweging is een heel breed fenomeen. Eén ding staat als een paal boven water: werknemers moeten wél vertegenwoordigd kunnen worden, werkgevers moeten altijd tegenwicht kunnen krijgen. De vakbeweging is in de negentiende eeuw ontstaan om de belangen van werknemers te behartigen. Nu leven wij in de eenentwintigste

eeuw en moeten we antwoord zien te vinden op eigentijdse ontwikkelingen. Als kwartier-makers hebben wij een plan daarvoor gemaakt. Ton Heerts is nu bezig met de vorm geving. Er waren negentien bonden onder de FNV-vlag en daarvan hebben er zestien gezegd ‘wij doen mee’. Dat is fijn. Zo zag het er in december vorig jaar niet uit. Toen stond de oude FNV op splij-ten. Ik vind het fijn dat iedereen

ontzettend zijn best doet om de belangen weer eenduidig beet te pakken.

Tot slot, maakt u in uw werk veel gebruik van cijfers van het CBS?Indirect wel, want de CBS-cijfers liggen altijd ten grondslag aan doorrekeningen van het CPB. Het is niet zo dat ik iedere keer kijk wat het CBS erover zegt of hoe dingen worden gestaafd. Het is echter wel heel plezierig dat het CBS er is. Als we beleid maken, moeten we ons natuurlijk wél kunnen baseren op goede gegevens en goede statistieken. Het feit dat het CBS al die gegevens bij elkaar sprokkelt en daar goede overzichten van maakt voor ons, dat is heel plezierig. Uit de Nationale Rekeningen kun je allerlei trends op tekenen. Ik vind het heel prettig dat wij in Nederland een instituut hebben dat op een onaf-hankelijke wijze de gegevens verzamelt. Dat is een groot goed.

Miriam van der Sangen

Als we beleid maken, moeten

we ons natuurlijk wél kunnen baseren op

goede statistieken

Page 25: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

25

Page 26: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort sport

11,4 miljard euro naar sport

Huishoudens en overheid hebben in 2006 bijna 11,4 miljard euro uitgegeven aan de sport gerelateerde economie. Dat is 1,3 procent van alle bestedingen in Nederland. 60 procent van die 11,4 miljard wordt uitgegeven door huishoudens. Denk hierbij bijvoorbeeld aan sportkleding, een entreekaartje voor het zwembad of een abonnement voor een fitnesscentrum. De overheid besteedt geld aan onder meer zwembaden, gymzalen en sporthallen. (Bron: CBS)

Productie van 9,2 miljard in sportgerelateerde economieTegenover de bestedingen van 11,4 miljard in de sportgerelateerde economie staat een productie van sportgerelateerde goederen en diensten van 9,2 miljard euro. Dat is 0,9 procent van de totale Nederlandse productie. Een post op het gebied van productie is de gezondheidszorg (380 miljoen euro). Onder de sportgerelateerde productie van de gezondheidszorg vallen de behandelingen van sportblessures. (Bron: CBS)

5 Europese landen hebben cijfers over sportgerelateerde economieNaast Nederland hebben ook het Verenigd Koninkrijk, Cyprus, Polen en Oostenrijk cijfers over de sport gerelateerde economie. Uit een vergelijking blijkt dat het aandeel van de Nederlandse sport in termen van bbp en werkgelegenheid lager is dan die van andere landen. Dit komt deels doordat in Nederland relatief veel vrijwilligers actief zijn in de sport. Maar de verschillen worden ook veroorzaakt door de net iets afwijkende methodieken die de landen gebruiken voor het samenstellen van het onderzoek. (Bron: CBS)

26

Page 27: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort sport

130 duizend personen werken in sportgerelateerde economie

Wat is de bijdrage van sport aan de Nederlandse economie? Hoe groot is het economisch belang ervan en hoeveel geld gaat er in om? Antwoorden op deze vragen zijn te vinden in de onlangs gepresenteerde CBS-publicatie ‘De bijdrage van sport aan de Nederlandse economie’. Deze werd gemaakt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Uit dit onderzoek blijkt dat in bijna iedere tak van de economie sportgerelateerde goederen of diensten worden geproduceerd. Zelfs het getapte biertje in het restaurant van het voetbalstadion is onderdeel van de sportgerelateerde economie. In 2006 werkten er in Nederland 130 duizend personen in het sportgerelateerde deel van de economie. Van de 8,4 miljoen werkzame personen in Nederland in 2006 was dus 1,5 procent actief in de sport. (Bron: CBS)

27

Page 28: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

aan het woord...

28

ONNO VAN HILTEN (50) werkt sinds 2001 bij het CBS als programmamanager van het speerpunt Gezondheid, Welzijn en Zorg. LAURA VOORRIPS (49) werkte voorheen aan de ‘gebruikerszijde’, bij TNO en de GGD. In 2008 trad ze bij het CBS in dienst als projectleider/statistisch onderzoeker voor de huisartsenstatistieken en de geestelijke gezondheidszorg.

Page 29: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

29

Het is de zevende keer dat het CBS deze publicatie uitbrengt. ’Gezondheid, Welzijn en Zorg is de afgelopen jaren een speerpunt geweest binnen het CBS’, vertelt programmamanager Onno van Hilten. ’Dat betekent dat het CBS op deze terreinen nieuwe statis-tieken ontwikkelt en daarover publiceert.’ Bij het schrijven van deze publicatie hebben de au-teurs zowel de professionele gebruiker van de cijfers als de ‘ leken’ in gedachten gehad. ’De beleidsmakers en onderzoekers geven we hiermee een overzicht van onze nieuwste cijfers over gezondheid en zorg in Neder-land. Daarnaast besteden we ook aandacht aan de gehanteerde methodes.’ Projectleider Laura Voorrips stelt dat het boekje zeker ook interessant is voor andere geïnteresseerden. ’In het eerste hoofdstuk staan alle be-langrijke cijfers bij elkaar. Dat

maakt de informatie voor een breder publiek toegankelijk.’ Het boekje bevat deels informatie waarover het CBS nog niet eer-der heeft gepubliceerd. ’Dat komt omdat we de beschikking hebben gekregen over nieuwe registra-tiebestanden’, vertelt Van Hilten. ’Ook bedenken we nieuwe me-thodes om statistieken samen te stellen. Zo hebben we gebruik gemaakt van fiscale data. Daar-mee hebben we kunnen aan-tonen dat de gemiddelde winst van zelfstandig ondernemende artsen in de periode 2001–2009 flink is gestegen. Een ander voor-beeld is de Gezondheidsenquête

van het CBS. Nieuwe vragen in deze enquête geven informatie over de tevredenheid van zorg-gebruikers over de geleverde zorg.’ Het combineren van be-staande zorgregistraties met soci-aal-economische data levert inte-ressante nieuwe informatie op. ’Zo kunnen we nu bijvoorbeeld het geneesmiddelengebruik af-zetten tegen persoonskenmer-ken, zoals het besteedbaar inko-men’, legt Voorrips uit. ’Dan blijkt dat naarmate het besteed-baar inkomen van een huis-houden hoger is, de personen minder vaak geneesmiddelen krijgen voorgeschreven.’ ’Zorg heeft een belangrijke maatschap-pelijke component, maar tegelij-kertijd ook een sterk economisch aspect’, stelt Van Hilten. ’Dat maakt dit werkgebied heel inte-ressant.’

