Mijn jaar bij Jean-Marie Dedecker

13
-

description

De Vlaamse verkiezingen van 7 juni brachten niet het verhoopte succes voor Lijst Dedecker (LDD). In plaats van de voorspelde 16% van de stemmen werd het nauwelijks de helft ervan. Een ‘overwinningsnederlaag’ werd die dag een feit. In dit politiek belangwekkende boek analyseert Thierry Debels hoe dit komt. De aanvaring tussen Dedecker en reclamemaker Wim Schamp, de uitschuiver van Kamerlid Rob Van de Velde in de pers, de uitzetting van secretaris Jo Claus... Debels analyseert vlijmscherp en biedt telkens weer nieuwe verrassende elementen aan die een ander licht werpen op de gebeurtenissen.

Transcript of Mijn jaar bij Jean-Marie Dedecker

-

HoutekietAntwerpen / Amsterdam

Mijn jaar bijJean-Marie Dedecker

© Thierry Debels / Houtekiet / Linkeroever Uitgevers nv

Houtekiet, Katwilgweg, bus , [email protected]

Omslag Jan HendrickxFoto omslag Christophe Licoppe, Photonews

Zetwerk Intertext, Antwerpen

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigden/of openbaar gemaakt door middel van druk,

fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaandeschriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this book may be reproduced in any form,by print, photoprint, microfilm or any other means,

without written permission of the publisher.

Inhoud

De overstap van Dirk Vijnck

De media

De privédetective

De lijstvorming

De zwakke plekken van Lijst Dedeckereen (s)w(o)t-analyse

Zoals steeds voor Cathy, Loïc, Brieuc en Elouan.

Deze keer ook voor Leo de Haes, de beste uitgever

Ordo ab chao.

Elites hebben de neiging hun hand te overspelen en daarmee

een reactie op te roepen van andere delen van de bevolking,

meestal andere elites die ‘namens’ de bevolking als geheel

optreden. Elites die almaar meer macht vergaren, gaan

daarin vaak te ver en prikkelen zodoende concurrerende

elites om hun gezag op de proef te stellen of om onvrede

onder de gehele bevolking aan te wakkeren.

door meester Leo Goovaerts

Wetenschapper én journalist Thierry Debels vertelt in dit boek

de interne partijgebeurtenissen van zijn éénjarig verblijf bij

. Hij tekent de man Jean-Marie Dedecker zelf, ten voeten uit.

Het boek, scherp en toch positief, geeft een beeld van het fenomeen

én van de weeën van een politieke partij die in barensnood

verkeert.

Het is een spannende bijdrage tot inzicht in het politieke leven

dat in de traditionele partijen afgedekt blijft. Als strategisch onder-

handelingsanalist kan ik Debels alleen maar feliciteren voor zijn

werk.

Debels’ verhaal toont aan dat Dedecker – als persoon vergelijk-

baar met het wisselende Noordzeeklimaat – (nog) geen strategische

politicus is. Dedecker doet aan politiek voor de publieksliefde, met

een groot ego. Hij neemt risico’s, is transparant, loslippig en reageert

impulsief. Zijn onzekerheid compenseert hij met een pathetische

mix van sympathie, emotionaliteit en calimerogevoelen.

De levensgrote vraag die uit het boek druipt, is dan ook: ‘Wat

heeft de sportman nog in petto en hoe zal hij zichzelf “ver-

werken” in zijn politieke toekomst?’ Ikzelf had twee gesprekken met

en blijf dat een existentiële vraag vinden.

Wat de partij betreft: Debels, als enigszins ontgoochelde waar-

nemer, nuanceert de woelige organisatie van de partij – en terecht –

want het is gewoonweg onmogelijk een liberale partij op poten te

brengen binnen aan aantal maanden waar anderen er decennia over

deden.

Het grote voordeel van de verkiezingen van juni is dat men bij

nu weet wie wat waard is en vooral, wie dacht wat waard te zijn.

De partij van voor juni komt uit het verhaal als een politieke

partij zonder oligarchische bovenlaag, golvend op een gedesorgani-

seerde verzameling van tooghelden. De interne frustraties en afre-

keningen liggen op een bijna pathologisch niveau. Het is ook duide-

lijk dat Debels van oordeel is dat de machts- en activiteitsconcen-

tratie bij één man de partij verlamt. Het liberale ‘waardepatroon’

van zit in ontelbare tegenstrijdige hersenpannen. De auteur

vraagt zich af of Dedecker dat aankan.

