(met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

20
Het dorp Deir el- Medina. Detail van afb. 2. Bouwmanagement in het Dal der Koningen De bouworganisatie van het Egyptische koningsgraf 1 Inleiding De dag waarop een Egyptische farao overleed was de dag waarop de volgende farao aan zijn regering begon. 1 De eerste taak van die nieuwe farao was het zorgen voor de begrafenis van zijn voorganger, net zoals in de mythen de god Horus had gezorgd voor de begrafenis van zijn vader Osiris. De begrafenis moest na exact 70 dagen plaatsvinden. De aanleg van het graf was al tijdens het leven van de farao uitgevoerd. Na de begrafenis van zijn voorganger zou de nieuwe farao dan ook niet lang wachten met de opdracht voor zijn eigen graf. De koningsgraven van het Nieuwe Rijk werden uitgehouwen in de rotsen van het Dal der Koningen (afb. 1), op de westoever van de Nijl bij Luxor. Vlak bij dat dal, in het dorpje Deir el-Medina (afb. 2), woonden de arbeiders 128 Sandra Ottens De administratie van Deir el-Medina vertelt veel over de bouworganisatie van het koningsgraf. De bouwmanager was namens de farao verantwoorde- lijk voor locatie, ontwerp, planning, aanstelling van medewerkers, be- voorrading, inspectie en salarissen. Ta-Mery 2013

Transcript of (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Page 1: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Het dorp Deir el-

Medina. Detail van

afb. 2.

Bouwmanagement in het Dal der KoningenDe bouworganisatie van het Egyptische koningsgraf

1 InleidingDe dag waarop een Egyptische farao overleed was de dag waar op de volgende farao aan zijn regering begon.1 De eerste taak van die nieuwe farao was het zorgen voor de begrafenis van zijn voor ganger, net zoals in de mythen de god Horus had gezorgd voor de begrafenis van zijn vader Osiris. De begrafenis moest na exact 70 dagen plaatsvinden. De aanleg van het graf was al tijdens het leven van de farao uitge voerd.Na de begrafenis van zijn voorganger zou de nieuwe farao dan ook niet lang wachten met de opdracht voor zijn eigen graf.De koningsgraven van het Nieuwe Rijk werden uitgehouwen in de rotsen van het Dal der Koningen (afb. 1), op de westoever van de Nijl bij Luxor. Vlak bij dat dal, in het dorpje Deir el-Medina (afb. 2), woonden de arbeiders

128

Sandra Ottens

De administratie van Deir el-Medina

vertelt veel over de bouworganisatie

van het koningsgraf. De bouwmanager

was namens de farao verantwoorde-

lijk voor locatie, ontwerp, planning,

aanstelling van medewerkers, be-

voorrading, inspectie en salarissen.

Ta-Mery 2013

Page 2: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 129

die de langgerekte graven uithakten en ze versierden met schitterende reliëfs en schilderingen. Over dit werk werd een uitgebreide adminis-tratie bijgehouden, op vellen papyrus en ook op ostraca, platte stukjes kalksteen die daar overal voor het oprapen liggen, en die bijzonder ge-schikt zijn voor het maken van notities. Vooral van deze ostraca zijn er veel bewaard gebleven.De farao stelde een bouwheer aan als projectleider voor de aanleg van zijn graf. In de 18e dynastie was dat meestal een hoge ambtenaar in de staatsorde, bijvoorbeeld de burgemeester van Thebe, de hogepriester van Amon of de vizier van Opper-Egypte.2 In de 19e en een deel van de 20e dynastie was de projectleider door gaans de Opper-Egyptische vizier, die verantwoordelijk was voor de zuidelijke helft van het land. Hij werkte samen met een groot aantal andere hoge ambtenaren, die onder andere zorg den voor leveranties, informatie-uitwisseling en inspecties. De vizier van Opper-Egypte werkte waarschijnlijk vanuit Thebe (Luxor) en kon daar goed toezicht houden op de werk zaam heden. Tijdens de regering van Ramses iii (20e dynastie) echter werd er voor heel Egypte één vizier aangesteld, in plaats van twee. Vermoedelijk ging die vizier werken vanuit de hoofdstad Piramesse in de oostelijke Nijldelta. Uit de teksten van Deir el-Medina blijkt dat vanaf die tijd sommige van zijn taken worden overge nomen door hoge ambtenaren uit Thebe.De projectleider rapporteerde regelmatig aan de farao over de voortgang van de werkzaamheden:

‘... Aan de Zoon van Re, Seti (ii) (in leven, voorspoed en gezondheid), [van] zijn heers dienaar, waaierdrager ter rechterzijde van de koning, de stadspre-fect en vizier Hori. Dit is een brief om mijn heer te informeren. Een nader bericht aan mijn heer dat de Plaats van de Farao (l.v.g.), mijn heer (l.v.g.) goed is voorzien. Het is [in] uitstekende [conditie ...].’ 3

Maar de meeste informatie over het bouwproject kunnen we alleen re-construeren op basis van de administratie van het arbeidersdorp Deir el-Medina. In dit artikel laat ik zien wat er bekend is over het manage-ment van de verschillende projectonderdelen.

2 Het zoeken naar een locatie voor een nieuw koningsgrafOstracon DeM 00045 vertelt dat de vizier Neferrenpet en twee konink-lijke butlers in jaar 2 van Ramses iv aanwezig waren bij het bepalen van de locatie voor het nieuwe koningsgraf. De vizier was projectleider en de koninklijke butlers waren hoge ambtenaren aan het hof van de farao, dus het is logisch dat zij bij zo’n belang rijke gebeur tenis aanwe-zig waren. Maar wat deden ze precies? Waren ze actief betrokken bij het zoeken? Of was er al een locatie voorbereid waar aan ze alleen officieel hun goed keuring hoefden te geven? Of waren er misschien een paar opties waaruit ze een keuze konden maken? Er was in de archieven informatie bekend over de ligging van de al be-staande graven, waarschijnlijk in de vorm van een plattegrond. Maar

Page 3: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel
Page 4: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Afb. 1 Het landschap

van het Dal der Ko-

ningen. Foto: Sandra

Ottens.

Afb. 2 Het dorp Deir

el-Medina. Foto: Janny

Roos.

naast het bekijken van een platte grond was het ongetwijfeld ook nodig om de situatie ter plaatse te bestu deren. Ging de vizier hiervoor met zijn entourage door de woestijn struinen, of werd hij direct (misschien zelfs per draagstoel) naar één of meer voorbereide locaties gebracht? We kunnen er alleen maar naar gissen.

