MER Hervergunning Inex N.V. · 2010. 8. 23. · in brikverpakking. 17.3 NEVENAFDELINGEN In de...
Transcript of MER Hervergunning Inex N.V. · 2010. 8. 23. · in brikverpakking. 17.3 NEVENAFDELINGEN In de...
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 1/25
Projectnummer : 09.0468 bc
17. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 2/25
Projectnummer : 09.0468 bc
17.1 INLEIDING
17.1.1 Situering van Inex
Inex is gelegen te Bavegem, een deelgemeente van Sint-Lievens-Houtem, in de Meulestraat 19.
Volgens het gewestplan is de site gelegen in industriegebied
De site wordt als volgt begrensd:
� ten noordwesten bevindt zich de dorpskern van Bavegem;
� ten noordoosten grenzend aan het bedrijfsterrein van Inex is de begraafplaats van Bavegem
gelegen. Ernaast, ten noordoosten van de begraafplaats, is een RWZI gepland, de werken zijn in
januari 2010 gestart;
� ten zuidoosten, zuiden en zuidwesten is er landbouwgebied (akkers en weiden);
� ten westen, aan de overkant van de weg is het afvalwaterzuiveringstation van Inex (Inexco)
gelegen.
In Figuur 17.1 en Figuur 17.2 wordt Inex op een topografische kaart en het gewestplan aangeduid
17.1.2 Beknopte beschrijving van het project
Inex N.V. (verder steeds Inex genoemd) baat op haar site te Bavegem (Sint-Lievens-Houtem) een
bedrijf uit dat actief is in de voedingsmiddelensector. Inex specialiseerde zich in de ophaling,
verwerking en commercialisatie van zuivelproducten en afgeleiden en verwerkt daarbij jaarlijks méér
dan 200 miljoen liter melk. Enkele jaren geleden startte Inex met de bereiding, verwerking en
commercialisatie van specifieke voedingsmiddelen zoals vruchtensappen en plantaardige dranken op
basis van aangeleverde concentraten.
Voor deze activiteiten heeft Inex een milieuvergunning die vervalt in oktober 2010. Daar zij echter hun
activiteiten willen verder zetten na deze datum, zullen ze een milieuvergunningsaanvraag indienen
vergezeld van een goedgekeurde MER.
17.1.3 Toetsing aan de MER-plicht
De m.e.r.-plicht voor projecten wordt beschreven in het Decreet van 18 december 2002 ter aanvulling
van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel
betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage. Dit decreet voorziet in uitvoering van de Europese
Richtlijn 97/11/EG een onderscheid tussen projecten die altijd m.e.r.-plichtig zijn en projecten waar de
m.e.r.-plicht afhangt van drempelwaarden of van een beslissing geval per geval door de bevoegde
instantie. De twee types projecten worden beschreven in één uitvoeringsbesluit bij het decreet. De
Vlaamse Regering heeft dit uitvoeringsbesluit houdende vaststelling van de categorieën van
projecten onderworpen aan milieueffectrapportage op 10 december 2004 goedgekeurd. Dit besluit is
in het Belgisch Staatsblad verschenen op 17 februari 2005 en is in werking getreden op 27 februari
2005.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 voorziet in bijlage II categorieën van
projecten die in overeenstemming met art. 4.3.2. §2 en §3 van het decreet aan de project-MER
worden onderworpen maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan
indienen:
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 3/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Rubriek 7 c) Zuivelfabrieken met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer.
Rubriek 10 o) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater :
Grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2.500
m3 per dag of meer bedraagt. Onttrekken van grondwater als de capaciteit 1.000 m3 per
dag of meer bedraagt en de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben
op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter
bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle
aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan
veroorzaken.
De te vergunnen activiteit bij Inex valt onder Bijlage II van het besluit (Inex verwerkt jaarlijks 200 miljoen
liter melk en is vergund voor het ontrekken van max. 2000 m³ grondwater per dag) en er kan bijgevolg
een ontheffing aangevraagd worden. Inex liet een ontheffingsnota opstellen, maar deze werd niet
goedgekeurd. Als gevolg van deze weigering stelt Inex een MER op.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 4/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Figuur 17.1: Ligging van Inex op een topografische kaart
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 5/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Figuur 17.2: Ligging van Inex op het gewestplan
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 6/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Legende gewestplan
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 7/25
Projectnummer : 09.0468 bc
17.2 PROCESSEN EN INSTALLATIES HUIDIGE SITUATIE
Figuur 17.5 toont een algemeen overzicht van Inex.
Inex verwerkt rauwe melk tot een gamma aan zuivelproducten en andere specifieke
voedingsmiddelen zoals vruchtensappen, concentraten en andere plantaardige dranken in de
productie-eenheid te Bavegem. Dagelijks wordt gemiddeld één miljoen liter melk verwerkt. Daarnaast
zijn er nog opslagplaatsen, een tankstation voor intern gebruik, een productie-eenheid voor HDPE-
flessen en een werkplaats voor metaalbewerking aanwezig.
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van alle activiteiten die plaatsvinden in de fabriek van
Inex.
17.2.1 PRODUCTIE VAN ZUIVELPRODUCTEN
Afhankelijk van het gewenst eindproduct ondergaat de melk verschillende behandelingen. De initiële
verwerkingsstappen zijn echter voor alle verschillende eindproducten dezelfde en worden hieronder
beschreven.
Volgende producten worden op de site van Inex geproduceerd:
• consumptiemelk (verse, gesteriliseerde en U.H.T.)
• consumptiemelkdranken (gesteriliseerde en U.H.T)
• melkdranken op yoghurtbasis
• yoghurt (natuur, gearomatiseerd en met stukjes fruit)
• desserten (flan, crème dessert)
• Karnemelk en pappen (rijstpap, bloempap, gortepap)
• Room
• Karneboter en Karnemelk
17.2.1.1. Opslag
De rauwe melk wordt opgeslagen in 4 grote, geïsoleerde roestvrij stalen tanks in afwachting van
verdere verwerking. De temperatuur in de tanks bedraagt maximaal 6°C. De melk wordt in de tanks
geroerd, zodat de samenstelling in de tank homogeen blijft en oproming wordt voorkomen.