Annemieke Bos

De kosten van de zorg. Het aantal personen dat werkzaam is in de zorg. De sterfte aan hart- en vaatziekten. Het aantal ziekenhuisopnames. Deze en veel meer kerncijfers over de ontwikkelingen in de gezondheid en zorg publiceerde het CBS onlangs in het boekje ‘Gezondheid en zorg in cijfers 2012’. Naast deze kerncijfers bevat het boekje ook zes hoofdstukken met specifieke onderwerpen waarover het CBS nieuwe statistische informatie

heeft samengesteld.

Een cijfermatig totaalbeeld van gezondheid en zorg

Alle kerncijfers bij elkaar, voor een breed publiek toegankelijk

Page 30: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

internationaal

30

CBS-delegatie op VN-duurzaamheidstop

Rio+20

internationaal

Page 31: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

31

Sophie Hermans is programmamanager bij de Publieke Zaak, een platform gericht op maatschap-pelijke vernieuwing, en nauw betrokken bij The Fact Club. ’Dit project is opgezet omdat we consta-teerden dat het in het publieke debat veelvuldig draait om losse meningen. Die lijken wel belangrij-ker te zijn geworden dan stevig onderbouwde argu-menten. Naar ons idee kun je pas een kwalitatief goed debat voeren als je argumenten aanvoert op basis van feiten. Daarom willen wij het publieke debat daarmee voeden. Dat doen we op verschil-lende thema’s: onderwerpen die actueel zijn en waar binnen veel veranderingen op stapel staan. De arbeidsmarkt bijvoorbeeld, maar ook de woning-markt en de zorg.’

MoederbronThe Fact Club presenteert de feiten in zogeheten factreports. Daarin staat de belangrijkste informatie over het thema overzichtelijk én begrijpelijk weer-gegeven in infographics. ’Wij maken zelf geen nieu-we feiten’, legt Hermans uit. ’Alle gegevens die we publiceren, zijn afkomstig uit openbare bronnen. Ze zijn dus wel beschikbaar, maar vaak verscholen in moeilijk toegankelijke tabellen en grafieken. Wij

‘Een constructief debat begint bij een feitelijke onderbouwing van

argumenten.’ Met dat uitgangspunt is De Publieke Zaak vorig jaar het project ‘The Fact Club’ gestart. Het belangrijkste doel van dit project is de kwaliteit van het publieke debat op een hoger plan te brengen. Hoe? Door het te voeden met feiten, overzichtelijk en begrijpelijk samengebracht in factreports. Hiervoor wordt samengewerkt met het CBS.

Rio+20, zoals de top heet, verwijst naar de eerste duurzaamheidstop die twintig jaar geleden in Rio de Janeiro plaatsvond en die ook bekend staat als de Earth Summit. Daar werd voor het eerst in wereldverband gesproken over duur-zaamheid en de weg vrijgemaakt voor de eerste bindende afspraken over klimaat-verandering en biodiversiteit. Monitoring is daarbij belangrijk. ‘De milieurekenin-gen, zoals ook het CBS die maakt, zijn een onderdeel van de nationale rekenin-gen’, legt Sjoerd Schenau, projectleider milieurekeningen, uit. ‘De economie en het milieu zijn nauw met elkaar verbon-den en om goed beleid te maken, moet je eerst meten hoe het milieu en de econo-mie ervoor staan en hoe ze elkaar beïn-vloeden. Dat idee is twintig jaar geleden omarmd.’ Nederland was samen met lan-den als Noorwegen en Frankrijk één van de voorlopers op het gebied van milieu-rekeningen. Na de top in 1992 zette een groot aantal landen, waaronder Zweden, Australië, Canada, Duitsland, Colombia, Mexico en Zuid-Afrika programma’s op dit gebied op. In Europa behoort een aan-tal milieu rekeningen (namelijk die over luchtvervuilende emissies, milieubelas-tingen en materiaalstromen) sinds kort tot het verplichte statistische programma.

MijlpaalPlaatsvervangend directeur-generaal Geert Bruinooge was uitgenodigd een presen-tatie te houden in Rio. Dat was naar aan-leiding van de vaststelling van de interna-tionale standaard voor milieurekeningen, tijdens de Statistical Commission van de Verenigde Naties in februari. Nederland speelde daarbij een belangrijke rol. ‘Tij-dens die vergadering in New York was een spannende sessie nodig om de stan-daard, het handboek, binnen te halen’, vertelt Bruinooge. ‘Voor ons was dat be-langrijk, ook omdat Nederland er veel in geïnvesteerd heeft. Het was spannend omdat er landen waren, waaronder China, die een tijd dwars lagen. Eerst tijdens de vergadering en later bij het vaststellen van het verslag. Omdat Nederland tijdens de vergadering in 2012 nog een vast lid van de commissie was, mochten we gelukkig steeds het woord

Hoe ziet onze toekomst eruit? Hoe zorgen we voor schoon drinkwater, minder vervuiling en alternatieven voor fossiele brandstoffen? En slaat de wereld daarbij de handen ineen? In juni waren Geert Bruinooge en Bram Edens namens het CBS aanwezig bij de VN-duurzaamheidstop in Rio de Janeiro. ‘Er is nu een internationale standaard die statistieken over het milieu internationaal vergelijkbaar maakt. Maar deze is nog niet verplicht‘, aldus Geert Bruinooge. ‘Ook bij de implementatie van de standaard is nog een weg te gaan.’

Foto pagina 30: Bram Edens (links) en Sjoerd SchenauFoto pagina 31: Geert Bruinooge

Page 32: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

32

Er is veel vraag naar cijfers over het milieu in relatie met economie, onder meer van verschillende ministeries,

Rijkswaterstaat en Eurostat

nemen.’ Schenau: ‘Dat het handboek is aangenomen door de statistische commissie van de Verenigde Naties, is een mijl-paal.’ Waarom is die standaard zo belangrijk? Statistisch onder-zoeker Bram Edens: ‘Stel je kapt een bos. Het geld dat dat op-brengt, zie je terug in de natio-nale rekeningen. Maar omdat bos natuurlijk kapitaal is, staan daar geen kosten tegenover. Dat klopt niet, dat geeft een verte-kend beeld. Wereldwijd zijn mensen het erover eens dat je die milieukosten wel moet op-

nemen, maar het probleem is dan: hoe bereken je ze? Daar zijn verschillende manieren voor en het handboek geeft nu één methode. Dat maakt dat we de milieurekeningen van ver-schillende landen voortaan kun-nen vergelijken.’ Hij wijst erop dat de economische statistieken internationaal sterk gestandaar-diseerd zijn. De sociale statistie-

ken volgen op enige afstand maar wat betreft de milieu-statistieken is er nauwelijks standaardisatie. ‘We hebben een stap in de goede richting gezet. Landen die milieu rekeningen maken, hebben nu een duidelij-ke richtlijn. Daarmee krijgen we kwalitatief goede statistieken die wereldwijd te vergelijken zijn.’

