nieuw verleden 2006 - 2011

65
NIEUW VERLEDEN EEN KUNSTROUTE IN FLEVOLAND 30 KUNSTWERKEN LANGS HET LANGE AFSTANDWANDELPAD HET PIONIERSPAD EEN KVF PROJECT

description

Nieuw Verleden is een kunstroute door Flevoland

Transcript of nieuw verleden 2006 - 2011

NIEUW VERLEDEN

EEN KUNSTROUTE IN FLEVOLAND30 KUNSTWERKEN LANGS HET LANGE AFSTANDWANDELPAD HET PIONIERSPAD

EEN KVF PROJECT

NIEUW VERLEDEN

In 2006 is de Kunstenaars Vereniging Flevoland begonnen met het realiseren van een bijzondere kunstroute, een route langs het lange afstandswandelpad, ‘Het Pionierspad’. Elk jaar worden er nieuwe kunstwerken gerealiseerd. Op dit moment, maart 2012, bestaat Nieuw Verleden uit dertig kunstwer-ken. De volgende vijf zijn in de maak.

Het bijzondere van de kunstroute is, dat de kunstwerken nauwe-lijks worden beheerd - ze worden min of meer met rust gelaten, overgeleverd aan de krachten van de natuur. De kunstwerken groeien daarmee terug in het verleden, want ze vervallen, raken overwoekerd en lijken ouder dan ze feitelijk zijn. Na verloop van tijd ontstaan er objecten waarvan niet met zekerheid is te zeggen uit welke tijd ze stammen of wat ze betekenen en waarvoor ze dienen - het zijn raadselachtige plaatsen geworden. Een paar kunstwerken zijn inmiddels zover ontwikkeld - afgetakeld - dat we overwegen om ze op te ruimen. Een kunstwerk is omgevallen. Als je niet weet waar het stond, dan loop je daaraan voorbij.

De KVF is in 2006 met het project begonnen, met de eerste vijf werken in het Knarbos. In 2007 werd de tweede serie gereali-seerd, ook in het Knarbos. In 2008 werden vijf kunstwerken gerealiseerd in het Kamperhoekbos, dat is het bos in Zuidelijk Flevoland net voor de Ketelbrug. In 2009 werden er vier kunst-werken gerealiseerd in het Knarbos. In 2010 konden we voor het eerst kunstwerken maken in het Voorsterbos, dus in de Noord-oostpolder. In 2011 konden we er daar een paar bij zetten.

Bij het realiseren van de kunstwerken in het Knarbos en het Kamperhoekbos hebben we nauw samengewerkt met de men-sen van Het Flevo-landschap. Dat hopen we ook in de komende jaren te kunnen blijven doen. Vanaf 2010 hebben we ook de samenwerking gevonden met Stichting Natuurmonumenten, want zij beheren het Voorsterbos. Daar staan nu vijf werken werken. In 2012 gaan we voor het eerst samenwerken met Staatsbosheer. Op die manier verbinden we de verschillende natuurgebieden met elkaar, de drie natuurorga-nisaties en de Flevolandse plaatsen. Die verbinding maken, dat is ook een van de doelstellingen van het project Nieuw Verleden.

In 2012 en daarna gaan we door met het plaatsen van kunstwer-ken langs de route, voorbij Natuurpark Lelystad, vanaf het Knarbos richting Zeewolde, maar we gaan ook meer kunstwerken realiseren bij Kraggenburg en bij Schokland. Hopelijk lukt het ons ook om in Almere werken te plaatsen, zodat Nieuw Verleden echt in heel Flevoland te vinden is. Wellicht kunnen we in de toekomst een zijtak maken over het nieuwe natuurgebied, het Oostvaar-derswold.

Ieder jaar geven we een fotograaf de opdracht om alle nieuwe werken in zwart/wit te fotograferen. Die foto’s worden ingelijst op 50 x 70 cm. Die groeiende collectie is ook een reizende ten-toonstelling die al geëxposeerd is geweest in De Kubus, De Muren van Archipel, de bibliotheek van Zeewolde, Natuurpark Lelystad om een paar van de locaties te noemen.De foto’s zijn gemaakt door Witho Worms (2006), Elsa Blaaser (2007), Willem de Wolf (2008), Fred van Welie (2009) en Paul

SUBSIDIËNTEN

Nieuw Verleden kan niet bestaan zonder subsidie. Elk jaar moeten we opnieuw fond-sen zoeken om ons project te ondersteunen. Tot nu toe zijn we daar steeds in geslaagd en omdat het project steeds interessanter wordt, hebben we er goede hoop op dat het ons ook de komende jaren lukt om voldoen-de middelen te vinden.

We willen hier graag de ruimte nemen om de overheden en organisaties te noemen die ons in een of meer jaren financieel of organisatorisch hebben ondersteund. Daar willen we ze graag hartelijk voor bedanken.

Provincie FlevolandGemeente LelystadGemeente ZeewoldeGemeente DrontenGemeente NoordoostpolderStichting Kunstenaars & CoCoöperatiefonds RabobankPrins Bernard Cultuurfonds (via de Lelyprijs)Van Eesteren-Fluck & Van Lohuizen StichtingCorrosia!Museum de PaviljoensHet Flevo-landschapNatuurmonumentenStaatsbosheer

Knoflach (2010) en Joke Ziekenoppasser (2011). Hun foto’s zijn gebruikt in dit boek. Maar er worden heel veel foto’s gemaakt van deze kunstwerken, door verschillende kunste-naars en fotografen. Het gaat bij deze kunstwerken immers niet alleen om de kunstwerken zoals de door de kunstenaars zijn ge-realiseerd, maar ook om de ontwikkeling, de verandering. Ik heb als de projectleider veel foto’s gemaakt op verschillende momen-ten, in verschillende jaren. Ik heb ook uit de verzameling geput bij het maken van dit boek.

Wie de opdracht krijgt om foto’s te maken van de werken die in 2012 worden gemaakt is nog niet bekend. Maar het is in ieder geval wel een kunstenaar die is aangesloten bij de KVF.

De kunstwerken in het boek lijken in willekeurige volgorde te staan, maar die volgorde is er wel degelijk. Als je de wandeling langs Het Pionierspad gaat maken, startend in Muiden, dan kom je de kunstwerken in deze volgorde tegen. Het eerste kunstwerk dat je ziet, is het werk van Mels Dees. Het laatste kunstwerk is dat van Liset van Dommelen. Over een paar jaar zal dat waarschijnlijk anders zijn.

Nieuw Verleden is een project van kunstenaars die lid zijn van de KVF, maar ook van kunstenaars van buiten de KVF. Elk jaar zetten we een advertentie in BK Informatie. Gemiddeld krijgen we zo’n veertig of vijftig ontwerpen. Die ontwerpen worden bekeken en beoordeeld door een commissie. Meestal doen we dat met een stuk of zes mensen, kunstenaars en niet kunstenaars. De commis-sie verandert ook steeds van samenstelling om te voorkomen dat er

ieder jaar weer dezelfde soort ontwerpen worden gekozen. Pro-fessionalteit staat voorop, maar smaak speelt zeker een rol.

De kunstroute kan niet zonder kunstenaars, niet zonder subsidi-ënten, maar ook niet zonder het bestuur van de KVF. Trudy van der Meer is daarbij de eerste die genoemd moet worden. Zij is mijn sparringpartner. Zij is ook heel goed in het organiseren van openingen, zij maakt er een feestje van! Maar ook Ab van Luin is heel belangrijk. Zijn enthousiasme is de drager waarop de kunst drijft.

Zijn er nog meer mensen te noemen? Eigenlijk wel. Roelof Duijf, van Het Flevo-landschap, Klaas Althuis van Natuurmonumenten, Macha Roesink van Museum de Paviljoens, alle mensen die in de commissies hebben gezeten en tijd en energie in de beoor-deling hebben gestoken, alle mensen die direct of indirect be-trokken waren, die interesse toonden, die de wandeling hebben gemaakt, die naar een van de presentaties zijn geweest, de bij de openingen waren, die erover vertelden aan anderen... Nieuw Verleden bestaat omdat de route door heel veel mensen levend wordt gehouden. Laten we dat in de toekomst blijven doen.

Hein Walter - maart 2012

MELS DEES Twee werken - 2007Knarbos - Zeewolde

Een aanlegsteiger en verderop langs het pad een dukdalf, met daarop een bordje ‘Melden bij de havenmeester’.