17.2.1.2. Verhitten
Alle rauwe melk aangeleverd bij Inex ondergaat een voorpasteurisatie (via warmtewisselaars). Door
deze behandeling wordt voorkomen dat groei van psychotrofe (groeiend bij lage temperaturen)
bacteriën optreedt tijdens de opslag van rauwe melk.
17.2.1.3. Standaardiseren
In een volgende stap wordt de melk gestandaardiseerd zodat de melk het gewenste vetgehalte
verkrijgt. Dit proces vindt plaats bij een temperatuur van circa 55°C.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 8/25
Projectnummer : 09.0468 bc
17.2.1.4. Homogeniseren
Het homogeniseren heeft als doel het voorkomen van de vorming van een roomlaag in de verpakking
tijdens het bewaren. De vetbolletjes in de melk worden tijdens het homogeniseren verkleind.
Verkleining van de vetbolletjes heeft tot gevolg dat de vetbolletjes veel minder snel bovendrijven. Het
verdere verloop van het verwerkingsproces is afhankelijk van het gewenste eindproduct.
17.2.1.5. Verdere verwerking
17.2.1.5.1 Consumptiemelk
De melk bestemd voor consumptiemelk ondergaat vervolgens een finale hittebehandeling waarbij
een onderscheid wordt gemaakt tussen pasteurisatie, sterilisatie en UHT-behandeling (Ultra Hoge
Temperatuur). Gepasteuriseerde melk dient gekoeld te worden bewaard. Gesteriliseerde en UHT-
melk ondergaat een intensievere hittebehandeling waardoor een langere houdbaarheid kan worden
gegarandeerd bij een ongeopende verpakking.
Het sterilisatieproces gebeurt in 2 fasen: voorsterilisatie van de melk alvorens over te gaan tot
afvulling; de afgevulde flessen (HDPE of glazen retourfles) ondergaan nadien een nasterilisatie in
een torensterilisator gevolgd door een koeling. De UHT-behandeling kan zowel gebeuren via
warmtewisselaars (=indirect) of via directe stoominjectie (vergt meer energie dan indirecte
stoominjectie); vervolgens wordt de melk aseptisch verpakt.
17.2.1.5.2 Yoghurt
De uitgangsmelk bestemd voor de bereiding van yoghurt ondergaat vooraf een verhitting; nadien
worden yoghurtculturen toegevoegd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen roeryoghurt en
standyoghurt. Bij roeryoghurt vindt de fermentatie plaats in de opslagtank om nadien over te gaan tot
een koude afvulling. Bij standyoghurt wordt na toevoeging van yoghurtculturen onmiddellijk warm
afgevuld en worden de afgevulde recipiënten geplaatst in fermentatiekasten gevolgd door een
koeling.
17.2.1.5.3 Karnemelk en karneboter
Bij de boterbereiding wordt gestart met room waaraan bedrijfszuursel wordt toegevoegd. Na
fermentatie wordt de room gekarnd waarbij 2 stromen ontstaan nl. karnemelk en boter. De karnemelk
ondergaat nadien een hittebehandeling alvorens over te gaan tot afvulling; de boter wordt
getransfereerd naar de inpakmachines.
17.2.1.5.4 Zuiveldesserts
Op de site van Inex worden volgende desserts geproduceerd: rijstepap, bloempap, gortepap, flan,
pudding en crème dessert. Er wordt gestart met gestandaardiseerde melk welke na toevoeging van
de noodzakelijke ingrediënten wordt verhit en warm afgevuld.
17.2.2 PRODUCTIE VAN VRUCHTENSAPPEN EN CONCENTRATEN
Inex produceert naast zuivelproducten ook vruchtensappen (aangeleverd concentraat aangelengd
met water) en vruchtenconcentraten. Deze mix ondergaat nadien een hittebehandeling gevolgd door
een afvulling in Brik, glazen retourflessen of Bag-in-box.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 9/25
Projectnummer : 09.0468 bc
17.2.3 PRODUCTIE VAN PLANTAARDIGE DRANKEN
Inex produceert naast zuivelproducten en vruchtensappen ook plantaardige dranken op basis van
een concentraat dat door de klant wordt aangeleverd. Dit concentraat wordt vervolgens aangelengd
met water en eventueel worden er aroma’s toegevoegd. Vervolgens wordt het sap verhit en verpakt
in brikverpakking.
17.3 NEVENAFDELINGEN
In de bovenstaande productieprocessen wordt gebruik gemaakt van stoom, koelwater, van drinkwater
en van perslucht.
17.3.1 Productie van drinkwater
Het water dat wordt aangewend in het productieproces is deels grondwater, deels stadswater. Dit
water wordt vermengd en vervolgens ontijzerd. Een deel van het ontijzerd water wordt in een
volgende stap onthard. Het ontharde water wordt aangewend in stoomketels, nadat het nog eens
verder gezuiverd is in een reversed osmose-installatie (RO-installatie).
Voor de overige toepassingen wordt gebruik gemaakt van een mengsel van onthard en ontijzerd
water en water dat enkel ontijzerd is. Dit water heeft een hardheid van 4° Franse graden.
17.3.2 Productie van stoom
De stoom wordt geproduceerd in 3 stoomtoestellen (Meura -14556kW-, Mahy I -13669kW- en Mahy II
-7278kW-).. De warmte die voor de productie van stoom nodig is, is afkomstig van de
verbrandingsinstallaties. Deze installaties branden op zware stookolie. Bij het opstarten van de
branders wordt echter gebruik gemaakt van gasolie in plaats van zware stookolie. Er wordt worden
momenteel 4 mogelijkheden m.b.t. reductie luchtemissies onderzocht voor deze 3 stoomtoestellen.
Meer info hierover: zie hoofdstuk 5 lucht.
17.3.3 Productie van koelwater
Het gekoeld water en ijswater zijn afkomstig van 7 koeltorens. Inex heeft 6 koeltorens met water en
één koeltoren met een gesloten systeem. Deze koeltorens staan op het dak van de productiehal.
17.3.4 Productie van perslucht
De perslucht wordt gegenereerd door 4 luchtcompressoren.
