:MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor...

30

Transcript of :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor...

Page 1: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude
Page 2: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

:MM

,ff/44, IW”/MZV/Ãøfi ,

/lø//ß.2% / ,l 'f'íe Yr/

/ /øfl' /

“ff/1; f„,„W///%ß'/

WWW*

'ff/fm,

Uitgave van de Stichting Eijsdens VerledenDECEMBER 1981 - nummer 16

Page 3: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Inhoudsopgave

Van de redactie ..........................

Herinneringen aan wandelingen in Eijsden(vervolg) ...............................

,t Bakkes ien Eèsjdedoorï Hans van Hall ..... , ................

Onderwijsperikelen te Eijsdendoor: H. Boersma

I.II.

III.IV.

V.VI.

VII.VIII.

Oude namen in Eijsden begin achttiende eeuw

Inleiding .........................Het begin ........................De eerste schooldag ................Moeilijkheden met onderwijzerJanssens .........................Een nieuw schoollokaal .............Toezicht op het onderwijs ...........De school van Oost en Maarland .....Overzicht van de onderwijzers dieaan de openbare lagere school teEijsden lesgegeven hebben (1825-1882)

door: A. Beijer ..........................

Hulde ..................................

Kent U ze nog? ..........................

151517

17171921

24

26

27

Page 4: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Van de redactie

Dit is alweer nummer 16 in de serie Uit Eijsdensverleden.Naast de bekende rubrieken bevat het boekje hetslot van het uit het Frans vertaalde verhaal van deheer Caumartin, die in 1867 door Eijsden wandel-de.Verder treft U aan het eerste deel over onder-wijsperikelen in Eijsden in de periode 1824-1860,geschreven door Henk Boersma en een reportageover broodbakken op de manier zoals dit in het be-gin van deze eeuw op veel plaatsen in Eijsdenplaatsvond.

Hoe verder

Bij het einde van het jaar lijkt het ons een goede ge-legenheid om een blik in de toekomst te werpen.Om het voortbestaan van Uit Eijsdens verledeneen beetje te kunnen garanderen zijn naar onze me-ning een aantal dingen erg belangrijk.Ten eerste moet de inhoud en opmaak van deboekjes interessant blijven.Ten tweede moet er genoeg aanbod blijven van teplaatsen artikelen.Wat de inhoud en opmaak van de boekjes betreft ishet noodzakelijk dat de lezers hun oordeel en sug-gesties ten aanzien van de boekjes aan de redactieblijven kenbaar maken. Dit kan mondeling, telefo-nisch of schriftelijk.Wat het aanbod van te plaatsen artikelen betreftkunt U van ons aannemen dat wij vaker met dehanden in het haar zitten.De oorzaak hiervan is niet een gebrek aan gege-vens, maar aan mensen die uit een overvloed aanmateriaal uit archieven en andere bronnen artike-len schrijven.Door de vorming van werkgroepen probeert destichting hierin verbetering te brengen.

Werkgroepen

De werkgroepen onderzoeken bepaalde zaken metals hoofddoel het schrijven of het voorbereidenvan artikelen welke geplaatst kunnen worden in deboekjes Uit Eijsdens verleden.

Naar aanleiding van een eerder gedane oproep heb-ben zich verschillende dames en heren aangemeldom zitting te nemen in een werkgroep. Erg actiefzijn op dit moment de werkgroepen genealogie enfoto. Een werkgroep monumenten, casu quo oudegebouwen begint ook van de grond te komen maarkan best nog enkele mensen gebruiken.Thans wordt geprobeerd een groep te vormen wel-ke zich bezig gaat houden met het vastleggen van-wat mensen uit Eijsden over vroeger weten te ver-tellen.Voor dit doel heeft de stichting onlangs eenopname-apparaat aangeschaft. Via de band kun-nen deze vertellingen dan weer worden verwerktvoor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oudewoorden, klanken en uitdrukkingen komen vast teliggen.Als lid van een werkgroep heeft men het voordeeldat men vrij zelfstandig kan werken, ook overdag.Een beetje liefhebberij voor de materie is genoegom lid te worden van een werkgroep.Misschien iets voor U. Interesse? Neem dan con-tact met ons op.

Rectificatie

In het vorige boekje staat bij de foto op bladzijde10 vermeld: „Hoeve Breustermolen, voorheen ge-naamd Hoeve De Kettelhof". Gebleken is dat metde Kettelhof een andere hoeve bedoeld wordt wel-ke waarschijnlijk was gelegen tussen de Graaf deGeloeslaan en de Kruisstraat, het gebied dat ookonder de naam Klèèteburg voorkomt.

Volgend jaar

Wanneer U ook volgend jaar de boekjes weer thuisbezorgd wilt hebben dan kan dat weer door over-making van minimaal f 25,-. De giro/banknum-mers staan achterin het boekje vermeld.

Rest ons nog U namens de Stichting Eijsdens Ver-leden een zalig en voorspoedig 1982 toe te wensen.

Eijsden, december 1981.

Page 5: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Herinneringen aanwandelingen in Eijsden(vervolg)

Het kasteel van Breust is veel ouder dan dat vanCaestert. Het is een kasteel uit de riddertijd, gemo-derniseerd en bijgevolg met stopkalk besmeerd.Door geen enkele ophaalbrug, noch door een val-poort, wordt men verhinderd om er binnen te gaanen de gedempte grachten zijn bosschages ofmoestuinen geworden.Breust was een baronie met het recht van recht-

` spraak, die had toebehoord aan de familie van degraven van Berlo de Hozemont vanaf de verstterugliggende tijd in de geschiedenis tot aan deFranse Revolutie en die vele misdrijven kende, diebegaan werden op de weg van Meerssen naar Lim-bourg, genoemd de Chemin Royal (koninklijke

De Platiel.

weg), waarop men stuit als men door het grondge-bied trekt van vele dorpen in de omgeving vanMaastricht. Na een Romeins diverticulum geweestte zijn, was deze weg een van de grote hoofdver-keersaders van deze streken.7Dichtbij Breust op een ongunstig uitziende plek,die erg ruig was en berucht, Platiel genaamd, waardeze weg uitzonderlijk diep lag ten opzichte vanhet omringende land, bestond een schandelijke tol-heffing die heel goed laat zien de minachting diemen jegens de joden koesterde in de middeleeuwen.Deze kinderen Israëls dus, die over deze weg lie~pen, werden gelijkgesteld met lastdieren en als zo-danig onderworpen aan tolgeld, dat werd geïnd in

Page 6: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

de Platiel.Om terug te komen op het kasteel van Breust: eenvertrek heeft er tot op heden de naam bewaard vangerechtskamer, en men zag zelfs lange tijd in eenkelder, die als gevangenis diende, een ijzeren zetel,waarop men de „patiënten” deed plaatsnemen omhen te folteren.In Rijckholt bestaat nog een dergelijk klein adellijklandgoed zonder groot historisch belang. Dit land-goed echter werd vermeld in de annalen van Maas-tricht.Omdat deze stad de partij had gekozen van de bis-schoppen van Luik tijdens hun twisten met de fa-milie La Marck en omdat ze het toevluchtsoordwas geworden van de prelaat Jan van Horn, werdze voortdurend verontrust door de aanhangers vande familie La Marck, die de velden en de dorpenplunderden en verwoestten en die de toegangs-wegen naar de stad zeer gevaarlijk maakten.De magistraten die de bendes brandsschatters elktoevluchtsoord wilden ontnemen, bevalen op 7april 1488 dat elke burger die een kasteel bezat ofeen versterkt huis in de omgeving van de stad, zelfen op eigen kosten, moest zorgen voor de verdedi-ging van zijn woonverblijf, dat, in het tegengestel-de geval, zou worden afgebroken. Men kan ver-onderstellen dat het kasteel van Rijckholt ongeluk-kigerwijs in handen viel van een bende Luikse aan-hangers, omdat het immers in 1489 ingenomen enafgebroken werd door de Maastrichtenaren zelf.Het werd heropgebouwd en opnieuw verwoest,waarschijnlijk tijdens de oorlogen in de 18e eeuw,want ik heb bij een huis in Gronsveld een bredesteen gezien, die van dat kasteel kwam en die hetopschift droeg: BELLO DESTRUCTUM, CON-CORDIA RESTAURATUR 1779.In Oost vinden wij aan de oever van de Maas,tegenover het Romeinse kamp van Caestert, de St.-Pietersberg, de plaats waar een toren heeft gestaangenaamd Steenentorren (toren van steen) of liever,de plaats waar een kasteel stond.Het was naar men zegt een aanlegplaats voor deboten die op de Maas voeren en het vertrekpuntvan twee diverticula, een dat zich tussen Moelingenen Breust verenigde met dat van de doorwaadbareplaats van Lixhe en het dal binnenging van Sint-Geertruid, en het andere dat het plateau van Hon-them bereikte via Eckelrade na door het Tonveldgelopen te zijn en door die dodenakkers waaroverik elders heb gesproken.8Vandaar bestijgt de weg een van de beboste rivier-engtes in de heuvels van Gronsveld.Vanaf het dal van Sint-Geertruid tot beneden aanGronsveld dragen alle velden vreemde benamin-gen, die opvallen en die een hevig verlangen doen

ontstaan om terug in het verleden te duiken.

