Methodologie & Statistiek I

57
1 Methodologie & Statistiek I De systematiek van het toeval 4.2 miscellaneous

description

Methodologie & Statistiek I. De systematiek van het toeval. 4.2. miscellaneous. U kunt deze presentatie ook op uw eigen PC afspelen!. Gebruikmaken van internet: http://www.unimaas.nl/~stat. Education Health sciences Presentations of lectures. “op dit moment ……. beschikbaar Opening - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Methodologie & Statistiek I

Page 1: Methodologie & Statistiek  I

1

Methodologie &

Statistiek I

De systematiek van het toeval

4.2miscellaneous

Page 2: Methodologie & Statistiek  I

2

U kunt deze presentatie ook op uw eigen PC afspelen!

Gebruikmaken van internet:http://www.unimaas.nl/~stat

EducationHealth sciences

Presentations of lectures

“op dit moment ……. beschikbaarOpening---Hoofdstuk 4 (Systematiek van …)---Powerpointviewer downloaden”

Page 3: Methodologie & Statistiek  I

3

Deze diapresentatie werd vervaardigd door Michel Janssenvan de Capaciteitsgroep Methodologie en Statistiek.

De presentatie mag alleen worden gecopieerd voor eigen gebruik door studenten en medewerkers van de Universiteit Limburg in Maastricht.

Met eventuele op- en aanmerkingen kunt u terecht bij:

Universiteit MaastrichtCapaciteitsgroep M&SMichel JanssenPostbus 6166200 MD Maastricht [email protected]

Page 4: Methodologie & Statistiek  I

4

Methodologie &

Statistiek I

De systematiek van het toeval

4.2miscellaneous

22 januari 2001

Page 5: Methodologie & Statistiek  I

5

Page 6: Methodologie & Statistiek  I

6

DOOS met 5 fiches: 2, 3, 5, 7 en 8

Gemiddelde ?Variantie ?

Page 7: Methodologie & Statistiek  I

7

DOOS met 5 fiches: 2, 3, 5, 7 en 8

Gemiddelde ?Variantie ?

Stel 100.000 trekkingen (met terugleggen)Als het toeval zich netjes gedraagt(in het theoretische geval):20.000 keer 220.000 keer 3, etc

Page 8: Methodologie & Statistiek  I

8

Stel 100.000 trekkingen (met terugleggen)Als het toeval zich netjes gedraagt(in het theoretische geval):20.000 keer 220.000 keer 3, etc

xn

f xfnxi iii 1

2.3

= 0.2*2 + 0.2*3 + 0.2*5 + 0.2*7 + 0.2*8= 0.2*(2+3+5+7+8)= 5

gemiddelde/verwachtingswaarde

Page 9: Methodologie & Statistiek  I

9

Stel 100.000 trekkingen (met terugleggen)Als het toeval zich netjes gedraagt(in het theoretische geval):20.000 keer 220.000 keer 3, etc

sf x x

nf

nx xi i2

22

1 1

( )( ) 2.10

0.2*(9+4+0+4+9) = 5.2

s = 2.28s en kans en P

Page 10: Methodologie & Statistiek  I

10

Page 11: Methodologie & Statistiek  I

11

Gegeven is een steekproef van 25 stuks.Het gemiddelde is 38.

Kan deze steekproef afkomstig zijn uit een populatie met= 35 en = 3 ???

Let op!Er is geen informatie omtrent de vorm vande verdeling van de populatie!

Page 12: Methodologie & Statistiek  I

12

Er zijn twee manieren van aanpak

1. Ga uit van de genoemde/verondersteldeverdeling. Bepaal de verdeling van allesteekproefgemiddelden en kijk naar depositie/waarschijnlijkheid van het betreffende steekproefgemiddelde.

2. Ga uit van het steekproefgemiddelde enbepaal welke waarden van ditsteekproefgemiddelde redelijkerwijskunnen opleveren.

Page 13: Methodologie & Statistiek  I

13

Er zijn twee manieren van aanpak

1. Ga uit van de genoemde/verondersteldeverdeling. Bepaal de verdeling van allesteekproefgemiddelden en kijk naar depositie/waarschijnlijkheid van hetsteekproefgemiddelde.

2. Ga uit van het steekproefgemiddelde enbepaal welke waarden van ditsteekproefgemiddelde redelijkerwijskunnen opleveren.