17.3.5 Productie verpakkingen
Inex produceert op de site in Bavegem brikverpakkingen (vertrekkende van een rol, die voor de
productie worden ontsmet met waterstofperoxide), HDPE-flessen (vertrekkende van HDPE-korrels)
en dessertverpakkingen uit polystyreen (vertrekkende van een rol) in het productiegebouw.
De HDPE-flessen worden gemaakt door extrusie vanuit HDPE-korrels uit bulk of zakken. Het
productieproces omvat bijgevolg enkel verwarming (smelten) van de korrels, het blazen tot flessen en
het afkoelen van de flessen. Bij dit proces is er geen geleid emissiepunt.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 10/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Figuur 17.3: Flowchart HDPE-flessen 1 en 0,5l
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 11/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Figuur 17.4: Flowchart 2l flessen
17.3.6 Afvalwaterzuivering uitgebaat door Inexco NV
De afvalwaterzuivering van Inexco NV berust op het biologisch zuiveringsprincipe en bestaat uit een
influentgoot, 2 beluchtingsbekkens, een slibstockagebekken en een nabezinktank. Het gezuiverde
water wordt in de Molenbeek geloosd of gebruikt als koelwater van de sterilisatietorens voor de
koeling van gesloten gevulde HDPE-flessen en gesloten gevulde glazen retourflessen. Deze
afvalwaterzuivering wordt verder in detail toegelicht in Hoofdstuk 6.
17.3.7 Overige installaties
Om de procesinstallaties, transferleidingen, melkophaalwagens, glazen retourflessen te reinigen
wordt gebruik gemaakt van alkalische en/of zure reinigingsmiddelen welke in bulk worden
aangeleverd. Voor de overige reinigingstoepassingen wordt gebruik gemaakt van
reinigings/desinfectiemiddelen aangeleverd in jerrycans of cubicontainers. Daarnaast wordt gebruik
gemaakt van waterstofperoxide voor de sterilisatie van de aan de afvullijnen gevormde verpakkingen
(vb. brik, polystyreenbekers, ...).
Inex bezit over een grote opslagcapaciteit voor opslag van de afgewerkte producten en voor de
opslag van karton dat als verpakkingsmateriaal wordt aangewend.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 12/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Op de site van Inex is tevens een tankstation aanwezig voor de vrachtwagens, een werkplaats voor
metaalbewerking en een opslagplaats voor gassen.
Figuur 17.5: Plattegrond van Inex
Zie A3 blad
inexSources Bronnen
I:\Uitwisselmap\Pierre\Luc Caron\definitief\grondplan milieuvergunning 2010.dwg, 3/03/2010 11:18:23, DWG To PDF.pc3
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 13/25
Projectnummer : 09.0468 bc
17.4 MILIEU-EFFECTEN
Als gevolg van de exploitatie van Inex kunnen volgende impacten op het milieu vastgesteld worden:
1. Bijdrage aan de immissieconcentraties en verzurende deposities in de omgeving
2. Invloed op de kwaliteit van het oppervlaktewater
3. Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater op het terrein en in de omgeving van de site
4. Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau
5. Impact op de verkeersgeneratie
In onderstaande paragrafen worden de geïdentificeerde milieu-effecten als gevolg van de werking van
Inex toegelicht.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 14/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Milieu-effect 1:
Bijdrage aan de immissieconcentraties en verzurende deposities in de omgeving
Het studiegebied voor de discipline lucht werd afgebakend tot 3 km van Inex.
Er werden 3 relevante emissiebronnen aangeduid (de 3 stoomketels op zware fuel). De emissies van
deze emissiebronnen in de referentiesituatie werden beschreven en getoetst aan de
emissiegrenswaarden. De emissiegrenswaarden worden overschreden voor de parameters stof en
NOx. De berekende immissiebijdrage van de huidige situatie duidt op een belangrijke bijdrage wat
betreft de parameters stof, SO2 en NOx.
Wat betreft geur is er in de omgeving van Bavegem hinder. Een onderzoek uitgevoerd door PRG
(2000-2001) in opdracht van het toenmalige Aminal besloot dat Inex en de afvalwaterzuivering Inexco
hier niet verantwoordelijk voor zijn.
Aangezien de emissiegrenswaarden voor stof en NOx overschreden worden, voorziet Inex om de
huidige stoomketels aan te passen of te vervangen. Momenteel denkt Inex nog aan 4 opties
(stoomketels vervangen door nieuwe stoomketels, WKK plaatsen met tegendrukstoomturbines, WKK
met condenserende stoomturbine, WKK met gasturbine). Wat vast staat is dat Inex zal omschakelen
van zware fuel naar aardgas als energieleverancier. Streefdatum voor deze omschakeling is
31/12/2011, afhankelijk van de beschikbaarheid van aardgas op de site zelf. Er werd getracht om
deze 4 opties naar jaarlijkse emissievracht te begroten.
De immissies als gevolg van de emissies door de 4 opties werden berekend voor de parameters stof,
NOx en verzurende depositie met het IFDM-model en getoetst aan het significantiekader.
Hieruit blijkt dat de bijdragen van alle beschouwde parameters aanzienlijk dalen. Maar ter hoogte van
het pluimmaximum en de dorpskern van Bavegem blijven de bijdragen nog belangrijk voor de
piekconcentraties NOx voor alle beschouwde opties. De milieukwaliteitsnormen van NOx zullen in alle
geval niet overschreden worden.
Wat betreft de gezondheidsanalyse werden er naar de mens toe geen noemenswaardige impacten
vastgesteld door Inex. Wel wordt de achtergrondwaarde van PM10 overschreden in de omgeving van
Inex. Indien echter Inex de stoomketels omschakelt van zware fuel naar aardgas (bij de 4
beschouwde opties) wordt er max. 2% van de huidige uitstoot van stof uitgestoten.
Uit de bespreking van de emissies en immissies door Inex blijkt duidelijk dat de milderende
maatregelen bij Inex noodzakelijk zijn. Inex is zich hiervan bewust en heeft de intentie om zijn emissie
te verminderen (mede door het feit van de recentelijke mogelijkheid voor aansluiting op de
aardgasleiding). Momenteel laat Inex nog 4 mogelijkheden open voor verder onderzoek, deze zijn:
� Optie 1: Nieuwe stoomketels: de oude stoomketels worden vervangen door nieuwe
stoomketels op gas.