3 Het ontwerp van een plattegrond voor het graf, een decoratieprogramma en een planningNa het kiezen van een geschikte locatie, moest een ontwerp worden ge-maakt voor de indeling en afmetingen van het koningsgraf, en ook voor de decoratie van de wanden in het graf. Het is aannemelijk dat dit ont-werp gemaakt werd door de ervaren hoofdtekenaar van Deir el-Medina. Het was voor de farao belangrijk dat zijn graf op de één of andere ma-nier groter, mooier of anderszins bijzon der der zou worden dan dat van zijn voorganger (de zogenaamde ‘Erweiterung des Bestehen den’ <toevoe-ging aan het bestaande>).4 Dit kan worden opgemaakt uit de lay-out en de decoratie van de achtereenvolgende graven. Het is daarom waar-schijnlijk dat de farao zelf zijn goedkeuring aan de ontwerptekening verleende.

Cartografische informatie Er bestaan enkele ostraca met geschetste grondplannen van één of meer ruimtes van konings graven. Daarnaast zijn er twee papyri met meer uitgebreide plattegronden. Maar met welk doel zijn die documen-ten gemaakt?O. Caïro je 51936 is een ostracon met een snelle schets van de grafka-mer van Seti ii met aanduidingen van lengte en breedte. O. Caïro, onbekend nummer5 is een snelle schets van de toegangspas-sage van het graf van Ramses iv. O. Caïro cg 25184 is een plattegrond van het graf van Ramses ix met aanduidingen van afmetingen van de gangen en kamers. P. Turijn Cat. 1885 (afb. 3) is een papyrus met een bijzonder gedetail-leerde plat te grond van het graf van Ramses iv.6 Deze papyrus is gedeco-reerd met gekleurde details: een granieten sarcofaag met daar omheen een set goudkleurige schrijnen, goud kleurige deuren, en een gearceerd rotsmassief rond om het graf. De teksten in de ruimtes vermelden afme-tingen en de diverse decoratie werkzaamheden die daar moeten worden, of reeds zijn uitgevoerd: het aanbren gen van schetsen, graveren met de beitel en het invullen met verf. Het verso (de achterzijde) van de papy-rus is op een later tijdstip beschreven met een overzicht van afmetingen van een ander koninklijk graf, moge lijk dat van Ramses v, en ook een aantal persoonlijke aantekeningen van de hoofdtekenaar uit Deir el-Medina. P. Turijn cgt 55002 bevat op beide zijden plattegronden van konings-graven, in een wat eenvoudiger stijl, maar eveneens (op het verso) met ingetekende details. Het recto (de voorzijde) bevat een plattegrond die niet overeen komt met één van de ons bekende graven in het Dal der Koningen. De lijnen zijn in rode inkt gete kend, en in zwarte inkt zijn

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 131

Page 5: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Afb. 3 Tekening van

Howard Carter, naar

Papyrus Turijn Cat.

1885. Uit: jea 4 (1917)

pl. xxix (gereprodu-

ceerd met toestem-

ming van de Egypt

Exploration Society).

132 Ta-Mery 2013

afmetin gen vermeld. Het verso bevat een meer gedetailleerde platte-grond van het graf van Ramses iv, die grotendeels overeenkomt met de plattegrond van P. Turijn Cat. 1885. Ook hierbij zijn in teksten in de afge beelde ruimtes zowel afmetingen als deco ratiewerkzaamheden vermeld. Om de afbeelding heen staan enkele andere teksten met over-zichten van afmetingen en journaal-aantekeningen.

Tekstuele informatie P. Turijn cgt 55002 vermeldt de frase ‘... pA snn n pA hr aA Sps.y n nswt Ra-ms-sw [...]’, ‘... de plattegrond van het grote nobele graf van koning-Ramses [...]’. In O. Ashmolean Museum 0070 is het de schrijver Amenhotep die zich bezig houdt met ‘... het noteren van de plattegrond van het graf’, in jaar 4 van wellicht Ramses vi.In O. DeM 00422 (verso) maakt de voorman Chonsoe een plattegrond van het koningsgraf, in jaar 18 van Ramses iii. In O. Caïro cg 25565 komt de vizier Neferrenpet in jaar 5, wellicht in de regering van Ramses iv, ‘... om de plattegrond van het graf te maken’.

De jaartallen van deze teksten suggereren dat het hier gaat om konings-graven die al in een gevorderd bouwstadium verkeerden. Het gaat hier dus waarschijnlijk niet om het ontwerpen of uitmeten van grondplan-nen voor nog aan te leggen graven, maar om het maken van platte-gronden of werktekeningen van reeds geheel of gedeeltelijk uitge voerde werkzaamheden.

˘

Page 6: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Van de plattegronden is moeilijker te achterhalen met welk doel ze zijn gemaakt. De schetsen op ostraca lijken handzame werktekeningen te zijn, als hulpmiddel bij de uitvoering van het werk. De papyri zien er – vooral vanwege de ingetekende details – meer uit als officiële documen-ten. Die details zijn voor een werk tekening niet nodig, maar misschien wel voor een officiële plattegrond die de vizier kon komen inspecteren, of misschien om de farao te informeren over de voortgang van zijn graf.Het is onbekend of de farao ook zelf ter plaatse kwam kijken naar zijn graf. Er is één bericht bekend over Seti ii die in zijn eerste regeringsjaar naar het westen van Thebe is gekomen.7 Helaas is de reden van zijn komst hierbij niet ver meld. In zijn eerste regeringsjaar is het misschien logischer om te denken aan het bijwonen van een festival. Als de farao zou zijn verschenen om naar zijn graf te kijken, zou je verwachten dat in de administratie terug te vinden – maar we bezitten natuurlijk niet de volledige administratie. Het is trouwens ook aannemelijk dat de fa-rao aanwezig was bij de begrafenis van zijn voorganger. Hij kreeg dus vermoedelijk wel diens graf te zien, maar dat is in de teksten niet terug te vinden.Voor de werklieden was het in elk geval noodzakelijk dat er van tevoren een plattegrond was van de uit de rots uit te hakken ruimtes. Voor de opdrachtgever was het op basis van zo’n plattegrond boven dien moge-lijk om een planning te maken van de tijd die nodig zou zijn om het gewenste volume uit de rotsen uit te hakken. We weten dat er zulke planningen werden gemaakt, omdat op basis daarvan in een latere fase werd gerapporteerd. Op die rapportages kom ik nog terug.Op de plattegronden is in de teksten vermeld dat de wanden moesten worden gedecoreerd (schetsen, reliëf graveren, schil deren). Maar wie bepaalde de inhoud van de voorstellingen? Ook hierin is de ‘Erwei terung des Bestehenden’ herkenbaar. Er werden in de loop van de tijd telkens nieuwe onder wereldboeken aan de grafdecoratie toegevoegd.8 Volgens Hornung9 bevonden de voor beeldteksten zich in het ‘huis des levens’ van de tempel, en waren er tempel schrijvers betrokken bij de planning van de decoratie.10 Waarschijnlijk werd er van tevoren een grove inde-ling gemaakt van welke decoraties in welke ruimtes moesten worden aangebracht, maar werd de plaatsing van de decoratie per graf aange-past aan de afmetingen van de wanden en misschien de oriëntatie op de windrichtingen.