Debels ziet met enige bewondering een bewogen politieke waak-

hond als wel zitten. Ook al blaft die soms als er geen dieven te

zien zijn. Het populisme van het gezond verstand kan in deze barre

tijden alle richtingen uit nu de instellingen kraken en het vertrou-

wen van de burgers erin naar een nulpunt neigt.

In de verdere toekomst lijkt Debels wel te hopen op een -

keizersnede voor de geboorte van een Liberale Vlaamse Partij.

moet dan wel het juiste spoor kiezen. En erop blijven. Want er zul-

len hem geen cadeaus gedaan worden.

Leo Goovaerts

Voormalig penningmeester

Brussel, september

Dinsdag juni . -fractiesecretaris Jan Van Brussel ver-

telt me dat onze samenwerking, die iets meer dan een jaar

geduurd had, beëindigd is. Dirk Vijnck maakte niet alleen bij Open

slachtoffers. Voorzitter Bart Somers ging zoals geweten na de

mislukte overstap van kamerlid Vijnck, diep door het stof en betaalde

de beruchte ‘afspraken- of beloftennota’ cash bij de Vlaamse verkie-

zingen van juni. De fles champagne die door de Open eerder

was opengetrokken toen Vijnck (opnieuw) aan boord kwam bij de

liberalen, liet er een fikse kater achter. Somers nam die zondagavond

nog ontslag. Zijn speech was eerder die dag al geschreven. Hij werd

daartoe verplicht door Verhofstadt zelf.

Van Brussel vertelde me dat ik mijn cv naar Vijnck had opge-

stuurd toen hij kortstondig bij de Open zat. Ik bevestigde die

informatie. Ontkennen was onmogelijk. Dat was ik overigens niet

van plan. Ik vertelde de fractiesecretaris van wel dat ik nooit

van plan was geweest daadwerkelijk de overstap naar de Vlaamse

liberalen te maken. Van Brussel kon daar beslist een eind in mee-

gaan. Maar hij bleef wel bij zijn beslissing. De wrok tegen de Open

zat te diep bij Dedecker, vertelde hij me. En ook bij senator Lieve

Van Ermen, mijn eigenlijke werkgeefster, was de rancune tegen de

liberalen te groot om mijn misstap te kunnen vergeven.

Dirk Vijnck kwam op dinsdag april tijdens de middag naar zijn

bureau: lokaal in het Huis van de Parlementsleden. De aller-

laatste kamer op de tweede verdieping in de tweede vleugel van het

nieuwe gebouw. Gelegen vlak naast het federale parlement in Brus-

sel. Nagenoeg iedereen van de fractie was toen afwezig. Het was im-

mers lunchtijd. De meeste ’ers zaten boven in het restaurant

van het parlement. Ik had er op dat moment enkele maanden met

Vijnck in dat bureau opzitten. Vijnck zag er die middag opvallend

opgewekt uit. Dat was lang geleden. Hij vertelde me glunderend dat

de ontslagbrief voor zijn ‘persoonlijke’ -medewerker al verstuurd

was.

Tijdens het gesprek met Vijnck bleek dat hij van de Open

anderhalf of zelfs medewerkers mocht aanwerven. Een kranten-

lezer merkt schamper op dat de ene medewerker Vijnck zal leren

lezen, ‘de andere moet hem dan leren schrijven.’ Het parlementslid

is intellectueel immers geen hoogvlieger. Vijnck hengelde op dat

ogenblik openlijk naar mij. Om hem te plezieren vertelde ik hem

dat ik hem wel uit de nood wou helpen.

In de maanden daarvoor had ik Dirk beter leren kennen. Geen

haar op mijn hoofd dat er echter aan dacht ooit met die man samen

te werken. Daarvoor had ik het te veel naar mijn zin bij . Ik volgde

de financiële dossiers op federaal en Vlaams vlak: Fortis, Dexia, ,

Ethias om er enkele te noemen. Vijnck van zijn kant ‘volgde’ dan

weer de commissies energie en landsverdediging. Domeinen die mij

maar zeer beperkt interesseren.

