Met lef een cohesieve school ontwikkelen · Hogeschool Edith Stein/OCT Hengelo Het overnemen uit...
Transcript of Met lef een cohesieve school ontwikkelen · Hogeschool Edith Stein/OCT Hengelo Het overnemen uit...
Onderzoek naar de effecten van ‘Sociale Cohesie’ in openbare basisscholen
Met lef een cohesieve school ontwikkelen
Henk Ritzen, Janine van de Linde en Sabine Pikkemaat
22
m.m.v. de studentonderzoekers:
Eva Boom
Lianne Bleumink
Terry Dieperink
Linda Kromhout
Mindy Landerbarthold
Veronique Ooitink
Janine Profijt
Sanne Seugling
Hogeschool Edith Stein/OCT Hengelo
Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan,
mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Leergeschiedenis in het kader van het RAAK-project ‘Sociale Cohesie en burgerschap’
Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Henk Ritzen Janine van de Linde Sabine Pikkemaat
Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Inhoudsopgave
0 Inleiding 4
1 De methodiek 5
2 Leeswijzer 7
3 Omgaan met elkaar 9
4 Thuiswereld versus schoolwereld 21
5 Identiteitsontwikkeling school) 31
6 Competentieontwikkeling (van de leerkracht) 41
7 Algehele conclusie met aanbevelingen 44
Bijlage 1 46
Bijlage 2 Interviewvragen leerlingen 51
Bijlage 3 Interviewvragen ouders 52
Bijlage 4 Interviewvragen kartrekkers 53
Bijlage 5 Interviewvragen managers 54
Bijlage 6 Referenties 55
33
0 Inleiding
In dit document worden de resultaten weergegeven van het leergeschiedenisonder-
zoek dat in de periode februari – maart 2008 binnen de Hogeschool Edith Stein/On-
derwijs Centrum Twente is uitgevoerd.
De leergeschiedenismethodiek is afkomstig uit de beweging van de ‘lerende organi-
satie’ (o.a. Senge 1994) en sluit aan bij de ‘grounded theory’ van Strauss & Corbin
(1990). De leergeschiedenis is een vorm van kwalitatief onderzoek, waarbij gegevens
volgens een specifieke strategie worden verzameld en verwerkt via het met elkaar ver-
binden van verschillende concepten. Dit in tegenstelling tot experimenteel onderzoek,
waarin de waarde van een reeds geformuleerde theorie wordt getoetst.
De leergeschiedenis richt zich op de wijze waarop mensen vanuit hun situatie en per-
spectief de verandering vanuit het RAAK-project ‘Cohesieve school’ (Regionale aan-
dacht voor actie en kenniscirculatie) binnen hun school voor openbaar onderwijs ver-
klaren en beredeneren. Het gaat daarbij om de individuele en subjectieve interpretatie
van de situaties waarin de leerlingen, ouders, leerkrachten (kartrekkers) en school-
leiders zich bevinden en bevonden. In deze methode van onderzoek, staan individu-
ele verklaringen en interpretaties van gebeurtenissen voorop. Die geven uiteindelijk
samen feedback over de kwaliteit van de leer- en het veranderingsproces dat tijdens
het project in de school heeft plaatsgevonden. De leergeschiedenis ondersteunt de
leerprocessen die binnen de basisschool en de Hogeschool plaatsvinden en tegelij-
kertijd biedt de leergeschiedenis een reflectie op de projectactiviteiten.
De kracht van de leergeschiedenis is aldus een combinatie van procesinterventie,
gericht op het leren van de eigen ervaringen van de partners binnen het RAAK-project
en de onderzoeksmethode waaraan eisen worden gesteld vanuit objectiviteit en be-
trouwbaarheid.
4
1 De methodiek
De methode van de leergeschiedenis die wij in het kader van het RAAK-project de
‘Cohesieve school’ hebben gebruikt is ontwikkeld door Kleiner & Roth (1995) in het
Massachusetts Institute of Technology in the Center for Organizational Learning (MIT
COL). De leergeschiedenis is een kwalitatieve beschrijving (gedocumenteerd verhaal)
van het veranderingsproces dat zich tijdens de ontwikkeling van de cohesieve school
binnen de deelnemende basisscholen heeft voltrokken (zie bijlage 1). De kracht van de
leergeschiedenis is eerder het proces, dan het product. Het proces maakt de directeu-
ren, de kartrekkers, de leerlingen en de ouders van de deelnemende basisscholen be-
wust van hun handelen en functioneren ten aanzien van het thema ‘cohesieve school’.
De leergeschiedenis als document geeft hen inzicht in de ontwikkeling van hun col-
lectieve mentale modellen. Mentale modellen zijn onbewuste aannames en genera-
lisaties van de wijze waarop de werkelijkheid wordt waargenomen, er betekenis aan
gegeven wordt en op basis waarvan betrokkenen hun acties sturen (Wildemeersch &
Ritzen, 2008). Het is voor hen een kwalitatieve beschrijving van het veranderingspro-
ces waarin zij terugkijken en reflecteren op de veranderingen die tijdens het RAAK-
project hebben plaatsgevonden.
De belangrijkste methode voor dataverzameling betreft de kwalitatieve interviews. Het
doel van het kwalitatieve interview is het begrijpen van de wereld vanuit het perspec-
tief van de geïnterviewde en de betekenis te achterhalen van de ervaringen van die
persoon (Kvale, 1994). Naast deze interviews zijn ook bronnen geraadpleegd, notulen
van vergaderingen, projectplan RAAK, etc.
Het voornaamste instrument bij het onderzoek is het afnemen van semi-gestructureer-
de interviews. De interviews zijn opgenomen, uitgewerkt in een transcript en aan de
respondenten aangeboden ter validatie. De interviews hebben plaatsgevonden in de
periode van mei 2008 tot juli 2008. Aan deze leergeschiedenis hebben 29 responden-
ten deelgenomen. De respondenten zijn geselecteerd op basis van hun betrokkenheid
en deelname bij de ontwikkelingen van het RAAK-project de ‘Cohesieve school’. De
respondenten hebben van hun stagiaires (Pabo-studenten) een uitnodiging ontvangen
om aan dit onderzoek deel te nemen. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de ver-
deling van de respondenten naar functie die binnen het RAAK project een actieve rol
hebben vervuld.
Tabel 1: Respondenten leergeschiedenis
Respondenten naar functie Aantal
Directeuren 5
Kartrekkers (leerkrachten) 6
Leerlingen 10
Ouders 8
Totaal 29
5
De interviews zijn afgenomen door de studenten van de Hogeschool Edith Stein/OCT,
twee docenten en één lector. Gezamenlijk vormden zij het onderzoeksteam van deze
leergeschiedenis. Voor informatie over de deelnemende scholen zie de portretjes in
bijlage 1 van dit document.
Als leerkrachten samen op weg gaan om Sociale Cohesie op hun school te realiseren,
dan zullen zij vanuit een 0-situatie naar hun eind/streefbeeld toe gaan werken. Dat
werken kan op verschillende manieren maar voor dit programma willen wij concreet
gaat oefenen. De school is de oefenplaats waar leerkrachten, ouders, kinderen en
andere betrokkenen het Sociale Cohesiemodel gaan voordoen, voorleven. Zij vullen
dat zèlf in met directe betrokkenheid van ouders, leerlingen en anderen die nauw bij de
school zijn betrokken. Zij zijn de ‘pupillen’ in het veld en worden bijgestaan door ‘oefen-
meesters’ vanuit de HES/OCT en de andere deskundigen die bij het programma zijn
betrokken. Uit oefening volgt versterking en vernieuwing van het handelingsrepertoire
van de leerkracht en komt de Sociale Cohesie op zijn school binnen bereik.
Bron: Projectplan (2007) ‘Van klein naar groot’, p.13
6Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
2 Leeswijzer
De methode van de leergeschiedenis onderscheidt zich van andere onderzoeksme-
thodes, onder meer door de wijze van rapportage van resultaten. Zoals meteen opvalt
aan de lay-out van het document, zijn de pagina’s opgedeeld in twee kolommen. In de
rechterkolom wordt het verhaal van de verandering verteld vanuit de ‘data’, door mid-
del van citaten uit de transcripten van de interviews. De respondenten zijn hierbij ge-
anonimiseerd. In de rechter kolom worden de gebeurtenissen van en ervaringen met
de verandering vanuit verschillende perspectieven belicht en naar voren gehaald. In
de linkerkolom worden analyses en commentaren van de onderzoekers gegeven van
de data die worden gepresenteerd in de rechterkolom. Door de twee kolommen kan
dit ‘leergeschiedenisdocument’ op verschillende manieren worden gelezen. Zo kan de
lezer beginnen met het lezen van de rechterkolom, om zo eerst vanuit het perspectief
van de deelnemers de verandering te lezen. Ook kan de lezer ervoor kiezen om eerst
het perspectief van de onderzoeker te lezen. Nog weer een andere manier is natuurlijk
het lezen ‘van links naar rechts’, waarbij de lezer eerst het perspectief van de onder-
zoeker leest gevolgd door het perspectief van de deelnemers. Of juist andersom, van
rechts naar links. De leergeschiedenis is een gezamenlijk verteld verhaal dat wordt
gepresenteerd rondom vier thema’s, welke aan het begin van ieder hoofdstuk worden
ingeleid en kort toegelicht.
De transcripten zijn binnen het onderzoeksteam besproken; het team besprak de wijze
waarop de data konden weergegeven. Binnen het onderzoeksteam werd al snel dui-
delijk dat in de interviews een negental thema’s naar voren kwamen. Vervolgens is
binnen het team gezocht naar consensus over de keuze van vier werkbare thema’s.
De thema’s zijn:
• Omgaan met elkaar.
* Thuiswereld versus schoolwereld.
• Identiteitsontwikkeling (van de school).
• Competentieontwikkeling (van de leerkracht).
Bovenstaande thema’s zijn in de leergeschiedenis uitgewerkt in subthema’s. Per sub-
thema is een analyse gemaakt van de interviews. Het betreft de ervaringen van de
verschillende actoren, die ieder vanuit hun eigen gezichtspunt de onderwerpen belich-
ten. Het blijkt echter dat sommigen niet alleen uitspraken gedaan hebben over zichzelf,
maar ook over de leerervaringen die anderen in het RAAK-project van de ‘Cohesieve
school’ hebben opgedaan. Ook die ervaringen zijn in de analyse meegenomen.
7
8Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
3 Omgaan met elkaar
De school is voor de leerling de meest directe vorm waarin de samenleving zich ma-
nifesteert. In de klas, op het schoolplein wordt de leerling geconfronteerd met me-
ningsverschillen, ruzie, pestgedrag, geweld maar ook met inspraak, groepsvorming en
gemeenschap. Op school wordt de leerling gestimuleerd voor zijn mening uit te komen
en die te onderbouwen met argumenten. Jonge kinderen leren ontdekken dat anderen
dingen soms anders doen, maar ook anders beleven. Het leergedrag dat de school bij
kinderen wil stimuleren, kunnen we het beste omschrijven als ‘exploratief’: vanuit een
natuurlijke nieuwsgierigheid kinderen stimuleren vragen te stellen. In de hoogste groe-
pen van de basisschool zullen de kinderen op een meer abstracte manier bezig zijn
met normen en waarden. Zij kunnen al enige afstand nemen en begrijpen dat normen
van situatie tot situatie kunnen verschillen. Actieve pluriformiteit in de praktijk brengen
betekent hier kinderen stimuleren met elkaar van gedachten te wisselen, hun mening
te geven en vragen te stellen. Een openbare school vormt kinderen, maar niet vanuit
één tot in details vastgelegde visie op mens en samenleving. Ieder kind krijgt de ruimte
eigen normen en waarden in contact met anderen te ontwikkelen.
3.1 Zo zijn onze manieren…
Het is van groot belang dat op een
algemeen toegankelijke school de
leerkracht in staat is van een groep
mogelijk zeer verschillende leerlin-
gen een gemeenschap te maken
waarbinnen een coöperatieve sfeer
heerst en waarin kinderen op een
respectvolle manier elkaars ach-
tergronden kunnen verkennen en
vragen kunnen stellen over elkaars
sociaal-culturele, levensbeschou-
welijke en etnische biografie. De
leerkracht is in staat om samen met
kinderen -vanuit gedeelde waarden-
een democratische levensvorm op
te bouwen.
(Bron: brochure, ‘Daarom! Open-
baar onderwijs verbindt’, 2009.)
Omgang van leerlingen in hun
groep
‘Nou,… hier bij mij in de klas en,…
hm, ook buiten de school zijn er
‘groepjes’ die wel met elkaar om-
gaan en ‘groepjes’ die dat niet
doen! Dat klikt gewoonweg niet met
elkaar… (…). En bij jou thuis? De
vriendengroep van mijn ouders wel
ja,..; bijvoorbeeld als ze hun ver-
jaardag vieren (…). En in jouw klas,
is daar groepsgevoel? Soms heel
soms. Ze kunnen wel met elkaar
over weg zeg maar, maar dat doen
ze niet. Want, omdat de ene weer
iets vindt en de andere weer niet.
Dan stookt de andere de een op…,
en dan speelt de een weer niet met
de ander! En zo gaat het maar door
en door...’
(Leerling)
We kunnen ook een echte groep
zijn…
Nou als er iets gebeurd is, waar de
hele klas het mee over eens is. Dan
is het wel een goeie groep. Dan is
het wel een hechte groep, zeg maar.
Maar tijdens een normale school-
dag, dan zie je duidelijk de groepjes.
9
Die zitten ook apart op het school-
plein. (Leerling)
Mijn groep…
‘Wat hot is in mijn groep, is het klik-
ken. Kinderen komen de hele tijd
naar mij toe om te klikken. Dat is als
leerkracht moeilijk om hiermee om
te gaan. Ik probeer de kinderen te
leren, wat ze wel en niet aan de juf
mogen zeggen. Dat is een moeilijk
proces… het gaat om respect voor
elkaar… ik wil de kinderen dat mee-
geven. Ook digitaal pesten komt
soms voor. Ik treed hard tegen pes-
ten op. We zijn een BAS-school en
we hanteren vrijheid in gebonden-
heid. (Kartrekker)
Pedagogische competente leer-
kracht…
Een leerkracht binnen het openbaar
onderwijs is pedagogisch compe-
tent wanneer hij of zij voorleeft én
de kinderen laat ervaren dat de-
mocratie iets is wat ontstaat door
samen de regels de bepalen, door
samen verantwoordelijk te zijn. Ook
onderzoekt de leerkracht samen
met de kinderen wat het verschil is
tussen waarden en normen en sti-
muleert de waardeontwikkeling en
het ethisch handelen van de kinde-
ren door moreel gedrag te oefenen.
(Bron: brochure, ‘Daarom! Open-
baar onderwijs verbindt’, 2009.)
Gericht op vorming…
De leerkracht is vanuit het perspec-
tief van de cohesieve school gericht
op de vorming van de leerlingen:
persoonlijk en burgerschap. Het
gaat hierbij om de volgende vragen:
WAT: welke competenties in per-
soonlijk leven, als leerling en als
burger zijn noodzakelijk? Op welke
kennis en vaardigheden stuurt de
Juf zegt…
Tja, dat zijn niet echt de regels...
als juf zegt ook wel dat je niet hoeft
om te gaan met kinderen die je niet
zo aardig vindt. Maar ja, ik praat er
tuurlijk wel normaal mee, of doe er
wel normaal tegen. (Leerling)
Juf maakt regels bespreekbaar…
‘Tuurlijk praat je met kinderen over
hoe ze met elkaar omgaan; maar
ook over de normen en waarden.
Een mooi voorbeeldje is het vol-
gende… op het eind van de dag
vragen we de kinderen elkaar een
compliment te geven. Zij mogen
hun naam op het bord schrijven. De
klassendienst zorgt dat iedereen
aan het woord komt. Voor wie heb jij
een vraag? Stel er is op het school-
plein iets gebeurd… vraag euh: ‘Nou
waarom schop jij de bal bij mij weg’,
of: ‘Waarom heb je mij geslagen…?’
En, ze kunnen elkaar ook een com-
pliment geven van goh we hebben
hartstikke lekker gespeeld vandaag;
mijn compliment daarvoor gaat uit
naar… Deze ontwikkeling van kin-
10Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
leerkracht in zijn klas?
HOE: Welke pedagogisch-didacti-
sche aanpak hanteert de leerkracht?
Hoe is de begeleidingsaanpak van
de leerkracht en van de school?
Welke hulpmiddelen, bijvoorbeeld
schoolregels, worden door de leer-
kracht en de school ingezet?
De leerkracht moet voldoende be-
kwaam zijn om de uitgangspunten
van de cohesieve school uit te dra-
gen en in de klas toe te passen met
leerlingen.
WAT: Welke competenties heeft de
leerkracht hiervoor nodig? (Méér
dan alleen het hanteren van regels.)
HOE: Welke aanpak? Welke hand-
reikingen en hulpmiddelen?
Leerlingen merken het impliciete
schoolbeleid…
Leerlingen voelen dat het leerkrach-
tengedrag niet wordt ondersteund
door schoolbeleid. Het is aan te be-
velen om de Individuele regels die de
leerkracht opstelt, vanwege de wer-
king naar leerlingen en ouders toe,
worden ingebed in het algemene
niveau van de school. Het concept
van een cohesieve schoolgemeen-
schap wordt dus eerst ontwikkeld
op schoolniveau, hetgeen een be-
leidstaak is van o.a. de schooldirec-
tie. Binnen de school als cohesieve
gemeenschap wordt zodoende door
de schoolleiding gezorgd voor vol-
doende draagvlak, zodat individuele
leerkrachten hun ‘regels’ en tegelijk
deren werkt erg goed.’ (Kartrekker)
Schoolregels:
‘Er zijn wel wat regels. Je mag niet
zomaar onder de toets naar het toi-
let, je moet je hand op steken als je
iets wilt zeggen. Iedereen gaat wel
goed met elkaar om, alleen er wordt
natuurlijk ook wel wat gepest in onze
klas.’ (Leerling)
Vertel eens wat regels?