4 Opdracht om met het werk te starten, aanstellingen en het laten afleggen van ambtsedenIn O. Caïro je 72452 kwam er in jaar 2 van vermoedelijk Seti ii of Siptah een brief van de vizier waarin hij de arbeiders opdraagt te starten met de aanleg van het graf voor de Grote Koninklijke Echtgenote Tawosret.Ook in verschillende andere teksten verstrekken de vizier en andere hoge ambtenaren opdrachten aan de arbeiders in Deir el-Medina.11 Uit de context en de vermelde jaartallen blijkt dat het daarbij vaak gaat om kleinere deelopdrachten voor de voortgang van het werk, die verstrekt worden tijdens inspectiebezoeken.12

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 133

Page 7: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

In enkele gevallen is er sprake van een namenlijst die wordt opgesteld in aanwezig heid van de vizier of een andere hoge ambtenaar: P. Turijn 1891. In jaar 2 van Ramses iv stelde de vizier, bijgestaan door drie koninklijke butlers, een schathuisopzichter en een plaatsvervanger, een namenlijst (ar.t im.y-rn=f) op, waar mee hij de omvang van de ar-beidersploeg kennelijk vergrootte tot het ongebruikelijk grote aantal van 120 man, in opdracht van de farao.O. Berlijn 12654. In jaar 2 van Ramses vi werd eerst door de twee schrijvers van het graf en de twee voormannen een groep arbeiders samengesteld, waarna de schrijver van de vizier Paser naar het hoofd-kantoor13 van Deir el-Medina kwam, met de mededeling dat het aantal werklieden moest worden gereduceerd tot 60, en dat de rest zou worden toe gevoegd aan de bevoorradingsploeg. De dorpelingen mochten daar-bij zelf de lijst van werklieden samenstellen.P. Turijn 1932 + 1939 verso. In jaar 1 of 2 van Ramses x was het een schathuis opzichter/koninklijk butler die een namenlijst opstelde van werklieden. Zij vielen op dat moment kennelijk niet onder de verantwoor-delijkheid van de vizier, maar van de hogepriester van Amon.

Ook wordt in enkele gevallen een notitie gemaakt van het laten afleggen van ambtseden in aanwezig heid van hoge ambtenaren.O. Caïro 25580. Vermoedelijk in het begin van de regering van Ramses iv legde de ploeg een ambtseed (sDfA-tryt) af, in aanwezigheid van de vizier, de burge meester en een koninklijk butler. O. DeM 00045, verso. Eveneens in de regering van Ramses iv kwamen er nobelen naar het hoofdkantoor om proviand te brengen ter gelegen-heid van de eedaflegging.

Naast de officiële aanstelling van de gehele ploeg medewerkers is er in sommige gevallen sprake van individuele aanstellingen.P. Ashmolean Museum 1958.112 (afb. 4). Medio 20e dynastie schreef de tekenaar Hormin aan zijn vader, de necropolisschrijver Hor: ‘... Stuur een bericht om aan te dringen bij de kapiteins (de leidinggevenden van de arbeidersploeg) dat zij jouw dienaar moeten promoveren, zodat hij mij kan helpen met het tekenen. Ik ben namelijk alleen, want mijn broer is ziek. De mannen van de rechterkant van de ploeg hebben al een kamer meer in reliëf uitgevoerd dan de linkerkant [...]. Toen ik dit aan de hogepriester vertelde, zeiden de kapiteins: “Wij zullen hem brengen. Het is niet de verantwoorde-lijkheid van de priester”. Dat zeiden ze.’Graffiti 1111 and 1143 in de Vallei der Koninginnen. In jaar 16 van Ramses iii legt Amonnacht in graffiti vast dat hij door de vizier Ta is aangesteld tot necropolis schrijver.O. DeM 10045. Eveneens in jaar 16 van Ramses iii is de vizier betrok-ken bij de aanstelling van een schorpioenenbezweerder en het doen afleggen van een eed door iemand anders.

In de loop van het bestaan van Deir el-Medina zijn er verschillen ge-weest in de aantallen werklieden op verschillende momenten.14 Het

134 Ta-Mery 2013

Page 8: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Afb. 4 Papyrus

Ashmolean Museum

1958.112. Foto: Janny

Roos.

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 135

gemiddelde aantal lijkt te liggen tussen de 40 en 60 medewerkers, ver-deeld in 2 ploegen. Volgens de egyptoloog Cerný is het aannemelijk dat bij de start van een nieuw koningsgraf een ploeg werd samengesteld. Hij postuleert, op basis van de sterk wisselende aantallen in de bevoor-radingslijsten, dat de omvang van de ploeg vervolgens in de loop van de regering afnam. Naarmate het werk in het koningsgraf vorderde, kon het misschien ook met minder medewerkers uitgevoerd worden. Voor specifieke taken echter, bijvoorbeeld voor leiding gevende of bijzonder gespecialiseerde functies, was het waarschijnlijk nodig om tussen tijds nieuwe functionarissen aan te stellen. Vermoedelijk werden deze aan-stel lingen bij gelegenheid van een bezoek door de vizier (of een andere opdrachtgever) officieel bevestigd.Bij de samenstelling van een nieuwe ploeg werden zowel bestaande werk nemers als rekruten aangesteld. Deze laatsten werden vermoe delijk tijdens de werkzaamheden door de ouderen van de ploeg intern op-geleid.15 De lijst van medewerkers die voor aanstelling in aanmerking kwamen, werd grotendeels samengesteld door de voor mannen en

ˇ

Page 9: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Afb. 5 Oudegyptisch

schilderspalet, Kestner

Museum Hannover.

Foto: Janny Roos.

schrijvers uit Deir el-Medina, die de plaatselijke bevolking goed kenden. Zij zorgden er waarschijnlijk voor dat zonen van de dorpelingen in de voetsporen van hun vaders kon-den treden. De officiële aanstelling werd vervolgens uitge-voerd door de vizier of zijn collega’s, uit naam van de farao.

