MILIEUVERKLARING 2011 VAN DE FOD P&O · De FOD P&O geeft een voorbeeld voor het strategisch en...
Transcript of MILIEUVERKLARING 2011 VAN DE FOD P&O · De FOD P&O geeft een voorbeeld voor het strategisch en...
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 1
2013
Vincent Triest en Géraldine Matt
Versie 20131202
BIJGEWERKTE MILIEUVERKLARING 2013
VAN DE FOD P&O
VOOR DE ACTIVITEITEN EN DIENSTEN VAN HET GEBOUW IN DE WETSTRAAT 51
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 2
INHOUDSTAFEL
I. Inleiding ......................................................................................................... 3
II. De FOD P&O ................................................................................................ 4
II.1 Voorstelling ................................................................................................. 4
II.2 Visie ........................................................................................................... 5
II.3 Waarden ..................................................................................................... 5
II.4 Strategische doelstellingen ............................................................................ 6
II.5 Locatie ........................................................................................................ 6
III. Milieubeleid ................................................................................................. 7
IV. Presentatie van het milieubeheersysteem (MBS) .............................................. 9
IV.1 Inleiding ..................................................................................................... 9
IV.2 Verdeling van de verantwoordelijkheden........................................................10
IV.3 Werking van het MBS ..................................................................................12
V. Belangrijke aspecten, doelstellingen en resultaten van het milieubeheersysteem .15
V.1 Logistiek .....................................................................................................15
V.2 Missies .......................................................................................................31
VI. Mobiliteit ....................................................................................................42
VI.1 Diagnose ...................................................................................................42
VI.2 Actieplan ...................................................................................................45
VII. Conformiteit met de milieuvergunning en met de wettelijke normen ..................46
VERKLARING VAN DE MILIEUVERIFICATEUR OVER DE VERIFICATIE- EN
VALIDERINGSWERKZAAMHEDEN .........................................................................47
Definities en terminologie ...................................................................................48
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 3
I. Inleiding
Als horizontaal departement belast met de aspecten human resources en organisatie en
ten dienste van het federaal administratief openbaar ambt moest de Federale
Overheidsdienst Personeel en Organisatie wel de uitdaging van een duurzaam
milieubeheer aangaan.
In het kader van de voor de FOD bepaalde en geïmplementeerde plannen voor duurzame
ontwikkeling werden er belangrijke acties ondernomen op het vlak van dematerialisatie,
raamcontracten voor leveringen voor de federale overheidsdiensten, telewerk en
verkleining van de ecologische voetafdruk.
In februari 2010 achtte het directiecomité het noodzakelijk de zaken gestructureerd aan
te pakken en er alle personeelsleden bij te betrekken, en gaf het dus zijn wens te kennen
om het EMAS-milieucertificaat te verkrijgen. In een eerste fase wordt er gefocust op de
activiteiten en de diensten van het gebouw in de Wetstraat 51. Dat is de zetel van het
departement.
De FOD beschikt als eerste over een bestuursovereenkomst. Het directiecomité wil de
milieuaanpak een permanent karakter geven, door in die overeenkomst de doelstellingen
en de indicatoren waarmee de evolutie in de realisatie van de doelstellingen kan worden
gemeten, te formuleren. Die evolutie is mogelijk dankzij de verbeteracties en de
opvolging van het milieubeheersysteem.
Leefmilieu Brussel (BIM) heeft de EMAS-registratie onder het nummer BE-BXL-000026
met ingang van 28 november 2011 toegekend.
Deze bijgewerkte milieuverklaring bevestigt de vastberadenheid van het directiecomité
en van alle betrokken medewerkers om zich volledig en voortdurend in te zetten bij de
beste acties waarmee de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie zijn steentje
kan bijdragen tot de ontwikkeling van een duurzaam milieu.
Jacky Leroy
Voorzitter van het directiecomité
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 4
II. De FOD P&O
II.1 Voorstelling De Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie werd opgericht bij het koninklijk
besluit van 11 mei 2001 (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2001), gewijzigd bij de
koninklijke besluiten van 30 januari 2002 (BS van 1 februari 2002), van 28 augustus
2002 (BS van 5 september 2002) en van 13 januari 2006 (BS van 31 januari 2006).
De FOD P&O is belast met de ondersteuning en de begeleiding van zijn klanten bij de
toepassing van een dynamisch en strategisch Human Ressources beleid (HR), zowel wat
betreft de eigenlijke HR-aspecten alsook de organisatieaspecten, en, in het licht daarvan,
met het leveren van de producten en diensten die aan hun behoeften en verwachtingen
tegemoet komen. Meer bepaald op het vlak van leveringen en diensten is de FOD belast
met het bepalen van het aankoopbeleid, het ondersteunen van de uitvoering van de
aankopen en het afsluiten van groepscontracten.
Het ondernemingsnummer van de FOD is 0353.456.320.
De NACE-code van de FOD is 84.1 (openbaar bestuur).
Het organigram van de FOD ziet er als volgt uit:
Belangrijke verduidelijkingen: 1/ de activiteiten van het OFO en van SELOR, diensten die
in het organigram zijn opgenomen en deel uitmaken van de FOD P&O, zijn niet gedekt
door ons MBS. 2/ De activiteiten van het DG eHR werden in maart 2012 aan Fedict
overgedragen.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 5
II.2 Visie Talent voor de samenleving
De FOD P&O brengt de kracht van doorgedreven overleg met zijn klanten en het
professionele landschap samen met het primaat van de politiek en verzekert zo een
gedragen beleid en een klimaat van vertrouwen.
De FOD P&O is een competente voorkeurspartner van zijn klantenorganisaties en
creëert voor hen meerwaarde door het aanleveren van geïntegreerde en duurzame
oplossingen en als katalysator voor innovatie en professionalisering.
De FOD P&O biedt aan elke individuele klant de opportuniteit om zijn talent te tonen
en verder te ontwikkelen.
De FOD P&O geeft een voorbeeld voor het strategisch en participatief beheer van zijn
potentieel en is een open proeftuin voor innoverende praktijken en concepten, die
inspirerend zijn voor zijn klanten.
De FOD P&O is een nationaal en internationaal erkend expertisecentrum op het
gebied van strategisch HR.
II.3 Waarden
De waarden van een organisatie worden weerspiegeld in haar organisatiecultuur, in haar
werkmethodes en in het gedrag van elke medewerker. Ze evolueren met de groei en de
prioriteiten van de organisatie.
De voornaamste waarden die de FOD P&O voorstaat zijn:
1. Klantgerichtheid
Al onze aandacht gaat naar de klanten. Ze verdienen respect, dienstbaarheid,
transparantie en een luisterend oor. We garanderen hen een kwaliteitsvolle,
aangepaste en geïntegreerde dienstverlening.
2. Ruimte voor talent
Ieder lid van onze organisatie kan zijn creativiteit de vrije loop laten, zijn
capaciteiten en ondernemingsgeest ontwikkelen. Samenwerking, initiatiefneming
en vernieuwing worden voortdurend aangemoedigd.
Iedere individuele klant heeft de mogelijkheid om zijn talent te tonen en het te
ontwikkelen. De partnerships met de stakeholders zijn gebaseerd op een
vertrouwensrelatie, waarin de troeven van iedereen worden benut.
3. Professionele uitmuntendheid
Iedereen is erop gericht om kwaliteitsvolle resultaten te leveren, gesteund door
de meest recente kennis en de beste praktijken in het domein. Iedereen werkt
efficiënt, proactief en in team, in een geest van permanente verbetering.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 6
II.4 Strategische doelstellingen
De bestuursovereenkomst van 4 december 2009 die werd gesloten tussen de minister
van Ambtenarenzaken en de FOD P&O voor de periode 2009-2011, en de update 2012-
2014 die aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de
Openbare Diensten werd bezorgd, bevat acht strategische doelstellingen:
1. Het uitbouwen van de FOD P&O tot een wendbare partner in het
besluitvormingsproces.
2. Het strategisch uitbouwen van een gekaderd, dynamisch partnership met alle
stakeholders om te komen tot een gedragen beleid.
3. Het uitbouwen van de strategische HR-capaciteit door onderzoek en ontwikkeling
en een gericht innovatiebeleid.
4. Het centraal stellen van de behoeften van de klant zodat de klant zijn eigen
verantwoordelijkheid kan nemen.
5. Het ontwikkelen en implementeren van een geïntegreerd talentmanagement om
effectieve diensten te leveren aan de maatschappij en haar burgers.
6. Het professionaliseren van de eigen dienstverlening.
7. Het installeren van een open organisatiecultuur en een effectieve manier van
werken om uit te groeien tot een wendbare organisatie.
8. Het actief uitbouwen van de FOD P&O als een expertisecentrum dat een
trendsetter is in het globale HR-veld.
II.5 Locatie
De FOD P&O bezet 5 verdiepingen in het gebouw gelegen Wetstraat 51, in 1040 Brussel.
Het gebouw wordt via de Regie der Gebouwen gehuurd en bevindt zich in de
administratieve wijk vlak bij de Europese instellingen (Commissie, Raad en Parlement) en
het metrostation Kunst-Wet. Twee diensten, met name het OFO en SELOR, zijn
geïnstalleerd in het Stergebouw, Bischoffsheimlaan 15 in 1000 Brussel.
Ons EMAS-MBS wordt momenteel toegepast op de activiteiten die in het gebouw
Wetstraat 51 plaatsvinden. Het is niet volledig van toepassing op de twee verdiepingen
van het gebouw waar een ministerieel kabinet is gevestigd. De ondergrondse verdieping
(waarbij de parking hoort), de gelijkvloerse verdieping (onthaal, auditorium, cafetaria) en
de 8ste verdieping (technische lokalen) vormen ruimten die door de FOD en het
ministerieel kabinet worden gedeeld.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 7
III. Milieubeleid
Op 21 september 2012 heeft het directiecomité de nieuwe versie van het milieubeleid
goedgekeurd. Daarin wordt rekening gehouden met de overdracht van de eHR-
activiteiten aan Fedict, waartoe de staatssecretaris in maart 2012 heeft besloten.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 8
Overeenkomstig het milieubeleid is de toepassing van het MBS in die eerste fase beperkt
tot het gebouw en de diensten gelegen in de Wetstraat 51. De oppervlakte van dat
gebouw bedraagt 10.391 m² (7.265 m² nuttige oppervlakte). In 2012 bedroeg het aantal
betrokken medewerkers 226 fysieke personen en 180 in voltijdsequivalenten. In 2011,
waren er 252 fysieke personen en 216 voltijdsequivalenten. Deze cijfers omvatten het
personeel van ondernemingen die op bestendige wijze in het gebouw werkzaam zijn, of
nog 5 in 2011 en 2 in 2012.
De sterke daling in getalsterkten tussen 2011 en 2012 wordt uitgelegd door natuurlijke
en vrijwillige afvloeiingen evenals door de aanwijzing op andere werklocaties van een
gedeelte van het DG e-HR, waarvan de opdrachten bij Fedict werden gehuisvest.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 9
Presentatie van het milieubeheersysteem (MBS)
IV.1 Inleiding
In 2010 is de FOD P&O gestart met de implementatie van een MBS dat aan de eisen van
de Europese EMAS-verordening 1221/2009 voldoet.
