Met de rolstoel in het verkeer - Vias€¦ · Met de rolstoel in het verkeer Mobiliteit is een...

2
Met de rolstoel in het verkeer Mobiliteit is een basisrecht voor iedereen en is essentieel voor de sociale contacten en de per- soonlijke ontwikkeling van elk individu. Elke wegge- bruiker, ongeacht zijn leeftijd, lichamelijke vaardigheid of het gebruikte vervoermiddel, moet zich veilig kunnen verplaatsen. De rolstoel is één van de hulpmiddelen om de persoon- lijke mobiliteit te garanderen. Op 15 maart 2007 werd de reglementering hieromtrent aangepast*. Sindsdien worden rolstoelen doorgaans ondergebracht bij een nieuwe categorie van voertuigen: de voortbewegings- toestellen. In deze brochure vind je de belangrijkste regels voor rolstoelgebruikers. Om met een al dan niet-gemotoriseerd voortbewe- gingstoestel gelijkgesteld te worden (zie hoofdstuk 1) moet een rolstoel aan de volgende criteria voldoen: Niet-gemotoriseerd: het toestel wordt voortbewo- gen door middel van de spierkracht van de gebrui- ker, zonder de hulp van pedalen of hendels. Gemotoriseerd: het voertuig, met twee of meer wielen, kan op een horizontale weg niet sneller rijden dan 18 km/u. Zoniet wordt de rolstoel gelijkgesteld met een rijwiel (zie hoofdstuk 2). TIP: In het verkeer moet je niet alleen zien, je moet ook gezien worden! Ook helder gekleurde kledij en reflecterende acces- soires komen heel goed van pas. Geluidstoestel Drie- en vierwielers moeten uitgerust zijn met een bel die hoorbaar is op een afstand van 20 meter. 3) Rijbewijs Bestuurders van gemotoriseerde voortbewegings- toestellen zoals elektrische scooters moeten niet over een rijbewijs beschikken. 4) Verzekering Bestuurders van gemotoriseerde voortbewegings- toestellen vallen onder de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Ze moeten een verzekering burger- lijke aansprakelijkheid hebben om op de openbare weg te mogen rijden (met inbegrip van terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen). Bestuurders van niet-gemotoriseerde voortbewegings- toestellen en van rijwielen zijn uiteraard niet verplicht om een dergelijke verzekering af te sluiten. Wel wordt hen sterk aangeraden om een verzekering privé-leven (“familiale polis”) te nemen. 2) Regels voor rijwielen Gebruikers van rolstoelen die worden beschouwd als rijwielen, moeten zich aan de regels voor rijwielen houden. Deze zijn van toepas- sing op rolstoelen zonder motor, die door de gebrui- ker worden voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen. Waar mag je rijden? Als gebruiker van een rolstoel die beschouwd wordt als een rijwiel, moet je rechts op de rijbaan rijden. Je mag ook het fietspad volgen, op voorwaarde dat je drie- of vierwieler minder breed is dan 1 meter, lading inbegrepen. TIP: Volg het fietspad, daar ben je veiliger En de verlichting? s’Nachts, tussen valavond en zonsopgang, of overdag als de zichtbaarheid niet verder reikt dan 200 m (bijvoorbeeld bij mist): Bestuurders van een drie- of een vierwieler moeten vooraan een wit of een geel licht en achteraan een rood licht gebruiken. Zowel vaste lichten als knipperlichten zijn toegestaan. Verplichte reflectoren voor drie-of vierwielers: • driewieler met 1 voorwiel :1 witte reflector vooraan en 2 rode reflectoren achteraan • driewieler met 2 voorwielen : 2 witte reflectoren vooraan en 1 rode reflector achteraan • vierwieler : 2 witte reflectoren vooraan en 2 rode reflectoren achteraan + gele of oranje reflectoren op de pedalen. Verantwoordelijke uitgever: M. Van Houtte - D/2011/0779/22 * Koninklijk Besluit van 13 februari 2007 betreffende de voortbeweg- ingstoestellen. Met de rolstoel in het verkeer

Transcript of Met de rolstoel in het verkeer - Vias€¦ · Met de rolstoel in het verkeer Mobiliteit is een...

Page 1: Met de rolstoel in het verkeer - Vias€¦ · Met de rolstoel in het verkeer Mobiliteit is een basisrecht voor iedereen en is essentieel voor de sociale contacten en de per-soonlijke

Met de rolstoel in het verkeer

Mobiliteit is een basisrecht voor iedereen en is essentieel voor de sociale contacten en de per-soonlijke ontwikkeling van elk individu. Elke wegge-bruiker, ongeacht zijn leeftijd, lichamelijke vaardigheid of het gebruikte vervoermiddel, moet zich veilig kunnen verplaatsen.

De rolstoel is één van de hulpmiddelen om de persoon-lijke mobiliteit te garanderen. Op 15 maart 2007 werd de reglementering hieromtrent aangepast*. Sindsdien worden rolstoelen doorgaans ondergebracht bij een nieuwe categorie van voertuigen: de voortbewegings-toestellen.

