MOED EN VERTROUWEN. · wij zullen ook zorgvuldig de voorschriften moeten naleven voor de...

4
EERSTE OCTOBERNUMMER O, tijd, die kosit wiens stem wij in ons dragen Als een belovend, ééns verlossend woord, Die ééns den vloek van deze vloekbre dagen Oplost in Uw onmetelijk akkoord. /.clama van Scheltema. JAARGANG 1944 MOED EN VERTROUWEN. De oorlog woedt thans fel binnen onae landsgrenzen. Oneindig feller dan tijdens de vijf oorlogsdagen van Mei 1940. Ons leger vocht in die dagen tegen een overmachtigen vijand. Nederland capituleerde, België viel, Frankrijk stortte in -elkaar en in Duinkerken trachtten de Engelschen de resten van hun troepen te redden. Het was in die dagen, dat Churchill de historische •woorden sprak; „Wij zullen doorvechten, wij zullen onze laatste stad en ons laatste dorp tot den laatsten man ver- dedigen." Duinkerken scheen de nederlaag van Churchill. Het •werd de nederlaag van Hitler. Engeland wist zich na wekenlange bombardementen •op zijn steden te handhaven. Dat inspireerde Amerika tot een ontzaggelijke krochts- inspanning, tot een weergaloozen materiaalslag en tenslotte tot deelneming aan den oorlog tegen het Nazi-barbarisme. Rusland was reeds in den oorlog gewikkeld. De geallieerden weerstonden de machtige Duitsche legers totdct in Rusland, vervolgens in Italië, in Frankrijk en in den Balkan de balans omsloeg ten gunste van de legers der Vrijheid! Wij beleven thans een der phasen van den eindstrijd. De vreugde van eenige weken geleden, toen wij hoopten deze phase zonder slag of stoot te zullen passeeren, is •even getemperd. Trouwens, Qhurchill heeft ons steeds gewaarschuwd tegen eer gemakkelijk optimisme. In en om onze schoolste steden en in de mooiste ge- •deelten van ons land woedt thans de oorlog. Engelsche, Amerikaansche en Canadeesche soldaten vechten op ons grondgebied voor ons aller bevrijding! Nederlandsche legergroepen en ondergrondsche strijd- krachten dragen naar beste vermogen hun aandeel bij. Hun strijd is onze strijd! Arnhem brandt! De worste- ling voor Vrede en Vrijheid vergt groote offers! Ook •onder de burgerbevolking. De dagen der wederopstanding zijn hard. De winter nadert. De gas- en brandstofvoorziening stagneert. De voorraden levensmiddelen worden door de moffen ge- roofd. Het vee wordt de grens over gevoerd. De voedsel- voorziening stagneert dank zij de diefstal van transport- middelen. Het spook van den honger staat voor de deur. De havenwerken worden zinloos vernietigd. De machines uit de fabrieken naar Duitschland gebracht. Vruchtbare landerijen „verdrinken". Het productie-apparaat gaat ten gronde. Werkloosheid dreigt alom! Als vrijwel machte- looze getuigen moeten wij — zij het knarsetandend deze edélgermaansche cultuurdaden aanschouwen. Het moge erg zijn, het moge hard zijn, daarom vertwijfelen wij niet. Erger en harder was het lot der Polen, Russen, Tsjechen, Slowaken, Franschen en andere volken, Grooter waren de offers van de strijdende geallieerde volken, Russen, Engelschen, Amerikanen, Canadeezen en Australiërs. „Er is een kracht uit hooger kracht ontsproten, dat 't zinkend hart der menschen schoort." Het geloof in de uiteindelijke overwinning bezielde Churchill en velen met hem in 1940 zelfs in de don- kerste dagen van den oorlog. De zekerheid van de geallieerde overwinning bezielt ons thans, ook ondanks de trieste karavanen die uit het brandende Arnhem over de Veluwe trekken. Het gaat niet om het winnen of verl'ezen van één. stad. Het gaat om het winnen van den laatsten slag. En bovenal gaat het om het winnen van den Vrede; van een duurzamen Vrede! Want dit moge de oorlog der huidige generatie zijn, het is nog meer de strijd voor de vrijhejd der komende geslachten. Het is daarbij geen kwestie, noch vandaag, noch mor- gen van ons persoonlijk welzijn, maar van ons aller welzijn. Uit deze grootste aller worstelingen voor Vrede, Vrij- heid en Welvaart zal een Nieuwe Tijd geboren worden. Wij allen zullen het moeten willen. Juist nu, in de donkere uren van den strijd, zien wij over onze verwoeste landouwen en onze brandende steden en dorpen naar de lichtende dageraad der volkeren- bevrij ding.