Een milieubeheersysteem is een beheerstool die een continu verbetering beoogt van de
milieuprestaties van de organisatie die het invoert.
Dit werkt als volgt: de instelling maakt een stand van zaken op van haar werking om te
zien welke van haar activiteiten schade berokkenen aan het leefmilieu en bepaalt op
basis daarvan welke acties moeten worden ondernomen om de risico’s te beheersen en
haar negatieve impact op het leefmilieu te beperken. Vervolgens evalueert ze de
doeltreffendheid van de toegepaste maatregelen en maakt ze een nieuwe stand van
zaken op met betrekking tot haar werking, op basis waarvan ze haar verbeteringsaanpak
kan herbeginnen.
Deze uitleg toont aan dat men, om ertoe te komen een proces op continu wijze te
beheersen en te verbeteren, doorgaans in 4 fasen te werk gaat:
1. Plan: plannen
2. Do: uitvoeren
3. Check: verifiëren
4. Act: handelen, corrigeren, verbeteren
Het is de herhaling van deze 4 fasen die via de cyclussen een continu verbetering van de
prestaties van de organisatie mogelijk maakt, zoals het onderstaande schema illustreert.
Dit noemt men doorgaans het principe van de PDCA-cyclus of de "Kwaliteitscirkel van
Deming".
Plan
Do
Check
Act
Continu verbetering
Engagement van het directiecomité
via het milieubeleid
Planning van projecten die doelstellingen
beogen die met dit beleid verbonden zijn
Toepassing van de tools van het
MBS en de projecten
Verificatie van de behaalde
resultaten
Herziening voor de voortdurende
verbetering van het systeem
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 10
IV.2 Verdeling van de verantwoordelijkheden
Het volgende organigram beschrijft de plaats van de verschillende actoren van ons MBS.
Ter ondersteuning van de voorzitter van het directiecomité zijn de sleutelfuncties van ons
milieubeheersysteem:
1. De milieucoördinator (CEMAS) en de adjunct-EMAS-coördinator (CEMASA) die de
volgende verantwoordelijkheden hebben:
o Staan in voor het reglementair toezicht en evalueert 1 keer per jaar de
toestand van de conformiteit van de organisatie met de wettelijke en andere
toepasselijke vereisten.
o Stellen de managementdoelstellingen en -programma’s voor aan de directie,
stellen de directie in samenwerking met de EMAS-verantwoordelijken
Opdrachten en Logistiek relevante verbeteringen van het MBS voor, opdat het
doeltreffend en conform de toepasselijke vereisten zou zijn.
o Staan in voor het opleiden van de nieuwelingen rond het MBS.
o Staan in voor het sensibiliseren van de partnerfirma’s (leveranciers,
onderaannemers) omtrent het leefmilieu.
o Definiëren de vereiste documenten en coördineert de redactie of update ervan
met de betrokkenen.
o Vergewissen zich ervan dat de controles en metingen die nodig zijn in het
kader van het MBS wel degelijk worden uitgevoerd.
o Registreren de non-conformiteiten en verbeteringsvoorstellen, coördineert de
overeenstemmende corrigerende en preventieve maatregelen.
o Coördineren de interne en externe audits.
o Bereiden de directiereview voor.
Preventieadviseur EC logistiek
Externe bewaking, EMAS-contactpunt restauratie EC Overheidsopdrachten
EC ICT
EC Opleidingen
Coördinator Duurzame ontwikkeling
EC HRC
EC DOP
EC Budget EC Communicatie
Directeur SD P&O Verantwoordelijke
Overheidsopdrachten Verantwoordelijke
Schoonmaak
Verantwoordelijke Aankopen en Keuken Verantwoordelijke ICT
EC: EMAS-correspondent
EMAS-Verantwoordelijke
Opdrachten EMAS-Verantwoordelijke Logistiek
EMAS-coördinator
en
adjunct-EMAS-
coördinator
DIRCOM-leden
en
Alle personeelsleden
Voorzitter DIRCOM
en adjunct-EMAS-
coördinator
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 11
o Coördineren samen met de ad hoc verantwoordelijken de aspecten inzake
opleiding, communicatie, preventie van noodsituaties en operationele
leefmilieubeheersing (aankopen, renovatie, …).
2. De EMAS-verantwoordelijke Opdrachten, die de volgende verantwoordelijkheden
heeft:
o Coördineert de uitvoering van de analyse van de milieuaspecten verbonden
met de opdrachten van de FOD.
o Coördineert de vastlegging van de doelstellingen i.v.m. de opdrachten.
o Staat in voor de opvolging van de doelstellingen i.v.m. de opdrachten.
o Staat in voor de opvolging van de prestatie-indicatoren m.b.t. de opdrachten.
o Bereidt met de CEMAS en/of de CEMASA de directiereview van het
bovenstaande onderwerp voor.
o Staat in voor de redactie van het gedeelte ‘opdrachten’ van de
milieuverklaring.
3. De EMAS-verantwoordelijke Logistiek, die de volgende verantwoordelijkheden
heeft:
o Coördineert de uitvoering van de analyse van de milieuaspecten verbonden
met de logistiek en het gebouw van de FOD.
o Coördineert de vastlegging van de logistieke doelstellingen.
o Staat in voor de opvolging van de logistieke doelstellingen.
o Staat in voor de opvolging van de prestatie-indicatoren m.b.t. de logistiek en
het gebouw.
o Is verantwoordelijk voor de milieuopvolging van de volgende aspecten:
energiebeheer
afvalbeheer
beheer van gevaarlijke producten
onderhoud van het gebouw
gereglementeerde controles
noodsituaties
o Bereidt met de CEMAS en/of de CEMASA de directiereview van de
bovenstaande onderwerpen voor.
o Staat in voor de redactie van het gedeelte ‘logistiek’ van de milieuverklaring.
o Controleert , onder het toezicht van de CEMAS en/of de CEMASA of het
gebouw in overeenstemming is met de milieueisen.
4. De EMAS-correspondenten in de verschillende diensten, die de volgende
verantwoordelijkheden hebben:
o Werken mee aan het sensibiliseren van het personeel binnen hun
bevoegdheidsgebied.
o Beantwoorden de vragen van het personeel binnen hun bevoegdheidsgebied.
o Geven de CEMAS en/of de CEMASA alle relevante informatie m.b.t. het MBS
door.
o Coördineren de uitvoering van de milieuverbeteringen binnen hun
bevoegdheidsgebied.
o Staan indien nodig in voor de redactie van de procedures van het MBS binnen
hun bevoegdheidsgebied.
o Helpen de CEMAS en/of de CEMASA de directiereview met betrekking tot hun
bevoegdheidsgebied voor te bereiden.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 12
o Helpen de CEMAS en/of de CEMASA de milieuverklaring met betrekking tot
hun bevoegdheidsgebied op te stellen.
5. De preventieadviseur, die de volgende verantwoordelijkheden heeft:
o In het algemeen:
Stelt een algemeen actieplan/jaaractieplan op om het welzijn van het
personeel op het werk te verbeteren en controleert de goede uitvoering
ervan – in de domeinen die beschreven zijn in de welzijnswet van 04
augustus 1996.
Geeft advies en doet aanbevelingen om die maatregelen uit te voeren.
o In het bijzonder wat betreft de veiligheid en het milieu:
Volgt de door de wet voorgeschreven inspecties op (liften,
branddetectoren, brandblusapparaten).
Richt een eerste interventieploeg (voor brandgevallen) en een EHBO-
team op.
Organiseert de jaarlijkse evacuatieoefening – evalueert de oefening
(via rapport) en informeert het personeel erover.
Beheert de veiligheidsfiches van de gevaarlijke producten.
Neemt deel aan vergaderingen over duurzame ontwikkeling.
In geval van milieu-incidenten: neemt de nodige acties in het kader
van de procedure “preventie en beheer van milieuongevallen” en geeft
het nodige advies om dergelijke incidenten in de toekomst te
vermijden.
IV.3 Werking van het MBS
In onze verschillende procedures wordt rekening gehouden met de milieuaspecten in de
FOD P&O. Ze sluiten op de volgende manier aan op de beheercyclus PDCA (Plan-Do-
Check-Act).
Plan
Deze planningsfase omvat:
Een milieuanalyse met als doel het analyseren van alle aspecten die de reden zijn dat
de activiteiten een impact kunnen hebben op het milieu, om te weten welke
activiteiten via het MBS moeten worden gecontroleerd of verbeterd. Aan de hand van
de milieuanalyse kunnen de belangrijke effecten op het milieu worden geïdentificeerd.
De verificatie van de conformiteit met de milieuvereisten van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, met als doel de permanente opvolging van de ontwikkelingen
in de milieureglementering en de bijsturing van het milieubeheer volgens die
ontwikkelingen.
Het vastleggen van doelstellingen die de verbetering van de milieuprestatie van de
FOD P&O waarborgen, met als uitgangspunt de milieuanalyse.
Do
De fundamentele elementen van de implementatie van onze milieuactiviteiten zijn:
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 13
Het beheer van de interne opleidingen en de sensibilisering van de leveranciers, om
te waarborgen dat de noodzakelijke competenties voor een goed milieubeheer
aanwezig zijn in de FOD en dat de personen die in het gebouw Wetstraat, 51 werken
– voor onderhoudswerkzaamheden of in het kader van ondersteunende activiteiten
voor de FOD – perfect op de hoogte zijn van het gevoerde milieubeleid en van de
procedures die specifiek op hen betrekking hebben.
De interne communicatie met het oog op het informeren en sensibiliseren van het
personeel voor milieuaspecten, en in het bijzonder die aspecten die in de FOD zijn
geïmplementeerd.
De externe communicatie, namelijk het beheer van de informatieaanvragen en van de
externe klachten betreffende het milieu, alsook de communicatie naar derden
waaronder bijvoorbeeld deze milieuverklaring.
Het beheer van de MBS-documenten waarmee een volledig, goed gestructureerd en -
in functie van hun verantwoordelijkheidsniveau - voor iedereen toegankelijk
documentatiesysteem over EMAS voorhanden is.
De operationele beheersing van de activiteiten die verbonden zijn aan de belangrijke
milieueffecten. De voorbereiding van en de reactie op noodsituaties die een goede
preventie en een goed beheer van milieuongevallen waarborgen.
Check
De modaliteiten voor toezicht en meting. Die modaliteiten hebben betrekking op:
Het onderhoud van de installaties en de uitrusting, alsook de controles die daarop
moeten worden uitgevoerd, met name de controles die het voorwerp zijn van een
wettelijk of reglementair voorschrift.
De metingen en indicatoren betreffende de milieueffecten. Er zijn twee soorten: de
eerste soort is verbonden aan de realisatie van de milieudoelstellingen, de tweede
soort sluit aan op de aanpak op federaal niveau door de Programmatorische
Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling die jaarlijks op federaal niveau statistieken
vraagt in een unieke template, om ze te kunnen vergelijken en om de definitie van de
doelstellingen te kunnen verfijnen. Er zijn uiteraard kruisingen tussen beide
benaderingen.