Wij zouden eraan kunnen herinneren dat „dewoorden die blijven voortleven volgens sommigetransformatieregels, ware medailles zijn die, netzoals de metalen medailles, kostbare inlichtingenverschaffen, op voorwaarde dat men ze kan ontcij-feren. De namen van plaatsen zijn dus geenmislukte uitdrukkingen, geen holle onbetekenendeklanken, integendeel, het zijn woorden met een rij-ke betekenis, documenten aan degene die ze

nieuwsgierig bekijkt; sommige gegevens onthul-lend over de oorspronkelijke toestand van de bo-dem; over de zeden en over de nationaliteit van devolken die hem bewoonden.”9Ik voeg er nog aan toe, dat, onafhankelijk van denaam van de plaats, die in de meeste gevallen detoestand van de bodem aangeeft toen die zich be-gon te vormen, het verder van belang is de namenniet te verwaarlozen, die de diverse delen dragendie het grondgebied vormen, die buurtschappendie ons informeren over gebouwen, over ruïnes,over wegen die er vroeger bestonden, over histori-sche gebeurtenissen, of over eenvoudige lokale fei-ten, die er hebben plaatsgevonden.Deze buurtschappen worden aangeduid met hunbijzondere benaming in de oorkondes, in de oudedocumenten en zelfs heden ten dage in het ka-daster, op aanplakbiljetten en op openbare stuk-ken - hoewel te vaak verbasterd.Daar zijn zeker grote bronnen voor de oudheid-kenners en hun onderzoek moest eigenlijk altijdbeginnen met de studie van de naamgeving van de-ze buurtschappen; het zijn richtsnoeren, richtpun-ten om sommige plaatsen terug te vinden waar ietsstond, ofwel wrakstukken die vergeten feiten ofverwoeste monumenten overleven. Beter dan ineen boek wordt de geschiedenis van een streek opde bodem geschreven.Oost is een van de oudste dorpen uit onze contrei-en, want het komt onder de naam Augstchirchevoor in de beroemde verdeling van 870; later wordthet in een akte Hoinkirchin genoemd.Zou het gewaagd zijn om naar voren te brengen,dat de Steentorren misschien een ver in de geschie-denis terugliggend werkstuk zou kunnen geweestzijn, dat diende om de overtocht te verzekeren vande Romeinse troepen van het kamp van de St.-Pietersberg om aan de andere oever werkzaam-heden te verrichten?10Tussen Oost en het kamp van St.-Pieter vormde deMaas vroeger een eiland genaamd Ad Castra, naarhet kamp, beneden het kamp. M. Grandgagnagevond dit eiland in een oud document aangeduid

Page 7: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

onder de naam Ile des Chasches. Tegenwoordigbestaat dit eiland niet meer, tenzij bij hoog water's winters, in iedere andere periode van het jaar ishet slechts een schiereiland dat vastzit aan de rech-teroever tengevolge van de werkzaamheden die uit-gevoerd zijn door de Nederlandse regering om deloop van de Maas te normaliseren, die op deze plekeen zeer duidelijke bocht maakt. I-Iet weiland datomvat wordt door deze bocht is het voormalige ei-land Ad Castra of Ile des Chasches. Volgens eenaantekening die de heer Habets graag tot onze be-schikking wilde stellen, heette dit eiland ookChaufislc in het Vlaams Oosterweert. Oorspronke-lijk maakt deze landtong deel uit van het grondge-bied van de bisschop van Luik, later viel het dooraankoop ten deel aan de ridders van de Oudduitseorde van de Alde Biezen.Door een contract gedateerd 19 februari 1685 deedgrootcommandeur Edmond Baron de Bocholtz hetChaufislc van Oost voor een tijd van zes jaar inerfpacht over aan Jacques de Prez, controleur-generaal van de financiën van de prins-bisschopvan Luik, tegen de jaarlijkse som van 72 daaldersen een erfbijdrage van 5 stuiver aan de procureurvan Nijvel.De graaf van Gronsveld en het kapittel van St.-Paul in Luik vorderden de tiende van dit eiland.De inwoners van Lanaye (Ternaaien) richtten er in1686, uit jaloezie, grote schade aan.llAls wij het moderne en lelijke kasteel van Oostnoemen als geboorteplaats van de prins-bisschopvan Luik, César-Constantin De Hoensbroeck, isdat meer dan voldoende.Zoals zovele villa”s neemt het de plaats in van eenridderburcht, die ongetwijfeld is verwoest tijdensde een of andere belegering van Maastricht. Ikmoet dan ook bekennen, dat ik weinig zin heb omvan kasteel naar kasteel te gaan en dat ik er slechtseen middelmatige belangstelling voor heb, als hetzich niet opdringt door een of ander historisch feit.Laten we dus hier voorbijlopen.Op ongeveer vierhonderd meter van het kasteel vanOost, bij de weg genaamd Trichterweg, zag meneen groot gebouw, dat toebehoorde aan een heeren dat omgeven was door grachten, Kloppenburggenaamd. Vroeger was het een toevluchtsoordwaar misdadigers drie of vier dagen konden ver-blijven, beveiligd tegen de aanvallen van mensenvan de justitie, die overigens in de omgeving rond-zwierven. Het werd afgebroken omstreeks 1843.Tussen Eijsden en Rijckholt verscholen ligt het ge-hucht Maarland, dat gevormd wordt door eentwintigtal huizen. Er bestond vroeger een kapel,toegewijd aan de I-l. Remigius. De ruïnes ervanwerden afgebroken tegelijkertijd met die van de St.-

Het kasteel Oost na verscheidene verbouwingen.

Nicolaaskapel in Caestert en ze werden zo goedverwijderd, dat er niet het geringste spoor van isovergebleven.Doordat de spoorweg van Luik naar Maastricht,die voorbij gaat beneden aan de plaats waar het ge-hucht ligt, het noodzakelijk maakte, dat men eensleuf groef, kwam een zodanige hoeveelheid been-deren aan het licht, dat men het gepast achtte omeen speciaal graf te delven op het kerkhof vanBreust om ze daar te begraven.Een tamelijk vreemde bijzonderheid deed zich hiervoor, namelijk dat sommige schedels, waarop hethouweel van de arbeiders stootte, omkranst warenmet een metalen - waarschijnlijk een bronzen -band en men kon veronderstellen dat deze rare ver-sierselen, ten dele vergaan door het roesten, oor-spronkelijk een breedte hadden van twee tot drieduim. Evenals in Caestert, geen enkele rest vanplanken, geen enkele medaille, noch enig wapen,niets anders dan beenderen en steeds dicht onderhet bodemoppervlak.Toen men mij de eerste keer deze kapel aanwees,moest ik mij tevreden stellen met het werpen vaneen blik vanaf de kant van de spoorlijn, want deplaats waar de kapel gestaan had was ingezaaidmet haver, maar dat had het voordeel dat ze prima

Page 8: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

werd afgetekend door de zwakheid van de plant,een zwakheid die zich ook aftekende op andereplekken dichtbij de kapel, wat dan een zekere aan-duiding was van diverse onderbouwen, die verbor-gen zaten onder een laagje bladaarde.Toen ik op zekere dag de weggegraven aarde vande greppel nader onderzocht, vond ik die nog ge-vuld met stukken beenderen, maar wat belang-rijker is, ik ontdekte erin talrijke stukken pannenmet een opstaande rand en verder de helft van eenschijf die gediend had tot zuiltje van een hypo-caustum (vertrek, waarvan de vloer verwarmdwerd door buizen met hete lucht, vooral in de bad-huizen), dat alles vermengd met zeer dikke stukkenleisteen.Zou deze kapel, evenals die van Caestert, een Ro-meins bouwwerk geweest zijn, dat na het brengenvan het Christendom in deze streken veranderd isin een gebouw bestemd voor de eredienst?We weten dat verscheidene kleine Romeinse tem-pels zo zijn ontsnapt aan verwoesting. Wat beteke-nen die stapels doodsbeenderen van Caestert envan Maarland, die tamelijk dicht bij elkaar liggen?Nogmaals kan ik dit alleen maar aanstippen, zon-der, tot mijn grote spijt, de vragen die ze opwerpente kunnen ophelderen.Na de onderwerping van de stad Maastricht, na-men de Staten-Generaal van de Verenigde Provin-cies die zich baseerden op het beginsel van die tijd,cujusJegio ejus religio, wat betreft de godsdienst,hun toevlucht tot krachtige middelen tegenover deongelukkige inwoners van de omgeving van destad.In 1636 verjoegen zij alle katholieke priesters vande drie Landen van Overmaas, zij maakten zichmeester van de kerkelijke goederen en ze introdu-ceerden door middel van de bajonet predikanten inde kerken.Vijfendertig jaar lang bleven meer dan 100.000 ka-tholieken verstoken van de geringste hulp bij huneredienst en werden ze gedwongen zich te latentrouwen en hun kinderen te laten dopen door calvi-nistische predikanten.Uit die rampspoedige tijden dateert de protestantseeredienst in Limburg, waarschijnlijk kwam toenook de kapel van Maarland tot verval. De invalvan de Fransen en de bezetting van Maastrichtdoor de troepen van Lodewijk XIV, die zo ramp-zalig was in vele opzichten, vooral voor het landvan Luik, had tenminste dat goeds dat ze diehemeltergende onrechtvaardigheden deed ophou-den.l2Hoe het ook zij, de financiële situatie van de kapelvan Sint-Remigius in Maarland was in 1567 floris-santer dan die waarin vele kerken verkeren die nu

nog bestaan. Omdat immers in dat jaar de koningvan Spanje, in zijn hoedanigheid van hertog vanBrabant en van Limburg, een soort belasting hadgeheven op de kerkelijke eigendommen, verleen-den de prelaten van de drie Landen van Overmaashem een bijdrage van 8000 Brabantse guldens enonze kapel van Maarland komt in de aanslag voormet de som van 12 gulden.13De omstreken bevatten nog talrijke resten vanbouwsels die soms zichtbaar worden in de greppelslangs de spoorlijn en zelfs zou het kunnen zijn dater ergens onderaardse gangen bestaan van een ze-kere uitgestrektheid, want voor een fundament vaneen muur, midden in de greppel, heeft men mij eengat gewezen, dat werkt als een trechter, waardoorhet regenwater de grond inzakt zonder dat er ooitnog iets verschijnt aan het grondoppervlak.„Dat heeft allemaal deel uitgemaakt van een grootverwoest kasteel", zeggen de boeren. Ik zou datdes te meer willen geloven, omdat ik in een weilanddat tamelijk ver van de kapel is gelegen, uit gatendie daar werden gegraven om er fruitbomen in teplanten, stenen heb zien halen die bewerkt warenmet richels, die moeten hebben toebehoord aan eengebouw van grote afmetingen.Hoe meer we Maastricht naderen, hoe lager de

heuvels worden, en hoe breder de vlakte. Men zouzeggen dat de natuur de mens te hulp komt, het ter-rein inricht om er die eersterangs versterkte vestingneer te zetten, namelijk Maastricht, die gedurendezovele eeuwen de sleutel was van de Maasvallei.Aan de andere kant van de Maas schijnt de St.-Pietersberg neer te zinken onder het gewicht van dereus van stenen en van bakstenen, die men het fortSt.-Pieter noemt, wiens donkere schietgaten, die dehele omgeving domineren, onheilspellende blikkenwerpen in de vlakte van Wijk.In de verte duiden boomaanplantingen ons de ge-weldige wallen van Maastricht aan, die, dankzij deverbeteringen van de moderne artillerie, voortaannutteloos zijn geworden.Laten we toch hopen, dat de gebieden die we zo-juist hebben doorkruist en die zo vaak verwoestzijn door oorlogen, niet meer gewekt zullen wor-den uit de slaap waarin ze verkeren, tenzij door hetvreedzame geluid van het houweel van de arbei-ders, die, dankzij de impuls die het HistorischGenootschap in het hertogdom Limburg heeft ge-geven aan het archeologisch onderzoek, onder deverlichte leiding van de onvermoeibare meneerHabets, opgravingen verrichten in de bodem vande omgeving van Maastricht.