� Optie 2: WKK met tegendrukstoomturbine: nieuwe stoomketels produceren stoom aan een
hoge druk die dan door een stoomturbine wordt ontspannen tot de gevraagde stoomdruk.
� Optie 3: WKK met condenserende stoomturbine: Nieuwe stoomketels produceren stoom aan
hoge druk die dan door een stoomturbine wordt ontspannen tot de condensordruk. De
gevraagde stoom wordt tijdens het expansieproces afgetapt.
� Optie 4: WKK met gasturbine: De rookgassen van de gasturbine produceren de gevraagde
stoom. Een naverbranding kan de rendabiliteit van het project verhogen. Hierbij werd ook een
DLE (Dry Low Emission)-verbranding beschouwd.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 15/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Uit de discipline lucht blijkt dat alle opties zorgen voor een aanzienlijke daling van de impacten in de
omgeving. Ter hoogte van de dorpskern Bavegem is de impact volgens het significantiekader nog
altijd belangrijk (6-10% van de toetsingswaarde), maar dit zorgt niet voor een overschrijding van de
milieukwaliteitsnormen in de omgeving.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 16/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Milieu-effect 2:
Invloed op de kwaliteit van het oppervlaktewater
Het bedrijfswater van Inex bestaat zowel uit grondwater als leidingwater. In 2008 werd er 390454m³
grondwater opgepompt en werd er 194294m³ leidingwater verbruikt. Het regenwater wordt afgevoerd
naar de Molenbeek of de Letterbeek (loopt ingebuisd onder Inex en mondt uit in de Molenbeek).
Het waterverbruik stijgt sedert 2007 door de botteling van fruitsap, rijst- en sojadranken (meer CIP en
de aangeleverde concentraten worden aangelengd met bedrijfswater). De processen waarbij
bedrijfswater wordt gebruik is bij warmtebehandeling, als koelwater, als reinigingswater (CIP +
reiniging retourflessen), voor de stoomproductie, als sanitair water en als ingrediënt in de producten.
Het bedrijfsafvalwater van Inex wordt verzameld in een collectorput en overgepompt naar de
afvalwaterzuivering uitgebaat door Inexco. De afvalwaterzuivering berust op een biologische
zuivering en heeft hiervoor oppervlaktebeluchters. Er wordt flocculant gedoseerd aan het afvalwater
wanneer deze naar de nabezinker wordt overgepompt. Het gezuiverde water wordt geloosd in de
Molenbeek.
De lozingsnormen en de opgelegde minimale verwijderingrendementen van de afvalwaterzuivering
worden gehaald.
De Molenbeek heeft geen bijzondere bestemming gekregen en het oppervlaktewater moet bijgevolg
voldoen aan de basiskwaliteit. Deze basiskwaliteit wordt te Massemen enkel gehaald voor de
parameters temperatuur, pH, nitraat+nitriet en sulfaat. De onderwaterbodem van de Molenbeek is
van slechte kwaliteit.
De berekende milieu-impact van de lozing van het effluent van de afvalwaterzuivering van Inexco op
de Molenbeek kon niet worden bepaald. Wel kan aangenomen worden dat door lozing van het
effluent van de afvalwaterzuivering van Inexco de basiskwaliteit (uitgezonderd voor Cl- en Ptot) niet
zal overschrijden.
Ten Noorden van Inex wordt in 2010 een RWZI gebouwd. In het MER werd het afvalwater van Inex
getoetst aan de omzendbrief m.b.t. verwerking van bedrijfsafvalwater in RWZI’s. Indien er genoeg
zuiveringscapaciteit aanwezig is, zou lozen van het afvalwater van Inex op de RWZI geen probleem
zijn. Er zal echter niet genoeg zuiveringscapaciteit zijn om het afvalwater van Inex te zuiveren. Het
zuiveren van het afvalwater van Inex op beide zuiveringsplaatsen (Inexco en RWZI) zorgt voor
eenzelfde milieu-impact, beide effluenten worden geloosd in de Molenbeek. Het zuiveren van het
afvalwater van Inex in de afvalwaterzuivering van Inexco is bijgevolg de beste oplossing, zuiveren in
RWZI-Bavegem is geen optie.
Effecten van lozing van het effluent naar de mens toe werden irrelevant beschouwd.
Het regenwater wordt momenteel geloosd in de Letterbeek of Molenbeek. Hergebruik van regenwater
als koelwater is technisch echter moeilijk te realiseren. Om opvang van het regenwater mogelijk te
maken zou het hele interne rioleringsstelsel dat momenteel onder de gebouwen ligt moeten
opengebroken worden, wat inhoudt dat de volledige vloer van de productiehallen moet heraangelegd
worden. Dit is een aanzienlijk en zeer moeilijk haalbare technische aanpassing.
Infiltratie van hemelwater is omwille van permanent hoge grondwaterstanden en ook een slecht
doorlatende ondergrond geen optie. Vertraagde lozing via een bufferbekken van het oppervlakkig
afstromend regenwater dat vandaag rechtstreeks geloosd wordt op de Molenbeek kan overwogen
worden. Omwille van een voldoende grote capaciteit van de bedding van de Molenbeek, en ook
omdat historische problemen met wateroverlast ondertussen zijn opgelost via infrastructuur
aanpassingen verder stroomafwaarts, is er echter geen noodzaak om deze maatregel ook toe te
passen.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 17/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Milieu-effect 3:
Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater
In verband met de bodem en het grondwater is het duidelijk dat het bedrijf de recente wetgeving volgt
en voorziet in alle mogelijke maatregelen om verontreiniging te voorkomen.
Het bedrijf heeft grote hoeveelheden water nodig voor de productie van voeding en het is derhalve
perfect te verantwoorden dat hier zoveel mogelijk grondwater voor gebruikt wordt. Er zijn in
Vlaanderen locaties die veel beter geschikt zijn hiervoor (betere aquifers), maar door grondwater te
winnen via meerdere ontrekkingsputten en deze te spreiden over een groter gebied, beperkt men
optimaal de effecten van een minder goede aanvoer van grondwater.