‘Ja, dat je gewoon dat als het rustig
is, je niet door de klas heen moet
schreeuwen. Vinger op moet opste-
ken. En dat je als de juf praat ieder-
een stil moet zijn. Dat je het moet
uitpraten na een ruzie. (Leerling)
Regels voor pesten en voor jezelf
opkomen
‘Ja, we hebben zelfs ook nog dingen
gehad met de klas over pesten en
eh… voor jezelf opkomen hebben
we zelfs een les over gehad, dan
gingen we elke keer op een vrijdag
of dinsdag, de meisjes apart en de
jongens apart… en probeerde je
voor jezelf op te komen… proberen
te doen alsof je het dan tegen pes-
tende kinderen had, daar heb je dan
les in.’
(Leerling)
Regels werken niet altijd…
‘Regels worden niet altijd gebruikt,
bijvoorbeeld op school worden soms
kinderen uitgescholden, dat bijvoor-
beeld bij iemand die overleden is; ik
vind dat heel erg…’. (Leerling)
Maar dat mag toch niet in de klas?
‘Nee, dat mag helemaal niet, maar
dat gebeurt soms wel, dat is gewoon
irritant.’ (Leerling)
Gedragsafspraken
‘We zijn bezig geweest met het vast-
stellen van gedragsafspraken…, die
zijn in een ouderavond besproken
en… er is een soort wedstrijd ge-
weest over de vier voor ons belang-
rijkste afspraken in de omgang met
11
ook hun normen en waarden hier-
aan kunnen ontlenen.
WAT: Welke beleidsdoelen? Welke
regels?
HOE: Welke aanpak (naleven & sti-
muleren)? Hoe afstemmen met ou-
ders / maatschappelijke omgeving?
elkaar. Op dit moment zijn we bezig
met het systeem met die rode en
groene kaarten...’. (Manager)
Vier modellen van waarden-
opvoeding…
Uitgaande van de vier modellen
van waardenopvoeding: het over-
drachtsmodel, het verhelderings-
model, het argumentatiemodel en
het ontwikkelingsmodel, wordt in
de visie van de Hogeschool Edith
Stein/OCT het beste recht gedaan
aan de leerlingen wanneer er ge-
kozen wordt voor het ontwikkelings-
model. (Deze modellen staan onder
andere beschreven in de publicatie
van Boerkamp, ‘Een waardevolle
leraar’.) De argumentatie iets wel
of niet te doen staat centraal in het
ontwikkelingsmodel Grondlegger
van de theorie van moreel denken is
Lawrence Kohlberg (1969). De the-
orie van Kohlberg maakt je bewust
van de aspecten die je betrekt bij
je moreel oordeel. Bovendien no-
digt de theorie uit tot zelfreflectie; je
ontdekt op basis waarvan je moreel
oordeelt en welk stadium je inmid-
dels in je morele ontwikkeling hebt
bereikt en welke weg je nog hebt te
gaan.
Zes stadia…
Er worden zes stadia onderschei-
den: Stadium één waarbij een kind
iets doet of laat omdat het anders
straf krijgt of beloond word, stadium
twee waarbij de leerling denkt: ‘voor
wat hoort wat’ en stadium drie waar-
bij het van belang is wat de meerder-
heid van de mensen doet. Stadium 4
waarbij het sociale systeem centraal
staat, stadium 5 waarbij ieders rech-
ten gerespecteerd dienen te worden
en het laatste stadium waarin een
principieel geweten is ontwikkeld.
Andere kinderen stellen..
Rustig zijn en niet door de Juf heen
schreeuwen. Je moet het uitpraten
na een ruzie. Vinger op steken als
je een vraag hebt. (…) ‘Regels wel,
niet schelden, pesten en vechten.
Dat mag allemaal niet. Stoeien.’
(Leerling)
Oeps blad en kaarten…
‘De kinderen snapten eerst niks van
de kaarten, maar als ze niet goed
luisteren dan krijgen ze geel en de
rest snap je wel.’ Denken ze dan
eerst na? ‘De kinderen denken wel
2 keer na voordat ze wat uithalen, ze
vinden een groene kaart leuker dan
een gewoon compliment’. (Ouder) ‘2
keer geel is zelfs rood en bij groen
krijgen ze een beloning zoals een
mooi stickerpakket.’ (Ouder)
En bij pesten?
‘Er zijn oepsbladen geïntroduceerd,
net zoals een pestcontract en het 4
stappenplan; de oopsbladen heb-
ben te maken met de rode kaart.
Mocht je er een hebben dan vul je
zo’n oepsblad in, deze wordt dan ge-
kopieerd door de leerkracht en moet
door de ouder ondertekend worden,
zodat de ouder weet wat er is ge-
beurd.’ (Ouder)
12Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Leerlingen ontwikkelen hun per-
soonlijke oordeelsvorming…
De leerkracht binnen openbaar on-
derwijs streeft ernaar leerlingen tot
een eigen oordeel te laten komen.
Hierbij is binnen openbaar onderwijs
dus zelfbepaling van meer waarde
dan conformisme. In dit proces van
samenspel maken de ouders deel
uit. Samen met de ouders moet
worden doordacht hoe hun kinderen
leren na te denken hoe zij tegen nor-
matief geladen zaken aankijken; op
schoolniveau een taak voor ouders
en leerkrachten. (Braster, 1996, ‘De
identiteit van het openbaar onder-
wijs’.)
Samenspelen vanuit het perspec-
tief van de ouders…
‘Ik denk dat het heel belangrijk is
dat leerlingen in school goed met el-
kaar kunnen omgaan en samen hun
problemen kunnen oplossen. Een
school is natuurlijk niet alleen een
gebouw, maar een gemeenschap
waar een kind heel intensief aan-
wezig is,… en gedurende een heel
lange periode. En juist op school,
komen kinderen in contact met heel
veel andere kinderen. Ik denk dat
het heel belangrijk is om daar de
waarden en normen een centrale
plek te geven. Dus, in de zin van…,
hoe sta je tegenover bepaalde din-
gen…, hoe ga je met elkaar om….
geef je elkaar voldoende ruimte.
(Ouder)
In de omgang met elkaar worden
normen en waarden zichtbaar:
Maar ook de normen en waarden die
je als team hanteert en we binnen
het project de veilige school hebben
vastgesteld; dus de schoolregels die
richting geven aan de wijze waarop
we met elkaar omgaan. Overtreed je
de regels dan zijn er natuurlijk weer
sancties!’ (Kartrekker)
Vervolgens spiegelt een docent
de waarden en normen aan het
gedrag van de kinderen:
‘Wat wij héél belangrijk vinden hier
op school is dat we het goede (ge-
wenste) gedrag van kinderen belo-
nen. Euh, wij zijn natuurlijk een Dal-
tonschool, dus we laten de kinderen
ook heel veel met elkaar samenwer-
ken en met elkaar spelen. Door zelf-
standig te werken leren de kinderen
verantwoording te dragen…, dat zijn
een beetje de waarden en normen
hier, die wij als school hanteren.’
(Kartrekker)
Leerlingen hebben zo hun eigen
werkelijkheid met betrekking tot
het hanteren van regels…
Als iemand mij slaat dan sla ik te-
Omgang leerkracht…
In de omgang met elkaar worden de
normen en waarden zichtbaar. De
leerkracht moet zich hiervan bewust
zijn. Hoe wordt het aspect ‘normen
en waarden’ binnen het primair
onderwijs gehanteerd? De leraar
primair onderwijs in de openbare
school is in staat om met sociaal-
culturele, levensbeschouwelijke en
etnische verschillen op een respect-
volle manier om te gaan. Hij weet
de communicatie over cultuur en
levensbeschouwing te bevorderen,
waarbij hij onderscheid aanbrengt
tussen eigen en gedeelde waar-
den. Hij herkent en benut momenten
waarin waardegerelateerde thema’s
zich voordoen. (Bron: brochure,
“Daarom! Openbaar onderwijs ver-
bindt”, 2009; deel van de interper-
soonlijke competentie.)
13
De mening van de leerkracht:
handelingen van de leerkracht
versus geoperationaliseerd
schoolbeleid.
Iedere leerkracht heeft persoonlijke
opvattingen en meningen, want zij of
hij is een gewoon mens met een ei-
gen levens- en wereldbeschouwing.
Daarnaast heeft hij of zij opvattingen
en meningen als leerkracht: over het
vak en hoe dat uit te oefenen. Ten-
slotte heeft de leerkracht te maken
met de kenmerken, de identiteit
van de openbare school. De leer-
kracht moet zich er bewust van zijn
dat het dus gaat om drie sets van
normen en waarden. En die moe-
ten met elkaar in overeenstemming
zijn of op z’n minst niet met elkaar
in conflict moeten komen. Kinderen
zijn ontvankelijk voor dingen die de
leerkracht vertelt en in de openba-
re school verkondigt de leerkracht
geen leerstellingen. Er kan zeer ver-
schillend worden gedacht over za-
ken. Een leerkracht heeft een eigen
mening maar zal die met de nodige
terughoudendheid geven.
(Bron: Maarschalkerweerd, 2000;
‘De identiteit van het openbaar on-
derwijs’: In: VOO-reeks 45.)
rug. Dan heb ik van mijn ouders
geleerd… Oké, wat vind je daar zelf
van? Want als iemand je slaat mag
je terug slaan zodat hij weet slaan
is niet leuk! Ja, en toen kregen we
‘kom op voor jezelf’, een les. En
dan krijg je meer zelfvertrouwen,
en je merkt dat het pesten niet meer
gebeurt, terwijl dat eerst wel was.
(Leerling)
Belangrijk…
Belangrijk is hoe je de eigen normen
en waarden op kinderen overbrengt.
Maar ook de normen en waarden
die je als team hanteert en die we
binnen het project ‘de veilige school’
hebben vastgesteld; dus de school-
regels die richting geven aan de wij-
ze waarop we met elkaar omgaan.
Overtreed je de regels dan zijn er
natuurlijk weer sancties!’ (Kartrek-
ker)
Een en andere kartrekker vult
aan…
‘Eigenlijk zijn waarden en normen
wel heel belangrijk binnen mijn
klas en daar besteed ik ook veel
aandacht aan, alleen niet heel erg
bewust. Wel de bakjes aanpak, je
kiest dan één woord of wanneer je
iets opvalt ga je daar ook wel op in.
In eerste instantie gebeurt dat met
veel praten. Samenwerken kan wel
via een werkvorm.’ (Kartrekker)
Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen! 14
Huidige krimp…
Met name in deze tijd waarin (he-
laas) de leerlingaantallen teruglo-
pen binnen openbaar onderwijs is
het van belang dat het openbaar on-
derwijs vanuit een inspirerende visie
en missie werkt. Hierbij is een ge-
deelde visie van groot belang voor
zowel school als team.
Implementatie een moeilijk pro-
ces…
Implementeren van de beleidsas-
pecten uit het project ‘Cohesieve
school’ is tegelijkertijd het managen
van verwachtingen van leerkrachten
en ouders. Teneinde de beleids-
aspecten goed te managen en de
onderwijsvisie van de ‘Cohesieve
school’ met elkaar te delen, kan
het framework van Fullan (2001)
voordeel bieden. Achterliggende
gedachte daarbij is dat het inrichten
van een duurzame en samenhan-
gende visie op de cohesieve school
om een sociale re-configuratie
vraagt op basis van een opvoed-
kundig model, i.c. de verbinding van
onderwijsdoelen en ouderbetrok-
kenheid. Van de direct betrokkenen
vraagt deze vorm van innovatie
vooral draagvlak om te komen tot
een nieuwe pedagogische agenda
van de school. Binnen het frame-
work gaat het om vijf aspecten:
• Morele doelen: willen de leer-
krachten van de basisschool
‘echt’ werken aan implementatie
van doelen van de cohesieve
school? Dan wel, wat drijft hen,
waarin willen zij zich onderschei-
den, hoe voelt dit onderwerp.
(Waardegebonden vragen.)
• Begrijpen de leerkrachten welke
veranderingen de inhoud van
de cohesieve school in hun klas
teweegbrengt? Is er dus wel
draagvlak om gezamenlijk het
concept van de cohesieve school
uit te voeren? Zijn er verschillen
in draagvlak?
Dus eerst goed nadenken?
‘Het heeft er eigenlijk toe geleid
dat wij als nu heel sterk aan het
nadenken zijn over wat we willen…
en hm… wat we graag willen. Hoe
willen wij dat wij en de kinderen met
elkaar omgaan? Hoe willen wij dat
kinderen met elkaar omgaan… en
ten slotte hoe gaan wij als volwas-
senen met kinderen om? (Manager)
Daar komt veel bij kijken…
‘Tja, da’s waar! Ik denk dat het voor
ons een... moment van wakker wor-
den is…; dat klinkt zo zwaar, maar
echt even weer zo van jongens kom
op… waar staan wij samen voor..’.
(Manager)
Een andere manager…
‘Ouders hebben steeds minder
boodschap aan al die ‘extra’ dingen
op school, het gaat steeds meer om
hun kind de kennis’. (Manager)
Onderwijsmiddel als voorwaar-
de?
‘Ook maken we gebruik van het vier
stappenplan, van kinderen als ze
met elkaar omgaan. Maar op het
moment dat er iets met jou gebeurt
wat je niet prettig vind dan is het
stop, bij de tweede keer stop hou
op en bij de derde keer ik ga naar
juf en de vierde stap is dus dat je
werkelijk doet wat er gezegd wordt’.
(Manager)
3.2 Goed omgaan met elkaar een voorwaarde…
15
• Onderlinge relaties: kan binnen
de school goed worden samen-
gewerkt met de ouders de leer-
krachten, ondanks de aanwezig-
heid van verschillen, zijn zij in
staat om gezamenlijke ambities
te formuleren en problemen op te
lossen?
• Kennis creëren en delen: hebben
de leerkrachten in de school vol-
doende vermogen en zijn zij wel
bereid om samen kennis omtrent
het thema op te bouwen en met
elkaar te delen?
• Cohesie: is er tussen de mana-
gers, kartrekkers, leerkrachten
en leerlingen voldoende cohesie
in de zin van eenduidige beeld-
vorming omtrent de cohesieve
school?
Samenwerken met ouders…
Vanuit het RAAK programma ‘So-
ciale Cohesie’ is het nadrukkelijk
de bedoeling dat de school samen-
werkt met de ouders; ‘… naar het
gezamenlijk met ouders en collega’s
werken aan een eindbeeld waarin
iedereen zich ‘thuis’ voelt, resp. trots
op is.’ (Bron: projectplan 2008, p.2.)
De wijk…
Naast het samenwerken met ouders
is het gebruikmaken van de moge-
lijkheden die de wijk de school biedt
een belangrijke pijler om te werken
aan de verbetering van Sociale Co-
hesie.
In het projectplan wordt ook nadruk-
kelijk aandacht besteed aan ‘de
school in de wijk’.
‘De betrokken schoolbesturen, de
drie gemeenten, de HES en maat-
Goede sfeer voorwaarde…
‘Ik ben er eigenlijk wel van over-
tuigd, dat elke ouder …ook gebaat is
bij een goede sfeer en bij betrokken-
heid… dat kan op de ene locatie an-
ders zijn dan op de andere …maar
het hoeft er niet meer of minder om
te zijn…laat ik het zo zeggen….en
ik denk uiteindelijk dat men dit wel
wil…als je met meer hoog opgeleide
werkende ouders te maken hebt dan
is dat moeilijker om ze ook op school
te krijgen…’. (Manager)
Omgang school; perspectief van
ouders
Ben je tevreden hoe ze binnen de
school bezig zijn met omgang met
elkaar? ‘Het begint in de school
en dat werkt zich zo uit naar buiten.
Omdat de school er goed mee be-
zig is’ (ouder 1) ‘Tja…er loopt hier
van alles door elkaar, dat vind ik wel
heel mooi’ (ouder 3) ‘Laatst kwam
mijn jongste dochter thuis met het
verhaal over hoe je oudere mensen
16Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
schappelijke organisaties hebben
met elkaar een meerjaren afspraak
gemaakt om Sociale Cohesie bin-
nen het openbaar basisonderwijs
in de stedendriehoek concreet en
praktisch vorm te gaan geven en te
zorgen dat e.e.a. aansluit bij andere
initiatieven in de wijken en richting
bevolkingsgroepen.’ (Bron: project-
plan 2008, p.8.)
Opvoedingstolerantie…
Leerkrachten binnen openbaar on-
derwijs laten een bijzonder sterke
voorkeur zien voor de opvoedings-
waarde ‘tolerantie’. Dit wordt gezien
als een duidelijk identiteitsbepalend
kenmerk van het openbaar onder-
wijs. (Bron: Braster, 1996; ‘Identiteit
van het openbaar onderwijs’, p.371)
aanspreekt en als die je corrigeren
of je dan niet luistert. Dat je dus al-
leen naar je vader en moeder luis-
tert. Dit vind ik heel goed.’ (ouder)
Hoe zit de wijk in elkaar? In deze
wijk luisteren de bewoners niet naar
de kinderen. Dat vind ik erg jammer.
De kinderen in deze wijk hebben het
minder goed en ze hangen maar
rond. Eigenlijk kan dat niet, kinderen
hebben grenzen nodig.’ (Ouder)
Uitgangspunt van de methode
zijn wij…
Omgaan met elkaar, hoe ga je met
elkaar om, sociale vaardigheden
onderling, hoe gedraag je, je naar
elkaar toe. Het belang is dat we hier
binnen de school de taak als opvoe-
der daarin oppakken. Dat we samen
met de ouders ervoor zorgen dat de
kinderen als ze van school komen,
passen in de Nederlandse samen-
leving, dat ze tolerant zijn, respect
hebben voor elkaar en dat ze ver-
draagzaam zijn. (Kartrekker)
Wat doen jullie in de klas aan om-
gang?
Alles wat met mensen te maken
heeft, heeft betrekking op de Soci-
aal emotionele ontwikkeling (SEO-
les) van het kind. Hierin staan vier
onderwerpen centraal:
Kind zelf
Pesten
Omgang met een ander
Waarden en normen en regels.