V

Doornik, december 1867CAUMARTIN

Page 9: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Noten:

7. Dit kan men constateren aan de hand van een proces-verbaal, opgesteld in het Latijn, van de schepenbank vanBreust, gedateerd 4-februari 1431.

Zie deel lll van de P.S.'H.A.L. blz. 269. Alle wegen dievanaf de Maas beginnen om het plateau te bereiken vanafhet Withuis tot aan Heugem, zijn voor het merendeel voor-malige diverticula. Ze zijn het bekijken waard en daardoorzelfs zouden ze verdienen, dat men er een speciale studie vanzou maken.

Citaat uit E.D. Franquinet: „Annales de la Soc. Hist. etArch." deel I, p. 113.

- In het „Vocabulaire des anciens noms des lieux de la Bel-gique orientale" zegt M. Grandgagnage dat Augst, Augustawel eens de etymologie van dit woord zou geweest kunnenzijn. Men kan in de Steenentorren en op een plek het Prieelgeheten, resten vinden van pannen en van Romeinse potten,wat zou kunnen bevestigen dat de kasteeltoren misschien deoorzaak zou kunnen geweest zijn van de vorming van hetdorp Oost, dat zo zou teruggaan tot de Romeinse tijd.

< Meneer Habets drukt de mening uit, dat dit uitspringend ge-deelte van de Maas wel eens de plaats zou kunnen geweestzijn waar de 8e augustus 870 de koningen van Frankrijk envan het Duitse Rijk de nieuwe verdeling van het Keizerrijkondertekenden. Deze veronderstelling van de voorzitter' vanhet Historisch en Archeologisch Genootschap in Limburg,verdient, ondanks het feit dat ze nieuw is, te worden uitge-

diept. Hij denkt dat deze veronderstelling in elk punt krachtwordt bijgezet door de historische oudheid van het dorpOost, door de overblijfselen van een oude beschaving diemen er bij elke stap vindt en door de opbouw van het ter-rein. Over dit onderwerp hebben wij onze mening geuit inons artikel „Promenades à Vise".

- Gedurende meer dan zes jaar, 1673-1678, behandelde hetFranse garnizoen van Maastricht, dat 6000 man infanterieen 1200 man cavalerie sterk was, onder bevel van de graafd'Estrade, het land van Luik als een vijandelijk land. Omzich een idee te vormen van de manier waarop de grote ko-ning meende dat men zich moest gedragen in de landen diedoor zijn troepen bezet waren, moet men lezen in Le maga-sin de 1a librairie, 45e boek, hoofdstuk 12, het artikel Lou-vois, d'apres sa correspondance inedite (onuitgegeven brief-wisseling van Louvois, een van de voornaamste ministersvan Lodewijk XIV) geschreven door Depping.

- Hierna volgt voor welke sommen de kerken van de plaatsen,waarvan sprake is in mijn artikel Herinneringen aan wande-lingen ín Gronsveld en in Eijsden, werden aangeslagen.De kerk van Eijsden ........................... f 9,00De kapel van Amby ........................... f 12,06De kerk van Keer ............................. f 7,10De kapel v'an het kasteel van Oost ................ f 15,-De kerk van Sint Geertruid ..................... f 5,12De kerk van Moelingen ........................ f 25,09ln deel l van de P.S.H.A.L., blz. 279, zagen we, waarom dekerk van Gronsveld niet voorkomt in deze aanslag.

Page 10: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

,t Bakkes ien Eèsjde

Op meerdere plaatsen in Eijsden vindt men op eni-ge afstand van huis of boerderij een klein vaak watvervallen bouwwerkje dat momenteel meestal al-leen nog als rommelhok in gebruik is. We bedoelenhet „bakkes”.In vroeger dagen kende vrijwel elk huis zijn eigenbakoven. Ter voorkoming van brand werden ze ge-bouwd in de huiswei op een flinke afstand van demeestal met ,stro bedekte woning, rekening hou-dend met de overheersende windrichting. De ge-bouwtjes, die veel weg hebben van kapelletjes,werden opgetrokken uit de plaatselijk aanwezigebouwmaterialen leem en hout. Ook werd mergel envuursteen gebruikt en in later tijd veldbrandsteen.We zullen eerst beschrijven hoe het bakhuis ge-bouwd werd. Men begon met het leggen van enkelezware maaskeien of mergelblokken. Op deze fun-dering plaatste men twee flinke draagbalken endaaroverheen kwam dwars erop een rij kleinerestammetjes te liggen. Hierop werd een dikke leem-laag aangebracht die afgedekt werd met een vloer-tje van harde plavuizen in een kalk-zand-mortel.De ovenvloer was hiermee gereed. Aan de voor-kant kwam nu een geveltje te staan uit bijvoor-beeld veldbrand, met daaraan vastgebouwd eenrookvang en korte schoorsteen. De ovenmuil werdin het geveltje uitgespaard. Wanneer de ovenvloerna verloop van tijd voldoende verhard was, werdeen berg aarde opgebracht die aangedrukt en ge-modelleerd werd in de vorm van de toekomstigeoven. Daaroverheen kwam opnieuw een dikkeleemlaag. Deze leem werd voor het aanbrengenaangemaakt met gehakt stro en paardenzeik (l),respectievelijk voor een betere warmteïsolatie entegen krimpscheuren. De goed doorknede breiwerd zorgvuldig in een laag van ongeveer vijftiencentimeter op de hoop aarde aangebracht. ln re-centere tijden werd in plaats van deze leemlaag ookwel een laag harde veldbrandstenen op hun kantopgemetseld. Het gebouwtje kon nu verder afge-maakt worden. Zijmuurtjes werden opgetrokkenuit bijvoorbeeld veldbrand of vakwerk zodat ze hetdak konden dragen. Nu hoefden alleen nog de gor-dingen, kepers en panlatten aangebracht te wordenen met het leggen van de pannen was ook het dakaf.De oven lijkt nu klaar te zijn, maar het belang-rijkste moet nog komen: het droog stoken. Datgaat als volgt in z”n werk. Vooraan in de oven

wordt een klein beetje van de aarde weggenomenen er wordt voorzichtig vuur gemaakt. De leem-wand wordt harder en harder door de hitte van hetmatig gestookte vuurtje. Geleidelijk neemt menondertussen steeds meer grond weg zodat tenslottede gehele ovenruimte vrij is. Maar ondertussen zijnwe wel een volle week verder! Al die tijd heeft hetvuur doorgebrand en is de lemen wand intussendoor en door gedroogd. Het droog-stoken is eenzeer secuur werkje, want wanneer er te hard wordtgestookt, scheurt de lemen wand en is de ovenwaardeloos.Het bakkes is nu voor gebruik gereed en er kon ge-bakken worden. Hoeveel ovens zullen er op dezemanier in Eijsden gebouwd zijn? Zoveel als er hui-zen waren vermoedelijk; honderden in elk geval.Nu zijn er nog maar enkele over en meestal zijn zeniet meer te gebruiken, bijvoorbeeld doordat delemen wand van de lang niet gestookte oven te veelvocht opnam en ingstort is.Een enkele oven is echter na een schoonmaakbeurtnog wel te gebruiken. Zo*n oven staat er bij defamilie Sthijns, Putstraat 20 in Oost, helemaal ach-teraan in de tuin. De familie Sthijns was bereid omdeze oven, die tussen de zeventig en honderd jaaroud moet zijn, anno 1981 nog een keer in gebruikte nemen. Deze gebeurtenis vond plaats op zater-dag 18 juli jongstleden.De avond tevoren was de molt (de houten baktrog)al schoon gemaakt en gevuld met zorgvuldig ge-zeefd broodmeel (roggemeel) en tarwemeel, versgemalen in de watermolen van Rutten in Laag-Caestert. In vroeger tijden was de samenstellingmeestal driekwart roggemeel en eenkwart tarwe-meel. Het meel was vermengd met zuurdesem.Zuurdesem is niets anders dan een restje deeg vanhet vorige baksel dat enige tijd gestaan heeft. Ver-mengd met een beetje handwarm water werd hetover het meel gegoten. Tegenwoordig gebruikenwe meestal gist (hiffe). Het mengsel in de moet wasvervolgens afgedekt en had de hele nacht staanrijzen.Toen wij zaterdagochtend aankwamen in de Put-straat, was mevrouw Jans Sthijns in de keuken aldruk bezig met het nogmaals goed kneden van hetdeeg. Nu gebeurde dat met de handen, maar in detwintiger jaren deed men dat nog met de voeten.Daarna werden tien kleine hompen van het deegafgestoken en op tafel tot broden gevormd onder

Page 11: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

muimtsmifl

voortdurend strooien van wat meel om het vast-plakken tegen te gaan. Vervolgens werden de voor-gevormde broden op de broodplank gezet, alle tienin rij. '

Op hetzelfde moment werd achter in de tuin deoven aangestoken door de heer Zjif Wolfs, uitOost afkomstig en thans wonende te Eijsden inde Cramignonstraat. Nu 67 jaar oud weet hij zichte herinneren dat hij deze oven dertig jaar geledenvoor het laatst stookte. Overigens bouwde hij zelfals 13, 14-jarige jongen nog een oven mee in dehuiswei van zijn ouderlijk huis. Het stoken van deoven nam ongeveer een uur in beslag. Takkenbos-sen van snoeihout, fagge genaamd, werden ge-stookt tot vloer en gewelf gelijkmatig verhit waren.Takken en houtskool (aomere) werden daartoe metlde ovenhaak steeds goed verdeeld. De hitte die ver-eist is voor het bakproces ligt tussen de 200 en 250graden Celsius, maar een thermometer komt erniet aan te pas. De bepaling van het momentwaarop de oven de juiste hitte bereikt heeft, is lou-ter een kwestie van gevoel en veel ervaring. Zevenfagge waren opgebrand toen Zjif Wolfs de ovengoed oordeelde. De hemel van de oven was op datmoment witgloeiend.Ondertussen was de plank met de broden al aange-dragen. De oven werd nu goed uitgebezemd meteen bezem die omwikkeld was met een natte jute-zak. Dit om het in brand raken van de bezem tevoorkomen. Op een ijzeren ronde plaat bevestigdaan een lange steel, werden de tien broden nu zosnel mogelijk stuk voor stuk naar binnen gescho-ven, waarna de ovenmond met een ijzeren deurtjeafgesloten werd. Nu was het een kwestie van rustigafwachten... en ook wel van een beetje in spanningzitten of het na zoveel jaren nog wel zou lukken.Gezellig onder het afdakje voor de oven zittend inde schaduw van een oude krom gegroeide mei-doornhaag, genieten we al snel van een fijne bak-geur. Maar we moeten geduld hebben. Na ander-half uur komen de broden eruit. We kunnen gerustzijn, want ze zien er heerlijk uit. Ze worden nogeven nat gemaakt met een doek om een extramooie bruine glans te verkrijgen. We mogen zo

