Middelpuntshoeken en Omtrekhoeken

2
Didactiek wetenschappen onderzoekscompetentie in de klas 20 februari 2013 Annelies Baeyens, Elien Vandensteen, Linda Van Puyvelde Onderwerp 4) Leerplan VVKSO 2 de graad ASO (2002-0279-047) (2 de jaar M5) Eigenschappen in verband met middelpuntshoeken en omtrekshoeken onderzoeken, bewijzen en gebruiken. Begincompetenties De leerlingen kennen de basiseigenschappen van de cirkel en hebben reeds gezien wat een middelpuntshoek is. De leerlingen hebben reeds gewerkt met het computerprogramma Geogebra. Lesfragment Deze les gaat door in het computerlokaal. We trachten elke leerling individueel te laten werken aan een computer, maar we roeien met de riemen die we hebben. De leerkracht begint met het herhalen van de definitie van de middelpuntshoek. Van daaruit leidt de leerkracht een kort groepsgesprek in over wat een omtrekshoek nu precies zou kunnen zijn. Het gesprek wordt afgesloten met de correcte definitie van het begrip. De volgende vraag wordt gesteld: is de volgende figuur ook een voorbeeld van een omtrekshoek? De leerkracht demonstreert in Geogebra hoe dit geval kan bekomen worden als limietgeval van een gewone omtrekshoek. Dit doet hij/zij door het vergroten van de boog tot aan het hoekpunt B van de omtrekshoek. Op deze manier zien de leerlingen nog eens de basishandelingen in Geogebra. Daarna gaan de leerlingen zelf aan de slag met het wiskundige programma Geogebra. Het is de bedoeling dat ze een antwoord zoeken op volgende vragen. (zie werkblad op de volgende pagina) Tijdens het onderzoek loopt de leerkracht rond en helpt waar nodig. Na dit lesfragment worden de net ontdekte eigenschappen klassikaal bewezen. Daarna worden er oefeningen gemaakt waarin deze eigenschappen toegepast worden.

Transcript of Middelpuntshoeken en Omtrekhoeken

Page 1: Middelpuntshoeken en Omtrekhoeken

Didactiek wetenschappen – onderzoekscompetentie in de klas

20 februari 2013 – Annelies Baeyens, Elien Vandensteen, Linda Van Puyvelde

Onderwerp 4) Leerplan VVKSO 2de graad ASO (2002-0279-047) (2de jaar – M5)

Eigenschappen in verband met middelpuntshoeken en omtrekshoeken onderzoeken, bewijzen en

gebruiken.

Begincompetenties De leerlingen kennen de basiseigenschappen van de cirkel en hebben reeds gezien wat een

middelpuntshoek is.

De leerlingen hebben reeds gewerkt met het computerprogramma Geogebra.

Lesfragment Deze les gaat door in het computerlokaal. We trachten elke leerling individueel te laten werken aan

een computer, maar we roeien met de riemen die we hebben.

De leerkracht begint met het herhalen van de definitie van de middelpuntshoek.

Van daaruit leidt de leerkracht een kort groepsgesprek in over wat een omtrekshoek nu precies zou

kunnen zijn. Het gesprek wordt afgesloten met de correcte definitie van het begrip.

De volgende vraag wordt gesteld: is de volgende figuur ook een voorbeeld van een omtrekshoek?

De leerkracht demonstreert in Geogebra hoe dit geval kan

bekomen worden als limietgeval van een gewone

omtrekshoek. Dit doet hij/zij door het vergroten van de boog

tot aan het hoekpunt B van de omtrekshoek.

Op deze manier zien de leerlingen nog eens de

basishandelingen in Geogebra.

Daarna gaan de leerlingen zelf aan de slag met het wiskundige programma Geogebra. Het is de

bedoeling dat ze een antwoord zoeken op volgende vragen. (zie werkblad op de volgende pagina)

Tijdens het onderzoek loopt de leerkracht rond en helpt waar nodig.

Na dit lesfragment worden de net ontdekte eigenschappen klassikaal bewezen. Daarna worden er

oefeningen gemaakt waarin deze eigenschappen toegepast worden.

Page 2: Middelpuntshoeken en Omtrekhoeken

Naam: ………………………………………………….. Klas: ………… Datum: ………………..........

Werkblaadje

Middelpuntshoek en omtrekshoek in Geogebra

Teken een cirkel via . Je bekomt een middelpunt A en een punt op de cirkel B.

Teken een middelpuntshoek en een omtrekshoek in je cirkel.

Meet deze hoeken via de knop . Volg hiervoor de instructies van Geogebra die verschijnen als je

je muis even laat staan op de knop.

Wat gebeurt er met de hoekgroottes als je de straal van de cirkel laat variëren (door te slepen met

punt B)? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Eigenschap 1

Teken een nieuwe cirkel.

Onderzoek nu de relatie tussen de grootte van de middelpuntshoek en de grootte van een

omtrekshoek op eenzelfde boog.

Wat merk je op? ……………………………………………………………………………………………………………………..…………..

Geldt dit nog steeds indien je de straal van de cirkel laat variëren? …….………………………………….………….

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….

Geldt dit nog steeds indien je het hoekpunt van de omtrekshoek laat variëren? ………………….…………..

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….

Laat de grootte van de middelpuntshoek variëren. Wat zie je? …………………………………………………………..

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….

Formuleer de eigenschap die je net ontdekt hebt. ………………………………………………………………….………….

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….

Eigenschap 2

Teken een aantal omtrekshoeken op dezelfde boog.

Wat kan je zeggen over de hoekgroottes?………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….

Formuleer de eigenschap die je net ontdekt hebt. ………………………………………………………………….………….

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………..…….……………………………….