Als je het hebt over het cement tus-
sen mensen dan is het dit wat we
eraan doen. (Kartrekker)
3.3 Methodisch omgaan in de klas
17
Vieringen als profilering van de
school…
Vieringen en gedenkdagen zijn ex-
tra-curriculaire activiteiten die een
belangrijke rol kunnen spelen bij
de profilering van de identiteit van
de openbare school. Bron: Identi-
teit van het openbaar onderwijs van
(Braster, 1996, p.396). Een open-
bare school kan laten zien bij de
informatieverstrekking over of bij het
vieren van deze feesten hoe actief
pluriform zij is. Openbaar onderwijs
is er in veel soorten en maten; van
strikt neutraal en religie-vrij naar
zeer actief pluriform en intercul-
tureel. De HES/OCT kiest in haar
curriculum en onderwijsaanbod als
pabo voor lesinhouden die gericht
zijn op een actief pluriforme open-
bare basisschool.
Gastvrijheid
Ouders hebben recht op gastvrij-
heid van de basisschool. Dat zal
meer moeten zijn dan een passieve
gastvrijheid. Een passieve houding
van de school met betrekking tot
contacten met de ouders zal onge-
twijfeld leiden tot teleurstelling van
beide kanten. (Bron: Boerkamp,
‘Een waardevolle leraar’.)
Het kan ook anders: Actieve gast-
vrijheid heeft de voorkeur van de
deelnemers van het RAAK Project
de ‘Cohesieve school’. De school
daagt als het ware de ouders uit
contact te hebben, de drempels om
naar de school te komen worden zo
laag mogelijk gehouden.
Een belangrijk onderdeel uit de
rechterkolom is de participatie van
ouders in school. Ouderparticipatie
kent volgens onderzoekers van het
ITS vele knelpunten Smit (2008). De
onderzoekers peilden de mening bij
schoolleiders en constateerden de
volgende knelpunten. Ouderparti-
cipatie is geen probleem bij ouders
uit een hoger en middelbaar milieu
Aandacht rondom feestdagen
‘Ja bijvoorbeeld rondom de feest-
dagen zoals kerst en pasen wordt
wel heel duidelijk aandacht gegeven
van wat betekent dat nou. Ja en ik
zie ook duidelijk bij die oudste in de
gvo-lessen dat je daar het nodige in
terug vindt en ik denk ook wel in het
hele waarden en normen gebeuren
wordt ook wel aandacht besteed van
hoe staan mensen ten opzichte van
elkaar, hoe benader je elkaar. Dat
vind ik ook wel een stukje dat daar
mee te maken heeft.’ (Ouder)
Betrokkenheid ouders bij de les-
sen…
‘Ik zou het erg prettig vinden als er
meer mensen bij de school betrok-
ken zijn. Wij als ouders helpen veel
binnen de school, maar dit zijn wel
altijd de zelfde mensen. Maar voor
de kinderen vind ik dat ik het moet
doen.’ (Ouder)
Zonder ouders lopen basisscho-
len vast…
‘Doordat de ouders niet zoveel be-
trokken meer zijn bij de school, lopen
scholen soms vast, de leerkrachten
kunnen het niet alleen aan. Zij heb-
ben dan echt een probleem…, echt
wel.’ (Ouder)
Met ouders kunnen kinderen oe-
fenen
‘De kinderen komen met allerlei
kinderen uit allerlei sociale lagen in
aanraking…, zij komen hen tegen op
school, waardoor ze goed kunnen
oefenen in het omgaan met alles en
iedereen.’ (Ouder)
18Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
en daarentegen het meest met al-
lochtone ouders uit een lager mi-
lieu. Redenen waarom ouders niet
participeren in de school van hun
kinderen zijn: geen tijd vanwege
werk (vooral in de hogere milieus en
minder in de lager milieus); ouders
uit lagere milieus hebben vaker dan
middelbare en hogere milieus geen
zin in ouderparticipatie vanwege de
gebrekkige beheersing van het Ne-
derlands, communicatieproblemen,
inzicht in het onderwijs, verschillen
in pedagogische aanpak, de mate
waarin de ouders zich capabel ach-
ten, culturele en religieuze verschil-
len en verschillen in opvattingen
over wiens verantwoordelijkheid
het onderwijs is. In tegenstelling tot
deze knelpunten moeten scholen
met veel allochtone achterstands-
leerlingen dienen te volharden in het
streven naar participatie met deze
ouders. Bovenstaande knelpunten
moeten op het ambitieniveau van
het project worden meegenomen.
3.4 Conclusie thema ‘Omgaan met elkaar’
Veel leerkrachten op openbare scholen geven aan dat zij kinderen willen voorbereiden
op volwaardige deelname de Nederlandse samenleving. Ze willen dat de basisschool
voor de leerlingen een oefenplaats is; immers: ‘De openbare school is de samenleving
in het klein’, aldus een respondent uit de leergeschiedenis. We hebben kunnen lezen
in de kolommen van dit thema dat leerlingen prima in staat zijn aan te geven hoe ze
goed met elkaar omgaan en waar het in de omgang mis gaat. Heel openhartig geven
leerlingen aan het ‘irritant’ te vinden, wanneer er iets gebeurt wat niet mag. Ook leer-
krachten geven aan waar ze met de leerlingen aan willen werken met betrekking tot
waarden en normen (“tolerantie, respect en verdraagzaamheid”) en waarom. Hiervoor
zijn regels nodig die leerkrachten ontlenen aan de visie van de school bijvoorbeeld
vanuit hun beleidsissues als een ‘Veilige school’ zijn, of Daltonschool. Ondanks hun
goede impliciete bedoelingen en omgang met leerlingen ontbreekt bij leerkrachten het
bewustzijn van het handelen vanuit de visie van een openbare school ofwel; de actieve
pluriformiteit als uitgangspunt voor hun handelen wordt niet expliciet door leerkrachten
en managers genoemd. Het is noodzaak om per deelnemende basisschool aandacht
te schenken aan visie en planvorming. Tegelijkertijd moet een kennisnetwerk worden
opgebouwd, zodat op het werkniveau leerkrachten hun kennis en ervaring met col-
legae kunnen delen. Vervolgens kan kennisdeling plaatsvinden met leerkrachten uit
andere basisscholen. Naast kennisuitwisseling gaat het om het spreken van een ge-
meenschappelijke taal - conceptueel kader cohesieve school, om gemeenschappelij-
ke/ regionale producten & diensten, handreikingen pedagogisch-didactische aanpak-
ken en begeleidingsaanpakken, leermiddelen/ opdrachten/ begeleidingsinstrumenten
en tenslotte om trainingen/ workshops van leerkrachten. Dit is geheel in lijn met wat
de managers beogen; namelijk vanuit visie (‘waar staan we samen voor?’) nadenken
19
over hoe men wil dat de kinderen met elkaar omgaan én hoe de volwassenen met
de kinderen omgaan. Men is bewust bezig met het vaststellen van gedragsafspraken
ook samen met de ouders. Hierbij geven zowel ouders als managers aan dat ze meer
ouderbetrokkenheid zouden waarderen. Ouders geven aan dat zij de school ook zien
als oefenplaats want ‘kinderen komen met allerlei kinderen uit allerlei sociale lagen in
aanraking, oefenen in het omgaan met alles en iedereen’. Verder geven ouders aan
dat ‘de wijk’ ook meespeelt in het goed omgaan met elkaar. Helaas blijken niet alle
bewoners van de wijk goede rolmodellen…
20Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
4 Thuiswereld versus schoolwereldOpenbare scholen kunnen een bijdrage leveren aan het creëren van Sociale Cohesie
in de samenleving als zij leerlingen goed voorbereiden op zelfstandig leven en werken
in een pluriforme samenleving. Ouders, gemeenten en maatschappelijke organisaties
zullen bij het proces worden betrokken. Samen werken aan Sociale Cohesie is een
complex proces met naar verwachting successen en teleurstellingen. Een en ander
vereist geduld en langjarige commitment van partijen.
Scholen staan voor de uitdaging om een constructieve basis te leggen voor participatie
op politiek, sociaal, economisch en cultureel vlak. Meer én bewust investeren in de
actieve betrokkenheid van leerlingen, ouders en leerkrachten bij de school als leer- en
leefgemeenschap staat hierbij centraal.
4.1 Verschillen tussen thuis en school
Nederland…
‘Nederland is in afnemende mate te
typeren als een land met een een-
duidig normen- en waarden stelsel.
Er is een toegenomen levensbe-
schouwelijke en culturele verschei-
denheid. Hierbij komt dat het aantal
Nederlanders dat zich tot een kerk-
genootschap rekent afneemt. Het
traditionele geloof maakt plaats voor
vormen van geloof die verschillen
van persoon tot persoon. Het is niet
meer de kerk die voorschrijft wat
mensen moeten denken. Mensen
kunnen kiezen uit een groot aanbod.
Hierbij winnen seculiere denkbeel-
den het in toenemende mate van
bovennatuurlijke en sacrale denk-
beelden.’ (Bron: Braster, 1996, p.29;
‘Identiteit van het openbaar onder-
wijs’.)
Het is dan ook niet verwonderlijk dat
leerlingen op de openbare school
van huis uit zeer verschillende visies
en denkbeelden meekrijgen over
levensbeschouwing. Ouders gaan
verschillend om met de verhalen die
kinderen meebrengen van school
naar thuis.
Thuis over verschillen praten…
‘Bij ons thuis wordt er niet heel veel
over gepraat, over cultuur wel als
het journaal is geweest. Ik vind het
leuk om daarover te praten.’ (Leer-
ling)
Verschillen tussen mensen…
‘Soms, bijvoorbeeld dat we lezen
over de Ramadan. Dan kijken we
wat het is en wat de Islamitische
mensen precies doen.’(Leerling)
Een ander kind stelt:
‘Wij hebben zelf geen geloof en bid-
den ook nooit’ Nee? Heb je het dan
wel eens over andere mensen dan?
‘Thuis.. Als er op school iets is ge-
beurd, dan vertel ik het wel tegen mij
moeder.’(Leerling)
Op school wordt weinig tot niets
aan godsdienst gedaan, hoe gaat
dit thuis?
‘Wij doen er thuis niks aan, wij zijn
als ‘niks’ opgevoed en ik weet er
ook niet veel van. Het interesseert
ons niet echt, dus doen wij er niks
mee.’(Ouder)
‘Wij praten veel met de kinderen,
vooral als de kinderen met vragen
komen. Onze kinderen moeten zelf
weten wat ze van geloven vinden,
maar ik wil wel dat ze een goede re-
21
Vele beelden op basis van uiteen-
lopende normen en waarden…
De crisis van waarden en normen
en deugden in onze open, plurale
samenleving bestaat er dus in dat
mensen uiteenlopende beelden
hebben van wat zij voor zichzelf en
anderen van het leven verwachten.
Bron: Pedagogiek, 28e jrg. 1 2008.)
Kinderen merken deze verschillen
natuurlijk feilloos op! Het is de taak
van de school om deze verschillen
bespreekbaar te maken, zowel op
cognitief-, als op houdingsniveau.
Verbinden…
Het is de bedoeling dat een leer-
kracht binnen het openbaar onder-
wijs verbindingen legt tussen de
school en de omgeving. Hij herkent
en benut de daar aanwezige diver-
siteit. De leraar stimuleert ontmoe-
tingen tussen en samenwerking met
andere mensen en instellingen. De
school zou een ontmoetingsplek
den hebben waarom iets juist wel of
niet bij hun zou passen.’ (Ouder)
‘Wij praten thuis over de verhalen
van kerst en dergelijke, waar het
vandaan komt. Soms komen de kin-
deren thuis met vragen en dan ne-
men wij er de tijd voor om hier naar
te luisteren.’ (Ouder)
‘Kinderen horen veel van elkaar.
Mijn oudste kwam ooit thuis met het
verhaal dat er in een gezin niet aan
bepaalde feestdagen gedaan werd.
Dat is wel raar… maar wij brengen
ze dan begrip bij voor die mensen
en proberen het uit te leggen.’ (Ou-
der)
Kinderen zien zelf ook verschil-
len…
Ze horen natuurlijk van elkaar ook
veel. Ik herinner me dat mijn oud-
ste met een verhaal kwam van een
gezin dat niet aan bepaalde feestda-
gen doet. Bepaalde dingen mogen
daar gewoon niet. Dat is toch wel
raar, vond hij. Waarom is dat zo en
dan hebben wij als ouders zoiets
van… uitleggen. Daar zit een be-
paalde achtergrond achter… ook al
weet je misschien zelf er ook niet het
fijne van. Je kunt wel begrip tonen
en bijbrengen…, mensen hebben
daarvoor gekozen. En dan moet je
dat ook uitdragen. En dan mogen
bepaalde dingen niet, ze pakken dat
wel op… vind ik.’ (Ouder)
Wat krijgen deze leerlingen min-
der mee?
´Fatsoensnormen (met mes en vork
eten) en deze kinderen meppen er
meteen op los. Het ene kind pakt
een stok en slaat terug en van de
andere groep zeggen de ouders: ‘Je
moet eerst praten’. Ik vind het heel
intrigerend dat dit verschil bestaat.
Ik kom zelf uit deze wijk, zoals die
22Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Effectieve samenwerking…
Het concept van de cohesieve
school is voor de leerkrachten een
reden om effectiever te willen sa-
menwerken met alle ouders en
andere instanties (onder andere
de HES/OCT) in de omgeving van
de school, bijvoorbeeld door de
informatiestromen naar ouders te
verbeteren in de vorm van: (1) diffe-
rentiëren en doseren van informatie
rekening houdend met kenmerken
van groepen ouders; (2) een diver-
siteit aan communicatiekanalen
gebruiken bij het distribueren van
informatie. Het verdient aanbeveling
rekening te houden met de diversiteit
onder ouders en hun positie binnen
de gemeenschap, buurt, wijk (zie
pagina 19 in deze leergeschiede-
nis). Probeer als school rekening te
houden met hun ‘engagement’ (i.c.
‘schoolengagement’). De eraring uit
projecten met leerkrachten is dat zij
meer tijd kwijt zijn om moeilijk be-
reikbare ouders te betrekken bij de
vernieuwing. Hiervoor moeten leer-
krachten ouders minder toespreken
en meer naar hen luisteren; dus zich
veel meer openstellen voor de cul-
turele en religieuze achtergronden
van de ouders en vooral ook open te
staan voor hun zorgen.
moeten zijn in en voor de wijk. De
pluriforme samenleving dien daarbij
als basis voor zijn handelen. (Bron:
brochure, ‘Daarom! Openbaar on-
derwijs verbindt’, 2009, Competent
in het samenwerken in en met de
omgeving.)
Wisselwerking en samenwerking
‘Ook naar buiten toe, en ik denk dat
we daar nog best wat aan zouden
kunnen doen. Als school ben een
schakel tussen het kind, de ouders
en de opvoeding. Een band met de
ouders moet toch wel heel goed zijn,
omdat je met hun kinderen werkt.
Het is ook wel een wisselwerking en
een samenwerking.
De ouders moeten ook weten hoe
de school werkt en over bepaalde
punten denkt. Past dat bij de ideeën
van de ouders en hoe kunnen wij als
school daar op aansluiten? (Kartrek-
ker)
Luisteren…
‘Als organisatie moet je luisteren
naar de ouders. Je moet weten wat
er onder de ouders leeft, wat ouders
belangrijk vinden. Je kunt als Dalton
en openbare school over bepaalde
punten iets zeggen, omdat je een
bepaalde visie naleeft…, dus zo
doen wij het. En ouders kunnen hier
voor kiezen of niet.’ (Manager)
was, en mijn ouders waren al van die
mensen die zeiden ‘Je moet eerst
praten en niet meteen slaan.’ Ik weet
dus hoe het is en ik ken de milieus
van beide kanten. Persoonlijk vind ik
dat de vertrutting niet helemaal toe
mag slaan, altijd maar praten hoeft
voor mij ook niet, soms is het ook
echt eigen schuld dikke bult, maar in
mijn rol als leerkracht kan dit natuur-
lijk absoluut niet.́ (Kartrekker)
4.2 De thuiswereld in school halen
23
De mening van de leerkracht
Kinderen zijn, vooral op jonge leef-
tijd, ontvankelijk voor de dingen die
de leerkracht vertelt. Een leerkracht
op de openbare school verkondigt
geen leerstellingen. Een leerkracht
heeft een eigen mening, maar zal
die met terughoudendheid geven.
Een leerkracht zei hierover: ‘Ik geef
mijn mening alleen wanneer leerlin-
gen erom vragen en ik zeg er altijd
bij dat er veel mensen zijn die er
anders over denken.’ (Bron: Maar-
schalkerweerd (2000), De identiteit
van het openbaar onderwijs. In:
VOO-reeks 45.)
Nogmaals verbindingen leggen…
In 5.1 van deze leergeschiedenis
wordt ingegaan op het leggen van
verbindingen tussen de school en de
omgeving. De leraar stimuleert ont-
moetingen tussen en samenwerking
met andere mensen en instellingen.
De school zou een ontmoetingsplek
moeten zijn in en voor de wijk. De
pluriforme samenleving dient daarbij
als basis voor zijn handelen.
Hoe doe je het?
Elke school doet min of meer aan
waardeopvoeding. Maar hoe doe
je eigenlijk aan waardeopvoeding?
Worden leerlingen in de gelegen-
heid gesteld zelf een mening te vor-
men over waarden? Leren ze hierbij
respect te hebben voor de waarden
van anderen? Of moeten ze zicht
strikt houden aan de waarden die de
school centraal stelt? (Bron: Boer-
kamp ‘Een waardevolle leraar’.)
Op een actief pluriforme basisschool
zouden verschillen tussen kinderen
vanzelfsprekend moeten zijn waarbij
het aspect ‘respect’ een sleutelrol ver-
vult. Een democratisch onderwijssy-
steem geniet de voorkeur omdat we
binnen het openbaar onderwijs zelf
leren nadenken willen bevorderen.
Wat is de taak van een leerkracht
op school daarin?