10

maar een brood mee naar huis nemen en merkenlater dat het uitstekend smaakt, lekkerder dan hetbrood van de beste bakker.De oven geeft inmiddels nog voldoende hitte afvoor een tweede bakronde ten behoeve van de eveneens gereed gemaakte zes vlaaien. Deze eisen min-dere hitte en zijn ook nog eens binnen een kwartiergaar.Tenslotte wordt dan de nog aanwezige hitte benutvoor het langzaam gaar laten stoven van een kommet overheerlijke frikadel (met tuinkruiden ge-kruid gehakt). Als ook de frikadel uit de ovenkomt is de zaterdag zo ongeveer om. De familieSthijns, met mevrouw Jans Sthijns voorop en deheer Zjif Wolfs als stoker, heeft er een lange bak-dag opzitten. Te oordelen naar het plezier dat ieder-een er in had en de kwaliteit van de geleverde pro-ducten, zal het wel geen jaren meer duren voordatdeze oven opnieuw gestookt wordt.Overigens blijft zo'n oven nog dagenlang een zeke-re warmte afstralen. Ook deze warmte werd vroe-ger nog benut. Zo was de temperatuur dan ideaalvoor het drogen van fruit. Dit bleef verscheidenedagen op de ovenvloer liggen.We zijn aan het slot gekomen van ons verhaal,maar willen nog voor een ding Uw aandacht vra-gen. We zouden graag een overzicht krijgen van al-le nog bestaande bakovens in de gemeente Eijsden.Daarvoor hebben we de medewerking van elkelezer nodig. Hebt U in uw tuin of huiswei nog eenbakoven staan of weet U ergens een plek waar ernog een voorkomt, laat het dan even weten aanPaul Rutten, M.L. Kingstraat 16, Eijsden. Hij ofeen van de andere fotografen van „Eijsdens Ver-leden", komt dan even bij U langs. Deze bouwsel-tjes, hoe vervallen ze ook mogen zijn, verdienenhet op zln minst allemaal op de gevoelige plaatvastgelegd te worden. Het spreekt vanzelf dat U tezijner tijd uw vondst in „Uit Eijsdens Verleden”zult aantreffen!

november 1981Hans van Hall

* Dit artikeltje is gebaseerd op gegevens verstrekt door me-vrouw Jans Sthijns en de heer Zjif Wolfs. Paul Rutten maaktebijgaande fotoreportage. Veel gegevens werden verder geputuit het uitvoerige en boeiend geschreven boekje „Oet vreugerjaore”, deel 2, van H. W. A. Lemmerling, dat in 1978 in Oirs-beek werd uitgegeven. Voor wie meer wil weten over bakovensde moeite waard.

Page 12: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

A Het zware werk van het deeg kneden.

[>Van het geknede deeg wordenronde broden gevormd.

V Ondertussen wordt de oven gestookt met,'fagge,J (schansen), snoeihout van defruitbomen.

11

Page 13: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

v"maw

Het bakkes gezien van de zijkant.

Er wordt meel op de plank gestrooid om het plakkenvan het deeg tegen te gaan.

12

e;De broden worden op de plank gelegd.

Page 14: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Als de ouen warm genoeg is wordt degloeiende houtskool (aomere) er gro-tendeels uitgehaald.

De broden worden naar het bakkesgedragen.

De bruin gebakken broden in de oven.

13

Page 15: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Het eindresultaat.

DDe bovenkant van de broden wordtnat gemaakt om ze een smakelijkglimmende kleur te geven.

14

Page 16: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

..._-A.'

_›_›<ø

Onderwijsperikelente EijsdenSchets van het openbaar lager onderwijs te Eijsdenin de periode 1824-1860.Door: H. Boersma

I. Inleiding

Het oprichten van de eerste openbare lagere schoolte Eijsden heeft veel voeten in de aarde gehad. Errezen vele problemen rond het vinden van -een ge-schikt lokaal dat als school ingericht kon worden,bekwame onderwijzers, de nodige financiën enniet op zijn minst het aantonen van de noodzake-lijkheid van onderwijs voor de jeugd. In deze isvooral Constantinus de Geloes, burgemeester van

Eijsden, actief.

We beginnen deze schets in 1824. Over de aanwe-zigheid van openbaar lager onderwijs in Eijsdenvóór 1824 werden door ons slechts weinig gegevensgevonden. Daarop willen we hier niet verder in-gaan. In 1824 vormden Eijsden, Breust en Oostafzonderlijke gemeenten, ieder met haar eigen bur-gemeester. De gehuchten in de omgeving, Maar-land, Hoog- en Laag-Caestert, Sint-Geertruid,Herkenrade, Moerslag, Libeek, Bruisterbosch enEckelrade maakten deel uit van Eijsden of Breust.Eerst bij Koninklijk Besluit van 6 maart 1828No. 165 werden de gemeenten Eijsden, Breust enOost, in het Maasdal gelegen, samengevoegd toteen nieuwe gemeente met de naam Eijsden. Deberggehuchten, Sint-Geertruid, Herkenrade, Li-beek, Bruisterbosch, Moerslag en een gedeelte vanEckelrade werden ook samengevoegd tot een nieu-we gemeente: Sint-Geertruid.'

II. Het begin

Op 17 februari 1824 kwamen de gemeenteradenvan Eijsden en Breust bij elkaar om hun gedachteneens te laten gaan over de mogelijkheden van on-derwijs die de jeugd geboden konden worden. Naeen hevige discussie kwam men tot de conclusie dathet voor beide partijen het beste was om twêé scho-len op te richten. Eén van de eerste rang in den Dal(voor de kinderen van Eijsden, Breust, Oost,Maarland, Hoog- en Laag-Caestert) en één van detweede rang op den Berg (voor de kinderen van

15

Eijsden en Breust op den Berg, te weten Sint-Geer-truid, Herkenrade, Moerslag, Libeek, Bruister-

bosch en Eckelrade). Ze wendden zich toen tot Ge-deputeerde Staten en tot de heer Pillera, inspecteurvan het onderwijs, om financiële en technische

bijstand.Bij nader inzien werd dit plan door de gemeente-raad van Breust herroepen. Indien namelijk hetplan doorgang zou vinden moest Breust twee derdedeel van de totale kosten voldoen - de bijdrage inde kosten werd waarschijnlijk bepaald aan de handvan het aantal inwoners of aan de hand van hetgrondoppervlak van de verschillende gemeenten -

en wat misschien nog belangrijker was, de tweedeschool zou in Sint-Geertruid gebouwd worden enniet in Breust. Daarom wilde de gemeenteraad vanBreust liever dat iedere gemeente apart een schoolbouwde en uiteraard zelf voor de kosten opdraai-de. De burgemeester van Breust, Jan NicolaasLambert, bleek opeens zo gekant tegen het oor-spronkelijke plan dat hij weigerde de aanvraag omgoedkeuring en bijstand van G.S. te onderteke-nen.2Door deze tegenslag niet uit het veld geslagen pro-beerde de gemeenteraad van Eijsden tenminste nogéén school te verwezenlijken. Op 22 juli 1824 ont-vingen ze de laatste instructies van Pillera die menmoest opvolgen om met het geven van onderwijs te`kunnen starten. Op 8 november daaropvolgend be-richtten de schepenen van Eijsden aan de arrondis-sementscommissaris dat er nog geen onderwijzerwas aangesteld en dat men helaas ook nog geenschoollokaal ter beschikking had „doch dat er zichwel een gemeentehuis bevond welk hiertoe bruik-baar gemaakt kon worden". Op 12 december 1824was het voor elkaar. Ze hadden én een huis en tuinbeschikbaar voor het onderwijs én een onderwijzerdie op 10 januari 1825 wilde beginnen met les ge-ven. Het was Jean Groenijser, instituteur (onder-wijzer) te Maastricht. De schoolopziener, Pillera,vond echter dat Groenijser „ongeschikt was ommeerdere redenen” en beval de heer Janssens „dieop de school te St .-Truijen heeft gezeten en daar dederde rang ontving” aan.

Page 17: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Het werd Janssens. De burgemeester van Eijsdenheeft daarna een onderhoud met hem gehad overde te gebruiken boeken, schrijftafels en andereschoolbenodigdheden „opdat wij zoo haast moge-lijk de jonkheid van het welzijn der onderwijzenkunnen laten genieten”. Er moesten weliswaar nogwat reparaties aan het schoolgebouw verricht wor-den, maar die werden uitgesteld tot het „goed sai-soeni'. Hij hoopte zeer snel tot de opening over tekunnen gaan en dat „het een der schoonste scholender provincie” zou worden.De burgemeester van Breust was er niet erg geluk-kig mee. Nu er maar één school zou komen had hijnatuurlijk het liefst de school in Breust willen heb-ben.Overigens, er werd geen nieuwe school gebouwd.Het bestaande gemeentehuis zou er voor gebruiktworden, terwijl de gemeenteraad in het vervolg inhet kasteel van Eijsden ging vergaderen, alwaar

Breusterstraat 24. (Foto: Giel Wolfs)

16

graaf De Geloes twee kamers beschikbaar stelde,een als vergaderzaal en een als archiefbewaar-plaats.3 Het gemeentehuis was destijds in gebruikdoor de burgemeester van Eijsden (het rechterdeelvan het pand) en door de burgemeester van Breust(het linkerdeel van het pand). Het heeft gestaan opde plaats waar nu het huis Breusterstraat 24 staat.4In het gedeelte van Eijsden werd nu de school ge-vestigd.

III. De eerste schooldag

Met gepaste trots schreef burgemeester De Geloesop 31 januari 1825 aan Pillera dat nu werkelijkalles in orde was: school, banken, tafels, en ookboeken waren in aantocht. De school zou op 7 fe-bruari kunnen beginnen wanneer tenminste Jans-sens door Pillera aangesteld werd als onderwijzer.