De evaluatie van de conformiteit met de reglementaire vereisten, namelijk de
conformiteit van de gebouwen en lokalen die door de FOD P&O worden gebruikt en van
zijn activiteiten met het oog op de milieuvereisten opgelegd door de wetten, de
reglementeringen en andere toepasselijke richtlijnen.
Het beheer van de problemen en verbeteringen, met als doel de non-conformiteiten qua
milieu te identificeren en remediërende acties te bepalen en uit te voeren.
Het registratiebeheer waarmee de verificatie van de evolutie van het milieubeheer kan
worden gewaarborgd.
De interne audit, om zich er regelmatig van te vergewissen dat het geïmplementeerde
MBS correct functioneert en conform het EMAS-reglement is.
Act
De directiereview, met als doel minstens een keer per jaar het volledige MBS te herzien,
om zich ervan te vergewissen dat het nog altijd adequaat, toereikend en doeltreffend is.
De directiereview verenigt het directiecomité (DIRCOM), de CEMAS en/of de CEMASA, de
EMAS-verantwoordelijke opdrachten en de EMAS-verantwoordelijke logistiek.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 14
Tijdens de directiereview worden de evoluties in de milieudoelstellingen geanalyseerd en
kunnen er nieuwe milieudoelstellingen en/of nieuwe milieuacties worden bepaald en/of
goedgekeurd.
Het MBS wordt op documentair vlak als volgt beheerd. Het eerste documentaire gedeelte
omvat de documenten, namelijk de milieuhandleiding, de procedures en bepaalde
externe, voor EMAS relevante documenten: bijvoorbeeld verordening (EG) Nr.
1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de
vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en
milieuauditsysteem (EMAS).
Het tweede deel omvat de registraties betreffende de milieuanalyse, het milieubeleid, de
doelstellingsfiches, de milieuverklaring, de bestaande documenten in het MBS, de
kenmerken van de registraties, de verantwoordelijkheden en de kritische competenties
om het MBS te beheren, de communicatie, de problemen en verbeteringen, de milieu-
indicatoren, de audits en de directiereview.
Alle documenten en registraties staan op het elektronische platform van de federale
administraties, beConnected.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 15
IV. Belangrijke aspecten, doelstellingen en resultaten van het milieubeheersysteem
V.1 Logistiek
Belangrijke aspecten
In een eerste fase werd een inventaris opgemaakt van alle activiteiten die verbonden zijn
aan de logistiek, met identificatie van de betrokken milieusector alsook het effect
betreffende de exploitatiewijze. Vervolgens werden er 3 prioriteitsniveaus bepaald
waarbij rekening werd gehouden met de reglementaire of andere eisen, het niveau van
de impact, de gewoontes van de gebruikers en de invloed. Die prioriteiten werden
getoetst aan de resultaten van een peiling die bij het personeel werd uitgevoerd.
De activiteiten die een belangrijke impact op het milieu hebben zijn:
Aankoop van papier en toner,
Aankoop van bureaumateriaal en -uitrusting,
Opruiming van afval – gevaarlijk afval inbegrepen,
Aankoop en gebruik van producten voor de schoonmaak en de keuken,
Airconditioning en verwarmingssysteem,
Energieverbruik (water, gas, elektriciteit),
Mobiliteit (de mobiliteitsgegevens zijn in hoofdstuk IX opgenomen).
Waterverbruik.
Het verbruik van gas, elektriciteit en water, en het afval, worden forfaitair verdeeld
tussen de FOD P&O (79 %) en het ministerieel kabinet (21 %), op basis van de bezette
oppervlakte.
Doelstelling 1
Een vermindering van het verbruik van A4 en A3 papier met 15% per
voltijdsequivalent (VTE) eind 2013 ten opzichte van het jaar 2010.
Het volgende actieprogramma wordt om deze doelstelling te bereiken in werking gesteld.
Dit programma volgde op het plaatsen van recto-verso in default voor alle
netwerkprinters.
Actie 1: er worden communicatie-acties gevoerd om het recto-verso kopiëren in de
diensten te promoten. Hiertoe, worden er tijdens de stafvergaderingen zowel door de
ICT dienst als door de dienstverantwoordelijken acties gevoerd.
Actie2: de invoering van een plan voor de vermindering van persoonlijke printers,
gepaard met de afschaffing van elke individuele printer voor het personeel dat in
dienst treedt.
Actie 3: voor de nieuwe printers in leasing wordt er voorzien in een monitoring van
de individuele afdrukaanvragen : van deze actie werd afgezien wegens de kostprijs
ervan, ze werd opnieuw ingevoerd voor de nieuwe kopieertoestellen in leasing die het
gebruik van de individuele toegangsbadge voor het gebouw vereisen om te kunnen
afdrukken.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 16
Actie 4: een nieuwe doelstelling om tegen eind 2013 ten opzichte van het jaar 2011
het aantal kopieën/VTE en het aantal bladen/VTE met 10% te verminderen.
Actie 5: de invoering van een individuele monitoring voor het gebruik van de toners
om het verbruik (bladen) van de individuele printers op te volgen.
Actie 6: in maart 2013 werd er een nieuwe evaluatie van de lopende acties gedaan.
Op basis van deze evaluatie, werd er een nieuw controlesysteem ter aanvulling van
de opvolging van de bestellingen en de telling van de fotokopies ingevoerd en werd er
een aanvullende procedure aangenomen voor de voeding van de netwerkprinters. Die
wordt als volgt bepaald:
o er worden per verdieping verantwoordelijken aangeduid.
o de papierreserves die bestemd zijn voor de netwerkprinters worden
opgeslagen in kasten die op slot kunnen.
o de verdiepingsverantwoordelijken registreren de aanvoer van papierladingen
in de kasten.
o Het economaat noteert de bevoorradingen van de netwerkprinters evenals van
de individuele printers.
Tegelijkertijd maakt het nieuwe systeem een uniformering mogelijk van de uitrusting
der lokalen : racks, tafels, bakken … Alle papierstocks werden verzameld.
KPI : Jaarlijks papierverbruik A4+A3 per VTE.
Resultaten
Het papierverbruik is gebaseerd op de bestellingen. In 2010 was dat namelijk de enige
beschikbare informatie. De doelstelling van -15% is dus op basis daarvan vastgelegd.
Rekening houdend met de intensivering van de acties die sinds september 2012
plaatsvond (zie acties 4 en 6) zal de doelstelling waarschijnlijk bereikt worden en zelfs
overtroffen worden tegen eind 2013.
Totaal papierverbruik (bestellingen)
Kg
2008 2009 2010 2011 2012 2013 raming*
8 820 9 896 6 475 5 976 6 000 4 000
* Raming op basis van de 6 eerste maanden: er werden 4 paletten besteld in plaats van
6 de vorige jaren.
Verbruik per VTE (bestellingen) – Zie grafiek volgende blz.
Kg/VTE
2008 2009 2010 2011 2012 2013 raming*
50,7 49,5 29,0 26,9 27,7 22,2
* Raming op basis van de eerste 6 maanden
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 17
Verbruik per VTE op basis van 2010 = 100
2010 2011 2012 2013 raming*
100% 93% 96%
Vooruitzicht lager dan
77%
* Raming op basis van de eerste 6 maanden
Verbruik per VTE (kg)
Sedert 2011 bestaat er een maandelijkse telling van de fotokopies. Deze telling meet niet
het werkelijk papierverbruik. Een recto-verso is twee kopieën waard maar verbruikt
slechts een vel papier. Een A3 blad wordt geteld als één A4 blad. Deze indicator treedt
evenwel slechts aanvullend op want het maakt een regelmatigere en fijnere opvolging
dan de papierbestellingen mogelijk.
Aantal kopieën
2011 2012 2013
Jan- okt.
1.474.099 1.293.299 942.188
Evolutie van het aantal kopieën sedert 2011 = 100
2011 2012 2013 raming*
100% 88% Vooruitzicht lager dan
83%
Aantal kopieën per VTE
2011 2012 2013 raming*
6.825 7.185 6.769
Evolutie van het aantal kopieën/VTE op basis van 2011 = 100
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 18
2011 2012 2013 raming*
100% 105% 99%
Deze resultaten tonen dat het aantal kopieën tussen 2011 en 2012 een betekenisvolle
daling heeft gekend. Deze daling zou tegen het einde van het jaar 2013 -15% kunnen
overschrijden. De resultaten per VTE weerspiegelen evenwel deze trend niet. De uitleg
zou kunnen liggen in een zeker gebrek aan elasticiteit in de productie van kopieën ten
opzichte van de getalsterkte. De daling van de getalsterkte naar aanleiding van de
overheveling van de e-HR werkzaamheden (zie III hierboven) heeft allicht dit
verschijnsel wegens de sterke dematerialisatie van deze werkzaamheden versterkt.
Doelstelling 2
Het in de hand werken van het gebruik van navulbaar of herbruikbaar
kantoormateriaal - hoeveelheid verbruikbare goederen per jaar -: verhoging met
30% eind 2013 ten opzichte van het jaar 2010.
Om deze doelstelling te verwezenlijken wordt het volgende actieprogramma in werking
gesteld:
Actie 1: de vervanging van de huidige balpennen en ander materiaal door groene en
navulbare producten. Wanneer een bepaald product vervangen werd door een groen
product, kan het vroegere product niet langer aangeboden worden.
Actie 2: het testen van « groene » « zonne-» Gsm’s. Gelet op de kostprijs van dit
soort apparaten, werd van deze formule afgezien. Men richt zich tot duurzamere en
energiebesparende apparaten.
Actie 3: de implementatie van een werkgroep met het economaat en de dienst die
belast is met de federale overheidsopdrachten voor goederen om de praktijk in het
perspectief van duurzame aankopen beter te integreren.
KPI: Hoeveelheid navulbare verbruiksgoederen gebruikt / jaar / type verbruikbaar goed
Resultaten
2010 2011* 2012*
Totaal aantal producten 166 169 169
Navulbare of herbruikbare producten 45 78 78
Aandeel navulbare of herbruikbare producten op het
totaal
27% 46% 46%
Evolutie 2010 van navulbare of herbruikbare producten 100% 173 % 173%
* De catalogus werd in 2011 grondig herzien. In 2012 is het aanbod van goederen
hetzelfde gebleven. Alle producten die konden worden omgezet naar groene producten
werden inderdaad reeds in 2011 omgezet. De enige producten die nog naar deze
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 19
categorie konden worden omgeschakeld waren producten voor dewelke deze
transformatie te kostelijk zou zijn geweest (bv.: de groene gsm’s: er bestaan groene
gsm’s maar ze zijn zodanig duur dat we besloten hebben deze niet om te schakelen. Het
resultaat was dat het aantal herlaadbare producten in 2011 en 2012 hetzelfde gebleven
is).
Doelstelling 3
Vermindering van het verbruik van toner met 15 % per VTE ten opzichte van het
jaar 2010.
Om deze doelstelling te verwezenlijken, wordt het volgende actieprogramma in werking
gesteld:
Actie 1: de voorlichting van de gebruikers over het gebruik van hun PC, met name
met als doel het buitensporig afdrukken van documenten te vermijden.