Een dukdalf midden in het bos… Over enige tientallen jaren zal hij er nog staan. En de argeloze wandelaar, die er de kamperfoelie en winde van aftrekt, zal zich afvragen of het een overblijfsel uit het verleden is, of misschien een vergissing van de planners… Waar is de haven gebleven, en waar zou de havenmeester zijn?De aanlegsteiger aan de rand van het weiland roept ook zulke vragen op. Het bouwsel ziet er op het eerste gezicht heel vanzelfsprekend uit. Het gras golft eromheen, het landschap strekt zich tot aan de horizon uit, als een aantrekkelijk zwemwater. Duiken is natuurlijk verboden. Maar zou hier dan een meer moeten komen, of is het er in het verleden geweest? Het zou kunnen…waren de Oostvaardersplassen ook niet ooit als haven bedoeld?

Melden bij de havenmeester en Verboden te duiken gaan, zoals het meeste van mijn werk, over de relatie tussen de mens en de natuur. Daarbij probeer ik zowel het romantische beeld te ondergraven dat we nog steeds van de natuur hebben, als de onstuitbare drang te bevragen waarmee we diezelfde natuur volzetten met hekken, verbodsborden, wegwijzers en andere menselijke constructies.

En wat is natuur nog in dit land? Een stukje bos, ter grootte van een krant / Een heuvel met wat villaatjes ertegen, vond de dichter Bloem. Dat lijkt in Flevoland, met zijn eenzaamheid en weidse vergezichten, mee te vallen. Toch is alles wat je ziet door mensen gepland, drooggemalen, in stukjes verdeeld, ontgonnen en beplant. Kijk maar eens op Google Earth. Van-uit de lucht gezien blijkt het Knarbos, dat er op ooghoogte toch tamelijk ongedwongen uitziet, een strak aangelegd perkje te zijn, temidden van de kaarsrechte lijnen van de akkers van Flevoland.De twee werken in het bos knipogen dan ook ironisch naar de roman-tische Aardzee van Piet Slegers, een kunstwerk dat een eindje verderop

in Flevoland ligt, en naar de haven van Schokland in de Noordoost-polder, een reconstructie van een haven die daar ooit heeft bestaan – kunstmatig verleden.

Vincent van GinnekeFokker G1, 5 mei 1941 - 2007

Knarbos Zeewolde

In de Fokkerfabrieken op Schiphol werd onder gezag van de Duitse bezetter een serie Fokker vliegtuigen van het type G1 gebouwd – een serie van 14 toestellen die aanvankelijk voor de Nederlandse lucht-macht was bedoeld –. De G1, een jachtkruiser, was een voor die tijd geavanceerd tweemotorig vliegtuig met een dubbele staart als kenmerkende eigenschap. Het allerlaatste toestel van deze serie zou de volgende dag, op 6 mei 1941, worden ‘afgeleverd’ aan de Duitse Luftwaffe om als gevechtstrainer in Duitsland te worden gebruikt. Het toestel was al ingevlogen door Hidde Leegstra, testvlieger van Fokker. Hij wist echter de dienstdoende commandant van de Duitse Luftwaffe, na een aantal drankjes in de kantine van Schiphol, ervan te overtuigen dat een tweede testvlucht noodzakelijk was, om zo de laatste kinderziektes eruit te halen. Testvliegtuigen werden, om een mogelijke ontsnapping naar Engeland te voorkomen, slechts gevuld met brandstof voor een half uur, te weinig om Engeland te bereiken. Leegstra was er echter in geslaagd om met behulp van enkele mannen van het grondpersoneel de tanks te vullen tot de maximum capaciteit.Leegstra (samen met Fokkerwerknemer Piet Vos) zou worden geëscor-teerd door een tweede Fokker G1, die bemand werd door twee Duitse piloten, die de opdracht meekreeg het testtoestel neer te halen mocht het toch proberen te ontsnappen.

Omstreeks 4 uur s’middags stegen Leegstra en Vos op van Schiphol, gevolgd door het tweede toestel. Langzaam klommen zij in de richting van het IJsselmeer, dus in oostelijke richting, waarmee ze ervoor zorgden dat de Duitse piloten geen argwaan kregen. Aangekomen boven het IJsselmeer begon Leegstra aan enkele scherp uitgevoerde bochten, duikvluchten en stijgingen, waarbij het hem lukte om boven het, juist op die dag, dichte wolkendek te komen. Nadat hij zich ervan had verzekerd dat hij zijn Duitse bewakers had afgeschud, zette hij koers naar Engeland.Aangekomen bij de Engelse kust werden zij door een patrouille

RAF-Hurricane-jachtvliegtuigen onderschept (het toestel had Duitse merktekens), maar ook deze toestellen wist Leegstra te ontwijken. Hij werd echter wel vanaf de grond beschoten. Om te voorkomen dat ze nu alsnog zouden worden neergehaald liet Leegstra het landings-gestel zakken en landde op het eerste de beste geschikte terrein dat hij zag.Ondertussen waren de Duitse piloten naar Schiphol teruggekeerd, in de overtuiging dat Leegstra door zijn doldrieste capriolen de macht over het toestel was verloren en in het IJsselmeer was gestort.

Het werkelijke verhaal loopt goed af, maar het hád natuurlijk anders kunnen gaan!

Hier, met schelpen verbeeld, een imaginaire vondst: een afdruk op ware grootte van een Fokker G1 – een afdruk van een gebeurtenis die had kunnen plaatsvinden, als Leegstra op 5 mei 1941 bij zijn ontsnap-pingspoging met zijn toestel in het IJsselmeer was gestort.

Gonny GeurtsTwee Vlastorens - 2007

Knarbos Zeewolde

Twee wachttorens van in totaal 32 vlasrollen 4.4 m. hoog, 1,25 m doorsneeEen fundering van grind, 2.60 x 2.60

Het lange afstandswandelpad gaat vanaf de parkeerplaats aan de Vogelweg via de Knardijk en een bruggetje het bos in. Na een kwartiertje kom je op een open plek, waar het pad midden doorheen loopt. Een dubbele bomenrij vormt een halve cirkel, waarin je als het ware wordt binnengelaten.Mijn eerste associatie met die cirkel was: ”Dit is een oprijlaan geweest, van een lang verdwenen landhuis; alleen de bomen staan er nog. Hier hebben vast torens gestaan, die de toegangspoort vormden. Was het een toegankelijk landhuis of waren de torens de wachters waar je niet zomaar voorbij kwam?” Wat moet dat imposant zijn geweest, twee van die enorme wachttorens. En plotseling zag ik Efeze voor me, het oude Turkije, waar zuilen en brokstukken doelloos in het landschap staan, geduldig wachtend op een reconstructie.

Toen zag ik ze in de werkelijkheid: torens van vlasrollen in een boeren-schuur. Prachtig van kleur (gebrande omber), structuur (sterk, hard, glanzend), imposant van formaat. Van 32 vlasrollen maakte ik 2 torens, die bij elkaar worden gehouden door onderlinge kruisverbindingen – de rest doet de zwaartekracht.

Bovenin die vlasrollen zitten zaadbolletjes met lijnzaad, als een natuurlijk soort kapiteel, iets overhangend.Wat zal er gebeuren als dat lijnzaad eruit valt of waait? Zal er een vlasveld omheen ontstaan….’s zomers helder groen en blauw, in de herfst en winter omberbruin als de zuilen zelf?

Een bijzondere gedachte bij dit werk is dat vlas vroeger de basis vormde van kunstwerken, namelijk als drager van schilderijen (linnen) en als

bindmiddel van pigmenten voor olieverf (lijnzaadolie). En hier, in het Knarbos, is het vlas in zijn meest elementaire vorm gebruikt, als naakt basismateriaal voor twee overgebleven torens, zich manifesterend in een landschapskunstwerk. Zo krijgt vlas een nieuw verleden.

Kees BiermanOpen steenvorm met leunende boom - 2007

Knarbos Zeewolde

Wat je ziet, is een open beeld, gemaakt van verzinkt betonijzer, van zo’n 3 meter hoog. Op het beeld leunt een gebogen boom. Of is het zo dat de steen de boom naar zich toetrekt? Hoe dan ook, de betonijzeren vorm en de boom vormen een eenheid.

Bij dit beeld zijn vooral de volgende drie aspecten belangrijk: de vorm, het open karakter ervan en de boom.De vorm is gebaseerd op menhirs, de kolossale stenen uit de Nieuwe Steentijd, die van Stonehenge bijvoorbeeld. De raadselachtigheid van die stenen is aantrekkelijk: onderzoekers kunnen alleen maar raden naar hun betekenis. Daarbij is de onveranderlijkheid van die stenen indrukwekkend. Natuur wordt vooral gezien als een dynamisch geheel, groeiend en vervallend, de seizoenen volgend. Maar dergelijke menhirs zijn ook natuurlijk. De tegenstelling tussen het groeien van levende wezens, zoals bomen en struiken, en het bewegingloze van steen en rots, inspireert mij. Daar gaat een bijzondere kracht vanuit. Ze kunnen niet zonder elkaar! De boom die rust op de open steenvorm geeft daar uitdrukking aan.