Page 14: Methodologie & Statistiek  I

14

Eerste methode

Ga uit van de genoemde/verondersteldeverdeling. Bepaal de verdeling van allesteekproefgemiddelden en kijk naar depositie/waarschijnlijkheid van hetbetreffende steekproefgemiddelde.

Verdeling populatie:= 35, = 3

Verdeling steekproefgemiddelden (n= 25):Bij benadering normaal verdeeld met= 35, = 3/5= 0.6

Page 15: Methodologie & Statistiek  I

15

Normale verdeling met = 35, = 3/5= 0.6

P(x-gemiddeld>38)=P(z>(38-35)/0.6)=

1P(z<5)= 0.00000000

Het is dus zeer onwaarschijnlijkdat de steekproefafkomstig is uit degenoemde populatie!

Page 16: Methodologie & Statistiek  I

16

Ga uit van het steekproefgemiddelde enbepaal welke waarden van ditsteekproefgemiddelde redelijkerwijskunnen opleveren.

Tweede methode

Page 17: Methodologie & Statistiek  I

17

Gegeven:Steekproef van 25 stuks met gemiddelde= 38

Gevraagd:Welke waarden van (bij een =3) zijn aannemelijk …. kunnen dit gemiddelde opleveren?

36.5 ? 37? 38? 39?

Page 18: Methodologie & Statistiek  I

18

P(x-gemiddeld>38)=P(z>(38-36.5)/0.6)=

1P(z<1.5/0.6)=1P(z<2.5)=10.9938= 0.0062

van 35.0 ?

Een van 36.5 komt dus eerder in aanmerking daneen van 35.

Page 19: Methodologie & Statistiek  I

19

=35xgem= 38

=36.5

0.62%

0.00%

Page 20: Methodologie & Statistiek  I

20

x-gem= 38

= ?

Zoek een waarde van zodat 5% rechts van38 ligt.

P(x-gem>38)= 0.05

P(x-gem<38)= 0.95(38)/0.6= 1.645

= 37.02

Alle -waarden groter dan 37.02 kunnen een x-gem van 38 opleveren

Page 21: Methodologie & Statistiek  I

21

x-gem= 38

= ?

Zoek een waarde van zodat 5% rechts van38 ligt.

P(x-gem>38)= 0.05

P(x-gem<38)= 0.95(38)/0.6= 1.645

= 37.02

Alle -waarden groter dan 37.02 kunnen een x-gem van 38 opleveren

Page 22: Methodologie & Statistiek  I

22

x-gem= 38

= ?

Zoek een waarde van zodat 5% rechts van38 ligt.

P(x-gem>38)= 0.05

P(x-gem<38)= 0.95(38)/0.6= 1.645

= 37.02

Alle -waarden groter dan 37.02 kunnen een x-gem van 38 opleveren

Page 23: Methodologie & Statistiek  I

23

Er is dus blijkbaar een kleinste en een grootste waarde van , die redelijkerwijs een steekproefgemiddelde van 38 kunnen opleveren.

Noem de kleinste: (k) Noem de grootste: (g)

Het gebied tussen (k) en (g) wordtbetrouwbaarheidsinterval genoemd

(k)= 37.02 …….. (g)= 38.98

= 35 maakt geen deel uit van dit interval:Het is zeer onwaarschijnlijk dat een steekproef met gemiddelde 38 afkomstig is uit een populatiemet = 35.

Page 24: Methodologie & Statistiek  I

24

In het voorbeeld was sprake van 5% rechts van 38 bij (k) en5% links van 38 bij (g).

Men spreekt dan van een90% betrouwbaarheidsinterval

Het 90% betrouwbaarheidsintervalis…………..

LATER MEER HIEROVER…….

?

Page 25: Methodologie & Statistiek  I

25

Page 26: Methodologie & Statistiek  I

26

steekproef x: 2, 4, 6, 8

gemiddelde = variantie =

Page 27: Methodologie & Statistiek  I

27

steekproef x: 2, 4, 6, 8

gemiddelde = 5variantie = 20/3

steekproef y: 4*2, 4*4, 4*6, 4*8

gemiddelde =variantie =

Page 28: Methodologie & Statistiek  I

28

steekproef x: 2, 4, 6, 8

gemiddelde = 5variantie = 20/3

steekproef y: 4*2, 4*4, 4*6, 4*8

gemiddelde = 4*5variantie = 16*20/3

Page 29: Methodologie & Statistiek  I

29

Populatie met = 20 en 2= 5

Steekproeven (n=9)

gemiddelden som 18 16220 18015 13521 18923 207… …

gemiddelde? gemiddelde?variantie? variantie?sd? sd?