Groene groeiDe presentatie die Bruinooge gaf in Rio de Janeiro, werd voor-bereid door Edens en Schenau. ‘We wilden laten zien dat we de milieu rekeningen in Nederland niet voor onszelf maar voor diverse gebruikers maken’, zeg-gen ze. Bruinooge besteedde ook aandacht aan ‘groene groei’, één van de thema’s van Rio+20, en de publicatie die het CBS daarover als eerste land ter wereld maakte. In een ‘groen economisch model’ gaat econo-mische groei samen met een zo laag mogelijke druk op het milieu en natuurlijke hulpbron-nen. ‘Het gaat erom de grey economy om te vormen naar een green economy’, zegt Edens. Om die transitie te monitoren heeft

de Organisatie voor Economi-sche Samenwerking en Ontwik-keling (OESO) een set van indi-catoren voorgesteld. In de publicatie Green Growth in the Netherlands, die op 16 mei 2011 aan voormalig minister Verha-gen werd aangeboden, zijn deze indicatoren voor Nederland berekend. Er is een nulmeting gemaakt en omdat gebruik gemaakt wordt van bestaande data van het CBS, kan aan de hand van tijdreeksen een beeld worden gevormd van de groene groei in Nederland in de afge-lopen twintig jaar. Nederland kreeg naar aanleiding van dit rapport internationaal veel enthousiaste bijval. Edens: ‘Groene groei biedt een positie-ve blik op het milieu. Het milieu is niet alleen een rem op de economie, het kan ook wat opleveren, waaronder banen.’ Uit de milieurekeningen kun je afleiden hoe de economische groei zich verhoudt tot duur-zaamheid en milieuvervuiling. ‘Het gaat dan om de trend’, legt Edens uit. ‘Wordt de economie groener of niet? Het is lastig om vast te stellen of het milieu echt verbetert en of de groene trend bijvoorbeeld genoeg is om het broeikaseffect op te heffen.’ De presentatie van Bruinooge in Rio werd goed ontvangen. Over de carbon footprint indicator – een visualisatie waarbij je je persoonlijke ‘voetafdruk’ op het milieu kunt zien (zie kader) – waren veel vragen. Edens: ‘Er zaten ook veel NGO’s (niet gou-vermentele organisaties) in de zaal. Die riepen dan bijvoor-beeld: ‘But how can you distinguish the carbon footprint of a soldier from a civilian?’ Het was een mooie dynamiek.’

Groene groeibiedt een

positieve kijkop het milieu. Het milieu is

niet alleen een rem op

de economie, het kan ook wat

opleveren

CARBON-FOOTPRINT

Hoeveel CO2 wordt in uw naam uitgestoten? Dat is eenvoudig te berekenen met de carbon-footprint indicator van het CBS. Ga naar www.cbs.nl (zoek op ‘carbon footprint’), beantwoord enkele simpele vragen op het gebied van wonen, vervoer, voeding en recreatie en u weet hoe u ervoor staat. De indicator is gebaseerd op CBS-cijfers en internationale richtlijnen.

Page 33: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

33

Page 34: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

34

ResultatenRio+20 was een bijzondere ervaring. ‘Een soort Lowlands in de jungle’, lacht Edens. ‘Een enorme operatie qua logistiek en beveiliging.’ Er werden in totaal zo’n 60 000 mensen verwacht. Overal waren exposities en de catering was alternatief: bijvoorbeeld biologisch voedsel. In een enorme fabriekshal stond voor elk land en elke organisatie een cubicle, een kleine werkruimte om in te over-leggen. ‘Pas op de laatste dagen komen de hoge vertegenwoordigers, onder wie onze staatssecreta-ris. Helaas geen Rutte en geen Obama dit keer. Dat was alleen gebeurd als de top meer resultaat had opgeleverd.’Wat zijn de resultaten? ‘De verklaring die uitein-delijk door alle landen is ondertekend, is niet sterk’, zegt Schenau. Geert Bruinooge: ‘Het is teleurstellend dat op het gebied van de milieu-rekeningen geen stok achter de deur is gezet. In de verklaring wordt het belang van monitoren ge-noemd, maar dat is alles.’ ‘De verwachtingen van de top waren niet hoog van te voren’, zegt Sche-nau. ‘Duurzame ontwikkeling is een moeizaam proces.’ ‘En het is crisis’, zegt Edens. ‘Dan valt het

milieu als eerste uit het lijstje.’ ‘Maar’, zegt Sche-nau. ‘Aan de andere kant blijven zaken die indi-rect met het milieu te maken hebben, zoals voed-sel- en energieschaarste, toch hoog op de agenda staan.’

DuurzaamheidsdoelenOok al zijn er geen harde afspraken gemaakt, ook tijdens Rio+20 hebben landen en bedrijven zich achter het handboek geschaard. Er is een taskforce geformeerd, met Bruinooge aan het hoofd, die de strategie voor wereldwijde implementatie van het handboek ontwerpt. In Rio is daarnaast veel ge-discussieerd over de zogenoemde ‘post 2015 Development Agenda’. Er is een voorstel gedaan om een lijst met duurzaamheidsdoelen te maken (sustainable development goals) als opvolger van de millenniumdoelen. Mogelijk zou een aantal van deze indicatoren uit de milieurekeningen zijn af te leiden. Edens: ‘Dat zou een bekroning zijn op het handboek voor de milieurekeningen.’

En het CBS? Dat loopt voorop als het gaat om het meten en in kaart brengen van milieueffecten en

Page 35: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

35

BELEIDSDOELENIn Nederland is nog geen sprake van groene groei. Hoewel de druk op het milieu de afgelopen twintig jaar minder snel steeg dan de economische groei, wordt onze leefomgeving nog steeds aangetast door vervuiling en worden natuurlijke hulpbronnen steeds schaarser. Het doel is om in 2013 een nieuw rapport te publiceren over groene groei. Ondertussen hopen de statistici dat de ministeries het onderwerp oppakken en hun beleid eraan koppelen.

50/50 CAMPAGNETijdens Rio+20 heeft de Wereldbank landen en organisaties gevraagd zich te binden aan de milieurekeningen, in het kader van de zogeheten 50/50 campagne. 64 landen en tachtig bedrijven hebben dat gedaan. Nederland heeft 2 miljoen euro toegezegd om ontwikkelingslanden te onder-steunen bij het opzetten van milieurekeningen.

duurzaamheid. Jaarlijks verschijnt onder andere een publicatie over de Nederlandse milieu-rekeningen, waarin verschillende aspecten over vervuiling, de emissie van broeikasgassen, het gebruik van materialen, water en energie, milieu-belastingen, emissierechten, de milieusector et cetera worden belicht. Schenau: ‘Er is veel vraag naar cijfers over het milieu in relatie tot economie, onder meer van verschillende ministeries, Rijks-waterstaat en Eurostat. Een recent voorbeeld is onze duurzame energiemonitor. De overheid wil weten wat de duurzame energiebedrijven bijdra-gen aan de economie.’