‘Als leerkracht heb je daar een grote
rol in. Vooral bij jonge kinderen. De
leerkracht betekent heel veel… een
juffrouw in een kleuterklas heeft
vaak meer invloed dan een eigen
moeder. Wat die juffrouw hanteert
aan waarden en normen is heel be-
palend voor hoe een kind daar te-
genaan kijkt. Hoe die zich moet ge-
dragen, welke waarden en normen
die zelf moet proberen te hanteren.’
(Kartrekker)
Voorbeelden
‘Ouders worden door de nieuwsbrief
op de hoogte gehouden van hoe wij
het op school doen. Als kinderen
een rode kaart hebben, dan wor-
den ouders daarbij betrokken. Dan
neemt de leerkracht contact op met
de ouders. Bij bepaalde gezinnen
leeft de kaart enorm. Die ouders
proberen de regels door te trekken’.
(Kartrekker)
Op een andere school werken ze
anders…
‘Wij hebben eerst een werkgroep
gehad: sociale veiligheid. Een
werkgroep waar ouders in deelna-
men, omdat wij sociale veiligheid
heel erg belangrijk vinden voor alle
kinderen. Iedereen moet zich hier
veilig voelen, op de goede manier
en wij hebben daar dus ouders in
meegenomen.’(Manager)
Wat vinden managers echt be-
langrijk?
‘…nou ik vind dat wij, gezien de
tijd een hele grote rol spelen in de
normen en waarden van kinderen.
Dat heeft te maken met een stukje
opvoeding van de kinderen. Wij zijn
niet meer zoals dertig jaar geleden
alleen maar aan het lesgeven, maar
4.3 De thuiswereld in school halen
24Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Competenties…
Een competente leerkracht laat
leerlingen op een openbare school
oefenen in het contact leggen met
anderen waarbij de morele compo-
nent niet uit de weg gegaan moet
worden. De leerkracht zou deze
leerprocessen goed moeten bege-
leiden zodat leerlingen dit in een
veilige omgeving kunnen oefenen.
we zijn ook een school waar kinde-
ren zich vertrouwd moeten voelen,
maar waar je ook de kinderen more-
le waarden mee probeert te geven.
Helaas wordt in heel veel gezinnen
niet de nadruk gelegd op normen
en waarden… om welke reden dan
ook’. (Manager)
En scholen zijn hier bekwaam
in…
‘We waren al sterk in de sociale
omgang. Kinderen krijgen best veel
mee van huis uit. Ouders hechten
veel waarde aan waarden en nor-
men en de meeste ouders zijn hier
heel sterk mee bezig. Dus op zich
waren wij er al wel sterk in maar er
zat nog geen eenduidigheid in. En ik
denk dat, doormiddel van dit project
het nu iets is waar we dieper in gaan
graven.’ (Kartrekker)
School een oefenplek…
De school is een plek waar een kind
heel veel is… en juist op school ko-
men kinderen in contact met heel
veel andere kinderen. Ik denk dat
het heel belangrijk is om daar de
waarden en normen een centrale
plek te geven.’ (Ouder)
4.4 Verschillen tussen school en thuis vanuit het perspectief van het kind
Verschillen in school…
Juist wanneer er in de thuissituatie
weinig aandacht is voor verschillen
tussen mensen is het ons inziens
van groot belang dat de school deze
taak op zich neemt. We willen in
onze maatschappij graag zelfbe-
wuste en tolerante burgers. Die krijg
je niet zonder kennis van andere
geestelijke stromingen.
‘De school als afspiegeling van de
samenleving betekent diversiteit
binnen de school. Ouders, leerlin-
gen en personeel gaan respectvoor
met elkaar en elkaars opvattingen
om. De pluriformiteit wordt aange-
grepen om van elkaar te leren en het
Verschillen
Als jullie in de klas praten, met juf
of meneer, over verschillen hoe gaat
dat dan? Dan gaan we meestal in de
kring zitten en dan krijgen we een
papiertje en dan moet je een positief
en een negatief ding op zetten. Dan
moet je eerst de hele kring rond en
daarna negatieve dingen.
Doen jullie nog meer dingen in de
klas? Ja dan vraagt juf soms wat is
jouw geloof. Bijvoorbeeld als er een
nieuw iemand komt. Dan vragen ze
van hebben jullie een geloof bijvoor-
beeld en dan wijst ze iemand aan.
Zoals Helez die gelooft volgens mij
in profeet Mohammed. Ja. Wat vind
je daarvan dat ze daar in gelooft? Ja
25
onderlinge begrip te bevorderen.’
Bron: brochure, ‘Daarom! Openbaar
onderwijs verbindt’, 2009 p. 4.)
dat is haar geloof dat moet je accep-
teren. En de juf en meneer hoe gaan
zij om met verschillen tussen kinde-
ren? Ook goed. Die respecteren het
ook dat ze heel veel kinderen heb-
ben die gelovig zijn. De juf, die is zelf
gelovig... volgens mij.
Ja vertel eens. Juf Sharda is wel
gelovig en meneer Gerald volgens
mij niet. En bij jouw thuis? Praat je
er wel eens over thuis? Nee alleen
als ik bij mijn oma eet. Die bidt bij
het eten. Wat vind jij daarvan? Ja
ik vind het wel een beetje saai. Dan
moet je je ogen dicht. En dan moet
ze bidden en dan moet je heel lang
wachten voor dat je kunt eten. Wat
doe jij dan als oma bidt? De ogen
dicht. Zou jij meer willen weten over
verschillen tussen mensen? Neuh.
En over karakter.. geloof.. Iedereen
in de klas weet van elkaar hoe ze
zijn. Dus nee. (Leerlingen)
Inhoud en pedagogisch-didac-
tisch…
Voor de duiding van de twee aparte
werelden waarin de leerling zich
bevindt moeten we aandacht schen-
ken aan inhoud en pedagogisch-
didactische aanpak in de klas. Dit
houdt praktisch gesproken in: cur-
riculumontwikkeling gericht op ver-
sterking van aspecten uit het project
‘Cohesieve school’; versterking van
de bekwaamheid van leerkrachten
voor de begeleiding van de vorming
van hun leerlingen. Tegelijkertijd is
er aandacht nodig voor de school
als cohesieve gemeenschap. Im-
mers: de wijze waarop men binnen
deze gemeenschappen handelt
heeft een grote invloed op de ef-
fectiviteit van de cohesieve vorming
in de klas van de leerling. Vanuit de
theoretische pedagogiek heeft men
herhaaldelijk gewezen op de sa-
menhang tussen menselijke ontwik-
keling en omgeving (het ecologisch
model). Micha de Winter wees hier
nog eens uitdrukkelijk op in zijn
Twee aparte werelden
‘Ik heb daar nou niet zo’n verschil in
opgemerkt. Zoals dat hier op school
opgepakt wordt, lijkt op wat we thuis
doen. Ik heb het idee dat dat wel in
elkaar overloopt. En dat wat wij de
kinderen thuis proberen bij te bren-
gen zie ik dan wel weer terug op
school en omgekeerd. Dus ja, daar
kun je dan wel weer een beetje op
voortborduren. Dit is er gebeurd op
school en zo gaan ze ermee om, o.k.
dat is ook wel zo als wij erin staan.
Ik vind het belangrijk dat ze er op
die manier mee omgaan en dan kun
je er thuis ook weer wat aandacht
aan besteden. Ik heb geen verschil
of gevoel van discrepantie dat daar
tussen zit.’ (Ouder)
26Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Utrechtse intreerede: ‘De implicatie
is dat gedrag dan ook niet makkelijk
zal veranderen als de setting waarin
het ontstaan is precies hetzelfde
blijft’. Het kan dus nodig blijken om
bij de versterking van de cohesieve
vorming ook ouders en maatschap-
pelijke instellingen te betrekken,
al zal binnen het RAAK project de
uitvoering ervan worden overgela-
ten aan de basisscholen zelf. (Bron:
Micha de Winter, 2005, Democratie-
opvoeding versus de code van de
straat’, Universiteit Utrecht.)
4.5 Verschillen tussen school en thuis vanuit het perspectief van de ouders
Het doel van de Hogeschool Edith
Stein / OCT is actief pluriform
openbaar onderwijs te bevorde-
ren.
In de wet op het basisonderwijs
staat de opdracht van het openbaar
basisonderwijs:
‘Het openbaar onderwijs draagt bij
aan de ontwikkeling van de leerlin-
gen met aandacht voor de levensbe-
schouwelijke en maatschappelijke
waarden zoals die leven in de Ne-
derlandse samenleving en met on-
derkenning van de betekenis van de
verscheidenheid van die waarden’.
(Bron: Braster, 1996, Identiteit van
het openbaar onderwijs, p.24.)
Een blijvende zoektocht…
Nog steeds is men binnen open-
baar onderwijs zoekend naar het
antwoord op de vraag die in 1979 al
werd geformuleerd:
‘… het openbaar onderwijs staat
voor de vraag hoe passieve neutra-
liteit, actieve pluriformiteit kan wor-
den, zonder dat dat tot verbijzonde-
ring van de openbare school leidt…’
(Bron: Jos van Kemenade 1979 in:
Identiteit van het openbaar onder-
wijs geciteerd door Braster 1996,
p.13.)
Op school praten ze niet over
Godsdienst… Hoe gaat dit thuis?
‘Omdat ze het op school niet over
godsdiensten hebben praten we
daar na schooltijd niet over. Wij we-
ten natuurlijk ook niet alles van pink-
steren en die andere feestdagen. En
we willen niet dat kinderen denken
dat het gewoon een dagje vrij is.’
(Ouder)
Niet veel…
‘Ik doe thuis ook veel aan het aan-
leren van normen en waarden.’ (Ou-
der)
‘wij vertellen gewoon dat meerdere
stromingen zijn’ (Ouder)
‘Mijn man vertelt wel eens verhalen
over de evolutie en dat soort dingen.
De verhaaltjes uit de bijbel zijn voor
hem echt verhaaltjes. We hebben
het er thuis dus wel veel over.’
(Ouder)
Wat vind jij ervan dat ze het op
school niet over Godsdienst heb-
ben?
‘Eigenlijk vind ik het wel belangrijk
dat ze dingen leren over godsdienst.
Want als het vreemd voor ze is
snappen ze het niet. En dan hebben
ze er volgens mij ook minder begrip
voor.’ (ouder 1) ‘wat mij betreft mo-
gen ze wel wat meer uitleg geven
27
Diversiteit…
‘Diversiteit van levensbeschouwing
is een gegeven in onze samenle-
ving. Het actief benutten van de
aanwezigheid van deze diversiteit
draagt bij aan het onderling begrip
en het respect voor de opvattingen
van anderen. De openbare school
biedt hiertoe volop mogelijkheden.
Vanuit het standpunt dat levensbe-
schouwing deel uitmaakt van onze
cultuur hoort godsdienstige en le-
vensbeschouwelijke vorming vol-
gens VOO en VOS/ABB nadrukke-
lijk een plaats te hebben binnen het
openbaar onderwijs.’ (Bron: brochu-
re, ‘Daarom! Openbaar onderwijs
verbindt’, 2009 p.6)
Helaas blijkt het nog lastig te zijn om
in de praktijk actief pluriform onder-
wijs te verzorgen. Wel zien directies
en leraren po steeds meer de nood-
zaak in van goed openbaar onder-
wijs. Al was het maar om de school
te profileren ten opzichte van bijzon-
der onderwijs. De leerlingenaantal-
len lopen binnen het openbaar on-
derwijs namelijk terug. Ook klinkt
vanuit de samenleving steeds vaker
de roep om verbindend onderwijs
waarbij kinderen worden opgevoed
tot tolerante burgers.
Competente leerkracht…
Een competente leerkracht in het
openbaar onderwijs gaat respectvol
met kinderen om en begeleidt hen
in hun sociale en morele ontwikke-
ling. De leerkracht kan beschrijven
en verklaren hoe sociale verhoudin-
gen binnen een groep liggen en hoe
communicatieprocessen verlopen.
Hij kan aangeven welke verschil-
len er zijn in de communicatie tus-
sen verschillende sociaal-culturele
levensbeschouwelijke en etnische
groepen en hoe de interculturele
communicatie verloopt. De leer-
over bijvoorbeeld de feestdagen.’
(ouder 2) ‘Ik vind het belangrijk dat
de kinderen wat van verschillende
geloven leren. Want ik denk dat kin-
deren het eerst moeten begrijpen
voor dat ze respect kunnen krijgen
voor die andere geloven. Als ze niet
weten waarom ze iets vieren vinden
ze het raar.’ (Ouder)
Luisteren naar ouders is erg belang-
rijk…
J́e moet weten wat er onder de
ouders leeft, wat ouders belangrijk
vinden. Ik ben gevoelig voor reacties
van ouders, daar luister ik naar, want
zij kunnen je aan het denken zetten.
Er zijn reacties waar je niet om heen
kunt. Je moet heel zorgvuldig na-
denken over: waar betrek je ouders
wel bij en bij wat voor zaken niet.
Waar kies je stellig voor je principes
en waar zeg je: ‘oké hier hebben de
ouders misschien wel een stukje ge-
lijk in’. Er moet dus een goed contact
zijn met de ouders, maar ook met
andere buurtbewoners. Hoe daar
precies invulling aangegeven gaat
worden is nog niet helemaal be-
kend.́ (Kartrekker)
Invloed…
´Ouders hebben een grote invloed
op de manier waarop kinderen met
andere kinderen/mensen omgaan.
Zeker in een achterstandswijk.́ (Ma-
nager)
Hoe is het verschil in de wijk?
‘Ik zie de verschillen tussen school
en wijk, want voor kinderen uit de
sociaal zwakkere milieus in de wijk
waarin de school staat is het moei-
lijk om de knop om te zetten. Thuis
wordt gezegd: ‘Sla er maar op’ en
op school mag het dus niet. Dit is
4.6 Verschillen tussen school en thuis vanuit het perspectief van de wijk
28Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
kracht herkent problemen die zich
binnen een groep kunnen voordoen
en weet deze vanuit gedeelde waar-
den, op een pedagogisch verant-
woorde manier op te lossen en is
in staat te bouwen aan een demo-
cratische levensvorm. Belangrijk is
ook om de wijk binnen de school
te halen, pas dan kan aan boven-
staande vorm worden gegeven.
(Bron: brochure, ‘Daarom! openbaar
onderwijs verbindt”, 2009, de inter-
persoonlijke competentie p.10)
Geen wettelijke status voor ou-
ders…
De inspraak van ouders op groeps-
niveau is niet wettelijk geregeld.
Schoolteams organiseren door-
gaans activiteiten om ouders bij de
groep te betrekken door schriftelijke
informatie te geven over de groep
waarin de leerlingen geplaatst zijn
en het organiseren van groepsou-
deravonden. Voorwaarden voor de
optimale betrokkenheid van ouders
op school- en groepsniveau zijn met
name: de wijze waarop betrokkenen
met elkaar omgaan (cultuur) en de
mate waarin men bereid is het pro-
ces van ‘partnership’ gezamenlijk
aan te gaan (bereidheid). Ouders
blijken een grote behoefte te hebben
aan communicatie over opvoeding,
met name als kinderen problemen
op school hebben. Het voeren van
een ‘open-deur -politiek’ lijkt de dia-
loog en ‘gevoel’ van inspraak van
ouders op groepsniveau te verbe-
teren.
voor leerlingen moeilijk zij horen
twee verschillende perspectieven,
bovendien zijn het totaal verschil-
lende werelden waarin zij leven. Ik
vind het moeilijk om dit onderwerp in
mijn klas bespreekbaar te maken en
hierop te reageren. Sommige kinde-
ren hebben het moeilijk om de knop
van thuis op school om te zetten
en daar ben je als leerkracht heel
druk mee. (In de onderbouw zitten
veel leerlingen uit de zogenaamde
koopwoningen en in de bovenbouw
meer kinderen uit de sociale wo-
ningbouw.)’ (Kartrekker)
Verschillen tussen oude en nieu-
we wijkbewoners…
‘Dus als die ouders al geen respect
voor elkaar hebben, hoe kan ik dan
verwachten dat die kinderen dat wel
hebben. Het zou wel zo moeten zijn,
maar de oud-wijkbewoners moes-
ten hier verhuizen, ze hadden een
jaar de tijd om hun huis uit te gaan
dus die zijn boos. Die reageren dat
ook af op hun kinderen. Dus die kin-
deren komen met een ander beeld
op school, dus ja, het is ingewik-
keld en dat kost tijd. Je moet reke-
ning houden met de emoties van de
kinderen en hun ouders, maar ook
met de nieuwe wijkbewoners. Die
hebben ook hun interesses en ook
hun vragen dus dat kost in de klas
veel tijd. Dat betekent ook, dat één
kind van de nieuwe wijkbewoners,
die slaan minder, ook andere nor-
men en waarden hebben. Ouders
van de nieuwe ‘kinderen’ praten
anders. Die..als er tussen meiden
van een jaar of elf ruzie ontstaat
dan zijn de kinderen van de nieuwe
wijkbewoners, die weten heel goed
hoe ze dat moeten doen zonder te
slaan. Die doen dat met woorden
en daardoor voelt een kind van de
oude wijkbewoners, dat kind praat
niet, dat hakt er meteen op in. Dus
je kunt je voorstellen dat tussen de
oude wijkbewoners en de nieuwe
een conflict heerst..’. (Manager)
‘Je merkt heel duidelijk dat de vroe-
gere bewoners zeg maar, minder
29
4.7 Conclusie Thuiswereld versus schoolwereld (pag. 18)
Vanuit de basisschool wordt door leerkrachten en managers nauwkeurig geluisterd en
samengewerkt met ouders waar het godsdienst of levensbeschouwing betreft. Waar
bij het omgaan met elkaar de school meer leidend was, wordt nu meer gefocust op
samenwerking en afstemming. Ouders gaan erg verschillend om met godsdienst en
levensbeschouwing. Sommigen besteden er thuis bewust aandacht aan en zouden
van de school hier ook graag meer aandacht voor willen. Andere ouders merken op
dat hun kinderen levensbeschouwelijke zaken horen en zien van andere kinderen en
gaan hier thuis verder op in. Opvallend is dat ouders aangeven dat leerkrachten weinig
kennis over godsdiensten overdragen en dat zij dit als gemis ervaren.