Transcript of MOED EN VERTROUWEN. · wij zullen ook zorgvuldig de voorschriften moeten naleven voor de...

Page 1: MOED EN VERTROUWEN. · wij zullen ook zorgvuldig de voorschriften moeten naleven voor de bescherming van onze nieuwe landgenooten, die ons stellig zullen worden opgelegd. De minderheid

EERSTE

OCTOBERNUMMER

O, tijd, die kosit — wiens stem wij in ons dragenAls een belovend, ééns verlossend woord,

Die ééns den vloek van deze vloekbre dagenOplost in Uw onmetelijk akkoord.

/.clama van Scheltema.

JAARGANG

1944

MOED EN VERTROUWEN.De oorlog woedt thans fel binnen onae landsgrenzen.

Oneindig feller dan tijdens de vijf oorlogsdagen van Mei1940.

Ons leger vocht in die dagen tegen een overmachtigenvijand.

Nederland capituleerde, België viel, Frankrijk stortte in-elkaar en in Duinkerken trachtten de Engelschen de restenvan hun troepen te redden.

Het was in die dagen, dat Churchill de historische•woorden sprak; „Wij zullen doorvechten, wij zullen onzelaatste stad en ons laatste dorp tot den laatsten man ver-dedigen."

Duinkerken scheen de nederlaag van Churchill. Het•werd de nederlaag van Hitler.

Engeland wist zich na wekenlange bombardementen•op zijn steden te handhaven.

Dat inspireerde Amerika tot een ontzaggelijke krochts-inspanning, tot een weergaloozen materiaalslag en tenslottetot deelneming aan den oorlog tegen het Nazi-barbarisme.Rusland was reeds in den oorlog gewikkeld.

De geallieerden weerstonden de machtige Duitschelegers totdct in Rusland, vervolgens in Italië, in Frankrijken in den Balkan de balans omsloeg ten gunste van delegers der Vrijheid!

Wij beleven thans een der phasen van den eindstrijd.De vreugde van eenige weken geleden, toen wij hoopten

deze phase zonder slag of stoot te zullen passeeren, is•even getemperd. Trouwens, Qhurchill heeft ons steedsgewaarschuwd tegen eer gemakkelijk optimisme.

In en om onze schoolste steden en in de mooiste ge-•deelten van ons land woedt thans de oorlog.

Engelsche, Amerikaansche en Canadeesche soldatenvechten op ons grondgebied voor ons aller bevrijding!Nederlandsche legergroepen en ondergrondsche strijd-krachten dragen naar beste vermogen hun aandeel bij.

Hun strijd is onze strijd! Arnhem brandt! De worste-ling voor Vrede en Vrijheid vergt groote offers! Ook•onder de burgerbevolking.

De dagen der wederopstanding zijn hard. De winter

nadert. De gas- en brandstofvoorziening stagneert. Devoorraden levensmiddelen worden door de moffen ge-roofd. Het vee wordt de grens over gevoerd. De voedsel-voorziening stagneert dank zij de diefstal van transport-middelen. Het spook van den honger staat voor de deur.

De havenwerken worden zinloos vernietigd. De machinesuit de fabrieken naar Duitschland gebracht. Vruchtbarelanderijen „verdrinken". Het productie-apparaat gaat tengronde. Werkloosheid dreigt alom! Als vrijwel machte-looze getuigen moeten wij — zij het knarsetandend —deze edélgermaansche cultuurdaden aanschouwen. Hetmoge erg zijn, het moge hard zijn, daarom vertwijfelenwij niet. Erger en harder was het lot der Polen, Russen,Tsjechen, Slowaken, Franschen en andere volken,

Grooter waren de offers van de strijdende geallieerdevolken, Russen, Engelschen, Amerikanen, Canadeezen enAustraliërs.

„Er is een kracht uit hooger kracht ontsproten, dat 'tzinkend hart der menschen schoort."

Het geloof in de uiteindelijke overwinning bezieldeChurchill en velen met hem in 1940 — zelfs in de don-kerste dagen van den oorlog.

De zekerheid van de geallieerde overwinning bezieltons thans, ook ondanks de trieste karavanen die uit hetbrandende Arnhem over de Veluwe trekken.

Het gaat niet om het winnen of verl'ezen van één.stad. Het gaat om het winnen van den laatsten slag.

En bovenal gaat het om het winnen van den Vrede;van een duurzamen Vrede! Want dit moge de oorlogder huidige generatie zijn, het is nog meer de strijd voorde vrijhejd der komende geslachten.

Het is daarbij geen kwestie, noch vandaag, noch mor-gen van ons persoonlijk welzijn, maar van ons allerwelzijn.