Qua effecten op het milieu is het belangrijkste resultaat van deze studie de vaststelling dat de
waterwinning geen effect heeft op het freatische grondwater. In die zin is er ook nog ruimte voor
uitbreiding (hoger jaardebiet). Metingen tonen tenslotte aan dat de betrokken aquifer met de huidige
vergunde debieten niet wordt overbemaald. De individuele putcapaciteiten zijn gezien de aard van de
aquifer echter beperkt, zodat bij minder goed uitgeruste putten (kleinere diameter, kortere effectieve
filter) de kans op overschrijding hiervan reëel is, maar met het huidig vergunde debiet (430.000 m³/j),
noch met een hoger debiet (vb. 450.000 m³/j) niet aan de orde.
Naar mens toe worden de effecten naar bodem en grondwater verwaarloosbaar beschouwd.
Alle genomen maatregelen zijn voldoende om verder verspreiding van verontreinigende stoffen tegen
te gaan. Er worden bijgevolg geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld. Verder is het
afwachten of er gevolg zal moeten gegeven worden aan de aanbeveling van de
bodemsaneringdeskundige om een beperkt volume grond met minerale olie te saneren.
In verband met de grondwaterwinning blijft de algemene aanpak met een groter aantal putten en een
spreiding ervan over een grotere oppervlakte de enige juiste voor deze aquifer.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 18/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Milieueffect 4:
Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau
� Omgevingsgeluid:
Het huidige omgevingsgeluid rondom de site kan als luidruchtig omschreven worden daar de
milieukwaliteitsnormen er vrij relevant overschreden worden.
� De beoordelingsposities rondom de site van Inex zijn allen gelegen in gebied 2 volgens het
Vlarem.
� Daar de huidige installaties zijn vergund voor 1993 zijn het allemaal als bestaande
installaties/activiteiten te beschouwen en dient er te worden getoetst aan de richtwaarden voor
stabiele en discontinue geluiden. De grenswaarden voor stabiel geluid van eventuele geplande
installaties is bepaald o.b.v. het huidig gemeten omgevingsgeluid
� Er is een goede correlatie tussen de gemeten geluidimmissies en de berekende geluidimmissies
t.h.v. de langdurige omgevingsmeetposities en in de controleposities. Het akoestisch model is
gevalideerd voor de berekening van de afzonderlijke geluidimmissies. Een
betrouwbaarheidsinterval van ± 3 dB op de berekende immissies kan worden toegepast.
� Het specifiek geluid van de discontinue activiteiten overschrijdt nergens de nachtelijke
richtwaarde voor dit soort geluiden.
� De energetisch uitgemiddelde specifieke bijdrage van de vrachtwagentrajecten ligt gevoelig lager
dan deze van de vaste stabiele geluidbronnen.
� Het berekend en gemeten specifiek geluid van alle stabiele huidige installaties overschrijdt de
richtwaarde zeer relevant naar BP1 (Bewoning Meulestraat 44). Deze overschrijding is volgens
het significantiekader als ““zeer significant negatief” te beschouwen, waardoor er
noodzakelijkerwijs gezocht dient te worden naar milderende maatregelen te koppelen aan de
korte termijn. Wel te bemerken dat strikt volgens de Vlarem-wetgeving BP1 geen Vlarem
beoordelingspositie is daar het een bedrijfseigen woning is. Ook naar andere
beoordelingsposities worden er overschrijdingen berekend. Welke huidige geluidbronnen het
meest bijdragen naar de meest kritische beoordelingsposities (BP1 en BP2- Sint-Antoniusstraat
15) en hoeveel de vereiste demping bedraagt om wel te voldoen aan de richtwaarde is bepaald.
Er zijn een 9-tal geluidbronnen mee verantwoordelijk voor de overschrijding van de nachtelijke
richtwaarde van 45 dB(A). Om deze overschrijding weg te werken, dient de gezamenlijke specifieke
bijdrage van alle overschrijdende geluidbronnen te dalen tot 37.2 dB(A). De specifieke bijdrage van
elke overschrijdende geluidbronnen apart, dient te dalen tot 27.6 dB(A). De specifieke bijdrage van
de belangrijkste geluidbron (S_Baltimore3_A = aanzuigzijde van koeltoren Baltimore Links) van 48.9
dB(A) naar BP1 dient dus te dalen naar 27.6 dB(A). Een minimale demping van 21.3 dB(A) is
bijgevolg vereist. In onderstaande tabel zijn de minimaal vereiste dempingen bepaald waaraan de
huidige overschrijdende stabiele geluidbronnen dienen te voldoen opdat wel aan de nachtelijke
richtwaarde van 45 dB(A) kan worden voldaan in BP1.
LAsp huidig per bron LAsp per bron na sanering vereiste demping bron dB(A) dB(A) dB(A) S_Baltimore3_A 48.9 27.6 21.3
S-WZI-2 45.3 27.6 17.7
S-WZI-1 44.2 27.6 16.6
S-WZI-3 43.3 27.6 15.7
S-WZI-5 42.9 27.6 15.3
S_FläktII_B 42.3 27.6 14.7
S-WZI-4 42.2 27.6 14.6
S_Dakextr_1 41.7 27.6 14.1
S_FläktI_C 39.5 27.6 11.9
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 19/25
Projectnummer : 09.0468 bc
De verantwoordelijke geluidbron voor de tonale component bij 63 Hz is S_Baltimore3_A. Eventuele
sanering van deze bron dient er mede op gericht te zijn deze tonale component voldoende te dempen
opdat de huidige TC van +5 dB naar BP1 niet meer dient te worden toegepast.
In onderstaande tabel zijn de meest relevante geluidbronnen naar BP2 opgenomen. Uitgezonderd
voor S-WZI-6 zijn het min of meer dezelfde huidige geluidbronnen die ook dienen te worden
gemilderd naar BP1. In onderstaande bronlijst is de specifieke bijdrage beschouwd na mildering voor
die geluidbronnen dewelke dienen te worden gemilderd naar BP1 (LAsp per gesaneerde bron van 27.6
dB(A)).