Masja de Ree

Page 36: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort reizen

40 procent van de overnachtingen in de zomermaandenIn 2011 bedroeg het aantal toeristische overnachtingen in logiesaccommodaties in Nederland in totaal 85,4 miljoen. Net zoals in andere jaren lag het accent op de zomermaanden. Ruim 40 procent van het aantal overnachtingen vond plaats in de maanden juni, juli en augustus. 38 procent vond plaats in het derde kwartaal. Januari is al jarenlang de hekkensluiter. In 2011 werden in de eerste maand van het jaar ruim 3,6 miljoen toeristische overnachtingen geboekt. (Bron:CBS)

2,6 procent toename van hotelovernachtingen

Er zijn diverse vormen van logiesaccommodaties – van campings tot en met bungalowparken en groeps-accommodaties. Ook hotels maken hier deel van uit. Wanneer we inzoomen op de hotelsector zien we dat deze het in 2011 beter deed dan in 2010. Vorig jaar steeg het totaal aantal overnachtingen binnen deze sector met 2,6 procent ten opzichte van 2010. De grootste stijging werd vastgesteld bij de 1- en 5-sterren hotels. Deze plusten met 15 procent. (Bron: CBS)

166 000 nieuwe personenauto’s verkochtIn het tweede kwartaal van 2012 zijn in Nederland 166 000 nieuwe personenauto’s verkocht. Het merendeel hiervan – 108 000 – is aangeschaft door bedrijven. In vergelijking met het tweede kwartaal van 2011 hebben bedrijven bijna 26 procent meer nieuwe personenauto’s gekocht. Van alle in Nederland geregistreerde personenauto’s staat inmiddels 1 op de 10 op naam van een bedrijf. (Bron: CBS, RDC)

36

Page 37: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort reizen

37 procent zakelijke overnachtingen in Noord-Holland

Naast toeristen komen er ook zakelijke reizigers naar ons land. Deze reizigers overnachten vooral in hotels. In 2011 vonden in de Nederlandse hotels 4,4 procent meer zakelijke overnachtingen plaats dan in 2010. In totaal kwam het aantal zakelijke overnachtingen uit op 15,2 miljoen. Het grootste deel hiervan (5,6 miljoen overnachtingen) werd doorgebracht in Noord-Holland. Daarmee is Noord-Holland goed voor 37 procent van het totaal. Dit aandeel is zo groot omdat alleen al in Amsterdam 25 procent van alle zakelijke overnachtingen werd doorgebracht. Na Noord-Holland volgt de provincie Zuid-Holland met 2,6 miljoen zakelijke overnachtingen. De provincie die qua overnachtingen het minst profiteert van de zakelijke reiziger is Flevoland. Daar boekten de hotels in totaal 0,1 miljoen zakelijke overnachtingen. (Bron: CBS)

37

Page 38: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

relaties

38

CBS-project

Jelke Bethlehem is methodoloog bij het CBS en bijzonder hoogleraar. Hij is ook de initiatiefnemer van de Checklist voor peilingen.

Page 39: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

39

Betrouwbaarheid onderzoekDe checklist bestaat uit negen vragen en kan vrij snel inzicht geven in de betrouwbaarheid van een onderzoek. Bethlehem pakt de lijst er bij. ‘Neem de eerste vraag. Die luidt: is duidelijk wie de opdrachtgever en/of financier van het onder-zoek is? Daarmee kun je vaststellen of deze belang heeft bij de uitkomsten.’ Veel onderzoe-ken worden snel via het internet uitgevoerd en voldoen niet aan de methodologische randvoor-waarden. ‘Bij internetpeilingen wordt vaak geen steekproef getrokken, maar doen alleen mensen mee die dat leuk vinden. Dit in tegenstelling tot het CBS, dat netjes loot onder de bevolking.’ Wie kaatst, kan de bal verwachten, dat begrijpt ook Bethlehem. ‘Ik hoor regelmatig: als je commen-taar hebt, waarom doet het CBS het dan zelf niet? Dat zouden we ook heel goed kunnen. Kijk maar naar het Nationaal Kiezersonderzoek waar we aan meewerken. Dat gaat in op de achter-gronden van het stemgedrag. Daar zitten we altijd erg dicht bij de werkelijkheid. Het punt is echter dat een peiling van het CBS qua uitvoe-ring meer geld kost dan een snelle internetpei-ling. Kwaliteit heeft z’n prijs.’

Ethische codeOndanks het voorgaande speelt het CBS wel degelijk een rol in het groeiende woud van peilin-gen, aldus Bethlehem. ‘We wor-den steeds vaker door de media benaderd met de vraag: kunt u ons zeggen of dit onderzoek goed is uitgevoerd? Dat is ook de reden waarom we met NPSO en VVOJ de checklist hebben ont-wikkeld. Want met het steeds groter wordende aantal peilin-gen, neemt de behoefte aan

Er wordt heel wat afgepeild in Nederland. Maar hoe zit

het met de betrouwbaarheid van al die peilingen? Daarover spraken wij met professor Jelke Bethlehem, methodoloog bij het CBS en initiatiefnemer van de Checklist voor peilingen.

12 september van dit jaar was een spannende dag. Niet alleen voor politici, die na een periode van stevig campagnevoeren benieuwd waren naar hun beloning in zetels. Ook Jelke Bethlehem was nieuwsgierig naar de verkiezingsuitslag. ‘Ik zag aankomen dat de peilingen er naast zouden zitten. Dat bleek inderdaad het geval, zelfs nog iets meer dan de vorige keer in 2010.’ Dat baarde Bethle-hem zorgen. Hij nam daarom het initiatief tot de ontwikkeling van een soort brochure aan de hand waarvan de betrouwbaarheid van peilingen kan worden vastgesteld. Dat werd de Checklist voor peilingen, een gezamenlijke productie van het CBS, het Nederlandstalig Plat-form voor Survey-Onderzoek (NPSO) en de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ). De checklist is een handreiking aan journalisten, bestuurders en beleidsmakers om op eenvoudige wijze het kaf van het koren te scheiden. Met name voor de media, die vaak onder tijdsdruk werken, is de checklist een han-dig middel.

Met het steeds groter wordende aantal peilingen,

neemt de behoefte aan duiding toe

Eerste hulp bij peilingen

CBS’er Jelke Bethlehem initiatiefnemer van de checklist voor peilingen

Page 40: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

40

duiding toe.’ Bethlehem vertelt dat in Europees verband inmiddels is afgesproken dat de statis-tiekbureaus gevraagd en ongevraagd zullen aan-geven hoe betrouwbaar onderzoeken zijn. ‘Dat moet je zien als een soort ethische code onder de statistiekbureaus’, licht hij toe. ‘We zijn per slot allemaal een bureau of standards en weten hoe je goede statistieken moet maken.’

Grote afwijkingenTijdens de afgelopen Tweede Ka-mer verkiezingen werd er ge-peild door vier bureaus: Maurice de Hond (Peil.nl), Ipsos Synova-te (Politieke Barometer), TNS NIPO en GfK Intomart (De Stemming). Bovendien was er nog de Peilwijzer van Tom Lou-werse van de Universiteit Leiden die een soort gemiddelde was van de andere vier peilingen. Alle peilers zaten er behoorlijk naast, aldus Bethlehem. ‘De ver-schillen waren groter dan bij de

Tweede Kamer verkiezingen van 2010. De totale afwijking van Peil.nl was achttien zetels, net als bij de Politieke Barometer en de Peilwijzer. Het verschil bij TNS NIPO en GfK Intomart was maar liefst 24 zetels.’ Hij noemt drie oorzaken: ‘Zoals gezegd, gebruiken niet alle peilers de vereiste aselecte steekproeven, maar werken ze met men-sen die het leuk vinden om aan peilingen mee te doen en die belangstelling hebben voor politiek. Verder is het vragen naar een mening van iemand niet hetzelfde als stemmen in een stembureau. Bovendien zijn er veel mensen die geen duide-lijke mening hebben, waardoor hun antwoord in een peiling niet hard is. In de derde plaats was er nog het grote aantal twijfelaars. Die hebben pas vlak voor de verkiezingen hun mening bepaald. Die mensen zijn niet meegenomen in de peilin-gen.’