Uit deze grootste aller worstelingen voor Vrede, Vrij-heid en Welvaart zal een Nieuwe Tijd geboren worden.Wij allen zullen het moeten willen.

Juist nu, in de donkere uren van den strijd, zien wijover onze verwoeste landouwen en onze brandende stedenen dorpen naar de lichtende dageraad der volkeren-be vrij ding.

Page 2: MOED EN VERTROUWEN. · wij zullen ook zorgvuldig de voorschriften moeten naleven voor de bescherming van onze nieuwe landgenooten, die ons stellig zullen worden opgelegd. De minderheid

VERANTWOORDELIJKHEID.Naarmate de beslissing nadert, wordt er drukker gepraat

over het juiste gebruik van de overwinning. De plannenschieten als paddestoelen uit den grond. Ook wij in Ne-derland willen een woord meespreken. Veel degèlijks ishier nog niet gehoord. De deelname van de meeste Ne-derlanders aan de buitenlandsche, aan de internationalepolitiek placht zich te beperken tot koffiehuispraat. Wijmogen ons dus niet verwonderen, als de een of andereleus plotseling populair wordt. Maar het is nu geen tijdonze politieke wijsheid op te doen in het cabaret. Wijmoeten de consequenties voorzien, die kunnen voortvloeienuit een leuze.

Wij willen spreken over een propaganda, die hier endaar een goed onthaal vindt: over den eisch, dat Neder-land een brok van Duitschlandzalannexeeren. Het woordannexatie hangt in de lucht. Het doet opgang in heel Europa.Rusland zal half Polen annexeeren, Polen Oost-Pruisen,Danzig en Pommeren. Hoe in den Balkan de grenzenzullen worden geregeld, weet nog niemand; maar zonderannexatie zal het niet gaan. Als straks Frankrijk is bevrijd,zullen wij daar stellig hooren spreken over annexatie vanden linker Rijnoever. En zoo voorts. Zelfs in de VereenigdcStaten droomt men van annexatie in de Amerikaanschezeeën en in den Pacific. Niet alleen naar de Japanschemandaateilanden, maar ook naar de Bahama's en de Ber-muda's spert de slang zijn muil open, en, tot schrik vanlederen Groot-Nederlander, ook naar Curacao en onzeandere West-Indische eilanden. Zullen wij gaan meezingenin dat koor? Zullen wij gaan meedoen aan de jacht naarbuit? Als de jachthoorn hallali blaast, zullen wij roepen:wee den overwonnene?

Nederland heeft recht op schadeloosstelling. Dat staatals een paal -boven water. De manier; waarop de Duitscheoverweldiger heeft huisgehouden in ons volk, dat hemniets had misdaan, schreeuwt om wraak. En ook als wiiwraakzucht verwerpen, als wij mishandeling en moordniet willen taxeeren op geld, hij heeft te veel vernield engestolen, dan dat wij niet een onafwijsbaar recht zoudenhebben op schadeloosstelling. Hierover zijn allen het eens.De moeilijkhejd begint waar wij erkennen, dat anderevolken, groote en kleine, Rusland zoo goed als België, enhoe velen meer nog, een even stellig recht hebben, dathet Duitsche volk door den oorlog verarmd is tot hethemd, dat het zijn eigen ruïnen wel niet zal hunnenherstellen zonder hulp van vreemden. Tegenover zuil;een schuldenaar verliezen de meest gerechtvaardigde aar-spraken een groot deel van haar practische waarde; hoegrooter de som, des te geringer de kans op voldoening.Begrijpelijk is, dat in die omstandigheden ieder tracht,uit den faillieten boedel weg te sleepen wat hij kan.Daarom spreken wij van de jacht naar bujt. Het schouw-spel wordt er niet stichtelijker om, nu het berooidenzijn, die zich ^werpen op de berooiden.

De vraag is nu of het verstandig is, Duitschlandsgrondgebied te versnijden. De vraag is ook, als Neder-land niet de eerste pretendent is, wie het eerst aan bodzal komen. Maar daarover filosofeeren zou ons zoo vervoeren, dat wij er voorloopig van af zien. Er worden inNederland twee annexatieplannen gecolporteerd. De eenverlangt alleen Duitschen grond, de ander met den grond 'zijn bevolking. De een wil geen annexatie schoon aan dehaak, de ander met huid en haar. De een spreekt tot deplattelandsbevolking, en doelt op de provincies Oost-Friesland, Oldenburg, Hannover; de ander raakt het hartvan den industrieel, en steekt de hand uit naar het Rijn-land en Westfalen, in het bijzonder naar het Roergebied.Beide beloven aan den minister van Financiën een uit-weg uit zijn moeilijkheden, en aan den minister vanLandsverdediging een bolwerk tegen een nieuwen over-val. Zoo lang het blijft bij leuzen, kan men gul zijn metbeloven. Hoe men in de wereld van de huidige techniekdoor annexatie van een breede strook vlak land onzeveiligheid aanmerkelijk zou kunnen vergrooten, dientnog te worden bewezen. Dat op den duur de Neder-landsche schatkist er wel bij zou varen, is mogelijk; toch

is het geraden, bij het bouwen van verwachtingen 'scheidenheid te betrachten.