4

,„„,„.„144~›'-"“^1'Z

Page 18: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Dat gebeurde en op 7 februari 1825 werd voor heteerst openbaar lager onderwijs gegeven in Eijsden.Er werd les gegeven van half negen tot half twaalfen van twee uur tot vier uur. Het schoolgeld be-droeg 471/2 cent per maand, doch kinderen van on-vermogende ouders ontvingen gratis onderwijs.Men begon met 59 kinderen. De onderwijzer JanLodewijck Janssens woonde nog niet bij de school.Zijn salaris bedroeg 23 gulden en 621/2 cent permaand, daarnaast nog honderdvijftig gulden perjaar als salaris voor de tweede klas. Ook de uitga-ven voor kost en inwoning werden uit de gemeente-kas voldaan. Graaf De Geloes stelde veertig guldenper jaar ter beschikking voor de schoolkas. Er iseen concept schoolreglement van 8 februari 1825bewaard gebleven. Het is opgesteld in het- Frans,geschreven op een kladblaadje, zonder officiëleaanhef en niet ondertekend.De school werd gebruikt door de kinderen vanEijsden en Breust. Maar ondanks dat de kostenverbonden aan het geven van onderwijs aanzienlijkwaren, weigerde de gemeente Breust enige vergoe-ding of bijdrage. Dat zinde de gemeente Eijsdenweer niet. Ze verzochten de districtscommissarisom de gemeente Breust te verplichten een onder-wijzer aan te stellen in Breust op de Berg (dit is eengedeelte van Sint-Geertruid en omgeving) alwaarde kinderen van Eijsden op de Berg (dit is het ande-re gedeelte van Sint-Geertruid en omgeving) deschool mede zouden mogen bezoeken (uiteraardook zonder dat de gemeente Eijsden aan de ge-meente Breust enige vergoeding zou geven). Zoveris het niet gekomen, omdat reeds korte tijd later, in1828, Sint-Geertruid een aparte gemeente zou gaanvormen en Breust samen met Eijsden en Oost ookeen aparte gemeente zou uitmaken.5

IV. Moeilijkheden met onderwijzer Janssens

Na enige maanden kwamen er steeds meer klachtenbinnen dat onderwijzer Jan Lodewijck Janssensniet bekwaam genoeg was om onderwijs te geven.Hij was pas 21 jaar oud en genoot niet het vertrou-wen van de ouders. De ouders hielden hun kinde-ren uit de school. Gingen er in maart en april nog60 à 70 kinderen naar school, in oktober was dataantal tot 10 à 15 gereduceerd. Dit aantal was tegering om het salaris, groot 23 gulden en 621/2 centper maand, alsmede de kosten van vuur, licht enwoning waar te maken. Het salaris was gebaseerdop de verwachting dat Janssens het vertrouwen vande burgers zou verkrijgen, zodat deze hun kinderennaar de school zouden sturen. Het gemeente-bestuur verzoekt daarom de districtscommissaris

17

om Janssens over te plaatsen en in zijn plaats eenandere onderwijzer, namelijk Jan Dominicus Boo-ten, aan te stellen. Booten is nu onderwijzer teLanayeen geniet het vertrouwen van de burgers,zo schrijven zij. Op 24 december 1825 wordt Jans-sens zijn ontslag bericht, dat op 1 januari 1826 in-gaat.Voor de ontstane vacature melden zich twee kandi-daten: Johannes Kattenbelt en Jan DominicusBooten (derde rang sinds 14 juli 1824, 24 jaar,R.K.). Op 10 mei 1826 wordt een vergelijkend exa-men afgenomen. Men verkiest Booten. Hij wordtbenoemd krachtens beschikking van 30 mei 1826.6

V. Een nieuw schoollokaal

Om aan de toenemende stroom van leerlingen tekunnen voldoen en „overtuigd dat niets voordee-liger voor de gemeente bestaat, dan aan de jeugdeen behoorlijk onderwijs te bezorgen en dat totdien einde het noodzakelijk is een bekwaam en ge-schikt lokaal te verkrijgen, hetwelk ingevolge wilder instructie voldoende konde wesen voor dejeugd, zoo als ook voor de wooning van den onder-wijzer", besloot de gemeenteraad van Eijsden op20 januari 1826 een commissie in te stellen die eenplan moest opmaken voor de bouw en aankoopvan gronden voor een gebouw dat dienst moestgaan doen als schoollokaal, woning, bergplaatsvoor het gemeentearchief en als zittingszaal voorde gemeenteraad. De commissie bestond uit Wil-lem Hendrik Nolens, Pieter Hendrik Everardus

Hollender, Notaris Joannis Piters en graaf De

Geloes. Het plan moesten ze op 10 maart daaropvol-gend ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor-leggen. Op 1 mei zou dan met de werkzaamhedengestart kunnen worden.Op 1 mei werd echter niet met de werkzaamhedenbegonnen. De gemeente miste voldoende finan-ciën. De commissaris van het district Maastrichtuitte zijn ontevredenheid over de gang van zaken.In alle nood werd zelfs bij Zijne Majesteit deKoning een verzoek om geldelijke bijstand gedaan.Op 21 juni 1827 „overtuigd dat het meer dan tijd isvan nu niet langer te vertragen de aanbesteedingvan een behoorlijk gebouw, behelzende eeneschool, wooning van den onderwijzer en een ge-meentehuis daar te stellen", dient de gemeenteraadeen verzoek in bij G.S. om enkele gemeente-eigendommen te mogen verkopen teneinde vol-doende armslag te hebben voor de uitvoer van zijnplannen. Hij krijgt goedkeuring op 23 mei 1828.Op 15 juli 1828 stelt de gemeenteraad de voorwaar-den voor de verkoop op. De goederen worden ver-

Page 19: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

kocht door notaris Jan Piters. Het zijn a. „een oudvervallen huis, misthof en tuin erachter, gelegen teEijsden, groot 8 roeden en 28 ellen vierkant” etc.en b. „twee weígronden, genaamd kleinen engrooten Wiswaart, met een oppervlak van 82 roe-den en 2 ellen vierkant” etc. Opbrengst van de ver-koop is f 942,80 minus f 19,35 die de gemeentemoet voldoen aan de heer van den Boorn uitMaastricht, die dit bedrag heeft uitgegeven om deverkoop mogelijk te maken.

M142

Voor de bouw van een school wordt het geld echterniet gebruikt! Ondertussen was men opnieuw ern-stig vermaand door de commissaris van het districtMaastricht die zelf ook op zijn vingers was getiktdoor de Provinciale commissie van Onderwijs. De-ze commissie schreef onder andere „de verregaan-de zorgeloosheid van het plaatselijk bestuur vanEijsden, regter Maasoever, met betrekking tot hetlager onderwijs, inzonderheid tot den slechten,bouwvalligen staat van het schoollokaal waar van

Het huis aan de Diepstraat dat werd afgebroken om de doorgang te kunnen verwezenlijken van de. Diepstraat naarde huidige Prins Bernhardstraat.

Page 20: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

een gedeelte reeds in het vorige jaar (1826) is in-gestort, en het andere zonder groot gevaar voor hetleren zelfs der kinderen niet meer kan gebruiktworden”.7Niet zo,n rooskleurige toestand dus. Wie het er ergmoeilijk mee had was de burgemeester, graaf DeGeloes. Hij klaagde steen en been bij de districts-commissaris. „Het zijn de gemeenteraadsledendie geen nieuwe school willen. Die zien het nut erniet van in en vinden het veel te duur.” Hij vroegzelfs of de districtscommissaris niet zijn onderda-nen wilde bevelen een nieuwe school te bouwen!Op 19 juli 1828 stuurde hij een brief aan de heervan Ewijck, administrateur voor het onderwijs derKunsten en Wetenschappen te Den Haag. Hierinverantwoordde hij zijn gedrag inzake de school-bouw. Hij schreef dat „hij vaak autonoom gehan-deld heeft om een schoolgebouw te verwezenlijken,zonder de tusschenkomst der leden van den ge-meenteraad, welke door hunnen weinige kennis ennaauwe vooruitzicht niet in staat zijn om over zul-ke zaak te oordelen".8Het oude schoollokaal voldeed ondertussen nogsteeds niet en er waren geen gelden om een nieuw tebouwen. Om uit deze impasse te geraken beslootmen een huis van Ida Helena Kurvers (weduwe vanBartholomeus Troquaij) te huren en dit als schoolte gebruiken. De huur bedroeg f 120,- per jaar.Graaf De Geloes nam veertig gulden voor zijnrekening.Op 26 augustus 1830 worden andermaal gemeente-goederen verkocht, ditmaal om geleend kapitaal afte lossen. Er is een overschot aan geld. Men isvoornemens om daarmee het huis dat men tot nutoe gehuurd heeft te kopen. We schrijven 8 novem-ber 1832. Ida Helena Kurvers is genegen haar huiste verkopen voor f 3.780,-. Door G. Bruwier enC. Stas is het huis met toebehoren, „uitgezonderdde moesthof, getaxeerd op f 3.544,-". Dit op lastvan/ de gemeente. Na langdurig overleg kwamenIda Helena Kurvers en de gemeente tot een com-promis. Op 8 januari 1833 werd toestemming totaankoop verleend door G.S. De verkoopakte werdgepasseerd voor notaris Piters d.d. 27 maart 1933;Ida Helena Kurvers ontving 6800 franc. Het is aar-dig te weten dat ten tijde van de verkoop Bartholo-meus Troquaij burgemeester van Eijsden was.Deze was in juni 1831 De Geloes opgevolgd. DezeBartholomeus Troquaij was een zoon van IdaHelena Kurvers.Eindelijk na acht jaar ploeteren bezit de gemeenteeen deugdelijk schoolgebouw. Het is gelegen teEijsden, aan de Dorpstraat, sectie D nummers1283, 1284 en 1285. De toenmalige Dorpstraat heetnu Diepstraat. Het pand moest in latere tijd wijken

19

om een doorgang tussen Diepstraat en Prins Hen-drikstraat te verwezenlijken, de huidige PrinsBernhardstraat.In 1835- maande Ida Helena Kurvers de gemeentedat ze nog tachtig gulden achterstallige huur te-goed had over de jaren 1832 en 1833. Deze achter-stand was ontstaan doordat graaf De Geloes zijnbijdrage van veertig gulden per jaar niet meer vol-daan had na het beëindigen van zijn ambtsperiodeals burgemeester in juni 1831. De gemeente betaal-de het bedrag, doch daarmee was dat verhaal nietten einde. Bijna tien jaar later, in januari 1844,bracht Bartholomeus Troquaij, toen eX-burge-meester, via de districtscommissaris een onbetaal-de rekening van 208,84 franc op tafel ten laste vande gemeente. Dit bedrag werd onder andere ge-vormd door de interest op de koopprijs van hethuis. De gemeente had vier maanden later betaalddan was overeengekomen.9 De gemeenteraad konzich niet voorstellen dat Troquaij tien jaar zouwachten met het indienen van een rekening enbesloot op 25 januari 1844 deze verouderde reke-ning wettig te ontkennen. Troquaij liet het daarniet bij zitten. De oude gemeenterekeningen enraadsbesluiten werden voor de dag gehaald enbestudeerd. Men kwam tot de conclusie dat men dehuishuur voor het schoollokaal steeds stipt vol-daan had en de achterstand over 1832 en 1833 te-niet gedaan had. Het eerder genomen besluit bleefgehandhaafd (20 juli 1844). Ondanks de overtui-ging van de gemeenteraad dat er geen schuld metTroquaij te vereffenen was, kwam men op aan-drang van de districtscommissaris met Troquaijovereen dat men hem eenmalig f 60,57 zou uitke-ren (12 februari 1845) met welker uitkering „zijnepretentien zullen gelikwideert zijn”.