Ik heb de steen gemaakt als een open vorm, zodat je er doorheen kunt kijken. Letterlijk, maar ook figuurlijk. Doordat je door de vorm heen kunt kijken, zie je verder dan de tijd van nu: wie zijn verbeelding gebruikt, ziet het verleden, maar die kan zich ook voorstellen wat er gebeurt als de boom gaat groeien.De steenvorm doet je denken aan de tijd waarin de menhirs werden achtergelaten. Zijn er in Flevoland ook dergelijke stenen te vinden? Kleinere zwerfkeien misschien? Natuurlijk zijn er bij het droogleggen van dit oude land stenen boven water gekomen die het verleden hebben meegemaakt – steen is nagenoeg onveranderlijk.

En de toekomst? De zinklaag zal voorkomen dat het betonijzer gaat roesten, maar de glans zal er wel afgaan. Het zal grijzer worden. En wat gaat er groeien? De boom gaat natuurlijk gewoon door met ouder worden, en zal zich steeds beter hechten aan de steenvorm. Maar er

kan meer gebeuren: de steenvorm is open; er is ruimte voor leven. Wat zal er in die ruimte gaan groeien? Een andere boom misschien? Een struik? Onkruid?

De boom en de steenvorm zullen hier steeds meer letterlijk de eenheid gaan vormen die natuur figuurlijk altijd al geweest is.

Emiel van StraalenEen opgerolde boom - 2007

Knarbos Zeewolde

Electrisch gereedschap: agregaat, haakse slijptol, haspel, decoupeerzaag, kettingzaag, boormachine, hobby slijptol.Handgereedschap: koevoet, takkenschaar, telescooptakkenzaag, houthiep, kleine bijl, ijzerzaag, engelse sleutel, passende sleutels voor alle moeren.Extra middelen: waterzak (drinkwater, waswater), EHBO-doos, fiets, stoel, washandje, zeep, spiegeltje, scheergerei, dekzeilen.

In een bos verwacht je bomen. Uiteraard, zou je zeggen! De meeste bomen staan er rechtop, al zie je hier en daar omgewaaide bomen. Tegenwoordig laten de bosbeheerders de bomen liggen als ze zijn omgewaaid, met als beoogd effect dat daardoor andere levens-soorten kansen krijgen en er een natuurlijk rijk gebied ontstaat. Laat de natuur haar gang gaan en het komt goed!Een normaal bos is verticaal. Als er tijdens een storm heel veel bomen zijn omgewaaid, spreken we modieus van een horizontaal bos. Bestaan er ook opgerolde bossen?

Als je wandelt in Knarbos-West dan kom je daar langs het pad een opgerolde boom tegen. Omdat dat zo’n ongebruikelijke situatie is, komen er door de verwondering direct vragen naar boven. Zoals: wat is het eigenlijk? Waarom staat hier een opgrolde boom? Hoe is het gedaan? Leeft de boom nog? Heeft het een doel? Wat voor een boom is het eigenlijk, of was het? – Het is een esdoorn.

Het duurt even voordat je ziet wat het is, voordat je de vorm begrijpt. En tijdens het kijken, gaan je ogen terug in de tijd: je probeert namelijk na te gaan hoe het gemaakt is, hoe het proces is geweest. Tijdens dat kijken probeer je de film van het maakproces terug te draaien, m.a.w. je rolt in je fantasie de boom weer terug, stukje voor stukje, scharnier voor scharnier, de boomstukken in je hoofd aan elkaar zagend, net zo lang tot hij weer rechtop staat, m.a.w. hier ontrolt voor je ogen het verleden.Je wordt bij het kijken voorlopig nog geholpen door de open ruimte

en de spaanders, waardoor je je kunt voorstellen hoe hier iemand (of waren het meer mensen?) een gigantisch gevecht heeft geleverd met een esdoorn; dat die persoon hier zelfs geslapen heeft. Tegelijk realiseer je je dat die open plek er over een paar jaar niet meer is, dan heeft het bos de ruimte weer ingenomen, dan zijn alle spaanders verdwenen – dan is de opgerolde boom gewoon een vreemde boom in het bos.

Waarom staat hier een opgerolde boom? Is het ergens voor gebruikt? Is het misschien een groeiexperiment? Moest er ruimte gemaakt worden? Je kunt zoeken naar een reden, maar het is moeilijk om er een te vinden. Misschien is dat nog wel het bijzonderste van dit object: het is er zomaar. We zoeken in onze maatschappij voortdurend naar betekenis, naar functie, het doel! En dan kom je in een bos iets tegen dat door mensen tot stand is gekomen – maar geen doel heeft. Verwarrend.

Ninette KoningDe oude krijger - 2009

Knarbos Lelystad

700 plaatjes zink van 10 x 7 cm

Bossen zijn sprookjesachtige plekken, het kan er spoken, het kan er eng zijn. Maar in het bos kan het juist ook heel lieflijk zijn, idyllisch, er kunnen zonnestralen door het bladerdek op de aarde vallen waardoor het paradijselijk wordt. Bossen zijn plaatsen van grote verhalen! In het Knarbos staat een oude krijger! Het is een boom in krijgstenue, met om zijn middel een maliënkolder. Waakt hij over het bos? Waakt hij over de wandelaars?

Het gebeurt vanzelf: de menselijke geest maakt van die boom, met z’n jas van plaatjes zink, een menselijke figuur. We zien er een krijger in. Zo is de natuurlijke werking van ons brein.Het bijzondere van die ene figuur is dat de andere bomen ook mee veranderen: zij worden krijgers zonder jas. Die oude krijger is de aanvoerder van een heel bos. Wie In de ban van de Ring heeft gelezen of wie de verfilming heeft gezien, die zal geen moeite hebben met de fantasie dat deze bomen kunnen bewegen. Langzaam, maar zeker.

Yvonne Struys Drie schuilhutten - 2006

Knarbos Lelystad / Kruising Vogelweg en Knarweg

Volgens Van Dale worden schuilhutten gebruikt door jagers, om ongemerkt het wild te kunnen opwachten. De drie schuilhutten die ik op de kruising van de Vogelweg en de Knarweg heb neergezet, kunnen aan die betekenis refereren, maar de betekenis die voortkomt uit het woord ’schuilen’ lijkt me meer voor de hand te liggen, zeker door de plek waar ze staan: schuilen tegen wind en regen.

Elke hut bestaat uit 38 palen van vurenhout, die ik heb geïmpregneerd zodat het rottingsproces wordt uitgesteld. De palen zijn aan elkaar gebonden met manillatouw en komen in een punt bijeen. Op de punten heb ik roestige platen geplaatst, in de vorm van springende of zwevende hazen. Daarbij staan twee dode bomen die ik uit het bos heb gehaald.

Ik woon in de provincie Groningen. Als ik aan Flevoland denk, dan denk ik allereerst aan de ruimte, de leegte. En tegelijkertijd denk ik aan het verleden, dat er eerst water was. In Flevoland loop je in feite over de zeebodem. Het verleden dat daar boven water is gekomen, de krachts-inspanning die er is geleverd om het land droog te leggen, de mannen die daar moesten werken op die net drooggevallen modder, de boeren die die enorme leegte moesten bewerken, daar gaat dit kunstwerk over: drie schuilhutten als eerbetoon, als mogelijke restanten van die eerste periode na de drooglegging toen schuilen voor weer en wind werkelijk nodig was.

Tegelijk ben ik ook geïnspireerd door de dichter H.H. Ter Balkt, die bonkige en grove, maar prachtige gedichten schrijft over het oude boerse Nederland:

“Ik kwam over de velden van het niets waar de hazen draven…”, “…gespannen tussen ijle woud zomen….”“…waar de winden overheen ruisten…”

De hazen bovenop de hutten staan symbool voor een lang leven. In

een lang leven gaan het nu en het verleden hand in hand. En de toekomst wordt nooit uit het oog verloren. Daarom zijn bij de schuil-hutten deze drie tijden met elkaar vermengd: het verleden, de hutten als overblijfselen van de drooglegging (of misschien nog wel eerder, uit de Swifterbantperiode, 5000 geleden), het nu: het kunstwerk staat aan de rand van een golfterrein, hoe eigentijds!de toekomst: ik heb Hedera geplant; het is nu al heel goed voorstel-baar dat de schuilhutten helemaal overgroeid raken. En het gras eronder wordt niet gemaaid en komt zo hoog te staan dat ze helemaal dichtgegroeid raken.

Anthea SimmondsMeetpunt - 2006Knarbos Lelystad

Een meetpunt is een door landmeetkundigen vastgestelde plaats waar vanuit de omgeving gemeten kan worden: hoogte en afstand. Een kleine aluminium knoop met de aanduiding ‘meet-punt’, verankerd in de grond.

