Handleiding bij Verscheidenheid van gaven en Je bent begaafd

10
Handleiding bij Verscheidenheid van gaven en Je bent begaafd Nynke Dijkstra-Algra

description

Een fragment

Transcript of Handleiding bij Verscheidenheid van gaven en Je bent begaafd

Handleiding bij Verscheidenheid van gaven

en Je bent begaafd

N y n k e D i j k s t r a - A l g r a

handleiding 23-05-2006 09:52 Pagina 1

2

www.uitgeverijboekencentrum.nl

Het werkboek Verscheidenheid van gaven. Wat kan uw unieke bijdrage zijn aan de opbouw

van de gemeente (voor volwassenen) is verkrijgbaar onder ISBN 978 90 239 0376 5. Het

werkboek Je bent begaafd. Gaven van de Geest, je identiteit, je roeping en bestemming (voor

jongeren) is verkrijgbaar onder ISBN 978 90 239 1348 1.

Ontwerp omslag: Mirella Dijkerman, Den Haag

Foto omslag: Henk de Graaff fotografie, Leiderdorp

ISBN 978 90 239 0662 9

NUR 711

© 1999 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in

een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,

hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B

Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974 St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23

augustus 1985, St.b. 471 artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde

vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen).

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere

compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

3

Inhoud

1. Introductie 5

1.1 Doel 6

1.2 Uitgangspunt 6

1.3 Setting in de gemeente 7

1.4 Organisatie 8

2. Programmaoverzicht 9

3. Toelichting op ‘interesses’ (eerste avond) 10

4. Toelichting op de gaventest (tweede avond) 11

5. Toelichting op de gavenlijst (tweede avond) 13

6. Toelichting op stijl van werken en gerichtheid (derde avond) 17

7. Algemene tips 19

8. Uitwerking van het programma 20

Eerste avond: Introductie, verbondenheid, interesses

Tweede avond: Gaven van de Geest

Derde avond: Interesses en gaven: een boeiende combinatie

Vierde avond: Leven uit de Bron

Evaluatieformulier 26

4

5

1. Introductie

Sinds een aantal jaren is in Nederland de belangstelling voor ‘gavengericht’

werken gegroeid. De vacatures in de kerken blijken steeds moeilijker te

vervullen. Het is niet langer vanzelfsprekend dat iemand een taak op zich neemt.

Dat heeft allerlei oorzaken. Mensen zijn druk met andere dingen, vrijwilligers

zijn moeilijk te vinden, ook in andere organisaties. Betaalde banen vergen veel

tijd en inspanning. Kerken lopen terug in ledental, ook in aantallen mensen die

actief meewerken. ‘Steeds minder mensen doen steeds meer.’ Vanuit die zorg

wordt naar oplossingen gezocht. Een andere wijkindeling, specialisatie en

verkleining van taken zijn een aantal mogelijkheden. ‘Gavengericht werken’

hoort daar ook bij. Niet de vacature is allesbepalend, er wordt in ieder geval ook

gekeken naar de talenten en mogelijkheden die mensen in huis hebben. Er

verschijnen ‘talentenkranten’ en er worden zelfs collecten gehouden, waarbij

iedereen zijn of haar mogelijke bijdrage op een briefje in de collectezak kan

gooien.

Overigens is ‘gavengericht werken’ geen noodoplossing voor donkere dagen. Het

hoort bij het wezen van de gemeente van Jezus Christus dat rekening gehouden

wordt met de gaven, die mensen van de Geest ontvangen. Dat is niet iets nieuws,

dat hoort bij de oorsprong van de kerk.

Voor veel mensen is het echter best moeilijk om ‘zomaar’ te zeggen waar hun

gaven en mogelijkheden liggen. ‘Waar ben je goed in? Wat vind je leuk om te

doen?’ Het zijn vragen waar ze nooit zo over nagedacht hebben. Zeker niet als

het gaat om de kerk. In 1 Korintiërs 12 gaat Paulus ervan uit dat de Geest gaven

uitdeelt aan een ieder. Geen uitzonderingen dus. Bij die ‘gaven van de Geest’

hoef je niet alleen te denken aan de meer bekende en in de ogen van velen

‘bijzondere’ gaven als profetie, tongentaal en gaven van genezing, zoals die al

jaren in de pinksterbeweging een plaats hebben. Naast deze gaven worden de

gaven van barmhartigheid, leiderschap, dienen, kennis, onderricht, artisticiteit

genoemd. ‘Gewoner?’ Het is maar wat je ‘normaal’ vindt...