In deze brochure vind je de belangrijkste regels voor rolstoelgebruikers. Om met een al dan niet-gemotoriseerd voortbewe-gingstoestel gelijkgesteld te worden (zie hoofdstuk 1) moet een rolstoel aan de volgende criteria voldoen:

• Niet-gemotoriseerd: het toestel wordt voortbewo-gen door middel van de spierkracht van de gebrui-ker, zonder de hulp van pedalen of hendels.

• Gemotoriseerd: het voertuig, met twee of meer wielen, kan op een horizontale weg niet sneller rijden dan 18 km/u.

Zoniet wordt de rolstoel gelijkgesteld met een rijwiel (zie hoofdstuk 2).

TIP: In het verkeer moet je niet alleen zien, je moet ook gezien worden! Ook helder gekleurde kledij en reflecterende acces-soires komen heel goed van pas.

GeluidstoestelDrie- en vierwielers moeten uitgerust zijn met een bel die hoorbaar is op een afstand van 20 meter.

3) Rijbewijs

Bestuurders van gemotoriseerde voortbewegings-toestellen zoals elektrische scooters moeten niet over een rijbewijs beschikken.

4) Verzekering

Bestuurders van gemotoriseerde voortbewegings- toestellen vallen onder de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Ze moeten een verzekering burger-lijke aansprakelijkheid hebben om op de openbare weg te mogen rijden (met inbegrip van terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen).

Bestuurders van niet-gemotoriseerde voortbewegings- toestellen en van rijwielen zijn uiteraard niet verplicht om een dergelijke verzekering af te sluiten. Wel wordt hen sterk aangeraden om een verzekering privé-leven (“familiale polis”) te nemen.

2) Regels voor rijwielen

Gebruikers van rolstoelen die worden beschouwd als rijwielen, moeten zich aan de regels voor rijwielen houden.Deze zijn van toepas-sing op rolstoelen zonder motor, die door de gebrui-ker worden voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen.

Waar mag je rijden?Als gebruiker van een rolstoel die beschouwd wordt als een rijwiel, moet je rechts op de rijbaan rijden. Je mag ook het fietspad volgen, op voorwaarde dat je drie- of vierwieler minder breed is dan 1 meter, lading inbegrepen.

TIP: Volg het fietspad, daar ben je veiliger

En de verlichting?s’Nachts, tussen valavond en zonsopgang, of overdag als de zichtbaarheid niet verder reikt dan 200 m (bijvoorbeeld bij mist):Bestuurders van een drie- of een vierwieler moeten vooraan een wit of een geel licht en achteraan een rood licht gebruiken. Zowel vaste lichten als knipperlichten zijn toegestaan.

Verplichte reflectoren voor drie-of vierwielers:

•driewielermet1voorwiel:1wittereflectorvooraanen2rodereflectoren achteraan

•driewielermet2voorwielen:2wittereflectorenvooraanen1rode reflector achteraan

•vierwieler:2wittereflectorenvooraanen2rodereflectorenachteraan + gele of oranje reflectoren op de pedalen.

Verantwoordelijke uitgever: M. Van Houtte - D/2011/0779/22* Koninklijk Besluit van 13 februari 2007 betreffende de voortbeweg-

ingstoestellen.

Met de rolstoel in het verkeer

Page 2: Met de rolstoel in het verkeer - Vias€¦ · Met de rolstoel in het verkeer Mobiliteit is een basisrecht voor iedereen en is essentieel voor de sociale contacten en de per-soonlijke

1) Regels voor de voortbewegingstoestellen

In functie van de gevoerde snelheid wordt de gebruiker van een voortbewegingstoestel (ongeacht of het gemotoriseerd is of niet) gelijkgesteld met een voetganger of een fietser.

a) Stapvoets = zelfde regels als voor voetgangers

Rolstoelgebruikers die niet sneller dan stapvoets rijden en dus dezelfde snelheid hebben als de omringende voetgangers, moeten zich aan dezelfde regels houden als de voetgangers, ongeacht of het voortbewegingstoestel al dan niet gemotori-seerd is. Ze hebben dus dezelfde rechten en verplichtingen als voetgangers.

Waar mag je rijden?Een rolstoelgebruiker moet bij voorkeur op het trottoir, de de-len van de openbare weg voorbehouden voor de voetgangers, of op de begaanbare gelijkgrondse bermen rijden. Als deze voor-zieningen ontbreken of onbruikbaar zijn, dan mag hij de andere gedeelten van de openbare weg volgen:• wanneerhijhetfietspadvolgt,moethijvoorrangverlenenaan de tweewielers,• wanneerhijderijbaanvolgt,moethijlinksvanderijbaanrijden, in de tegengestelde richting van het verkeer.

TIP: Bij gebrek aan specifieke voorzieningen volg je best het fietspad.

Als het echt niet anders kan, moet de rolstoelgebruiker rechts op de rijbaan rijden.