Ik kwam er een tegen, zo’n heel klein metalen meetpunt. Ik stond erop. Door daar te staan, op dat punt, werd ik me opeens heel scherp bewust van de ruimte, zijn volume, mijn fysieke aanwezigheid, mijn volume, het uitzicht, deze tijd; van het Hier en Nu,

Een kunstenaar wil iets zeggen over de tijd waarin hij/zij leeft. Ik heb daarom een ijkpunt gemaakt, een meetpunt. Niet alleen plaats, maar ook tijd wordt hiermee gemeten en geijkt: Here – Now.

Het meetpunt in het Knarbos heeft een diameter van 1,95 m.

Ik heb het ter plekke opgebouwd. Ik heb in het hoge gras eerst een ‘opgravingsite’ gegraven van ruim 4m x4 m. De laag zeeklei moest eruit. Daaronder, zo’n 40 centimeter verscheen de zandlaag. In het midden van de kuil heb ik het object gebouwd: aluminium cement over een binnenkern van zand met een totaalgewicht van ruim 350 kilo. De letters zijn van te voren gegoten en ter plaatse op het werk gemonteerd.

Ik heb voor Engelse woorden gekozen omdat daarmee het NU in een brede context wordt geplaatst, mondiaal. Ik heb voor de uitvergroting gekozen omdat daarmee de vraag naar het NU van persoonlijke naar maatschappelijke beleving wordt getild.

Het werk zal heel lang blijven staan. De natuur kan er wel zijn invloed op uitoefenen, met mos en gras, vorst en zon, het raakt overwoekerd; het werk zal steeds meer schuilgaan achter begroeiing en de wande-laars zullen het kunstwerk bij toeval ontdekken.

Als je dit kunstwerk tijdens een wandeling tegenkomt, dan weet je niet

wanneer het is gemaakt en door wie. Het had vroeger gemaakt kunnen worden, maar ook nu. Misschien zelfs in de toekomst :de vorm doet namelijk ook een beetje denken aan een vliegende schotel. Door het kijken naar het object met de woorden Here en Now, ben je je opeens heel bewust van het NU. En misschien vervolg je de wandeling met een geïntensiveerde kijk.

Michel BongertmanDe dauwcollector - 2006

Knarbos Lelystad

Een installatie om dauw op te vangen.

Een constructie van 4 granieten zuilen, met daarop een knar (een stronk) als drager van een grote zwerfkei. Onder de knar hangt een gladde langgerekte steen, (serpentijn) die wijst naar het begin van een geul in graniet. De geul loopt zo’n drie meter in een lichte helling over de grond naar een ondiepe put.

Is deze installatie recent gemaakt of is het een overblijfsel van een verdwenen cultuur? Als de installatie recent is opgebouwd, is het dan misschien een reconstructie naar aanleiding van onderzoek over oude hier levende volkeren en hun manier om zoet water te winnen? Of is het toch een autonoom kunstwerk?

Kijk je nu in deze tijd als argeloze wandelaar op die plek om je heen, en je oog valt op het moerassig gebied, dan denk je niet aan droogte. Maar als je stilstaat bij de installatie en die op je in laat werken, zodat je stilaan begrijpt wat de bedoeling ervan is, namelijk om dauw op te vangen, dan verandert ook de omgeving langzaam van betekenis. Je denkt aan hoe het hier vroeger geweest kan zijn, toen Flevoland nog Zuiderzee was, of eerder nog, aan de Romeinse tijd toen Flevoland nog het Flevo Lacus was, het water verbonden met de open zee. Zou hier toen misschien, aan de rand van een zandplaat, een nederzetting hebben gestaan? Was toen, omringd door zout water, de behoefte aan zoet water wel groot? In die tijd was kennis over materialen als hout en steen nog vanzelfsprekend, dus dat door het temperatuurverschil tussen hout en steen waterdamp kan condenseren, dauw wordt, was toen algemeen bekend.

Je kijkt nog eens een paar van het moeras naar de installatie en opeens zie je het mogelijk verband: zou het kunnen zijn dat het moeras het gevolg is van de dauwcollector? Dat de installatie zo goed werkt!

Marja TimmerDe zwevende balk - 2006

Knarbos Lelystad

Uit een oude boerderij in de Flevopolder, die gedeeltelijk werd gesloopt en later weer opnieuw is opgebouwd, heb ik een steunbalk van 5 meter lengte kunnen bemachtigen. Die balk is het uitgangspunt voor mijn kunstwerk in het Knarbos.

In die balk heb ik 5 gaten geboord. Door die gaten werden jonge bomen gestoken. Ik heb daarbij gekozen voor essen. Ten eerste omdat die hier al groeien en ten tweede omdat de manier waarop ze groeien precies past bij hoe ik hoop dat het kunstwerk zich ontwikkelt. De essen willen gaan groeien. Liefst recht omhoog. Maar omdat dat niet kan (de toppen worden afgekneld in het gat), gaan de bomen zijtakken vormen. Die zijtakken groeien links en rechts van de balk naar boven, en worden sterker en dikker. Zo sterk en dik dat ze op een gegeven moment de balk kunnen gaan dragen. Nu is dat nog niet zo, de balk wordt nog gestut door een stalen constructie die ik in de grond ingegraven heb. Maar over 3 of 4 jaar kan ik de balk voorzichtig een stukje laten zakken. En het jaar daarop nog weer een stukje. Totdat de takken sterk genoeg zijn en de balk in de bomen hangt. Wandelaars die op het pionierspad lopen, zullen daar een balk in de bomen zien hangen. Ze zullen verbaasd staan en zich afvragen hoe die balk daar komt. Of zich afvragen of het door mensen gemaakt is of dat het zo gegroeid is.

Voor mij is het een kunstwerk dat door de natuur gevormd is. Het is ook een kunstwerk dat een stukje nieuw verleden toevoegt aan de Flevopolder. Je zou je kunnen voorstellen, als je bij dit beeld staat, dat het een balk is die bij de drooglegging van de Flevopolder in het Knarbos naar boven is gekomen. Op die manier worden verleden en toekomst (het nieuwe) met elkaar verenigd. De balk is het verleden en de bomen zijn de vertegenwoordigers van het nieuwe land. Eigenlijk is de cyclus daarmee rond. Het oude hout wordt aan het nieuwe hout gegeven en wordt gedragen door de jonge bomen die zullen gaan groeien tot grote sterke bomen.

Karin van der MolenHet gehucht - 2009

Knarbos Lelystad

3 objecten van zwart en rode houten balkjes

Hier stonden huizen, dat moet wel. Als een huis afbrandt, dan blijven alleen de stenen over. En als de behuizing verder afbrokkelt, aftakelt, dan blijft alleen de kern over, de centrale plaats, het hart: de schoor-steen. Hier staan drie schoorstenen, drie objecten, drie stookplaatsen, als fremdkörper in een nieuwe omgeving. Is hier een dorp geweest, een gehucht, maar trokken de inwoners weg? Raakten de huizen ver-laten, werd het gebied vervolgens ingenomen door de natuur?

Archeologen kunnen ongetwijfeld aan de vorm van de schoorstenen de bouw van de huizen reconstrueren, zoals ze dat tegenwoordig zelfs met gezichten kunnen aan de hand van gevonden schedels. Ze zullen geen koolstofmethode hoeven te gebruiken om de leefgemeenschap te dateren.Het moeten kleine huizen zijn geweest, want de schoorstenen staan vrij dicht op elkaar. Hier zullen kleine mensen hebben geleefd. Misschien dat we potten en botten vinden als we gaan graven, waaraan we kunnen aflezen wat ze aten en hoe ze kookten.

De schoorstenen zullen een nieuw bestaan gaan vinden: het worden misschien broedplaatsen, vogels maken er wellicht hun nesten, of het worden schuilplekken voor konijnen en muizen. Zeker is dat ze over-groeid zullen raken en zullen schuilgaan onder hedera.

Christian WisseGeest uit de fles - 2010

Knarbos Lelystad

Zwart-witte vlammen in het groen; een bosgeest, een bosbrand, een natuurlijke profeet die ons in stilte, maar met heftige gebaren en met een heftig contrast waarschuwt? Zoals giftige paddenstoelen ons waarschuwen voor hun giftigheid. Als dat zo is, waarvoor worden we gewaarschuwd? De tijd, de contrasten in de samenleving? Een onafwendbaar drama? Een ramp? Het beeld geeft ons een unheimisch gevoel, maar we kunnen het gevoel niet duiden.