Met name vanuit de evangelische beweging is nogal wat literatuur over dit

onderwerp verschenen. De Gaventest van Christian Schwarz heeft zijn weg in

vele kerken gevonden. Daarnaast is het concept van Willow Creek Network in

het Nederlands vertaald. Predikanten en toerusters uit de Samen-op-Wegkerken

hebben hun licht daarbij opgestoken en werden gemotiveerd om er meer aandacht

aan te besteden. Tegelijk blijkt het bij uitstek evangelisch getinte materiaal

minder geschikt voor de kerken die betrokken zijn bij het Samen-op-Wegproces.

Vanuit die gedachte is dit materiaal ontstaan. Het is als het ware een ‘vertaalslag’

van bestaand materiaal naar deze kerken, met name van het materiaal van Willow

Creek (in 1998 is bij Gideon/Willow Creek het boek Wat je het best kunt doen in

6

het lichaam van Christus verschenen van de hand van Bruce Bugbee). Dat wil

niet zeggen dat alle drempels daarmee zijn weggenomen. De ‘bijzondere’ gaven

zijn niet weggelaten. Het gedachtegoed zal deels nieuw zijn en ‘onwennig’.

‘Pinksteren is een moeilijk feest’, begon een dominee zijn pinksterpreek. Hij

vertolkte een gedachte, die bij veel gemeenteleden leeft. De gaven van de Geest

zijn niet veel besproken. Dit materiaal kan helpen daar verandering in te brengen.

Het gaat daarbij om een serie van vier dagdelen. De ervaring leert dat het ook

mogelijk is in drie avonden het materiaal te bespreken. In sommige gemeenten

wordt een extra avond toegevoegd met meer aandacht voor bijbelstudie. Ook

wordt wel eens een ‘terugkom’ avond georganiseerd, waarop mensen hun

ervaringen uitwisselen, nadat e.e.a. wat meer is ‘bezonken’.

1.1 DOEL

Iedere deelnemer

- weet na afloop van de avonden (meer) over zijn of haar interesses, gaven, stijl

van werken en gerichtheid;

- heeft iets geproefd van de onderlinge verbondenheid in het lichaam van

Christus, de gemeente;

- heeft een of meer ideeën over wat zijn of haar specifieke bijdrage zou kunnen

zijn in de dienst van het Koninkrijk (in of buiten de kerkelijke gemeenschap)

en

- heeft zich bezonnen over ‘leven uit de Bron’, de Heilige Geest van God.

Het gaat dus niet om bijbelstudie, ook niet om literatuurstudie of theologische

verdieping - er zit een literatuurlijst in het materiaal, bijbelteksten worden hier en

daar aangereikt, maar niet uitvoerig besproken - het gaat om een persoonlijke

ontdekkingsreis voor de deelnemers.

1.2 UITGANGSPUNT

Uitgangspunt daarbij is de gemeente als lichaam van Christus. Dat beeld vinden

we terug in 1 Korintiërs 12 en 13, scharnierhoofdstukken voor dit materiaal.

Andere beelden zijn: kudde, bruid, licht, zout, volk. Ze zijn niet in strijd met

elkaar, maar vullen elkaar aan. In het beeld van het lichaam van Christus ligt de

nadruk op de onderlinge verbondenheid. Mensen hebben elkaar nodig. Ze zijn in

zichzelf niet genoeg, maar zijn aangelegd op gemeenschap. Die gedachte wordt

samengevat in de term ‘verbondenheid’.

Verbondenheid is geen onafhankelijkheid, maar ook geen afhankelijkheid. We

denken hierbij aan mensen, die vanuit hun eigen identiteit zich kunnen geven aan

elkaar. Uiteraard zijn hier ook begrippen als ‘algemeen priesterschap der

gelovigen’, ‘ambt aller gelovigen’ van toepassing. Iedere gelovige, ieder lid van

de gemeente is ‘priester’ zoals te lezen valt in 1 Petrus 2:9 en 10. Niet alleen

ouderlingen, diakenen en predikanten ‘staan’ in het ambt, alle leden zijn

ambtsdragers, dat wil zeggen geroepen tot dienst. ‘Verbondenheid’ betekent

overigens niet dat ieder lid altijd een taak op zich neemt. Er kunnen tijden zijn,

7

dat dat niet goed mogelijk of wenselijk is. Soms is iemand te verwond om actief

mee te doen. Maar ook zorg ontvangen is een zinvolle bijdrage aan de

samenleving, c.q. het lichaam van Christus. Uiteindelijk gaat het erom, dat we

door wie we zijn gaven zijn voor elkaar, aan elkaar geschonken worden.

Voor jongeren is er inmiddels een bewerking verschenen. Daarin wordt meer

rekening gehouden met hun leefwereld. Jongeren zijn vaak (nog) niet betrokken

bij de gemeente, Ze oriënteren zich niet in de eerste plaats op een kerkelijke taak,

maar zijn op zoek naar hun identiteit. De bewerking is daarom breder en daarmee

ook bruikbaar voor bijvoorbeeld een beroepenoriëntatie. Begeleiding door

volwassenen die vertrouwd zijn met het materiaal en het achterliggende

gedachtegoed, is wel van groot belang. Bij jongeren ligt de nadruk nog meer op

het proces. Leg hen niet vast, maar begeleid hen in hun zoektocht.