Op menselijk vlak had ik evenwel geen enkel probleem met Dirk.

Maar samenwerken was dus uitgesloten. Zo moest ik voor hem eens

iemand bellen in het kader van een uitgebrande loods op het grond-

gebied van Zaventem. Hij had alleen een telefoonnummer. ‘Heb je

ook een naam voor me?’ vroeg ik hem. Altijd handig immers om te

weten met wie je precies belt. En de persoon aan de andere kant

van de lijn vragen met wie je nu eigenlijk spreekt, komt niet echt

professioneel over. Vijnck had echter geen naam voor me. Merkwaar-

dig, aangezien hij met die man en zijn collega’s al eens eerder een

vergadering had belegd in het parlement. Dat voorval typeert Vijnck

echter ten voeten uit. Een arbeider die per ongeluk in het parlement

beland is. Een man die het volk moet vertegenwoordigen maar die

nauwelijks zichzelf kan vertegenwoordigen.

Enkele dagen later, we zijn dan eind april , verstuurde ik

inderdaad mijn naar Vijnck. Als ik de vandaag opnieuw be-

kijk, zie ik dat het om een zwaar verouderde versie gaat die toevallig

nog op de harde schijf van mijn pc stond. Mijn ingesteldheid toen

was dat het geen kwaad kon om eens te praten met Open . In-

dien ik al uitgenodigd zou worden door de liberalen. Dedecker zegt

toch ook steevast dat hij met iedereen praat?

Kamerlid en gemeenteraadslid in Aalst Martine De Maght zou

bijvoorbeeld in die periode met Open kamerlid Luc Van Biesen

gaan lunchen. En ook Rob Van de Velde had maanden eerder een

vertrouwelijk gesprek met het kopstuk van een andere ‘aangebrande’

partij. En nogmaals, Dedecker praat met iedereen zoals hij zelf al-

tijd aangeeft – zelfs met het Vlaams Belang. Hij beroemt er zich zelfs

op.

Mijn ontslag werd ‘vergemakkelijkt’ door de slechte score die

haalde bij die Vlaamse verkiezingen van juni . Slecht? Ja: slecht.

Fractiesecretaris Van Brussel vertelde me dat binnen een explosief

groeiscenario, waarop door de meesten in de periode voor de Vlaam-

se verkiezingen binnen de partij heimelijk of zelfs openlijk gerekend

werd, een dergelijke ‘pekelzonde’ makkelijker vergeven kon worden.

Nu de partij moest terugvallen op een minimalistisch krimpscenario

– dat zelfs onder mijn meest negatieve voorspelling van Vlaamse

zitjes uitkwam – werd elke fout genadeloos afgestraft.

Bovendien werden er voor de verkiezingen van juni beloftes

gedaan aan mensen die zich zwaar geëngageerd hebben tijdens de

kiescampagne. Mathias Danneels bijvoorbeeld raakt niet verkozen

in Antwerpen. Hij gaat nadien wel deeltijds aan de slag bij . Nog

anderen die na juni uit de boot vallen, zoals Anne De Baetzelier,

omdat ze niet verkozen zijn, willen wel aan de slag gaan bij Dedecker.

Sommige kandidaten zoals Moniek Denhaen hebben zelfs hun con-

tract met hun werkgever verbroken.

Ik besef evenwel dat ik een enorm voorrecht gehad heb. De natte

droom van elke politieke journalist: een jaar meedraaien met een

nieuwe partij. Embedded journalism op zijn best. Een jaar lang in

de voetsporen van Dedecker. Mijn jaar met en bij Jean-Marie.

Cameraman en Bruggeling Willem Van Mullem van het produc-

tiehuis Arendsoog zou Jean-Marie weken lang op de voet volgen

om nauwelijks minuten (!) te mogen tonen in de Panorama-re-

portage ‘Rechts marcheert’ op Canvas. Wat een verspilling van tijd

en energie. Van Mullem beschikt op een volle week voor de verkie-

zingen al over meer dan (!) minuten filmmateriaal. Er wordt

dus nog geen percent getoond van wat op beeld staat.