MargesBethlehem signaleert dat steeds meer media bij peilingen zeggen: pas op, er zitten onzeker-heidsmarges in. Dat vindt hij heel goed. ‘Maar als je over de grens kijkt, zie je dat het nóg beter kan. CNN meldt bij onderzoeken altijd keurig wat de marges zijn. Plus/min drie of vier pro-cent zie je dan bijvoorbeeld onderaan een statis-tiek staan. Als ik aan Nederlandse journalisten vraag waarom zij dat ook niet doen, zeggen ze:

dat is ingewikkeld om uit te leg-gen.’ Na een korte pauze: ‘Mis-schien moeten de opleidingen journalistiek meer aandacht be-steden aan statistiek.’ Bethle-hem pleit voor de introductie van richt lijnen en vindt de BBC een goed voorbeeld. ‘In de Brit-se editorial guidelines staat dat de BBC zelf geen peiling mag op-zetten. En als het een onder-zoek presenteert, mag de bron niet aan het woord komen. Internetpeilingen worden in

In Europees verband is inmiddels afgesproken dat de statistiekbureaus gevraagd en ongevraagd zullen aangeven hoe betrouwbaar onderzoeken zijn

Met name voor de media,

die vaak onder tijdsdruk werken,

is de checklist een handig

middel

CV JELKE BETHLEHEMProf. Dr. Jelke Geert Bethlehem (Amsterdam, 1949) studeerde mathematische statistiek aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde tot Doctor in de Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift ‘Werken met non-respons’. Hij begon zijn loopbaan aan het Mathematisch Centrum in Amsterdam en werkt sinds 1978 bij het CBS, waar hij diverse functies bekleedde. Momenteel is hij er Senior Adviseur van de Sector Methodologie, één van de onderzoeksafdelingen. Daarnaast is Bethlehem Bijzonder hoogleraar in de Survey Methodologie, in het bijzonder met behulp van internet, aan de Universiteit Leiden.

Page 41: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

4141

Diederik Samson deelt rozen uit in winkelcentrum Sterrenburg in Dordrecht

op de verkiezingsdag.

Minister Liesbeth Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties brengt haar stem uit bij de verkiezingen op 12 september.

Alexander Pechtold van D66 deelt flyers uit in de Utrechtse binnenstad in het kader van de verkiezingen.

Page 42: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

42

diezelfde richt lijnen als onbetrouwbaar bestem-peld en daar mag dan ook niet of nauwelijks aandacht aan worden besteed. Het mag ook niet worden genoemd in de headlines. En als het bij uitzondering wel een keer gebeurt, dan mag dat uitsluitend als vóóraf de chief political director is geraadpleegd.’

Nederland heeft met 94 procent een zeer hoge internetpenetratie. ‘Die hoge penetratie zorgt er – samen met het gemak van het opzetten van een internetonderzoek – voor dat wij in ons land heel erg veel peilen’, zegt Bethlehem. ‘Maar het blijft oppassen met de representativiteit van die peilin-gen’.

Jaap van Sandijk

Kijk maar naar het Nationaal Kiezersonderzoek waar het CBS aan meewerkt. Dat gaat in op de achtergronden van het stemgedrag

OVER DE CHECKLIST VOOR PEILINGENHet idee voor de Checklist voor peilingen is ontstaan in 2010. Vlak voor de verkiezingen in dat jaar organiseerde het CBS een congres in de Beurs van Berlage in Amsterdam over de kwaliteit van internetonderzoek en opiniepeilingen. Professor Jelke Bethlehem presenteerde toen een rudimentaire versie van de Checklist, die – in samenwerking met Platform voor Survey-Onderzoek (NPSO) en de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) – is uitgegroeid tot het huidige document. Door de vragen in de checklist één voor één af te lopen, krijgt de gebruiker een eerste indruk van de kwaliteit van een onderzoek. Lijkt de kwaliteit goed te zijn, dan verdienen de uitkomsten van de peiling nadere aandacht. Roept het doorlopen van de checklist veel vragen op over de kwaliteit van een onderzoek, dan kan bij de beschrijving van het onderzoek worden vermeld waarom men voorzichtig moet zijn met de interpretatie van de uitkomsten. De checklist is te vinden op www.cbs.nl (zoekterm: checklist voor peilingen).

Page 43: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

43

Mark Rutte is met zijn VVD de grote winnaar.

Rode ballonnen op de uitslagenavond van de SP in Den Haag.

In het stadhuis van Rotterdam worden de stemmen geteld van de landelijke verkiezingen op 12 september van dit jaar.

43

Page 44: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort actueel

44

Mannen scheiden gemiddeld op 46-jarige leeftijdMannen scheiden op steeds latere leeftijd. In 2011 was de gemiddelde leeftijd bij de echtscheiding van mannen bijna 46 jaar. In 1991 lag de gemiddelde leeftijd nog op 40 jaar. Op dit moment is 1 op de 3 mannen die gaat scheiden boven de 50 jaar. In 1991 was dit nog 1 op de 6. De gemiddelde leeftijd van de man bij huwelijkssluiting steeg in de periode 1991–2011 van 31 tot 37 jaar. (Bron: CBS)

10 procent minder schoenen verkocht

Het gaat slecht met de kleding- en schoenenwinkels. Vanaf het vierde kwartaal van 2011 neemt het aantal faillissementen in deze sectoren sterk toe. Bekende zaken als textielketen Henk en kledingbedrijf Piet Kerkhof hebben hun deuren moeten sluiten. Van vooruitgang in deze sectoren is nog geen sprake. In het tweede kwartaal van 2012 werden er in Nederland 10 procent minder schoenen en 7 procent minder kleding verkocht dan in het jaar daarvoor. In dit tweede kwartaal van 2012 bereikte ook de koopbereidheid van consumenten een dieptepunt. (Bron: CBS)

1,3 miljoen vakbondsleden

Vorig jaar telde ons land 1,3 miljoen vakbondsleden. Dat komt overeen met 20 procent van de werknemers. Ter vergelijking: in 2000 was nog ruim 25 procent van de werknemers lid van een vakbond. Het ledenbestand van de bonden is sinds het begin van deze eeuw flink aan het vergrijzen. Van de werkende vakbondsleden is bijna 60 procent ouder dan 45 jaar. In 2000 was dit nog 40 procent. Het aandeel jonge leden tot 25 jaar zakte van 6 naar 3 procent. (Bron: CBS)