Het grootste profijt schijnt het industrie-gebied te be-loven. Annexatie echter, van een streek als die rondomEssen, waar in elkanders onmiddellijke nabijheid tenminste een half dozijn steden liggen, met een bevolkingtusschen 300.000 en 700.000, brengt voor de overheidzware verplichtingen mee: zij moet zorgen voor de kostenvan bestuur en politie, van^ het onderwijs in al zijn ge--ledingen en vertakkingen; zij wordt aansprakelijk voor devolkshuisvesting, de volksgezondheid; en tegenover dearbeidersbevolking kan zij geen geringer verplichtingenaanvaarden dan de republiek deed. De industrie, die zoo-goed als uitsluitend oorlogsindustrie was, moet worden inge-richt op_ vredesbehoeften; zij moet in geheel nieuweomstandigheden zich een geheel nieuwe plaats in dewereld veroveren. Dat kan voor groote groepen arbeidei slangdurige werkloosheid beteekenen. Het nieuwe vader-land zal moeten zorgen voor de landsverdediging, voerde rechspraak, voor wederopbouw van wat door denoorlog is verwoest, en voor nog allerlei meer.

Het zijn, kortom, niet enkel creditposten, die deze soortannexatie meebrengt. Wij zullen belastingen heffen enretributie, gelijk wij dat in het oude vaderland doen; maarwij zullen ook zorgvuldig de voorschriften moeten nalevenvoor de bescherming van onze nieuwe landgenooten, dieons stellig zullen worden opgelegd. De minderheid kantegenwerken en kankeren; wij moeten loyaal zijn. Deongemakken, de verbittering, die aan deze annexatie-verhouding ontspruiten, zijn legio. Want wij moeten onsniets wijs maken: tegenover ons beschouwen de Duitscherszich als Herrenyplk; te worden geringeloord door Neder-landers zullen zij voelen als een vernedering. En wij loopennog kans, dat wij op een kwaden dag een Runciman (deEngelschman, die Chamberlain moest inlichten over d?.Sudetenduitschers tegen de Tsjechen), op het dak gestuurdkrijgen, die zich laat opstoken door de Duitschers enallerlei leelijks over ons rondbazuint.

Ket andere plan: de grond alleen. De bevolking ver-dreven. Waar zij heen moet, deert ons niet. Wie overzulke vragen piekert, is een kniesoor. Grijp de kans omde boerenbevolking van Nederland te helpen aan ruimtevan land. Dit klinkt niet slecht; maar hier is het in dit gevalniet om te doen. Wij willen vergoeding van schade, diede overweldiger ons heeft toegebracht. En hoe eer hcebeter. Op den duur, waarschijnlijk, zal deze kolonisatieons wel profijt opleveren, aan pacht, aan rente en af-lossing van koopsommen en ook aan belastingen en anderemiddelen. Maar dit zijn de vogels in de lucht. Op groot eschaal kan d«t plan niet worden verwezenlijkt, als deNederlandsche regeering niet begint met grcote bedragenbeschikbaar te stellen voor bevloeiingen en afwaterings-werken, en voor kunstmest. Want in het algemeen is c'c-grond in deze Duitsche provinciën arm; ten deele dor,ten deele moerassig. Zal de vakbekwaamheid van denNederlandschen boer er tot haar recht komen, dan moeter voor de verbetering van den grond geld in wordengestoken. Ook zullen de verlaten steden en dorpen voorde nieuwe bevolking eenigszins bewoonbaar moetenworden gemaakt. Er zal veel moeten worden ge- en ver-bouwd. Men kan een tweede Oost-Compagnie stichten.Wie zal ze financieren? De regeering, met wissels op deschatkist? Hoe beter het plan slaagde, des te grooterzouden de bedragen worden, niet die men ontvangt,maar die men moet uitgeven: zou met andere woordende mislukking zijn.