Onze tijd is zonder twijfel een vurige tijd, een tijd van conflicten en discussies, de geest is uit de fles. Niets en niemand kan zich daaraan onttrekken, blijkbaar zelfs dit stille Knarbos niet. Dit beeld staat aan het wandelpad, onbekend en anoniem. Als je bij de Eendenweg het bos in loopt, dan kom je het tegen. Uit het niets lijkt het gegroeid, als een puist of paddenstoel in een nacht uit de grond geschoten. Het is verwant aan de bomen die het licht zoeken, het is verwant aan de bloeiende bloemen, maar het is ook een vreemde soort. Het is keramiek. In feite is het verbrande klei – verschroeide aarde.

In het verleden hebben verschillende kunstenaars met hun kunstwerken gewaarschuwd voor de dramatische ontwikkelingen die zouden komen. Zo schilderde Carel Willink in 1939 het schilderij ‘Simeon de Zuilheilige’; achteraf werd het schilderij gezien als een aankondiging van de Tweede Wereldoorlog. Of Willink de oorlog werkelijk in een visioen gezien heeft, dat zal wel niet. Een angstgevoel zal hij wel hebben gehad.

Welke tijding deze zwart-witte boodschapper in het Knarbos ons aankondigt, dat zal in de toekomst duidelijk worden. Het verleden verandert mee met het veranderen van het heden. We worden achteraf steeds wijzer.

Ninette KoningZon en maan - 2006

Knarbos Lelystad - Eendenweg

Twee cirkels van rietbossen.

De diameter van de kleine cirkel is 3 meter, de diameter van de grote cirkel is 7 meter. De binnencirkel van de grote is ook 3 meter. Het gras in de binnencirkel zal gaan groeien en er misschien bovenuit komen. De ondergrond bestaat uit pallets. Dit om lucht onder de rietbossen te laten stromen, bij regen blijft het riet dan niet zo lang nat en wordt het rottingsproces uitgesteld. De onderste laag rietbossen is verankerd in de grond door middel van lange houten haringen. Met ijzerdraad zijn de rietbossen tussen de haringen vastgelegd. Iedere laag rietbossen is met ijzerdraad weer vastgemaakt aan de laag daaronder. In totaal heeft elke cirkel 6 lagen.

De plaats die ik heb gekozen voor de objecten is een weitje bij Eenden-weg 20, net voor het bos; daar loopt het Pionierspad doorheen. Aan elke kant van het pad heb ik een cirkel gemaakt.Tijdens de uitvoering van het kunstwerk heb ik vooral gekeken naar de verhouding van de twee cirkels ten opzichte van elkaar en de verhouding ten opzichte van het weitje.De grote cirkel was technisch het eenvoudigst om uit te voeren. De uiteinden van de rietbossen waaieren hier uit naar buiten.Bij de kleine cirkel liep ik tegen het probleem aan dat naar binnen toe de rietpluimen weliswaar dunner zijn, maar aan de buitenzijde van de cirkel vielen er gaten die opgevuld moeten worden. Door de rietbossen doormidden te zagen heb ik dat op kunnen lossen. Met de kleinere afgezaagde stukken werden de gaten opgevuld.

Oude culturen aanbidden de zon en de maan. Zij zagen het belang van zon en maan voor de oogst, voor voorspellingen, voor wijsheid. Twee cirkels, één dichte vorm, de maan, symbool voor rust en reflectie. De richting van de rietbossen wijst naar binnen, naar een middelpunt. Eén open vorm, de zon, symbool voor actie en ontplooiing, de richting van de rietbossen wijzen naar buiten, het waaiert uit, de stralen schenken leven, liefde en geluk.

Wandelaars zien de restanten van gewoontes van een oud volk, de natuur heeft zich er nog niet mee bemoeid, maar daar gaat verandering in komen….

Pat van BoeckelDe gedroogde vogel - 2009

Lelystad - wandelpad Eendenweg richting Meerkoetenweg

lengte: 8 meterhoogte: 5,5 meterbreedte: 4 meter

Vanuit de verte lijken de bouwsels doorzichtige dakconstructies, alsof er huizen in aanbouw zijn; en je ziet ook donkere vlekken, waarvan je niet direct ziet wat dat zijn. Als je dichterbij komt, dan zie je voorwerpen hangen.In Scandinavië maakt men nog steeds gebruik van de wind om de vis te drogen en zo te conserveren voor de winter. In het oude Flevoland, op Urk, bijvoorbeeld, werd dat ook zo gedaan, werden vissen opgehangen aan de latten. Maar hier, in dit kunstwerk, hangen geen vissen maar aluminium brokstukken – overblijfselen van een vliegtuig.

Niet ver van de plaats waar dit kunstwerk staat, ligt het vliegveld van Lelystad. Hemelsbreed een paar kilometer. Daarvandaan stijgen en landen voortdurend aluminium vogels, glimmend en stralend, goed verzorgd. Het gebrom is regelmatig hoorbaar boven het open landschap. Ook al worden we in het nieuws helaas van tijd tot tijd geconfronteerd met neergestorte vliegtuigen, we zien toch liever die grote vogels intact en vieren het overwinnen van de zwaartekracht.

Met de vogel waarvan de brokstukken hier als vissen te drogen hangen, is het echter niet goed afgelopen. Het zijn brokstukken van een bommenwerper die letterlijk en figuurlijk boven water kwam toen de polder werd drooggelegd. De brokstukken hangen te drogen. Het moet tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurd zijn, waarschijnlijk in een luchtgevecht, dat het toestel geraakt werd en onhoudbaar in zee stortte. Of de bemanning het er levend af heeft gebracht, of niet, die vraag blijft onbeantwoord.Dit werk kan worden beschouwd als een herinnering, een gedenkteken, als een monument voor de geschiedenis: de geschiedenis van de gebruiken in de visserij net zo goed als de geschiedenis van de oorlog en die bommenwerper in het bijzonder.

Alex JacobsNatuurlijke ruimte - 2010

Lelystad - wandelpad Eendenweg richting Meerkoetenweg

In bergachtige gebieden is vaak goed en duidelijk te zien dat de aarde bestaat uit verschillende lagen, lagen die ontstaan zijn in verschillende langdurende periodes. In het platte Flevoland zijn die aardlagen verborgen. Of zijn ze er gewoon niet? We hebben het in Flevoland vaak over klei, alsof dat het enige is dat we hier hebben.

Het beeld dat ik heb gemaakt voor de kunstroute Nieuw Verleden doet denken aan aardlagen, aan de geschiedenis onder de grond. Want hier bestaat de grond natuurlijk ook uit lagen, net zoals elders op de wereld. Het beeld is opgebouwd uit verschillende soorten gips, harde en zachte soorten; de verschillende kleuren zijn het gevolg van verschillende inkten en natuurlijke pigmenten, zoals bietensap. Het beeld zal door de neerslag en natuurlijke omstandigheden uitslijten, precies zoals grote rotsformaties (zoals Monument Valley) in de loop van de tijd zijn uitgesleten, alleen wat sneller.

Niet alleen in het verval is het beeld in de kern een proces zoals dat in de natuur plaatsvindt, maar ook in de opbouw is het beeld verwant aan de natuur: ik heb het laagje voor laagje opgebouwd. Zo is ook in de loop van eeuwen en eeuwen de grond onder onze voeten ontstaan. Ik deed het in dagen.

Het slijten gaat door de regen, het stromen en sijpelen van water, door wind, door het verschil in temperatuur. Hoe zullen de kleuren zich gaan tonen, hoe zal het beeld gevormd gaan worden? We wachten het af! Hoe snel, wat snel slijt en wat langzaam, hoe de kleuren zich ontwikkelen? De natuur bepaalt. Zij wordt in feite de kunstenaar die enkele jaren aan het kunstwerk gaat werken. En ik, de kunstenaar, heb de omstandigheden gecreëerd waarin de natuur zich uit mag leven.

Willem HoogeveenDrie bomen en een stekje - 2011

Lelystad - wandelpad Eendenweg richting Meerkoetenweg

Flevoland is mensenwerk! In het begin was het scheppen van Flevo-land zelfs handwerk. Met schoppen werden greppels en sloten gegraven – bijzonder zwaar werk! We mogen die mannen van het eerste uur dan ook echt dankbaar zijn, want dankzij hun zware arbeid kunnen wij wonen en leven.

Later werden er gelukkig machines gebruikt, want graven met een schop is wel heel erg zwaar werk. Het voordeel van machines is natuurlijk dat het werken wordt verlicht. Er zit echter ook een nadeel aan: we worden er afhankelijk van. Als de machine een keer kapot is, wordt dat duidelijk: we kunnen dan niks meer. In het computertijdperk is dat effect nog eens versterkt. Computers zijn geweldige gereedschappen! We communiceren ermee, we kijken ermee, we leven ermee. Maar als het ding kapot gaat, dan voelen we ons geamputeerd, blind, machte-loos, verlamd. Voor een schop hoef je geen gebruiksaanwijzing te lezen en je kunt hem altijd gebruiken. Dit kunstwerk is een ode aan het handgereed-schap!