Sociale cohesie speelt ook op wijkniveau een rol. Zowel managers als leerkrachten
geven aan bewust aandacht te schenken aan de specifieke problemen die in een wijk
leven. Vooral wanneer een wijk niet homogeen is samengesteld levert dit problemen
op voor de ‘schoolwereld’. Omdat er geen gedeeld idee is over hoe je goed omgaat
met elkaar kunnen school en thuiswereld nog wel eens botsen.
betrokken zijn bij de school. In het
begin bleven de vroegere bewoners
wel als ja een kliekje bij elkaar staan.
De bewoners zijn een andere slag
maar daarom zeker niet minder aar-
dig. Laatst was ik in de supermarkt
liep er een vrouw met een zuurstok-
roze trainingspak en berensloffen.́
(Ouder)
30Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
5 Identiteitsontwikkeling (van de school)Identiteitsontwikkeling heeft een relatie met levensbeschouwelijke en morele ontwik-
keling, maar is nog breder. Het heeft te maken met het zelfbeeld, hoe je in de wereld
staat, hoe jij jezelf ziet ten opzichte van anderen. Met te onderzoeken wie jezelf bent,
wat je kunt, wat je wilt, wat voor jou het goede leven is en welke keuzes je maakt. Door
onderzoek te doen naar de waarden die (voor jou) belangrijk zijn geef je hier specifieke
invulling aan. Dat geldt voor het individu maar ook voor de school.
Ouders blijken behoefte te hebben aan meer aandacht voor levensbeschouwing bin-
nen het onderwijs aan hun kinderen waarbij de visie vanuit de openbare denominatie
concreet invulling kreeg. Leerkrachten bleken daar onvoldoende competent in te zijn om
met kinderen te zoeken naar mogelijke antwoorden op levensvragen, ethische vragen
en esthetische vragen en er ontstond een zoektocht naar bronnen en ondersteuning.
5.1 Identiteitsontwikkeling meer dan religie?
Kerst…
‘Een feest is voor het kind, maar
ook voor de leerkracht, een be-
langrijk ervaringsmoment. Deze
momenten kunnen leerlingen en
leraren gezamenlijk vieren en met
elkaar kunnen ze erover commu-
niceren zodat er een verdiepende
betekenis voor hun leven uit kan
groeien.
Voor de openbare school die een
pluriform waardenperspectief
wil bieden, betekent dit dat aan
feesten bijzondere aandacht be-
steed moet worden. Alle kinde-
ren zijn welkom op deze school
en moeten zich er thuis kunnen
voelen. Om dit te bereiken, is het
van belang om extra aandacht te
besteden aan de achtergronden
en betekenis van diverse feesten
voor de verschillende leerlingen.
Vooral de traditioneel christelijke
feestdagen in Nederland zouden
onder de loep moeten worden
genomen, zodat de invulling van
deze feesten voor alle leerlingen
een belangrijke en verrijkende er-
varing kan zijn. Kinderen kunnen
zo ervaren dat er ook op school
ruimte is voor ieders levensbe-
schouwelijke achtergrond.’ (Bron:
Kerstmis vieren op verschillende
manieren, 2000)
Kerst…
Weet jij eigenlijk wat kerst is? Nee
eigenlijk niet. Ik weet het niet, ik zie
het gewoon als een feest. Zo zien
veel mensen het hé? Zou je willen
weten wat het eigenlijk is? Ja! Ik
weet van de Islam…, Allah… verder
weet ik niet heel veel van geloven.
Zou je er meer over willen weten? Ja
ik zou wel meer over geloof en zo
willen weten.
Waarom? Ja ik ben best wel nieuws-
gierig, wat er achter hun geloof zit en
wat ze dan allemaal moeten doen.
Ja iets met Jezus. Zou je daar meer
over willen weten? Nou nee niet
echt. Nee, waarom niet? Ja gewoon
omdat ik niet geloof. Nee ik vind het
niet echt interessant. Want ik heb er
wel veel over gehoord. Over andere
geloven zou ik wel wat meer willen
weten. Want die lijkt me dan interes-
santer dan Jezus. Waarom is dat
eigenlijk feest, pasen, sinterklaas
en kerst? Pasen weet ik niet echt, ja
dat Jezus uit zijn grot is gekomen of
zo? Kerst is ook iets met Jezus…
volgens mij…
Sinterklaas weet ik niet.’ (Kinderen)
31
Respect…
Respect kun je opbrengen wanneer
je kennis hebt van anderen en hun
visies. Deze kennis kun je opdoen
binnen het kennisgebied geestelijke
stromingen of bij het vak levensbe-
schouwing. In de verantwoording
van ‘Heb ’t lef!’ Staat het volgende:
Bij het zoeken naar antwoorden
op levensvragen worden, naast de
ervaringen van de kinderen zelf,
zoekontwerpen of antwoorden aan-
geboden uit verschillende, al dan
niet geïnstitutionaliseerde, levens-
beschouwingen. Dit wordt op een
uitnodigende wijze gedaan en aan-
gepast aan het ontwikkelingsniveau
van kinderen. Op die manier draagt
het vak bij aan een verdiepte kijk op
zichzelf, op anderen en op de sa-
menleving. De antwoorden zijn altijd
als ‘voorlopig’ te karakteriseren: ze
helpen kinderen bij het zoeken naar
antwoorden, ze geven richting aan
waarin eventuele antwoorden te
vinden zijn. Wanneer ingebrachte
zoekontwerpen of antwoorden af-
wijken van ‘wat leeft’ in de eigen
omgeving zullen kinderen in toene-
mende mate worden uitgedaagd kri-
tisch naar zichzelf, de ander en de
samenleving te kijken. Dit impliceert
dat ook antwoorden uit de eigen tra-
ditie/cultuur kritisch bevraagd zullen
worden. Door het expliciet aan bod
laten komen van godsdienstige en
niet godsdienstige levensovertuigin-
gen wordt ook recht gedaan aan het
gegeven dat Nederland een multi-
culturele samenleving is.
Kinderen worden zich op deze ma-
nier bewust van het feit dat ze leven
in een samenleving die een grote
variëteit aan levensbeschouwingen
herbergt en ontwikkelen zo hopelijk
respect voor andere opvattingen en
uitingsvormen.
De wet geeft de openbare school na-
drukkelijk de opdracht aandacht te
schenken aan de godsdienstige, le-
vensbeschouwelijke en maatschap-
pelijke waarden in de Nederlandse
samenleving met de toevoeging
‘met onderkenning van de beteke-
Normen en waarden
Ík wil graag dat kinderen respect
hebben, niet pesten en niet stelen
en dergelijke’ (Ouder)
‘Onze kinderen moeten sterk in de
maatschappij staan, daar verstaan
wij onder dat kinderen respect heb-
ben voor elkaar en anderen” (Ouder)
Belang godsdienst?
‘Ik vind het belangrijk dat mijn kin-
deren van elke godsdienst wat mee
krijgen, en niet alleen van het een of
het ander.’(Ouder)
‘Ik merk weinig van godsdienstles-
sen maar als alle geloven behan-
deld worden, vind ik het wel goed…
maar, …. dan moet wel alles gedaan
worden, anders kan ik mijn kind net
zo goed naar katholiek onderwijs
sturen.’ (Ouder)
“Ja, ik vind dit belangrijk. De kinde-
ren moeten op z’n minst de verhalen
en betekenissen kennen achter de
feestdagen en ook over de ramadan
en dergelijke.’ (Ouder)
‘Ik vind dat op een openbare school
best wat met godsdienst gedaan
mag worden, kinderen moeten wel
genoeg mee krijgen van de wereld.’
(Ouder)
Is godsdienst op een openbare
school belangrijk: tegenspraak?
‘Ik vind niet dat godsdienst belang-
rijk is. Je kiest toch bewust voor
openbaar. Ik ben zelf niet gelovig en
de kinderen dus ook niet. Kortom, ik
vind het niet nodig dat mijn kinderen
godsdienstles krijgen.’ (Ouder)
‘Mijn zoon zei laatst dat hij het wel
jammer vond dat op deze school niet
meer over andere geloven gespro-
ken werd. En ik vind dat ook, euh
jammer... je kiest bewust voor een
openbare school zodat ze dat soort
dingen allemaal leren. (Ouder)’
Waaruit blijkt het belang?
‘In ieder geval vind ik het belangrijk
dat kinderen er weet van hebben.
Wat is er aan verschillende levens-
beschouwingen. En voor ons was
het van we zijn allebei katholiek op-
32Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
gevoed maar zijn daar praktisch nou
niet zo heel sterk mee bezig in ieder
geval in het kerkgebeuren niet zo.
En we hadden voor de kinderen zo-
iets van nou ze moeten er weet van
hebben. Het is belangrijk dat ze ken-
nis maken met dingen maar dat ze
zelf hun weg daarin kunnen zoeken.
En ja goed, daarin vind ik het wel
heel belangrijk dat de school daar
ook de nodige informatie over ver-
strekt inderdaad. Dat de kinderen
dus een beeld kunnen vormen van
verschillende levensbeschouwingen
en daar hun weg in kunnen zoeken.’
(Ouder)
nis van de verscheidenheid van die
waarden’. Zo staat in artikel 42, lid
1 van de Wet op het primair onder-
wijs de actief pluriforme taak van het
openbaar onderwijs beschreven.
Een toenemende culturele en le-
vensbeschouwelijke verscheiden-
heid van de Nederlandse samenle-
ving stelt onze samenleving en dus
ook het onderwijs voor de taak om
te gaan met deze diversiteit. Het
onderwijs dient respectvol omgaan
met andere leef- en denkwijzen na
te streven en de sociale samenhang
in onze maatschappij te versterken.
(opgehaald www.zie pg 3)
School als vindplaats van waar-
denvormend onderwijs
De school is de enige instelling die
alle mensen gedurende een deel
van hun leven bereikt. Niet alleen
het leerplan van de school, maar
ook het schoolklimaat en gedeelde
ervaringen zijn cruciaal om de ge-
meenschapsvorming te bevorderen.
Daarom is waardenvormend onder-
wijs, inclusief het leren reflecteren
over levensbeschouwing(en), het
nadenken over zingevingvraagstuk-
ken zo belangrijk.
Tegen deze achtergrond omarmen
wij het standpunt van een toene-
mend aantal openbare basisscholen
om, in plaats van een grijze neutra-
liteit, waar iedere levensbeschou-
wing op een passieve wijze ‘geres-
pecteerd’ wordt, te opteren voor
een actieve pluriformiteit, waarbij
– aangepast aan het niveau van de
kinderen – de verschillende levens-
beschouwingen met elkaar in ver-
band gebracht worden. Zowel hun
gemeenschappelijke waarden als
hun verschillen.
Actieve pluriformiteit in de praktijk
brengen betekent onder meer kin-
deren stimuleren met elkaar van
gedachten te wisselen, hun me-
ning te geven en vragen te stellen.
Een openbare school vormt kinde-
ren, maar niet vanuit één tot in de-
tails vastgelegde visie op mens en
samenleving. Ieder kind krijgt de
ruimte eigen waarden en normen in
33
contact met anderen te ontwikkelen.
Opgehaald op vrijdag 10 juli 2009:
www.hebtlef.nl
Sociale cohesie
Sociale cohesie heeft inhoudelijk
veel raakvlak met het uitdragen van
actieve pluriformiteit. Je wilt bij ac-
tieve pluriformiteit behalve aandacht
en respect hebben voor verschillen
ook verbindingen leggen tussen
mensen, bruggen bouwen en leren
van elkaar. Kortom het kan je als
mens verrijken. Je bent deel van
een geheel en dit is ook zo wanneer
je werkt aan Sociale Cohesie.
Wat is het belang van Sociale Co-
hesie?
‘Elke individu heeft behoefte om er-
gens bij te horen.’ (Kartrekker)
Cohesie, wat bedoelt men daar-
mee?
‘Ja wat houdt het in? Cohesie tussen
collega’s, tussen school en straks
tussen collega’s, school naar ou-
ders toe. Cohesie is samenwerking,
samen ergens voor staan. En eigen-
lijk een stukje kwaliteitsverbetering’.
(Manager)
Welke gedachten heeft u bij het
begrip cohesieve school?
“Twee woorden zijn belangrijk als
ik aan Sociale Cohesie denk; bij
sociaal denk ik vooral aan mensen
en bij cohesie aan een bepaalde sa-
menhang; Sociale Cohesie is dan
volgens mij samenhang binnen een
bepaalde groep mensen. Belangrijk
vind ik het verband tussen groepen,
dus onderlinge eenheid, en gevoel
hebben met elkaar, dus gebonden-
heid.’ (kartrekker)
5.2 Identiteitsontwikkeling vanuit het RAAK project de ‘cohesieve school’
Openbaar onderwijs: de besluit-
vorming
Het openbaar onderwijs wil per-
soneel, ouders en leerlingen sti-
muleren deel te nemen aan de be-
sluitvorming binnen de school over
doelstellingen en werkzaamheden.
De leraar draagt bij aan de afstem-
ming binnen zijn team en realiseert
en ontwikkelt een betekenisvolle
samenwerkingsrelatie. (Bron: ‘Daar-
om! Openbaar onderwijs verbindt’,
p.16.)
De leraar zou zich bewust moeten
Teamleden…
‘Teamleden hebben toen aange-
geven…goh...de communicatie zou
wat beter kunnen… beter kunnen
verlopen. Want goed ja, commu-
nicatie is de basis van de cohesie
natuurlijk. Als die communicatie dus
niet goed loopt dan..dan valt alles in
stukjes uiteen’. (Manager)
Je merkt het…
‘Bij de collega’s zie ik ook duidelijk
wat van het project terug qua hou-
ding, ..betrokkenheid bij school. Ook
de communicatie van hun richting
Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen! 34
5.3 Doel RAAK project de ‘cohesieve school’
Doel…
Leerkrachten van openbare basis-
scholen kunnen een bijdrage leve-
ren aan het creëren van Sociale co-
hesie in de samenleving als zij hun
leerlingen goed voorbereiden op
Rol ouders in projectplan…
De rol van de ouders staat duidelijk
omschreven in het projectplan:
‘De leerkrachten … gaan actief aan
de slag met oefenen in het wegne-
men van onbegrip, drempels en
afstanden en naar het gezamenlijk
met ouders en collega’s werken aan
een eindbeeld waarin iedereen zich
‘thuis’ voelt, respectievelijk trots op
is. Het kader dat daarvoor nodig is
wordt door henzelf en ouders in de
vorm van een roadmap en milesto-
nes uitgewerkt.’ Bron: p.13 project-
plan.)
Uit evaluatie van de praktijk zal
moeten blijken of dit daadwerkelijk
gelukt is.
zijn van zijn verantwoordelijkheid
voor een goede communicatie. Dit
project heeft blijkbaar bijgedragen
aan onderlinge bewustwording.
Doel van het project in de visie
van de leerlingen
Oké! Dus jouw doel is om tijdens de
schoolreis het groepsgevoel in jouw
klas te verbeteren?!!: Ja! Er zijn toch
teveel verschillende groepjes en
Betrekt de school ouders bij het
project?
‘Ik denk in eerste instantie goede
informatie geven. Misschien een in-
formatieavond van goh, hier zijn we
dus mee bezig en ja, wat houdt het
in en hoe geven we het vorm binnen
de school. En dan misschien met
de vraag hoe staan ouders daar in.
Dan zou je misschien een groep ou-
ders kunnen vragen om daar actief
in mee te helpen.
En op wat voor manier dat weet ik
dan ook niet, maar in elk geval dat
mensen daar hun mening over kun-
nen geven en misschien praktisch
iets kunnen doen daarin.’ (Ouder)
‘Omgaan met elkaar, hoe ga je met
elkaar om, sociale vaardigheden
onderling, hoe gedraag je, je naar
elkaar toe.’ (Kartrekker)
‘Het belang is dat we hier binnen de
school de taak als opvoeder daarin
oppakken. Dat we samen met de ou-
ders ervoor zorgen dat de kinderen
als ze van school komen, passen in
de Nederlandse samenleving, dat
ze tolerant zijn, respect hebben voor
elkaar en dat ze verdraagzaam zijn.’
(kartrekker)
het MT is ..is inderdaad anders..
positiever geworden. En..in die zin
was het dus niet alleen zo een een-
richtingsverkeer, maar het was een
tweerichtingsverkeer waarin je dus
een aantal..punten zou kunnen ver-
beteren’. (Manager)
35
zelfstandig leven en werken in een
pluriforme samenleving. De school
kan hierbij als oefenplaats dienen.
(Bron: projectplan RAAK Sociale
Cohesie)
Het oefenen geldt dus niet alleen
voor leerkrachten maar zeker voor
de leerlingen die leren hoe ze ook
moreel gezien het beste met elkaar
om kunnen gaan.
daardoor zijn er ook veel meer ru-
zies… en zo… en pesterijen. Ik vind
mijn eigen groep uh… eigenlijk geen
fijne groep. Komt door het pesten
natuurlijk. En er zijn altijd wat kin-
deren die het dan weer verpesten
voor de andere kinderen. Hm oké….
Speel je met iedereen? Nee niet met
iedereen. Ik heb een vast groepje
met 5 meisje, en ja als je gewoon
iets doet met de hele klas dat doe je
gewoon ook wel met iedereen. Dan
maakt het niet zoveel uit. Maar sta
je er open voor om met iedereen wat
te doen of niet? Uh.. Ja.. Dat wel.
Wat zou jij willen veranderen in de
klas of juist niet. Eh.. Dat we wat
meer een hechte groep zijn. En dat
het groepje waarin ik zit…, zeg maar
wat nu mijn vriendinnen zijn…, dat,
dat… gewoon wel zo blijft.’ (Leer-
ling)
Doel RAAK…
Het RAAK-programma Sociale Co-
hesie is bedoeld om leerkrachten
aan Sociale Cohesie te laten wer-
ken en daarbij concrete resultaten
op de locaties te boeken. De weg
waarlangs e.e.a. zich zou moeten
ontwikkelen laat zich het best type-
ren als ‘de school als oefenplaats’.