Er bestaan, durven wij zeggen, tegen beide annexatie-leuzen, ernstige bezwaren. Maar het ernstigste hebben wijnog niet genoemd. Wij weten niet, wat de vredesverdragenzullen brengen. Wij weten wel, dat het onze plicht is/zoo ver het ligt in ons vermogen, te bevorderen dat zijvrede brengen en niet, als de verdragen van 1919, eenwapenstilstand. Nu staat dit vast: als Nederland, geho'pendoor de grorts mogendheden, een stuk grondgebied af-scheurt van het Duitsche Rijk, een gebied dat sedert

Page 3: MOED EN VERTROUWEN. · wij zullen ook zorgvuldig de voorschriften moeten naleven voor de bescherming van onze nieuwe landgenooten, die ons stellig zullen worden opgelegd. De minderheid

DegrondrechtenthunbeteekenisenwaardevooronsZeker is. dat de grond- of vrijheidsrechten, zoals alle

democratische staten die in hun geschreven staatsrechtkennen, geen verovering van de arbeidersklasse zijn. Reedslang, vóórdat er een arbeidersklasse in den modernen zinbestond, werden zij — drukpersvrijheid, recht van ver-eeniging en vergadering, godsdienstvrijheid, beschermingvan persoon en goeüE, enz. — afgedwongen als waarbor-gen tegen de willekeur van de absolute vorsten. Het wasvoornamelijk de tot wasdom gekomen handels- en indus-trieele burgerij die ze tegenover den vorst, den adel en dehoogere geestelijkheid doorzette, eerst in 't verst economischen politiek voortgeschreden Engeland, daarna - puttend uitde constituties der zich vrij gevochten hebbende Ameri-kaansche staten - in het revolutionnaire Frankrijk. Wij moe-ten ons dus terug verplaatsen in de 17e en 18e eeuw.

Even zeker is het, dat de arbeidersklasse in haar strijd om.lotsverbetering en politieke machtsvorming ontzaggelijkgeprofiteerd heeft van deze grondrechten in de moderneconstituties. Zij kwamen in de 19e eeuw zeer ten goede a&nde oplevende arbeidersklasse, wel eens minder;gelukkig de„vierde stand" genoemd, in haar emancipatiestrijd. De vrijevakvereenigingen, dit onschatbare apparaat der arbeiders i:ihunworstelingtotopheffinguitde ellende van het kapitalis-me, konden zich eerst ontplooien, toen het overal bestaancecoalitie-verbod, d.w.z. het strafrechtelijk verbod om zich tevereenigen met elkaar, uit de wetgeving geschrapt werd. Inons land gebeurdedit in 1872, waardoordevakvereenigingenvrij baan kregen; en een liberale wet op het recht van vereen: -ging en vergadering (van 1885) legde het vereenigingswezengeen moeilijkheden in den weg. Terwijl een grondwettelijkgewaarborgde drukpersvrijheid, een verbod van censuurbehelzend, met de afschaffing van het gehate dagbladzege',de ontwikkeling van eeneigen, vrije pers van de arbeidersin de hand werkte.

Wij, die nu vier jaar lang onder het gehate regiem vanden vrc3mden bezetter zuchten, kunnen ons dien toestandvan vóór 10 Mei 1940 nauwelijks meer indenken. Zekerniet de jongeren onder ons, die nu niet anders meemaken,dan dat de een of andere commissaris van de „overheid",zoo maar vereenigingen, politieke partijen en vakvereeni-gingen incluis, kon ontbinden, kon liquideeren, hun, doorde arbeiders moeizaam bijeengebrachte eigendommen envermogens kon opslokken. Die niet anders kennen, nu r.lvier jaar lang, dan een corrupte en gelijkgeschakelde'pers,die dag in dag uit volgekalkt wordt door slaafsche enverkochte journalisten.

Bezag men in onze rijen de grondrechten op 't eindvan de vorige eeuw en in de eerste tien jaren van dezeeeuw, voornamelijk in verband met den klassenstrijdtusschen werkgevers en werknemers, en waardeerde menze voornamelijk vanuit het standpunt van de klasse alszoodanig, meer en meer gingen wij in de laatste jarenvóór het uitbreken van den huidigen wereldoorlog debeteekenis der grondrechten niet zoozeer voor de klasseals zoodanig, maar voor het individu, de burgers, den„mensch" beseffen. Wij hadden ze weten te gebruiken

eeuwen Duitsch is, zal het Duitsche volk niet rusten voorhet dit heeft heroverd. In 1920 scheurden de Polen eenbrok van Rusland af: een gebied, even grcot ongeveerals wat de vredesconferentie aan de Polen had toegewezen,Russisch gebied, maar waar toch een belangrijke Poolscheminderheid woonde. In 1939 verbond Stalin zich metHitler ter wille van de verovering van de verloren pro-vincies en thans, na ze opnieuw te hebben veroverd, nuop Hitler, is hij voor zijn Poolschen bondgenoot alleen tespreken, als deze voorgoed afziet van het eenmaal ver-overde land. Groote volken berusten niet in gewelddadigeafscheuring van hun grondgebied. De Nederlander, diede verantwoordelijkheid voor annexatie van Duitseh gebiedop zich neemt, neemt de verantwoordelijkheid op zichaan de voorbereiding tot den derden wereldoorlog, denoorlog, die zal moeten worden gevoerd door de kinderen,die in den tweeden wereldoorlog zijn geboren.