Een leeftijdsgrens van zestien jaar is daarbij een goede ondergrens.

1.3 SETTING IN DE GEMEENTE

Mensen worden gestimuleerd hun steentje bij te dragen (‘huis van levende

stenen’) op een manier die bij hen past, in overeenstemming met wie ze zijn. Aan

de andere kant wordt de deelnemer niet verplicht ergens op ‘in te tekenen’. Na

afloop zijn er allerlei mogelijkheden:

- het is genoeg zo, het was fijn om meer over mezelf te ontdekken;

- ik wil een vervolggesprek over wat ik heb ontdekt;

- ik wil een vervolggesprek over wat ik zou kunnen doen;

- ik wil een vervolggesprek over beide;

- men mag mijn gegevens noteren en bij gelegenheid een beroep op mij doen.

Het is belangrijk dat de kerkenraad de gedachte achter dit materiaal steunt. Het

gaat hier niet om een hobby voor enkelingen, maar om een beleidsvraag:

‘Willen we als gemeente bezig zijn met gavengericht werken?’

‘Willen we mensen in principe de ruimte geven om hun bijdrage te leveren in

overeenstemming met hun gaven en mogelijkheden?’

Dat lijken vragen die je uitsluitend met ‘ja’ zou kunnen beantwoorden. Toch

blijkt in de praktijk, dat dat niet altijd het geval is. Deels uit onbekendheid met de

gedachte, deels uit huiver voor allerlei evangelische invloeden, deels omdat de

tijd om over deze vraag na te denken, lijkt te ontbreken. ‘We zijn allang blij als

we iemand hebben gevonden!’

Het is verstandig deze avonden alleen op te zetten met instemming van de

kerkenraad. Nog beter is het, als kerkenraadsleden zelf meedoen. Een kerkenraad

zou kunnen overwegen dit materiaal te gebruiken voor een kerkenraadsweekend

– zo kan de raad er zelf grondig kennis mee maken en van daaruit gemeenteleden

stimuleren mee te doen.

8

1.4 ORGANISATIE

Voor de organisatie van de avonden/dagdelen zijn nodig:

• ruimte, liefst een wat grotere kerkzaal, omdat er in kleinere groepen gewerkt

wordt;

• een gespreksleider;

• een organisator of coördinator;

• iemand, die bereid en in staat is eventuele nagesprekken te voeren met de

deelnemers.

De laatste drie functies kunnen gecombineerd worden, maar een team van

minstens twee personen is toch wel noodzakelijk. Degene(n), die de cursus

‘dragen’, zijn al enigszins ingewijd in het gedachtegoed en het materiaal.

Uitnodigingsbeleid: zorg dat mensen informatie ontvangen over de inhoud van de

cursus (zie bijgaande folder als mogelijkheid; deze is achterin opgenomen en kan

gekopieerd en in drieën gevouwen worden). Het is goed als mensen duidelijk

weten waarop ze intekenen, zeker omdat dit soort avonden niet ‘gewoon’ zijn in

onze kerken en een gaventest van 144 vragen nu ook weer niet een verrassing

moet zijn. ‘Mensen die willen nadenken over hun eigen gaven en mogelijkheden

en een bijpassende bijdrage in en vanuit de gemeente,’ is de doelgroep. Mensen

die in therapie zijn, kunnen beter op een ander moment de cursus volgen. Het kan

te veel worden.

Op de lange termijn mag je hopen op een soort sneeuwbaleffect. Gavengericht

denken, kijken en zoeken naar nieuwe medewerkers wordt meer en meer

gemeengoed in de gemeente. Het programma wordt regelmatig aangeboden. Niet

als verplichting, maar als mogelijkheid. Op den duur is het mogelijk een

‘bestand’ bij te houden van de uitkomsten, een soort talentenbank. Het is

belangrijk daarbij goed rekening te houden met de privacy van mensen. Het mag

ook geen verplichting zijn om opgenomen te worden. De Wet Persoonsregistratie

is hier van toepassing (voor uitvoeriger informatie zie hierover deel 18 uit de

serie ‘Werken aan groei’ over de ledenadministratie van de kerken).

Hierna volgt een uitnodiging voor deelnemers aan de cursus. Op deze folder kunt

u uw naam en adresgegevens invullen. Daarna kunt u hem kopiëren en in drieën

vouwen. (Hierbij vormt ‘Programma over verscheidenheid van gaven’ de

voorkant van de folder, daarna verschijnen naam en adres en de toelichting op de

cursus vormt het ‘binnenwerk’. Hiervoor dient u de folder volgens voorbeeld te

kopiëren.)