5 Leveranties van werkmaterialenVoor het uithakken en decoreren van de graven hadden de arbeiders veel verschillende materialen nodig: koperen beitels, gips, verf (afb. 5), leren manden en – voor de ver-lichting van het werk in een donker graf, diep in de rotsen – in olie gedrenkte lamplonten. Deze materialen werden door ver schillende instanties aangeleverd in opdracht van het bureau van de vizier.P. bm ea 10683 (Chester Beatty iii) verso iv-v. De necro-polisschrijver Qenherchopshef schreef tijdens de rege-ring van Merenptah aan de vizier Panehsy: ‘... Een nader bericht aan mijn heer dat we geen beitels en gips hebben ge-kregen. De werklieden van de Farao (l.v.g.) hebben de beitels die er waren opgebruikt. Moge mijn heer dit melden aan de schathuisopzichter van de Farao (l.v.g.) en moge hij schrijven aan de plaatsvervanger van de schathuisopzichter van de Fa-rao (l.v.g.) Piay, zodat die ons beitels en manden kan geven. En moge hij schrijven aan de twee plaatsvervangers van de werken zodat ze onze behoefte aan gips vervullen, en moge hij berich-ten aan de schrijvers dat ze onze rantsoenen uitbetalen [...].’P. Genève mah 15274 + P. Turijn cgt 54063 verso. In jaar 6 van Ramses iii of iv droegen drie kapiteins, twee plaatsver-vangers en twee contro leurs de gebruikte beitels over aan de portier, twee politiemannen en de schrijver van het schathuis van de tempel van Ramses iii, die in het hoofd-kantoor de ingeleverde hoeveelheid metaal wogen om te controleren of er niets achtergehouden was.P. Turijn Cat. 1879 + P. Turijn Cat. 1899 + P. Turijn Cat. 1969. Op het verso van de landkaart van de Wadi Hammamat (ca. Ramses iv-vi) staat een aantekening dat de necropolis-schrijver en de voormannen opdracht kregen een hoeveelheid koper te overhandigen aan de hogepriester van Amon.16 O. Caïro cg 25311. Medio 20e dynastie is genoteerd dat de ploeg werktuigen heeft ontvangen van de hogepriester van Amon en van een koninklijk butler.O. Caïro 25756. Tijdens de regering van Ramses ii schreven de necropolis schrijver en de twee voormannen aan een functionaris van het Ramesseum, met het verzoek om stof te sturen waarmee lamplon-ten konden worden gemaakt.

Kennelijk gaf het bureau van de vizier opdracht aan diverse instanties

136 Ta-Mery 2013

Page 10: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 137

voor het leveren van materialen.17 Zo werd er gips geleverd voor het pleisteren van wanden, pigmenten voor het schilderwerk, leren man-den voor het vervoeren van steenafval. Waarschijnlijk bestonden hier standaard afspraken voor. In Deir el-Medina werd dagelijks bijgehouden welke producten er gele verd waren. Als de materialen niet op tijd ar-riveerden, schreef men aan de leverende instanties of aan de vizier om ervoor te zorgen dat er voldoende voorraden beschik baar bleven voor een efficiënte uitvoering van het werk.Voor het uithakken van grote ruimtes (afb. 7) en delicate reliëfs wer-den koperen werktuigen gebruikt. Deze sleten snel en moesten dus regelmatig vervangen worden wanneer ze bot geworden waren. Er zijn niet genoeg bronnen om na te gaan hoe vaak dit ge beurde. Koper was kostbaar materiaal dat ook als betaalmiddel kon worden gebruikt, van-daar dat de uitgifte en inname ervan zorgvuldig werd gecontroleerd. Waarschijn lijk niet door de vizier zelf, maar wel in zijn opdracht. Bij inname werd de voor raad gewogen om na te gaan of er geen koper was achtergehouden. Het koper kwam uit de schathuizen van de konink-lijke tempels. Volgens Cerný18 werden de diverse kost baarheden die aan Deir el-Medina waren geleverd (lonten en lampolie, koperen werktui-gen, pleister, houtskool en hout) be waard in de goed bewaakte ‘voor-raadschuur’ in het Dal der Koningen. Ook voor de olie waarin de lamplonten werden gedrenkt, geldt dat deze goed bewaakt moest worden om te voorkomen dat die voor andere doel-einden werd gebruikt.19 Cerný heeft op basis van leverantie-overzichten een berekening gemaakt van de aantallen lampen die bij het werk in de donkere ruimtes van het graf gebruikt werden. Dit verschilde per periode, maar het meest voorkomende aantal is 32 lampen: ’s morgens en ’s mid-dags acht voor de linker ploeg en acht voor de rechter ploeg. Hij oppert op basis daar van zelfs een schatting van het aantal arbeidsuren op een dag: 4 uur ’s morgens en 4 uur ’s middags, maar dat is speculatie.

6 InspectiebezoekenDe vizier en zijn medewerkers kwamen af en toe op bezoek in de vallei om de stand van de werkzaamheden aan het koninklijke graf met eigen ogen te controleren. O. Ashmolean Museum 0115. In jaar 9 van Merenptah kwam de vizier drie dagen achtereen naar het graf van de farao. Helaas is er niet ver-meld wat hij daar precies kwam doen. O. Caïro cg 25538. In jaar 6 van Seti ii kwam de vizier naar het Dal der Koningen. Er is niet vermeld wat hij komt doen, maar de mededeling wordt gevolgd door een lijst van afmetingen in een graf.O. Straatsburg h. 112. In jaar 22 van Ramses iii is er een overzicht ge-maakt van uitgehakte afmetingen in enkele prinsengraven, kennelijk in aanwezigheid van de vizier Ta. O. Caïro cg 25536 and 25537. In jaar 1 van Siptah kwam de vizier Hori om het werk in ontvangst te nemen (Ssp bAk). De mededeling wordt gevolgd door een lijst van afmetingen in een graf. Ook twee andere os-traca vermelden het in ontvangst nemen van het werk.20

ˇ

ˇ

Page 11: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Afb. 6 De kunstenaar

aan het werk: schetsen

in rode inkt, gecor-

rigeerd in zwart; het

beginstadium van het

decoreren van het graf

van farao Horemheb

(kv 57, 18e dynastie).

Foto: Marianne van

der Velden en Herman

Krijgsman.