om den staat ook meer onzen staat te doen worden, door-dat onze invloed op het staatsapparaat — niet in hetminst ook de, grootendeels indirecte, invloed der vrijevakvereenigingen op het staatsbestuer — zoo veel grootergeworden was. Nu deden fascisme en nationaal-socialismehun aanval op de democratie en haar fundamenteelegrondrechten der burgers, vestigden in een paar grootelanden hun despotisch regiem en bedreigen ook in vrijelanden de grondwettelijke waarborgen voor rechtszekerheidvan het individu. Dit bracht ons tot bezinning omtrent debeteekenis en waarde dezer grondrechten: nieuwe beginsel-programs van socialistische partijen gaven blijk van eenmeerdere waardeering van de individueele persoonlijkheidvan den mensch en de menschelijke waardigheid.

En thans, nu we ze niet meer hebben, beseffen wij, meerdan ooit, wat die grondrechten voor de rechtszekerheid vanons allen, ook van de arbeiders beteekenen. Gewapende

.' en gelaarsde lieden driegen, schreeuwend en tierend,vaak in 't holst van den nacht, onze huizen binnen. Ditwas vroeger, in een democratisch land als 't onze, on-mogelijk. Slechts in bepaalde, precies in de wet omschre-ven gevallen, mochten bepaald aangewezen ambtenaren,en dan alleen met nauwkeurige volmachten en onder be-paalde formaliteiten, de woningen binpen treden tegenden wil van de bewoners. Nu worden onze brieven naarwillekeur geopend, om bezwarend materiaal tegen devaderlandslievende schrijvers of geadresseerden te ont-dekken. In den vroegeren democratischen staat was dit:grondwettelijk verboden. Duizenden worden in deze dagengevangen genomen zonder bevel of motiveering, in hech-tenis gehouden, eindeloos lang, zonder dat hun zaak onder-zocht wordt; overgebracht naar concentratiekampen, zondervonnis en voor on bepaalden tijd, gemarteld en gefolterdop de meest afschuwelijke wijze. Onze vroegere grondwet,die krachtige waarborgen voor de persoonlijke vrijheidomhelsde, welke nader in de wet uitgewerkt waren, wordtdaarmee, iederen dag weer, met voeten getreden. Devonnissen houden dikwijls geen redenen meer in, zocalsde grondwet eischte. Zij worden veelal niet in het open-baar uitgeproken, zooals voorgeschreven was.

Natuurlijk had vroeger ook wel eens misbruik plaats.Maar dan was er drukpersvrijheid, "grondwettelijk, en hetwas mogelijk protest aan te teekenen en een campagne totrechtsherstel te voeren. En door de vrijheid konden wij.ook en vooral de arbeiders, in vergaderingen enz. tegenonrecht en misbruik protesteeren. Nu loopt men te plettertegen mitrailleurs, automatische pistolen en handgranater.

Wie weet niet, hoe nu corruptie en omkooperij hoogtijvieren in alle Duitsche instanties en hulporganen vandeze, zonder dat men deze aan de kaak kan stellen?

De grondrechten zijn een waardevol goed voor de ar-beiders in hun strijd, die ook na den oorlog zeker noggestreden zal moeten worden tegen bepaalde groepen In demaatschappij, die zich verzetten zullen tegen socialisatie,geleide economie enz. Bestaanszekerheid is de eerste inzetvan onze beweging. Maar even gewichtig is de rechts-zekerheid voor allen, als individuen, als menschen, en daar-voor zijn de grondrechten een onmisbare voorwaarde. Deregeering te Londen heeft reeds toegezegd, dat zij zoospoedig mogelijk weer hersteld zullen worden. Wij moetener op staan, dat dit -beslist gebeurt en zeggen dan vanonzen kant toe, dat wij ze met bezonnenheid en verant-woordelijkheidsbesef, die socialisten past, zullen gebruiken.

Alle bestaande grondrechten dienen zonder beperkinghersteld te worden. Wanneer dan, na voorbereiding, degrondwet voor langeren tijd van vrede en rust herzien -\vordt, moeten de bestaande fundamenteele rechten vante burgers verder uitgebouwd worden, zeker door regelingvan 't perswezen, misschien ook door'n wettelijke regelingvan 't partijwezen en uitgebreid met nieuwe als recht opvoeding, huis, dekking, opvoeding, arbeid, ziekte enz. enz.