Dit oefenen van leerkrachten is met
elkaar, ouders, kinderen en derden
buiten de school. Sociale cohesie
wordt omschreven in het projectplan
als een functie met drie variabelen:
vertrouwen, solidariteit en binding.
(uit: projectplan RAAK Sociale Co-
hesie pag. 2 en 3.)
De doelstelling is belangrijk,
wat wil men bereiken tussen de
school en de omgeving?
´De doelstelling is toch wel de ban-
den tussen de mensen die met het
project te maken hebben wat te
verstevigen. Ook naar de ouders
en de wijk toe. Eén van de belang-
rijke doelstellingen is ook wel dat de
school het middelpunt moet zijn. Het
is dan ook mooi meegenomen om
de kinderen uit de buurt weer op de
school te krijgen.́ (Kartrekker)
Zetje geven
´In samenwerking met de ouders en
de omgeving de Sociale Cohesie in
de samenleving een zetje in de goe-
de richting te geven.́ (Kartrekker)
Wat is het doel op deze school?
‘Het doel is om meer gebondenheid
te creëren tussen alle groepen. Dus
leerlingen, ouders, leerlingen en
ander ondersteunend personeel. Ik
denk dat dit overal het grootste doel
moet zijn, dat je een gebondenheid
voelt met je werk, je vereniging, club
of andere groep.’ (Kartrekker)
36Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Praten jullie in de klas over ver-
schillen tussen mensen?
Jawel, wel es… we praten wel
eens over geloven met geschiede-
nis enzo... dan gaat het over hoe
Christenen allemaal zijn begonnen.
Eigenlijk wel interessant… je leert er
natuurlijk heel veel dingen van. En
eh ehm eh bij jouw thuis dan? Praat
je daar wel eens over verschillen
tussen mensen? Ja soms wel ja, in
het weekend, als mijn vader weer
discovery chanel kijkt. Dan gaat het
over geschiedenis… dat mensen
verschillen. Ben je in andere kinde-
ren geïnteresseerd? Soms wel soms
niet, bijvoorbeeld als mensen met-
een beginnen te pesten ben ik niet
zo geïnteresseerd in. Gelukkig valt
dat in mijn klas wel mee. Een heel
enkele keer is er ruzie. In de pauze
ofzo… en dan komen ze binnen en
dan gaat juf er over praten. Dan zegt
juf wat er allemaal is gebeurd en dan
gaan ze een oplossing proberen te
zoeken. Hoe voel jij je erbij om er
over te praten? Wel fijn eigenlijk
wel… juf zoekt samen met ons naar
oplossingen. (Leerling)
Wat hebben jullie in het project
gedaan
´Ik zie dit project meer als een vorm
om begrip voor elkaar op te bren-
gen. Dat kinderen gewoon leren
waarom is dat zo en wat zit daar
achter. Dat ze niet gelijk zeggen,
van dat is raar. Dat een kind terzijde
wordt geschoven van jij bent raar
want je mag bepaalde dingen niet
of zo. In dit project geeft de school
gewoon sturing in gedrag naar el-
kaar toe. Sturen in begrip hebben
naar elkaar, accepteren van elkaar.
Dat vind ik zelf ook binnen dit project
het belangrijkste. Dat kinderen leren
respect te hebben voor elkaar ook
al zijn kinderen anders in bepaalde
dingen. ’ (Ouder)
Uitvoering…
De competente leerkracht op een
openbare basisschool moet in staat
zijn het vormingsgebied geestelijke
stromingen te implementeren. Hier-
bij is de leerkracht in staat op een
gevarieerde manier les te geven
en hierbij rekening houdend met
de levensbeschouwelijke verschil-
len in een groep. Verder heeft de
leerkracht kennis van de morele
ontwikkeling van kinderen. En kan
technieken en methoden toepas-
sen waardoor leerlingen kunnen
oefenen in moreel gedrag en morele
oordeelsvorming. (Bron: ‘Daarom!
openbaar onderwijs verbindt’, 2009)
Kinderen kunnen hierdoor leren een
actieve bijdrage te leveren aan hun
omgeving waarbij er aandacht is
voor (zelf)reflectie en er ruimte en
respect is voor de ander. ‘De ver-
nieuwing die dit programma beoogt
wordt zichtbaar in: de leerkrachten
maken een grote slag van ‘verlegen
zijn’ met het bespreekbaar maken
van sociaal maatschappelijke ver-
schillen, naar het actief aan de slag
gaan met oefenen in het wegnemen
van onbegrip, drempels en afstan-
den…’ (Bron: projectplan, p.13.)
5.4 Uitvoering RAAK project de ‘cohesieve school’
37
Ervaringen uitwisselen en ver-
schillen voorkomen…
Binnen de uitvoering van dit project
is veel aandacht uitgegaan naar
de uitwisseling van ervaringen en
expertise van leerkrachten. Dit ge-
beurde met name in de bijeenkom-
sten van de trainersgroep. De scho-
len hebben hun eigen roadmap met
milestones (doelstellingen) gefor-
muleerd en hebben gewerkt aan de
uitvoering hiervan. De activiteiten op
de scholen voor dit project zijn dus
afhankelijk van de doelen en kunnen
dus verschillen per basisschool.
Neveneffect…
Als gewenst neveneffect van het
werken aan Sociale Cohesie ont-
stond reflectie op het handelen
als team en reflectie op de eigen
openbare identiteit. Deze reflectie
is zeer wenselijk binnen openbaar
onderwijs. Want vaak wordt te wei-
nig aandacht besteed aan het open-
bare karakter, de eigen identiteit,
van de openbare basisschool zodat
de identiteit van actief pluriform naar
neutraal verschuift. Anders gezegd;
de identiteit is te vaak ‘kleurloos’ in
plaats van veelkleurig.
Scholen staan en handelen ver-
schillend in het RAAK project…
‘Er is contact geweest met andere
scholen die meedoen aan het pro-
ject, het is wel duidelijk dat elke
school zijn eigen doelstellingen
heeft. De ene school is meer be-
gonnen met het team en wij heb-
ben toch eigenlijk meer de visie om
te beginnen met de kinderen. Ook
deels het team, want ik denk ook
als het binnen het team niet goed zit
met de omgang dan kun je het ook
niet overbrengen naar de kinderen.’
(Kartrekker)
Breed aangepakt…
´We hebben het RAAK project vrij
breed aangepakt, we willen een
plan schrijven en dat aan de ge-
meente aanbieden, zodat alle scho-
len daar gebruik van kunnen maken.
Het plan moet zo breed mogelijk
gebruikt gaan worden, bijvoorbeeld
door alle scholen daar gebruik van
te laten maken.’ (Kartrekker)
Een apk-keuring, maar waarom?
´Als school moet je regelmatig een
soort van apk keuring doen, op je
hele schoolplan, waarin je visie en
je missie staat en dit project is daar
een goede kans voor om daarmee
aan de slag te gaan. Ik ben er van
overtuigd dat iedere leerkracht of je
nu 1, 2, 3 dagen of fulltime op school
werkt, je moet overtuigd zijn van de
missie en de visie van de school
waar je voor werkt.’ (Kartrekker)
Nog zoekend
We hebben we ook de openbare
identiteit, die in principe voor iedere
openbare school in onze gemeente
vrijwel hetzelfde is. Wij vragen ons
in het team af wat we ermee doen,
zijn we het eens met alles wat daar
staat, moeten er nog dingen bij of
moeten we dingen weglaten. Of kan
het blijven zoals het nu is?´ (Kartrek-
ker)
38Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
5.5 Evaluatiepunten RAAK project de ‘cohesieve school’
Vragen bieden kansen voor de
toekomst…
Door middel van dit project komen
directies van openbare scholen voor
vragen te staan die te maken heb-
ben met de profilering van de basis-
school. In deze tijd van secularisatie
is het van groot belang dat openbare
scholen zich heroriënteren op hun
grondslag, identiteit en uitstraling.
Scholen moeten zich nadrukkelijker
gaan profileren om ‘de slag om de
leerling’ niet te verliezen van gese-
culariseerd bijzonder onderwijs.
Samenwerken…
Samenwerken met ouders en op-
voeders én de betrokkenheid van
hen bij de school bevorderen, is een
belangrijke competentie binnen het
openbaar onderwijs. Speciale aan-
dacht gaat uit naar het leggen van
verbindingen tussen de school en
de omgeving en de leerkracht be-
nut de daar aanwezige diversiteit.
(uit: “Daarom! openbaar onderwijs
verbindt” 2009) Dit is passend bij
de wens actief pluriform te zijn: ver-
schillen inzetten ter verrijking.
Aandacht voor…
Een pedagogisch competente leer-
kracht binnen het openbaar onder-
wijs gaat uit van menselijke waardig-
heid, pluriformiteit en democratie als
belangrijkste waarden. Hij of zij zorgt
ervoor dat leerlingen respectvol met
elkaar omgaan, verantwoordelijk-
heid nemen naar elkaar, moreel ge-
drag oefenen en een eigen morele
verantwoordelijkheid ontwikkelen.
(Bron: ‘Daarom! openbaar onderwijs
verbindt’, 2009.)
Kans voor een uitdaging…
‘Door middel van het project ben
je meer gespitst op de..cohesieve
school, dat had ergens anders mis-
schien een plekje gekregen, maar
waarschijnlijk veel... later denk ik.
En... dat we dus nu hierop gefo-
cust… zijn en het speelveld afbake-
nen, met betrekking tot, waar staat
de school, hoe profileert zich de
school in de wijk, in de stad. Is dat,
is dit project een mooi gebeuren op
de goeie plek’. (Manager)
De hele cohesie…
‘Het enige wat ik zelf als ouder heb
gemerkt, naja goed ik ben ook voor-
zitter van de oudervereniging, Ik ben
door een aantal leerkrachten ook
benaderd, straks in augustus gaan
wij een fietspuzzeltocht houden,
en dat heeft ook hiermee te maken
met de hele cohesie, dus het samen
gaan met ouders en de leerlingen,
want eerst zouden we een sport
georganiseerd hebben. Zodat de
ouders meer betrokken zijn met de
leerlingen en de school, dat is wat ik
er zelf verder van meegemaakt heb.’
(Ouder)
Genoeg aandacht aan normen en
waarden door de leerkrachten?
‘Dit is natuurlijk per leraar verschil-
lend en ik heb maar twee kinderen
hier. Maar toch gaat het door de hele
school goed. Dat die juf het meteen
oppakt dat probleem op kamp. Dat
vind ik gewoon echt heel erg goed.’
(Ouder)
Support van de directeur…
‘De directrice doet dat heel goed.
Die wil dat de leerkrachten goed be-
zig zijn met normen en waarden. De
leerkrachten brengen dit goed over
op de kinderen. Ik ben trots op deze
school en de leraren want ze doen
het heel goed.’ (Ouder)
39
5.6 Conclusie Identiteitsontwikkeling
Zowel kinderen als ouders geven aan dat ze kennis over levensbeschouwingen be-
langrijk vinden. ‘Kinderen moeten wel genoeg mee krijgen van de wereld’, dus er moet
ook aandacht zijn voor godsdiensten. Ouders zouden graag zien dat álle geloven op
de openbare school behandeld zouden worden anders hadden ze hun kind net zo
goed naar een katholieke school kunnen sturen.
Het RAAK project de ‘Cohesieve school’ kan hier op inspringen, want vanuit het wer-
ken aan samenhang tussen mensen wordt verbondenheid tot stand gebracht. Dit kan
alleen door samen te werken met de ouders van de kinderen. Concreet kan samen met
de ouders gewerkt aan respect en verdraagzaamheid. Hierbij is kennis van elkaar en
elkaars levensbeschouwing nodig. Ouders geven aan dat dit project “sturing geeft in
gedrag, begrip hebben voor elkaar en het accepteren van elkaar. Respect hebben ook
al zijn kinderen anders in bepaalde dingen”. Ouders zijn door het RAAK project meer
betrokken geraakt bij de school van hun kinderen.
Leerkrachten geven aan dat ze worstelen met de vraag wat de openbare identiteit voor
hen inhoudt. Ook is het voor hen belangrijk om de visie en missie van de school weer
eens goed onder de loep te nemen; ‘Is iedereen nog overtuigd van deze visie en mis-
sie?’ Verder speelt communicatie een grote rol en komt het inzicht ‘hé dit heeft toch
ook wel te maken met Sociale Cohesie’ steeds vaker naar voren.
Cohesie is samenwerken en samen ergens voor staan, managers willen dit graag
verbeteren en grijpen dit project aan als kwaliteitsverbetering. Letterlijk: ‘Als de com-
municatie niet loopt dan valt alles in stukjes uiteen…’
Oefenplaats…
Binnen het RAAK project Sociale
Cohesie wordt de basisschool ge-
zien als oefenplaats. Men werkt toe
naar een eindbeeld waar iedereen
trots op kan zijn. Dit proces vereist
geduld en langjarig draagvlak (pro-
jectplan, p.2). Leerkrachten moeten
zich tijdens het proces bewust wor-
den van de eigen positie en ontwik-
kelingen hierin, zodat groei kan blij-
ven plaatsvinden bij de leerlingen.
Oordeel van een leerkracht…
´We zijn wel een hele goede cohe-
sieve school, het kan altijd beter na-
tuurlijk om dat verder te ontwikkelen,
maar dat ligt ook een beetje aan de
school zelf.́ (Kartrekker)
Hoe gaan jullie dan met elkaar
om?
Wij zijn ons nu meer bewust van
de Sociale Cohesie op school. Bij
steeds meer situaties denken we,
hé dit heeft toch ook wel te maken
met Sociale Cohesie. (Kartrekker)
40Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
6 Competentieontwikkeling (van de leerkracht)Voor het bouwen aan een sociaal cohesieve basisschool via de weg van ‘de school als
oefenplaats’ zijn instrumenten nodig, moeten betrokken partijen gezamenlijk optrek-
ken en moet er draagvlak zijn voor een eindbeeld waarin iedereen zich herkent. Dan
komt het aan op rolversterking van de leerkrachten op de locaties.
De directeuren, adjunct-directeuren, leerkrachten boven- en onderbouw, resp. ‘bouw’-
coördinatoren, hierna te noemen ‘leerkrachten’ erkennen dat er ook voor hen nog veel
te oefenen is; met zichzelf, met elkaar, met ouders en kinderen en derden van buiten
de school. Deze oefening moet leiden tot kundig en vaardig meedenken en –werken
De leerkrachten maken een grote slag van ‘verlegen zijn’ met het bespreekbaar maken
van sociaal maatschappelijke verschillen, naar het actief aan de slag gaan met oefe-
nen in het wegnemen van onbegrip, drempels en afstanden en naar het gezamenlijk
met ouders en collega’s werken aan een eindbeeld waarin iedereen zich ‘thuis’ voelt,
respectievelijk trots op is.
Ouders blijken behoefte te hebben aan meer aandacht voor levensbeschouwing bin-
nen het onderwijs aan hun kinderen waarbij de visie vanuit de openbare denominatie
concreet invulling krijgt. Leerkrachten bleken daar onvoldoende competent in te zijn en
er ontstond een zoektocht naar bronnen en ondersteuning.
De methode van ‘Heb ’t lef!’ probeert kinderen al op jonge leeftijd kennis, houding en
vaardigheden mee te geven op het gebied van burgerschap en Sociale Cohesie.
6.1 Rol van de leerkracht
Heb ’t lef! Uitdaging voor leer-
krachten en directies…
Het vak levensbeschouwing
wordt in de verantwoording van
de methode ‘Heb ’t lef!’ als volgt
omschreven: Het is een sociaal
vak en draag een duidelijk ont-
moetingskarakter. Zowel leraar
als kind zijn deelnemers in de dia-
loog. Uitgangspunt is de relatieve
autonomie die gericht is op ver-
bondenheid met anderen. Bron:
www.hebtlef.nl
De rol van de leerkracht binnen
openbaar onderwijs is op een
neutrale en zakelijke wijze levens-
beschouwelijke onderwerpen ter
sprake brengen. Respect voor
de ander staat voorop. Niet con-
frontatie maar de ontmoeting en
dialoog staan voorop, dit zijn we-
zenlijke kenmerken van openbaar
onderwijs als ontmoetingsonder-
wijs. Zie hiervoor ook Maarschal-
kerweerd, 2000, van het VOO.
De rol van de leerkracht vanuit
het perspectief van de ouders…
´Het vak levensbeschouwing ligt bij
de leerkracht.’ (Ouder)
´Ik zou het mooi vinden als de leer-
krachten meer aan levensbeschou-
wing zouden doen. Maar ik kan me
ook voorstellen dat zij weinig tijd
hebben.’ (Ouder)
´De leerkracht heeft voor mij meer
een bemiddelende rol. De rol van
begrip opbrengen en met name
in de omgang met elkaar... tussen
leerlingen onderling, maar ook in
zijn team’ (Ouder)
“Dagelijkse ruzietjes dat zijn dingen
die je natuurlijk op school heel veel
ziet, een daar zou een leerkracht
veel mee kunnen doen, maar dit ge-
beurt in de dagelijkse omgang al.́
(Ouder)
41
Lerarencompetenties…
Leraren beseffen dat zij in een
werktraditie staan waarin opvoe-
ding en onderwijs op verschil-
lende manieren met elkaar zijn
verbonden. Houding en vaardig-
heden van de leraar spelen een
belangrijke rol in het creëren van
een pedagogisch klimaat waarin
alle leerlingen zich veilig en ge-
waardeerd voelen. (Bron: be-
roepsprofiel leraar primair onder-
wijs in het openbaar onderwijs,
1994.) Juist binnen algemeen
toegankelijk onderwijs is het cre-
eren van een omgeving waarin ie-
dereen zich veilig voelt van groot
belang.