Actie 2: de voorlichting van de gebruikers over de behoorlijke organisatie van hun
elektronische repertoria.
Actie 3: de invoering van statistieken per dienst van het aantal verbruikte toners.
Deze actie slechts gedeeltelijk realiseren. We weten hoeveel toner per toestel
verbruikt wordt, zowel voor de persoonlijke printers als voor de grote toestellen.
Maar, aangezien de grote toestellen door meerdere diensten gebruikt worden is het
onmogelijk om te achterhalen welke fractie van de toners nu door die of een andere
dienst werd verbruikt.
Actie 4: de bepaling van doelstellingen voor het gebruik van toners per dienst. We
hebben tot op heden nog geen doelstellingen per dienst vastgelegd, enerzijds om
dezelfde redenen als hierboven aangehaald. De hoeveelheid toner (in kg uitgedrukt)
varieert daarenboven nog volgens toestel en fabrikant, waardoor het tellen van aantal
verbruikte cartouches geen goede indicator is.
KPI: Tonerverbruik/jaar/VTE
Resultaten
2010 2011 2012* 2013
toners (stock) 143
verbruikte toners 54
of nog 0,25/VTE
83
of nog 0,46/VTE
62 of nog 0,34/VTE
(1ste trimester)
*De maatregelen die getroffen werden hebben het mogelijk gemaakt het tonerverbruik
terug te dringen, maar een verandering in de berekeningswijze, met name door een
herinrichting van de printers, vereiste tevens een verandering in het begrip « verbruikte
toners ». Vanaf het tweede semester 2012, telt men niet alleen de toners van de
persoonlijke printers, maar alle toners.
Doelstelling 4
Vermindering van het waterverbruik met 15% per VTE eind 2013 ten opzichte van
het jaar 2010.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 20
Om deze doelstelling te verwezenlijken, wordt het volgende actieprogramma in werking
gesteld:
Actie 1: vermijden om het reservoir van de WC-waterbakken geheel te ledigen.
Actie 2: organiseren van een regelmatige inspectie van de WC’s om lekken op te
sporen.
Actie 3: bewustmaking ten bate van een matiging van het waterverbruik.
KPI: Waterverbruik/jaar/VTE.
Resultaten
Verbruik van leidingwater
m3
Verbruik 2008 2009 2010 2011 2012
Water (m³) 2 463 3 330 3 492 2 415 2 298
Per VTE 14,16 16,65 15,73 11,2 12,8
Zoals bij het papierverbruik is het resultaat 2012/VTE beïnvloed door de daling van de
VTE's, waarvan het effect geen weerslag heeft op bepaalde posten, zoals de cafetaria en
de technische installaties.
Globaal verbruik op basis van 2010 = 100
2010 2011 2012
100% 69% 66%
Verbruik per VTE op basis van 2010 = 100
2010 2011 2012
100% 71% 81%
Globaal waterverbruik per jaar (m3)
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 21
De doelstelling van een vermindering met 15% per VTE ten opzichte van 2010 ligt binnen
handbereik.
Doelstelling 5
Beschikken over een bedrijfsvervoersplan.
De FOD beschikte niet over dergelijk plan. Het betrof derhalve een prioritaire actie, die
opgestart werd rekening houdende met de nieuwe regelgeving van het Brussels Gewest.
Hoofdstuk VI behandelt deze kwestie specifieker.
Doelstelling 6
Vermindering met 30% van het verbruik van gas en met 15% van het verbruik van
elektriciteit, eind 2013 ten opzichte van het jaar 2010.
Om deze hoofddoelstellingen van het MBS te verwezenlijken, wordt het volgende
actieprogramma in werking gesteld :
Actie 1: op basis van grondige studies, werd de energetische optimalisatie van de
technische installaties uitgevoerd en maakt die het voorwerp van een
opvolgingscontrole uit. In het vooruitzicht van deze optimalisatie, werden er
zonnefilms geplaatst op de ramen die naar de zuidkant en zuidwestkant van het
gebouw gericht zijn.
In 2012 heeft de firma Techadvice, een onderaannemer van Fedesco, een nieuw
verslag uitgebracht over het energetisch geheel van het gebouw, met onder andere
heel specifieke aanbevelingen over het gebruik van machines, periodes,
onderhoudsbeurten enz.
Actie 2: een specifieke studie maakt het mogelijk een betere afstemming te
overwegen van de airco-toevoeren in het gebouw.
Actie 3: aanwezigheidsdetectoren werden in de traphallen en in andere weinig
gebruikte lokalen geplaatst en tal van lampen werden door LED lampen van de
recentste technologie vervangen. Deze acties vormen het resultaat van een specifieke
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 22
audit van het gebouw in verband met verlichting. In het cafetaria werd een nieuw
verlichtingssysteem geïnstalleerd.
Actie 4: vermindering met de helft van het aantal lampen in de gangen.
Actie 5: Fedesco heeft ons een submeteringsysteem van de installatie geleverd
evenals een volledig verslag inzake elektriciteitsmeting voor het gebouw in 2010,
2011 en 2012.
Actie 6: maandelijkse vergadering van de Technische Groep die de
vertegenwoordigers bijeenbrengt van de FOD P&O, van de eigenaar, van Cofely en
van Fedesco ; de regelmatige opvolging van de problemen en verbeteringen door
deze groep speelde een belangrijke rol in de verbetering van de energieprestaties van
het gebouw, terwijl er voor het personeel goede werkomstandigheden gewaarborgd
bleven.
KPI 1: Gasverbruik/jaar/bezette m²
KPI 2: Gasverbruik/jaar/VTE
KPI 3: Elektriciteitsverbruik/jaar/bezette m²
KPI 4: Elektriciteitsverbruik/jaar/VTE
Resultaten
Gasverbruik
kWh
2008 2009 2010 2011 2012 2013 Jan-Juin
1 097 760 1 018 306 1 325 256 903 039 1 133 225 641 999
Op basis 2010 = 100
2010 2011 2012 2013 raming*
100% 68% 86% Vooruitzicht lager dan 73%
* Voor het jaar 2013 is de raming gebaseerd op:
1° de vaststelling dat voor de jaren 2010 tot 2012 het verbruik van de zes eerste
maanden overeenkomt met 2/3 van het jaarverbruik; 641.999kwh x 1,5 = 962 999 kWh
of nog 73% van het jaarverbruik voor het jaar 2010 ;
2° de analyse van de klimaatfactor (zie hieronder), gebaseerd op de gegevens van het
KMI toont aan dat de maanden januari tot april 2013 nog kouder waren dan de
overeenstemmende maanden van het jaar 2010, dat al een bijzonder streng jaar was: in
2013 -1° gemiddeld ten opzichte van het jaar 2010 over de beschouwde periode;
daarentegen, blijkt het begin van de winter 2013-2014 minder streng (6,4° in november
2013) te zijn dan het begin van de winter 2010-2011 (6,1° in november 2010); de
raming die voor het jaar 2013 wordt voorgesteld (<73 % van 2010) blijkt zodoende
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 23
bijzonder voorzichtig, des te meer dat wanneer men rekening houdt met het verbruik van
januari tot oktober 2013, volgens de meterstanden van Electrabel, het verbruik van het
jaar 2013 zou overeenkomen met 63% van het verbruik van het jaar 2010; het doel van
70% zou dus moeten worden behaald.
Globaal gasverbruik (kWh)
KWh/m²
2008 2009 2010 2011 2012
151 140 183 124 156
kWh/VTE
2008 2009 2010 2011 2012
6 309 5 092 5 970 4 181 6 296
Elektriciteitsverbruik
2008 2009 2010 2011 2012 2013 Jan-Juni
1.079.730 966.740 993.197 868.540 936.414 391.924
Op basis 2010 = 100
2010 2011 2012 2013 raming *
100% 99% 94% Vooruitzicht 78,9 %
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 24
* Voor het jaar 2013 is de raming gebaseerd op de cijfers van de zes eerste maanden
vermenigvuldigd met twee; het betreft een heel voorzichtige evaluatie want wanneer
men rekening houdt met het verbruik van januari tot oktober 2013, zou volgens de
meterstanden van Electrabel het verbruik van het jaar 2013 overeenkomen met 70,7%
van het verbruik van het jaar 2010; alles wijst er dus op dat het resultaat in 2013 lager
zal liggen dan de doelstelling van 85 %.
Globaal elektriciteitsverbruik (kWh)
kWh/m²
2008 2009 2010 2011 2012
149 133 137 136 129
kWh/VTE
2008 2009 2010 2011 2012
6 205 4 834 4 474 4 555 5 202
Klimatologische evolutie 2010-2013
- Gemiddelde jaartemperaturen
2008 2009 2010 2011 2012
10,9°C 11,0°C 9,7°C 11,6°C 10,6°C
(cijfers KMI)
De bijwerking 2012 van de Milieuverklaring legde de nadruk op het feit dat het jaar
2010, dat de referentiebasis vormt voor de EMAS doelstellingen, gekenmerkt werd door
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 25
een bijzonder lage gemiddelde temperatuur. De gemiddelde vastgestelde opwarming
voor het jaar 2011 kon ten dele de goede resultaten uitleggen die geregistreerd werden
voor het gasverbruik.
Een analyse van de maandelijkse schommelingen maakt het evenwel mogelijk om op
preciezere en realistischere wijze de impact van de klimatologische factor te vatten. Het
jaargemiddelde kan inderdaad heel gecontrasteerde toestanden verbergen die heel
verschillende uitwerkingen hebben op het verwarmings- en koelsysteem. Een strenge
winter veroorzaakt meer gasverbruik voor verwarming en elektriciteitsverbruik voor de
luchtcirculatie. Deze felle temperatuurschommelingen tijdens het jaar worden vertolkt in
een jaargemiddelde dat kan overeenstemmen met het gemiddelde van een jaar met een
zachter klimaat, gekenmerkt door minder omvangrijke schommelingen, hetgeen een
lager energieverbruik met zich meebrengt.
- Gemiddelde maandtemperaturen
Jan Feb Maar April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec
2010 0,1 2,5 6,7 10,3 11,2 17,4 20,5 17 14,2 10,6 6,1 -0,7
2011 4 5,4 7,7 14,1 14,8 16,8 16 17,3 16,5 12,1 8,6 6,1
2012 5,1 0,7 8,9 8,4 14,3 15,4 17,3 19,2 14,5 11,1 7,1 5,1
2013 2,1 1,4 3 9 11,1
Gemiddelde 2,8 2,5 6,6 10,5 12,9 16,5 17,9 17,8 15,1 11,3 7,3 3,5
(cijfers KMI)
Maandtemperaturen
Maandschommelingen gedurende de koudste maanden
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 26
Jan Febr Maar April Gem
Nov Dec Gem
2010 0,1 2,5 6,7 10,3 4,9 2010 6,1 -0,7 2,7
2011 4 5,4 7,7 14,1 7,8 2011 8,6 6,1 7,4
2012 5,1 0,7 8,9 8,4 5,8 2012 7,1 5,1 6,1
2013 2,1 1,4 3 9 3,9
Vaststellingen voor de wintermaanden:
2010: het betreft een jaar dat gekenmerkt werd door een koude winter. Voor de eerste
maanden van het jaar, blijkt 2013 echter nog strenger (3,9 gemiddelde
tegenover 4,9 in 2010).