De beroemde Engelsche schrijver Wells, bepaalde groe-pen in zijn land, anderen in Frankrijk stelden dit reedsaan de orde. Laten wij ons, nu reeds, nu de democratischevrij heid gloort, hierop bezinnen en ons hiertoe voorbereidehl

Page 4: MOED EN VERTROUWEN. · wij zullen ook zorgvuldig de voorschriften moeten naleven voor de bescherming van onze nieuwe landgenooten, die ons stellig zullen worden opgelegd. De minderheid

DE CRISIS VAN HET KAPITALISME.De twee wereldoorlogen met de daar tusschen liggende

crisisperiode beteekenen in het economisch bestel derwereld een afsluiting en een nieuw begin.

Een afsluiting van het kapitalisme, zooals het zich inde negentiende eeuw had ontwikkeld met zijn vri;e con-currentie, zijn productie, niet voor een vaste, in betrek-kelijk omsloten kring te overziene vraag, maar voor dewereldmarkt met al zijn wisselingen en onzekerheden;zijn onbegrensde jacht naar winst; zijn exploitatie ineigen land van de arbeiders, in den vreemde van de be-volkingen der koloniale gebieden, waarvan de overheer-sching werd nagestreefd eenerzijds om zich goedkoop enruim van grondstoffen te voorzien, anderzijds om afzet-terrein te vinden en nieuwe mogelijkheden en kapitaal-belegging te scheppen.

De . groote crisis van het kapitalisme is gekomen metden oorlog van 1914—1918, de felle crisis en de sleependemalaise, die er op volgden, en de tweede wereldoorlogzijn tenslotte in wezen één groote, wijdvertakte catastrofe,waarin alle tegenstellingen, sociaal en nationaal, tot eenopperste hevigheid zijn opgevoerd en tot een vreeselij keontlading zijn gekomen.

De yerscheurdheid der wereld zal nog in langen tijdniet zijn geheeld, hoe duidelijk de onverbrekelijke samen-hang van alle belangen ook door de feiten is belicht enhoe noodzakelijk de eenheid is gebleken. Het kapitalisme,al is het onherstelbaar gehavend en in zijn ouden vormniet meer levensvatbaar, heeft bij lange na niet werkelijkgeheel afgedaan. En wie zich onbevangen rekenschapgeeft van de verhoudingen zal zich realiseeren, ook wan-neer hij als sociaal-democraat groote verwachtingen heeftvan een ontwikkeling der maatschappij in de richtingvan het democratisch socialisme, dat dit nog allerminstde algemeen te_ verwachten consequentie van de catastrofevan het kapitalisme zal zijn.

Dat het kapitalisme in zijn oude beteekenis onhoud-baar is geworden, is wel is waar niet het gevolg yan eenioevalligen loop der gebeurtenissen. Het staat niet zoo,dat wanneer de oorlog niet was gekomen, alles nog heellang op den ouden voet had kunnen doorgaan. Het hadwel wat langer kunnen duren, maar omvorming, geleide-lijk of als gevolg van een uitbarsting, was onvermijdelijk.Dit is de groote waarheid in wat Marx voorzag: hetkapitalisme is economisch onvermijdelijk tot ondergangvoorbestemd, omdat het de ontzaglijke productiekrachten,die het tot ontwikkeling brengt, in hun uitwerking nietkan beheerschen. Het kent geen stabiliteit, het verspreidtoveral bestaansonzekerheid; het houdt het levenspeil dermassa zoo laag, dat het om afzet te vinden .voor de metsprongen toenemende productie, steeds weer moet drin-gen naar nieuwe afzetgebieden, ter wille waarvan statenen volken elkaar bekampen. Het moet den weerstandwekken van de arbeiders en van de koloniale volken entenslotte ook van de agrarische bevolking en anderemiddengroepen, die veelal niet vijandig tegenover hetkapitalisme staan, maar door de onzekerheid van bestaan,als crisisgevolg vooral, gedreven worden naar den eischalthans van een geleide economie.

Het zal echter nergens ter wereld meer het oude kapi-talisme zijn, dat in zijn ongeremdheid, zijn overmatigzelfvertrouwen, zijn heerschappij over alles en allen weerzal kunnen uitoefenen. Het weet, dat het verzet ontketentoveral waar het zich al te sterk laat gelden; het weet, datde massa's overtuigd zijn, dat het anders kan en andersmóét. Het zal de staatsmacht niet meer volledig aan zichonderworpen zien, maar vaak veeleer tegenover zich vin-den. Maar bovenal, het zal niet kunnen leven zonderstelselmatige regeling in het binnenland en zonder over-eenkomsten, die uit zijn op internationale ordening voortal van grondstoffen en bedrijftakken.