Rolstoelgebruikers:

•mogen net als fietsers tegen hetandere verkeer in rijden in straten waar specifieke signalisatie dit toelaat

•mogennetalsfietsersgebruikmaken van wegen voorbe-houden voor (landbouwvoer-tuigen), voetgangers, fietsers en ruiters

•mogen net als fietsers rijden in(woon)erven, op voorwaarde dat ze de voetgangers niet in gevaar brengen of hinderen

•moetennet alsfietsersgebruikmaken vanfietsoversteek-plaatsen om zich naar een tweerichtingsfietspad te begeven aan de andere kant van de rijbaan. Zij mogen zich slechts voorzichtig op de oversteekplaats begeven, en moeten hierbij rekening houden met de naderende voertuigen.

En de verlichting?’s Nachts, tussen valavond en zonsopgang, of overdag als de zichtbaarheid niet verder reikt dan 200 m (bijvoorbeeld bij mist):als je rechts op de rijbaan rijdt of het fietspad volgt, moet je vooraan een wit of een geel licht en achteraan een rood licht gebruiken. Die lichten mogen in één toestel verenigd zijn, dat links geplaatst moet worden. Zowel vaste lichten als knipperli-chten zijn toegestaan.

TIP: In het verkeer moet je niet alleen zien, je moet ook gezien worden!Reflectoren zijn daarom een echte aanrader, ook al zijn ze niet verplicht. Ook helder gekleurde kledij en reflecterende acces-soires komen heel goed van pas.

Die lichten mogen in één toestel verenigd zijn, dat rechts moet geplaatst worden.

TIP: In het verkeer moet je niet alleen zien, je moet ook gezien worden!Reflectoren zijn daarom een echte aanrader, ook al zijn ze niet verplicht. Ook helder gekleurde kledij en reflecterende acces-soires komen heel goed van pas.

b) Sneller dan stapvoets = zelfde regels als fietsers

Rolstoelgebruikers die sneller rijden dan de omringende voet-gangers, moeten zich aan dezelfde regels houden als fietsers. Ze hebben dus dezelfde rechten en verplichtingen als fietsers.

Waar mag je rijden?Volg steeds het fietspad (indien het berijdbaar is), dat is aange-geven met:•twee evenwijdige witte onderbroken strepen: je bent

verplicht het fietspad te gebruiken, rechts ten opzichte van je rijrichting;

•deverkeersbordenD7 of D9: je bent verplicht het fietspad te volgen dat zich rechts bevindt ten opzichte van de gevolgde richting;

D7 D9

•alseendeelvandeopenbarewegaangeduidismethetver-keersbord D10, ben je verplicht om daar te rijden. Zorg er evenwel voor dat je de voetgangers die er zich bevinden niet in gevaar brengt.

D10

Als er geen fietspad is, mag je ook gebruik maken van de parkeerzones en de gelijkgrondse bermen rechts van je, op voorwaarde dat je voorrang geeft aan de weggebruikers die er zich bevinden. Mits dezelfde voorwaarde, mag je buiten de be- bouwde kom zelfs op het trottoir en op de verhoogde berm rijden.

Zoals elke voetganger heeft een rolstoelgebruiker ook toegang tot:•voetgangerszones•(woon)erven•wegen voorbehouden voor voetgangers, voetgangers,

fietsers en ruiters•speelstraten.

Hoe steek je over?•Alserzichopminderdan30meenzebrapadbevindt,benje

verplicht het te gebruiken. •Opeenonbeschermdeoversteekplaats (geenbevoegdper-

soon of verkeerslichten), mag je je slechts voorzichtig op de rijbaan begeven en moet je rekening houden met na-derende voertuigen. De bestuurders van hun kant moeten voorrang verlenen aan rolstoelgebruikers die oversteken of op het punt staan om dit te doen.

•Opgelet,opeenonbescherm-de oversteek-plaats heb-ben trams altijd voor-rang.

•Is er geen zebrapad,dan moet je een veilige plaats kiezen om over te steken: steek nooit over in een bocht, op de top van een helling, of tussen geparkeerde voertuigen. In het verkeer moet je niet alleen zien, je moet ook gezien worden.

En de verlichting?

’s Nachts, tussen valavond en zonsopgang, of overdag als de zichtbaarheid niet verder reikt dan 200 m (bijvoorbeeld bij mist):•Opdelen vande openbarewegdie voorbehouden zijn voor

voetgangers (bijvoorbeeld op het trottoir) heb je als rolstoel-gebruiker geen verlichting nodig.

•Op delen van de openbareweg die niet voorbehouden zijnvoor voetgangers (bijvoorbeeld op het fietspad), moeten ze vooraan een wit of geel licht en achteraan een rood licht ge-bruiken. Die lichten mogen in één toestel verenigd zijn, dat links geplaatst moet worden.

•Rolstoelgebruikers links op de rijbaan moeten vooraaneen rood licht en achteraan een wit of geel licht gebruiken. 30 seconden.

toegankelijk voor rolstoelgebruikers

.

Te hoge stoepranden zijn moeilijk

voor een rolstoelgebruiker, ook

al i

s he

t maa

r vo

or

Stilstaan op het voetpad k

an z

war

e ge

volg

en h

ebbe

n