Page 45: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort actueel

45

Omzet koeriers stijgt met 3 procent

Steeds meer consumenten doen hun inkopen online. In 2011 kochten bijna 7 op de 10 Nederlanders producten en diensten via internet. In 2006 waren dat nog maar 5 op de 10 Nederlanders. Van deze ontwikkeling profiteren ook de koeriersbedrijven. De omzet van de koeriers steeg in het tweede kwartaal van 2012 dan ook met 3 procent. Het aantal bedrijven in de koeriersbranche neemt al jaren toe. Het is een dynamische markt. Zo zijn er vorig jaar 1 250 bedrijven gestart en 700 opgeheven – op een totale populatie van zo’n 4 500 ondernemingen. Vooral in het kleinbedrijf is sprake van een zeer forse dynamiek. (Bron: CBS)

Page 46: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

46

Klaaglied op Rutgert Vlieck, boekhouder bij de Amsterdamse Wisselbank die op 13 mei 1673 wegens fraude op de Dam werd geëxecuteerd. Bron: Collectie Stadsarchief Amsterdam

De commissarissen van de Amsterdamse Wisselbank in 1619, geschilderd door Thomas de Keyser. Van links naar rechts: Jacob Gerritsz Hoyngh, Roelof Egbertsz en Laurens JanszSpiegel. Bron: Collectie Rijksmuseum, Amsterdam

Brand in het oude stadhuis in Amsterdam, 7 juli 1652Bron: Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Oude stadhuis van Amsterdam waarin in 1609 de stedelijke Wisselbank werd gevestigd. Bron: Dapper, Beschrijvinge Amsterdam, 328

Page 47: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

47

Door de geldsucht vuyl bedachtRaeckten ick in dees elendeMijne fout die ick bekende Heeft my nu berooft van machtIk wou in de wellust leven Ach! nu sal men my sien snevenNu wort ick gehoond/ bespot,Door Beulshanden op ’t Schavot.

Dit is het eerste couplet uit een klaaglied over Rutgert Vlieck, boekhouder van de Amsterdamse Wisselbank, die op 13

mei 1673 op de Dam in Amsterdam onder brede publieke belangstelling werd onthoofd. Zijn exe-cutie was het sluitstuk van de meest omvangrijke fraude uit het bestaan van de bank. In totaal had hij – omgerekend naar de maatstaven van nu – zo’n 800 miljoen euro verduisterd. Vlieck kwam oorspronkelijk uit Dantzig, het latere Poolse Gdansk. Via zijn huwelijk in 1636 belandde hij in kringen van de economische en politieke elite van booming Amsterdam en uiteindelijk bij de bank in een vertrouwensfunctie die hem lange tijd vrij spel gaf. Hij bouwde een vermogen op dat bestond uit aandelen, obligaties, twee grachtenpanden en een hofstede, het latere Zorgvlied aan de Amstel. Vóórdat hij tegen de lamp liep, speculeerde hij

op de Amsterdamse beurs. Dat was weliswaar te-gen de voorschriften en tot in de hoogste kringen bekend, maar het was geen reden voor ontslag. Het geloof in een korte weg naar fortuin werd toen breed gedeeld.

Rijk, economisch superieur en goklustigGoklust, toeval en bluf komen we in de zeventien-de eeuw dan ook overal tegen. De economie groei-de snel en bijna niemand stopte zijn geld in een oude sok. Alom probeerde men geld met geld te verdienen. De een had een bedrijf. De ander dreef handel of zette geld op rente uit, nam een aandeel op een zeeschip of van de VOC, of speculeerde bij-voorbeeld in tulpen en probeerde daarmee fabel-achtige winsten op te strijken. Grote vermogens leken in een handomdraai bijeen te zijn gebracht. Rijkdom was de maatstaf voor succes en compe-titie niet minder dan de essentie van het leven. Dat iedereen zijn eigen belang nastreefde met als resultaat een uitkomst die niemand wenste of die niemand bij machte was te veranderen, bleek ook op bestuurlijk niveau waar de soevereine provin-cies binnen de federatie van de Republiek maar moeilijk samenwerkten. We kunnen het vergelij-ken met een soort Europese Unie op het niveau van de Lage Landen. Toch lag hier de bakermat van

Over de historie van de Wisselbank

Historische lessen en statistische rationaliteit

Page 48: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

48

Nieuwe stadhuis van Amsterdam, het latere Paleis op de Dam, waarin op de begane grond de Wisselbank was gevestigd. Bron: Dapper, Beschrijvinge Amsterdam, 336

Rekeningcourant van de Amsterdamse burgemeester Andries Bicker bij de Amsterdamse

Wisselbank. Bron: Collectie Stadsarchief Amsterdam

Handgeschreven overschrijfbriefje van de Amsterdamse Wisselbank, 1644

Voorbedrukt overschrijfbriefje van de Amsterdamse Wisselbank, 1658

Page 49: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

49

het financiële kapitalisme in de wereld en werd diezelfde Republiek een economische supermacht die lange tijd economisch superieur was aan haar concurrenten. In 1700 lag het inkomen per hoofd van de bevolking er ongeveer 50 procent hoger dan in Engeland, de grootste concurrent. Verder lag de inflatie hier stukken lager dan in het bui-tenland en waren de overheidsfinanciën redelijk op orde. Buitenlanders die de Republiek bezoch-ten, verbaasden zich aan de lopende band: over de rijkdom en hoe schoon het overal was, hoe zelf-standig vrouwen waren, hoeveel mensen konden lezen en schrijven, het efficiënte transportsysteem, de productieve landbouw, de nieuwste technische vindingen, de hoge lonen, de lage rente, de onon-derbroken handel aan de beurs en het overal en altijd beschikbare geld dat onkwetsbaar leek voor de ene na de andere crisis die Europa trof. De Re-publiek en vooral Amsterdam werden dan ook al snel een belangrijke vluchthaven voor de econo-misch en financieel onrustige buiten wereld. Grote hoeveelheden munten, goud en zilver stroomden naar Amsterdam waar vervolgens een monetair probleem ontstond.

Monetaire problemen In een poging om die problemen met het geld het hoofd te kunnen bieden, richtte het stadsbestuur van Amsterdam daarom in 1609 een Wisselbank op. Dat gebeurde op aandringen van een groep invloedrijke ondernemers. In Amsterdam circu-leerden toen zo’n 800 verschillende gouden en zilveren munten, van Hongaarse gouden duka-ten en Friese gouden rijders tot Franse kronen, cruzados uit Portugal en dinars uit Noord-Afrika. Munten die allemaal erkend waren als officieel betaalmiddel met een nominale waarde. Die waarde week regelmatig af van de intrinsieke waarde. De munten van goede kwaliteit, juist die munten die nodig waren voor de internationale handel, verdwenen uit de circulatie en het beta-lingsverkeer dreigde compleet ontregeld te wor-den. Met de oprichting van de bank greep het stadsbestuur krachtig in en trok het organisatie én beheer van het internationale betalingsver-keer naar zich toe. Het stadsbestuur scherpte met de Wisselbank de voorschriften op financieel en monetair gebied aan en startte een nieuwe geld-politiek.