Cohesie is communicatie…
Zonder goede communicatie kan
er geen sprake zijn van het wer-
ken aan cohesie. Sociale cohesie
wordt in het projectplan ondermeer
omschreven als: ‘…versterken van
sociale verbanden, interacties en
relaties door het ontwikkelen van
zowel bindend als bruggenbou-
wend kapitaal, p.3.
Leerkrachten juist toerusten
met…
Doelstelling van het RAAK pro-
ject is het: ‘Specifieker toerusten
van leerkrachten om de sociaal
cohesieve school met elkaar, de
ouders en de kinderen te realise-
ren.’ (Zie projectplan p.5.) Door
het programma op maat heeft
men kunnen werken aan de eigen
doelen per basisschool. Hierbij is
onder andere gewerkt aan (zelf)
reflectie en verbetering van de
communicatie. In de brochure
“Daarom! Openbaar Onderwijs
verbindt”, kernwaarden en compe-
tenties’, staat beschreven dat van
Competenties vanuit het
perspectief van de leerling…
Soms wordt er bij ons in de klas wel
eens geouwehoerd. Vooral als me-
neer er is, die kan er wat van! Dan
doe ik zelf natuurlijk ook mee.
Is wel leuk, dat hebben we bij juf
toen ook gedaan. Heel erg geouwe-
hoerd. En toen moesten we straf-
werk maken.
Dat is een handige manier om het af
te leren. (Leerling)
Communicatievaardigheden ver-
beteren
‘Teamleden geven zelf ook aan dat
de communicatievaardigheden toch
wat beter zou kunnen, waardoor de
communicatie beter zal verlopen.
Communicatie is natuurlijk de basis
van de cohesie. Als die communica-
tie niet goed loopt dan valt alles in
stukjes uiteen.’ (Kartrekker)
Leerkrachten hebben zich door-
middel van dit project ook ont-
wikkeld.
‘Ik zie nu in ieder geval een erg po-
sitieve houding bij de leerkrachten.
Er is meer respect voor elkaar en de
leerkrachten doen meer aan zelfre-
flectie’. (Manager)
‘Er is een veel grotere betrokken-
heid bij school. De communicatie
naar elkaar toe verloopt veel beter.
Ook naar het management toe. Het
is niet zozeer meer een eenrich-
tingsverkeer, maar een tweerich-
tingsverkeer waarin er nog steeds
een aantal punten kunnen verbete-
6.2 Competentieontwikkeling gedurende het RAAK project
Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen! 42
de leerkracht die werkt binnen
het openbaar onderwijs verwacht
wordt dat hij of zij een betekenis-
volle samenwerkingsrelatie ont-
wikkelt met collega’s (en directie)
(p.16) en dat hij of zij eigen opvat-
tingen en bekwaamheden van de
verschillende aspecten van be-
roepsuitoefening kan onderzoe-
ken en ontwikkelen (p.19).
Leergebieden…
Binnen het RAAK project is mate-
riaal ontwikkeld dat de leerkracht
handvatten kan bieden om samen
met de leerlingen te werken aan
de leergebieden: levensbeschou-
wing, Sociale Cohesie en burger-
schap (zie uitgangspunten ‘Heb ’t
lef!’ www.hebtlef.nl).
ren.’ (Manager)
‘Verder is de relatie tussen kinderen
en leerkracht verbeterd. De leer-
krachten hebben toch een aantal
handvatten gekregen om meer de
diepte in te gaan. Het oppervlakkige
gaat eraf. Er wordt veel aan reflec-
tie gedaan. Wat meer van wat doet
het met jou, hoe voel je je daarbij,
hoe voelt een ander zich daarbij.
Ga eens op de stoel van een ander
zitten. En ik denk dat deze manier
van handelen ook de insteek is ge-
weest!’ (Manager)
6.3 Conclusie Competentieontwikkeling
Uit de reactie van enkele ouders blijkt dat volgens de ouders de leerkracht een heel
grote rol speelt in het kinderen leren omgaan met waarden en normen én met betrek-
king tot het vak levensbeschouwing. Leerkrachten hebben zich door middel van dit
project ontwikkeld, er is meer reflectie en betrokkenheid bij school. De relatie met
kinderen is ook verbeterd volgens het management en dit komt doordat leerkrachten
een aantal handvatten hebben gekregen om meer de diepte in te gaan met de kinde-
ren. Binnen het project Sociale Cohesie is op de scholen gewerkt met materiaal uit de
methode ‘Heb ’t lef!’.
Na afloop van het RAAK project dienen een aantal duurzame effecten te zijn gerea-
liseerd ter versterking van de cohesieve vorming van leerlingen en inbedding van het
cohesieve beleid in de basisschool. Hiertoe horen natuurlijk ook de bekwaamheden
bij docenten om de cohesieve vorming zelf te actualiseren en te integreren in instruc-
tie, begeleiding, evaluatie en reflectie. Implementatie in de breedte is eigen verant-
woordelijkheid van de basisscholen. Binnen de projecten kunnen de leerkrachten en
kartrekkers worden ondersteund om de ontwikkelde programma’s en didactieken in
hun klassensituatie uit te testen.
43
7 Algehele conclusie (met aanbevelingen)
Opvallend binnen deze leergeschiedenis is de aandacht van de ouders voor levens-
beschouwing en de rol die zij hierbij aan de leerkracht geven. Van leerkrachten wordt
verwacht dat zij vanuit een gezamenlijke schoolbrede visie vorm geven aan een aantal
opvoedkundige taken en aan levensbeschouwelijk onderwijs. De ouders wensen hun
kinderen leerkrachten toe die de leerlingen een goede schooltijd bezorgen waarbij de
leerlingen leren omgaan met anderen en anders-zijn.
Aanbeveling 1Geef leerkrachten die werkzaam zijn in het openbaar primair onderwijs voldoende
handvatten om met leerlingen te werken aan het domein levensbeschouwing bijvoor-
beeld tijdens workshops Heb ’t Lef!.
Verder blijkt duidelijk dat leerkrachten zoekend zijn naar de betekenis van de visie van
het openbaar onderwijs voor hen en hun school. Wat is de meerwaarde van openbaar
onderwijs voor mijn onderwijs? (Ouders geven deze meerwaarde wél expliciet aan.)
Leerkrachten geven aan graag te willen werken aan waarden die volgens hen belang-
rijk zijn in de Nederlandse samenleving als tolerantie, respect en verdraagzaamheid
en proberen deze te koppelen aan hun schoolvisie. Deze waarden zijn bij uitstek waar-
den die passen binnen actief pluriform onderwijs. Het lijkt wel of leerkrachten zich niet
bewust zijn van hun openbare identiteit.
Aanbeveling 2 Ga met het hele team op zoek naar een gedeelde visie en missie vanuit de openbare
identiteit van de school; hier is namelijk nog winst te behalen. Leerkrachten mogen niet
in hun eentje zoekend zijn…
Managers zien veel verbeteringen door de inzet binnen dit project. Ouders worden
meer betrokken bij leerlingen en de school. Er is meer aandacht voor zelfreflectie bin-
nen het team en er is aandacht voor de verbetering van de communicatie. Er lijkt een
kwaliteitsverbetering tot stand te komen door het denken in termen als Sociale Cohe-
sie. Vanuit deze visie kun je denken in kansen wanneer je het over typische problemen
hebt in de wijk waar de school staat.
Aanbeveling 3Zorg ervoor dat je de wijk, en dus de samenleving, in de school haalt en de openbare
school beter in de wijk neerzet/profileert. Zo kan er een win/win- situatie ontstaan in
plaats van eventuele botsingen. Breng mensen uit verschillende groepen samen in
een leergemeenschap onder leiding van een expert.
Kinderen geven aan dat ze zich bewust zijn van het feit dat ze in groepjes met elkaar
omgaan en deel uit maken van weer andere verbanden/groepen. Soms maken ze zich
zorgen over de Sociale Cohesie tussen deze groepen. Verder geven ze aan dat ze
overeenkomsten en verschillen waarnemen bij anderen of bij andere groepen mensen.
Ze zeggen dat het fijn is dat er regels zijn over hoe je met elkaar behoort om te gaan
én dat het goed is dat je kunt oefenen hierin. Soms maak je fouten en wanneer je iets
expres doet krijg je straf. ‘Dat hoort nu eenmaal zo!’
44Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Aanbeveling 4Geef kinderen voldoende structuur en houvast met betrekking tot regels over waarden
en normen en gedrag en geef hen zelf ook veel ruimte en mogelijkheid te oefenen
hierin/hiermee. Laat leerkrachten zich bewust worden van hun grote rol hierin.
Aanbeveling 5Betrek bij de vorming van leerlingen hun ouders en geef hen een duidelijke positie in
het ontwerp, uitvoering en evaluatie van het curriculum daar waar het de cohesieve
vorming van hun kinderen betreft.
Ouders geven tijdens het interview aan betrokken te willen worden bij de ontwikkeling
van normen en waarden van hun kinderen in de schoolse situatie. Ouders kunnen
goed participeren in de voorbereiding van het curriculumontwerp (welke leerinhouden
worden onderwezen), tijdens de uitvoering van het curriculum op school (ondersteu-
ning bieden aan de leerkracht in de klassensituatie) en bij de evaluatie van het curricu-
lum (welke invloed heeft het curriculum op de ontwikkeling van het kind en leveren de
leerinhouden een functionele bijdrage aan de doelstellingen van de cohesieve school).
Hierdoor wordt de communicatie tussen school en ouders bevorderd en tegelijkertijd
kan de ontwikkeling van normen en waarden en de morele oordeelsvorming van kin-
deren in de thuissituatie worden voortgezet.
45
Bijlage 1
Portret Prinseschool te Enschede
De school is onderwijskundig ingericht volgens het Prinseschool-concept: een be-
drijfstijdenschool met tweetalig onderwijs (TTO,Nederlands en Engels) en Internatio-
nal Department. De school werkt samen met de Stichting Kinderopvang Enschede
in de buitenschoolse opvang. De school aan de Staringstraat - met onder meer een
speelplein en een gymnastieklokaal - voldoet aan de eisen van modern onderwijs. De
school is door het ministerie van OC&W erkend als elfde “Dutch International Primary
School”.
Omgang met elkaar
De Prinseschool is een van de elf Internationale Basisscholen in Nederland die door
het ministerie als zodanig is erkend (IGBO). De school gaat uit van een veilige en
goed georganiseerde omgeving voor leerlingen en docenten, hetgeen duidt op zowel
de veiligheid in en om het schoolgebouw als op de sociaal-emotionele context van de
school. Vanuit het internationale perspectief wil de school bijdragen aan respectvol
leren omgaan van kinderen met verschillen in culturen en nationaliteiten hetgeen in het
curriculum tot uiting komt. Zo krijgen leerlingen les in bemiddelingsvaardigheden (het
oplossen van conflicten en communicatie) en het omgaan met hun emoties -bijvoor-
beeld kwaadheid - zonder anderen te kwetsen.
Schoolwereld versus thuiswereld
Binnen de school wordt een hoge prioriteit toegekend aan de veiligheid van de leer-
lingen. De Prinseschool heeft procedures ontwikkeld om snel op onveilige situaties
te reageren. Ook ouders worden actief betrokken om voor leerlingen een veilige en
gezonde omgeving te waarborgen.
Competentieontwikkeling
De school stelt hoge verwachtingen aan de competentieontwikkeling van haar leerlin-
gen. Het leerproces van iedere leerling wordt nauwgezet gevolgd en het leerproces
wordt zo nodig hierop individueel aanpast. De competentieontwikkeling is gericht op
groei; verantwoordelijkheid nemen; samen spelen; leren. Alle leerlingen van de groe-
pen 1 t/m 8 krijgen Engelse les. In de Nederlandstalige afdeling is de verhouding 80 %
Nederlands en 20 % Engels.
Identiteitsontwikkeling
Er zijn vele redenen om voor de Prinseschool te kiezen; de belangrijkste is wel de
mogelijkheid van ‘Early English learning’ (vroegtijdig Engels leren). Kinderen worden
gestimuleerd een open houding te ontwikkelen. Centraal hierbij staan de begrippen
acties, gevoelens en gedachten. Acties: wat roept mijn gedrag op bij een ander op?
Gevoelens: omgaan met woede, agressie en machteloosheid. Gedachten: de leuke
dingen zien en mogelijkheden bedenken.
SES - Sociaal Economische Situatie van de school
De school staat in het centrum van de stad Enschede. De wijk is gemengd: gezinnen,
studenten, ouderen, alleenstaanden en verschillende nationaliteiten. Er zijn weinig
speelplekken in de buurt. Er is geen wijkgebouw, maar veel (toekomstige) nieuwbouw.
Er zijn weinig tot geen (georganiseerde) sportvoorzieningen, daarentegen zijn er wel
voorzieningen voor kunst en cultuur in nabijheid (binnenstad). De kinderen die op de
school zitten komen voor een groot gedeelte van buiten de wijk.
46Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Portret Openbare Dalton Basisschool Het Stroink
Daltonbasisschool Het Stroink is een laagdrempelige openbare school in de wijk Stroi-
nkslanden. Het Stroink is een basisschool, die de kinderen de mogelijkheid biedt zich
door Daltononderwijs op een maximale manier te ontplooien. De kinderen worden te-
gelijkertijd voorbereid op een moderne, democratische en multiculturele samenleving.
Omgang met elkaar
Een belangrijke voorwaarde voor een goede relatie leerkracht - leerling is dat de leer-
ling zich thuis voelt in de groep en op school. De leerkrachten van Het Stroink leren de
kinderen om verantwoordelijkheid te dragen, zelfstandig te werken en eigen keuzes te
maken. Daarnaast wordt aandacht aan het leren samenwerken en aan de maatschap-
pelijke en levensbeschouwelijke waarden en normen van onze samenleving. Kennis
en respect van de buitenlandse culturen en religies is een belangrijk uitgangspunt voor
de omgang met elkaar. Binnen het onderwijs worden verschillende achtergronden be-
sproken en toegelicht. Bij de aanschaf van de diverse methodes wordt rekening ge-
houden met de mogelijkheden die de methodes bieden voor intercultureel onderwijs.
Schoolwereld versus thuiswereld
De school pretendeert op een open manier met ouders te communiceren. D.m.v.
weekbrieven, kinderweekbrieven, open-huis-avonden, rapportavonden, informele
contacten, oudergesprekken en een informatieavond worden de ouders op de hoogte
gesteld van de stand van zaken omtrent de kinderen, de school en wijkaangelegen-
heden. Het is uitdrukkelijk de wens van de school dat het klimaat van school aansluit
bij het pedagogische klimaat van thuis. Ook thuis zijn bepaalde regels waar het kind
zich aan moet houden. Ook thuis worden er dingen samen gedaan en heeft het kind
voor bepaalde zaken een eigen verantwoordelijkheid. Goed overleg tussen ouders en
leerkrachten zal maken, dat het kind zich “thuis” voelt op ODBS Het Stroink
Competentieontwikkeling
Binnen het Daltononderwijs wordt een krachtig beroep gedaan op de drie principes:
verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking.
Identiteitsontwikkeling
ODBS Het Stroink is een openbare school. Openbaar onderwijs is toegankelijk voor
alle kinderen, ongeacht hun godsdienst of levensovertuiging. Er wordt aandacht ge-
geven aan de maatschappelijke en levensbeschouwelijke waarden en normen zoals
die voorkomen in de Nederlandse samenleving. Binnen de school wordt een krachtig
beroep gedaan op de drie principes (Daltononderwijs).
SES Sociaal economische situatie van school
De bewoners van de wijk waarin de school is gehuisvest variëren in leeftijd en inko-
men; ouders kampen in hun gezinnen met probelemen. De bewoners worden door
de school pro-actief benaderd. Binnen de wijk wordt gestreefd naar een goede sa-
menwerking tussen zorgorganisaties in de wijk; bewoners worden uitgenodigd voor
deelname aan leer-/werkprojecten. Ook op vele andere manieren worden zij begeleid
bij verbetering van hun sociaal economische positie.
47
Portret La Res te Enschede
De basisschool La Res is een Brede School, waar de kwaliteit voor leerlingen hoog in
het vaandel staat. Er is sprake van de juiste leerlingbegeleiding en een taalcoördinator
om leerlingen en leerkrachten te begeleiden. Het is een basisschool die zich ook ori-
enteert op ontwikkelingen om deze kwaliteit nog meer inhoud en vorm te geven. Zo is
basisschool La Res een adaptieve school die BAS gecertificeerd is, over de nieuwste
lesmethoden beschikt en een combinatie zoekt tussen het ZIN in LEREN, het uitdagen
van leerlingen, relatie en prestatie.
Omgang met elkaar
Op de La Res wordt het Oeps! blad gebruikt. Wanneer je iets doet wat niet mag,
komt je naam op het bord met 1 streepje erachter. Heb je 3 streepjes, dan krijg je
een oeps! Daarom wordt gevraagd wat er gebeurde, waar het gebeurde en wie er bij
waren, wat ging er mis en wat doe ik de volgende keer? Hiermee leren de kinderen te
reflecteren op hun eigen gedrag. Voor bepaalde dingen krijg je zonder waarschuwing
een Oeps en dit weten de leerlingen. Dit is bijvoorbeeld bij: slaan, schoppen, Turks
praten en de leerkracht uitschelden.
Schoolwereld versus thuiswereld
De relatie schoolwereld versus thuiswereld wordt duidelijk aan de hand van het vol-
gende fragment: “De Laares wordt dé wijk voor nieuwe en huidige bewoners. Rust en
intimiteit op loopafstand van het centrum van Enschede. De Laares wordt kleinschalig
en overzichtelijk. Met alle basisvoorzieningen in de buurt”, (bron: website La Res).
Competentieontwikkeling
Belangrijk bij de competentieontwikkeling van de leerkrachten is het vermogen om de
kernkwaliteiten van iedereen te leren kennen. IPB is hiervoor een belangrijk instrument
gebleken. Docenten hebben ten aanzien van hun competentieontwikkeling een duide-
lijke groei doorgemaakt.