Verschillende ostraca vermelden bezoeken van de vizier en/of konink-lijke butlers om de uitvoering van het werk te inspecteren (ptr pA sHnw / ptr pA r-a-bAk).21 O. Caïro 25566. In jaar 4 van Ramses vi kwam een aantal hoge ambte-naren (nA sr.w aA.y), om de opdracht in ontvangst te nemen (Ssp sHn). Ze prezen de ploeg en de tekenaars.Giornale 17b. In jaar 17 van Ramses ix22 kwam een koninklijk butler/schathuisopzichter vragen om de lijsten van aan- en afwezigheid. Toen hij te horen kreeg dat die niet in het kantoor lagen, weigerde hij rant soenen uit te betalen. De volgende dag kwamen de vizier, de hoge-priester, een koninklijk butler/schathuisopzichter en een schrijver van de farao om de opdracht voor de necropool in ont vangst te nemen. De ploeg klaagde dat er geen rantsoenen waren geleverd en dat sommigen van hen vanwege grafroverijen waren gearresteerd.

Vaak was het de vizier zelf die een inspectiebezoek kwam brengen. Soms waren het konink lijk butlers of schathuisopzichters. Vermoede-lijk werkten die samen met de vizier om te zorgen voor een goede en regelmatige controle op het werkproces. Uit de schaarse bronnen kan niet worden opgemaakt hoe veel regelmaat er in de frequentie van de inspectiebezoeken zat. Het is mogelijk dat

138 Ta-Mery 2013

Page 12: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

deze frequentie was gekoppeld aan de planning – en dus de verwachte voltooiing – van de verstrekte deelopdrachten. Dit kan ook van vele fac-to ren afhankelijk zijn geweest, waaronder de aard en de voortgang van de werk zaam heden en de beschikbare capa citeit van de betreffende vi-zier en zijn collega’s. Het is ook mogelijk dat persoon lijke bezoeken van de vizier waren ge kop peld aan andere activiteiten in zijn reis schema, zo-als ambte lijke ver plich tingen of het bijwonen van religieuze festiviteiten. Een andere vraag die daarbij opkomt is in hoeverre deze bezoeken van tevoren aan gekondigd, en door de arbeiders voorbereid werden. Het is denkbaar dat de bouw plaats en de tekeningen alvast netjes klaargelegd werden voor een officieel inspec tiebezoek door de hoge ambtenaren. Hierboven (Giornale 17b) is een voorbeeld vermeld van een kennelijk onaan gekondigd bezoek van een butler/schathuisopzichter die de over-zichten van aan- en afwezig heid wil komen controleren. Er zijn derge-lijke lijsten van aan- en afwezigheid bekend.23 Kennelijk werden die se-cuur bijgehouden en af en toe gecontroleerd, maar het is niet duidelijk wat voor consequenties hieraan werden verbonden.

7 MeetrapportenDe Leidse egyptoloog Demarée heeft in een artikel diverse overzichten van meetresul taten in koninklijke graven be schreven.24 Deze over zichten bestaan grotendeels uit opsommingen van afmetingen (lengte, breedte en hoogte) van gangen, zalen en deuropeningen in verschillende graven. P. Turijn 1923 etc.25 In jaar 2 van Ramses vi is op basis van meetresul-taten in enkele graven een berekening gemaakt van de hoeveelheden steen die al uitgehakt zijn en die nog moeten worden uitgehakt. Deze berekening is gekoppeld aan een planning van de tijd die nog nodig is om de graven te voltooien. Ook wordt gerefereerd aan een oorspronke-lijke planning van drie jaar, die kennelijk door allerlei tussentijds opge-dragen werk zaamheden niet gehaald is.

De overzichten van meetresultaten zijn waarschijnlijk opgesteld voor of tijdens in spec tiebezoeken, of maakten deel uit van schriftelijke rap-portages aan de autori tei ten. Mogelijk werd er ook schriftelijk gerap-porteerd over de voort gang van de werkzaamheden. Waarschijnlijk wer-den bij het opnemen van de meetresultaten bestaande platte gronden gebruikt of nieuwe plattegronden gemaakt. Van de ons bekende plat-tegronden is niet duidelijk bij welke gelegenheid en met welk doel ze gemaakt zijn.Aan de hand van de meetresultaten en de aanwezigheidslijsten kon worden bere kend hoe veel volume per dag uit de rotsen kon worden uitgehakt. En met dat cijfer kon worden berekend hoe lang de totale uitvoering (en de uitvoering per deel op dracht) zou duren. Op die ma-nier kon van tevoren een planning worden opgesteld, op basis van de afmetingen van het graf ontwerp, het aantal aangestelde medewerkers en het aantal werkdagen per jaar. De planning kon vervolgens tijdens de werkzaam heden worden benut als controle middel bij inspecties, om te bepalen of de werk zaamheden nog volgens schema verliepen.

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 139

Page 13: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

8 Rapportage aan de autoriteitenIn het hooggeletterde dorp Deir el-Medina werd veel gecorrespondeerd, zowel over familiekwesties als over de voortgang van de grafaanleg en de punctualiteit van de te leveren bevoorrading. Er is sprake van veel verschillende soorten officiële documen ten, die mogelijk rapportages hebben bevat: sXA (memorandum), wXA (bericht), mity (kopie).26 Uit de bronnen is moeilijk op te maken wat er precies gerap por teerd werd en met welke frequentie dit gebeurde. O. Caïro cg 25676. In de regering van Ramses ii schreven de twee ne-cropolisschrijvers aan de farao, dat de eerste poort van het koningsgraf was uitgehakt, met gebruikmaking van zilveren en gouden instrumen-ten van de farao. Ging het daar bij om een soort rituele handeling?O. Caïro je 72467. In de regering van Seti ii schreef de vizier Hori aan de farao dat de ‘grote plaats’ van farao goed voorzien was.DeM 161 + O. Straatsburg h. 082. In jaar 1 van Ramses iv kwam de hoge-priester van Amon de berichten ophalen om ze naar de farao te brengen.P. DeM 29. Medio 20e dynastie ontvingen de kapiteins van de necro-pool een brief dat hun bericht aan de vizier was bezorgd.P. Turijn Cat. 1900 etc.27 In jaar 9 van Ramses ix schreven de kapiteins van de necropool een memorandum naar de hoge priester van Amon over het werk aan het koningsgraf. P. Abbott (recto 6, 22-23). In het verslag van een verhoor in de regering van Ramses ix wordt terloops informatie gegeven over de rapportageprocedure: Als de vizier in het zuiden was, rapporteerden de necropoolschrijvers direct aan hem, en als de vizier in het noorden was, werden hun memoranda naar hem toe gebracht door politiemannen en dienaren van de necropool.

Het is niet duidelijk of de schrijvers van de necropool schriftelijk rappor-teerden over de voortgang van de werkzaamheden. In elk geval werd er gecorrespondeerd over problemen die de vizier moest oplossen. In en-kele brieven vinden we een algemene mededeling dat alle werkzaamhe-den geheel volgens de planning verlopen. De vizier hield op zijn beurt de farao op de hoogte, bij voor keur natuurlijk met positieve berichten over de zaken die goed gingen.