Succesvolle marktmanipulatie Uit het onderzoek naar de relatie tussen de acties van de bank en het verloop van de wisselkoersen blijkt dat de Wisselbank een stabiliserend effect

had. De resultaten laten zien dat de bank aanvan-kelijk nog met enkele hardnekkige aanlooppro-blemen kampte en gevoelig was voor turbulentie op de valutamarkten. Later veranderde dat. De opzet bleek ijzersterk toen ze als ’s werelds eer-ste centrale bank succesvol opereerde en een erg geraffineerde geldpolitiek voerde met een nieuw instrument, een speciale valutaoptie. Met aan- of verkoop van die optie manipuleerde de bank de markt. Feitelijk greep de bank actief in, reguleerde de geldhoeveelheid en handhaafde de waarde van de bankgulden.De bank slaagde er niet alleen in een girale munt te creëren, de bankgulden, maar controleerde daar-mee ook zonder risico de markt, terwijl ze met de interventies ook nog geld verdiende. Ze kocht de opties namelijk voor een lage prijs en verkocht ze doorgaans weer tegen een veel hogere prijs. Ook bij haar kredietverlening was de bank voorzichtig door deze risicovolle tak strikt te scheiden van de rest van haar bedrijfsvoering. De bank stabili-seerde de markt met als resultaat een gesmeerd lopend betalingsverkeer, kapitaalmobiliteit én stabiele wisselkoersen. De bank bood zekerheid, boezemde vertrouwen in en verschafte haar rekeninghouders een aantal concurrentievoor-

PromotieonderzoekNaar de geldpolitiek en de bedrijfsvoering van de Amsterdamse Wisselbank in de 17e en 18e eeuw heeft Pit Dehing, werkzaam bij het CBS, als buitenpromovendus pro-motieonderzoek gedaan aan de Universi-teit van Amsterdam. Hij vroeg zich af of de bank passief meedeinde op de golven van de Amsterdamse economie en of ze zelfstandig monetair beleid voerde en zo ja, hoe dan precies? Loste de bank de geldproblemen op? Hoe reageerde de markt daarop? Voor het antwoord zijn vele archiefstukken ge-raadpleegd, steekproeven getrokken uit het 550 strekkende meter Wisselbankarchief en alle beschikbare wisselkoersgegevens ver-zameld. Dat leverde mooie datasets op van 21 duizend rekeninghouders, bijna 670 dui-zend transacties en 21 duizend wisselkoers-noteringen aan de beurzen van Amster-dam, Londen, Hamburg, Antwerpen, Parijs, Venetië en Frankfurt. Vervolgens heeft hij de relatie onderzocht tussen de acties van de bank en het verloop van de wisselkoersen.

Page 50: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

50

delen. Ze wist met haar wisselkoerspolitiek de gulden sterk te houden en uit te laten groeien tot een internationale sleutelvaluta. Door haar toedoen stootte Amsterdam door tot de Europese top van de vroegmoderne financiële centra.

Vier lessenBehalve deze algemene conclusies kunnen er voor onze tijd van financiële crisis en monetaire twijfel ook enkele historische lessen worden getrokken. Les een is dat de Wisselbank al een strikte scheiding had aangebracht tussen betalingsverkeer en zakenactiviteiten die ze uit haar reserves financierde. Feitelijk was de bank daarmee erg modern in haar toezicht. Deze structuur is precies wat enquêtecommissies en overheden anno 2012 aan het bankwezen op willen leggen om een nieuwe financiële crisis het hoofd te kunnen bieden. Les twee is dat men zich in het verre verleden er van bewust was dat een sterke onafhankelijke centrale bank een wezenlijke waarborg was voor een stabiele munt. Beleidsmakers op het gebied van de monetaire economie tastten toen evenals nu soms in het duister, maar toen hadden ze wél vrij scherp voor ogen voor welke doeleinden nieuwe juridische bevoegdheden nodig waren om effectief te zijn. Deze oude glorie trekt echter minder de aandacht dan de zwendel en dat is les drie. Want van alle markt- en wisselkoersmanipulaties, uitgekiende prijsspeculaties, financiële kartelvorming, bank-roeten, onopgeloste verduisteringen, beslag-leggingen, witwaspraktijken, kapitaalvluchten die werden getraceerd plus nog een ‘beurskrach’ en een bankrun, kreeg toch de executie in 1673 van de boekhouder die tegen de lamp liep de meeste aandacht. Les vier is: fraude is van alle tijden – al wist men toen wel raad met graaiende bankiers – en de meest extreme gebeurtenis krijgt naar verhouding veel aandacht.

Voorspelbare irrationaliteit Waar dat laatste aan ligt beschrijft Nobelprijs-winnaar Daniel Kahneman in Thinking, fast and slow. Kleine steekproeven leveren meer extreme resultaten op dan grote steekproeven die preciezer zijn. Die laatste geven na analyse en bewerking het meeste inzicht in de werkelijkheid. De uitkomsten van de grote steekproeven lijken echter minder aandacht te trekken omdat ze het afleggen tegen datgene wat direct zichtbaar is en in een bestaand beeld past. Met het voorbeeld van de frauderende boekhouder aan het begin van dit stuk is de kans groot dat u relevante – statistische – informatie is

onthouden en dat met dat voorbeeld alleen maar voeding is gegeven aan uw stereotype beeld van frauderende bankiers. Kahneman schrijft dat u daar ook niet veel aan kunt doen, omdat uw brein bij het lezen van dit voorbeeld al vrij snel op zoek was naar een verklaring die al in uw geheugen lag opgeslagen. U zocht onbewust verbanden, bijvoorbeeld met de tegenwoordige tijd, die er mogelijk niet waren. Eenvoudige boodschappen van voor- en tegenspoed nemen we makkelijk tot ons, zo blijkt. Ze zijn vaak terug te voeren op duidelijke oorzaken. We zijn echter ook genegen om toeval of bepalende krachten die niet direct zichtbaar zijn te negeren, een verschijnsel dat in de literatuur zo mooi de demand for illusionary certainty heet. Nadat onze honger naar herkenbare beelden is gestild, blijken we vervolgens op basis van beperkte bewijzen ook nog regelmatig en onbewust naar conclusies te springen. Die conclusies zijn daardoor meer gebaseerd op intuïtie dan op kwantiteit en kwaliteit van de onderliggende cijferinformatie. Deze honger naar herkenbare beelden is eigenlijk les vijf, een les die goed is om te weten bij het schrijven van een proefschrift, het doen van steekproefonderzoek en de presentatie van statistische uitkomsten uit verleden én heden.

Pit Dehing

LiteratuurDapper, O., Beschrijvinge van Amsterdam (Amster-dam 1663)

Dehing, P., Geld in Amsterdam. Wisselbank en wissel koersen, 1650-1725 (Hilversum 2012) ISBN 9789087043117

Deursen, A.Th. van, Mensen van klein vermogen. Het kopergeld van de Gouden Eeuw (Amsterdam 1991)

Kahneman, D., Thinking, fast and slow (Londen 2011)Met dank aan Frank Kalshoven van wie ik dit boek te lezen kreeg.