Er zal straks in de wereld weer een groote verscheiden-heid zijn van economische vormen; een reeks van over-gangen tusschen kapitalisme en socialisme ih hun uitersteconsequenties, rnaar er zal in elk geval minder kapitalismeen meer socialisme zijn dan te voren.

Hoe sterker daarbij het socialisme zal overwegen, deste meer zal er bestaanszekerheid zijn en gelijkmatiger, opden duur ook grooter welvaart; hce meer de democratiezich zal kunnen doen gelden, des te meer zullen geertelijkevrijheid en ontplooiing der menschelijke persoonlijkheidtot haar recht kunnen komen. Het oude Europa, dat inmenig opzicht zijn leidende positie in de wereld verzwaktziet, zal juist op dit punt weer leiding kunnen geven.Meer dan Amerika, waar het kapitalisme nog grootekansen ziet en over groote macht beschikt, is Europa rijpvoor het socialisme; meer dan de uit primitieve ont-wikkelingsstadia komende volken in het Oosten voor dedemocratie.

Wel geldt hier evenals voor de regeling der internationaleverhoudingen, dat de taak van Nederland slechts eenbescheidene zal kunnen zijn. Zoowel omdat wij, zelfs ineenheid met Indonesië, niet tot de wereldmachten be-hooren, als omdat voor ons zelfvoorziening slechts in zoobeperkte mate mogelijk is, dat wij voor een groot deelafhankelijk zijn van in- en uitvoer en daarmede van an-deren, en een doelmatig economisch bestel slechts tot opzekere hoogte zelfstandig kunnen verzekeren. Maar watmogelijk blijft is belangrijk genoeg om daarvoor onzeuiterste krachten in te spannen. En over de toekomstigeontwikkeling zal voor langen tijd worden beslist in deeerstkomende jaren.

Dit geldt voor economische en sociale e ven zeer als voorstaatsrechtelijke en politieke verhoudingen. Nu de oorlogalles heeft omgewoeld, nu alles nieuw moet worden ge-regeld, nu bovendien de geesten zich los hebben 'gemaaktvan veel dat gold als onveranderlijk en onaantastbaar, nuzij openstaan voor andere denkbeelden en nieuwe moge-lijkheden, nu is er een kans om andere, zuiverder ver-houdingen te scheppen, een kans, zooals zich daarnawaarschijnlijk langen tijd niet weer zal voordoen. Alles isvloeiende, alles eischt nieuwe beslissingen, nieuwe vorm-geving. Algemeen wordt begrepen, dat groote verande-ringen geboden zijn, dat offers moeten worden gebracht,dat oude rechten en belangen niet zoo volledig als vroegerkunnen worden geëerbiedigd.

Welke vormen ook aan onze economie, aan ons staats-recht, aan onze partijverhoudingen worden gegeven, strakszullen zij weer vast en gewoon zijn geworden; zij zullenweer burgerrecht hebben gekregen, en in de opvattingenen gewoonten, in het rechtsbewustzijn zijn verankerd. Erzal ook in de geesten weer een zekere verstarring in-treden. Politieke verhoudingen zullen weer min of meerzijn vastgegroeid. Voor het verkrijgen van ingrijpendeveranderingen zal dan weer veel meer strijd moetenworden gevoerd.

Daarom zijn de eerste jaren na den oorlog van zoouitnemend belang. Nu is het het moment voor de grootehervormingen, voor de groote omvorming van onzemaatschappij.

En in Nederland, een land met groote vrij heidstraditiesen een sterken vrijheidsgeest, meteen volk, dat, vergelekenbij andere, op een redelijk ontwikkelingspeil staat, datgetoond heeft over organiseerend vermogen te beschikken,dat een veelzijdig, bedrijfsleven tot ontplooiing heeft zienkomen in landbouw, nijverheid, handel en scheepvaart,in Nederland moet het mogelijk zijn de nieuwe verhou-dingen zoo tegemoet te gaan, dat wordt verkregen, waar-om de menschhe;d in deze jaren, voor een groot deelonbewust, maar zoo hartstochtelijk heeft geworsteld: deverbinding van economische orde en geestelijke vrijheid.

INDEXCIJFERS IN ZWITSERLAND.

Uit de onlangs in Zwitserland gepubliceerde cijfers vande kosten van levensonderhoud blijkt, dat het index-cijfer vcor de maand Juni 151,7 tegenover 100 in Aug.1939 bedroeg.