Page 30: Methodologie & Statistiek  I

30

verwachtingswaarde van de verdeling vansteekproefgemiddelden: steekproefsommen: n

populatie met en 2

steekproeven van n stuks

variantie van de verdeling vansteekproefgemiddelden: 2/nsteekproefsommen: n2 x 2/n= n 2

Page 31: Methodologie & Statistiek  I

31

Page 32: Methodologie & Statistiek  I

32

Oefenen-1

Veronderstel dat de lichaamslengte vanbrugklasscholieren normaal verdeeld is met= 145 cm en = 12 cm

Hoe groot is de kans dat een willekeurigebrugklasscholier groter is dan 155 cm??

Page 33: Methodologie & Statistiek  I

33

NV( 145, 12)

P(x>155)=P(z>(155-145)/12))P(z>0.83)=1-P(z<0.83)= 1-0.7967= 0.2033

Page 34: Methodologie & Statistiek  I

34

Oefenen-1

Veronderstel dat de lichaamslengte vanbrugklasscholieren normaal verdeeld is met= 145 cm en = 12 cm

Hoe groot is de kans dat gemiddelde lengtevan een willekeurige klas van 25 van dezescholieren groter is dan 155 cm??

Page 35: Methodologie & Statistiek  I

35

NV( 145, 12/5)

P(x>155)=P(z>(155-145)/2.4))P(z>4.17)=1-P(z<4.17)= 1-1.00= 0.00

Page 36: Methodologie & Statistiek  I

36

Oefenen-1

Veronderstel dat de lichaamslengte vanbrugklasscholieren normaal verdeeld is met= 145 cm en = 12 cm

Hoe groot is de kans dat gemiddelde lengtevan een willekeurige klas van 25 van dezescholier groter is dan 155 cm??

Als niets bekend is omtrent de vorm van deverdeling: hoe is dan uw antwoord??

Page 37: Methodologie & Statistiek  I

37

Page 38: Methodologie & Statistiek  I

38

Oefenen-2

Een ski-lift heeft een laadvermogen van 4500 kg en kan, volgens een bordje in de lift, 50 personenvervoeren.Het is bekend dat de mensen die gebruik maken van deze lift gemiddeld 85 kg wegen (= 11 kg)

Hoe groot is de kans op overbelasting op eenmoment dat 50 personen gebruik maken van deze lift ??

Page 39: Methodologie & Statistiek  I

39

Oplossen via gemiddeldesom

Page 40: Methodologie & Statistiek  I

40

Via gemiddelde:

Een ski-lift heeft een laadvermogen van 4500 kg en kan, volgens een bordje in de lift, 50 personenvervoeren.Het is bekend dat de mensen die gebruik maken van deze lift gemiddeld 85 kg wegen (= 11 kg)

Hoe groot is de kans op overbelasting op eenmoment dat 50 personen gebruik maken van deze lift ??

Page 41: Methodologie & Statistiek  I

41

NV(85,11/7.0711)= NV(85, 1.5556)

P(X>90)=P(z>(90-85)/1.5556))=P(z>3.2141)=1-P(z<3.2141)=1-0.9993= 0.0007

of 0.07%

Page 42: Methodologie & Statistiek  I

42

Via som:

Een ski-lift heeft een laadvermogen van 4500 kg en kan, volgens een bordje in de lift, 50 personenvervoeren.Het is bekend dat de mensen die gebruik maken van deze lift gemiddeld 85 kg wegen (= 11 kg)

Hoe groot is de kans op overbelasting op eenmoment dat 50 personen gebruik maken van deze lift ??