Identiteitsontwikkeling
De leerlingen van De La Res maken kennis met verschillende achtergronden en cul-
turen van leeftijdgenoten. De identiteitsontwikkeling vindt plaats vanuit het perspectief
van actief burgerschap en het bevorderen van sociale integratie in een multiculturele
samenleving. Burgerschap vraagt tegelijkertijd het vermogen van leerkrachten en leer-
ling om te reflecteren op het eigen handelen en een respectvolle houding demonstre-
ren met zorg voor de omgeving waarin men leeft.
SES Sociaal economische situatie van school
De La Res is een kleine oudere wijk, die pal tegen het centrum ligt. Deze ligging biedt
mogelijkheden om via nieuwe economische ontwikkelingen het gebied te revitaliseren.
Een mix tussen laagdrempelige kleinschalige activiteiten en commercieel hoogstaan-
de activiteiten en commercieel hoogstaande investeringen moet de wijk maken tot een
broedplaats van nieuwe initiatieven. De wijk wordt op basis van innovatieve samenwer-
king tussen gemeente, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars en in nauwe
samenspraak met de bewoners integraal gerevitaliseerd. De integrale revitalisering
van de wijk vormt een structurele verbetering van de leefbaarheid in de wijk. In de
revitalisering willen partijen nadrukkelijk aandacht besteden aan de mogelijkheid om
bedrijvigheid te combineren met wonen. Een verbetering van de omgevingskwaliteit
maakt integraal onderdeel uit van het plan. Bij de ontwikkeling van de wijk is gekozen
voor een open planproces, waarbij de bewoners vanaf de beginfase betrokken zijn.
(Bron:’De La Res’, www.project.vrom.nl )
48Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Portret De Bonkelaar te Almelo
De openbare Dalton basisschool De Bonkelaar ressorteert met negen andere basis-
scholen en een speciale school voor basisonderwijs onder het bevoegd gezag van de
bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs Almelo (OPOA). De school heeft in
totaal vijfendertig leraren, waarvan er negentien in deeltijd werken. Locatie aan de Os-
senkoppelerhoek. De wijk ligt ten zuidwesten van Almelo en telt ruim 7.500 mensen.
Relatief oude wijk met (20%) vooroorlogse woningen, (24%) naoorlogse woningen en
(56%) woningen uit de periode 1960-1970. Westelijke deel van de wijk kenmerkt veel
stedelijke buurtjes met goed betaalbare woningen en appartementen. Het oostelijke
deel van de wijk is meer laagbouw en zijn meer eigen woningen.
Omgang met elkaar
De school stelt zich expliciet tot doel dat leerlingen zich binnen de groep begrepen,
veilig en gelukkig voelen. Vanuit de drie Daltonprincipes: verantwoordelijkheid, zelf-
standigheid en onderlinge samenwerking. Kinderen leren met elkaar rekening te hou-
den. De gegeven vrijheid stelt hoge eisen aan verantwoordelijkheid. Een veilig klimaat
is hierbij gewenst.
Schoolwereld versus thuiswereld
Belangrijk binnen het pedagogische klimaat van de school zijn de ouders. Letterlijk:
‘De school stelt zich ten doel het begeleiden van kinderen op weg naar volwassenheid.
Dit in samenwerking met de ouder’s. De ontwikkelingen in de school vinden plaats in
nauwe samenhang en in nauwe samenwerking met de omgeving van kind en ouders
én met anderen. Elke leerling heeft recht op: “huisnabij onderwijs”. Dit is een vorm
van onderwijs die steeds meer wordt georganiseerd rond de behoeften van leerlin-
gen, ouders en sociale omgeving. Vanuit de Daltonwerkwijze appelleert de school aan
zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerken van leerlingen en de gevolgen
ervan voor de thuissituatie. De school wil samen met de ouders werken aan de ont-
wikkeling van de kinderen. Ouders zijn voor De Bonkelaar een belangrijke partner.
Een goede samenwerking met de ouders en een grote betrokkenheid is van groot
belang voor de ontwikkeling van alle kinderen. Om de betrokkenheid van ouders te
waarborgen werkt de school met een aantal zelfstandig opererende oudergroepen:
natuurouders, themaouders, ouderraad, mr-leden. Pedagogisch en didactisch worden
ouders bij de school betrokken door middel van de wekelijkse taakbrief de schriften-
map, voorlichtingsavonden, periodesluitingen etc.
Competentieontwikkeling
De taak van de leerkracht is: ‘Van leiden naar begeleiden’. Om aan leerlingen meer
verantwoordelijkheid voor hun eigen leren over te dragen, is een andere manier van
“onderwijzen” noodzakelijk: sturing en begeleiding geven aan het zelfstandig leren on-
der eigen verantwoordelijkheid.
Identiteitsontwikkeling
Actief burgerschap en sociale integratie hebben binnen De Bonkelaar directe raak-
vlakken met het leerplan en consequenties voor de omgang tussen leerlingen en le-
raren, het pedagogisch klimaat en de schoolorganisatie. Actief burgerschap en soci-
ale integratie maken wezenlijk deel uit van de pedagogische opdracht van de school.
De school besteedt aandacht aan de sociale vaardigheden en omgangsvormen van
de leerlingen (Pravoo). In school worden een tiental afspraken/gedragsregels gehan-
teerd, zodat iedereen zich in en om de school veilig kan voelen. Wekelijks wordt er
een thema gekozen aan de hand van de “bakjesaanpak” (Pravoo). Hierbij wordt in de
groep een bepaald sociaal-emotioneel aspect centraal gesteld. Als basis onder het
veiligheidsbeleid worden die gedragsregels gehanteerd.
49
Portret Europaschool Hengelo
De Europaschool is een school voor Openbaar Onderwijs De school is gesitueerd
in het centrumgebied van Slangenbeek. Kinderdagopvang, multifunctioneel centrum,
gezondheidscentrum en peuterspeelzalen bevinden zich naast de school. Mede hier-
door heeft de school zich ontwikkeld tot een kantoorurenschool. De school stelt zich
ten doel de kinderen zo goed mogelijk te begeleiden en in te spelen op de individuele
behoeften van het kind.
Omgang met elkaar
Kinderen van verschillende richtingen leren door met elkaar om te gaan en met elkaar
op een democratische wijze te discussiëren. Als voorbereiding op de maatschappij
waarin zij zich later moeten kunnen redden, tussen anderen. In de dagelijkse praktijk
wordt d.m.v. kringgesprekken, klassenvergaderingen, thema’s en in het omgang met
elkaar, gesproken over normen en waarden. Hierbij houden we o.a. rekening met:
verdraagzaamheid; verantwoordelijkheid; rekening houden met de omgeving; respect
voor anderen en jezelf; iedereen gelijk behandelen; betrokkenheid; solidariteit; behulp-
zaamheid; beleefdheid; grenzen kennen. Ten slotte heeft de school plezier voor leer-
lingen binnen het onderwijs hoog in het vaandel staan.
Schoolwereld versus thuiswereld
De school is van mening dat de ouders de eerst verantwoordelijken zijn voor de opvoe-
ding van hun kinderen. Opvoeden doe je als school samen met de ouders. De school
ziet het onderwijs als een onderdeel van de maatschappij. In deze maatschappij heb-
ben mensen verantwoordelijkheden voor elkaar. Wederzijdse openheid en betrokken-
heid tussen school en ouders is essentieel. Ouders hebben dan ook recht op inzage in
de prestaties en vorderingen van hun kind.
Competentieontwikkeling
Om op de hoogte te blijven van de nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs worden de
leerkrachten bijgeschoold. Jaarlijks spreekt het team af aan welke cursussen het team
of de individuele leerkrachten zullen deelnemen.
Identiteitsontwikkeling
De school is een openbare school. Openbaar onderwijs is volgens de Europaschool
ontmoetingsonderwijs. Het openbare betekent dat de school toegankelijk is voor alle
kinderen, zonder onderscheid naar ras, geloof, levensovertuiging of maatschappelijke
positie van de ouders. Het is een ontmoetingsplaats van veel inzichten en overtuigin-
gen, zonder indoctrinatie en zonder discriminatie. ‘Niet apart, maar samen!’ Samen
naar één school, waar leerlingen met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten
en met elkaar omgaan door kennis te nemen van elkaars cultuur. De openbare school
is niet eenzijdig, afzijdig of onzijdig, maar veelzijdig.
SES Sociaal economische situatie van de school
De school heeft een hoofdgebouw en een dependance. Beide gebouwen staan in de
nieuwbouwwijk Slangenbeek. Deze wijk groeit nog steeds. Een groot gedeelte van de
huizen is vrijstaand. In de wijk wonen veel gezinnen waarvan beide ouders een inko-
men hebben, of waarvan één van de ouders een meer dan modaal inkomen heeft. Het
zijn veelal autochtone bewoners (weinig allochtone gezinnen).
50Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Bijlage 2 Interviewvragen leerlingen
Inleiding
• Je zit in een klas met veel verschillende kinderen. Welke verschillen bedoel ik?
• Vertel mij eens hoe je die verschillen in jouw klas terug ziet, wat is jouw gevoel daar
bij?
Levensbeschouwing
• Hoe vind je het om over verschillen tussen mensen te praten?
• Waarom vind jij dit?
• Als jullie het in de klas hebben over verschillen tussen mensen, hoe gaat dat dan?
Wat doen jullie? Wat doet de juffrouw/meester?
• En hoe is dit bij jou thuis?
• Zou je hier meer over willen weten, waarom wel of waarom niet?
• Lees je wel eens over verschillen tussen mensen? Of zie je wel eens wat op tv/
internet over verschillen tussen mensen?
• Wat vind jij ervan dat mensen verschillen?
• Hoe voel je je als er over andere kinderen en over jezelf wordt gepraat? Gaat dit
dan ook over verschillende tussen de kinderen?
• Hoe voel je je als je over andere culturen en over je eigen cultuur praat?
(Evt. het kind laten verwoorden wat zijn/haar cultuur is.)
Waarden en normen
• Inleidende vraag:
• Weet je wat waarden en normen zijn en kun je het uitleggen? Laten uitleggen en
anders zelf verwoorden.
• Wat zijn de waarden en normen in de klas? Wat doen jullie hiermee en wat doet de
juffrouw/meester?
• Wat vind je ervan als hier over gepraat wordt? Hoe voel je je hierbij?
• Lees je hier wel eens over? Of zie je wat op tv/ internet?
• Wil je het hier vaker over hebben? Of juist minder?
Samen zijn/doen en groepsgevoel
• Inleidende vraag:
Weet je wat groepsgevoel is en kun je het uitleggen? Laten uitleggen en anders zelf
verwoorden.
• Is er in jouw leven sprake van groepsgevoel? Waar?
• Vertel eens iets over jouw klas?
• Vind je de groep waarin je zit een fijne groep of niet?
(Doorvragen; Speel je met iedereen? Sta je open voor alle kinderen? Is er sprake
van groepsgevoel? Wat zou er kunnen veranderen of juist niet?)
• Wat vind je ervan om feesten te vieren? (Doorvragen: Met wie vind jij dit leuk of juist
niet? Wat voor een feest vind jij het leuk of juist niet?)
• Doe jij wel eens iets voor een ander?
• Waarom doe jij dit?
• Wat voor een gevoel geeft jou dit?
• Waar heb je dat geleerd?
• Hoe voelt het als een ander iets voor jou doet? (Waarom doet hij/zij dit?)
51 Major-minor maakt meer mogelijk 51
Bijlage 3 Interviewvragen ouders
• Vindt U levensbeschouwing een belangrijk onderwerp? Waaruit blijkt dat?
• Kunt U vertellen wat U van het vak levensbeschouwing vindt op de school van Uw
kind(eren)?
• Kunt U eens vertellen hoe U thuis omgaat met datgene wat het kind met levensbe-
schouwing op school heeft geleerd?
• Kunt U iets vertellen van Uw ervaringen met dit project?
• Wat is er volgens U, door dit project, verandert op school? Wat betreft de leerlingen,
ouders en leerkrachten.
• Merkt U dat andere ouders dezelfde gevoelens hebben over dit vakgebied?
• Heeft U het gevoel dat U bij dit project betrokken bent bij de vorming van Uw kind?
• Vindt U dat Uw kind gegroeid is in het respect voor andere leerlingen? Wordt U daar
blij van?
• Merkt U dat deze school een oefenplaats is waarin waarden en normen worden
besproken? Heeft U hiervan voorbeelden? Hoe voelt U zich bij deze voorbeelden?
• Wat verandert dit onderwerp bij U?
52Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!52
Bijlage 4 Interviewvragen kartrekkers
Interviewvragen RAAK project Sociale Cohesie voor de docenten/kartrekkers
Over het project• Zou u mij kunnen vertellen wat u verstaat onder Sociale Cohesie? Wat vindt van het
belang van deze thematiek/hiervan?
• Kunt u mij vertellen wat uw gevoel daarbij is?
• Kunt u mij vertellen wat de reden is dat de school mee doet aan het ‘raak’- project?
Wat is uw gevoel hierbij?
• Kunt u mij vertellen wat de reden is dat u mee doet als kartrekker aan het ‘raak’-
project? Wat vindt u hiervan? Wat is uw taak en hoe voelt dit?
• Wat waren uw verwachtingen omtrent het project? En zijn die uitgekomen? Waarom
wel /niet? Hoe voelt dit?
• Wat kunt u vertellen over de doelstellingen van het project? Wat is uw mening hier-
over?
In de klas: Heeft u een eigen klas?• Wat doet u persoonlijk met betrekking tot levensbeschouwing of levensbeschouwin-
gen in uw klas? Hoe komt dit? Wat voelt u hierbij?
• Wat doet u persoonlijk met betrekking tot waarden en normen in uw klas? Hoe komt
dit? Wat voelt u hierbij?
• Doet u persoonlijk iets aan Sociale Cohesie binnen de klas? Hoe komt dit? Hoe
voelt dit?
Nu en in de toekomst• Wat is er tot nu toe gebeurd wat betreft Sociale Cohesie binnen de school? Hoe
komt dit? Hoe voelt dat?
• Is dat veranderd nadat het project gestart is? Of is dit altijd al zo geweest? Hoe komt
dat?
• Wat zou u zelf persoonlijk nog willen bereiken wat betreft Sociale Cohesie binnen
de klas, maar ook binnen het team en de school? Waarom dit en wat is uw gevoel
hierbij?
• Wilt u de ouders erbij betrekken of juist niet en wat is daar dan precies de reden
van? Hoe voelt u zich hierbij?
53
Bijlage 5 Interviewvragen managers
• Om welke reden bent u in dit project gestapt?
• Welke doelstellingen heeft dit project volgens u?
• Wat is er op uw school tot nu toe gebeurd?
• Kunt u beschrijven hoe dit is gegaan?
• Wat betekent dit voor u zelf/welk gevoel heeft u daarbij?
• Waar was uw school bij de start van dit project al sterk in?
• Hoe ervaren anderen dit project? (ouders)
• Als u dit project opnieuw zou kunnen starten wat had u dan anders gedaan?
• Welke nieuwe inzichten, vaardigheden en houdingen heeft u gekregen?
• Welke nieuwe inzichten, vaardigheden en houdingen ziet u dat uw team heeft ont-
wikkeld?
54Met lef een cohesieve basisschool ontwikkelen!
Bijlage 6 Referenties
Boerkamp, R. A. & Ebskamp, J.G.J. (2005). Een waardevolle leraar. Baarn: HB-Uit-
gevers.
Braster, J.F.A. (1996). De identiteit van het openbaar onderwijs. Groningen: Wolters-
Noordhoff.
Fieldmanual (1998). Op 23 september 2005 opgehaald URL:
http://ccs.mit.edu/lh/intro.html
Fullan, M. (2001). Leading in a Culture of Change. San Francisco: Jossey-Bass.
Groot, T. de, Kuindersma, H. & Witteveen, P. (2000). Kerstmis vieren op verschillende
manieren. Leeuwarden: Centrum voor Levensbeschouwing.
Heb ’t lef (2009). In juni opgehaald 2009 URL: www.hebtlef.nl
Kleiner, A. & Roth, G. (1996). Field Manual for a Learning Historian, Reflection Lear-
ning Associates INC.
Kohlberg, L. (1969), Stage and sequence. The cognitive developmental approach to
socialization. In: Goslin, D.A. (Ed.), Handbook of Socialization Theory, Rand Mc-
Nally, Chicago, IL, 347-480.
Kvale, S. (1996). InterViews: an introduction to qualitative research interviewing. Lon-
don: Sage.
Maarschalkerweerd, A. (2000). De identiteit van het openbaar onderwijs. In: VOO-
reeks 45.
Almere: VOO.
Senge, P. (1994). The Fifth Discipline Fieldbook: Strategies and Tools for Building a
Learning Organization. New York: Doubleday Currency.
Strauss, A. and Corbin, J. (1994). Grounded Theory methodology: An overview, In:
Handbook of Qualitative Research (Denzin, N., K. and Lincoln, Y.,S., Eds.). Sage
Publications, London, 1-18.
Smit, F. (2008). Ouders en innovatief onderwijs. Ouderbetrokkenheid en ouderpartici-
patie op scholen met vormen van ‘nieuw leren’. Onder red.: Frederik Smit, Geert
Driessen, Roderick Sluiter & Mariël Brus - Nijmegen: ITS: Radboud Universiteit
Nijmegen.
Vereniging Openbaar Onderwijs (2009). ‘Daarom! Openbaar onderwijs verbindt’, bro-
chure uitgegeven door VOO & VOS/ABB 2009.
Vroom, H.M. (2008). Verschil in mensbeeld. In: Pedagogiek, 28e jrg., nr. 1, 2008.
Wildemeersch, D. & H. Ritzen (2008). Learning Histories and Curriculum Innovation in
Vocational Education and Training. The Case of a Dutch Community College.
In: Journal of Transformative Education, 2008; 6; 68. San Francisco: Sage Pu-
blications.
Winter, M., de (2005). Democratieopvoeding versus de code van de straat. Rede uit-
gesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar op de facultaire Lan-
geveldleerstoel, aan de Universiteit Utrecht, op 20 juni 2005.
55