9 Grafinventaris en gereedmaken van het graf voor de begrafenisAls de regerende farao overleed, moest er voor zijn begrafenis gezorgd worden. De tijd tussen overlijden en begrafenis duurde 70 dagen.28 In die tijd werd het lichaam van de farao gemummificeerd. Direct na zijn overlijden werd er ook een bericht naar Deir el-Medina gestuurd, door-gaans via een boodschapper. O. mma 14.6.217. In jaar 1 van Seti ii meldde een schrijver de troons-bestijging van de nieuwe farao. O. Caïro cg 25515. In jaar 6 van Seti ii kwam een hoofd van politie melden dat de valk (= de farao) ten hemel was opgestegen. De ploeg jubelde.Er zijn ook dergelijke meldingen bekend van het overlijden van Ramses ii, Ramses iii en Ramses v.29

140 Ta-Mery 2013

Page 14: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Afb. 7 Een kamer in

het graf van Tawosret

(kv 14, 19e dynastie),

later geüsurpeerd

door Sethnachte

(20e dynastie). Foto:

Francis J. Dzikowski

© Theban Mapping

Project.

Het bericht over het overlijden van de oude farao en de troonsbestijging van de nieuwe farao werd in Deir el-Medina regelmatig met gejubel ont-vangen. Dat klinkt raar, maar het was voor de werklieden om verschil-lende redenen een belangrijke gebeurtenis. De mededeling wordt vaak gevolgd door berichten over het uitreiken van extra rantsoenen, waar de werklieden uiteraard blij mee waren. Maar het betekende ook dat het graf moest wor den voltooid (voor zover dat nog niet gebeurd was) en in gereedheid moest wor den gebracht voor de begrafenis (afb. 7). Na de begrafenis kon de opdracht voor de aanleg van een nieuw koningsgraf worden verwacht. Dat ging vermoedelijk gepaard met de samenstelling van een nieuwe ploeg, waarbij de volgende generatie werklieden kans maakte op de nieuwe vacatures.

Het is niet duidelijk of de mededeling over het overlijden van de farao ook gepaard ging met specifieke instructies voor het voltooien van het graf en de voorbereiding van de begrafenis.

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 141

Page 15: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Afb. 8 Ostracon Caïro cg 25504, recto. Uit: Daressy, G., Catalogue général des antiquités égyptiennes du Musée du Caire: Ostraca Hiératiques (Caïro, 1901) pl. ii.

Uit verschillende teksten is bekend dat de werklieden in Deir el-Medina tegen betaling voor werpen produ ceerden voor de graven van privé-personen.30 Het is niet duidelijk of ze ook voorwerpen vervaar digden voor de koninklijke grafinventaris. Wel blijkt uit diverse teksten dat de werk lieden hielpen bij het transport van delen van de grafinventaris naar het graf..O. Turijn N. 57366. Medio 20e dynastie hebben de werklieden houten balken, touwen, lampen en andere materialen naar de Vallei der Konin-ginnen gebracht, vermoedelijk voor het transporteren van grafmeubilair.31

P. Turijn Cat. 2044 en P. Turijn Cat. 2002. In jaar 1 van Ramses v heb-ben de werk lieden geholpen bij het transporteren van grafmeubilair. Enkele dagen later kwamen de vizier, de hogepriester van Amon, vier koninklijk butlers, een opzichter van het schathuis en een hoofd-boog-schutter, om toe te zien op het plaatsen van sarcofagen in het graf. Een koninklijk butler liet vervolgens enkele werklieden – onder toe zicht – gra-veerwerkzaamheden uitvoeren aan de in het graf geplaatste voorwerpen.O. Caïro cg 25504 etc.32 (afb. 8) In jaar 7 van Merenptah (dus geruime tijd vóór zijn overlijden in jaar 9) komen de vizier, een koninklijk butler, een opzichter van het schathuis, een schrijver en een hoofd timmerman om toezicht te houden op het verslepen van voorwerpen (nTrw) van Merenptah, misschien naar diens graf. De werklieden worden voor hun werk be loond. O. DeM 40 + O. Straatsburg h 42. In jaar 1 van Ramses iv arriveert de grafinven taris voor Ramses iii bij de Vallei der Koningen. 21 dagen later assisteren de werklieden bij de begrafenis, en weer enkele dagen later worden ze beloond.

142 Ta-Mery 2013

Page 16: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

O. Edgerton 14. In jaar 4 van Ramses v komt een schathuisopzichter albast brengen voor Ramses v en rantsoenen voor de ploeg. In de tekst is niet toege licht wat er met dat albast gedaan moest worden.O. Caïro cg 25254. In jaar 2 van Ramses vi arriveert het lichaam van Ram ses v in het westen van Thebe voor de begrafenis. Een dag later worden de deuren voor het graf voltooid.

Het lijkt erop dat het grootste deel van de grafinventaris kort vóór de begrafenis naar de Vallei der Koningen werd verplaatst, onder toezicht van één of meer hoge ambte naren. Dit waren ongetwijfeld bijzonder kostbare voorwerpen die goed bewaakt moesten worden, gezien de on-metelijke rijkdom van de schatten die uit het relatief kleine graf van Toetanchamon tevoorschijn zijn gekomen. Vermoe delijk werden ze tot aan de begrafenis in een schathuis bewaard, hetzij lokaal, hetzij in de residentie. Grote zware voorwerpen, zoals een granie ten sarcofaag, kon-den wel eerder alvast in het graf worden geplaatst, nadat de grafkamer was uitgehakt. Bij het verslepen van zware voorwerpen werden hout en touwen gebruikt. Daarbij moest uiteraard voorzichtig worden omge-sprongen met de gedecoreerde grafwanden.Het is onduidelijk hoe de grafinventaris precies in het graf werd ge plaatst. Het bij zetten van de mummie van de farao in zijn omvangrijke set sarco-fagen, en het sluiten van de deksels daarvan, zal een behoorlijke klus zijn geweest. Pas hierna konden ook de schrijnen daar omheen worden geplaatst. Ook de deuren van het graf werden blijkbaar pas na afloop van de begrafenis voltooid.33 Vermoedelijk vonden ook deze werkzaam-heden onder toezicht plaats, en werd het graf daarna officieel afgesloten en verzegeld.