2011: het mooie weer vastgesteld op basis van het jaargemiddelde wordt bevestigd.
2012: gemiddeld jaar voor het geheel van de winterperiodes.
2013: de drie eerste maanden waren bijzonder koud (gemiddeld - 1 graad ten opzichte
van 2010).
Maandschommelingen gedurende de warmste maanden
Juni Juli Aug Gemiddelde
2010 17,4 20,5 17 18,3
2011 16,8 16 17,3 16,7
2012 15,4 17,3 19,2 17,3
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 27
Vaststellingen voor de zomermaanden:
2010: warmste jaar, maar zal misschien worden voorbijgestoken door 2013, rekening
houdende met het zonnige weer van juli en augustus.
2011: minst warme jaar voor de zomerperiode.
2012: gemiddeld jaar.
Balans van de seizoenschommelingen en impact op het energieverbruik
Het jaar 2010 werd gekenmerkt door een strenge winter en een warme zomer. Dit
betekent dat de referentiebasis van de energiedoelstellingen die vastgelegd werden naar
2013 toe door het klimaat naar boven toe werd beïnvloed.
omgekeerd kende het jaar 2011 een veel gunstiger klimaat voor het gas- en
elektriciteitsverbruik, zowel ’s winters als ’s zomers.
Het jaar 2012 ligt in het gemiddelde, of nog : beter dan in 2010 maar slechter dan in
2011.
Met betrekking tot het jaar 2013, kan dit de toestand van 2010 benaderen, of nog
moeilijker blijken mochten er zich felle afkoelingen bij het einde van het jaar voordoen.
Als besluit kunnen we stellen dat de keuze om de structurele acties voort te zetten en
zelfs op te drijven na het mooie weer van het jaar 2011 zou moeten vruchten afwerpen.
Zonder deze maatregelen, zouden de zeer betrachtingsvolle doelstellingen inzake
vermindering in gasverbruik (-30%) en elektriciteitsverbruik (-15%) ver buiten bereik
zijn gebleven.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 28
Andere logistieke milieuresultaten
Afval
Afval 2008 2009 2010 2011 2012
Papier/karton (kg) 21.189 20.131 14.113 12.157 12 100
Per VTE 121,8 100,7 63,6 56,3 67,2
Gevaarlijk afval Niet bekend Niet bekend Niet bekend 23,0 23,0
Per VTE 0,1 0,1
Papier/karton (kg) Per VTE (kg)
Men kan waarnemen dat er zich in 2012 een toename voordoet van het aandeel per VTE.
De redenen zijn wellicht dezelfde als de redenen die hierboven met betrekking tot het
papierverbruik (doelstelling 1) werden aangehaald en in mindere mate met betrekking
tot het waterverbruik (doelstelling 4).
NB: PMD wordt niet gewogen door Net Brussel. Het is dus onmogelijk de evolutie van de
opgehaalde hoeveelheden op te volgen.
Broeikasgasemissies (BKG)
Broeikasgasemissies (ton CO2-equivalent)
2010 2011 2012
Klassieke elektriciteit 360,2 315,0 339,6
Groene elektriciteit 2,6 2,3 2,4
Gas 287,6 194,7 245,9
Stookolie 0,0 0,0 0,0
Dieselwagens 19,1 17,8 16,2
Benzinewagens 3,3 5,1 7,0
Buitenlandse reizen 11,4 11,4 11,4
Totaal 684,2 546,3 622,6
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 29
Evolutie 2010-2012
Andere luchtverontreinigende emissies
Naast de broeikasgasemissies worden de andere luchtverontreinigers geanalyseerd voor
het elektriciteitsverbruik betreffende het gebouw en voor de afgelegde kilometers van de
dienstvoertuigen, voor de jaren 2010 en 2011.
Aard van de emissie Bronnen van de emissie Meeteenheid 2010 2011 2012
SO2 (*) Gebouw Kilo SO2eq. 49,2 43,0 46,4
NO2 (*) Gebouw Kilo NO2eq. 123,4 107,9 116,3
PM (Fijn stof)
(*) (**) Gebouw en dienstvoertuigen Kilo PMeq. 6,4 5,7 6,1
CO (**) Dienstvoertuigen (benzine +
diesel) Kilo COeq 51,0 78,7 78,2
NOx (**) Dienstvoertuigen (benzine +
diesel) Kilo NOxeq 19,3 21,4 20,8
HC (Hydrocarburen)
(**) Dienstvoertuigen (benzine) Kilo HCeq 1,3 2,5 2,6
HCNOx (HC + NOx)
(**) Dienstvoertuigen (diesel)
Kilo
HCNOxeq 17,5 24,9 23,8
(*) berekeningen gebaseerd op het elektriciteitsverbruik van het gebouw volgens de
formules van de POD DO
(**) eigen berekeningen op basis van de afgelegde kilometers
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 30
Evolutie 2010-2012
Impact op de biodiversiteit
Ook al is dat aspect in ons geval niet relevant, we meten het in functie van de vereiste
van het EMAS-reglement.
De bebouwde oppervlakte ten opzichte van de volledige oppervlakte van het terrein
(1.635 m2) bedraagt 90,28%.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 31
V.2 Missies
Belangrijke aspecten
Dankzij de basismilieuanalyse die in 2010 werd uitgevoerd, konden in elke betrokken
dienst de verschillende producten worden geïdentificeerd waarmee de aan de dienst
toevertrouwde opdrachten kunnen worden gerealiseerd en kon voor elk product de aard
van de impact op het milieu worden geëvalueerd:
Methode: heeft de manier waarop de methode is ontwikkeld al dan niet een impact op
het milieu?
Communicatie: heeft de communicatie over het product al dan niet een impact op het
milieu?
Gedrag: heeft het effect van het product op het gedrag van de personen al dan niet
een impact op het milieu?
Op basis daarvan werden er workshops georganiseerd, zodat er een participatieve
aanpak was om:
Het niveau van de impact van de producten van de verschillende diensten van de
FOD P&O te evalueren.
Te onderzoeken welke producten prioritair zijn in het kader van het milieubeheer.
Voor elk product het beheersingsniveau te bepalen.
Voor Directiereviews van 2011, 2012 en 2013 werden alle basismilieuanalyses van de
respectievelijke diensten van de FOD P&O herzien en aangepast waar nodig. Voor deze
herzieningen werd er besloten geen workshops meer in te lassen. In de plaats daarvan
laste de verantwoordelijk voor het aspect opdrachten een meeting in met elk van de
diensthoofden van de FOD.
Volgende elementen kwamen tijdens dit herzieningsonderhoud aan bod:
Werd de dienst belast met nieuwe opdrachten? Is er sprake van een nieuwe lijn
producten/diensten?
Is er nood aan een herscoring van de reeds gedefinieerde producten/diensten? Er zijn 2
domeinen waarop men kan herscoren:
Is er nood aan een herscoring op het gebied van milieu-impact en de reeds
opgezette praktijken?
Is er nood aan een herscoring op gebied van het niveau van beheersing van de
milieu-impact?
Naargelang de score van milieu-impact en het niveau van beheersing, dient de
EMAS-Fiche van je dienst aangevuld te worden.
Op basis van de in 2013 aangepaste milieuanalyse werden de volgende producten erkend
als prioritair en beheersbaar:
DG OPO: bestuursovereenkomst en quick scan – inventaris van de
beheerpraktijken in de federale overheidsdiensten, de Costing-out aanpak
DG COMM-KM: overgang naar het nieuwe federale gemeenschappelijke systeem
‘beConnected’, in de plaats van de eCommunities.
Fed+: verhoging van het aanbod aan milieugerichte producten en diensten in
het assortiment van Fed+, in FED+ News de FED+ website
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 32
DG eHR (pro memorie) : ontwikkeling van een HR-platform dat gebruikt kan worden
door meerdere FOD’s/POD’s en ontwikkeling van dit platform teneinde meerdere
modules aan te bieden.
DG RHC : analyse van de regelgevingsprojecten in functie van hun milieuimpact
Overheidsopdrachten : ontwikkeling van« groene » federale aankopen
Doelstelling 1
Het milieuluik van de drie producten “Quickscan”, “methodologie van de
bestuursovereenkomsten” en “Costing-out” die door OPO beheerd worden zal
worden ontwikkeld.
Doel:
- 2011 voor de quickscan
- 2012 voor de beheersovereenkomst
- 2013 voor de costing-out
Om de doelstelling te realiseren werd het volgende actieprogramma geïmplementeerd:
Actie 1: Quickscan : De Quickscan is een diagnostische tool die een organisatie in
staat stelt een inventaris te maken van de beschikbare instrumenten van goed
beheer, dit alles in het kader van het streven naar efficiëntie en effectiviteit binnen de
publieke organisaties. De tool is opgebouwd uit een aantal hoofdstukken en dekt de
meeste domeinen van organisatiebeheersing.De Quickscan wordt jaarlijks uitgevoerd
en elke nieuwe bevraging biedt tevens de mogelijkheid om de hoofdstukken te
verbeteren en aan te passen. Daarom werd er besloten een subhoofdstuk ‘Beheer van
Duurzame Ontwikkeling’ in het leven te roepen dat een aantal vragen (met
bijbehorende indicatoren) heeft ontwikkeld met betrekking tot milieu en
duurzaamheid. Voorts werd het methodologisch raamwerk organisatiebeheersing,
waarop de hoofdstukken van de Quickscan gebaseerd zijn, ook aangepast aan de
modaliteiten van het nieuwe subhoofdstuk.
Resultaten:
- 2011: ontwikkeling en integratie van indicatoren betreffende milieu,
duurzaamheid en EMAS in het methodologisch kader van de Quickscan
- 2012: inlassing van een subthema « beheer van duurzame ontwikkeling » in de
Quickscan enquête
- 2013: validatie van de Quickscan rapportering door het College van Voorzitters en
beslissing om de twee jaar een rapportering te organiseren.
Actie 2: Methodologie Bestuursovereenkomst (BO): het DG OPO ontwikkelde
een methodologisch kader voor de opmaak van een BO. Een dergelijk kader moet de
verschillende federale entiteiten helpen bij de opmaak en samenstelling van hun BO.
Binnen dit methodologisch kader werd er ook aandacht besteed aan het luik
duurzaamheid. Meer bepaald worden de publieke organisaties er attent op gemaakt
dat ze tijdens de opmaak van hun BO duurzaamheids- (en/of specifieke EMAS-
georiënteerde) indicatoren in hun BO kunnen incorporeren.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 33
Resultaten:
- 2010: De FOD P&O werkt een ontwerp van koninklijk besluit uit tot bepaling van
de inhoud van een beheersplan. Dit ontwerp wordt door het kabinet van de
minister niet gevalideerd.
- 2011: Een nota met het voorstel van een methodologische aanpak en
ondersteuning van de FOD P&O voor de verwezenlijking van de
managementplannen wordt aan het College van de Voorzitters voorgelegd. Deze
laatsten nemen hiervan kennis maar valideren de nota niet, aangezien wegens de
budgettaire context de prioriteiten elders liggen.