VI. Toezicht op het onderwijs

Door de provinciale commissie van onderwijs,voorgezeten door de gouverneur, en samengestelduit inspecteurs, werd het onderwijs nauwlettend inde gaten gehouden. Naast dit overkoepelend toe-zicht werden plaatselijke schoolcommissies opge-richt. In Eijsden gebeurde dat in 1837. Tot dan toewas het gemeentebestuur verantwoordelijk ge-weest. De schoolcommissie werd belast met hettoezicht op de school, de onderwijzer en alle zakenhet onderwijs aangaande. Ook moest ze de ge-meenteraad advies geven over de onderwijszaken.De commissie bestond uit de heren Custers enNeven (respectievelijk kapelaan te Eijsden enBreust), de heer J. J. Schous (dokter te Eijsden),F. H. van Haeren (gemeentesecretaris te Eijsden)

Page 21: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

en B. Broers (landbouwer te Caestert).Op 26 juni 1840 vond een mutatie binnen deschoolcommissie plaats. Door het vertrek van ka-pelaan Custers kwam een plaats vrij. Deze werdbezet door Joannes van der Linden, pastoor vanBreust en Eijsden. Bovendien werd een zesde lidbenoemd: notaris Ghijsen.De commissie stelde een schoolreglement samen.Op 11 januari 1841 werd het door de gemeenteraadbehandeld. Het omvat 29 artikels en is getiteld„Reglement op het Lager Onderwijs en School-fonds in de Gemeente Eijsdeni'.'0 Dit reglementgeeft ons veel informatie over het toenmaligschoolgebeuren, daarom laten we hier enige arti-kels volgen.„Art. 1. Daar zal in de gemeente een schoolfonds

`daargesteld worden, om al de bekostiging te doen,welke het lager onderwijs dezer gemeente zalnoodig hebben.In de kas van dit fonds zal gestort worden:a. De subsidie van wege de gemeente, alsmede detoelage voor vuur en licht.'b. Het schoolgeld der kinderen.c. De bijdrage van het Gouvernement en van deprovincie, zoo wij willen hopen.Art. 6. De onderwijzer zal voor jaarwdde een vasttraktement op ordonantie ontvangen van zeshon-derd gulden (f 600,-) betaalbaar bij kwartalen,hetgeen hij bij den penningmeester der commissietegen mandaat zal op trekken; der en boven vrijewooning.Art. 10. Daar zullen geene kinderen ter school aan-genomen worden die hun vijfde jaar niet bereikthebben.Art. 11. De school zal bestaan uit vier klassen enhet schoolgeld der leerlingen (uitgenomen der be-hoeftige kinderen die het onderwijs gratis genieten)wordt bepaald te weten: voor de kinderen dereerste klas op 50 cents, die der tweede op 35 cents,der derde op 20 cents en die der vierde op 12 centsper maand. Voor behoeftigen zullen slechts gehou-den worden, diegene welke zulks door de commis-sie als zodanig zullen erkend zijn. De schoolcom-missie zal de kinders van dezelfde ouders welkersgetal drie, vier of meer, de school bijwonen in hetverdeelen der klassen, kunnen bevoordelen. Al dekinder welke de Fransche taal willen leeren, zullenbehalve het gewoon schoolgeld dat zij betalen voorin de Nederduitsche taal onderwezen te worden,daar en boven tien cents toebrengen. Echter diekinderen die uitsluitend de Fransche taal willenleeren, zullen per maand veertig cents betalen.Art. 12. De kinderen der naburige gemeenten, zul-len ook op de school worden toegelaten, tegeneene maandelijksche betaling per kind, voor de

20

hoogste klas op 75 cents, de 2de op 50 cents, dederde op 40 en de vierde op 30 cents.Art. 13. Er zal elken dag der week worden school-gehouden van den 1 maart tot en met ultimo octo-ber van ”s morgens 8 tot half twaalf en 's namid-dags van twee tot vijf uren; en van den lstennovember tot en met den laatsten februari van's morgens half negen tot half twaalf en ,s namid-dags van een tot vier uren.Art. 14. Daar zal iedere week donderdaags na denmiddag eenen halven dag, vaccantie vergund wor-den en zoo dikwijls als de onderwijzer hetschoolonderwijzersgezelschap zal moeten bijwo-nen, zal de vaccantie niet op donderdag, maar opden dag van de bijeenkomst van dit gezelschapmoeten gehouden worden.Art. 19. De leerlingen zullen hunne schoolbehoef-ten niet mede naar huis mogen nemen, zij zullenslechts nu en dan, met toestemming van den onder-wijzer de schrijfboeken aan hunne ouders mogenvertoonen.Art. 21. De onderwijzer zal ten minste een kwartieruurs voor de aanvang der lessen, alles in gereed-heid hebben en zich in de school bevinden, terwijldes winters het lokaal in tijds, matig verwarmdmoet zijn, waarvoor een half uur voor het beginder school, de kagchel behoort te branden.Art. 26. De commissie zal jaarlijks op den 30stenjulij, uitdeelen in de tegenwoordigheid van het ge-meentebestuur, prijzen tot belooning der kinderen,die de beste vorderingen gemaakt hebben, waarnaeene vaccantie van tien dagen aan den onderwijzerzal vergund worden.”

Op 3 juli 1842 vond een eerste herziening plaats.Het zijn slechts kleine veranderingen of aanvullin-gen, bijvoorbeeld:Art. 11. werd: „de school zal bestaan uit vijf klas-sen, en het schoolgeld der leerlingen (uitgenomender behoeftige kinderen welke het onderwijs gratisgenieten) wordt bepaald te weten: voor de kinderender eerste klasse op zestig cents, die der tweede opvijf en veertig cents, de derde klasse op dertigcents, de vierde op twee en twintig cents en de vijf-de klasse op vijftien cents per maand, daar inbe-grepen al de schoolbehoeften, welke voor iederkind op tien cents per maand gerekent worden.”De rest van het artikel bleef hetzelfde.Art. 19. werd: „de leerlingen zullen hunne school-behoeften alle zaterdagen mede naar huis mogennemen, onder de verantwoordelijkheid hunnerouders.”Men tekende aan dat dit reglement slechts geldigzou blijven voor de jaren 1842 en 1843. Er zou ech-

Page 22: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

ter eerst in 1855 een nieuw schoolreglement in wer-king treden.In de schoolcommissie vond nog enige malen eenmutatie plaats. Eerst op 23 november 1846;benoemd werden Christiaan Pinckaers, PieterPinckaers, Tossanus Broers, Joannis Joskin, Cor-nelis van Boekel (kapelaan te Eijsden ), en F. A.Corten (pastoor te Breust). Joannis Houbiers wasreeds eerder lid geworden. Alle overige zittendeleden hadden hun ontslag genomen. Pastoor vander Linden was uit de gemeente vertrokken. Op9 februari 1847 werden de nieuwe leden officieelgeïnstalleerd. Ze hielden overigens ook toezicht opde school van Maarland (zie hierna).Op 26 februari 1847 vroeg Joannes Houbiers ont-slag. In zijn plaats werd Martinus GodefridusPieters, apotheker, benoemd.Daarna op 1 april 1849: omdat Christiaan Pinc-kaers de gemeente verliet viel een plaats open. Dezewerd bezet door Hubert Pinckaers. Bovendienkwam Gerard Hendrik Alberts (kapelaan teBreust) in plaats van Van Boekel. Van Boekel werdpenningmeester van de schoolkas.Tenslotte op 12 juli 1855: toen werden benoemd:pastoor Willems, de kapelanen Van Boekel enPijls, Jan Janssen, Jan Houbiers, Willem Peusensen Franciscus Boulanger. Tot zover de schoolcom-missie."

VII. De school van Oost en Maarland

Voor de kinderen van Oost en Maarland werd geeneigen school gebouwd. Ze konden onderwijs genie-ten in de gemeentelijke school van Eijsden. De af-stand naar de school was te overbruggen met driekwartier lopen. Dat bleef zo tot ongeveer 1842.Toen gingen de welgestelden van deze dorpen opeigen initiatief over tot het aanstellen van eenonderwijzer. Het werd onderwijzer Timmers. Hijkreeg zijn onderwijslokaal en woning te Maarland.Dat ging een aantal jaren goed. Toen er echter ge-brek aan geld kwam waren de poppen aan het dan-sen. Op 12 maart 1847 kwam de gemeenteraad vanEijsden bij elkaar om een oplossing te vinden vooreen deficiet van f 450,-. Dit was het tekort van deschoolfondsen van Eijsden, Oost en Maarland.Het betrof de onderwijzerssalarissen. Op dat mo-ment waren in Eijsden één onderwijzer, De Mare,en één ondermeester, Niesten, actief, terwijl inMaarland, zoals gezegd, Timmers les gaf.Omdat „de school der gehuchten Oost en Maar-land, noch door den gemeenteraad, noch door hetgewestelijk bestuur, bij hare inrighting, is wordenaanerkend” wilde de gemeenteraad het tekort van

21

het schoolfonds van Oost en Maarland niet dek-ken. Omdat de onderwijzenden van Eijsden wél of-ficieel waren geïnstalleerd, wilde men wel hettekort van de Eijsdense schoolkas aanpassen. Degemeenteraadsleden afkomstig van Oost en Maar-land waren het met dat voornemen niet eens. Voorhen was het, of allemaal, of niemand. Ten einderaad werd een verzoek om bijstand ingediend bijhet gouvernement. Eerst op 25 juli 1847 kwam mentot overeenstemming:a. er zullen nieuwe contracten met De Maré,Niesten en Timmers opgesteld worden voor deduur van één jaar;b. het tegoed van Timmers wordt getransigeerd(d.w.z. men probeert door middel van een onder-linge schikking tot overeenstemmming te komen);c. er worden in de toekomst slechts twee onder-wijzers aangesteld voor de gehele gemeente.Dit laatste moest natuurlijk besproken worden metde onderwijzers: er was er nu immers een teveel.Om met de onderwijzers in onderhandeling tetreden werd een drieledige commissie samen-gesteld. Deze bestond uit graaf T. de Geloes,P. Pinckaers en J. Janssen.De schuld aan De Mare en Niesten was inmiddelsopgelopen tot f 600,- (26 augustus 1847). Menbesloot nu om uit de gemeentekas f 550,- te stor-ten in de schoolkas om de schuld te kunnen vol-doen. De commissie die in onderhandeling zou tre-den met de onderwijzers had bewerkstelligd datondermeester Niesten per 1 december 1847 zijnpost zou verlaten. Timmers daarentegen wasgeenszins van plan zijn contract met de ingezetenenvan Oost en Maarland te verbreken. De gemeente-raad verzocht G.S. hem daartoe over te halen. Deproblemen werden opgelost door hem aan te stel-len als onderwijzer, in de betrekking van onder-meester, in de gemeenteschool van Eijsden met in-gang van 1 april 1848. De kinderen van Oost en -

Maarland moesten toen weer in Eijsden naar deschool gaan. Het tekort van de schoolkas van Oosten Maarland ad f 370,- werd ook uit de Eijsdensegemeentekas voldaan. Timmers was aangesteldvoor de periode van een jaar. Hij zou f 225,-salaris ontvangen. Op 7 mei 1848 werd het salarisvan De Maré opgetrokken tot f 472,-, dit omdathet samengaan van de twee scholen een groot voor-deel opleverde voor de gemeente- en schoolkas.12

VIII. Overzicht van de onderwijzers dieaan de openbare lagere school te Eijsdenlesgegeven hebben (1825-1882)

A. Jan Lodewijck Janssens, periode 7 februari

Page 23: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

1825 / 31 december 1825.