Hoe deze bomen hier hebben kunnen groeien? Op een winterse avond, in het donker, na een lange dag werk, heeft een van de mannen van weleer per ongeluk een schop vergeten mee te nemen. Die bleef er liggen… en schoot wortel toen het voorjaar werd. Dat is lang geleden. Er staan nu drie uit de kluiten gegroeide bomen en een kleintje. Over een paar jaar staat het vast vol met schopbomen, met prachtige nerfvormen.

De schop is allereerst bedoeld om mee te graven. Maar de schop kan ook gebruikt worden voor mensen die een schop onder hun kont nodig hebben!

Rob van den BroekKijk de tijd - 2010

Lelystad - wandelpad Eendenweg richting Meerkoetenweg

Dit kunstwerk is een markant object dat op verschillende manieren verwijst naar onze verleden tijd. Het 3 meter hoge object is van verre te zien.

Op het oude land kom je overal elementen tegen van onze christelijke cultuur: kapelletjes, kruisbeelden, kerktorens, etc. In Flevoland zijn die opvallend afwezig. Dit werk vult die leegte op: het doet denken aan een rozet van een kathedraal, het glas-in-loodraam waardoor het licht gekleurd naar binnen valt. Maar deze rozet is zonder glas. Ons uitzicht wordt gekleurd door het lege Hollandse landschap.De vorm doet ook denken aan een klok: een cirkel verdeeld in 12 delen. Uren, maanden. Maar je kunt niet lezen hoe laat het is, de tijd staat hier stil. Even denk je dat de tijd gestopt is op het moment dat het uurwerk kapot ging, dat je tijd van dat moment kunt zien, maar er is geen tijd om af te lezen. De tijd is oningevuld, wit, leeg, transparant, doorzichtig. Je kijkt er doorheen, hier kun je de tijd vullen. Dan zie je een groot wit wiel dat in de aarde is verzonken. Het is alsof er lang geleden een grote boerenwagen is gestrand, alsof die op een dag in de modder is blijven steken en achtergelaten. Van de wagen is alleen dat ene wiel nog over. Je kijkt om je heen… misschien ligt er in de buurt nog meer? Een tweede wiel dieper begraven, de bok, vermolmde planken, verroeste moeren? Of zou het een schroef van een schip kunnen zijn? Op de bodem van de drooggevallen zee, wit van het zout. Een schijf misschien die uit de hemel is gevallen? Uit de godentijd, een discus door Zeus geworpen vanaf de Olympus. Of wat dichterbij, door Wodan vanaf een Hollandse wolk.

Hier ligt het, een stuurloos object, een gigantische bloem, een fossiele roos, het gat van de tijd, het hart van onze cultuur. Het ligt op het pad, op ons pad. We komen het tegen, we kijken er naar, kijken er door-heen, staan er oog in oog mee, we denken van alles …. en lopen weer verder, we kunnen niet anders… de tijd dringt, we moeten verder.

Nout VisserVisarendhorst - 2009

Lelystad - Meerkoetenweg

Deze koker, deze pijp van aarde en grassen, is een wenkende vinger naar de pandion haliaetus, de visarend. Het is een lokroep, zoals een vuurtoren dat is, een uitnodiging gericht aan dit prachtige dier, dat hier in het verleden veel heeft gevlogen, om hier te komen broeden. De toekomst ziet er veelbelovend uit: er komen regelmatig visarenden op de Oostvaardersplassen, in de Biesbosch, op de Weerribben. Het is maar korte vlucht naar het vlakke landschap bij het Knarbos en het 5 meter hoge nest is vanuit de lucht goed te zien.De visarend komt op alle continenten voor, met uitzondering van Antarctica. Om te zorgen dat de arend zich hier altijd thuis voelt, staan er 5 bomen om het nest heen, uit elk continent een: een atlasceder, een metasequoia, een ginko biloba, een eucalyptus en een eik. Het is een kwestie van tijd, de visarend komt. Tot die tijd mag een ooievaar het nest een beetje warm houden.

Mariël BisschopsRepast - 2011

Lelystad - Meerkoetenweg

Repast. Het is een Engels woord voor maaltijd. Je kunt het woord ook uitleggen als het overdoen van het verleden. Beide betekenissen sluiten goed aan bij de aard van het werk.Drie naar elkaar toe buigende witte zuilen, pilaren; in de top zitten ze aan elkaar vast. Als je er van een afstandje naar kijkt, dan lijkt het een steenachtig bouwwerk, een tempeltje misschien. Pas als je dichter bij komt, dan zie je en voel je het materiaal: vilt. En pas op dat moment valt de opbouw van de zuilen op: stapelingen van pannen. Ze houden elkaar in evenwicht en versterken elkaar.Mijn werk gaat over oude dingen een nieuw leven geven. Het kan gaan om stoffen, voorwerpen of materialen. Bij dit kunstwerk heb ik pannen gebruikt. Oude en gebruikte pannen! Talloze keren werd erin gekookt, talloze keren werden ze afgewassen en opgestapeld op het afdruiprek; de een zou best gebruikt kunnen zijn in een gaarkeuken, de ander wellicht in de keuken van een groot boerengezin, sommige door eigentijdse stadsgezinnen, kleine huishoudens, studenten…. , maar dat was eens, nu niet meer: ze werden weggedaan. Ze hadden hun tijd gehad, ze werden ouderwets of gingen kapot. Afgeschreven. Een gebruiksartikel dat niet meer gebruikt wordt, verliest zijn betekenis. Doordat ik ze heb hergebruikt, heb ik de pannen een nieuw leven gegeven, een nieuwe identiteit, waarbij de oude betekenis door de nieuwe heen straalt. Of misschien meer toepasselijk: de nieuwe bete-kenis wordt bij de oude betekenis opgeteld – opgestapelde betekenis.Ik heb de pannen opgestapeld en ze samengevoegd tot een nieuw geheel. Ik heb de pannen met vilt omwonden, waardoor er een eenheid ontstaat, in vorm, kleur en materiaal.Het vilt is gemaakt van de wol van Almeerse Romneyschapen. Net als de pannen heeft de wol een geschiedenis en ook die heeft een nieuwe identiteit gekregen. Geen wol meer om het schaap warm te houden, ook geen trui of iets dergelijks zoals je zou verwachten, maar vilt als deel in een kunstwerk.Als je er eenmaal op gaat letten, dan zie je hoeveel dingen er worden weggegooid en hoe onze welvaartsmaatschappij een weggooimaat-schappij is geworden. Mijn werk is niet bedoeld als aanklacht tegen

onze eigentijdse maatschappij, maar het weggooien is wel een aspect dat erin meespeelt. Door de kunstwerken die ik maak, laat ik zien dat in principe alles van waarde is, ook al is het oud en niet meer bruik-baar voor het doel waarvoor het gemaakt is. Deze pannen hebben een nieuw leven gekregen.

Hendrike HuijsmansWerkverkeer - 2011

Lelystad - Meerkoetenweg

Een fiets met een schop op het stuur… het kunstwerk voert ons terug naar ruim zestig jaar geleden, naar de werkmannen die Flevoland hebben drooggelegd. Het kunstwerk is als een monument voor hun onvoorstelbare inzet en enorme arbeid. In het huidige collectieve bewustzijn zijn machines, computers en automatisering zo vanzelfsprekend dat we ons nauwelijks kunnen voor-stellen dat de werkmannen van het allereerste begin schoppen gebruikten. We geloven het eigenlijk niet. Maar er zijn filmbeelden van, het is echt! Mannen die bivakkeerden in werkkampen en ’s ochtends vroeg op de fiets stapten, schop overdwars op het stuur, om naar het werkgebied te gaan. Kwam de Arbodienst langs om de werkomstandigheden te keuren? Wat waren de werktijden? Waren er eigenlijk wel fietspaden?

De fiets van dit kunstwerk is een fiets van mijn opa, ongeveer uit die tijd. Ik heb hem verstevigd en gegalvaniseerd, om hem te beschermen tegen de elementen. Je kunt erop zitten.

In 2012 zal langs dit kunstwerk een fietspad worden aangelegd. De fiets is het symbool van de pioniers, de werkmannen zouden zonder hun fiets immers hun werk niet hebben kunnen doen. Nu zestig jaar later is de fiets opnieuw de pionier! De fiets is er eerder dan het fietspad, de fiets staat in het gras en kondigt het fietspad aan.

Merijn TingaEntropie - 2008

Dronten - Kamperhoekbos

Een gecrashte straalmotor van keramiek en bloemen; daarachter een ‘impact crater’. Of is het misschien een onderzeeër? Is dit object uit de lucht komen vallen of is het uit de aarde omhoog gekomen?