- 2012/2013: Het managementplan van de FOD P&O 2012-2014 (versie
31/05/2013) bevat een duidelijke operationele doelstelling: « integratie van
duurzame ontwikkeling in de werking van de FOD P&O». Om deze doelstelling te
meten, worden de volgende KPI ingesteld:
- KPI 3.13.02: Een nota opstellen over maatschappelijke
verantwoordelijkheid
- KPI 3.13.03: Ontwikkelen van een zelfevaluatietool m.b.t. de
maatschappelijke verantwoordelijkheid
- KPI 4.12.03: Ontwikkelen van een plan van aanpak voor een duurzame
sociale bilan …
- KPI 5.15.02: Analyse van de effecten van de wijzigingen van de
reglementering onder het oogpunt van de duurzame ontwikkeling
- KPI 6.03.01_01: Het geïntegreerde DO- en EMAS-communicatieplan is
beschikbaar
- KPI 6.03.01_02: 80% van de acties van het geïntegreerde DO- en EMAS-
communicatieplan van P&O is verwezenlijkt.
- KPI 6.03.02: De EMAS registratie wordt behouden
- KPI 6.03.03: Een gids voor duurzame aankopen is beschikbaar
- KPI 6.03.11: het waterverbruik vermindert
- KPI 6.03.13: het gas- en elektricitetisverbruik vermindert
- KPI 6.03.17: het papierverbruik vermindert
Actie 3: Costing Out omvat een transversale analyse van de werkingskosten,
ingedeeld per families. In samenwerking met alle federale organisaties, met inbegrip
van Defensie en FedPol, zal OPO bestaande contracten naargelang het geval
inventariseren, heronderhandelen of opschorten. Dit project wil ook de Lean-aanpak
binnen de federale overheid veralgemenen om efficiënter allerlei vormen van
verspilling (Beter, Samen, Anders Meer met minder) tegen te gaan.
De milieu-impact van dit project is dubbel: door de Lean-methode, waarbij alle
vormen van verspilling worden aangepakt, realiseert een organisatie zijn
doelstellingen met minder kosten. Door een grondige analyse van de
bedrijfsprocessen kunnen de overbodige stappen verwijderd worden, wat zowel tijd
als materialen bespaart. Een kostenvermindering omvat bovendien niet enkel een
dalend gebruik van goederen, maar ook het op een andere manier gebruiken, zoals
bv. brieven dubbelzijdig printen op ecologisch papier, of beter nog, via e-mail
versturen. Minder kosten maar ook milieuvriendelijker, want minder papier is ook
minder inkt, minder afval, minder energie.
Door alle bestaande contracten open te breken en te streven naar algemene
raamcontracten voor alle federale organisaties, wordt ook de opportuniteit geboden
om in een beweging milieuaspecten aan te brengen in alle openbare aanbestedingen;
zo zal bij het heronderhandelen van de elektriciteitscontracten de eis worden gesteld
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 34
dat alle stroom voor de federale overheid groene stroom moet zijn. Het gebruik van
minder middelen zorgt dus niet enkel voor een lagere kost maar is ook een
verlichting van de ecologische voetafdruk van de federale overheid.
Resultaten:
- 2012:
- De kostenanalyse begon in het najaar van 2012 en de kostprijzen van de
voornaamste families werden geïdentificeerd
- Een netwerk en werkgroepen “efficiëntie” werden geïmplementeerd
- Er worden quick wins voorgesteld voor de NMBS, de post en de mobiele
telefonie
- 2013:
- Een overheidsopdracht met het oog op het verkrijgen van de
ondersteuning van externe expertise wordt opgestart
- De kostenevolutie wordt opgevolgd
KPI
- in 2011 werd er een volledig "milieuluik" voor actie 1 en 2 toegevoegd.
- voor Costing out (actie 3) Substantiële vermindering van de werkingskosten in elke
kostenfamilie en begeleiding van de federale organisaties bij klantvriendelijke,
spaarzame en ecologische bedrijfsprocessen.
Resultaten
2011 2012 2013
Een milieuluik wordt in de
quickscan geïntegreerd
Een milieuluik wordt in de
Bestuursovereenkomsten
geïntegreerd
Costing out : wordt
verwezenlijkt
Doelstelling 2
Toename van het gebruik van het communicatieplatform dat door het DG COMM-KM
ter beschikking wordt gesteld.
Doel:
- Tijdens de migratieperiode van eCommunities naar beConnected (2011), is het
aantal actieve gebruikers van de samenwerkingsplatformen (eCommunities
en/of beConnected) hoger dan of gelijk aan het aantal actieve gebruikers van
het samenwerkingsplatform (eCommunities) per 31/12/2010.
- Het aantal actieve gebruikers van het samenwerkingsplatform beConnected
zal vanaf 2012 per jaar met 5% moeten toenemen.
Acties:
Om de doelstelling te realiseren werd het volgende actieprogramma geïmplementeerd:
Uit te voeren technische acties:
- Een keuze maken met betrekking tot het open source systeem dat dient te
worden gebruikt.
- Een nieuw prijsmodel ontwikkelen en voorstellen. Na de ingebruikstelling,
dient dit prijsmodel te worden geëvalueerd.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 35
- De toegangsprocedure vereenvoudigen en aanpassen.
- Na de ingebruikstelling, de nieuwe toegangsprocedure evalueren.
Verwezenlijkt.
- Het gebruikscomfort van het systeem verbeteren
- Overgaan tot de evaluatie van de acties die in het raam van de verbetering
van het gebruikscomfort van het systeem werden verwezenlijkt.
- Nieuwe releases van het systeem wanneer nodig verschaffen.
Uit te voeren communicatieacties:
- Het voeren van een gerichte communicatie met betrekking tot de ontwikkeling
van het nieuwe platform.
- De organisatie van een evenement ter gelegenheid van de lancering van het
nieuwe platform. Hierbij is er tevens een specifieke première voor de
coördinatoren en de contactpersonen gepland. De officiële lancering van het
platform, in combinatie met een resem communicatieacties die zo’n 2 à 3
weken in tijd zullen lopen.
- Coördinatoren en contactpersonen opleiden.
- Acties voeren inzake bewustmaking, evaluatie en ondersteuning op het
terrein.
KPI:
Het aantal actieve gebruikers van de samenwerkingsplatforms (eCommunities en/of
beConnected) is hoger dan of gelijk aan het aantal actieve gebruikers van het
samenwerkingsplatform (eCommunities) op 31/12/2010.
Resultaten:
2010 2011 2012
Aantal
verbruikers van
het platform
11.897 12.948 * 12.164
* Dit cijfer was vroeger 13.360, maar de berekeningswijze werd door de leverancier gewijzigd. De
hierboven vermelde cijfers zijn nu in overeenstemming met de werkelijkheid.
In 2012 werden de doelstellingen beConnected niet bereikt wegens technische problemen
die moeilijk op te lossen waren. Aangezien het vinden van de oplossingen veel tijd in
beslag heeft genomen hebben bepaalde gebruikers de tool laten varen.
Doelstelling 3
Toename van het gebruik van de FED+-communicatieproducten (FED+ News en
website FED+)
Doel:
Toename met 5% per jaar vanaf 2011.
Acties:
Om de doelstelling te realiseren werd het volgende actieprogramma geïmplementeerd:
Actie 1: Vernieuwing website : FED+ engageert zich om over te gaan tot een
vernieuwing van de website, met als doel enerzijds het gebruiksgemak voor de
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 36
bezoekers van de site te verhogen en anderzijds om de website op zich ook
aantrekkelijker te maken en meer in het oog te laten springen.
Actie 2: Communicatieacties : FED+ engageert zich om een aantal gerichte
communicatieacties over de FED+ nieuwsbrief op poten te zetten. Op die manier
worden de leden zich meer bewust van het bestaan van de nieuwsbrief en hopelijk zal
dat het aantal abonnees op de nieuwsbrief ten goede komen.
KPI: aantal geregistreerde gebruikers van die twee producten/jaar
Resultaten:
2010 2011 2012
Aantal hits op de
website
330.000 360.000 333.300*
Aantal abonnees
op de newsletter
19.000 22.000 29.545
* Eind december 2011, heeft het CMS–systeem van FED+ een update ondergaan. De statistieken
die voorheen werden voortgebracht zijn niet vergelijkbaar met die van na de mutatie. Zodoende,
staan hier de cijfers vermeld betreffende het aantal bezoeken op de FED+ site, die sedert de
ingebruikstelling van de nieuwe CMS werden gemeten.
Dolestelling 4
Een positieve evolutie (jaarlijkse stijging van 5% vanaf 2011) van het aandeel
milieugeoriënteerde voordelen en kortingen binnen het totaalassortiment van Fed+
Doel:
Een jaarlijkse verhoging met 5% vanaf 2011
Acties:
Om de doelstelling te realiseren werd het volgende actieprogramma geïmplementeerd:
Actie 1: Nieuwe partners zoeken: FED+ engageert zich tot het zoeken van nieuwe
‘duurzame’ partners. Het gaat hier vooral om partners wier producten en/of diensten
een positieve impact hebben op het milieu.
Resultaten:
- 2011:
- Er werd contact opgenomen met meerdere mogelijke partners die
producten aanbieden die een postieve impact kunnen hebben inzake
leefmilieu teneinde met FED samen te werken.
- Een samenwerkingsakkoord – of een vooruitzicht op samenwerking –
werd met de volgende partners ingesteld:
o Salon Energie + (construire tout en respectant l’environnement) in
november in Marche en Famenne
o Tentoonstelling « Aan tafel », Tour & Taxis, die veel aandacht schenkt
aan milieuproblemen en mogelijke oplossingen aanreikt
o Earth Explorer, Oostende
o Project “20 km van Brussel” : .beTeam
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 37
o Er werd contact opgenomen met de promotoren van het project « Blue
bike » en die van het project « met de fiets naar het werk ».
- 2012:
o Er werd contact opgenomen met nieuwe partners die mogelijks een
positieve impact op het leefmilieu hebben (bijvoorbeeld de Zen-
wagens).
- 2013:
o Er werd een rangschikking van de FED+ partners in vier categorieën
verricht : handelspartners, culturele partners, vrijetijdspartners en
« duurzame » partners. Binnen deze laatste categorie, werkt FED+,
over een periode van één jaar met een 12-tal partners. Sommige zijn
op bestendige wijze op de site aanwezig, andere tijdelijk. Dit komt
overeen met een percentage van ongeveer 7% op het totaal van de
portefeuille van FED+ Partners.
o De lijst der criteria die door FED+ wordt aangewend om nieuwe
partners te selecteren en bestaande te evalueren omvat nu
systematisch de volgende vraag: “kan de nieuwe/bestaande partner
een positieve impact hebben op duurzame ontwikkeling en leefmilieu?”.
Actie 2: Het polsen van bestaande partners: FED+ gaat contact opnemen met de
bestaande partners en polsen of er binnen hun aanbod ook (of nog meer) duurzame
producten en/of diensten bestaan, die dan vervolgens het voorwerp kunnen uitmaken
van een nieuw samenwerkingsverband met FED+.