LAsp per bron cumul.
Bronnr. dB(A) dB(A) S-WZI-6 49.5 50.6
S_Dakextr_1 27.6 44.0
S-WZI-2 27.6 43.9
S-WZI-1 27.6 43.8
S-WZI-4 27.6 43.7
S-WZI-3 27.6 43.6
S_Baltimore3_A 27.6 43.5
S-WZI-5 27.6 43.4
S_FläktI_C 27.6 43.2
S_FläktII_B 27.6 43.1
S_Afblaas_4 36.2 43
S_Dakextr_2 34.9 42
S_FläktI_B 33.8 41.1
S_Afblaas_1 33.5 40.2
S_McQuay_A 32.8 39.1
S_McQuay_B 31.8 38
som overige 36.9
Naar BP2 blijft er, na mildering overschrijdende geluidbronnen naar BP1 tot 27.6 dB(A), nog 1
geluidbron verantwoordelijk voor de overschrijding van de nachtelijke richtwaarde van 45 dB(A). Om
deze overschrijding weg te werken dient de specifieke bijdrage van deze overschrijdende geluidbron
te dalen tot 45 - 44 = 38.1 dB(A). De specifieke bijdrage van S_WZI_6 (= afvalwaterpompen) van
49.5 dB(A) naar BP2 dient dus te dalen naar 38.1 dB(A). Een minimale demping van 11.4 dB(A) is
bijgevolg vereist.
Het is aangewezen om in een latere fase de vereiste dempingen in octaafbanden te bepalen naar
BP1 en BP2, evenals de vereiste dempingen van de overige geluidbronnen om ook te voldoen naar
al de andere beoordelingsposities waarvoor momenteel overschrijdingen worden berekend en de
realistische aanpak (BBT) van de vereiste saneringen verder uit te werken (plaatsing akoestische
schermen, akoestische omkastingen, akoestische dempers op afblazen, vervanging luidruchtige
koeltorens door geluidarmer modellen, ...).
Tussen de opmaak van het ontwerpMER en de ontwerpMER-vergadering is door Inex reeds beslist
om volgende geluidsaneringen door te voeren:
• Het uit dienst stellen van de Baltimore koeltorens (S-Baltimore-1, -2, -3 en -4) en deze te
vervanging door 2 nieuwe akoestisch voorziene condensoren t.h.v. een nieuwe locatie
(boven de oude losbaai). De geluidemissie van deze nieuwe condensoren (bij maximaal
regime) ligt met 2 x 85 dB(A), 18 dB(A) lager dan de huidige geluidemissie van de
Baltimore koeltorens.
• De nieuwe koeltorens worden voorzien van low noise ventilatoren en geluidsdempers
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 20/25
Projectnummer : 09.0468 bc
• Bijkomend zal de aanzuigzijde worden georiënteerd naar de minst kritische ZW zijde, dus
weg van de bewoning in de woonkern van Bavegem.
• De koeltorens worden voorzien van een frequentiesturing zodat tijdens perioden met
minder koelvraag (vnl. nachtperiode) de ventilatoren aan een lager toerental werken en
bijgevolg ook minder geluid produceren.
• De toekomstige geluidimmissie van de 2 geplande koeltorens ligt met 24 dB(A) naar het
meest nabije BP3 voldoende laag onder de nachtelijke grenswaarde van 40 dB(A), zodat
er geluidruimte vrij blijft voor andere toekomstige nieuwe installaties.
• Frequentie-verlaging van dakextractoren boven de huidige koelcompressoren-ruimte (S-
dakextractoren-1 en -2). Het debiet van deze 2 dakextractoren kan zeer gevoelig worden
verlaagd daar er geen NH3 meer dient te worden afgezogen (enkel warmte van de
persluchtcompressoren).
• Frequentie-verlaging van axiaalventilatoren van FläktII (S-FlaktII-B)
• Omkasting rond pomp van FläktI
• Frequentiesturing op puntbeluchters WZI (het onderzoek omtrent de minimaal vereiste O2-
vraag en de verlaging van het toerental van de beluchters dient nog te worden uitgevoerd)
• Wijziging huidige directiviteit van gebogen afblaas (S-Afblaas-2 = afblaasschouw boven
garage (laszone)) in richting ZW naar O, dus weg van woning BP1. De specifieke immissie
van S-Afblaas-2 daalt dan van 33.1 dB(A) naar 26.7 dB(A).
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 21/25
Projectnummer : 09.0468 bc
Milieu-effect 5:
Impact op de verkeersgeneratie
Wat betreft de mobiliteitsanalyse werd eerst het bereikbaarheidsprofiel in kaart gebracht, Inex is
enkel bereikbaar via de weg, en daarna het mobiliteitsprofiel van Inex. Er werd een relevante bijdrage
(6%) van Inex aan de maximale capaciteit van de Meulestraat vastgesteld.
Er worden geen milderende maatregelen voorgesteld.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 22/25
Projectnummer : 09.0468 bc
17.5 ALGEMEEN BESLUIT
Inex N.V. (verder steeds Inex genoemd) baat op haar site te Bavegem (Sint-Lievens-Houtem) een
bedrijf uit dat actief is in de voedingsmiddelensector. Inex specialiseerde zich in de ophaling,
verwerking en commercialisatie van zuivelproducten en afgeleiden en verwerkt daarbij jaarlijks méér
dan 200 miljoen liter melk. Enkele jaren geleden startte Inex met de bereiding, verwerking en
commercialisatie van specifieke voedingsmiddelen zoals vruchtensappen en plantaardige dranken op
basis van aangeleverde concentraten.
Voor deze activiteiten heeft Inex een milieuvergunning die vervalt in oktober 2010. Daar zij echter hun
activiteiten willen verder zetten na deze datum, zullen ze een milieuvergunningsaanvraag indienen
vergezeld van een goedgekeurde MER.
Als gevolg van de activiteiten van Inex op de site treden atmosferische emissies van verontreinigde
stoffen op.