Kindleberger, C.P., A financial history of Western Eu-rope (Londen 1984)

Vries, J., de en A.M. van der Woude, Nederland 1500–1815. De eerste ronde van moderne economische groei (Amsterdam 1995)

Page 51: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

51

De Amsterdamse beurs van Hendrick de Keyser in 1612, naar een ets van C.J. Visscher. Illustratie in Dapper, Beschrijvinge Amsterdam, 452

Wisselkoersbriefje Amsterdam, 19 november 1691. Los briefje, deels voorbedrukt (plaatsnamen, rekeneenheden en betalingstermijnen) en deels handmatig ingevuld (wisselkoersen in Amsterdam). Met deze briefjes werden kooplieden in binnen- en buitenland geïnformeerd over de valutakoersen in Amsterdam. NEHA Bijzondere collecties 472, prijscouranten. Collectie IISG,

Allegorische voorstelling van de handel in Amsterdam. Gesitueerd in het interieur van de Wisselbank met een blik – richting Dam – op de Waag. In het midden geeft een klant aan een boekhouder een bankoverschrijving door. Bron: Ricard, Traité général du commerce (1700). Collectie IISG, Amsterdam

Job Berkheyde, De binnenplaats van de Amsterdamse beurs, 1668. Collectie Amsterdams Historisch Museum

Page 52: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort culinair

49 kilo tomaten per Nederlander

Van sauzen tot soepen en zelfs sap: de tomaat is een graag geziene gast in de keuken. En we zien hem steeds vaker. In 1950 was de tomatenoogst in Nederland nog 7,5 kilo per Nederlander. In 2011 bedroeg deze inmiddels 49 kilo per Nederlander. De tros- en cherrytomaat groeien sterk in populariteit. De teeltoppervlakte voor de trostomaat is sinds 2000 verdubbeld en bedroeg 1,2 duizend hectare in 2011. De cherrytomaat wordt geteeld op een oppervlakte van 111 hectare. Dat was in 2000 nog 51 hectare. (Bron: CBS)

60 hectare meer suikermaïs

Suikermaïs is zoet en kan in veel gerechten worden verwerkt, zowel warme als koude. Op de Nederlandse gronden zien we een sterke toename van dit smaakvolle gewas. De voorlopige raming van de akkerbouw- en de tuinbouwarealen in 2012 wijst er op dat de teeltoppervlakte suikermaïs in procenten de grootste stijger van de arealen groenten in de open grond is. In 2012 is bijna 60 hectare meer suikermaïs geteeld dan in het jaar daarvoor. Dat is een stijging van 10 procent. (Bron: CBS)

100 hectare aubergine

Aubergine verschijnt niet elke dag op de Nederlandse eettafel. Het wordt vooral gebruikt in ratatouille, een van oorsprong Frans stoofgerecht. Wordt in uw ratatouille de aubergine bruin en taai? Dan heeft u er heel waarschijnlijk vooraf geen zout op gedaan. En dat is wel nodig, zeggen kenners. Ook op Nederlandse bodem groeit aubergine. De teeltoppervlakte van dit gewas nam in 2012 niet toe in vergelijking met de oppervlakte van 2011. Deze blijft 100 hectare groot. (Bron: CBS)

52

Page 53: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

kort culinair

Oppervlakte aan zetmeelaardappels daalt naar 43 000 hectare

Aardappelen zijn onder te verdelen in drie soorten: consumptieaardappelen, pootaardappelen en zetmeelaardappelen. De consumptieaardappel is de aardappel die de boeren het meest verbouwen en die wij ook op ons bord tegenkomen. Pootaardappelen zijn vaak bestemd voor de export en zetmeelaardappelen worden geteeld om zetmeel van te maken. Maar hoe is de teeltoppervlakte verdeeld onder deze drie verschillende soorten? Uit de voorlopige ramingen van de akkerbouw- en tuinbouwarealen van het CBS blijkt dat in 2012 de teeltoppervlakte voor zetmeelaardappels ten opzichte van 2011 met 12 procent daalt. Het totale areaal daalt daarmee naar circa 43 000 hectare. Bij de consumptieaardappelen daalt de oppervlakte met 7 procent naar 68 000 hectare. De teelt van pootaardappelen neemt als enige wel toe. Deze steeg met 4 procent naar ruim 39 000 hectare. (Bron: CBS)

53

Page 54: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

recente CBS-publicatiesrecente CBS-publicaties

54

Internationalisation Monitor 2012 (Engelstalig)De vijfde editie van de Internationalisation Monitor draagt bij aan het debat over globalisering door samenhangende, consistente statistieken te presenteren over recente ontwikkelingen in de internationale handel in goederen en diensten, buitenlandse investeringen, regionale verdeling van internationaal actieve bedrijven, verkeer en transport. De relatie tussen bedrijvendynamiek en globalisering is het centrale thema van deze editie. Bedrijvendynamiek wordt in een internationale context geplaatst door te kijken naar zowel determinanten van geboorte en overleving van bedrijven als naar effecten van bedrijvendynamiek op economische activiteit in Nederland.

Kengetal: M-21ISBN: 978-90-357-1783-1Prijs: € 52,20 (exclusief verzendkosten)

Jaarrapport 2012 Landelijke JeugdmonitorHet Jaarrapport 2012 van de Landelijke Jeugdmonitor geeft een breed overzicht van hoe Nederlandse jongeren van 0 tot 25 jaar leven. Daarbij wordt gekeken naar vijf invalshoeken: jongeren en gezin, gezondheid en welzijn, onderwijs, arbeidsmarkt en veiligheid en justitie. Ook worden een aantal dwarsverbanden gelegd. De inhoud is grotendeels gebaseerd op cijfers die op de website http://www.landelijkejeugdmonitor.nl staan. Het boek is bedoeld voor iedereen die beroepshalve of anderszins geïnteresseerd is in de Nederlandse jeugd.

Kengetal: G-93ISBN: 978-90-357-1967-5ISSN: 1876-9942Prijs: €9,70 (exclusief verzendkosten)

Page 55: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad

recente CBS-publicatiesrecente CBS-publicaties

55

Environmental Accounts of the Netherlands 2011 (Engelstalig)Hoe scoort de Nederlandse economie op indicatoren voor groene groei? Hoeveel geeft de overheid uit aan klimaatmitigatie en waterveiligheid? Hoe groot is de ‘footpint’ voor natuurlijke hulpbronnen van de Nederlandse economie? In de reeks Environmental Accounts of the Netherlands worden economische en milieu-informatie in samenhang beschreven waardoor het mogelijk wordt de bijdrage van het milieu aan de economie en de impact van de economie op het milieu in beeld te brengen.

Kengetal: C-174ISBN: 978-90-357-1743-5ISSN: 2210-9749Prijs: € 22,60 (exclusief verzendkosten)

Jaarrapport Integratie 2012 Het Jaarrapport Integratie 2012 brengt de integratie van allochtonen in beeld aan de hand van hun sociaal-economische en sociaal-culturele positie in de Nederlandse samenleving. In deze editie worden de vier grootste niet-westerse herkomstgroepen (Turks, Marokkaans, Surinaams en Antilliaans) gevolgd, een viertal niet-westerse vluchtelingengroepen (Afghaans, Iraaks, Iraans en Somalisch) en een drietal Oost-Europese migrantengroepen (Pools, Roemeens en Bulgaars). Het landelijke beeld van integratie wordt geschetst, maar er is ook aandacht voor regionale verschillen in integratie.

Kengetal: B-61ISBN: 978-90-357-1987-3ISSN: 1872-1354Prijs: € 54,60 (exclusief verzendkosten)

Page 56: Molens in Nederland - CBS · CBS ook statistiek over zo’n grote verscheidenheid aan onderwerpen. Iets van die grote verscheidenheid klinkt door in de onderwerpen die in dit blad