Resultaten:
- 2012:
o Er werd met sommige bestaande partners contact opgenomen
(bijvoorbeeld Dats 24) om te bepalen wat zij aan op het leefmilieu
gerichte producten zouden kunnen aanbieden
o Deelname aan manifestaties (20 km van Brussel en Oxfam Trailwalker)
Actie 3: Opleiding : Bepaalde leden van de ploeg nemen deel aan een seminarie in
het raam van de organisatie van duurzame evenementen.
Actie 4: FED + nam deel aan de organisatie van de Dag van de Duurzame
Ontwikkeling in september 2012.
KPI: % van het aandeel milieugeoriënteerde voordelen en kortingen binnen het
totaalassortiment van Fed+.
Resultaten:
2010 2011 2012
Aandeel van milieugerichte producten in
het aanbod van FED+
3% 5% 7%
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 38
Doelstelling 5
Alle projecten ‘ontwerp van besluit’ worden vanaf 2011 geanalyseerd op basis van hun
milieu-impact
Om de doelstelling te realiseren werd het volgende actieprogramma geïmplementeerd:
Actie 1: Oplijsten bestaande wetgeving: het DG HRL engageert zich tot het
oplijsten van alle reeds bestaande wetgeving en dit op basis van haar milieu-impact.
De oplijsting zal gebeuren op de volgende schaal: een positieve impact, een
negatieve impact of een neutrale impact.
Resultaat:
De lijst van de bestaande regelgevingen, met hun eventuele impact, werd op 23 juni
2011 afgesloten; gelet op de lange periode van lopende zaken moest deze lijst niet
geactualiseerd worden. Een overzicht:
Aantal regelgevingen met een positieve impact: 8
Aantal regelgevingen met een negatieve impact: 8
Alle andere regelgevingen werden als neutraal beschouwd.
Actie 2: Integratie impactanalyse: het DG HRL engageert zich tot de uitvoering
van een analyse van de milieu-impact (positief, negatief, neutraal) en dit op elk
ontwerp van koninklijk besluit afkomstig van de dienst AVBM.
Resultaat:
De ontwerpen van regelgevingen die voortspruiten uit AVBM voor de periode 2012-2013
hebben het voorwerp van een impactanalyse uitgemaakt. Voor de periode die het jaar
2012 en de acht eerste maanden van het jaar 2013 behelst, werden er tal van
regelgevende ontwerpen binnen AVBM uitgewerkt. Er werd geoordeeld dat er geen enkel
van de hierboven vermelde ontwerpen enige “milieu”-impact omvatte en dat het geheel
van de opgestarte hervormingen op dit vlak als neutraal kon worden beschouwd.
Actie 3: Evaluatie impact: het DG HRL engageert zich tot de evaluatie van de al
dan niet effectieve milieu-impact van de wetsontwerpen en dit ten aanzien van de
eerder uitgevoerde impactanalyse. Deze evaluatie zal einde 2013 plaatsvinden.
KPI: % van de projecten “ontwerp van besluit” die zijn geanalyseerd op basis van hun
milieu-impact.
Resultaten:
2010 2011 2012
Geanalyseerde
« ontwerpen
van besluit »
0% 0% 100%
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 39
Doelstelling 6
Ter nadere informatie [ De ontwikkeling van een eHR-platform dat tegen eind 2012
door alle federale overheidsdiensten (FOD's en POD's) kan worden gebruikt.]
In maart 2012 besliste de staatssecretaris om de eHR-activiteiten aan Fedict over te
dragen.
Doelstelling 7
Ter nadere informatie [ De verdere ontwikkeling van een eHR-platform met als doel
meer modules aan te bieden ]
In maart 2012 besliste de staatssecretaris om de eHR-activiteiten aan Fedict over te
dragen.
Doelstelling 8
Het federale aankoopbeleid milieuvriendelijker oriënteren
Actie 1: de publicatie van een handboek ‘Green public procurement’. Een dergelijk
handboek stelt de federale aankopers in staat om green public procurement veilig in
de praktijk toe te passen.
Dit handboek bestaat uit drie delen (elk deel werd geactualiseerd):
- eerste deel: gebaseerd op ecologische criteria
- tweede deel: toevoeging van sociale criteria
- derde deel: morele en sociale ethiek
KPI: de publicatie (ja/nee) van de bijgewerkte handleiding in 2012
Actie 2: tegen eind 2013 is minstens 35 % van de relevante artikelen voor grafisch
papier, enveloppen en toiletpapier, waarvoor in de Gids Duurzame Aankopen een
groen alternatief staat, groen.
KPI: tegen eind 2013 is % van de relevante artikelen waarvoor in de Gids Duurzame
Aankopen een groen alternatief staat, groen.
Actie 3: tegen eind 2013 is minstens 29% van de klassieke kantoorbenodigdheden
opgenomen in de basislijst van FOR (catalogus van opdrachten en diensten),
waarvoor in de Gids Duurzame Aankopen een groen alternatief staat, groen.
KPI: tegen eind 2013 is % van de klassieke kantoorbenodigdheden opgenomen in de
basislijst van FOR, waarvoor in de Gids Duurzame Aankopen een groen alternatief
beschreven staat, groen.
Actie 4: tegen eind 2013 voorziet de basislijst van FOR voor de informatica-
hardware, onderdeel inktcassettes en toners, in groene criteria inzake de recyclage
van de lege inktcassettes en toners.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 40
Tegen eind 2013, vertegenwoordigt de basislijst van FOR voor de informatica-
hardware, de inktcassettes en de toner, groene criteria inzake recyclage van de lege
inktcassettes en toner (vernietiging, recyclage van de materialen, vernieuwing). Alle
inspanningen worden getroost om zich ervan te vergewissen dat de lege
inktcassettes en toner daadwerkelijk werden verwerkt (resultaatsgarantie, opsporing,
contractuele verplichting van de onderaannemers,…)
KPI: tegen eind 2013 voorziet de basislijst van FOR voor de informatica-hardware,
onderdeel inktcassettes en toners, in groene criteria inzake de recyclage van de lege
inktcassettes en toners.
Actie 5: tegen eind 2013 is minstens 10 % van het aantal artikelen voor
onderhoudsproducten opgenomen in de catalogus van FOR waarvoor in de Gids
Duurzame Aankopen een groen alternatief beschreven staat, groen.
KPI: tegen eind 2013 is % van het aantal artikelen voor onderhoudsproducten
opgenomen in de catalogus van FOR, waarvoor in de Gids Duurzame Aankopen een
groen alternatief staat, groen.
Actie 6: tegen eind 2013, bij de volgende overheidsopdracht van FOR voor
personenwagens, zal aan het gunningscriterium inzake de milieuvriendelijkheid van
de voertuigen een gewicht van 20 % worden gegeven in plaats van 15 % zoals nu het
geval is, met de bedoeling dat de inschrijvers bij het opstellen van hun offerte meer
aandacht zouden schenken aan de ecoscore van de voorgestelde voertuigen.
KPI: het bestek van FOR voor de personenvoertuigen voorziet in een gewicht van 20
% van de gunningscriteria voor de milieuvriendelijke eigenschappen van de
voertuigen.
Actie 7: tegen eind 2013 beantwoordt 70% van de pc’s aan het Energystar-label (of
equivalent) of aan een veeleisender label.
KPI: tegen eind 2013 beantwoordt % van de pc’s aan het Energystar-label (of
equivalent) of aan een veeleisender label.
Actie 8: tegen eind 2013 beantwoordt minstens 35 % van de schermen aan de
TCO5Edge-norm.
KPI: tegen eind 2013 beantwoordt % van de schermen aan de TCO5Edge-norm (of
equivalent).
Actie 9: tegen eind 2013 beantwoordt minstens 35 % van de klavieren aan het Blue-
Angel-label (of equivalent).
KPI: tegen eind 2013 beantwoordt % van de klavieren aan het Blue-Angel-label (of
equivalent).
Actie 10 : De CMS catalogus beantwoordt aan de Euro5-norm.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 41
Resultaten:
maatregel
1/12/2012
maatregel
31/08/2013
projectie
eind 2013
handboek « Green public
procurement » 1ste deel 2de deel 3de deel
papier en omslagen 30% > 30% = of > 35%
wc-papier 30% > 30% = of >35%
klassieke
kantoorbenodigdheden 25% > 25% = of > 29%
inktcassettes en toner voor
informaticamateriaal 90% 90% 100%
onderhoudsproducten 10% > 10% = of > 12%
computers voldoen aan het
Energystar label of
gelijkwaardig
70% >70% = of > 70%
Schermen beantwoorden
aan de TCO5Edge norm (of
gelijkwaardig)
35% > 30% = of > 35%
Toetsenborden voldoen aan
het Blue Angel label (of
gelijkwaardig)
30% > 30% = of > 35%
De CMS catalogus
beantwoordt aan de Euro5
norm 100% 100% 100%
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 42
V. Mobiliteit
In toepassing van het recente besluit van 7 april 2011 van de Regering van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest betreffende de bedrijfsvervoerplannen (Belgisch Staatsblad van 9
mei 2011), houdende uitvoering van de ordonnantie van 14 mei 2009 betreffende de
bedrijfsvervoerplannen, heeft de FOD P&O bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer
(BIM) zijn vervoersplan ingediend voor de werkplek Wetstraat 51 in 1040 Brussel.
Dat plan bevat een diagnose en een actieplan.
VI.1 Diagnose
Woon-werkverplaatsingen
Verdeling van de werknemers op basis van hun belangrijkste
vervoermiddel
%
Wagen, bestelwagen of vrachtwagen, alleen of met
familieleden 11,25
Carpooling als chauffeur of als passagier met andere
werknemers
0
Trein
69,08
Bus, tram of metro
16,87
Collectief vervoer (minibus, autobus, autocar)
georganiseerd door de werkgever
0
Fiets
0,4
Bromfiets of motorfiets
0,4
Te voet
0,4
Andere
1,6
TOTAAL = (C)
100
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 43
Dienstverplaatsingen en leveringen
Schatting van het gemiddeld aantal dienstverplaatsingen per dag: 39,21
Schatting van de verdeling volgens de vervoerswijze : %
Persoonlijke of bedrijfswagen 6,59%
Dienstwagen 2,20%
Taxi 0%
Openbaar vervoer 83,52%
Fiets 0%
Bromfiets of motorfiets 1,10%
Te voet 6,59%
Totaal 100%
Schatting van de verdeling volgens de bestemming : %
Binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 87,91%
Buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 12,09%
Totaal 100%
Leveringen
Schatting van het aantal leveringen van goederen en diensten die per dag in de
instelling (leveranciers) aankomen: 3
Schatting van het aantal leveringen van goederen en diensten die per dag in de
instelling vertrekken: 3
Gebruikte voertuigen: Aantal
Schatting van het aantal
gereden km per jaar
Dienstwagens 7 108.687
Er wordt geen rekening gehouden met de verplaatsingen per vliegtuig.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 44
Verplaatsingen van de bezoekers
Schatting van het gemiddeld aantal bezoekers per dag: 48,38
Schatting van de verdeling volgens de vervoerswijze: %
Auto 25,7%
Taxi 0%
Openbaar vervoer 56,3%
Fiets 0%
Bromfiets of motorfiets 0%
Te voet 18%
Totaal 100%
Schatting van de verdeling volgens de bestemming: %
Binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 77,32%
Buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 22,68%
Totaal 100%
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 45
VI.2 Actieplan
Het vastgelegde en in juli 2011 door het directiecomité goedgekeurde actieplan wil
tegemoet komen aan de volgende doelstellingen voor de realisatie van het volgende
vervoersplan over drie jaar:
De modale shift in de woon-werkverplaatsingen verbeteren ten gunste van het
openbaar vervoer en de fiets (+ 3,05%).