10 Betaling en soms extra beloningDe werklieden van de ploeg ontvingen maandelijkse rantsoenen, be-staand uit graan en diverse andere levensmiddelen (Htri), die door veel verschillende instanties wer den aangeleverd.34 Veel producten kwamen uit lokaal gelegen schathuizen, graan schuren en voorraadschuren, maar er kwamen kennelijk ook leveranties per schip vanuit andere plaatsen. De leveringen werden dagelijks op lijsten bijgehouden. Als er niet voldoende rantsoenen ont vangen werden, werd er bij de autoriteiten ge-klaagd over de tekorten. Naast de reguliere leveranties verstrekten de vizier en andere hoge amb-tenaren af en toe extra voorraden, aangeduid als Htri, mkw of Hsw, als beloning of bij feestelijke gelegenheden.35 P. Berlijn 12337.36 In een modelbrief 37 worden de jaarlijkse salaris sen voor de ploeg in de ‘Plaats van de Waarheid’ (de Vallei der Koningen) opgesomd, namens de vizier door de koninklijke schrijver en hoofd-schathuisopzichter, ter informatie aan de farao, vermoedelijk Ramses ii. Er volgt een uitgebreide lijst van producten: brood, fruit, groente, vis en vlees, in aantallen die zo enorm zijn dat ze niet in één keer kunnen zijn uitgereikt. O. Caïro cg 25271. Medio 20e dynastie worden salarissen verstrekt door

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 143

Page 17: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

De ingang tot het graf

van Ramses v en vi

(kv 9). Foto: Bjorn

Koopmans.

de vizier, de schathuisopzichter, de hogepriester van Amon en enkele schrijvers van het schathuis. Er volgt een opsomming van de aan ver-schillende functionarissen uitgereikte hoeveelheden van een onbekend product, vermoedelijk olie.38

Kennelijk werd de farao persoonlijk op de hoogte gesteld over de sala-rissen van de werklieden in Deir el-Medina. Daaruit kan worden opge-maakt dat van staats wege werd bepaald hoe veel rantsoenen er aan de arbeiders in Deir el-Medina werden uitbetaald, vermoedelijk berekend op basis van het aantal aangestelde mede werkers en het vastgestelde salaris per functieniveau.

Maar er gingen ook wel eens dingen mis met de aflevering van de salarissen.O. oim 16991. Tijdens de regering van Ramses iii stuurde een schrijver een klacht aan de vizier dat het schathuis, de graan schuur en de voor-raadschuur geheel leeg waren, en de ploeg straatarm.O. Berlijn 11238. In de 19e dynastie schrijft de burgemeester van West-Thebe aan de ploeg dat hij van de vizier opdracht heeft gekregen sala-rissen uit te betalen. P. Turijn 1978. In de 20e dynastie beloofde een onbekende briefschrijver 100 zakken graan aan de ploeg, met de mededeling dat ze deze zelf moesten komen halen, en met het verzoek om in de necropoolarchieven uit te zoeken hoe de voor raden in het verleden per schip verzonden waren.

144 Ta-Mery 2013

Page 18: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

O. DeM 440. In de regering van Ramses ii schreef iemand naar zijn collega dat de opzichter van het schathuis van Thebe diens plaatsver-vanger opdracht had gegeven om hem tien kruiken olie mee te geven. O. Gardiner 13.39 In een modelbrief, vermoedelijk uit de regering van Ramses ii, meldt een schrijver aan de vizier: ‘... Een nader bericht aan mijn heer dat ik de salarissen voor de necropolis compleet en in goede orde heb bezorgd. Er zijn daarin geen achterstal ligheden. De administrateurs van het kantoor hebben ze ontvangen en naar de necropolisgemeenschap gebracht. Maar zie, ik ben vier volle maanden onderweg geweest, terwijl ik niemand anders met mij in het schip had behalve één van mijn twee jongens. (Iemand), die op deze missie was gestuurd, rekruteerde hen om dienst te doen, terwijl ik zelf achterbleef met de oudste, omdat er verder niemand was. Ik schreef aan de administrateurs met de vraag om mannen te sturen om me naar het zuiden te brengen, maar zij hebben mij geen mannen [gestuurd]. En dus schreef ik naar de autoriteiten van Hutnesu [...], en zij stuurden mij vier arbeiders, die me naar het zuiden brachten.’

De vizier moest soms dus met creatieve oplossingen komen om ervoor te zorgen dat achterblijvende leveranties op een andere manier alsnog konden worden geleverd. Kennelijk deed de vizier, zeker wanneer die op grote afstand in het noorden van het land resideerde, daartoe een beroep op de diverse lokale autoriteiten: burge meesters, hogepriesters van verschillende tempels en schathuisopzichters.

Veel teksten vermelden het brengen van beloningen (mkw) door ver-schillende hoge ambtenaren.40

O. Caïro 25559. Medio 20e dynastie verscheen (het standbeeld van) de vergoddelijkte koning Amen hotep i in een processie. Hij kwam naar de vallei, liet de voorraadschuur openen en liet er vier kruiken room uit halen, die hij als beloning (Hswt) aan de ploeg gaf.Sommige beloningen vinden plaats in de context van inspectiebezoe-ken en zijn dus vermoedelijk direct gerelateerd aan het uitgevoerde werk. Andere beloningen vinden plaats in de context van feestproces-sies.

11 ConclusieDe bronnen geven een vrij uitgebreid beeld van de verschillende stadia van het aanleggen van een koningsgraf en van de organisatie van de werkzaamheden. De gegevens die wij hebben vertegenwoordigen maar een fractie van de totale administratie. Er is bijna alleen informatie vanuit het perspectief van de werknemers in Deir el-Medina, doordat daar toevallig zo veel teksten bewaard zijn gebleven. De administratie die werd bijgehouden door de vizier, als opdrachtgever, en door de andere personen en instan-ties die bij de werkzaamheden betrokken waren, is verloren gegaan, en kan alleen worden gereconstrueerd op basis van verwijzingen. En ook de teksten uit Deir el-Medina zelf zijn slechts een fractie van de totale hoeveelheid die ooit geschreven moet zijn.