Tijdens dat jaar bij besefte ik voortdurend dat ik ook journa-

list was en bleef. Niet zozeer in de eerste helft van dat jaar – het twee-

de deel van dus. Wel in . Als ik mensen contacteerde voor

dossiers van , bleken de contactpersonen me vooral te kennen

als auteur en redacteur. Niet als politicus. En dat was zeker geen

nadeel. Als ik de , de vroegere bankcommissie dus, om uitleg

vraag in het kader van het Fortis-dossier is de vraag aan de overkant

of ik die informatie nodig heb voor een boek. Mensen spreken me

nu nog over dat boek, De ondergang van Fortis, aan.

Ik weet nog precies wanneer dat omslagpunt kwam: eind decem-

ber . Ik kreeg een vers verslag van het Rekenhof over de Belgi-

sche ontwikkelingssamenwerking binnen. Het Rekenhof controleert

de overheid. Rapporten van het Rekenhof worden vooral door op-

positiepartijen gebruikt om de regering ‘aan te vallen’. Dit rapport

was ronduit vernietigend voor de , de Belgische instelling die de

ontwikkelingssamenwerking uitvoert.

Zo vond het Rekenhof onder meer dat de dubbele signeerbe-

voegdheid bewust en systematisch omzeild werd. Fraude dus. Daar-

naast stond het rapport bol van ernstige tekortkomingen. De pers-

dienst van wees evenwel een voorstel van persbericht hooghar-

tig af. ‘Het rapport weegt niet zwaar genoeg,’ werd gesteld. Ik heb

het rapport dan maar in arren moede gelekt aan blogger Luk Van

Braekel.

‘Tot ziens.’ Dat waren de laatste woorden van de fractiesecretaris

die dinsdagvoormiddag in het Huis van de Parlementsleden. ‘In de

bocht’ zoals het vergaderlokaal gemeenzaam genoemd werd bij .

Ik werd al die tijd beschouwd als een buitenbeentje. En door som-

migen ronduit gewantrouwd. Dat besefte ik maar al te goed. Maar

meestal wel impliciet gewaardeerd omwille van mijn stevige dossier-

kennis in de financieel-economische onderwerpen.

Rik Van Cauwelaert, hoofdredacteur van Knack, gaf het nauwe-

lijks enkele dagen daarvoor via de telefoon aan. En een medewer-

ker van de persdienst is blij dat het Vlaams Belang geen financieel

expert zoals Debels aan boord heeft die het dossier van en de

rommelkredieten (’s) genadeloos en tot op het bot kan fileren.

Maar toch bleef ik een buitenbeentje. Een outsider. Die argwaan

is trouwens typisch bij . Als een nieuwe medewerkster aange-

worven wordt, hoort ze toevallig dat een ancien vraagt of ze ‘wel

vertrouwd kan worden’. Het meisje is er dagen niet goed van.

Ironie van het lot is dat Vijnck me die dinsdag in kamer ver-

telde dat mijn positie bij ter discussie stond. Alsof hij me impli-

ciet aanmoedigde om de overstap naar de ‘echte’ liberalen te ma-

ken. En alsof ik dat zelf niet wist. Kamerlid Martine De Maght vroeg

me eerder al, met aandrang bovendien, om voorzichtig te zijn. Ik

was volgens sommigen immers intern iets te ver gegaan bij de ver-

dediging van enkele parlementsleden. Ook andere welwillende ka-

merleden hadden me ervoor gewaarschuwd.

Het enige wat ik die dinsdag nog doe, is een boek terugbrengen

naar de bibliotheek van het federale parlement. De instelling be-

schikt immers over een fenomenale en erg boeiende verzameling

boeken. Het paradijs voor een boekenworm dus. Een van die boe-

ken is een interessant werk over de politieke partij van Jean-

Pierre Van Rossem. Het boek is geschreven door Eric Rosseel.

De man zal trouwens een vernietigend verslag schrijven naar

aanleiding van een vergadering van de onafhankelijke denktank Cas-

sandra. Het boek van Rosseel ligt al enkele weken ostentatief, bijna

uitdagend zelfs, op mijn bureau. De inleverdatum is al lang voorbij.

Als ik het boek die ochtend terugbreng, vraag ik de bibliothecaresse

of het niet erg is dat ik te laat ben. ‘Neen mijnheer,’ zegt de vrouw

achter de balie. ‘We zijn al lang tevreden als de boeken gewoon te-

rugkomen.’