Het aantal telewerkers verhogen (+ 50%).
De modale shift in de dienstverplaatsingen verbeteren ten gunste van het openbaar
vervoer en de fiets (+ 1,59%).
De modale shift in de verplaatsingen van de bezoekers verbeteren ten gunste van het
openbaar vervoer, de fiets en het te voet gaan (+ 1,7%).
Om die doelstellingen te realiseren zijn er acties geprogrammeerd rond informeren,
sensibiliseren en stimuleren. Er werd een toegankelijke, beveiligde en overdekte
fietsenstalling voor 8 fietsen ingericht. De capaciteit zal worden verhoogd tot 16 fietsen.
Een omkleedruimte en douchelokaal zijn er al.
Bovendien wordt het beleid om groenere wagens aan te kopen voortgezet.
Conform de reglementering zijn er ook maatregelen gepland om piekperiodes van
luchtvervuiling aan te pakken.
Het actieplan zal regelmatig worden geëvalueerd.
Het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) heeft het plan aanvaard. Het werd ook
bezorgd aan de FOD Mobiliteit. In dat kader zijn er een reeks maatregelen uitgevoerd
inzake communicatie, planning en overleg, met infobrochures, wedstrijden, vastgelegde
procedures, enz.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 46
VI. Conformiteit met de milieuvergunning en met de wettelijke normen
In 2010 werd een audit uitgevoerd naar de conformiteit met de milieuvergunning. Op
basis daarvan werden er regelmatig vergaderingen belegd met de eigenaar van het
gebouw Wetstraat 51, de firma die verantwoordelijk is voor het onderhoud en de FOD. Er
werd een actieplan uitgewerkt en uitgevoerd.
De audit heeft ook geleid tot de vraag om een aanpassing van de milieuvergunning. Die
aanpassing werd in januari 2011 door het BIM bezorgd, in ruil voor bepaalde bijkomende
eisen die werden gerealiseerd en aan het BIM werden meegedeeld.
In juli 2011 werd een reglementaire milieuconformiteitsaudit uitgevoerd. Er werd geen
enkele non-conformiteit vastgesteld, met uitzondering van één punt betreffende het
ophalen van bepaald afval waarvoor een onderaannemer verantwoordelijk is. Er werden
remediërende acties ondernomen.
Op 28 februari 2012 heeft het BIM in het kader van het onderzoek van de
registratieaanvraag een nieuwe exhaustieve conformiteitscontrole van de installaties met
betrekking tot de milieuvergunning uitgevoerd. Naar aanleiding van de geformuleerde
opmerkingen zijn er aanpassingen gedaan, onder toezicht van het BIM.
Tot in juli 2012 was de firma Comase belast met het reglementaire toezicht. In 2013
verloopt vdit oortaan via de POD Duurzame Ontwikkeling. Het toezicht betreft de
milieuwetgeving die op federaal niveau en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van
toepassing is. Alle meldingen die we krijgen worden gedocumenteerd en dit geldt tevens
voor de opvolging ervan.
De Regie der Gebouwen staat in voor de EPB "Openbaar Gebouw"-certificering.
Het directiecomité wil zich, conform het milieubeleid, volledig houden aan de
reglementering en milieuvereisten die op het comité van toepassing zijn.
CONTACTPERSOON EMAS BIJ DE FOD P&O:
Vincent Triest en Géraldine Matt
Wetstraat 51
1040 Brussel
02/7905406 02/7905948
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 47
Bijlagen:
VERKLARING VAN DE MILIEUVERIFICATEUR OVER DE VERIFICATIE- EN VALIDERINGSWERKZAAMHEDEN
[Ter nadere informatie: verklaring 2012]
AIB-Vinçotte International N.V., EMAS-milieuverificateur met registratienummer BE-V-
0016 geaccrediteerd met als reikwijdte 10, 11, 13, 16, 18, 19, 20 (excl. 20.51), 21, 22,
23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30.2, 30.9, 31, 32, 33, 35, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 45, 46,
47, 49, 52, 53, 58, 59, 60, 70, 71, 74, 79, 80, 81, 82, 84, 85, 86, 87, 88, 90, 94, 95, 96,
99 (NACE-code) verklaart dat hij heeft geverifieerd of de vestiging(en) of de hele
organisatie, zoals vermeld in de bijgewerkte milieuverklaring van de organisatie Federale
Overheid Dienst Personeel en Organisatie met registratienummer BE-BXL-000026 voldoet
aan alle eisen van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de
Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een
communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS).
Met de ondertekening van deze verklaring verklaar ik dat:
- de verificatie en validering volledig overeenkomstig de voorschriften van Verordening
(EG) nr. 1221/2009 zijn uitgevoerd;
- uit het resultaat van de verificatie en validering blijkt dat er geen aanwijzingen zijn
dat niet aan de toepasselijke wettelijke milieuvoorschriften is voldaan;
- de gegevens en informatie van de bijgewerkte milieuverklaring van de organisatie
betrouwbaar, geloofwaardig en juist beeld geven van alle activiteiten van de
organisatie binnen de in de milieuverklaring vermelde reikwijdte.
Dit document is niet gelijk aan een EMAS-registratie. EMAS-registratie numer BE-BXL-
000026 kan alleen worden gedaan door een bevoegde instantie in de zin van Verordening
(EG) 1221/2009. Dit document wordt niet gebruikt als een zelfstandig stuk openbare
communicatie.
Gedaan te Brussel op 26/11/2012
Handtekening
ir. Paul OLIVIER
Voorzitter van de certificatiecommissie
Datum van de volgende update van de milieuverklaring: november 2014
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 48
Definities en terminologie
Definities:
Incident: plotse, onvoorziene en ongewilde gebeurtenis die de fysieke integriteit van
personen, gebouwen, uitrusting en/of het leefmilieu in gevaar brengt.
Accident: plotse, onvoorziene en ongewilde gebeurtenis die de fysieke integriteit van
gebouwen, uitrusting, voorraden en leefmilieu in gevaar brengt.
Corrigerende maatregel: maatregel die als doel heeft de oorzaken van een non-
conformiteit, een tekortkoming of enige andere bestaande ongewenste gebeurtenis weg
te werken en te verhinderen dat deze opnieuw opduikt.
Voortdurende verbetering van de resultaten behaald inzake leefmilieu: proces
dat erin bestaat jaar na jaar de kwantificeerbare resultaten van het milieubeheersysteem
verbonden met het beheer door een organisatie van haar belangrijke milieuaspecten in
functie van haar milieubeleid en haar algemene en specifieke doelstellingen te verhogen;
de verhoging van de resultaten hoeft zich niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd voor te
doen in alle activiteitsdomeinen.
Milieuanalyse: een eerste alomvattende analyse van de milieuaspecten, de
milieueffecten en de milieuprestaties die verband houden met de activiteiten, producten
en diensten van een organisatie.
Goedkeurder: de voorzitter van het DIRCOM van de FOD P&O
Milieuaspect: een element van de activiteiten, producten of diensten van een
organisatie dat milieueffecten heeft of kan hebben.
Belangrijk milieuaspect: een milieuaspect dat een belangrijk milieueffect heeft of kan
hebben.
Auditor: een persoon of een groep personen behorend tot een organisatie zelf, dan wel
een niet tot die organisatie behorende natuurlijke persoon of rechtspersoon, handelend in
opdracht van die organisatie, die een beoordeling uitvoert van met name het toegepaste
milieubeheersysteem en vaststelt of dit in overeenstemming is met het milieubeleid en
het programma van de organisatie, inclusief de naleving van de op het milieu
toepasselijke wettelijke voorschriften.
Interne milieuaudit: een systematische, gedocumenteerde, periodieke en objectieve
evaluatie van de milieuprestaties van een organisatie, van het beheersysteem en van de
processen die op milieubescherming gericht zijn.
Milieueffect of milieu-impact: iedere invloed op het milieu, hetzij ongunstig, hetzij
gunstig, die het gevolg is van de activiteiten, producten of diensten van een organisatie.
Beheerder (van een document): personeelslid dat aan de basis ligt van het document
en dat belast is met het toezicht op het doorgeven van de informatie die in het document
vervat zit aan de betrokken personen en op de toepassing en de archivering van het
document.
Non-conformiteit: het niet voldoen aan een voorschrift van het milieubeheersysteem.
FOD P&O – bijgewerkte milieuverklaring 2013 49
Milieubeleid: de algemene plannen en het beleid van een organisatie met betrekking tot
haar milieuprestatie, zoals officieel vastgesteld door het hoogste leidinggevende niveau
van die organisatie, met inbegrip van de naleving van alle toepasselijke wettelijke
milieuvoorschriften en ook van een verbintenis tot voortdurende verbetering van de
milieuprestaties. Dit beleid biedt een kader voor maatregelen en de vaststelling van
milieudoelstellingen en streefcijfers.
Procedure: beschrijving van de specifieke methodologie die opgevolgd dient te worden
om een activiteit te verrichten of een proces te voltooien.
Milieubeheersysteem: het gedeelte van het algemene beheersysteem dat de
organisatiestructuur, planning, verantwoordelijkheden, praktijken, procedures, processen
en middelen omvat die nodig zijn voor het ontwikkelen, uitvoeren, realiseren, toetsen en
handhaven van het milieubeleid en het beheren van de milieuaspecten.
Doelstelling: een algemene, uit het milieubeleid voortvloeiende milieudoelstelling die de
FOD P&O voor zichzelf vaststelt en die waar mogelijk wordt gekwantificeerd.
Doel (specifieke milieudoelstelling): een gedetailleerde en waar mogelijk
gekwantificeerde prestatie-eis die geldt voor de hele organisatie of delen daarvan, die
voortvloeit uit de algemene milieudoelstellingen en die moet worden vastgesteld en
nageleefd om die algemene doelstellingen te verwezenlijken.
KPI: kritieke prestatie-indicator waarmee de realisatiegraad van het doel kan worden
gemeten.
Terminologie
EC: EMAS-correspondent
CEMAS: milieucoördinator
CEMASA : adjunct-EMAS-coördinator
DIRCOM: directiecomité van de FOD PO
MV: milieuverklaring
EMAS: Eco-Management and Audit-Scheme
VTE: voltijds equivalent
F: formulier
OFO: Opleidingsinstituut van de Federale Overheid
M: milieuhandleiding
P: procedures
MB: milieubeleid
MBS: milieubeheersysteem