Er werden 3 relevante emissiebronnen aangeduid (de 3 stoomketels op zware fuel). De
emissiegrenswaarden worden overschreden voor de parameters stof en NOx. De berekende
immissiebijdrage van de huidige situatie duidt op een belangrijke bijdrage wat betreft de parameters
stof, SO2 en NOx.
Wat betreft geur is er in de omgeving van Bavegem hinder. Een onderzoek uitgevoerd door PRG
(2000-2001) in opdracht van het toenmalige Aminal besloot dat Inex en de afvalwaterzuivering Inexco
hier niet verantwoordelijk voor zijn.
Aangezien de emissiegrenswaarden voor stof en NOx overschreden worden, voorziet Inex om de
huidige stoomketels aan te passen of te vervangen. Momenteel denkt Inex nog aan 4 opties
(stoomketels vervangen door nieuwe stoomketels, WKK plaatsen met tegendrukstoomturbines, WKK
met condenserende stoomturbine, WKK met gasturbine). Wat vast staat is dat Inex zal omschakelen
van zware fuel naar aardgas als energieleverancier. Streefdatum voor deze omschakeling is
31/12/2011, afhankelijk van de beschikbaarheid van aardgas op de site zelf. Er werd getracht om
deze 4 opties naar jaarlijkse emissievracht te begroten.
De immissies als gevolg van de emissies door de 4 opties werden berekend voor de parameters stof,
NOx en verzurende depositie met het IFDM-model en getoetst aan het significantiekader.
Hieruit blijkt dat de bijdragen van alle beschouwde parameters aanzienlijk dalen. Maar ter hoogte van
het pluimmaximum en de dorpskern van Bavegem blijven de bijdragen nog belangrijk voor de
piekconcentraties NOx voor alle beschouwde opties. De milieukwaliteitsnormen van NOx zullen in alle
geval niet overschreden worden.
Het bedrijfswater van Inex bestaat zowel uit grondwater als leidingwater. In 2008 werd er 390454m³
grondwater opgepompt en werd er 194294m³ leidingwater verbruikt.
Het waterverbruik stijgt sedert 2007 door de botteling van fruitsap, rijst- en sojadranken (meer CIP en
de aangeleverde concentraten worden aangelengd met bedrijfswater).
Het bedrijfsafvalwater van Inex wordt verzameld in een collectorput en overgepompt naar de
afvalwaterzuivering uitgebaat door Inexco. De afvalwaterzuivering berust op een biologische
zuivering. Het gezuiverde water wordt geloosd in de Molenbeek.
De lozingsnormen en de opgelegde minimale verwijderingrendementen van de afvalwaterzuivering
worden gehaald.
De Molenbeek heeft geen bijzondere bestemming gekregen en het oppervlaktewater moet bijgevolg
voldoen aan de basiskwaliteit. Deze basiskwaliteit wordt te Massemen enkel gehaald voor de
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 23/25
Projectnummer : 09.0468 bc
parameters temperatuur, pH, nitraat+nitriet en sulfaat. De onderwaterbodem van de Molenbeek is
van slechte kwaliteit.
De berekende milieuimpact van de lozing van het effluent van de afvalwaterzuivering van Inexco op
de Molenbeek kon niet worden bepaald. Wel kan aangenomen worden dat door lozing van het
effluent van de afvalwaterzuivering van Inexco de basiskwaliteit (uitgezonderd voor Cl- en Ptot) niet
zal overschrijden.
Ten Noorden van Inex wordt in 2010 een RWZI gebouwd. In het MER werd het afvalwater van Inex
getoetst aan de omzendbrief m.b.t. verwerking van bedrijfsafvalwater in RWZI’s. Indien er genoeg
zuiveringscapaciteit aanwezig is, zou lozen van het afvalwater van Inex op de RWZI geen probleem
zijn. Er zal echter niet genoeg zuiveringscapaciteit zijn om het afvalwater van Inex te zuiveren. Het
zuiveren van het afvalwater van Inex op beide zuiveringsplaatsen (Inexco en RWZI) zorgt voor
eenzelfde milieu-impact, beide effluenten worden geloosd in de Molenbeek. Het zuiveren van het
afvalwater van Inex in de afvalwaterzuivering van Inexco is bijgevolg de beste oplossing, zuiveren in
RWZI-Bavegem is geen optie.
Het regenwater wordt momenteel geloosd in de Letterbeek of Molenbeek. Hergebruik van regenwater
als koelwater is technisch echter moeilijk te realiseren. Om opvang van het regenwater mogelijk te
maken zou het hele interne rioleringsstelsel dat momenteel onder de gebouwen ligt moeten
opengebroken worden, wat inhoudt dat de volledige vloer van de productiehallen moet heraangelegd
worden. Dit is een aanzienlijk en zeer moeilijk haalbare technische aanpassing.
Infiltratie van hemelwater is omwille van permanent hoge grondwaterstanden en ook een slecht
doorlatende ondergrond geen optie. Vertraagde lozing via een bufferbekken van het oppervlakkig
afstromend regenwater dat vandaag rechtstreeks geloosd wordt op de Molenbeek kan overwogen
worden. Omwille van een voldoende grote capaciteit van de bedding van de Molenbeek, en ook
omdat historische problemen met wateroverlast ondertussen zijn opgelost via infrastructuur
aanpassingen verder stroomafwaarts, is er echter geen noodzaak om deze maatregel ook toe te
passen.
Effecten van lozing van het effluent naar de mens toe worden als irrelevant beschouwd.
In verband met de bodem en het grondwater is het duidelijk dat het bedrijf de recente wetgeving volgt
en voorziet in alle mogelijke maatregelen om verontreiniging te voorkomen.
Het bedrijf heeft grote hoeveelheden water nodig voor de productie van voeding en het is derhalve
perfect te verantwoorden dat hier zoveel mogelijk grondwater voor gebruikt wordt. Er zijn in
Vlaanderen locaties die veel beter geschikt zijn hiervoor (betere aquifers), maar door grondwater te
winnen via meerdere ontrekkingsputten en deze te spreiden over een groter gebied, beperkt men
optimaal de effecten van een minder goede aanvoer van grondwater.