B. Jan Dominicus Booten, periode mei 1826 /januari 1837. Hij heeft twee ondermeesters onderzijn hoede gehad. Deze werden of door hem ofdoor het schoolfonds betaald. Het waren Vaessenen ten Bergen.

C. Jean Joseph Darchambeau, geboren te Sou-magne, houder van „un brevet dijustiteur de 4merang". Hij werd benoemd op 28 januari 1837.Op 10 september 1840 verscheen van de school-commissie een rapport over hem. Men schreef„deze ontkent de moedertaal, waar door de jeugddezer gemeente, het vereischt onderwijs moet der-

vven”. De commissie adviseerde de gemeenteraadDarchambeau te ontslaan (na vier jaar!). Dat zougebeuren. Hij mocht zijn functie nog tot 1 januari1841 vervullen, tenzij hij eerder een overplaat-singsmogelijkheid had. ln dat geval moest hij welhet gemeentebestuur een maand van te voren ver-wittigen. Hij bleef tot 1 januari.Op 28 december daaraan voorafgaande werd eenvergelijkend examen afgenomen van twaalf moge-lijke kandidaten. Onder hen bevond zich ook J. D.Booten, die al onderwijzer was geweest. In totaalwaren er liefst twintig kandidaten; acht vielenreeds af, doordat deze niet aan de gestelde eisenvoldeden. De onderwijzers moesten namelijk inNederland woonachtig zijn en aan het hoofd staanof gestaan hebben van een lagere school of bij eenlagere school werkzaam zijn.Het examen werd afgenomen door de leden van degemeenteraad, de schoolcommissie, de adviseurbelast met de inspectie van het onderwijs in Lim-burg, alsmede door de heer Roeland, hoofdonder-wijzer der stadsarmenschool van Maastricht. Hetexamen bestond onder andere uit het vervaardigenvan een opstel, het schrijven van enige regels groot,middelgroot en klein schrift, het oplossen van eni-ge rekenkundige voorstellen, het voorlezen vanproza en poëzie in het Nederlands en Frans enaardrijkskunde. Het duurde tot zes uur ”s avondsen was ,s morgens vroeg begonnen.Op 11 januari daaropvolgend werd besloten F. DeMare, tot dan onderwijzer in de Normale School teRolduc, voor de periode van één jaar aan te stellen.

D. F. De Maré, onderwijzer vanaf januari 1841.Hij kreeg later als ondermeester Niesten, die werdaangesteld volgens contract d.d. 26 december1844. Niesten bleef tot 1 december 1847.'3 Toenkwam Timmers als ondermeester bij De Mare.Deze was eerst onderwijzer te Maarland geweest

22

vanaf ongeveer 1842. In Maarland bleef hij totmaart 1848. Hij werd vanaf 1 april 1848 onder-meester te Eijsdenq 13 november 1851 kreegTimmers zijn ontslag aangezegd „uit hoofde vanden bekrompen toestand, waarin zich de school engemeente kassen bevinden". Hij werd bedankt„over zijnen aangewenden ijver in het uitoefenenzijner bediening” en stond per 13 mei 1852 opstraat. Andere ondermeesters bij De Maré zijnSchrijvers en Andries van Haeren geweest. Dezelaatste is hulponderwijzer geweest in de jaren 1853en 1854 op aandringen van De Mare die hem in ruilvoor zijn diensten lessen gaf. Dit geschiedde zon-der medeweten van de gemeenteraad. Toen VanHaeren zich tot het gemeentebestuur wendde omenige beloning, kreeg hij nul op het rekest. Deschoolcommissie en de gemeenteraad waren hetonderhand beu steeds weer in conflict te komenmet de onderwijzer en zijn kwekelingen. Er werdeen nieuw schoolreglement opgesteld waarin datduidelijk tot uitdrukking komt. Via allerlei arti-keltjes werd de bevoegdheid van de onderwijzerverminderd en kon een beter toezicht op zijn doenen laten verkregen worden. Dit reglement vertoon-de zulke pietluttigheden dat CLS. zelfs wijzigingenaanbracht. Ook van de kant van De Mare kwamenbezwaren en wijzigingen. Deze werden alle afge-wezen.Omdat De Mare het nieuwe reglement niet toepastewerd hij geschorst van 8 tot 15 mei 1856, met in-houding van salaris. Wilde hij zijn baan behoudendan moest hij binnen die week schriftelijk latenweten „in het vervolg het reglement in alle deelenen punten na te komen en uit te voeren". Toenburgemeester en wethouders G.S. op de hoogtebrachten van deze schorsing en de door hen even-tueel te nemen verdere stappen, werd hen meege-deeld dat hun handelen in strijd was met de wet: al-leen de minister van binnenlandse zaken kon on-derwijzers aanstellen en ontslaan.14Enige artikels uit het vernieuwde reglement:„Art. 10. De onderwijzer zal, gedurende deschooltijd, de school niet zonder noodzakelijkheidverlaten of zonder redenen zich buiten de schoolbegeven; ook niemand zijner huisgenooten in der-zelve toegang verleenen.Art. 13. De onderwijzer zal nooit uitsluitend eenigeafdeeling van schoollieren aan eenen kweekeling,de schooluren door, overlaten; ook zal dezenhulponderwijzer of kweekeling door de school-commissie moeten, als daar toe bevoegd, erkendworden.Art. 16. De onderwijzer zal geene particuliere ofbuitengewoone lessen, storende met de bepaaldeschooluren, noch hoegenaamd geen ander beroep

Page 24: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

uitoefenen, ook zich niet vermengen of aan hethoofd stellen van eene andere inrighting zonderhiervan kennis te geven aan de schoolcommissie envooraf eene speciale autorisatie te hebben ver-kregen...Art. 18. De onderwijzer zal zorgen, dat de school-lieren niet onnoodig naar buiten gaan en dat zijzich, gedurende den ganschen schooltijd, stil enaandachtig, alsmede ook op straat en op weg,steeds vreedig, zedig en beleefd gedragen; ook zalhij op zon- en feestdagen in vroeg-, hoogmis envespers de kinderen bewaken en zelfs op de werk-dagen, zooveel mogelijk zorgen, dat de Roomschekinders, onder zijn oog, het H. Misoffer bij-wonen.”Door G.S. werd het gedeelte vanaf „ook zal hijop” nietig verklaard. Niettegenstaande deze nietig-

Noten:

Voor deze schets werd voornamelijk onderzoek gedaan in hetgemeentearchief van Eijsden (hierna G.A.E.). De meest ge-bruikte bronnen zijn de correspondentieregisters van uitgaandepost der gemeente (inventarisnummers 4.3.3, 4.3.4, 4.3.5 en4.3.13), de notulen van de raadsvergaderingen (inventarisnum-mers 5.3.1, 5.3.2, 5.3.3, 5.3.4 en 5.4.1 alsmede 5.4.1-a) en debescheiden gerangschikt onder het kapittel „onderwijs, ere-dienst, kunst en wetenschap" (inventarisnummer 21).

1. „Een jarige van 150 jaar”, in „Uit Eijsdens Verleden"(hierna U.E.V.), 2e jrg. nr. 3, p. 14-24 en U.E.V., 1e jrg.nr. 1, p. 16.

2. G.A.E. 4.3.3, ad 319; G.A.E. 21/1815-1837, 23 febr. en12 mei 1824; Rijksarchief in Limburg (hierna R.A.L.), pro-vinciaal archief 1124, 8 jan. 1825 ad 24.

3. G.A.E. 21/1815-1837, 22 juli en 30 december 1924; G.A.E.4.3.3, ad 385 en 401; G.A.E. 4.3.4, ad 5 en 35.

4. „Een jarige van 150 jaar", in U.E.V., 2e jrg. nr. 3, p. 20.

23

verklaring liet de schoolcommissie weten dat „inhet belang van de heer onderwijzer Maré, hij om-trent dit gewigtig punkt (bedoeld wordt het on-gewijzigd artikel) aan het verlangen der school-commissie voldoet". ›Dat er in de komende jaren verder weinig kritiekwas op De Mare kan blijken uit het volgende.Op 3 januari 1882 ontving de gemeenteraad eenbrief van De Maré waarin hij met ingang van eindmaart eervol ontslag vroeg. Men vergunde hem datop grond van het feit dat „hij gedurende het tijd-vak van een en veertig jaren, onafgebroken alshoofd aan de openbare school dezer gemeente zeerlofwaardig heeft gestaan en zich onder alle opzig-ten uitmuntend heeft gedragen".15

(wordt vervolgd)

5. G.A.E. 4.3.4, ad 14 en 17; G.A.E. 21/1815-1837, 8 febr.1825; G.A.E. 5.3.1, ad 68.

6. G.A.E. 5.3.1, ad 68, 77 en 79; G.A.E. 4.3.4, ad 127;G.A.E. 21/1815-1837, 10 mei 1826.

7. G.A.E. 5.3.1, ad 71, 87 en 98; G.A.E. 21/1815-1837, 15 ok-tober 1825 en 26 november 1827; G.A.E. 4.3.4, ad 163;G.A.E. 2/1815-1859, 23 mei 1828; G.A.E. 5.3.2, ad 35.

s. G.A.E. 4.3.4, ad 419 en 426.9. G.A.E. 5.3.3, ad 15 en 40, 26 april 1835; R.A.L., notariële

archieven 247, 27 maart 1833; G.A.E. 2.3.1, ad 41; G.A.E.5.3.4, ad 107, 115, 122 en 116.