Page 43: Methodologie & Statistiek  I

43

NV(85,11/7.0711)= NV(85, 1.5556)

P(X>90)=P(z>(90-85)/1.5556))=P(z>3.2141)=1-P(z<3.2141)=1-0.9993= 0.0007

of 0.07%

NV(85*50,7.0711*11NV(4250,77.7817)

P(x>4500)=P(z>(4500-4250)/77.7817)P(z>3.2141)etc.

via gemiddelde via som

Page 44: Methodologie & Statistiek  I

44

Page 45: Methodologie & Statistiek  I

45

Oefenen-3

Potten Limburgse appelstroop behoren eenvulgewicht te hebben van 450 gram. Een vulmachine bij een stroop-fabrikant is afgesteldop 455 gram (= 3.6 gram).Een controleur neemt willekeurig een aantalpotten stroop. Het gemiddeld gewicht van die steekproef moet minstens 450 gram bedragen,anders krijgt de fabrikant een boete.

Hoe groot is de kans dat de fabrikant een boete krijgt als de grootte van de steekproef gelijk isaan 1 ???

Page 46: Methodologie & Statistiek  I

46

n= 1

NV(455,3.6)

P(x<450)=P(z<(450-455)/3.6)=P(z<-1.39)=

0.0823

Page 47: Methodologie & Statistiek  I

47

Oefenen-3

Potten Limburgse appelstroop behoren eenvulgewicht te hebben van 450 gram. Een vulmachine bij een stroop-fabrikant is afgesteldop 455 gram (= 3.6 gram).Een controleur neemt willekeurig een aantalpotten stroop. Het gemiddeld gewicht van die steekproef moet minstens 450 gram bedragen,anders krijgt de fabrikant een boete.

Hoe groot is de kans dat de fabrikant een boete krijgt als de grootte van de steekproef gelijk isaan 4 ???

Page 48: Methodologie & Statistiek  I

48

n= 4

NV(455,3.6/2)

P(x<450)=P(z<(450-455)/1.8)=P(z<-2.7778)=

0.0027

Page 49: Methodologie & Statistiek  I

49

Oefenen-3

Potten Limburgse appelstroop behoren eenvulgewicht te hebben van 450 gram. Een vulmachine bij een stroop-fabrikant is afgesteldop 455 gram (= 3.6 gram).Een controleur neemt willekeurig een aantalpotten stroop. Het gemiddeld gewicht van die steekproef moet minstens 450 gram bedragen,anders krijgt de fabrikant een boete.

Hoe groot is de kans dat de fabrikant een boete krijgt als de grootte van de steekproef gelijk isaan 16 ???

Page 50: Methodologie & Statistiek  I

50

n= 16

NV(455,3.6/4)

P(x<450)=P(z<(450-455)/0.9)=P(z<-5.5556)=

0.0000

Page 51: Methodologie & Statistiek  I

51

Oefenen-3

Potten Limburgse appelstroop behoren eenvulgewicht te hebben van 450 gram. Een vulmachine bij een stroop-fabrikant is afgesteldop 455 gram (= 3.6 gram).Een controleur neemt willekeurig een aantalpotten stroop. Het gemiddeld gewicht van die steekproef moet minstens 450 gram bedragen,anders krijgt de fabrikant een boete.

Waarom neemt de fabrikant niet het zekerevoor het onzekere en stelt de vulmachine af opbijvoorbeeld 500 gram (i.p.v. 455) ???

Page 52: Methodologie & Statistiek  I

52

Page 53: Methodologie & Statistiek  I

53

Oefenen-4Een regeringsfunctionaris beweert dat het maandelijkse inkomen van WO-studentenin Nederland minstens 825 gulden bedraagt (= 50).

Een studenten-organisatie neemt een goede (representatief & willekeurig)steekproef van 100 studenten en berekent een gemiddeld inkomen van 810 gulden.

Wat vind je van de bewering van de functionaris?

Page 54: Methodologie & Statistiek  I

54

Als de bewering van de functionaris juist is,Dan komt de steekproef uit die populatie

NV(825,50/10)P(x<810)=P(z<(810-825)/5)=P(z<-3)=

0.0013

Dat is onwaarschijnlijk,De functionaris heeft het mis

Zie opgave: minstens

Page 55: Methodologie & Statistiek  I

55

Oefenen-5

Gegeven:Zakjes bevatten een bepaald medicijn in poeder-vorm. Het gewicht van de inhoud is nagenoeg normaal verdeeld met = 50.1 gr en = 0.4 gr.Gevraagd:Bereken de grens x waar beneden het gemiddelde gewicht van 4 zakjes slechts in 0.1% van de gevallen komt

a. 51.34b. 50.72c. 49.48d. 48.86

Page 56: Methodologie & Statistiek  I

56

Page 57: Methodologie & Statistiek  I

57