De krater die lijkt te zijn ontstaan door de inslag van de neergestorte straalmotor, of door het naarboven komen van de onderzeeër is in werkelijkheid ook echt verschroeide aarde en klei. Er is brand geweest.De bloemen en planten in het object lijken bij eerste aanblik in contrast te staan met de machineonderdelen die te zien zijn in het openge-scheurde deel van de motor, maar wie er oog voor heeft die ziet hoe organisch de machine is en herkent de verwantschap.

En de mens? Het object heeft onmiskenbaar onze vingerafdruk - of gezichtsafdruk. Maar naarmate het object er langer ligt, zal het meer en meer gaan integreren met de omgeving: het bos zal oprukken en langzaam zijn handen naar het object uitsteken om het op te nemen.

Michel BongertmanWeg naar het verleden/ monument voor de Swifterbantman - 2008

Dronten - Kamperhoekbos

Tussen 1962 en 1979 zijn er bij Swifterbant opgravingen gedaan waarbij toen negen graven zijn gevonden - bewoners van het gebied rond Swif-terbant die zo’n 6000 jaar geleden hebben geleefd (5300-3400 v Chr). Deze mensen leefden in een landschap van rivierduin en moerassen. De Swifterbantmensen waren jagers, verzamelaars en vissers, maar ze waren ook de eerste landbouwers in dit gebied. De Kamperhoek en het rivierduingebied richting Lelystad - waar ook het Pionierspad langs gaat - was in die tijd hun woongebied.

Het ontbreken van duidelijk zichtbare sporen van deze oude tijd bracht mij tot het ontwerp. Wat je ziet is een grindmozaïek dat doet den-ken aan de keitjesstoepen voor huizen en winkels in de voormalige vissersplaatsen langs de Zuiderzee, zoals in Elburg. Deze keitjesstoe-pen werken als uithangborden; ze vertellen iets over wat er achter de gevels gebeurt, over het beroep, bijvoorbeeld, of wat er in de winkel word verkocht. De mozaïeken zijn voorbeelden van oude volkskunst en ze worden door monumentenzorg gekoesterd en in ere hersteld. Voor de afbeeldingen van het monument voor de Swifterbantman had ik eenzelfde idee: laten zien welk verhaal er schuil gaat achter dit land-schap.

In het Nieuwland Erfgoedmuseum ligt een afgietsel van het skelet van de Swifterbant man. Op het hoofd draagt hij een sieraad met barnstenen (oranjebruine stenen). Onbewerkt doen deze denken aan grind. Met dit monument wil ik de Swifterbantman terugbrengen naar zijn eigen gebied, het landschap waar hij leefde.

Rob van den BroekUit de klei getrokken - 2008Dronten - Kamperhoekbos

Gelaagd glas 100 x 100 cm, 17 mm dikStalen hoekprofiel 50 x 50 mm, 4 mm dik, gelast

Een vierkant blok aarde uit de grond geschept en een meter verder neergezet, “geconserveerd”, in glas en staal ingepakt. Het gat is gat gebleven, maar ook als gat op eenzelfde manier, met glas, geconser-veerd (en afgedekt met een rooster om te voorkomen dat er mensen en dieren in kunnen vallen). Het verleden wordt zichtbaar, haast museaal tentoongesteld: veilig achter glas. Zichtbaar maken wat je normaal niet ziet, dat is de kern van mijn object.Het object bestaat uit één kubieke meter uitgegraven aarde. Het geheel is verpakt in gelaagd glas van 17 mm dik. De glazen platen worden door een stalen frame bij elkaar gehouden. De open bovenkant van de staande kubus is precies zoals de bodem van de omgeving, met gras en scheuten. De uitgegraven grond is in dezelfde gelaagdheid terug-gestort zoals ik die aantrof in de bodem. Het gat, een net zo belangrijk deel van het beeld, is het negatief van het object boven de grond. De kubus boven de grond staat ook in het gat, enerzijds om het instorten te voorkomen, anderzijds om de uitgegraven plek te conserveren. Het gat is afgedekt door een “veerooster”. Beloopbaar dus en open genoeg om de binnenkant te bekijken. Er loopt een buis door de grond vanuit het gat naar de oppervlakte, zodat kleine dieren die per ongeluk in het gat zijn gevallen de vrijheid kunnen terugvinden.

Als ik wil verwoorden wat mijn motivatie voor het maken vann dit beeld was, dan is nieuwsgierigheid naar het verleden het eerste dat ik moet noemen, nieuwsgierig naar de oude Flevolandse zeebodem. Ik wist, bijvoorbeeld, dat er veel schelpdieren (nonnetjes) in een laag onder de bovenste kleilaag moesten liggen. Ik was ook op zoek naar mogelijke resten van vroegere bewoners. Zo vond ik een drainagebuis, die al 50 jaar in de grond heeft moeten zitten, maar die kon ik niet gebruiken omdat die net buiten de kubieke meter in de grond zat, en ik wilde niet sjoemelen! De aarde boven de grond is precies zo uit het gat gekomen.

Rosanne van KlaverenNieuw Verhaal - 2008

Dronten - Kamperhoekbos

Ik werk als kunstenaar met verhalen. Ik ben van mening dat niet al-leen de individuele mens maar ook omgevingen en gemeenschappen hun identiteit aan verhalen en herinneringen ontlenen. Om voor het Kamperhoekbos een nieuw verleden te creёeren, lanceerde ik daarom een nieuw verhaal.

Bij de wortelpartij van een omgewaaide boom heb ik een houten object ingegraven. Het is zo geёnsceneerd dat het net lijkt alsof het met grote kracht is neergestort. Door haar ronde vormen lijkt de sculp-tuur wel wat op een reddingsboei of een UFO. Wat is hier gebeurd? Waar komt dit vlieg- of vaartuig vandaan?

Mannen in witte pakken hebben sporenonderzoek gedaan. Posters op openbare locaties en huis-aan-huis verspreide flyers roepen op tot getuigenissen van het inslagmoment. De locale krant geeft tijdens drie opeenvolgende weken verslag van de gebeurtenissen en scholieren van een Drontse basisschool laten de fantasie de vrije loop. Op de website www.verhaalprojecten.nl/nvnv komen deze verhaalelementen samen. In mijn manier van verhalen vertellen, bied ik prikkelende ingrediёnten aan zonder een vast verloop te dicteren. Liever stimuleer ik de eigen fantasie en beleving.

Sjef MeijmanNieuw Verhaal - 2008

Dronten - Kamperhoekbos

Ik werk als kunstenaar met verhalen. Ik ben van mening dat niet al-leen de individuele mens maar ook omgevingen en gemeenschappen hun identiteit aan verhalen en herinneringen ontlenen. Om voor het Kamperhoekbos een nieuw verleden te creёeren, lanceerde ik daarom een nieuw verhaal.

Bij de wortelpartij van een omgewaaide boom heb ik een houten object ingegraven. Het is zo geёnsceneerd dat het net lijkt alsof het met grote kracht is neergestort. Door haar ronde vormen lijkt de sculp-tuur wel wat op een reddingsboei of een UFO. Wat is hier gebeurd? Waar komt dit vlieg- of vaartuig vandaan?

Mannen in witte pakken hebben sporenonderzoek gedaan. Posters op openbare locaties en huis-aan-huis verspreide flyers roepen op tot getuigenissen van het inslagmoment. De locale krant geeft tijdens drie opeenvolgende weken verslag van de gebeurtenissen en scholieren van een Drontse basisschool laten de fantasie de vrije loop. Op de website www.verhaalprojecten.nl/nvnv komen deze verhaalelementen samen. In mijn manier van verhalen vertellen, bied ik prikkelende ingrediёnten aan zonder een vast verloop te dicteren. Liever stimuleer ik de eigen fantasie en beleving.

Tim van den Burg / Lisette SpeeHeuvelmeubel - 2010

Kraggenburg - Voorsterbos

Een onnatuurlijke vorm in een natuurlijk landschap. Natuurlijke materialen als gras, aarde en wilgentenen, zo geformeerd dat het geheel oogt als een cultuurlandschap. Is het een groene glijbaan, een golf van groen, de hartslag van het bos, de tegenhanger van de rode conjunctuur van de financiële markt, is het een verstilde beweging, een herinnering aan de zee, of is het een dubbelzijdig bankje voor vermoeide wandelaars, ieder aan een kant zodat ze tegenover elkaar kunnen plaatsnemen, zodat ze elkaar kunnen zien uitpuffen; of is het juist een plaats voor uitgeruste types die willen redetwisten, filosoferen – een twistplaats; of is het een bunker, een gedenkplaats, een begraaf-plaats? Het werk geeft de indruk dat het een eenduidige functie heeft, omdat de vorm zo specifiek is, maar toch lukt het je niet om die functie te vinden. Je komt niet verder dan ernaar te raden. De titel houdt het raadsel in stand: heuvelmeubel. Het woordenboek biedt geen hulp. Het werk zal in tijd veranderen: de wilgentenen zullen uitschieten, het gras zal groeien en niemand die het golvende pad zal maaien. Het werk zal een steeds natuurlijker uiterlijk krijgen en langzaam maar zeker zal de vorm opgaan in de omgeving. Dan zal het werk doen denken aan de door gletsjers opgestuwde stuwwallen, een miniatuur heuvelrug in het Voorsterbos, ontstaan in de laatste ijstijd.