10. G.A.E. 5.3.4, ad 14, 14 maart 1837, ad 50 en 59.11. G.A.E. 5.3.4, ad 81, 146, 149, 150 en 193; G.A.E. 5.4.1, ad

300 en 296.12. G.A.E. 5.3.4, ad 153, 164, 180 en 183.13. G.A.E. 5.3.4, ad 11, 53, na 57 en 167.14. G.A.E. 5.4.1, ad 231,288 en 300; G.A.E. 5.4.1-a, ad 308 en

309; G.A.E. 21/1838-1858, 14 mei 1856.15. G.A.E. 5.4.2, ad 470.

Page 25: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Oude namen in Eijsdenbegin achttiende eeuw

Van de heer A. J. M. Beijer ontvingen wij ander-maal enige zeer interessante gegevens uit de histo-rie van Eijsden.Bij zijn onderzoekingen naar de geschiedenis vanhuizen in de oude kom van Eijsden is hij vele na-men van straten, plaatsen en huizen tegengeko-men. Op het bijgevoegde kaartje is zoveel mogelijkgepoogd de situering van de genoemde namen aante geven.

De redactie

A. Straten1. Kattestraat - zijstraat van de Diepstraat tegen-

over de huidige Spauwenstraat, richting kas-teel.

la. Wijnestraat, variatie Wijnandstraat - zijstraatvan de Diepstraat ten oosten van de Kat-testraat.

2. Neerstraat - de tegenwoordige Spauwenstraat.In het begin van de achttiende eeuw komenbeide namen voor.

3. Treffersteeg - zijstraat van de Breusterstraat.4. Schuttegraaf - verbinding tussen de Breuster-

straat en de Diepstraat. Nadien genoemd Kat-testraat en Schoolstraat.

5. Peter Geretssteeg - steeg vanaf de Kerkstraatnaar de Breusterstraat - Schoolstraat. Tegen-woordig Constantsteeg. Variatie: Peter Gie-renssteeg.

6. Knoppensteeg - zijstraat van de Diepstraat inzuidelijke richting, ongeveer bij nummer 7-9.De steeg bestaat niet meer.

7. Langstraat - de huidige Wilhelminastraat, ookwel Wilhelminastraat + Diepstraat.

7a. Rechtestraat of Dorpsstraat - nu Diepstraat.8. Kreeftkuylerstraat - zijstraat van de Diep-

straat, langs de Maas in zuidelijke richting,

24

tussen het kasteel en de Maas naar Laag-Caes-tert. Later werd ze Horensstraat genoemd enze behoort tegenwoordig bij de Diepstraat.

B. Plaatsnamen9. Sprinckborn - kruispunt van Spriemenstraat

en Vogelzang. Voorheen genaamd Ververije.10. De Laeck - plaats waar de Diepstraat over-

gaat in de Maasoever.11. Creeftcoul - gedeelte langs de Maas tussen de

Diepstraat en het kasteel van Eijsden.12. Cruisrecht - vijfsprong tussen Hoog- en Laag-

Caestert ook wel genoemd „de witte paaltjes".13. Boomken - juiste plaats nog onbekend.14. Calmanspoel - overgang tussen de Spauwen-

straat en het Mariaplein.15. Fonteyne - waarschijnlijk identiek met nr. 9.16. Kleteborg - weilanden rond „de witte paal-

tjes”.

C. Huizen17. Koperhof - gelegen in de Kerkstraat, nu café

Vranken.18. Blokhuis - gelegen aan de Vroenhof, juiste

plaats onbekend. (Waarschijnlijk niet meerbestaand.)

19. Paradijske - huis gelegen in de hoek Kerk-straat, Vroenhof, Christinakerk. Tegenwoor-dig is dit het Beatrixplein.

20.-21. Twee huizen langs *t Bat, genaamd HoogVrankrijk en de Lotterije.

22. Huis op de trappen - gelegen tussen de Maasen de voormalige Creeftcouleurstraat (zienummer 8) aan de Diepstraat. Bestaat nietmeer. Het is het stamhuis van de brouwers-familie Rutten.

23. Kannegietershof - gelegen aan de Wijnestraat.(Tussen Diepstraat en kasteel.)

A. BEIJER

Page 26: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude
Page 27: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Hulde

De zestigste vergadering van het bestuur van deStichting Eijsdens Verleden verliep totaal andersdan de voorzitter, de heer J. Warnier, zich hadvoorgesteld. Toch was deze zelf ongewild de aan-leiding tot het ongewone verloop.Om een uur of negen gaan plotseling de deuren vande vergaderzaal open en stappen de burgemeesteren wethouders van de gemeente Eijsden binnen,vergezeld door mevrouw Warnier met haar kinde-ren.De verbaasde voorzitter kan alleen nog mompelen:„Wat krieg v”r miech daan noe7” en is voorlopigsprakeloos.De burgemeester neemt het woord en zegt dat hijde heer Warnier, nu deze omringd is door zijnfamilie en de medebestuursleden van de stichting,hulde wil komen brengen voor al het goede dat hijzijn leven lang voor Eijsden gedaan heeft. Hijnoemt hem een van de meest verdienstelijke bur-gers van Eijsden. I-lij prijst hem als onderwijsman,vooral voor het werk dat hij verrichtte als hoofdvan de school, eerst van Mesch, later van Oost-Maarland.

26

Meer nog roemt hij hem voor zijn inzet buiten zijnberoep, ten dienste van de gemeenschap. Aan heteind van de lange opsomming van de verdienstenvan de heer Warnier wijst de burgemeester op zijnwerk binnen de Stichting Eijsdens Verleden, dieonder zijn bezielend voorzitterschap een plaats inde Eijsdense gemeenschap verworven heeft.De burgemeester eindigt zijn toespraak als volgt.„Al die gememoreerde belangrijke verdiensten, dieu zich voor altijd voor onze gemeenschap verwor-ven hebt, zijn voor burgemeester en wethoudersaanleiding geweest om in hun vergadering van24 november van dit jaar te besluiten, u, mijnheerWarnier, iets van onze gemeente aan te bieden, dataan Eijsdenaren alleen bij zeer speciale gelegen-heden wordt aangeboden om hun voor onze Eijs-dense gemeenschap uitzonderlijke verdiensten, na-melijk een gesigneerd en genummerd officieelexemplaar van het fotoboek „Monumentaal Eijs-den". De daarin speciaal voor u, mijnheer War-nier, geschreven opdracht luidt als volgt:

Exemplaar no. 15 van dit fotoboek wordtdoor Burgemeester en Wethouders van Eijs-den aangeboden aan de heer J. Ch. L. G.Warnier te Eijsden, oud hoofd der school,uit erkentelijkheid en waardering voor al hetgoede, dat hij nagenoeg zijn leven lang voorEijsden verricht heeft, met name op het cul-turele vlak.Eijsden, 24 november 1981.Burgemeester en Wethouders van Eijsden.

Getekend de burgemeester,getekend de secretaris.”

Alle aanwezigen onderstrepen de woorden van deburgemeester met een hartelijk applaus. Ontroerdondergaat de heer Warnier de hulde en neemt hijhet boek in ontvangst. In zijn dankwoord herin-nert hij aan de onmisbare steun die hij bij al zijnwerk ondervond en ondervindt van zijn vele vrien-den en bovenal van zijn echtgenote, die hij zo in dehulde betrekt.Nadat iedereen de heer Warnier gefeliciteerd heeft,laten burgemeester en wethouders de glazen vullenen drinken allen op de gezondheid van de voorzit-ter van de Stichting Eijsdens Verleden. De zestigstevergadering van de stichting is daarmee ten einde.

De redactie2 december 1981.

Page 28: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Kent U ze nog?

Caféterras in de Kerkstraat.

Naar aanleiding van het artikel in nummer 15 van Uit Eijsdens Verleden over het pand Kerkstraat 31 ontvingen wijbovenstaande foto. De foto zal in het begin van deze eeuw zijn gemaakt.1. .........; 2. ..........; 3. Jules Arpotz; 4. Dorus Wolfs, caféhouder; 5. Henri Schroen; 6. Leo Duijkers 7. Hai

Wolfs, ook genoemd Hai van de Kuëning; 8. Hubert Wolfs; 9. André Haufman; 10. M. Claessens; 11. M. Schroen-Pieters.

f/l

1 2 3 6 11ä

fU 7 8 10pff /f

27

Page 29: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Openbare lagere jongensschool te Eijsden, klas 3 of 4 in 1925.

1. Meester van Aubel; 2. Zjif Wolfs; 3. Pierre Wolfs; 4. Zjeng Haenen; 5. Zjeng Klippert; 6. Mathieu Jeukens;7. Biesmans; 8. Zjeng Theunissen; 9. Leo Duijsens; 10. Meester Boesten; 11. Juffrouw Heijnens; 12.Spits; 13. Marcel Kerf; 14. Twan Closset; 15. Meester Colaris, hoofd der school; 16. Zjeng Fonsaer; 17. HarieFonsaer; 18. .. ..... . Wolfs; 19. Arthur Gothal; 20. Zjirra Charpentier; 21. Zjeng Haenen; 22. Willy Theunissen;23. Guillaume Waterval; 24. Zjif Pieters; 25. Meester Philippens; 26. Colla Peusens; 27. Oele Biessen; 28. ........Dreessen; 29. Pierre Wolfs; 30. Piters; 31. ........ Piters; 32. ...,.......; 33. Zjif Camps; 34. TouissaintWolfs; 35. Pierre Nuyts; 36. Baer Spauwen; 37. Jean Wolfs; 38. Guillaume Duijkers.

28

Page 30: :MM ,ff/44, IW” - Eijsdens Verleden...nen deze vertellingen dan weer worden verwerkt voor plaatsing in Uit Eijsdens verleden. Een twee-de voordeel is dat op deze manier tevens oude

Stichting EijsdensVerleden(opgericht 15 oktober 1975)

Sekretariaat: Kerkstraat 13, Eijsden (tel. 04409-2324)

Redactie: J. Warnier-HenquetR. BoersmaH. van HallR. HuijnenW. Jeukens

Bankrelatie: Rabobank - Eijsden, nr. 11.50.96.590Postgiro van de bank 10 455 91

Amrobank - Eijsden, nr. 45.29.76.022postgiro van de bank 10 500 85

A.B.N. Bank - Eijsden nr. 57.62.18.952Postgiro van de bank: 10.333.60

Wilt U het werk van de stichting financieel steunen,dan kunt U dit doen door een bedrag te storten ofover te schrijven op een van bovenstaande rekenin-gen, onder vermelding van naam en adres.Bij een minimale bijdrage van f 25,- (voor studeren-den f 12,50) per kalenderjaar ontvangt U de uitgaven„Uit Eijsdens Verleden” gratis.

Overname van fotols of artikelen van deze uitgave istoegestaan na overleg met de stichting.