Qua effecten op het milieu is het belangrijkste resultaat van deze studie de vaststelling dat de
waterwinning geen effect heeft op het freatische grondwater. In die zin is er ook nog ruimte voor
uitbreiding (hoger jaardebiet). Metingen tonen tenslotte aan dat de betrokken aquifer met de huidige
vergunde debieten niet wordt overbemaald. De individuele putcapaciteiten zijn gezien de aard van de
aquifer echter beperkt, zodat bij minder goed uitgeruste putten (kleinere diameter, kortere effectieve
filter) de kans op overschrijding hiervan reëel is, maar met het huidig vergunde debiet (430.000 m³/j),
noch met een hoger debiet (vb. 450.000 m³/j) niet aan de orde.
Naar mens toe worden de effecten naar bodem en grondwater verwaarloosbaar beschouwd.
Verder is het afwachten of er gevolg zal moeten gegeven worden aan de aanbeveling van de
bodemsaneringdeskundige om een beperkt volume grond met minerale olie te saneren.
In verband met de grondwaterwinning blijft de algemene aanpak met een groter aantal putten en een
spreiding ervan over een grotere oppervlakte de enige juiste voor deze aquifer.
Het huidige omgevingsgeluid rondom de site kan als luidruchtig omschreven worden daar de
milieukwaliteitsnormen er vrij relevant overschreden worden.
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 24/25
Projectnummer : 09.0468 bc
De beoordelingsposities rondom de site van Inex zijn allen gelegen in gebied 2 volgens het Vlarem.
Het specifiek geluid van de discontinue activiteiten overschrijdt nergens de nachtelijke richtwaarde
voor dit soort geluiden.
De energetisch uitgemiddelde specifieke bijdrage van de vrachtwagentrajecten ligt gevoelig lager dan
deze van de vaste stabiele geluidbronnen.
Het berekend en gemeten specifiek geluid van alle stabiele huidige installaties overschrijdt de
richtwaarde zeer relevant naar BP1 (Bewoning Meulestraat 44). Deze overschrijding is volgens het
significantiekader als “zeer significant negatief” te beschouwen, waardoor er noodzakelijkerwijs
gezocht dient te worden naar milderende maatregelen te koppelen aan de korte termijn. Wel te
bemerken dat strikt volgens de Vlarem-wetgeving BP1 geen Vlarem beoordelingspositie is daar het
een bedrijfseigen woning is. Ook naar andere beoordelingsposities worden er overschrijdingen
berekend. Welke huidige geluidbronnen het meest bijdragen naar de meest kritische
beoordelingsposities (BP1 en BP2- Sint-Antoniusstraat 15) en hoeveel de vereiste demping bedraagt
om wel te voldoen aan de richtwaarde is bepaald.
Er zijn een 9-tal geluidbronnen mee verantwoordelijk voor de overschrijding van de nachtelijke
richtwaarde van 45 dB(A).
Het is aangewezen om in een latere fase de vereiste dempingen in octaafbanden te bepalen naar
BP1 en BP2, evenals de vereiste dempingen van de overige geluidbronnen om ook te voldoen naar
al de andere beoordelingsposities waarvoor momenteel overschrijdingen worden berekend en de
realistische aanpak (BBT) van de vereiste saneringen verder uit te werken (plaatsing akoestische
schermen, akoestische omkastingen, akoestische dempers op afblazen, vervanging luidruchtige
koeltorens door geluidarmer modellen, ...).
Tussen de opmaak van het ontwerpMER en de ontwerpMER-vergadering is door Inex reeds beslist
om volgende geluidsaneringen door te voeren:
• Het uit dienst stellen van de Baltimore koeltorens (S-Baltimore-1, -2, -3 en -4) en deze te
vervanging door 2 nieuwe akoestisch voorziene condensoren t.h.v. een nieuwe locatie
(boven de oude losbaai). De geluidemissie van deze nieuwe condensoren (bij maximaal
regime) ligt met 2 x 85 dB(A), 18 dB(A) lager dan de huidige geluidemissie van de Baltimore
koeltorens.
• De nieuwe koeltorens worden voorzien van low noise ventilatoren en geluidsdempers
• Bijkomend zal de aanzuigzijde worden georiënteerd naar de minst kritische ZW zijde, dus
weg van de bewoning in de woonkern van Bavegem.
• De koeltorens worden voorzien van een frequentiesturing zodat tijdens perioden met minder
koelvraag (vnl. nachtperiode) de ventilatoren aan een lager toerental werken en bijgevolg ook
minder geluid produceren.
• De toekomstige geluidimmissie van de 2 geplande koeltorens ligt met 24 dB(A) naar het
meest nabije BP3 voldoende laag onder de nachtelijke grenswaarde van 40 dB(A), zodat er
geluidruimte vrij blijft voor andere toekomstige nieuwe installaties.
• Frequentie-verlaging van dakextractoren boven de huidige koelcompressoren-ruimte (S-
dakextractoren-1 en -2). Het debiet van deze 2 dakextractoren kan zeer gevoelig worden
verlaagd daar er geen NH3 meer dient te worden afgezogen (enkel warmte van de
persluchtcompressoren).
• Frequentie-verlaging van axiaalventilatoren van FläktII (S-FlaktII-B)
• Omkasting rond pomp van FläktI
• Frequentiesturing op puntbeluchters WZI (het onderzoek omtrent de minimaal vereiste O2-
vraag en de verlaging van het toerental van de beluchters dient nog te worden uitgevoerd)
MER Hervergunning Inex N.V.
SGS Belgium NV JULI 2010 Hoofdstuk 17 : Niet-technische samenvatting pag 25/25
Projectnummer : 09.0468 bc
• Wijziging huidige directiviteit van gebogen afblaas (S-Afblaas-2 = afblaasschouw boven
garage (laszone)) in richting ZW naar O, dus weg van woning BP1. De specifieke immissie
van S-Afblaas-2 daalt dan van 33.1 dB(A) naar 26.7 dB(A).
Wat betreft de mobiliteitsanalyse werd er eerst het bereikbaarheidsprofiel in kaart gebracht, Inex is
enkel bereikbaar via de weg, en daarna het mobiliteitsprofiel van Inex. Er werd een relevante bijdrage
(6%) van Inex aan de maximale capaciteit van de Meulestraat vastgesteld.