9

2. Programmaoverzicht

Eerste avond: Gaven en taken

1. Opening met 1 Korintiërs 12

2. Overzicht van de cursus: zie pagina 11 van het werkboek

3. Plenaire introductie

Dit eerste deel gaat over achtergronden en uitgangspunten van het materiaal en is

introducerend van aard. Het biedt mensen ook gelegenheid elkaar wat te leren

kennen

4. Kennismaking in kleine groepen

5. Plenaire introductie: ‘Lichaam van Christus’: leven in verbondenheid (3 en 5

kunnen ook gecombineerd worden!)

6. Gesprek in kleine groepen

7. Plenaire introductie: Je interesses: waar ga je voor? Wat vind je leuk om te doen?

8. Tijd om de vragen persoonlijk te beantwoorden

9. Gesprek in kleine groepen

Tweede avond: Gaven van de Geest

1. Opening

2. Plenaire introductie: Verschillende gaven

3. Toelichting op de gaventest

4. Toelichting op het maken van de gaventest

5. Gaventest maken

6. Uitwisseling in kleine groepen

Derde avond: Interesses en gaven

1. Opening

2. Plenaire introductie: Interesses en gaven: een boeiende combinatie

3. Gesprek in kleine groepen

4. Introductie: Manier van werken: gestructureerd of ongestructureerd en

Gerichtheid: taakgericht of relatiegericht

5. Uitwisseling in kleine groepen

6. Introductie: Motieven

7. Gesprek in kleine groepen (bij drie avonden is meestal geen tijd voor 6 en 7, ook

kan ervoor gekozen worden om eerst 4 te bespreken en dan het gesprek over het

‘totale’ plaatje te voeren: interesses, gaven en stijl van werken)

Vierde avond: Leven uit de Bron

1. Opening

2. Plenaire introductie: Leven uit de Bron

3. Gesprek in kleine groepen

4. Plenair gesprek

5. Evaluatie, mogelijkheid voor vervolggesprek aangeven

6. Gavencirkel

10

3. Toelichting op ‘interesses’ (eerste avond)

De eerste avond komen interesses van mensen aan de orde. Dat is een tamelijk

laagdrempelige vraag. ‘Waarin ben je geïnteresseerd, wat vind je leuk, waar voel

je je bij betrokken?’ Meestal hebben mensen daar wel gedachten en ideeën over.

Het omgekeerde wordt ook gevraagd: ‘Wat boeit je niet?’ Die vraag kan nog

duidelijker maken dat mensen inderdaad verschillen. Wat de één boeit, vindt de

ander vervelend, zo kan dan blijken.

Het gaat hier niet om iemands gave. Iemand kan interesse voor muziek hebben,

maar zelf geen enkel muziekinstrument kunnen bespelen en ook geen aanleg

daarvoor hebben. Iemand kan zich betrokken voelen bij een bepaalde doelgroep

(kinderen bijvoorbeeld); dat wil nog niet zeggen dat meteen duidelijk is wat hij of

zij in verband met die groep zou kunnen doen. Niet iedereen die zich bewogen

voelt bij kinderen is geschikt voor de kindernevendienst. Misschien heeft zij

vooral bestuurlijke gaven en is ze niet zo handig in het omgaan met kinderen.

Soms heeft iemand sluimerende interesses die in de loop van zijn of haar leven

‘gefrustreerd’ werden. Iemand werd als het ware ‘onder de kurk’ gehouden. Dan

is het moeilijk om te verwoorden waar je interesses liggen. Je bent nergens echt

door ‘geboeid’.

Het kan ook zijn dat iemand heel goed weet waar zijn belangstelling naar uitgaat,

maar geen enkele kans heeft gezien of ziet er iets mee te doen. Soms krijgt

iemand op latere leeftijd alsnog de mogelijkheid, via studie bijvoorbeeld. Iemand

is bijvoorbeeld zijn leven lang al gegrepen door verhalen en literatuur. Er komt

geen mogelijkheid om daar handen en voeten aan te geven. Tot hij op latere

leeftijd de kans krijgt om zijn organisatorische kwaliteiten in te zetten voor

literaire tijdschriften en themadagen. Mensen kunnen meerdere interesses

hebben. De vraag wat er overblijft als je er een of twee moet kiezen, helpt iemand

om te ontdekken waar ten diepste het hart ligt. Voorbeelden van interesses, zoals

die in groepen uit Samen op Weg-kerken genoemd zijn:

• gerechtigheid, recht doen/economische vraagstukken

• boeken

• mensen in de knel

• mensen in beweging zetten/prikkelen/tot nadenken brengen

• groenblijvende tropische planten

• poppen maken

• jongeren in probleemsituaties

• klassieke muziek

• film, video

• fotografie

• psycho-pastorale vragen