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 145

Page 19: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

Toch lijken de beschikbare bronnen te wijzen op een goed geolied sys-teem met eenduidig vastgelegde taken en verantwoordelijkheden, dat gedurende lange tijd efficiënt gefunctioneerd heeft, zoals blijkt uit de nog steeds zichtbare graven in het Dal der Koningen.

noten 1 O. DeM 39. Voor details over dit ostracon en de andere in deze paper vermelde tekst-

dragers, zie de Deir el-Medina Database: http://www.leidenuniv.nl/nino/dmd/dmd.html. 2 Hornung, E., ‘Struktur und Entwicklung der Gräber im Tal der Könige’, Zeitschrift

für ägyptische Sprache und Altertumskunde 105 (zäs 1978) 66. 3 O. Caïro je 72467. 4 Hornung, ‘Struktur und Entwicklung’ zäs 105 (1978) 59-66. 5 Reeves, C.N., ‘Two Architectural Drawings from the Valley of the Kings’, Chronique

d’Égypte 61, fasc. 121 (CdE 1986) 43-49. 6 Carter, H., en Gardiner, A.H., ‘The tomb of Ramesses iv and the Turin plan of a royal

tomb’, Journal of Egyptian Archaeology 4 (jea 1917) 130-158. 7 O. Caïro cg 25560. 8 Grapow, H., ‘Studien zu den thebanischen Königsgräbern’, zäs 72 (1936) 12-39. 9 Hornung, E., Tal der Könige: die Ruhestätte der Pharaonen, 3. erweiterte Auflage

(Zürich 1985) 72.10 In het ‘huis des levens’ (pr anx) van een tempel werden religieuze en wetenschappe-

lijke geschriften bewaard, gekopieerd en onderwezen aan nieuwe generaties, om de bestaande kennis te bewaren en te vergroten en zo de wereldorde in stand te houden. Weber, M., ‘Lebenshaus i’, in W. Helck en E. Otto (red.) Lexikon der Ägyptologie iii (Wiesbaden, 1980) 954-957.

11 O. Caïro cg 25517, O. Caïro cg 25303, O. Caïro cg 25282 en cg 25288.12 Altenmüller, H., ‘Der Begräbnistag Sethos’ ii’, Studien zur Altägyptischen Kultur 11

(sak 1984) 39.13 In het ‘hoofdkantoor’ van Deir el-Medina (xtm n pA xr) werden bezoekers en leve-

ranties ontvangen en geadministreerd. Het is niet bekend waar dit gebouw precies was. Eyre, C., ‘Again the xtm of the tomb’, in D. Kessler et al. (red.) Texte, Theben, Tonfragmente: Festschrift für Günter Burkard (Wiesbaden, 2009) 107-117.

14 Çerný, J., A Community of Workmen at Thebes in the Ramesside Period, Bibliothèque d’Étude 50 (Caïro, 2001) 105-116; Valbelle, D., Les ouvriers de la Tombe. Deir el-Médi-neh à l’époque ramesside, BdE 96 (Caïro, 1985) 101, 111-112.

15 McDowell, A.G., ‘Teachers and Students at Deir el-Medina’, in R.J. Demarée en A. Egberts (red.) Deir el-Medina in the Third Milennium ad, Egyptologische Uitgaven 14 (Leiden, 2000) 217-233.

16 Janssen, J.J., ‘An Exceptional Event at Deir el-Medina (P. Turin 1879, verso ii)’, Journal of the American Research Center in Egypt 31 (jarce 1994) 91-98.

17 Janssen, J.J., ‘The Sources of the Workmen’s Provisions’, in J.J. Janssen, Village Varia. Ten Studies of the History and Administration of Deir el-Medina, eu (Leiden, 1997) 1-11.

18 Çerný, J., A Community of Workmen, 227.19 Çerný, J., The Valley of the Kings, BdE 61 (Caïro 1973) 43-54.20 O. Caïro CG 25792 en in O. Gardiner (Ashmolean ho) 118 verso.21 O. kv 18/8.1337 (Basel excavations), O. bm ea 50744, O. Caïro cg 25274, O. Caïro cg

25290 en 2529122 P. Turin Cat. 1945 + P. Turin Cat. 2073 + P. Turin Cat. 2076 + P. Turin Cat. 2082 +

P. Turin Cat. 2083 (= Giornale 17b)23 Janssen, J.J, ‘Absence from work by the necropolis workmen of Thebes’, sak 8 (1980)

127-152.24 Demarée, R.J., ‘ “Royal” Riddles’, in R.J. Demarée en A. Egberts (red.) Village Voices:

proceedings of the symposium “Texts from Deir el-Medîna and their interpretation” (Leiden, 1992) 9-18.

146 Ta-Mery 2013

Page 20: (met dank aan de redactie van Ta-Mery) het artikel

25 P. Turin 1923 + P. Turin Cat. 2073 + P. Turin Cat. 2082 + P. Turin Cat. 2083.26 Donker van Heel, K. en Haring, B.J.J., Writing in a Workmen’s Village, eu 16 (Leiden,

2003) 85-123.27 P. Turin Cat. 1900 + P. Turin Cat. 2048 + P. Turin Cat. 2088 + P. Turin Cat. 2093 +

P. Turin Cat. 2097 + P. Turin Cat. 2101.28 Altenmüller, H., ‘Das Graffito 551 aus der thebanischen Nekropole’, sak 21 (1994) 19-28.29 O. Schaden 097, O. DeM 39 en P. Turin 1949 + 1946 verso, O. bm ea 50722 +

O. Caïro cg 25726 + O. Basel fn 92430 Deze heb ik buiten beschouwing gelaten, omdat ze buiten het onderwerp van dit

artikel vallen.31 Janssen, J.J., ‘Gear for the tombs’, Revue d’Égyptologie 43 (RdE 1992) 107-116.32 Graffito 87 en O. Caïro cg 25504 en O. Schaden 002.33 Zie ook Demarée, ‘“Royal” Riddles’, in Demarée en Egberts (red.) Village Voices, 15.34 Janssen, J.J., ‘Sources’, in Janssen, Village Varia, 1-11.35 O. Gardiner 131, P. Turin 2004 + 200736 Facsimile en transcriptie in: Hieratische Papyrus aus den Königlichen Museen zu Berlin

iii (Leipzig, 1911) pl. xxxi-xxxia; vertaling in Wente, F., Letters from Ancient Egypt (Atlanta, 1990) 30-31 (nr. 21).

37 Modelbrieven werden gebruikt als voorbeeld bij het schrijfonderwijs. Waarschijnlijk waren dit bestaande oude brieven uit het archief.

38 Janssen, J.J., ‘Visits to the Necropolis by Dignitaries’, in Janssen, Village Varia, 165.39 Omschrijving, facsimile en transcriptie in Çerný, J., en Gardiner, A.H., Hieratic

Ostraca i (Oxford, 1937) 9, pl. xxx-xxxa; vertaling in Wente, Letters, 44 (nr. 44).40 O. Turin N. 5715, O. DeM 353, O. DeM 10051, O. DeM 726, O. DeM 41, O. Berlin

P 12631 (Deir el Medine Online http://dem-online.gwi.uni-muenchen.de).

Bouwmanagement in het Dal der Koningen 147