Rene van der Bruggen / Gea KuiperNieuw Heden - 2010

Kraggenburg - Voorsterbos

Bomen groeien twee kanten op: met de takken omhoog in de lucht en met de wortels omlaag de grond in. Alhoewel een boom omgekeerd niet kan leven, bestaat dat symbolische idee wel in oude culturen, het idee van de omgedraaide boom die de zijn wortels in de hemel heeft en met vertakkingen groeit naar de aarde. De omgedraaide boom staat dan symbool voor leven vanuit de spirituele wereld. Die symboliek is niet direct het uitgangspunt voor het kunstwerk in het Voorsterbos, maar het is wel een zienswijze die mogelijk is.

Als plek om rond het thema Nieuw Verleden een werk te realiseren, sprak ons het Voorsterbos tot de verbeelding. Het verleden ligt hier zichtbaar en voelbaar aan de oppervlakte: schelpen tussen het zand, verhalen van het verleden toen dit hele gebied nog zee was. De omge-vallen bomen her en der, met hun enorme blootgelegde wortelstelsel, brengen het verleden letterlijk weer aan het licht.

Wat ons daarnaast trof was de (toevallige) bestaansreden van dit bos: het feit dat de grond waarop het geplant is, voor landbouw ongeschikt bleek, omdat de keileem in de bodem het water niet doorlaat.

Daar kwamen we dan die twee omgevallen bomen tegen, waarvan de wortels met elkaar vergroeid waren tot een grote, opvallend platte wortelpruik. Dat wortelstel is als een plattegrond van de geschiedenis, als een afdruk van de keileem waarop ze werden geplant. Het cirkelvor-mige gat tussen de wortels zou in dat licht kunnen zijn ontstaan, door-dat ze rond een steen in het leem gegroeid zouden kunnen zijn. Door de bomen omgekeerd te herplaatsen, maken we van de ronde gaten tussen de wortels vensters naar de ruimte; dan keert zich het verleden om naar het heden en vormt het beeld een symbolische poort naar de toekomst. Maar het zijn ook monumentale reuzen waarvan de lengte nu meer opvalt dan toen ze gewoon boomlang tussen de andere bomen stonden. Ze lijken samen een gebouw te vormen, twee pilaren met een dak, een natuurlijk tempeltje.

Nadat het lawaai van machines en motoren verstomd is ziet hun staan er makkelijk en vanzelfsprekend uit, in serene stilte; de ruisende bladeren hebben de ruimte weer ingenomen, de top van het kunstwerk nodigt vogels uit met nestdrang en gevoel voor romantiek .

Karin van der MolenDe fuik - 2011

Kraggenburg - Voorsterbos

Als je door het Voorsterbos loopt, dan denk je niet aan zee. Het is natuurlijk algemeen bekend dat Flevoland is drooggelegd en dat we hier in feite leven op de zeebodem, maar bossen associëren we nu eenmaal met land – alsof de bomen hier al een eeuwigheid staan, geworteld in het verste verleden.Totdat je deze fuik tegenkomt! Het net hangt op 2 meter hoogte tussen de bomen, op de plek waar het hing toen hier nog zeewater stroomde. Het Voorsterbos ligt zo’n 5 meter onder de zeespiegel en het net moet hier dan 3 meter onderwater hebben gehangen, vastgebonden aan palen.

Nu is het een object zonder duidelijke functie. Geen vissen om te vangen. Hooguit bladeren, of blikjes bier, er door jongeren ingegooid.

Het net heeft een organische vorm. De knopen doen een beetje aan schubben denken. Het zou ook kunnen gaan om een schimmelachtig organisme dat groeit tussen de bomen. Of gaat het om doorzichtige botten van voorhistorische beesten?

Voor wie oog heeft voor tegenstellingen: het wit contrasteert met het groen van de lente en met het rood van de herfst, de transparantie van het object contrasteert met de aaneengesloten vormen van de takken en bladeren en de horizontale richting contrasteert met de verticale richting van de bomen. De fuik contrasteert ook inhoudelijk: het is gemaakt om te vangen, terwijl bossen ons doorgaans het gevoel van vrijheid geven, ons op adem laten komen. Het bos is in bepaald opzicht een vangnet en door de tegenstelling met de fuik wordt dat onder-streept.

Kimberly ClarkZonder titel- 2011

Kraggenburg - Voorsterbos

In de week van 27 november 2011werd de politie in Emmeloord opgeschrikt door een verontrustende melding. Een wandelaar had een gruwelijke ontdekking gedaan: midden in het Voorsterbos hing het levenloze lichaam van een jonge vrouw in een boom. De recherche kwam meteen in actie en ook de brandweer werd gewaarschuwd, want het lichaam hing op zo’n vier meter hoogte over een tak. Het duurde tot het weekend voordat de juiste persoon haar kon identi-ficeren en de identiteit van de vrouw kon worden vastgesteld: Kimberly Clark. Met de moord in het Voorsterbos is er een bijzonder hoofdstuk aan de kunstroute toegevoegd.Kimberly Clark is een kunstenaarscollectief (dat bestaat uit Iris van Dongen, Eveline van de Griend en Ellemieke Schoenmaker) dat inter-nationaal snel aan bekendheid wint. Ze opereren vanuit Berlijn. Ze maken levensechte figuren die ze plaatsen in een vreemde omgeving en baren opzien door de context, die door sommige mensen als schok-kend wordt ervaren.Voor Nieuw Verleden heeft het kunstenaarscollectief een kunstwerk gemaakt: een levensechte figuur van ene jonge vrouw in de boom, over een tak hangend. Er stond nog geen bordje in de buurt van het kunstwerk toen de wandelaar er langs liep. Hij belde 112 en meldde een moord. De recherche van Emmeloord was niet lang daarna ter plaatse, met drie auto’s.

De KVF stond daarna voor een raadsel! Wie heeft het kunstwerk gestolen? Enkele dagen erna werden we getipt! Het kunstwerk konden we bij het politiebureau in Emmeloord ophalen.

Liset van DommelenPoettree Lane - 2011

Kraggenburg - Voorsterbos

Dit bospad heeft van zichzelf al de statuur van een laan in een bos. Het is vanaf het dorp Kraggenburg de hoofdentree van het Voorsterbos en wie zo het bos binnenwandelt, voelt zich bevoorrecht - alsof je op een natuurlijke rode loper loopt. De poëtische zinnen die nu in de bomen hangen, onderstrepen de poëtische sfeer die er al aanwezig was. De naam ‘Poettree Lane’ geeft de laan de naam die het ongenoemd al veel langer had – het is een soort thuiskomen.

Romans, verhalen en essays zijn teksten die je vooraan begint te lezen, bij het eerste woord. Bij poëzie gebeurt dat meestal ook, maar het is niet erg als je halverwege in een gedicht valt, of er zinsneden van apart zet. Poëzie heeft een ongrijpbare raadselachtigheid die maakt dat je gaat zoeken. Hoe dat zoeken precies gebeurt, is niet bepaald. Dit gedicht hangt in stukken tussen de bomen. Het zou heel goed kun-nen dat een nietsvermoedende wandelaar de eerste zinnen niet opmerkt en pas na de derde, vierde, of misschien wel bij de laatste regel de rode woorden ziet. Hij zal verder lopen en zoeken naar meer woorden. Zal hij teruglopen? Vast. Net zoals je een gedicht leest op papier, waarbij je bij de laatste regel weer vooraan begint en de woorden opnieuw op je laat inwerken, zo wandel je langs de woorden. Hier in het bos word je gedwongen om langzaam te lezen.Waar een de golven beukten, staan beuken fier in het gelid… het verleden is hier ver te zoeken, zo kun je lezen in de laatste regel, maar het gedicht maakt het vindbaar.

WAAR EENS DE GOLVEN BEUKTEN

STAAN BEUKEN FIER IN HET GELID

IN DEZE GROENE GANG DWALEN GEDACHTEN

DEINEND OP MIJN VOETSTAPPEN OMSPOELEN ZE STIL

DE WIEGENDE TAKKEN

EEN VOGEL VLIEGT OP DE ZEE IS VER TE ZOEKEN